Behandelprotocol BPO

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Behandelprotocol BPO"

Transcriptie

1 Behandelprotocol BPO Behandelprotocol voor rolstoelrijdende kinderen gericht op aeroob en anaeroob uithoudingsvermogen In opdracht van: Hogeschool Utrecht Revalidatiecentrum de Hoogstraat, locatie mytylschool Ariane de Ranitz Stichting Fitkids Hogeschool Utrecht Master Kinderfysiotherapie Jaar 2 Semester 3 en 4 Projectbegeleider: Manon Bloemen Opdrachtgevers: Evelien Janssen, Annelies Polman (revalidatiecentrum de Hoogstraat, locatie mytylschool Ariane de Ranitz) Elles Kotte (Fitkids) Door: Roselien ten Heuvel Wietske van der Ploeg Elsje de Lange Nathalie Bont Linette Straatsma Annelies Karsten Maaike Noeverman

2 Inhoudsopgave Inleiding. 3 Hoofdstuk 1: Gebruiksaanwijzing behandelprotocol.. 5 Hoofdstuk 2: De warming-up Hoofdstuk 3: Aerobe en anaerobe training Module 1: Aerobe training Module 2: Anaerobe training Hoofdstuk 4: Actieve rust.. 20 Hoofdstuk 5: Cooling-down.. 22 Literatuurlijst.. 25 Bijlage I: Contra-indicaties voor inspanningstest.26 Bijlage II: Stroomdiagram.. 27 Bijlage III: Checklist aanwezigheid en inzet. 28 Bijlage VI: Scoreformulier

3 Inleiding Dit protocol is opgesteld om de behandeling van rolstoelrijdende kinderen te verbeteren binnen revalidatiecentrum de Hoogstraat, locatie mytylschool Ariane de Ranitz en Stichting Fitkids. Het behandelprogramma beschreven in dit protocol is tot stand gekomen door: - het uitvoeren van een literatuurstudie; - het in kaart brengen van de huidige situatie door contact op te nemen met behandelaars en trainers van kinderen/jongeren die in een rolstoel zitten (werkveld); - het in kaart brengen van de huidige situatie door contact op te nemen met rolstoelgebonden topatleten; - het benaderen van experts op het gebied van inspanningsfysiologie bij kinderen. In de literatuur is geen onderbouwing gevonden voor het trainen van kinderen in een handbewogen rolstoel. Wel is er onderbouwing gevonden voor het trainen van volwassenen in een rolstoel. De FITT-factoren (frequentie, intensiteit, tijd en type activiteiten) van volwassenen kunnen niet zomaar vertaald worden naar FITT-factoren voor kinderen, omdat onder andere de diagnosegroepen sterk verschillen en de inspanningsfysiologie anders is bij volwassenen dan bij kinderen. De FITT-factoren voor kinderen in dit protocol zijn gebaseerd op de mening van experts. Zodoende heeft dit protocol een lage bewijskracht. Doelstelling Dit protocol richt zich op de verbetering van het aerobe en anaerobe uithoudingsvermogen. De fysiotherapeutische behandeling heeft de volgende doelstellingen: 1. Het vergroten van het aerobe uithoudingsvermogen 2. Het vergroten van het anaerobe uithoudingsvermogen Deze twee doelstellingen worden verwerkt in twee modules van 12 weken. Module 1 zal zich richten op het vergroten van het aerobe uithoudingsvermogen, module 2 zal zich richten op het vergroten van het anaerobe uithoudingsvermogen. In beide modules wordt functioneel getraind waarbij mogelijk ook de vaardigheden van het rolstoel rijden worden verbeterd. Vooraf aan de training is het van belang dat per individu wordt gekeken welke hulpvraag er is. 1 Kinderen met een hulpvraag gericht op langer rolstoel rijden kunnen meedoen aan de aerobe module. Kinderen met een hulpvraag op het gebied van sneller rolstoel rijden kunnen instromen in de anaerobe module. Wanneer de hulpvraag op beide vlakken ligt kunnen beide modules aansluitend gegeven worden. 3

4 Training Uit de literatuurstudie is gebleken dat het trainen van het aerobe en anaerobe uithoudingsvermogen bij volwassenen in een rolstoel dient te gebeuren volgens intervaltraining en/of circuittraining. 2,3,4 Deze trainingsvormen worden ook gehanteerd in dit behandelprotocol. Daarnaast zijn de opdrachtgevers al bekend met circuittraining bij rolstoelgebonden kinderen. Uit onderzoek bij volwassenen is gebleken dat verbeterde efficiëntie van het rolstoel rijden een gunstig effect heeft op het mechanische rendement en de metabole kosten tijdens het rolstoel rijden. De vergrote mechanische efficiëntie lijkt het gevolg van een verbeterde techniek. 4 Naar mening van de experts kan rolstoelvaardigheid ook invloed hebben op het sneller of langer kunnen rolstoel rijden bij kinderen. Aerobe training Bij aerobe training is het moeilijk om aan te geven op welke intensiteit de training moet plaatsvinden aangezien er nog weinig bekend is over de hartslag tijdens inspanning van rolstoelgebonden kinderen. Vanuit de experts en het werkveld wordt aangeraden indien mogelijk met een intensiteit van 60-80% HF max te trainen. Vanuit experts en het werkveld is gebleken dat er 2-3 keer per week getraind moet worden gedurende 6-12 weken. De kern van de training moet minimaal 25 minuten bedragen. Anaerobe training Bij anaerobe training moet er voluit gegaan worden. Dan wordt er indien mogelijk getraind op een intensiteit van % HF max. Vanuit experts en het werkveld is gebleken dat er 2-3 keer per week getraind moet worden gedurende 6-12 weken. De kern van de training moet minimaal 25 minuten bedragen. 4

5 Hoofdstuk 1: Gebruiksaanwijzing behandelprotocol Om deel te nemen aan het behandelprotocol zal eerst gekeken moeten worden of de modules geïndiceerd zijn voor het desbetreffende kind. Voor het stroomdiagram ten aanzien van de indicatie voor het volgen van dit behandelprotocol wordt verwezen naar bijlage II. Voor het bepalen van de beginsituatie wordt begonnen met het testen middels de 10 meter shuttle run test of 6 minuten rij test voor het aerobe uithoudingsvermogen. Het anaerobe uithoudingsvermogen wordt getest met de Muscle Power Sprint Test. De FITT-factoren gericht op het aerobe en anaerobe uithoudingsvermogen, die zijn ontstaan na de literatuurstudie en het benaderen van experts, zijn in tabel 1 uitgewerkt. Tabel 1: FITT-factoren Frequentie Intensiteit Tijd Type 2-3 keer per week, gedurende 12 weken OMNI-schaal van 3-6 (matige inspanning) of 60- Minimaal 25 minuten Aerobe intervaltraining of circuittraining 80% van de HF max. 2-3 keer per week, gedurende 12 weken Maximaal, all out (zware tot zeer zware inspanning) Minimaal 25 minuten Anaerobe intervaltraining of circuittraining Dit trainingsprotocol bestaat uit twee verschillende modules. De trainingsduur per module is 12 weken. Module 1 is gericht op het verbeteren van het aerobe uithoudingsvermogen, module 2 is gericht op het verbeteren van het anaerobe uithoudingsvermogen. Voorafgaand aan de training dient te worden gekozen voor een van beide modules (zie hoofdstuk 3). Benodigdheden: - Een oefenzaal en eventueel ruimte buiten - Begeleiding door een fysiotherapeut - Ballen (groot/klein/zacht/hard) - Matten - Pionnen - Muziekinstallatie + cd's - Spelmateriaal: pittenzakken, hoepels, lintjes - Hartslagmeters 5

6 - Grote Swiss bal Optioneel: Dynabands/dumbells/Medicine Balls Let op: sommige kinderen zijn allergisch voor latex. Dit komt bijvoorbeeld veel voor bij kinderen met Spina Bifida. Gebruik dan geen materiaal waar latex in is verwerkt, bijvoorbeeld ballonnen, dynabands of sommige hartslagmeters. Wanneer er sprake is van een latexallergie kan gebruik gemaakt worden van hartslagmeters zonder latex. Trainingsopzet Elke training begint met een warming-up gevolgd door aerobe training (module 1) of anaerobe training (module 2) en tot slot een cooling-down. Bij de kinderen die hun maximale hartfrequentie niet kunnen bereiken zou de OMNI-schaal (figuur 1) gebruikt kunnen worden. De interpretatie van de gebruikte OMNI-schaal is aangepast voor rolstoelrijdende kinderen. Het is mogelijk dat kinderen in een rolstoel over het algemeen sneller uitgeput zijn. Daarnaast zou gelet moeten worden op subjectieve tekenen bij inspanning (zoals niet meer kunnen praten door snelle ademhaling, rood worden, zweten, bleek worden etc.). Bij aerobe training kan bij kinderen die hun maximale hartfrequentie kunnen bereiken tijdens de inspanningstest de hartslag gemonitord worden door een hartslagmeter. Bij training van een groep kinderen kan ervoor gekozen worden elke training één kind te monitoren om de gemiddelde hartfrequentie in de gaten te houden. Figuur 1: OMNI-schaal 6

7 Warming-up De training begint met een warming-up met een duur van 5 tot 10 minuten. Voorbeelden van de oefeningen voor de warming-up worden beschreven in hoofdstuk 2. Er kan gekozen worden voor een van deze oefeningen, of er kan een eigen invulling aan de warming-up worden gegeven. Bij de voorbeeldoefeningen worden opties beschreven om het afwisselend te houden. Aerobe en anaerobe training Na de warming-up wordt begonnen met de aerobe of anaerobe training. Deze duurt 25 minuten. De oefeningen die hiervoor gebruikt kunnen worden, staan beschreven in module 1 van hoofdstuk 3 voor de aerobe training en in module 2 van hoofdstuk 3 voor de anaerobe training. Hier worden oefeningen en spelvormen beschreven waarvan voor de aerobe training er drie gekozen kunnen worden en voor de anaerobe training twee tot drie. Bij de aerobe training kunnen ook meerdere oefeningen in circuitvorm worden aangeboden. De oefeningen die staan beschreven zijn voorbeelden. Er is ruimte voor eigen invulling, zolang de FITT-factoren maar gehanteerd worden. Actieve rust De inspanning wordt afgewisseld met actieve rust. Oefeningen die voor actieve rust gebruikt kunnen worden staan beschreven in hoofdstuk 4. Van deze oefeningen worden er bij de aerobe training drie gekozen en bij de anaerobe training twee tot drie. Cooling-down Na de inspanning wordt de les afgesloten met een cooling-down. Deze duurt 5-10 minuten. De oefeningen die gebruikt kunnen worden voor de cooling-down staan beschreven in hoofdstuk 5. Er kan gekozen worden tussen de oefeningen op deze pagina's. Ook hier worden opties beschreven om het afwisselend te houden. Evaluatie Na 12 weken, aan het einde van de module wordt gemeten of de doelstellingen ten aanzien van de training zijn behaald en/of bijgesteld moeten worden. De conditietesten worden dan opnieuw afgenomen en geëvalueerd. De training kan afhankelijk van de doelstellingen afgerond worden of er kan een nieuwe module gestart worden. 7

8 Scoreformulier De kinderen kunnen met behulp van een scoreformulier hun progressie bijhouden. Op dit scoreformulier kunnen ze het aantal herhalingen die ze bereikt hebben bij oefeningen noteren. Dit houdt de meeste kinderen gemotiveerd tijdens het trainingsprogramma. Omdat de duur van de oefeningen stijgt in weken zal het aantal herhalingen toenemen, zelfs als ze hun conditie niet verhogen. Dit heeft een positieve invloed voor de eerste trainingsmaanden. Om de aanwezigheid en motivatie bij een groep kinderen te monitoren is er een checklist gemaakt voor de therapeut. Voor deze checklist wordt verwezen naar bijlage III. Voor een invulformat van een scoreformulier wordt verwezen naar bijlage IV. 8

9 Hoofdstuk 2: De Warming-up De duur van de warming-up is 5-10 minuten. Tijdens de warming-up wordt gestreefd naar een intensiteit van OMNI-schaal 1-2 of 50-60% van de HF max. Oefeningen warming-up Tijdens de warming-up kunnen allerlei vormen van rijden worden gebruikt. Het is belangrijk dat dit op een leuke manier gebeurt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van muziek. Hieronder worden voorbeelden van oefeningen weergegeven. Gebruik maken van muziek Opties Uitleg Dansje maken Maak een dansje voor in de rolstoel, waarbij alle kanten op gerold (aerobics) op muziek wordt en met de armen wordt bewogen. Bijv.: de kabouterdans, hoofd schouders knie en teen, muziek van K3, etc. Polonaise Laat de kinderen achter elkaar aan rijden, dit kan eventueel ook op muziek. Degene die voorop rijdt bepaalt de route. Wanneer door de begeleiding in de handen geklapt wordt moeten ze de andere kant op rijden, achteruit rijden, rondje draaien op de plaats etc. Rijden op muziek Vooruit, achteruit, rondjes draaien, bewegen met de armen, draaien met de armen, stoten met de armen, alles is hier mogelijk! Stoelendans Zet de muziek aan. Geef een opdracht zodra de muziek stopt: ga zo snel mogelijk naar een pion, steek de armen in de lucht, of draai een rondje etc. Slalommen Opties Slalom Pionnen verder uit elkaar of dichter bij elkaar Uitleg Er worden pionnen op de grond gezet. Hiervoor kunnen ook andere voorwerpen gebruikt worden. De kinderen gaan heen en terug om de pionnen heen. Door de pionnen verder uit elkaar te zetten, moeten de kinderen een minder scherpe bocht te maken. Door de pionnen dichter bij elkaar te zetten, worden de bochten scherper. 9

10 Pionnen meer naar links en naar rechts verplaatsen (verspreiden door de zaal) Objecten van de ene kant naar andere kant brengen Door de pionnen meer te verspreiden moeten de kinderen grotere afstanden overbruggen voor er weer een bocht wordt gemaakt. Laat het kind beginnen met een object op schoot (bijvoorbeeld een pittenzak) en laat dit naar de andere kant van de slalom brengen. Spelen met de bal Eventuele opties Overgooien Overgeven Uitleg Overgooien met de bal, vanaf de borst (afbeelding 1), vanaf de nek (afbeelding 2), kan in tweetallen of in de groep. Gooi met links, met rechts of met twee handen, gooi in een rondje, met een stuit (afbeelding 3), tegen de muur, met verschillende ballen of met meerdere ballen. Ten slotte kan ook worden overgegooid en dan de naam noemen van degene die hem moet vangen. De bal kan overgegeven worden met rotatie, of van voor naar achter. 10

11 Spelvormen Eventuele opties In drietallen, bal rollen of gooien en er achteraan rijden Ballon tennis Uitleg Twee mensen staan aan één kant van de zaal en één iemand aan de andere kant. Iemand van het tweetal begint en gooit of rolt de bal naar de overkant. Vervolgens rijdt hij er zelf achteraan. Degene rolt/gooit de bal weer terug en rijdt er achteraan etc. Met tennisrackets en een ballon wordt getennist. Dit kan in tweetallen of in een groep. 11

12 Hoofdstuk 3: Aerobe training en anaerobe training Module 1: Aerobe training De duur van een aerobe training is minimaal 25 minuten met een intensiteit van OMNIschaal 3-6 of op 60-80% van de HF max. In tabel 2 staat de intensiteit van de aerobe training beschreven. De aerobe training zal bestaan uit een inspanning-rustverhouding van 1:1. De training bestaat uit 3-5 minuten inspanning afgewisseld met 3-5 minuten actieve rust. Zie voor de trainingsopbouw tabel 3. In hoofdstuk 4 staan voorbeelden van oefeningen voor de actieve rust beschreven. Tabel 2: Aerobe training Doel Duur Intensiteit Warming-up 5-10 minuten OMNI-schaal van 1-2 (lichte inspanning) of 50-60% van de HF max. Aerobe training Minimaal 25 minuten per sessie (inspanning-rust verhouding: 1:1) OMNI-schaal van 3-6 (matige inspanning) of 60-80% van de HF max. Cooling-down 5-10 minuten OMNI-schaal van 1-2 (lichte inspanning) of 50-60% van de HF max Tabel 3: Trainingsopbouw Week Duur inspanning Duur rust (in Aantal Intensiteit (in minuten) minuten) series Week % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week 3 3,5 3, % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week 4 3,5 3, % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week 7 4,5 4, % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week 8 4,5 4, % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week 9 4,5 4, % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week % HF max, OMNI-schaal 3-6 Week % HF max, OMNI-schaal

13 Oefeningen aerobe training Voor de aerobe training kunnen de volgende oefeningen worden gebruikt. Er komen veel oefeningen van de warming-up in terug. Bij de aerobe training is het de bedoeling dat de intensiteit opgevoerd wordt. Leg uit dat de kinderen de opdrachten sneller uit moeten voeren. Er kunnen ook meerdere oefeningen in circuitvorm worden aangeboden. Let bij het uitvoeren van de oefeningen op de inspanning-rustverhouding, zoals weergegeven in tabel 3. Hieronder worden voorbeelden van oefeningen weergegeven. Slalommen Opties Slalom Pionnen verder uit elkaar of dichter bij elkaar Pionnen meer naar links en naar rechts verplaatsen (verspreiden door de zaal) Objecten van ene kant naar andere kant brengen Uitleg Er worden pionnen op de grond gezet. Hiervoor kunnen ook andere voorwerpen gebruikt worden. De kinderen gaan heen en terug om de pionnen heen. Door de pionnen verder uit elkaar te zetten, moeten de kinderen een minder scherpe bocht te maken. Door de pionnen dichter bij elkaar te zetten, worden de bochten scherper. Door de pionnen meer te verspreiden moeten de kinderen grotere afstanden overbruggen voor er weer een bocht wordt gemaakt. Laat ze beginnen met een object op hun schoot (bijvoorbeeld een pittenzak) en laat ze dat naar de andere kant van de slalom brengen. 13

14 Rollen Eventuele opties Vanaf achterwaarts, snel omdraaien en naar overkant rollen Over mat rollen (afbeelding 1) Rolstoelen met iemand als aanhanger (afbeelding 2) Stoelendans Uitleg Begin met het gezicht naar de muur. Laat het kind zodra jij het startsein geeft omdraaien en naar de overkant rollen, en dan weer terug. Leg matten neer. Laat de kinderen over de mat heen en terug rollen. Eventueel als variatie ook achteruit, maar let hierbij op of de intensiteit wel behaald wordt. Deze oefening gebeurt in tweetallen. Eén kind rijdt voorop, de andere houdt de achterkant van de rolstoel vast. De voorste drijft aan en spant dus in, de achterste lift mee en heeft dus actieve rust. Wissel om wanneer de tijd inspanning/rust om is. Bijv. 3 minuten aandrijven, 3 minuten meeliften. Zet de muziek aan. De kinderen beginnen te rijden. Indien de muziek stopt wordt een opdracht gegeven: ga zo snel mogelijk naar een pion, steek de armen in de lucht, of draai een rondje etc. 14

15 Spelvormen Eventuele opties Rolspelletje: zoveel mogelijk objecten naar een plaats brengen Jagerbal Met Swissbal: Samenspel om bal over de lijn te krijgen (voor max. 6 personen) Iemand is hem, niemand is hem Stoelendansvormen Rijden op muziek Uitleg Elk kind heeft een hoepel. Leg een heleboel voorwerpen in het midden van de zaal op een plek waar de kinderen bij kunnen. Zorg dat de afstand naar deze plek voor ieder kind ongeveer gelijk is. In de tijd van de inspanning zo veel mogelijk voorwerpen verzamelen en naar de eigen hoepel brengen. Eén voorwerp tegelijk meenemen. Dit kan ieder voor zich of allemaal gezamenlijk. Eén kind is de jager en probeert zo veel mogelijk andere kinderen met de bal af te gooien. Begeleiders moeten, indien nodig, de jager helpen om de bal van de grond af te pakken. Zorg ervoor dat iedereen in beweging blijft door bijvoorbeeld een 2 e jager toe te voegen aan het spel. Twee teams staan tegenover elkaar achterin de zaal achter een lijn. Eén grote Swissball in het midden. Na het startsein rijden de teams zo snel mogelijk naar de bal toe en proberen de bal bij elkaar over de lijn te krijgen. Dit kan door samen te spelen. Welk team dit als eerste lukt is de winnaar. De kinderen proberen elkaar af te rollen met een grote Swiss bal door elkaar met de bal te raken. Iedereen is hem, maar ook iedereen kan afgegooid worden. Als iemand afgegooid is krijgt diegene een punt. Iedereen houdt dat voor zichzelf bij. Het is de bedoeling om zo min mogelijk punten te behalen. Zorg dat iedereen voldoende in beweging blijft. Voeg eventueel een 2 e bal toe aan het spel. De kinderen rijden rondjes door de zaal op muziek. Als de muziek stopt (10-20 sec.) moeten de kinderen rondjes draaien, heen en weer rijden naar een pion, achteruit rijden of een andere activiteit uitvoeren totdat de muziek weer gestart is. Wanneer de muziek gestart is rijden ze weer rondjes door de zaal. Zo wordt bij elke muziek-stop een taak/opdracht gegeven. Zorg dat ze in beweging blijven en dat de intensiteit wordt behaald. Als de muziek verandert sneller rijden of een rondje draaien etc. 15

16 Module 2: Anaerobe training Bij de anaerobe training is het de bedoeling dat een kind all out gaat. De duur van een anaerobe training is minimaal 25 minuten met een intensiteit van % van de HF max. Voor de duur en intensiteit van de anaerobe training zie tabel 4. De anaerobe training zal bestaan uit een inspanning-rustverhouding van 1:3. De training bestaat uit seconden inspanning afgewisseld met seconden actieve rust. Er worden 2-3 series van 5 herhalingen gedaan met 1-3 minuten actieve rust tussen de series. Voor de trainingsopbouw zie tabel 5. In hoofdstuk 4 staan voorbeelden van oefeningen voor de actieve rust beschreven. Tabel 4: Anaerobe training Doel Duur Intensiteit Warming-up 5-10 minuten OMNI-schaal van 1-2 (lichte inspanning) Anaerobe training Minimaal 25 minuten 5,6 (inspanning-rust verhouding: 1:3) Maximaal, all out, (zware tot zeer zware inspanning) Cooling-down 5-10 minuten OMNI-schaal van 1-2 (lichte inspanning) Tabel 5: Trainingsopbouw Week Duur Duur Aantal Aantal Rust tussen Intensiteit inspanning rust (in herhalingen series de series (in (in sec.) sec.) minuten Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out Week all-out 16

17 Oefeningen anaerobe training Tijdens de anaerobe training is het belangrijk dat de kinderen all-out gaan. Er wordt dan ook de instructie gegeven: zo snel of zo hard mogelijk. Let bij deze oefeningen op de inspanningrustverhouding, zoals weergegeven in tabel 5. Hieronder worden voorbeelden van oefeningen weergegeven. Rollen Eventuele opties Sprinten naar 1 punt, 2,3,4 etc. Sprinten met iemand als aanhanger Halve draai maken en sprinten Pittenzakjes wegbrengen Uitleg Leg 4 pionnen achter elkaar met een ruimte van 3 tot 4 meter er tussen. Sprint naar de 1 e pion en weer terug, naar de 2 e pion en weer terug, etc. Dit kan leuker gemaakt worden door er een puntensysteem aan te geven, bijv.: naar hoeveel pionnen binnen de tijd. Gebruik hiervoor het score formulier in bijlage IV. Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. In tweetallen, nummer 2 houdt de rolstoel vast van nummer 1, en deze probeert zo snel mogelijk te sprinten. Let erop dat de kinderen tijdens het sprinten geen keerpunt hebben. Er kunnen pionnen neer gezet worden om aan te geven hoever het kind gekomen is in sec. Na het sprinten wisselen van plek zodat de ander ook kan. Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. Maak zo snel mogelijk een halve draai en sprint heen en weer tussen twee pionnen. Let op dat ondanks het keerpunt de intensiteit wel behaald wordt. Buiten zou deze oefening zonder keerpunt gedaan kunnen worden. Dit kan leuk gemaakt worden door de behaalde afstand te noteren op het scoreformulier (zie bijlage IV). Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. Breng binnen de tijd zoveel mogelijk pittenzakjes naar een bepaald punt. Neem maar één pittenzakje per keer mee. Hierbij kan gevarieerd worden in afstand en voorwerpen. Ook hier kan weer het scoreformulier gebruikt worden (zie bijlage IV). 17

18 Spelvormen Eventuele opties Tikkertje met therapeut Tikkertje Pionnen kleuren spel Rijden op muziek Politie en boefje Standbeeldtikkertje Uitleg De therapeut probeert elke seconden (zie tabel 4) een ander kind af te tikken. Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. Probeer elkaar af te tikken. Dit kan bijvoorbeeld ook met lintjes aan de rolstoel: probeer zoveel mogelijk lintjes van iemand anders af te pakken. De tikker is degene die seconden voluit gaat, na seconden wordt er gewisseld van tikker. Zorg dat er per drie kinderen één tikker is. Het aantal verzamelde lintjes kan eventueel op het scoreformulier ingevuld worden (zie bijlage IV). Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. Verschillende kleuren pionnen in zaal. Begeleiders geven telkens een kleur aan waar de kinderen dan zo snel mogelijk naar toe moeten rijden. Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. Wanneer de muziek draait (of juist stopt) moeten de kinderen zo snel en hard mogelijk rijden. De duur van de sprint is sec. (zie tabel 4). Wanneer de muziek stopt (of weer start) mogen de kinderen rustig uitrijden. dit herhaal je dan 5 keer. Per drie kinderen, één politie die de boeven probeert te tikken. Als een kind is getikt moet het in de gevangenis (een bepaald stuk afgezet in de zaal bijv. met pionnen of op een mat). De boef kan weer uit de gevangenis komen doordat een boef die nog vrij is hem of haar aantikt. De politie zijn degene die all- out gaan, na seconden wordt andere politie aangewezen. Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. Per drie kinderen, is er één tikker. Als een kind getikt is gaat het stil staan en mag helemaal niet meer bewegen. Het standbeeld kan weer levend worden doordat één van de andere kinderen 18

19 Rolspelletje: zoveel mogelijk objecten naar een plaats brengen hem of haar aantikt. Hierna mag het kind weer mee doen. Wanneer iedereen als standbeeld staat, start het spel opnieuw en is iedereen weer vrij. De tikkers zijn degene die all out gaan, na seconden worden van tikker gewisseld. Deze oefening kan bij mooi weer eventueel buiten gedaan worden bijvoorbeeld over het gras wat voor extra weerstand zorgt. Elk kind heeft een hoepel. Leg een heleboel voorwerpen in het midden van de zaal op een plek waar de kinderen bij kunnen. Zorg dat de afstand naar deze plek voor ieder kind ongeveer gelijk is. In de tijd van de inspanning zo veel mogelijk voorwerpen verzamelen en naar de eigen hoepel brengen. Eén voorwerp tegelijk meenemen. Dit kan ieder voor zich of allemaal gezamenlijk. 19

20 Hoofdstuk 4: Actieve rust Tijdens de actieve rust is het belangrijk dat de kinderen niet stil gaan staan. Ze moeten in beweging blijven. Hieronder worden voorbeelden van oefeningen weergegeven Spelen met de bal Eventuele opties Overgooien Overgeven Rondje draaien met bal Overrollen Uitleg Overgooien van de bal, vanaf de borst (afbeelding 1), vanaf de nek (afbeelding 2), kan in tweetallen of in de groep. Gooi met links, met rechts of met twee handen, gooi in een rondje, met een stuit (afbeelding 3), tegen de muur, met verschillende ballen of met meerdere ballen. Ten slotte kan ook overgegooid worden en de naam genoemd worden van degene die hem moet vangen. De bal kan overgegeven worden met rotatie, of van voor naar achter. Begin met de bal in één hand, geef hem over het hoofd, naar de andere hand en weer terug naar het midden. Rol met de bal in tweetallen, of in de groep over. 20

21 Spelvormen Eventuele opties Ballontennis Lummelen Uitleg Met tennisrackets en een ballon wordt over getennist. Dit kan in tweetallen of in de groep. Mogelijk bij een grote groep kinderen. De kinderen staan in een kring. De lummel staat in het midden. De kinderen proberen de bal naar elkaar over te gooien. De lummel probeert de bal te onderscheppen. Heeft hij de bal onderschept (geraakt, hoeft niet perse gevangen) dan is iemand anders de lummel. Bv. degene die niet goed gooide. 21

22 Hoofdstuk 5: Cooling-down De duur van de cooling-down is 5-10 minuten. Tijdens de cooling-down wordt gestreefd naar een intensiteit van OMNI-schaal 1-2 of 50-60% van de HF max. Oefeningen cooling-down De cooling-down kan net als de warming-up op muziek gedaan worden. Er kunnen allerlei vormen van rijden worden gebruikt. Doel van de cooling-down is om rustig te worden, dus het moet niet teveel inspanning kosten. Het is belangrijk dat dit op een leuke manier gebeurt. Sluit de les positief af. Hieronder worden voorbeelden van oefeningen weergegeven. Gebruik maken van muziek Eventuele opties Dansje maken (aerobics) op muziek Rijden op muziek Uitleg Maak een zittend dansje in de rolstoel, waarbij alle kanten op gerold wordt en met de armen wordt bewogen. Kies voor de cooling-down rustigere muziek dan bij de warming-up. Vooruit, achteruit, rondjes draaien, laat de kinderen elkaar duwen en dan laten uitrollen, alles is hier mogelijk, zolang het rustig gebeurt. Slalommen Eventuele opties Slalom Pionnen verder uit elkaar of dichter bij elkaar Pionnen meer naar links en naar rechts verplaatsen (verspreiden door de zaal) Vooruit of achteruit slalommen Uitleg Er worden allerlei objecten op de grond gelegd. Bij voorkeur pionnen. Indien deze niet aanwezig zijn, zijn andere objecten ook in orde. De kinderen gaan heen en terug om de pionnen heen. Door de pionnen verder uit elkaar te zetten, moeten de kinderen een minder scherpe bocht te maken. Door de pionnen dichter bij elkaar te zetten, worden de bochten scherper. Door de pionnen meer te verspreiden moeten de kinderen grotere afstanden overbruggen voor er weer een bocht wordt gemaakt. Vooruit hebben de kinderen wat meer snelheid. Achteruit komt er ook rolstoelvaardigheid kijken! 22

23 Objecten van ene naar andere kant brengen Laat ze beginnen met een object op hun schoot (bijvoorbeeld een pittenzak) en laat ze dat naar de andere kant van de slalom brengen. Spelen met de bal Eventuele opties Overgooien Overgeven Uitleg Overgooien van de bal, vanaf de borst, vanaf de nek, kan in tweetallen of in de groep. Gooi met links, met rechts of met twee handen, gooi in een rondje, met een stuit, tegen de muur, met verschillende ballen of zelf met meerdere ballen. Ten slotte kun je ook nog overgooien en dan de naam noemen van degene die hem moet vangen. De bal kan overgegeven worden met rotatie, of van voor naar achter. 23

24 Spelvormen Eventuele opties Beweeg als een slak of schildpad door de zaal Alternerend rolstoelrijden Rek en ademhalingsoefeningen Kronkelen als een slang Uitleg De kinderen heel rustig en langzaam laten rollen Eerst met rechterarm duwen, dan met links, etc Om rustig te worden. De spieren van de bovenste extremiteit worden gerekt aangezien deze voornamelijk zijn gebruikt: Biceps, triceps, pectoralis, rhomboideus. Voorbeelden: maak je zo lang als een giraffe, maak je zo bol als een bal. Eén kind rijdt voorop, de rest van de groep gaat er achteraan en ze rijden heel rustig door de zaal als een lange kronkelende slang. 24

25 Literatuurlijst 1 Hicks AL, Martin Ginis KA, Pelletier CA, Ditor DS, Foulon B, Wolfe DL. The effects of exercise training on physical capacity, strength, body composition and functional performance among adults with spinal cord injury: a systematic review. Spinal Cord Nov;49(11): Myslinski, M. Evidence-based exercise prescription for individuals with spinal cord injury. Journal of Neurological Physical Therapy. 2005;29(2): Barfield, J., Malone, L., Coleman, T. Comparison of heart rate response to tennis activity between persons with and without spinal cord injuries: implications for a training threshold. Res. Q. for exercise & sport. 2009; 80(1). 4 Valent, L., Dallmeijer, A., Houdijk, H., Slootman, H., Janssen, T., Post, M., van der Woude, L. Effects of Hand Cycle Training on Physical Capacity in Individuals With Tetraplegia: A Clinical Trial. Physical Therapy 2009; 89(10). 5 Baquet G, Praagh E van, Berthoin S. Endurance training and aerobic fitness in young people. Sports Med. 2003;33: T. Takken, M. van Brussel, H.J. Hulzebos. Inspanningsfysiologie bij kinderen. Houten ACSM 25

26 Bijlage I: Contra-indicaties voor inspanningstesten Contra-indicaties voor het afnemen van een inspanningstest 7 ABSOLUUT: Aanwezig Afwezig Mentale of fysieke beperking wat leidt tot niet goed kunnen uitvoeren van de inspanningstest * hetgeen een ischemie, een recent myocardiaal infarct (binnen 2 dagen) of andere cardiale afwijkingen kan betekenen. Een recente significante verandering in het rust ECG* (bij dezelfde gestandaardiseerde elektrode positie) Hoog-risico hypertrofische cardiomyopathie Ongecontroleerd hartritme stoornis Symptomatische ernstige vernauwing van de aorta/ aortaklep Ernstige arteriële hypertensie (>P99+ 5 mm Hg) Ongecontroleerd symptomatisch hartfalen Ongecontroleerde symptomatische pulmonale hypertensie Acute pulmonaire embolus of pulmonaal infarct Acute myocarditis of pericarditis Mogelijk of bekend gescheurde aneurysma van de aorta Acute systemische infectie, samengaand met koorts, lichaamspijnen of gezwollen lymfeklieren Acute lokale infectie (bv bacteriële infectie) Aanwezigheid of vermoeden fractuur Zwelling gewrichten RELATIEF**: Coronaire stenose Matige klepstenose van het hart Electrolyten afwijking (bv. Hypokalemie, hypocalemie) Arteriële hypertensie (RR>P95- P99) Tachydysrhythmia of bradydysrhytmia Hypertrofische cardiomyopathie en andere vormen van obstructie Overige vormen van cardiomyopathie Neuromusculaire, musculoskeletale of reumatoïde aandoeningen die verergeren door inspanning Hooggradig atrio-ventriculair blok Frequente extrasystolen Ongecontroleerde metabole aandoeningen Chronische infectie ziekten ** relatieve contra-indicaties kunnen vervallen als de voordelen zwaarder wegen dan de risico`s van inspanning. In bepaalde gevallen kunnen de individuen voorzichtig inspanning leveren en/ of gebruik te maken met lage intensiteit. 26

27 Bijlage II: stroomdiagram Trainingsprotocol voor rolstoelgebonden kinderen 4 tot 18 jaar? Ja Contra-indicatie voor inspanning, zoals o.a. hart- en longziekten? Nee ee Ja Dit trainingsprotocol is niet geïndiceerd/niet geschikt. Nee Beweegt het kind zich zelfstandig voort in een handbewogen rolstoel? Ja Nee ee Kan het kind opdrachtgericht werken (als richtlijn aangehouden: IQ >55) en participeren in een groep? Ja Hulpvraag gericht op het langer rolstoel kunnen rijden? Nee ee Ja Nee Training geïndiceerd, kies voor module 1: aerobe training. Hulpvraag ee gericht op het sneller rolstoel kunnen rijden? Ja Nee ee Training geïndiceerd, kies voor module 2: anaerobe training. 27

28 Bijlage III: Checklist aanwezigheid en inzet Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Naam: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N = Aanwezig/Niet aanwezig. A = aanwezig, N = niet aanwezig I =Inzet. + = goede inzet, +/- = matige inzet, - = slechte inzet 28

29 Week 7 Week 8 Week 9 Week 10 Week 11 Week 12 Naam: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N I A/N = Aanwezig/Niet aanwezig. A = aanwezig, N = niet aanwezig I = Inzet. + = goede inzet, +/- = matige inzet, - = slechte inzet 29

30 Bijlage IV: Scoreformulier Dit scoreformulier is van: Oefening Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Schrijf hier de oefeningen op die je gedaan hebt. Hoeveel herhalingen heb je gehaald, hoeveel voorwerpen heb je verplaatst of hoeveel meter heb je afgelegd? NOTEER ZE HIERONDER PER OEFENING! 30

31 Dit scoreformulier is van: Oefening Week 7 Week 8 Week 9 Week 10 Week 11 Week 12 Schrijf hier de oefeningen op die je gedaan hebt. Hoeveel herhalingen heb je gehaald, hoeveel voorwerpen heb je verplaatst of hoeveel meter heb je afgelegd? NOTEER ZE HIERONDER PER OEFENING! 31

Onderzoeksprotocol voor rolstoelrijdende kinderen gericht op aeroob en anaeroob uithoudingsvermogen

Onderzoeksprotocol voor rolstoelrijdende kinderen gericht op aeroob en anaeroob uithoudingsvermogen Onderzoeksprotocol voor rolstoelrijdende kinderen gericht op aeroob en anaeroob uithoudingsvermogen Maaike Brienne Josien Klarenbeek Sophia van der Knaap Yvonne Ortelee Marleen Schuuring Sascha van der

Nadere informatie

Rolstoelkarakteristieken

Rolstoelkarakteristieken Rolstoelkarakteristieken Merk rolstoel Type / nummer ADL rolstoel of sportrolstoel Datum levering Merk banden Bandenspanning Gewicht Rolstoel in kg Datum laatste keer aangepast Wat is er toen aangepast

Nadere informatie

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker? Warming up Shuttle tikkertje warming up met shuttle 1 shuttle en evt. lint(en) voor de tikker(s) Alle kinderen lopen in de zaal, een tikker wordt aangewezen. Deze tikker heeft een shuttle in de hand waarmee

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL DOELSTELLINGEN: LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling gooit de bal niet op het moment dat er een verdediger in de afspeellijn staat. De leerling maakt soms de keuze om de bal over te spelen in

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Eilandbal: - De leerlingen kennen de regels en spelen het spel zelfstandig. Vangen: - De leerling vangt een goed aangegooide bal bijna altijd. Groep 5/6:

Nadere informatie

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk?

SPEL 1. Kangoeroe buidel-dief. Doel: Uitleg: Te moeilijk? Te makkelijk? SPEL 1 Kangoeroe buidel-dief Alle kangoeroe s (kinderen) hebben wat lekkers in hun buidel, op 1 kangoeroe na. Die kangoeroe probeert het lekkers van de andere kangoeroe s af te pakken totdat die alles

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: - De leerling durft als keeper een zachte bal tegen te houden wanneer een leerling van hetzelfde niveau gooit. - De leerling vangt een goed aangegooide

Nadere informatie

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen.

LES 7. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, springen. LES 7. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Touwzwaaien: - De leerling zwaait heen en weer en landt op de bank. Brandweerspel: - Als brandweer handelt de leerling snel als zijn of haar brand geblust

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Beoordelen Vangen O De leerling kan een goed aangegooide bal niet vangen. V De leerling vangt een goed aangegooide bal bijna altijd. G De leerling vangt

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 KORFBAL. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: - De leerlingen kiest een afspeellijn die niet verdedigd wordt. - De leerling doet bij iemand is hem, niemand is hem, pogingen om de bal te pakken. - De leerling staat

Nadere informatie

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:

LES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN: LES 39 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Handstand: - De leerling doet een rol op een verhoogd vlak waarbij de afzet op de trampoline is. Doelspelen: - De leerling speelt in een groep van maximaal

Nadere informatie

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal.

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal. Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal. Alle leerlingen staan aan één helft van de gymzaal verspreid met allemaal een bal. De trainer staat

Nadere informatie

CMV 6-7. Inhoudsopgave

CMV 6-7. Inhoudsopgave CMV 6-7 Inhoudsopgave 10-bal niveau 2 2 Mooie balletjes opzetten (B) 3 Gooien en vangen level 1 4 Estafette 6 Rollen en mikken 7 Stuiteren 8 Balparcours 10 Bovenhands mikken 11 Gooien en vangen level 2

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen kunnen onderhands opslaan met een shuttle. - Ze houden het racket vast bij het handvat met de shake-hand greep. Groep 5/6 - Leerlingen spelen

Nadere informatie

FUNCTIONEEL FITNESSPROGRAMMA. voor kinderen met cerebrale parese

FUNCTIONEEL FITNESSPROGRAMMA. voor kinderen met cerebrale parese FUNCTIONEEL FITNESSPROGRAMMA voor kinderen met cerebrale parese Het in dit boek beschreven fitnessprogramma is speciaal ontwikkeld voor kinderen en adolescenten met Cerebrale Parese. Dit programma is gebruikt

Nadere informatie

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent: Het spellenboek De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent: Mandje vullen Voor dit spel zijn minimaal twee kinderen nodig. Stap 1: Verdeel de

Nadere informatie

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen Bouncebal Bouncebal wordt gespeeld met een kunststof stick die voorzien is van een grote schuimkop. Naast het bekende teamspel waarbij een soort hockey gespeeld wordt, bieden de bouncebal sticks veel meer

Nadere informatie

Prinsen en prinsessen les 4. Doelen:

Prinsen en prinsessen les 4. Doelen: Prinsen en prinsessen les 4 Doelen: - De speler beweegt snel met de voeten - De speler kan de bal gericht hard gooien - De speler kan een horizontale zwaai laten zien - De spelers houden zelf het spel

Nadere informatie

Prinsen en prinsessen les 8. Doelen:

Prinsen en prinsessen les 8. Doelen: Prinsen en prinsessen les 8 Doelen: - De speler kan hard rennen met grotere stappen en is snel/vlug met kleinere stappen - De speler kan een aankomende bal in vanuit beweging vangen - De speler kan een

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Dribbelen: - De leerling stuitert 15 keer met de voorkeurshand en met de niet voorkeurshand. Overspelen: - De leerling vangt een bal die door een medeleerling

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen kennen de regels van trefbal en passen deze ook toe. - De leerling kan de bal ontwijken door achter in het vak te gaan staan. - De leerling

Nadere informatie

Aankleding: speelgoed zwaarden, kroontjes, prinsen- en prinsessenkleding

Aankleding: speelgoed zwaarden, kroontjes, prinsen- en prinsessenkleding Event Prinsen en Prinsessen Het event vindt plaats tijdens het lesuur. Ouders zijn uitgenodigd om te komen kijken en mogen ook assisteren op de baan. Van te voren wordt kort aan de kids uitgelegd dat er

Nadere informatie

CMV Inhoudsopgave

CMV Inhoudsopgave CMV 8-10 Inhoudsopgave 10-bal niveau 2 2 Mooie balletjes opzetten (B) 3 Opslaan tegen de muur 4 CMV niveau 1 5 Estafette 6 Toetsen level 1 7 Uitleg CMV niveau 2 8 CMV niveau 2 9 Balparcours 10 Bovenhands

Nadere informatie

Op vakantie les 8. Doelen: punt. vindt.

Op vakantie les 8. Doelen: punt. vindt. Op vakantie les 8 Doelen: - De speler kan zich op verschillende manieren snel verplaatsen - De speler kan gericht rollen en/of gooien - De speler kan een aangegooide/aangespeelde bal terugslaan na het

Nadere informatie

Circus les 2. Doelen:

Circus les 2. Doelen: Circus les 2 Doelen: - De speler beweegt snel met de voeten - De speler kan meerdere ballonnen in de lucht houden - De speler kan het racket aan het einde vasthouden alsof het een handje geeft - De speler

Nadere informatie

14.5. Impressie / Plattegrond

14.5. Impressie / Plattegrond Alle groepen Materiaal: - 7 hoepels - Bank - 2 kasten - 5 5cm matten - 2 losse grote touwen - 2 springtouwen - Ringen - Wandrek - 20 pionnen - Korf - 2 meterstokken Impressie / Plattegrond Opdracht - De

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Dribbelen: O De leerling stuit minder dan 15 keer met de voorkeurshand V De leerling stuit 15 keer met de voorkeurshand G De leerling stuit 15 keer met

Nadere informatie

Leskaarten muurkaatsen

Leskaarten muurkaatsen Leskaarten muurkaatsen Muurkaatsen Opbouw Spelvormen Muurkaatsen Kaatstennis Flyball Leskaarten muurkaatsen Najaar 2010 Vlot te doen Volop actie!! Maaike Osinga Inhoudsopgave Inleiding...3 Spelregels muurkaatsen

Nadere informatie

5.3. Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari keer beoordeeld. Inleiding

5.3. Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari keer beoordeeld. Inleiding Opdracht door Iris 2624 woorden 28 januari 2015 5.3 15 keer beoordeeld Vak LO Inleiding Met BSM hebben wij de opdracht gekregen om een trainingsschema te maken om jezelf te verbeteren op verschillende

Nadere informatie

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN: LES 3. GROEP 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een goed aangegooide bal in een balspel. - De leerlingen kan de bal gericht naar een medespeler gooien. Tips: - Maak deze les groepen

Nadere informatie

En dit alles met als hoofddoel: het verbeteren van de prestaties op het veld en een zo hoog mogelijke eindklassering op de ranglijst die seizoen!

En dit alles met als hoofddoel: het verbeteren van de prestaties op het veld en een zo hoog mogelijke eindklassering op de ranglijst die seizoen! Wat is TopFitTest? TopFitTest is een test- en adviesbureau dat gespecialiseerd is in het afnemen van sportspecifieke testen. Aan de hand van de testen kan optimaal advies worden gegeven om jou door middel

Nadere informatie

Vormen voor Warming up

Vormen voor Warming up Vormen voor Warming up Warming-up; panna-tikkertje 1. Maak een vak waarin alle spelers dribbelen met een bal. 2. Eén speler wordt als tikker aangewezen. 3. De tikker probeert zonder bal zoveel mogelijk

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal, de basis.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal, de basis. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - Leerlingen kennen de regels van trefbal en passen deze ook toe. - Ze spelen veel en vaak naar elkaar over, durven andere kinderen af te gooien en schuilen

Nadere informatie

Lessen 1 ste middelbaar

Lessen 1 ste middelbaar Lessen 1 ste middelbaar http://www.tourettesbenefit.com/art/art_v_050.gif Eindwerk basketbal Kim Weckx 5 Basketbal: Les 1 Lesonderwerp: kennismaking met basketbal DOELSTELLINGEN ACTIVITEITEN DIDACTISCHE

Nadere informatie

Leskaart 1 Super Beweeg Uur ik neem je mee

Leskaart 1 Super Beweeg Uur ik neem je mee Leskaart 1 Super Beweeg Uur ik neem je mee Kinderen hebben plezier in bewegen en doen dat het liefst de hele dag. Door met de kinderen veel te bewegen worden ze spelenderwijs vertrouwd gemaakt met verschillende

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS. LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket balanceren - De oog-hand coördinatie

Nadere informatie

Dit boekje is van: Ik ben. Jaar. Pasfoto

Dit boekje is van: Ik ben. Jaar. Pasfoto Dit boekje is van: Ik ben. Jaar Pasfoto 1 Inhoudsopgave Uitleg... 3 Contract "Multifits!"... 4 De quiz... 5 Weet wat je eet... 7 Wat vond je van de sporten die je gedaan hebt... 9 Leuke spelletjes om vriendjes

Nadere informatie

Prinsen en prinsessen les 7. Doelen:

Prinsen en prinsessen les 7. Doelen: Prinsen en prinsessen les 7 Doelen: - De speler heeft snelle voeten - De speler kan de bal controleren op het racketblad - De speler kan een rally spelen - De speler houden zelf het spel op gang (samenwerken)

Nadere informatie

Circus les 6. Doelen:

Circus les 6. Doelen: Circus les 6 Doelen: - De speler heeft snelle voeten - De speler kan jongleren - meerdere ballonnen in de lucht houden - De speler oefent oog-hand coördinatie - De speler kan hardop de telling bijhouden

Nadere informatie

LES 36. GROEP: 3/4 Over de kop gaan, Klauteren, Tikspelen.

LES 36. GROEP: 3/4 Over de kop gaan, Klauteren, Tikspelen. DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Klauteren en glijden: - De leerling kan zelfstandig omhoog klimmen in het wandrek. Duikelen: - De leerling kan steunen op de brug en maakt daarna een koprol voorover. Boer mag

Nadere informatie

Werkstuk LO Tikspelen

Werkstuk LO Tikspelen Werkstuk LO Tikspelen Werkstuk door een scholier 1501 woorden 30 april 2007 6,1 57 keer beoordeeld Vak LO TIKSPELEN - Slingertikkertje - Slager en de Honden - 2 is te weinig, 3 is te veel - Tv tikkertje

Nadere informatie

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen

LES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen LES 42. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLING: Groep 3/4 Touwzwaaien met bewegend touw: - De leerling kan in een zwaaiend touw springen. Hoogspringen: - De leerling kan met 1 voet afzetten en landen op zijn voeten.

Nadere informatie

TOP-SAMENWERKINGSSPELEN

TOP-SAMENWERKINGSSPELEN TOP-SAMENWERKINGSSPELEN Wanneer een pestsituatie zich voordoet gaan we uit van de kracht en verantwoordelijkheid van de groep om dit probleem op te lossen. Om de kracht en verantwoordelijkheid van de groep

Nadere informatie

Volleybal binnen het basisonderwijs

Volleybal binnen het basisonderwijs Volleybal binnen het basisonderwijs Voorwoord Voor u ligt HET volleybalboek voor het basisonderwijs. Aan de hand van deze uitgeschreven oefenvormen en lessen kunt u als leerkracht stoere, uitdagende volleyballessen

Nadere informatie

LES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen

LES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen LES 41. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN Groep 3/4: Mikken met touwzwaaien. - De leerling kan al zwaaiend, met de voeten een pittenzakje in een hoepel leggen. Vies en lekkertje. - De loper rent als hij niet

Nadere informatie

LES 26. GROEP: 3 t/m 8 Sportspelen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

LES 26. GROEP: 3 t/m 8 Sportspelen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN: LES 26. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Mattendribbelspel: - De leerling dribbelt voorzichtig langs de afpakkers heen. Mikken: - De leerling kan de bal overrollen naar de andere leerling over

Nadere informatie

Aankleding: koffers, zwembadje (bij mooi weer), strandballen, opblaas materiaal, parasol

Aankleding: koffers, zwembadje (bij mooi weer), strandballen, opblaas materiaal, parasol Event Op vakantie Het event vindt plaats tijdens het lesuur. Ouders zijn uitgenodigd om te komen kijken en mogen ook assisteren op de baan. Van te voren wordt kort aan de kids uitgelegd dat er deze les

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een makkelijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid. - De leerling kan een bal wegspelen met behulp van een bouncer. Groep

Nadere informatie

PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen. B junioren

PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen. B junioren PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen DEEL 1. Loopvormen VOORAFGAAND: Algemeen deel: 1 ronde circa 300m inlopen. B junioren UITLEG AANDACHTSPUTNEN ORGANISATIE TIJD HH ACCENTEN: specifiek deel: in tweetallen)

Nadere informatie

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders Superhandig boekje 1 Inleiding SMASH! SMASH! is het nieuwe volleybalprogramma voor kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. Met SMASH! brengen we

Nadere informatie

CMV Inhoudsopgave

CMV Inhoudsopgave CMV 11-12 Inhoudsopgave 10-bal niveau 2 2 Opslaan tegen de muur 3 Toetsen Level 1 4 CMV niveau 2 5 Estafette 6 Hoge ballen vangen 7 Uitleg CMV niveau 3 8 CMV niveau 3 9 Balparcours 10 Opslaan en vangen

Nadere informatie

Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde http://vetkillerworkout.nl/index2.php

Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde http://vetkillerworkout.nl/index2.php Vet-killer 320 Workout Introductie (eerste deel) Door: Jesse van der Velde http://vetkillerworkout.nl/index2.php Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. 1 Introductie Welkom bij de

Nadere informatie

Introductiebasis Duokorfbal ACTIVITEIT ARRANGEMENT REGELS Éénderde van het veld bij ong. 8 kinderen,

Introductiebasis Duokorfbal ACTIVITEIT ARRANGEMENT REGELS Éénderde van het veld bij ong. 8 kinderen, Introductiebasis Duokorfbal ACTIVITEIT ARRANGEMENT REGELS Éénderde van het veld bij ong. 8 kinderen, functieregels: teams proberen in tweetallen bij de andere partij te scoren. Je mag niet lopen met de

Nadere informatie

LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN:

LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN: LES 37. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Wandrek klimmen - De leerling klimt vlot in het wandrek naar boven en omlaag. Hurksprong: - De leerling zet af met 2 voeten op de plank en landt op zijn

Nadere informatie

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8 Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 7 8 Inleiding Schaduwlopen Kinderen staan in tweetallen verspreid over de zaal. Nummer 2 volgt zo dicht mogelijk nummer 1, zonder botsingen. Na 20 seconden wisselen

Nadere informatie

ZOMERPROGRAMMA RESPIRO: THUISTRAINING

ZOMERPROGRAMMA RESPIRO: THUISTRAINING Beste Respiro klant U heeft ervoor gekozen om fit en actief te blijven tijdens de zomersluiting d.m.v. het cardio- en krachttrainingsschema dat u thuis gaat uitvoeren. Het doel van dit schema is om zowel

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS. LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket laten balanceren - De oog-hand

Nadere informatie

1 Intro: Jezelf voorstellen en uitleggen wat SSD is

1 Intro: Jezelf voorstellen en uitleggen wat SSD is Les 1 Zaalvoetbal Doelstelling: 1 Intro: Jezelf voorstellen en uitleggen wat SSD is 2 Warming-up: Voorkomen van blessures 3 Aannemen en passen: Hiermee wordt het balgevoel en de controle over de bal verbeterd.

Nadere informatie

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training? Looptraining is in de eerste plaats leren efficiënt met je energie omgaan. Dit betekent niet voor elke loper hetzelfde. Een sprinter zal zijn beschikbare

Nadere informatie

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan LES 38 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Handstand - De leerling kan als een spinnetje tegen de muur op lopen. Mikken - De leerling kan de bovenhandse strekworp gericht uitvoeren. Rollen: - De leerling

Nadere informatie

Circus les 5. Doelen:

Circus les 5. Doelen: Circus les 5 Doelen: - De speler heeft snelle voeten - De speler kan jongleren - meerdere ballonnen in de lucht houden - De speler oefent oog-hand coördinatie - De speler oefent concentratie/focus door

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN:

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN: LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Trampolinespringen: - De leerling kan met korte verhoogde aanloop in de trampoline springen. 1 voet afzetten voor de trampoline, 2 voeten in de trampoline,

Nadere informatie

We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit:

We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit: Floorball training Standaard jaarplanning B en C junioren (12-15 jaar) Deze standaard jaarplanning is een hulpmiddel voor alle jeugdtrainers. Met deze planning kan je het hele seizoen vullen met leuke

Nadere informatie

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP

Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Voorbeelden krachtoefeningen voor niet lopende sporters met CP Oefening 1: Armen horizontaal (schouders, m. Deltoidius en m. Biceps) Werkwijze Endo- en exorotatie van de schouders gelijkmatig trainen Materiaal

Nadere informatie

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6 Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6 Inleiding Schaduwlopen Kinderen staan in tweetallen verspreid over de zaal. Nummer 2 volgt zo dicht mogelijk nummer 1, zonder botsingen. Na 20 seconden wisselen

Nadere informatie

De gymles van begin tot eind

De gymles van begin tot eind De gymles van begin tot eind Eenvoudige inleidingen en afsluitingen voor een gymles Iedereen kent het wel: je gaat gymles geven en je gymzaal staat vol met materialen voor de kern van de les. Hoe kun je

Nadere informatie

Uitwerking vrije lessen

Uitwerking vrije lessen Uitwerking vrije lessen Slakobabal - Verdeel de klas in twee teams, 1 veldpartij en 1 slagpartij. - De slagpartij zit op de bank en de veldpartij verdeeld zich over het veld. - De eerste leerling van de

Nadere informatie

Aandachtspunten bij het schema: Mogelijke trainingsvormen:

Aandachtspunten bij het schema: Mogelijke trainingsvormen: Aandachtspunten bij het schema: 1. Het trainingsschema werd opgesteld op basis van de informatie die u ons hebt doorgegeven. Indien u frequenter of langer wenst te trainen dan kan dit uiteraard, doch wij

Nadere informatie

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS. LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket balanceren - De oog-hand coördinatie

Nadere informatie

INTERVENTIESTUDIE. Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective?

INTERVENTIESTUDIE. Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective? INTERVENTIESTUDIE Fitkids, a Nationwide exercise therapy program in the Netherlands: is it effective? Tim Takken; Janke de Groot; Lex Winkler; Elles Kotte DOEL Inzicht in het effect van het beweegprogramma

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen kennen de regels van trefbal en passen deze ook toe. - De leerling kan de bal ontwijken door achter in het vak te gaan staan. - De leerling

Nadere informatie

Studiedag Goed bewegen aan de basis 2013. Bewegen op muziek in de bovenbouw

Studiedag Goed bewegen aan de basis 2013. Bewegen op muziek in de bovenbouw Studiedag Goed bewegen aan de basis 2013 Bewegen op muziek in de bovenbouw Inhoud Bewegingsactiviteiten: CD Titel 1-2-3 Follow the beat 4 Follow the leader 5 Knotsgek 6 Mattenklopper 7 Hoepel op 8 Papegaaien

Nadere informatie

Trainingsprogramma 2 e jaars E-pupillen

Trainingsprogramma 2 e jaars E-pupillen Trainingsprogramma 2 e jaars E-pupillen Inhoudsopgave Training Nummer 1... 3 Training Nummer 2... 5 Training Nummer 3... 7 Training Nummer 4... 9 Training Nummer 5... 11 Training Nummer 6... 13 Training

Nadere informatie

Voorbeeldspelen / -oefeningen

Voorbeeldspelen / -oefeningen Plus Athletic Skills Model (ASM). Alle rechten voorbehouden. Deze afbeeldingen mogen niet gekopieerd, geproduceerd, verspreid of gebruikt worden zonder uitdrukkelijke toestemming van ASM. 1 Voorbeeldspelen

Nadere informatie

Les 1 Panna/Freestyle

Les 1 Panna/Freestyle Les 1 Panna/Freestyle Doelstelling: Deze eerste training dient als kennismaking voor wat Pannavoetbal inhoudt. 1 Intro: Jezelf voorstellen en uitleggen wat SSD is 2 Warming-up: Voorkomen van blessures

Nadere informatie

OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL

OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL NIVEAU 1 VANGEN, GOOIEN EN BEWEGEN ACCENTEN: VEELZIJDIG ONTWIKKELEN. BASISVAARDIGHEDEN VOOR IEDERE BALSPORT. BALVAARDIGHEID EN COÖRDINATIE. OOG - HAND, BALBAAN HERKENNING

Nadere informatie

Ton Frijters. ToF Sport. Sportinnovatie Etten-Leur. Heb je vragen over voetbal conditie trainingen, aarzel dan niet contact op te nemen met:

Ton Frijters. ToF Sport. Sportinnovatie Etten-Leur. Heb je vragen over voetbal conditie trainingen, aarzel dan niet contact op te nemen met: ToF Sport Voetbal conditie trainingen Voor voetbaltrainers amateurvoetbal Ton Frijters ToF Sport Sportinnovatie Etten-Leur Periode 1 Training 1 t/m. 4 Heb je vragen over voetbal conditie trainingen, aarzel

Nadere informatie

Workshop Maximale inspanningstest: Uitvoer en interpretatie in het kader van instellen en beoordelen van trainingsinterventies FYSIOLOGIE

Workshop Maximale inspanningstest: Uitvoer en interpretatie in het kader van instellen en beoordelen van trainingsinterventies FYSIOLOGIE IBSCongres, 28 januari 2017, Hogeschool Utrecht, Utrecht Workshop Maximale inspanningstest: Uitvoer en interpretatie in het kader van instellen en beoordelen van trainingsinterventies FYSIOLOGIE Dr. M.S.

Nadere informatie

Op vakantie les 5. Doelen:

Op vakantie les 5. Doelen: Op vakantie les 5 Doelen: - De speler kan zich op verschillende manieren snel verplaatsen - De speler kan de bal gericht weggooien en in stilstand vangen - De speler kan zelf een strandbal met een voorzichtige

Nadere informatie

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Inleiding. Kern. Groep 3 en 4 Les 1 Klassikale les. Kerndoel Les 1 Klassikale les Inleiding Kern Materiaal als werpen, vangen, voortbewegen met een bal. De leerlingen kunnen een opstuitende bal vangen. 10 minuten - Lucht-/tennisbal - Zachte bal - Bank Materiaal

Nadere informatie

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde http://jessevandervelde.com. Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden.

Vet-killer 320 Workout. Door: Jesse van der Velde http://jessevandervelde.com. Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. Vet-killer 320 Workout Door: Jesse van der Velde http://jessevandervelde.com Copyright 2011 Jesse van der Velde Alle rechten voorbehouden. 1 Introductie Welkom bij de Vet-Killer 320 Workout. Dit is de

Nadere informatie

werkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal

werkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal werkblad Basisopstelling opstelling in 3 vakken klimramen aan de korte kant Vak 1 Glijden en klimmen Vak Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal 3 Groot -3 klimramen 6 banken 6 matten 1

Nadere informatie

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg:

Oranje slingers. Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander. Speluitleg: Speluitleg: Stofzuigen bij Maxima & Willem-Alexander Dit spel kan het best in een afgeschermde ruimte gespeeld worden. Verspreid alle ballen door de hele ruimte. Eén speler gaat op de buik op het skateboard liggen

Nadere informatie

15 min. Stick Skills - Dominante hand hoog (3/4 de van de stick) - Andere hand helemaal bij het uiteinde van de stick

15 min. Stick Skills - Dominante hand hoog (3/4 de van de stick) - Andere hand helemaal bij het uiteinde van de stick Tijd Bewegingsactiviteiten Organisatie Aandachtspunten Stick Skills De leerlingen lopen kriskras door het veld met allemaal een eigen stick en eigen bal. Op teken van de docent (1 x fluiten) gooien de

Nadere informatie

Korfballessen voor basisonderwijs DOCENTENHANDLEIDING. - Groep 1 en 2 - Groep 3 t/m 8

Korfballessen voor basisonderwijs DOCENTENHANDLEIDING. - Groep 1 en 2 - Groep 3 t/m 8 Korfballessen voor basisonderwijs DOCENTENHANDLEIDING - Groep 1 en 2 - Groep 3 t/m 8 Inleiding Korfbal is een veelzijdige sport: je leert aanvallen, verdedigen en er komt veel tactiek en techniek bij kijken.

Nadere informatie

- De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien.

- De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien. LES 40. GROEP: 3/8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Klokkenluiden: - De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien. Airhockey: - De leerling kan de bal met een blokje naar de overkant schuiven.

Nadere informatie

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een moeilijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid in een spelsituatie. - De leerlingen kennen de regels van lijnbal en

Nadere informatie

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken

Bewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken Lesonderdeel: Vak 1: Mikken Vak 2: Klimmen en rollen Vak 3: Touwtje/hoepel Springen Springen over zelf rondgedraaid touw Gooien, klimmen Bewegingsthema: Springen Klimmen Mikken Groep: 7 8 Lesweek 6 Les

Nadere informatie

B-FIT TRAININGSWIJZER. Verkorte therapeutenhandleiding

B-FIT TRAININGSWIJZER. Verkorte therapeutenhandleiding B-FIT TRAININGSWIJZER Verkorte therapeutenhandleiding Dit is een verkorte weergave van de therapeutenhandleiding. De volledige trainingswijzer is te vinden op https://www.amc.nl/web/amc-website/trainingswijzer-spierziekten/home.htm.

Nadere informatie

Evaluatie FysiohuisTraining

Evaluatie FysiohuisTraining Evaluatie FysiohuisTraining 2014 INLEIDING Sinds 2013 is er binnen het Fysiohuis de mogelijkheid voor oud-patiënten en andere geïnteresseerden onder begeleiding van een fysiotherapeut te trainen. Het doel

Nadere informatie

LES 2 GROEP: 3 t/m 8 ATLETIEK DOELSTELLINGEN:

LES 2 GROEP: 3 t/m 8 ATLETIEK DOELSTELLINGEN: LES 2 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Hardlopen: - De leerling is snel weg vanuit een zelfgekozen startpositie. Kogelstoten: - De leerling stoot de bal met twee handen vanaf de borst. Vortexen:

Nadere informatie

VOORBEREIDINGSPROGRAMMA TUSSENSEIZOEN (U14-U15-U16-U17)

VOORBEREIDINGSPROGRAMMA TUSSENSEIZOEN (U14-U15-U16-U17) VOORBEREIDINGSPROGRAMMA TUSSENSEIZOEN (U14-U15-U16-U17) Zorg naast voldoende rust, dat je lichaam af en toe een fysieke prikkel krijgt. Buiten het loopschema dat je hieronder kan terugvinden raden we aan

Nadere informatie

Training kaboutergroep:

Training kaboutergroep: Training kaboutergroep: De kaboutergroep bestaat uit 36-56 jongens en/of meisjes die op een speelse manier in contact komen met de voetbalsport. Met meerdere trainers wordt de totale groep tijdens de training

Nadere informatie

HARDLOOPSCHEMA'S VOOR BEGINNERS

HARDLOOPSCHEMA'S VOOR BEGINNERS HARDLOOPSCHEMA'S VOOR BEGINNERS Beginnen met hardlopen?...de tips en schema s vind je in dit boekje! Maar al te vaak zie je dat beginnende hardlopers door onvoldoende voorbereiding al weer snel afhaken.

Nadere informatie

Prinsen en prinsessen les 5. Doelen:

Prinsen en prinsessen les 5. Doelen: Prinsen en prinsessen les 5 Doelen: - De speler staat stevig op het moment dat hij moet gooien - De speler kan een aangegooide bal vangen na het hoogste punt - De speler kan een aangegooide bal terugslaan

Nadere informatie

Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven:

Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven: Deze warming up is geschikt voor alle groepen. De warming up bestaat uit verschillende baloefeningen die hieronder worden beschreven: Bal op het hoofd Bal op de neus Bal om het hoofd heen Bal op de heupen

Nadere informatie

Doelgroep: groep 7/8. Ontwikkelt en bedacht door: Renske Brouwer, Lisette Centen, Maud Löring en Inge Vogelsangs

Doelgroep: groep 7/8. Ontwikkelt en bedacht door: Renske Brouwer, Lisette Centen, Maud Löring en Inge Vogelsangs Doelgroep: groep 7/8 Ontwikkelt en bedacht door: Renske Brouwer, Lisette Centen, Maud Löring en Inge Vogelsangs Inleiding (5 min): - Benodigdheden: De groep verdelen in groepjes van 5-6 personen (afhankelijk

Nadere informatie

Berekening hartslagzones

Berekening hartslagzones Berekening hartslagzones 1. Formule via maximale hartslag Een eenvoudige en snelle berekening (maar minst betrouwbare). MAN VROUW 220 minus leeftijd 226 minus leeftijd 2. Formule van KARVONEN via het verschil

Nadere informatie

Training Trainingsintensiteit:

Training Trainingsintensiteit: Training Niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit van de trainingen zorgen voor resultaat. Iedere sporter heeft individuele eigenschappen qua aanpassingsvermogen en genetische kenmerken. Training is daarom

Nadere informatie

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN:

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN: LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Balanceren: - De leerling loopt zelfstandig (zonder hulp) in regelmatig tempo over een omgekeerde bank. Badminton: - De leerling slaat een shuttle onderhands

Nadere informatie