Bestuursformatieplan Panta Rhei, stichting voor r.k., openbaar en algemeen bijzonder primair onderwijs

Transcriptie

1 Bestuursformatieplan Panta Rhei, stichting voor r.k., openbaar en algemeen bijzonder primair onderwijs

2 Bestuursbureau Panta Rhei Bezoekadres: Overgoo 13, 2266 JZ Leidschendam Postadres: Postbus 103, 2270 AC Voorburg 2

3 Inhoudsopgave Inleiding (2) 1 Het Formatiebeleid en het Bestuursformatieplan (4) 1.1 Algemeen (4) 1.2 Procedure totstandkoming Bestuursformatieplan (5) 1.3 Meerjarenplanning personeel (6) 1.4 Eigen risicodragerschap bij verzuim (6) 1.5 Ziektevervanging (6) 2 Organisatie (7) 2.1 Functies (7) 2.2 Aard en omvang bovenschoolse functies (7) 2.3 Ontwikkelingen (8) 3 Getallen en prognoses (10) 3.1 Ontwikkeling aantal leerlingen (10) 3.2 Leeftijdsopbouw personeel per en de GGL (11) 3.3 Opbouw personele subsidies (11) 3.4 Bovenschoolse uitgaven (13) 3.5 Overschot/tekort (13) 3.6 Schoolbudget ten behoeve van formatie en inzet aantal FTE s (13) 3.7 Functiemix (14) 3.8 Budget werkdrukvermindering in formatie (15) 3.9 Vervangingskosten bij ziekte (16) 3.10 Betaalde LIO stages (16) 3.11 Vacatureruimte (17) 4 Kaders/Beleidskeuzes (18) 5 Ontwikkelingen in het schooljaar (19) 1

4 Inleiding Hierbij ligt het Bestuursformatieplan van Panta Rhei voor het schooljaar voor. Het plan vloeit voort uit het strategisch beleidsplan , het meerjaren formatiebeleid, -begroting en jaarbegroting. De meerjarenbegroting heeft een horizon van vier jaar en is een uiting en vertaling van het voorgenomen beleid. Het meerjaren Bestuursformatieplan maakt onderdeel uit van de meerjarenbegroting. In dit plan worden de bezetting en het beleid ten aanzien van personeel voor de komende periode weergegeven. Vanuit de meerjarenbegroting en het meerjaren Bestuursformatieplan worden de jaarbegroting en het Bestuursformatieplan opgesteld. Deze bevat meer detail, zowel in financieel als beleidsmatig opzicht, omdat het een periode van één jaar betreft. Daarnaast dient het als instrument om te meten en te sturen op de voorgenomen doelen. Per kwartaal wordt een bestuursrapportage opgesteld die een combinatie is van kwalitatieve aspecten als ook de financiële onderdelen. Deze dient als sturing maar ook als interne verantwoording. Als laatste is er de jaarrekening en het jaarverslag waarin op stichtingsniveau verantwoording wordt gegeven over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan. Basis voor al deze documenten vormen de schoolbegrotingen en bovenschoolse begroting. De verplichting tot het formuleren van dit Bestuursformatieplan staat in de CAO PO. Naast genoemde CAO PO zijn er ook in wet- en regelgeving (met name de Wet op het primair onderwijs) bepalingen opgenomen over het te voeren formatie(en personeels)beleid. De personele lumpsum wordt beschikbaar gesteld in het schooljaar dat volgt op het kalenderjaar van de teldatum. Voor het opstellen van een jaarbegroting (kalenderjaar) zijn de gegevens van twee teldata nodig: de eerste zeven maanden van een kalenderjaar hebben immers betrekking op het lopende schooljaar (voorlaatste teldatum) en de laatste vijf maanden op het nieuwe schooljaar (laatste teldatum) Naast de lumpsumvergoeding ontvangt het bestuur ook middelen uit het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, groeibekostiging, de prestatiebox, de subsidie voor werkdrukvermindering, en (incidentele) subsidies voor nieuwkomers. Behalve deze rijksvergoeding zijn er ook inkomsten van de samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs en detacheringsopbrengsten. Tevens wordt vanuit het bestuur voor specifieke doelen budget beschikbaar gesteld. Dit zijn in het schooljaar o.a. bijdragen aanvullende formatie in verband met een specifieke problematiek, loonkosten voor ondersteuning directie bij nieuwbouw en loonkosten voor personeel op het excellentieprogramma. Via de eigen (op bestuursniveau vastgestelde) bekostigingsregels wordt bepaald hoeveel geld beschikbaar is voor de personeelskosten en voor materiële zaken. Dit is vastgelegd in bijvoorbeeld de begroting en meerjarenbegroting. 2

5 Door de berekening van vergoedingen voor de personele uitgaven per schooljaar ontstaat overlap met de financiële begroting die jaarlijks wordt opgesteld, en alle inkomsten en uitgaven (ook personele) bevat. De begroting omvat echter een kalenderjaar, terwijl het Bestuursformatieplan een schooljaar omvat. Wijzigingen tijdens een kalenderjaar in de toekenning van budgetten, of de hoogte van bedragen die gerelateerd zijn aan bekostigingsregels, leiden niet tot aanpassing van de begroting maar kunnen wel in een Bestuursformatieplan worden opgenomen. Voor de komende jaren is een lichte stijging van het aantal leerlingen geprognosticeerd. In combinatie met de uitstroom van personeel als gevolg van natuurlijk verloop en de extra middelen voor werkdrukvermindering leidt dit tot een vacatureruimte. Panta Rhei kent de regeling werkgelegenheidsbeleid waardoor er maximale inspanningen gevraagd worden om werkgelegenheid te kunnen blijven bieden aan zittend personeel. Van boventalligheid zal op stichtingsniveau in schooljaar echter geen sprake zijn. Op grond van de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) wordt het Bestuursformatieplan ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Op grond van het bepaalde in de CAO PO dient dit vóór 1 mei te gebeuren. Dit houdt in dat er nog wijzigingen kunnen optreden als gevolg van ontwikkelingen in de periode mei augustus. Het betreft dan specifiek wijzigingen in het vacatureoverzicht in paragraaf Harry van de Kant College van Bestuur 3

6 1 Het Formatiebeleid en het Bestuursformatieplan 1.1 Algemeen Het formatiebeleid kent drie niveaus: het meerjaren formatiebeleid, het jaarlijks Bestuursformatieplan en de uitwerking hiervan op schoolniveau. Het Bestuursformatieplan vormt de concrete vertaling van de beleidskeuzes die het College van Bestuur (CvB) op het gebied van de formatie (het functiebouwwerk) heeft gemaakt. Het Bestuursformatieplan heeft daarbij een drieledige functie: 1. een specificatie van de wijze waarop het personeelsbudget wordt besteed en op welke wijze het Rijk één en ander bekostigt; 2. het duidelijk maken aan alle betrokkenen op welke wijze de personele formatie in het eerstvolgende schooljaar wordt ingezet en ingevuld; 3. de juridische basis voor het nemen van bepaalde besluiten met rechtspositionele gevolgen. Op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2017 wordt aan de scholen een bedrag in geld toegekend. Over de inzet van de gelden beslist het CvB, na advies van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) en goedkeuring (begroting kalenderjaar) van de Raad van Toezicht (RvT). Grondslag voor de bekostiging vormt de gemiddelde personeelslast (GPL) waarbij rekening wordt gehouden met de gemiddelde gewogen leeftijd (GGL) van het personeel in de organisatie. Oudere personeelsleden ontvangen in de regel een hoger salaris dan jongere personeelsleden. Daarnaast is het schot tussen de materiële middelen (gelden voor schoonmaak, aanschaf meubilair en inventaris, vervanging methoden e.d.) en personele middelen verdwenen, waardoor verschuivingen van gelden ten behoeve van formatie- of personeelsbeleid kunnen plaatsvinden, of omgekeerd. Ongeveer 80-84% van de totale vergoeding kan op schoolniveau aan personeelskosten besteed worden. Kijkend naar de huidige situatie in de begroting 2018 van onze scholen dan is het gemiddelde 83%. Uitgangspunt is dat dit percentage onder de 84% ligt. Een deel van deze middelen is in te zetten voor personele doeleinden (bijvoorbeeld scholing en professionalisering van leraren en schoolleiders, de inzet van extern personeel of onderwijsondersteunend personeel). Op 20 maart 2018 is de Regeling bekostiging personeel gepubliceerd. In deze regeling is een aantal wijzigingen ten opzichte van voorgaande regeling verwerkt. Met de belangrijkste wijzigingen is bij het opstellen van dit Bestuursformatieplan reeds rekening gehouden. Dit betreft het budget werkdrukvermindering, de verhoging van de prestatiebox en de verhoging van de kleine scholen toeslag. Alleen de algemene verhoging van 0,191% is niet in het voorliggende Bestuursformatieplan verwerkt. Dit is voor Panta Rhei op totaalniveau van te verwaarlozen omvang ( ) en verandert het beeld van het formatieplan niet. De landelijke GPL bedraagt voor basisscholen bij een gewogen gemiddelde leeftijd van 39,95 jaar (het betreft hier een berekeningsgrondslag voor de bekostiging waarbij de leeftijd voor deze berekening is gemaximeerd op 50 jaar). De gewogen gemiddelde leeftijd van het personeel van Panta Rhei is op 1 oktober ,71 jaar. Naast de lumpsumvergoeding zijn er de volgende bijzondere rijksvergoedingen: groeiformatie (als hier sprake van is; dit wordt dan op bestuursniveau toegekend); prestatiebox; werkdrukvermindering (nieuw vanaf schooljaar ) impulsgebieden (bestrijden van onderwijsachterstanden); Rijksbijdragen voor nieuwkomers 1 e en 2 jaar in Nederland. Aanvullend op de rijksvergoeding heeft Panta Rhei de volgende overige inkomsten: ondersteuningsmiddelen Passend Onderwijs van uit de samenwerkingsverbanden SPPOH en PPO-Leiden; Subsidies van gemeenten voor personele doeleinden (nieuwkomersklas, vakleraren gym en conciërges); Detacheringsopbrengsten (SPPOH en Hogeschool Leiden). 4

7 1.2 Procedure totstandkoming Bestuursformatieplan In oktober 2017 zijn voor de begroting de rekenoverzichten van het administratiekantoor ontvangen, gebaseerd op een verwachte GPL/GGL en op de werkelijke salariskosten van alle personeelsleden. In maart 2018 zijn door de controller en senior stafspecialist P&O gesprekken gevoerd met alle directies van de scholen over de inzet van de formatie op schoolniveau voor het schooljaar Voorafgaand aan deze gesprekken zijn van het administratiekantoor geactualiseerde berekeningen ontvangen van de inkomsten en loonkosten. De loonkostenberekening is opgesteld aan de hand van de salarisverwerking in februari en geactualiseerd aan de inschaling per 1 augustus Eventuele vacatures zijn in deze berekeningen opgenomen tegen gemiddelde loonkosten. De formatieplannen per school zijn na de bespreking afgestemd met de schooldirecties. Na deze afstemming is het Bestuursformatieplan opgesteld. Deze is ter bespreking naar de werkgroep Onderwijs en Personeel van de GMR gestuurd. Tot slot wordt deze ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de GMR in de bijeenkomst met deze geleding op 18 april Na instemming wordt het vastgesteld door het CvB. De exacte invulling van het beschikbare budget en de vacatureruimte moet nog plaatsvinden. De in dit formatieplan opgenomen kaders vormen de basis voor de verdere uitwerking. Op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2017 zijn door het administratiekantoor de inkomsten berekend aan de hand van de geldende bekostigingsregelingen en interne afspraken over allocatie en incidentele budgetten. De school is bekostigingseenheid, maar de middelen worden op bestuursniveau verdeeld. Dit is ook wettelijk zo geregeld. Voor de berekening van de inkomsten is gebruik gemaakt van de tarieven van , die op 19 oktober 2017 zijn gepubliceerd, aangevuld met wijzigingen van de bekostigingsbedragen die in de nieuwe regeling van 20 maart 2018 zijn verwerkt. Voor dit schooljaar is dit: 1. Het nieuwe budget voor werkdrukvermindering van 155 per leerling; 2. Een verhoging van de prestatiebox met 10 per leerling naar 181 per leerling; 3. Een verhoging van de kleine scholentoeslag van ca voor De Margriet. Van de totale lumpsumbekostiging personeel wordt een solidariteitsbijdrage afgeroomd van 1,9%. Dit percentage is gelijk aan het deelnamepercentage aan de overgangsregeling BAPO-verlof. Dit afgeroomde bedrag wordt vervolgens toegekend aan de scholen voor de vervanging van de personeelsleden die gebruik maken van de overgangsregeling BAPO omdat ze 57 jaar of ouder zijn. Bij de inzet van de personele middelen in elke school is het belangrijk dat de relatie met de bekostiging in acht wordt genomen. De vergoeding voor leerlingen van 4 t/m 7 jaar is gebaseerd op het kunnen inrichten van een gemiddelde groepsgrootte van 20 leerlingen. De vergoeding voor leerlingen van 8 jaar en ouder is gebaseerd op het kunnen inrichten van een gemiddelde groepsgrootte van 28 leerlingen. Bij een evenwichtige opbouw van beide categorieën is een minimale gemiddelde groepsgrootte van 24 leerlingen nodig. Als er echter op de school meer ambulante tijd of extra handen buiten de groep nodig zijn (remedial teaching, interne begeleiding) dan is een hoger gemiddelde van de groepsgrootte nodig. Bij steeds meer besturen schuift het groepsgemiddelde naar 26 leerlingen of meer. Dit wordt ook veroorzaakt doordat de vergoeding voor materiële zaken (energie, schoonmaak, leermiddelen, ICT, e.d.) lager is - gemiddeld 35% - dan de werkelijke kosten, waardoor scholen personele middelen moeten inzetten om de noodzakelijke materiële uitgaven te kunnen bekostigen. Vanaf het schooljaar is er een structureel budget beschikbaar gekomen voor werkdrukvermindering. Op schoolniveau wordt in overleg met het team bepaald hoe dit budget wordt ingezet. De MR van school heeft instemmingsrecht op het bestedingsplan. In Hoofdstuk 3 is de toedeling van middelen tussen de scholen en het bestuursbureau beschreven. In de periode oktober-november 2018 wordt de begroting voor het kalenderjaar 2019 bijgesteld en wordt het bovenschools percentage aangepast door het CvB na overleg met de directies. Vervolgens worden alle baten volledig aan de scholen toebedeeld. 5

8 1.3 Meerjarenplanning personeel Het meerjaren formatiebeleid is beschreven in het Meerjaren formatiebeleidsplan In 2019 wordt een nieuw Meerjaren formatiebeleidsplan opgesteld voor de periode Dit plan wordt vanaf 2020 jaarlijks gelijktijdig voor de komende vier jaar geactualiseerd. 1.4 Eigen risicodrager bij verzuim Het ziekteverzuim in het primair onderwijs blijft redelijk stabiel (rond de 6,3%). Op bestuursniveau zijn de verschillen groot. Het verzuimpercentage van Panta Rhei ligt ruim onder het landelijk gemiddelde (5,0% in 2015, 3,8% in 2016 en 4,0 % in 2017). Omdat er jaarlijks een groter bedrag betaald werd aan premie dan gedeclareerd werd bij het vervangingsfonds is Panta Rhei vanaf 1 januari 2018 eigen risicodrager bij ziekteverzuim. Het premiebedrag valt nu grotendeels toe aan Panta Rhei/de scholen en dit kan ingezet worden voor vervanging, preventief beleid en/of andere personele inzet. Het eigen risicodragerschap is voor een periode van drie jaar, daarna kan opnieuw een keuze worden gemaakt. De invoering van het eigen risicodragerschap bij ziekte heeft tot gevolg dat de loonkosten lager zijn door besparing op de premie van het Vervangingsfonds. Het beschikbaar budget is in het Bestuursformatieplan opgenomen als budget voor vervanging van ziek personeel (2,7% van de loonkosten). Een aantal scholen heeft vanuit dit budget een vaste invaller benoemd. Dit wordt toegelicht in paragraaf 3.9.Voor een aantal andere afwezigheidsgronden (bijvoorbeeld zwangerschaps-/bevallingsverlof) ontvangen de scholen een vergoeding van het UWV waaruit de vervangerskosten betaald kunnen worden. 1.5 Ziektevervanging Veel scholen ondervinden problemen bij het vinden van invallers voor (kortdurende) ziektevervanging. Dit wordt deels veroorzaakt door de krapte op de arbeidsmarkt en deels door de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in 2015, waardoor het niet langer mogelijk is een invaller meer dan zes keer te laten invallen. Scholen lossen deze vervangingsproblematiek onder andere op door het extra inzetten van eigen personeel, gebruik te maken van de regionale invalpool of inhuur via uitzend-/detacheringsbureaus. Dat laatste brengt voor de school hogere kosten met zich mee. Daarnaast is het voor de scholen mogelijk om ook zelf een vervangingspool in te richten door jonge leraren een tijdelijk dienstverband aan te bieden voor een jaar (met uitzicht op een vast dienstverband bij goed functioneren). Hun werkzaamheden bestaan dan uit (langdurige) vervanging (bijvoorbeeld zwangerschaps- en bevallingsverlof, ziekteverlof, ouderschapsverlof e.d.). Desondanks merken we ook hier krapte op de arbeidsmarkt. Het wordt steeds moeilijker om adequate vervanging te vinden. De kosten van ziektevervanging worden gedekt door het beschikbaar gestelde budget voor ziektevervanging van 2,7% van de loonkosten. 6

9 2. Organisatie 2.1 Functies Binnen Panta Rhei onderscheiden we de volgende functiecategorieën: directie, onderwijsgevend personeel, onderwijsondersteunend personeel. In het Functieboek worden binnen bovengenoemde categorieën de volgende functies beschreven: directeur (integraal schoolleider) adjunct-directeur (senior) stafspecialist controller leraar basisonderwijs LA leraar basisonderwijs LB lerarenondersteuner vakleraar bestuurssecretaresse administratief en secretarieel medewerker onderwijsassistent conciërge Naast deze functies zijn er nog enkele medewerkers met de functie basismedewerker (1), combinatiefunctionaris sport (1), onderwijsondersteuner (1), en schoolassistent (1). Bij vertrek van betrokkenen worden deze functies niet meer ingevuld. Onderzocht wordt of het wenselijk is het functieboek uit te breiden met de functie Leerkracht LC. In het profiel van deze functie zal het werken als leraar in combinatie met het stichtingsbreed inzetten van bijzondere expertise centraal staan. Wanneer uit ons onderzoek blijkt dat er behoefte is aan het toevoegen van deze functie, zal dit met de verschillende gremia worden besproken en uiteindelijk voor advies worden voorgelegd aan de (P)GMR. De normjaartaak is uur bij een voltijdbetrekking. In de CAO PO is bepaald dat gewerkt wordt met een 40- urige werkweek. De minimale benoemingsomvang is 8 uur per week (0,2 wtf). De berekening van (aanpassing van) de werktijdfactor (wtf) wordt gebaseerd op het aantal uren per week gedeeld door 40. Binnen Panta Rhei wordt gewerkt met het vijf gelijke dagenmodel (waarbij elke dag 8 uur is) of met werkdagen van 8,5 uur behoudens de woensdag die 6 uur is. Bij aanpassing van huidige werktijdfactoren en/of nieuwe benoemingen wordt de werktijdfactor in hele uren vastgesteld. Alle personeelsleden hebben conform de cao recht op 428 uur vakantie per jaar. 2.2 Aard en omvang bovenschoolse functies Tot de bovenschoolse functies per behoren: a. (senior) stafspecialisten (P&O, Onderwijs en Kwaliteit, Huisvesting) omvang: 2,8 fte b. controller omvang: 0,7 fte c. bestuurssecretaresse omvang: 0,7 fte d. medewerker secretariaat omvang: 0,5 fte e. college van bestuur: voorzitter omvang: 1,0 fte De loonkosten zijn in het exploitatieoverzicht van de stichting (begroting bestuursbureau) opgenomen onder personeelslasten en worden betaald uit de afgeroomde middelen voor het bestuurskantoor. De werkzaamheden van bovengenoemde functionarissen staan beschreven in het document Bestuurlijke organisatie dat ook op de website van Panta Rhei staat (onder beleid ). 7

10 2.3 Ontwikkelingen Nationaal Onderwijsakkoord en Herfstakkoord In 2013 is door de Stichting van het Onderwijs en het Kabinet een akkoord gesloten waardoor structureel extra middelen naar de onderwijssectoren zijn gegaan. Het Kabinet heeft ook middelen beschikbaar gesteld vanuit het Regeerakkoord die vanaf 2016 structureel zijn toegevoegd aan de rijksvergoeding. Een belangrijke nieuwe component hierin is de prestatiebox Budget werkdrukvermindering Vanaf het schooljaar komt binnen de rijksvergoeding een structureel budget voor werkdrukverlichting beschikbaar. Dit budget is voor het schooljaar per leerling en neemt in het schooljaar toe naar indicatief 285 per leerling. Dit budget is in de regeling bekostiging personeel toegevoegd aan het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. Voor Stichting Panta Rhei is dit voor het schooljaar ruim Dit bedrag is, verminderd met 5% ter dekking van bijkomende kosten, toegevoegd aan het formatiebudget van de school. Een aantal scholen heeft al aangegeven hoe dit besteed zal gaan worden. Dit is ook in het Bestuursformatieplan verwerkt en toegelicht in paragraaf Kleiner wordende scholen Binnen een kleiner wordende school ontstaat boventalligheid (personeelsleden moeten elders werkzaamheden verrichten) en worden (meer) combinatiegroepen gevormd. Het werken in een combinatiegroep stelt bepaalde eisen aan de vaardigheden (klassenmanagement, didactisch handelen, organisatie, et cetera) van leraren. Daarnaast is de vraag hoe lang je een kleine school (school met minder dan 100 leerlingen) in stand kunt en wilt houden. Wanneer de kwaliteit van het onderwijs in het geding komt is het evident dat maatregelen genomen moeten worden (waaronder opheffing van de school). Er is beleid ontwikkeld hoe in dezen bestuurlijk te handelen. Het CvB van Panta Rhei vindt het in stand houden van scholen met minder dan vier groepen (minder dan 80 leerlingen) alleen onder voorwaarden gewenst is: als de school binnen de woonkern de enige (openbare) school is en de kwaliteit van het onderwijs op peil is. Op basis van de teldatum 1 oktober 2017 zit De Margriet, De Springplank en Maerten van den Veldeschool onder de opheffingsnorm (173) van de gemeente Leidschendam-Voorburg. Als een school drie jaar onder de opheffingsnorm van de gemeente zit stopt de bekostiging vanuit het Rijk. Dit is het geval bij de twee eerstgenoemde scholen. Om dit te voorkomen wordt gebruik gemaakt van ontheffing vanwege de gemiddelde schoolgrootte van onze scholen, die ruim boven de opheffingsnorm ligt. De ontheffing wordt jaarlijks aangevraagd en verleend Functiemix Vanaf 2010 wordt er vanuit het Rijk meer geïnvesteerd in de leraren door middel van het Actieplan Leerkracht. Naast een snellere opbouw naar het maximum salaris in de schalen is er ook een functie-mix ingevoerd. Het doel hiervan is om de loopbaanontwikkeling van de leraar te verbeteren. Het actieplan biedt ruimte voor besturen om 40% van de leraren wanneer ze aan de voorwaarden voldoen - in te schalen in LB. De bekostiging wordt voor 75% gefinancierd vanuit het rijk (er is geen terugbetalingsverplichting als het percentage LB-leraren lager is dan 40%), de resterende 25% wordt bekostigd uit eigen middelen (budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid). In de CAO PO is de procentuele berekening opgenomen die leidraad is op school- en bestuursniveau. Het gaat hierbij om een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting. Uiteraard moeten leraren voldoen aan het functieprofiel dat landelijk voor de leraar LB is vastgesteld en mag benoeming niet ten koste gaan van de werkgelegenheid in de (school)organisatie. De actuele stand van het aantal LB-leraren in verhouding tot het totaal aantal leraren wordt toegelicht in paragraaf

11 2.3.5 Zij-instromers Aan het begin van schooljaar zullen drie zij-instromers werkzaam zijn op drie Panta Rhei scholen; namelijk op De Tandem, De Springplank en De Margriet. Een zij-instromer heeft eerder een HBO- of WO-opleiding afgerond in een andere studierichting en wordt via een verkorte maatwerkstudie opgeleid tot leraar. Voordat het zij-instroomtraject gestart kan worden ondergaat de zij-instromer een geschiktheidsonderzoek. Wanneer dit onderzoek positief wordt afgerond gaat de zij-instromer direct als leraar voor de klas (minimaal 2 dagen) en volgt daarnaast de opleiding. Het opleidingstraject duurt maximaal twee jaar en leidt tot een getuigschrift en bevoegdheid als Leraar Basisonderwijs. Vanuit de overheid is subsidie beschikbaar om de opleiding en begeleiding van zij-instromers te bekostigen ( per zij-instromer). Voor de zij-instromers van Panta Rhei is deze subsidie aangevraagd. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt is er een reële verwachting dat gedurende het schooljaar meer zijinstromers worden aangenomen. 9

12 3 Getallen en prognoses 3.1 Ontwikkeling aantal leerlingen Het aantal leerlingen op 1 oktober 2017 is een belangrijk uitgangspunt voor de rijksvergoeding voor het schooljaar Het leerlingaantal van de meeste scholen is licht gedaald. Voor de vergelijkbaarheid is het leerlingaantal van Het Dok per ook in dit overzicht opgenomen. Het leerlingaantal van Het Dok is met een toename van 59 leerlingen sterk gegroeid. Brin realisatie realisatie School nummer Verschil 03NT RK Basisschool De Regenboog TQ Basisschool Essesteijn DM Maerten vd Veldeschool LU Basisschool Pius X NI Basisschool De Lusthof KZ Basisschool Emmaus MH Basisschool St. Maarten VD Opb Basisschool De Margriet JD Basisschool De Wegwijzer NO Opb Dalton Bs De Tandem UO Professor Casimirschool AR De Parachute UO ATBS De Springplank UU Basisschool Maria Bernadette PX De Walvis YF Het Dok Uit het overzicht van de teldatum 1 oktober 2017 en de daaraan gekoppelde prognoses voor de jaren 2018 t/m 2020 waarbij gebruik is gemaakt van de huidige aantallen leerlingen, de gemiddelde instroom en de gemeentelijke ontwikkelingenkomt het volgende beeld naar voren: School realisatie realisatie prognose prognose prognose RK Basisschool De Regenboog Basisschool Essesteijn Maerten vd Veldeschool Basisschool Pius X Basisschool De Lusthof Basisschool Emmaus Basisschool St. Maarten Opb Basisschool De Margriet Basisschool De Wegwijzer Opb Dalton Bs De Tandem Professor Casimirschool De Parachute ATBS De Springplank Basisschool Maria Bernadette De Walvis Het Dok

13 3.2 Leeftijdsopbouw personeel per en de GGL In onderstaand overzicht is de leeftijdsopbouw van het personeel bij aanvang van het schooljaar opgenomen. Uit dit overzicht blijkt dat het aantal personeelsleden jonger dan 34 jaar sterk is toegenomen. Dit wordt verklaard doordat in 2018 hierin het personeel van Het Dok is opgenomen met een relatief jonge gemiddelde leeftijd. De toename van de groep jonger dan 25 jaar komt door de instroom van net afgestudeerden. aantal leeftijdsgroepen Totaal personen <25 25 t/m34 35 t/m tm t/m Hier is nog geen rekening gehouden met de vacature-invullingen; zie paragraaf 3.11 De gemiddelde gewogen leeftijd van het personeel is een factor voor de hoogte van de rijksvergoeding. Deze wordt jaarlijks op 1 oktober berekend door het totaal van de formule leeftijd * werktijdsfactor per school te delen op het totaal van de werktijdsfactoren. Personeel telt hierin maximaal voor 50 jaar mee, waardoor de GGL dan ook lager is dan de werkelijk gemiddelde leeftijd van het personeel. Een school met een gelijk aantal leerlingen ontvangt bij een hogere GGL ook een hogere rijksvergoeding. Als een schoolgemiddelde lager uitkomt dan 30, dan wordt een GGL van 30 vastgesteld. Uit onderstaand overzicht blijkt dat het stichtingsgemiddelde op 1 oktober 2017 is afgenomen met 0,24 jaar. Ook op landelijk niveau is de GGL met 0,24 jaar gedaald (van 40,19 naar 39,95). De belangrijkste oorzaak hierin is de uitstroom van pensioengerechtigden. Het is dan ook de verwachting dat de GGL de komende jaren iets verder zal dalen. School GGL GGL Verschil RK Basisschool De Regenboog 42,25 40,00-2,25 Basisschool Essesteijn 41,21 42,54 1,33 Maerten vd Veldeschool 45,07 45,33 0,26 Basisschool Pius X 40,49 39,65-0,84 Basisschool De Lusthof 41,35 39,92-1,43 Basisschool Emmaus 38,76 38,22-0,54 Basisschool St. Maarten 41,17 42,79 1,63 Opb Basisschool De Margriet 37,01 37,05 0,03 Basisschool De Wegwijzer 37,67 38,07 0,40 Opb Dalton Bs De Tandem 40,55 37,32-3,23 Professor Casimirschool 39,30 38,43-0,87 De Parachute 39,32 37,49-1,83 ATBS De Springplank 37,54 36,60-0,94 Basisschool Maria Bernadette 34,22 33,02-1,20 De Walvis 36,67 36,70 0,02 Het Dok 32,52 33,01 0,49 GGL stichting Panta Rhei 39,21 38,97-0, Opbouw personele subsidies Lumpsum bekostiging personeel De berekening van de formatie per school is gebaseerd op: a. Leerlingen 4 t/m 7 jaar: aantal x 1.802,77 + ( 48,65 x GGL) x aantal =.. b. Leerlingen vanaf 8 jaar: aantal x 1.254,36 + ( 33,85 x GGL) x aantal =.. Subtotaal personele lumpsum.. Elke school ontvangt een opslag voor het directiesalaris. Scholen met een lager aantal leerlingen dan 97 ontvangen een aanvullend bedrag van en scholen met een hoger aantal leerlingen ontvangen een bedrag van Op deze wijze wordt tegemoet gekomen aan het verschil in loonkosten tussen een directielid en een leraar. Op basis van de teldatumgegevens van 1 oktober 2017 zal het budget lumpsum voor de bekostiging personeel in het schooljaar bedragen. Van dit bedrag worden de werkelijke BAPO-kosten en 11

14 duurzame inzetbaarheid bij verlofopname van 57 jaar en ouder (in ,9%) afgehaald en direct toegekend aan de scholen waar personeelsleden van BAPO overgangsrecht gebruik maken. In de CAO PO is op genomen dat jaarlijks een bedrag van in de lumpsum is opgenomen als professionaliseringsbudget voor leidinggevenden (directies) in het primair onderwijs. Het bedrag is ook uitsluitend bedoeld voor professionalisering. In 2018 gaat 13% van de reguliere personele lumpsum naar de bovenschoolse begroting. Het overige deel gaat naar de scholen. De besteding hiervan is toegelicht in paragraaf 3.4. Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid Onder dit budget zijn in het verleden diverse uitgaven voor personeel gebracht: nascholing, betaald ouderschapsverlof, functiemix, werkgelegenheidsbeleid, arbeidsomstandigheden, schoolbegeleiding. Het is echter aan de school/het bestuur om voor deze middelen een bestemming te kiezen. In het schooljaar wordt een totaalbudget van verwacht. Het vastgestelde bedrag bestaat voor basisscholen uit een basisbedrag van per leerling en 290 x het schoolgewicht. In het bedrag per leerling is 155,56 voor werkdrukvermindering opgenomen. Passend Onderwijs Een samenwerkingsverband Passend Onderwijs ontvangt bekostiging van het Rijk. Op basis van het Ondersteuningsplan van elk samenwerkingsverband ontvangt elk bestuur een bedrag in geld voor ondersteuningsbekostiging De scholen van Panta Rhei zijn ingedeeld bij twee samenwerkingsverbanden en krijgen per samenwerkingsverband een ander bedrag per leerling, afhankelijk van de wijze waarop het samenwerkingsverband is ingericht. In de berekeningen van de toedeling van middelen wordt voor de bijdrage van de twee samenwerkingsverbanden uitgegaan van een bijdrage van: - een vaste voet per school van en een bedrag per leerling van 113,38 (Stichting Passend Primair Onderwijs Haaglanden: verder SPPOH); per leerling (samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs regio Leiden). In totaal ontvangt Panta Rhei in het schooljaar op basis van deze regeling Daarnaast kunnen scholen die zijn aangesloten bij het samenwerkingsverband SPPOH middelen aanvragen voor een arrangement (individuele ondersteuningsmiddelen). In de begroting 2018 is hiervoor, gebaseerd op de huidige stand, (eind 2017) opgenomen. Dit bedrag is ook in het Bestuursformatieplan verwerkt. Deze middelen worden voor één of meerdere jaren toegekend en hebben geen structureel karakter. De scholen die zijn aangesloten bij PPO Leiden (Emmaus, De Regenboog en Het Dok) kunnen deze middelen niet aanvragen. Zij ontvangen daarentegen een hoger bedrag per leerling aan ondersteuningsbekostiging. Prestatiebox In januari 2012 is een bestuursakkoord gesloten tussen de PO-Raad en het ministerie van OCW over het verbeteren van de prestaties in het primair onderwijs. Er zijn ambities geformuleerd waaraan middelen gekoppeld zijn vanuit OCW. Naast onderwijskundige ambities (opbrengstgericht werken, cultuureducatie, verbeteren rekenen en taalonderwijs) zijn er ook middelen toegekend voor de professionalisering van leraren en schoolleiders. Voor het schooljaar is uitgegaan van het verwachte tarief van 181 per leerling. In totaal ontvang Panta Rhei op basis van deze regeling Overige inkomsten Naast bovengenoemde vaste componenten van de personele vergoeding kunnen de scholen nog aanvullende bedragen ontvangen: OCW: bekostiging kleine scholen (<145 leerlingen: vaste voet), impulsgebieden (aantal leerlingen x 1.848), schoolgewicht (aantal leerlingen x vaste voet) en groeitelling (aantal leerlingen x 3.082); Een vergoeding voor opvang asielzoekers en overige vreemdelingen korter dan een jaar in Nederland en korter dan twee jaar in Nederland; Gemeentelijke bijdragen (met name taalklas en subsidie vakleraar); 12

15 (landelijke) projecten. Deze bedragen worden ook volledig toegekend aan de desbetreffende scholen. Wat impulsgebieden betreft: er worden extra gelden toegekend aan scholen die in postcodegebieden staan met relatief veel inwoners met lage inkomens en/of uitkeringen. Op basis van deze postcodegebieden ontvangt Panta Rhei impulsgelden voor De Margriet en De Springplank. Het totaal hiervan is voor het schooljaar circa Bovenschoolse uitgaven Uit het bovenschools budget worden de volgende posten betaald: loonkosten college van bestuur, bureaumedewerkers, bovenschoolse inzet ICT; huisvestingslasten en bureaukosten bestuursbureau (schoonmaak, repro, ict, telefoon, etc.); betaald ouderschapsverlof (55%); bedrijfsgezondheidszorg (contract arbodienst, onderzoeken, tweede spoor, et cetera); scholing management en personeel (w.o.: schoolleidersopleiding, excellente leerlingen, ict, masterclass); kosten directieoverleg; werving en selectie directeuren en indien van toepassing - bestuursbureaumedewerkers; personeelslasten bovenschoolse projecten (excellente leerlingen, Strategisch Beleidsplan); activiteiten personeel (personeelsdag, kerstpakket); deelname regionale vervangingspool; kosten inhoudelijke personeelsbijeenkomsten; bestuur, beheer en administratie bovenschools (administratiekantoor, contributies VOS-ABB/PO-Raad); faciliteiten GMR en RvT; kosten ingehuurde externen (juridisch advies, ict); kosten transitievergoeding bij vertrek personeel niet op eigen verzoek; algemene uitgaven voor het personeel (verhuiskosten, jubilea). 3.5 Overschot/tekort Voor het schooljaar zijn extra middelen toegekend aan De Tandem, De Parachute en De Margriet. Met behulp van deze middelen kan bij deze scholen een groep gesplitst worden ter borging van de kwaliteit binnen groepen en de school. Vanaf 2018 wordt met een meerjarenbegroting gewerkt op budgethoudersniveau (scholen en bestuursbureau) die jaarlijks bijgesteld wordt en in december ter advies (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad) en goedkeuring (Raad van Toezicht) wordt voorgelegd en vervolgens vastgesteld door het CvB. De meerjarentotaalbegroting is de optelsom van de meerjarenbegrotingen van de scholen en het bestuursbureau in de periode Voor de scholen geldt daarbij dat het exploitatieresultaat over het totaal van vier jaar 0 moet zijn. Mocht blijken dat aan het einde van genoemde periode sprake is van een positief resultaat dan wordt dit meegenomen in de nieuwe periode van vier jaar. 3.6 Schoolbudget ten behoeve van formatie en inzet aantal FTE s De teldatum 1 oktober 2017, de daaraan verbonden personele inkomsten en uitgaven leiden tot het volgende overzicht voor het schooljaar In dit overzicht gaat het om het totaal aan personele inkomsten dat is besteed aan formatie en de loonkosten van het personeel dat deel uitmaakt van de formatie in het schooljaar

16 School Directie OP OOP Totaal Baten Lasten Restant (fte) (fte) (fte) (fte) ( ) ( ) ( ) RK Basisschool De Regenboog 0,8 17,8 2,5 21, Basisschool Essesteijn 1,6 23,3 3,9 28, Maerten vd Veldeschool 2,0 8,4 0,8 11, Basisschool Pius X 1,0 18,0 0,8 19, Basisschool De Lusthof 1,9 25,7 1,6 29, Basisschool Emmaus 0,7 16,5 0,6 17, Basisschool St. Maarten 1,0 17,0 2,3 20, Opb Basisschool De Margriet 0,9 7,8 0,4 9, Basisschool De Wegwijzer 1,9 15,2 2,3 19, Opb Dalton Bs De Tandem 1,0 12,6 1,0 14, Professor Casimirschool 2,0 12,5 0,5 14, De Parachute 1,6 10,5 1,1 13, ATBS De Springplank 0,9 14,5 1,6 17, Basisschool Maria Bernadette 1,6 12,0 2,1 15, De Walvis 2,0 27,1 2,5 31, Het Dok 1,0 17,5 3,6 22, ,7 256,3 27,5 305, *In het resultaat is het vertrek van personeelsleden en vermindering van uren vanaf voor zover bekend op 29 maart Belangrijke kanttekeningen bij dit overzicht: In dit overzicht is in de loonkosten een reservering van 2,7% opgenomen voor ziektevervanging waar grotendeels nog geen personeel is benoemd. Zie voor een toelichting paragraaf 3.9. In dit overzicht is het budget voor werkdrukvermindering volledig opgenomen. De lasten zijn exclusief het deel waarvoor nog geen concrete vacatures zijn opgenomen. De besteding hiervan zal leiden tot een toename van het aantal fte s en de vacatureruimte. De actuele stand wordt toegelicht in paragraaf 3.8. In het aantal fte s is de vacatureruimte zoals opgenomen in paragraaf 3.11 reeds verwerkt. Het totaal aantal fte s van 305,50 is inclusief 28,88 fte vacatureruimte. De scholen hebben het restant budget nog beschikbaar voor formatie of andere uitgaven. 3.7 Functiemix Vanaf 2010 wordt er vanuit het Rijk meer geïnvesteerd in de leraren door middel van het Actieplan Leerkracht. Naast een snellere opbouw naar het maximum salaris in de schalen is er ook een functie-mix ingevoerd. Het doel hiervan is om de loopbaanontwikkeling van de leraar te verbeteren. Het actieplan biedt ruimte voor besturen om 40% van de leraren - wanneer ze aan de voorwaarden voldoen - in te schalen in LB. De bekostiging wordt voor 75% gefinancierd vanuit het rijk (er is geen terugbetalingsverplichting als het percentage LB-leraren lager is dan 40%), de resterende 25% wordt bekostigd uit eigen middelen (budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid). In de CAO PO is de procentuele berekening opgenomen die leidraad is op school- en bestuursniveau. Het gaat hierbij om een inspanningsverplichting, geen resultaatverplichting. Uiteraard moeten leraren voldoen aan het functieprofiel dat landelijk voor de leraar LB is vastgesteld en mag benoeming niet ten koste gaan van de werkgelegenheid in de (school)organisatie. Onderstaande situatie is gebaseerd op het Bestuursformatieplan en geen eindfase : wanneer de school middelen beschikbaar heeft en leraren voldoen aan de functie-eisen dan kan een verdere opbouw plaats vinden. Een aantal scholen heeft concrete plannen voor benoeming van LB leraren, omdat de procedure hiertoe nog moet worden gevoerd zijn deze niet in bovenstaand overzicht verwerkt. Het werkelijk aantal zal dan ook hoger uitkomen. 14

17 School Fte LB Totaal fte OP % LB van totale OP RK Basisschool De Regenboog 3,4 17,8 19,2% Basisschool Essesteijn 4,4 23,3 19,1% Maerten vd Veldeschool 3,6 8,4 42,3% Basisschool Pius X 4,8 18,0 26,9% Basisschool De Lusthof 6,8 25,7 26,6% Basisschool Emmaus 6,8 16,5 41,1% Basisschool St. Maarten 4,7 17,0 27,7% Opb Basisschool De Margriet 1,6 7,8 20,1% Basisschool De Wegwijzer 3,7 15,2 24,3% Opb Dalton Bs De Tandem 3,7 12,6 29,4% Professor Casimirschool 1,0 12,5 8,0% De Parachute 0,6 10,5 5,4% ATBS De Springplank 4,2 14,5 28,9% Basisschool Maria Bernadette 2,1 12,0 17,8% De Walvis 5,8 27,1 21,4% Het Dok 4,6 17,5 26,4% Totaal Panta Rhei 61,9 256,3 24,1% Het aantal van 61,9 fte LB komt overeen met 24% van het totaal aantal leraren; het landelijk gemiddelde is 26%. 3.8 Budget werkdrukvermindering in formatie Vanaf het schooljaar komt een structureel budget beschikbaar voor werkdrukvermindering. Dit bedrag zal oplopen van 155 per leerling naar circa 285 in het schooljaar Het is nadrukkelijk de bedoeling dat dit budget in overleg met het schoolteam wordt ingezet. Tevens heeft de personeelsgeleding van de MR instemmingsrecht op de bestedingsplannen. Omdat het de verwachting dat dit budget grotendeels wordt ingezet voor personeelskosten is dit budget toegevoegd aan het formatiebudget. Een aantal scholen heeft al concrete plannen voor de inzet van deze subsidie, deze zijn reeds in het formatieplan en personele inzet/vacatureruimte opgenomen. Uit onderstaand overzicht blijkt dat van het totale beschikbare budget nog niet in dit formatieplan is verwerkt. De besteding van dit deel van het budget leidt zeer waarschijnlijk tot verhoging van de vacatureruimte zoal opgenomen in paragraaf Budget werkdrukvermindering bestedingsdoel nog Budget opgenomen in BFP te bepalen RK Basisschool De Regenboog Basisschool Essesteijn Maerten vd Veldeschool Basisschool Pius X Basisschool De Lusthof Basisschool Emmaus Basisschool St. Maarten Opb Basisschool De Margriet Basisschool De Wegwijzer Opb Dalton Bs De Tandem Professor Casimirschool De Parachute ATBS De Springplank Basisschool Maria Bernadette De Walvis Het Dok

18 3.9 Vervangingskosten bij ziekte Het beschikbare budget voor vervangingskosten is 2,7% van de personeelskosten. De scholen kunnen hiervan hun vervanging organiseren. Een aantal scholen heeft dit budget geheel of gedeeltelijk ingezet voor vaste vervangers. Deze personeelsleden zijn in het Bestuursformatieplan opgenomen. Onderstaand overzicht geeft aan dat van het totale budget van nog nog beschikbaar is voor vervangingskosten. Budget ziektevervanging Budget opgenomen in Flexibel formatieplan vervangingsbudget RK Basisschool De Regenboog Basisschool Essesteijn Maerten vd Veldeschool Basisschool Pius X Basisschool De Lusthof Basisschool Emmaus Basisschool St. Maarten Opb Basisschool De Margriet Basisschool De Wegwijzer Opb Dalton Bs De Tandem Professor Casimirschool De Parachute ATBS De Springplank Basisschool Maria Bernadette De Walvis Het Dok Betaalde LIO stages Het aantal studenten dat jaarlijks start met een pabo-opleiding is in de afgelopen jaren bijna gehalveerd: van in 2007 naar nu. De daling zal in de komende jaren nog verder doorzetten. Het aanbod van stagiaires en toekomstige personeelsleden neemt dus ook verder af. Schoolbesturen sluiten convenanten met pabo s om de samenwerking te continueren (plaatsing van stagiaires) of nieuwe samenwerkingsvormen ( opleidingsschool, academische pabo ) aan te gaan. De scholen van Panta Rhei plaatsen studenten van de pabo Leiden. Als scholen meer studenten kunnen plaatsen en de pabo Leiden heeft geen (groter) aanbod dan kunnen ook studenten van andere pabo s (Den Haag en/of Rotterdam) geplaatst worden. Om met name vierdejaars studenten te kunnen binden aan onze organisatie worden in de komende jaren middelen aangewend om jaarlijks 5 fte LIO-stages aan te kunnen bieden aan deze studenten. De studenten zullen tijdig vanuit Panta Rhei gewezen worden op deze mogelijkheid (bijvoorbeeld via een personeelslid van Panta Rhei die gedetacheerd wordt bij de pabo Leiden als stagebegeleider). Tijdens hun vierdejaar worden ze ingeschaald conform het bepaalde betreffende LIO ers in de CAO PO. Voorwaarde is wel dat zij na het behalen van hun diploma een tijdelijk dienstverband aangaan met Panta Rhei voor een jaar (met uitzicht op een vast dienstverband). De kosten hiervan komen ten laste van het eigen vermogen. In de meerjarenbegroting is hiervoor voor de inzet van 5 fte budget gereserveerd. De kosten van de betaalde LIO stage zijn nog niet opgenomen in dit Bestuursformatieplan. Meerdere scholen hebben aangegeven geschikte LIO-stagiaires te hebben die van deze faciliteit gebruik willen maken. 16

19 3.11 Vacatureruimte School OOP OP directie totaal (fte) (fte) (fte) (fte) RK Basisschool De Regenboog 1,00 1,21 1,00 3,21 Basisschool Essesteijn 0,72 1,00 0,58 2,29 Maerten vd Veldeschool 0,00 0,00 0,00 0,00 Basisschool Pius X 0,00 3,00 0,00 3,00 Basisschool De Lusthof 1,00 1,15 0,00 2,15 Basisschool Emmaus 0,00 0,00 0,00 0,00 Basisschool St. Maarten 0,00 1,64 0,00 1,64 Opb Basisschool De Margriet 0,00 0,00 0,00 0,00 Basisschool De Wegwijzer 0,00 0,00 0,00 0,00 Opb Dalton Bs De Tandem 0,00 1,64 1,00 2,64 Professor Casimirschool 0,15 1,81 0,00 1,96 De Parachute 0,00 1,18 0,00 1,18 ATBS De Springplank 0,00 1,21 0,00 1,21 Basisschool Maria Bernadette 0,00 0,64 0,00 0,64 De Walvis 0,50 2,36 0,00 2,86 Het Dok 2,50 3,60 0,00 6,10 5,87 20,44 2,58 28,89 Belangrijke kanttekeningen bij dit overzicht: In dit overzicht is wel de vacatureruimte opgenomen die voortvloeit uit de in dit verslag verwerkte in zet van het werkdrukakkoord, maar nog niet eventuele vacatureruimte die ontstaat na besluitvorming over het nog niet verwerkte deel van dit budget. Zie paragraaf 3.8. In de vacatureruimte is in de formatie OP voor 3 scholen een vacature voor een instroomklas opgenomen, deze vacatureruimte (3 fte) komt per 1 januari 2019 beschikbaar. Van de opgenomen vacatureruimte OOP (5,87 fte) komt 1,5 fte beschikbaar na de kerstvakantie. In dit overzicht is nog niet de formatie opgenomen voor ziektevervanging. 17

20 4 Kaders/Beleidskeuzes De invulling van de formatie - bepalen welke functies en in welke omvang nodig zijn - is aan de schooldirectie. Kaders: het functieboek, de begroting en wet- en regelgeving waaronder de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de CAO PO. Er is weliswaar een aparte toekenning van gelden voor leerlingen 4 t/m 7 jaar en leerlingen 8 jaar en ouder maar de wijze van inzet van deze middelen is aan de school. Daarbij houdt de school rekening met het gemiddeld aantal leerlingen van minimaal 25 per groep. De baten van de bovenschoolse begroting zijn voor de periode vastgesteld op 13% van de reguliere personele lumpsum. De uitgaven zijn toegelicht in paragraaf 3.4. Van het budget voor werkdrukvermindering wordt 5% toegevoegd aan de bovenschoolse begroting ter dekking van de variabele kosten bij inhuur personeel (administratiekantoor, Arbodienst etc.). Panta Rhei streeft naar een goede verhouding tussen de personele- en materiële lasten. De bandbreedte voor personele lasten is 80-84% en die voor materiële lasten 20-16%. De kosten van het bestuursbureau dienen lager te zijn dan 3,5% van de totale stichtingsinkomsten op jaarbasis. In dit percentage zijn alle kosten inbegrepen: zowel loonkosten, scholingskosten en andere personele uitgaven als de materiële uitgaven (huisvesting, reproductie e.d.). Panta Rhei heeft gekozen voor de regeling werkgelegenheidsbeleid zoals beschreven in hoofdstuk 10, artikel 10.2 van de CAO PO. Ontslag is niet aan de orde bij terugloop van leerlingen. Bij het bepalen van boventalligen wordt het afspiegelingsbeginsel gehanteerd, waarbij leraren eerst in leeftijdsgroepen worden ingedeeld (tot 25 jaar, 25 t/m 34 jaar, 35 t/m 44 jaar etc.). Vervolgens wordt per leeftijdsgroep het aantal werktijdfactoren opgeteld. In de leeftijdscategorie met de meeste fte onder de streep wordt degene met de kortste diensttijd bij het bestuur (en rechtsvoorgangers) overgeplaatst (tenzij er vrijwilligers zijn of teamleden solliciteren op vacatures bij andere scholen en vervolgens benoemd worden waardoor er geen boventalligheid meer is). Van boventalligheid zal op stichtingsniveau in schooljaar echter geen sprake zijn. Het dienstverband eindigt de maand na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Een verlenging van het dienstverband is dan in principe niet aan de orde. Wanneer de arbeidsmarkt zodanige krapte kent dat tijdelijk niet in vacatures voorzien kan worden kan in overleg tussen de directie van de school en betrokkene besloten worden de AOW-gerechtigde medewerker langer in dienst te houden. Beiden, directie en betrokkene, moeten hiermee instemmen. Uitgangspunt bij een externe vacature is het aanbieden van een tijdelijk dienstverband met uitzicht op een vast dienstverband. Een verlengd tijdelijk dienstverband is in principe alleen aan de orde als er twijfel is over noodzakelijke competentie-ontwikkeling en er meer tijd nodig is om een besluit te kunnen nemen over een vast dienstverband. De directeur van de school is in beginsel volledig ambulant. 18

21 5 Ontwikkelingen in het schooljaar De geldende CAO PO ( ) liep vanaf 1 juli 2016 tot en met 30 september Deze CAO is door bonden opgezegd. De bonden en de PO-Raad onderhandelen over een nieuwe CAO. De CAO PO blijft - zolang er geen nieuwe CAO is - nog maximaal twee jaar na de verloopdatum gelden. Op dit moment, begin april, is er nog geen zicht op een nieuwe cao en de eventuele consequenties op personeel/formatief niveau. In dit Bestuursformatieplan wordt hier dan ook geen rekening mee gehouden. Vanaf 1 augustus 2018 kunnen alle leraren zich registreren in het lerarenregister. In de afgelopen periode is hier binnen alle scholen van Panta Rhei aandacht aan besteed. In de CAO PO is bepaald dat per voltijdbaan (fte) 500 beschikbaar gesteld wordt voor professionalisering. Dit bedrag wordt ook begroot bij elke schoolbegroting. Voor de schoolleiding (directeuren en adjunct-directeuren) geldt dat zij voor 1 januari 2018 hun (her)registratie geregeld moeten hebben, conform het bepaalde in de CAO PO. In de lumpsum van de school is een bedrag opgenomen van per directielid per jaar. Dit bedrag wordt eveneens door elke school begroot in de schoolbegroting. Om in vervanging en vacatures te kunnen blijven voorzien worden verschillende maatregelen genomen. Kort voor de zomervakantie wordt besloten of Panta Rhei ook het komend schooljaar bij de regionale vervangingspool (Pool West) aangesloten blijft. Daarnaast wordt het huidige beleid inzake extra benoeming van personeel voortgezet. Dit houdt in dat pas afgestudeerden die bekend zijn bij onze scholen een tijdelijk dienstverband voor een jaar krijgen met uitzicht op een vast dienstverband. Op deze wijze vormen we een flexibele schil (die momenteel uit twee personeelsleden bestaat) waardoor zowel in vacatures als vervanging voorzien kan worden. Panta Rhei heeft een convenant met Hogeschool Leiden waarin afspraken zijn vastgelegd over opleiding en begeleiding van studenten. In schooljaar heeft Panta Rhei zes opleidingsscholen, zeven samenwerkingsscholen en drie stagescholen. Door intensievere samenwerking met de pabo Leiden kunnen we een goed beeld krijgen van de studenten en hun competenties, en kunnen we hen mogelijk eerder aan ons binden en tijdig een baan aanbieden. De opleidingsscholen krijgen vanuit pabo Leiden voornamelijk studenten van de verkorte deeltijd pabo toegewezen. Dit zijn studenten die eerder een andere HBO- of WO-opleiding hebben afgerond en nu in twee jaar de verkorte deeltijd pabo doorlopen. Deze studenten zijn daardoor al binnen een relatief korte periode kandidaat voor vacatures. In april 2018 wordt het nieuwe strategisch beleidsplan ( ) vastgesteld. In dit plan wordt de koers van Panta Rhei voor de komende vier jaar beschreven. Op basis van dit plan wordt een strategisch personeels beleidsplan geformuleerd. Bij het opstellen hiervan wordt de input van medewerkers en directeuren meegenomen. 19