10.8. De Laplace vergelijking. De warmtevergelijking in meerdimensionale ruimten heeft de volgende vorm :

Vergelijkbare documenten
Differentiaalvergelijkingen Technische Universiteit Delft

10.6. Andere warmteproblemen. We hebben warmteproblemen bekeken van de vorm. 0 < x < L, t > 0. w(0, t) = 0, w(l, t) = 0, t 0. u(x, 0) = f(x), 0 x L,

f even en g oneven = f g oneven. f(x) dx = 2 Stel dat f een even functie is en dat de Fourierreeks voor f gelijk is aan a n cos nπx + b n sin nπx )

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

Vectoranalyse voor TG

Primitieve en integraal

Tentamenopgaven over hfdst. 1 t/m 4

Wiskundige Analyse 1

Continuïteit en Nulpunten

== Modeluitwerking tentamen Analyse 1 == Maandag 14 januari 2008, u

a = 1 b = 0 k = 1 ax + b = lim f(x) lim

Uitwerking herkansing Functies en Reeksen

2 Opgaven bij Hoofdstuk 2

Aanvullingen van de Wiskunde / Partiële Differentiaalvergelijkingen

Hoofdstuk 3. N gekoppelde oscillatoren. 3.1 De bewegingsvergelijkingen

Oefeningen. 1 Ga na of de gegeven functie een oplossing is van de gegeven differentiaalvergelijking. (g) y = y x 2. (a) xy = 2y ; y = 5x 2

Differentiaalvergelijkingen Technische Universiteit Delft

Inleiding Natuurwetenschappen

Moderne wiskunde: berekenen zwaartepunt vwo B

5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm

2) Kegelsneden (in basisvorm)

Uitwerking Tentamen Analyse B, 28 juni lim

Inhoud college 7 Basiswiskunde

Hoofdstuk 0: algebraïsche formules

5.1 Rekenen met differentialen

BEKNOPTE ANTWOORDEN ( geen modeluitwerking! )

Hoofdstuk 11: Randwaardeproblemen en Sturm-Liouville theorie

Analyse. Lieve Houwaer Dany Vanbeveren

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Bespreking Examen Analyse 1 (Juni 2007)

Werkblad TI-83: Over de hoofdstelling van de integraalrekening

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

3 Snijpunten. Verkennen. Uitleg

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN SUBFACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN HUB HANDELSWETENSCHAPPEN

Voorbereidende opgaven Examencursus

Hertentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 14 juli :00-12:00. Schrijf op elk vel uw naam en studentnummer. Schrijf leesbaar.

Aanvullingen van de Wiskunde

2 de Bachelor IR 2 de Bachelor Fysica

UITWERKING MET ANTWOORDEN

Toepassingen op Integraalrekening

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 25 mei uur

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2004-I

PR en QR snijden de grote as van E in respectievelijk U en V. Bewijs dat de vector UV. x 2y. a 4b. sin sin cos cos. a b 2 2. cos cos, sin sin.

Eindexamen vwo wiskunde B pilot I

Formularium Analyse I

Praktische opdracht Optimaliseren van verpakkingen Inleidende opgaven

Formeel Denken 2012 Uitwerkingen Tentamen

2. Gegeven is de driehoek van figuur 10.10a. Gevraagd worden hoek β en de zijden a en c.

Studiewijzer Wiskunde 2 voor B (2DB10, 2DB40), cursus 2005/2006.

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-I

Het kwadraat van een tweeterm a+b. (a+b)²

4. LOGARITMISCHE EN EXPONENTIËLE FUNCTIES

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 16 mei uur

opgaven formele structuren procesalgebra

Parels van studenten tijdens een examen

HOOFDSTUK 1 BASISBEGRIPPEN

is het koppel dat overeenkomt met het eindpunt van λ.op ax by = a a b x y = a b = x y a b ax by bx + ay = a b

Tentamen Numerieke Wiskunde (WISB251)

WI1708TH Analyse 3. College 2 12 februari Challenge the future

Kwadratische reciprociteit

4. LOGARITMISCHE EN EXPONENTIËLE FUNCTIES

7 College 30/12: Electrische velden, Wet van Gauss

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Getallenverzamelingen

Oplossingen Wiskundige Analyse III. Bert De Deckere

Eindexamen vwo wiskunde B pilot I

Tentamen: Kansrekening en Statistiek P0099

Hoofdstuk 1 Introductie Analytische Meetkunde

Integralen en de Stelling van Green

2 ). Door steeds de functiewaarde aan de linkerkant te kiezen, krijgen we de benaderingsformule

4. Wortels van decimale getallen mag je met het RT uitrekenen. Maar voor opgaven met gehele numerieke factoren wordt een exact resultaat

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 20 mei uur

Wiskundige Technieken

Zomercursus Wiskunde

Oefeningen Analyse I

Lineaire formules.

MOMENT VAN EEN KRACHT KOPPEL VAN KRACHTEN

ANTWOORDEN EN UITWERKINGEN TENTAMEN QUANTUMMECHANICA 2 VAN 31 MEI 2011

ELEKTROMAGNETISME 1-3AA30

Een regenton. W is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de x-as, de y-as, de grafiek van r en de lijn x h, met 0 h

wiskunde B pilot vwo 2015-I

De stelling van Rolle. De middelwaardestelling

Eigenwaarden en eigenvectoren

In dit hoofdstuk introduceren we de hoofdrolspelers van het college: eindige automaten.

Inhoud Basiswiskunde Week 5_2

UNIFORM HEREXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2008

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

Syllabus Analyse 2A. door T. H. Koornwinder

Lengteverandering bij temperatuurverandering.

Over de tritangent stralen van een driehoek

Differentiatie van functies

Toepassingen op Integraalrekening

Inhoud leereenheid 13. Integreren. Introductie 125. Leerkern 126. Samenvatting 149. Zelftoets 150

Noordhoff Uitgevers bv

Aanbevolen achtergrondliteratuur met veel opgaven (en oplossingen):

Resultatenoverzicht wiskunde B

Hoofdstuk 5: Vergelijkingen van de

Checklist. Aanvulling ondersteuningsplan. integratie LWOO en PrO in passend onderwijs. 11 mei [Typ hier]

11.3. Inhomogene randwaardeproblemen. We beschouwen eerst inhomogene Sturm- Liouville randwaardeproblemen van de vorm :

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Transcriptie:

1.8. De Lplce vergelijking. De wrmtevergelijking in meerdimsionle ruimt heeft de volgde vorm : in R 2 : α 2 (u xx + u yy ) = u t in R 3 : α 2 (u xx + u yy + u zz ) = u t. Hierbij stelt u(x, y, t) de tempertuur in e tweedimsionle figuur, bijvoorbeeld e rechthoekige metl plt, voor u(x, y, z, t) de tempertuur in e driedimsionl lichm. Zie ook Appdix A. Ook voor deze meerdimsionle wrmtevergelijking kunn we de methode vn scheid vn vribel toepss. Zie bijvoorbeeld opgve 22 vn 1.5 op pgin 581. Er tred dn echter meerdere seprtieconstnt op, wrdoor het lleml wt complexer wordt. In bovstnde wrmtevergelijking zoud we ons kunn beperk tot de stbiele toestnd ( stedy stte ) wrbij er ge verndering (meer) optreedt in de tijd t. Dk hierbij bijvoorbeeld n e rechthoekige metl plt die overl perfect geïsoleerd is met uitzondering vn de (vier) rnd. Op elk vn de vier rnd wordt e (constnte) wrmtebron ngeslot of wordt (ook) isoltie ngebrcht. N verloop vn tijd (t ) zl de tempertuur zich in de metl plt verdel niet meer vernder. Dn geldt dus overl dt u t =. Angezi α 2 > kunn bovstnde wrmtevergelijking dn verevoudigd word tot u xx + y yy = in R 2 u xx + u yy + u zz = in R 3. De tempertuur is dn lle nog fhnkelijk vn de pltsvribel x, y (evtueel) z. Deze vergelijking het respectievelijk de tweedimsionle driedimsionle Lplce vergelijking of pottilvergelijking. Deze vergelijking treedt in zeer veel verschillde situties op. Bijvoorbeeld bij meerdimsionle wrmteproblem zols hierbov geschetst. Mr ook voor de golfvergelijking bestn meerdimsionle vrint : in R 2 : 2 (u xx + u yy ) = u tt in R 3 : 2 (u xx + u yy + u zz ) = u tt. Ook hierbij leid evwichtssituties tot de Lplce of pottilvergelijking. We zull ons beperk tot de tweedimsionle Lplce vergelijking, wrbij de functie u(x, y) fhngt vn twee vribel x y. Het domein is hierbij dus e deelverzmeling vn R 2, bijvoorbeeld e rechthoek. Dus : u xx + u yy =, < x <, < y < b. In dt gevl heeft het domein vier verschillde zijd wrop rndvoorwrd kunn word opgelegd. Als op lle vier de rnd de functiewrde u(x, y) wordt vstgelegd (vste tempertuur), spreekt m vn e Dirichlet probleem (voor e rechthoek) : u xx + u yy =, < x <, < y < b u(x, ) = f 1 (x), u(x, b) = f 2 (x), x u(, y) = g 1 (y), u(, y) = g 2 (y), < y < b. 1

En ls op lle vier de rnd de fgeleide vn u(x, y) wordt vstgelegd (isoltie bijvoorbeeld), spreekt m vn e Neumnn probleem (voor e rechthoek) : u xx + u yy =, < x <, < y < b u y (x, ) = f 1 (x), u y (x, b) = f 2 (x), x u x (, y) = g 1 (y), u x (, y) = g 2 (y), < y < b. In het ltste gevl is de oplossing op e constnte n bepld. Zie bijvoorbeeld opgve 1. We beschouw nu e Dirichlet probleem voor e rechthoek u xx + u yy =, < x <, < y < b u(x, ) = f(x), u(x, b) =, < x < u(, y) =, u(, y) =, y b, wrbij op slechts één vn e rnd e niet-homoge rndvoorwrde geldt. We gebruik weer de methode vn scheid vn vribel : stel dt u(x, y) = X(x)Y (y), dn volgt : u xx + u yy = X Y + XY = = X X = Y Y = σ (seprtieconstnte). Dn volgt : X (x) σx(x) = Y (y) + σy (y) =. Uit de homoge rndvoorwrd volgt nu : u(x, b) = X(x)Y (b) = = Y (b) =, u(, y) = X()Y (y) = = X() = u(, y) = X()Y (y) = = X() =. Voor X(x) vind we dus het (tweepunts) homoge rndwrdeprobleem X (x) σx(x) =, < x < X() =, X() =. Hiervoor onderscheid we weer drie mogelijkhed : 1. σ = : X (x) = = X(x) = 1 x + 2. Met X() = X() = volgt dn dt 1 = 2 =. Dus : σ = is ge eigwrde. 2. σ = µ 2 > : X (x) µ 2 X(x) = = X(x) = b 1 cosh µx + b 2 sinh µx. Met X() = volgt dn dt b 1 =. En met X() = volgt dn dt b 2 sinh µ =. Hieruit volgt dt b 2 =, wnt > µ. Er zijn dus ge positieve eigwrd. 3. σ = µ 2 < : X (x) + µ 2 X(x) = = X(x) = c 1 cos µx + c 2 sin µx. Met X() = volgt dn dt c 1 =. En met X() = volgt dn dt c 2 sin µ =. Hieruit volgt dt c 2 willekeurig te kiez is ls sin µ =. Dus ls µ = nπ met n = 1, 2, 3,.... 2

Het rndwrdeprobleem voor X(x) heeft dus negtieve eigwrd bijbehorde eigfuncties vn de vorm σ n = n2 π 2 2 X n (x) = sin nπx, n = 1, 2, 3,.... Voor Y (y) hebb we dn : Y (y) µ 2 Y (y) = Y (b) =. Dus : Y (y) = d 1 cosh µy + d 2 sinh µy of Y (y) = d 1 cosh µ(b y) + d 2 sinh µ(b y). Met Y (b) = volgt dn dt d 1 =. Dus : Y n (y) = sinh, n = 1, 2, 3,.... Hieruit volgt : dus u n (x, y) = X n (x)y n (y) = sin nπx u(x, y) = c n u n (x, y) = sinh, n = 1, 2, 3,... c n sin nπx Uit de niet-homoge rndvoorwrde volgt tslotte : sinh. u(x, ) = f(x) sinh nπb c n sin nπx = f(x) voor < x <. Hieruit volgt t slotte dt : sinh nπb c n = 2 Hiermee is het probleem opgelost. f(x) sin nπx dx, n = 1, 2, 3,.... Bovstnde methode werkt steeds ls er twee homoge rndvoorwrd voor óf X(x) óf Y (y) te vind zijn. In meer lgeme situties gebruikt m het superpositie principe door dergelijke oplossing te combiner. Zie hiervoor opgve 3 opgve 4. In R 2 zijn ntuurlijk meer deelgebied dkbr dn lle rechthoekige gebied. E veelvoorkomde situtie is die vn e cirkel (of e deel drvn). In dt gevl ligt het voor de hnd om over te gn op poolcoördint : x = r cos θ y = r sin θ met r θ < 2π. De Lplce vergelijking u xx + u yy = gt dn over in de vorm u rr + 1 r u r + 1 r 2 u θθ = oftewel r 2 u rr + ru r + u θθ =. Het is niet zo evoudig om dit rechtstreeks f te leid. We kunn het resultt echter wel check met behulp vn de kettingregel : u r = u x x r + u y y r = cos θ u x + sin θ u y 3

Dn volgt : u θ = u x x θ + u y y θ = r sin θ u x + r cos θ u y. u rr = cos θ u xx x r + cos θ u xy y r + sin θ u yx x r + sin θ u yy y r = cos 2 θ u xx + sin θ cos θ u xy + sin θ cos θ u yx + sin 2 θ u yy u θθ = r cos θ u x r sin θ u xx x θ r sin θ u xy y θ r sin θ u y + r cos θ u yx x θ + r cos θ u yy y θ = r cos θ u x + r 2 sin 2 θ u xx r 2 sin θ cos θ u xy r sin θ u y r 2 sin θ cos θ u yx + r 2 cos 2 θ u yy. Hieruit volgt dt r 2 u rr + ru r + u θθ = r 2 cos 2 θ u xx + r 2 sin θ cos θ u xy + r 2 sin θ cos θ u yx + r 2 sin 2 θ u yy + r cos θ u x + r sin θ u y r cos θ u x + r 2 sin 2 θ u xx r 2 sin θ cos θ u xy r sin θ u y r 2 sin θ cos θ u yx + r 2 cos 2 θ u yy = r 2 (cos 2 θ + sin 2 θ) u xx + r 2 (sin 2 θ + cos 2 θ) u yy = r 2 (u xx + u yy ). Dus : u xx + u yy = u rr + 1 r u r + 1 r 2 u θθ =. E Dirichlet probleem voor e cirkel met strl > ziet er dn zo uit : u rr + 1 r u r + 1 r 2 u θθ =, < r <, < θ < 2π u(, θ) = f(θ), θ < 2π. Angezi zo n cirkel in feite mr één rnd heeft, hebb we hier slechts één rndvoorwrde. We zull lter zi dt er echter meer (verborg) voorwrd zijn. We zoek nu dus e oplossing u(r, θ) voor dit Dirichlet probleem. Drvoor mk we weer gebruik vn de methode vn scheid vn vribel : stel dt u(r, θ) = R(r)Θ(θ), dn volgt : R Θ + 1 r R Θ + 1 r 2 RΘ = = r 2 R R + r R R = Θ Θ = σ Hieruit volgt : (seprtieconstnte). r 2 R (r) + rr (r) σr(r) = Θ (θ) + σθ(θ) =. Voor Θ(θ) geldt dt deze periodiek moet zijn met periode 2π. Dit is één vn de extr (verborg) voorwrd vn het Dirichlet probleem. We onderscheid weer drie gevll : 4

1. σ = : Θ (θ) = = Θ(θ) = 1 θ + 2. Dit is lle periodiek ls 1 =. Dus : σ = is e eigwrde met bijbehorde eigfunctie Θ (θ) = 1. 2. σ = µ 2 < : Θ (θ) µ 2 Θ(θ) = = Θ(θ) = b 1 cosh µθ + b 2 sinh µθ. Dit is echter lle periodiek in het trivile gevl dt b 1 = b 2 =. Er zijn dus ge negtieve eigwrd. 3. σ = µ 2 > : Θ (θ) + µ 2 Θ(θ) = = Θ(θ) = c 1 cos µθ + c 2 sin µθ. Dit is periodiek voor lle wrd vn c 1 c 2 ls µ = n met n = 1, 2, 3,.... Het rndwrdeprobleem heeft dus positieve eigwrd bijbehorde eigfuncties vn de vorm σ n = n 2 Θ n (θ) = c n cos nθ + k n sin nθ, n = 1, 2, 3,.... Voor R(r) vind we in het gevl dt σ = : r 2 R (r) + rr (r) =. Dit is e Euler vergelijking (zie : 3.4 opgve 38 5.5) met ls oplossing R(r) = k 1 + k 2 ln r. Nu moet echter k 2 = zijn, wnt nders zou de oplossing u(r, θ) onbegrsd word voor r dt kn ntuurlijk niet. Dit is ook weer zo n extr (verborg) voorwrde, nmelijk dt de oplossing op de gehele cirkelschijf begrsd moet zijn. Dit betekt dt voor σ = ook R(r) e constnte is dus : u (r, θ) = 1. Voor σ = n 2 met n = 1, 2, 3,... vind we voor R(r) : r 2 R (r) + rr (r) n 2 R(r) =. Dit is ook e Euler vergelijking (zie : 3.4 opgve 38 5.5) met ls oplossing R(r) = k 1 r n + k 2 r n. Ook dn moet geld dt k 2 = omdt nders de oplossing onbegrsd is voor r dt kn niet. Dus : R n (r) = r n met n = 1, 2, 3,.... We vind dus : Hieruit volgt nu dt u n (r, θ) = R n (r)θ n (θ) = c n r n cos nθ + k n r n sin nθ, n = 1, 2, 3,.... u(r, θ) = c 2 + r n (c n cos nθ + k n sin nθ). T slotte volgt uit de (ige) rndvoorwrde : u(, θ) = f(θ) c 2 + n (c n cos nθ + k n sin nθ) = f(θ). De functie f(θ) is gedefinieerd voor θ < 2π, mr kn logischerwijs periodiek word voortgezet met periode 2π. De functie f(θ) kn dus in e Fourierreeks vn deze vorm word uitgedrukt. Door te integrer over e intervl ter lgte vn de periode 2π kunn we bijbehorde coëfficiënt berek. We vind dn : n c n = 1 π n k n = 1 π c = 1 π f(θ) dθ, f(θ) cos nθ dθ, n = 1, 2, 3,... f(θ) sin nθ dθ, n = 1, 2, 3,.... Merk op dt we in dit gevl e volledige Fourierreeks nodig hebb in plts vn slechts e Fourier sinus- of e Fourier cosinusreeks. 5