LES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN:

Transcriptie

1 LES 37. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Wandrek klimmen - De leerling klimt vlot in het wandrek naar boven en omlaag. Hurksprong: - De leerling zet af met 2 voeten op de plank en landt op zijn voeten op de kast (-2 delen). Kegelen: - De leerling rolt de kegel om die op 5 meter afstand staat. Groep 5/6: Klim twister - De leerling kan in verschillende houdingen in het wandrek blijven hangen. Springen - De leerling zet af met 2 voeten op de plank en springt met een hurksprong op of met een wendsprong over de kast. Kegelen: - De leerling gooit een blokje om van 5 meter afstand. Groep 7/8: Klim twister: - De leerling kan in verschillende houdingen in het wandrek blijven hangen. Springen: - De leerling zet af met 2 voeten op de trampoline of plank en springt met een hurksprong op of met een wendsprong over de kast. Trefbal: - De leerling speelt vlot over en maakt snel de keuze om iemand af te gooien.

2 LES 37. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4: Inleiding: - 2 lintjes - Hoepels Vak 1: - Wandrek - Gekleurde lintjes Vak 2: - Kast (-2 delen) - Dikke mat - Matje - Pion - Springplank - 3 banken - 3 Touwtjes Vak 3: - 8 kegels - 4 ballen Afsluiting: - Geen Groep 5 t/m 8: Inleiding: - 2 lintjes - 2 hockeysticks - Hockeyballen of tennisballen - 2 voetballen - Evt. Zachte foambal of basketbal Vak 1: - Wandrek verticaal - 24 Blauwe, rode, gele, groene lintjes - Twister speelbord (zelf even uitprinten/meenemen) Afsluiting: - Geen Vak 2: - 2 Kasten Kast in de breedte -1 deel - Dikke mat - Matje - 2 Springplanken Vak 3: - 10 blokjes - 4 ballen - 3 banken

3 LES 37. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4: HURKSPRONG KLIMMEN KEGELEN IN TWEETALLEN Groep 5/6: SPRINGEN Situatie KLIM TWISTER Situatie MIKKEN IN TWEE TEAMS Groep 7/8: SPRINGEN Situatie 1 Situatie 2 TREFBAL MET ACHTERVAKKEN PIONNEN KLIM TWISTER

4 LES 37. GROEP: 3/4 INLEIDING: Dierentuin spel - Speel in het vak van het klimmen - Er zijn 2 tikkers. Als je getikt wordt dan ga je in 1 van de hoepels staan. - Je mag weer meedoen als alle hoepels vol zijn en er weer iemand getikt wordt. Deze leerling neemt dan jouw plek in. - Je mag ook weer meedoen wanneer je, vanuit jouw hoepel, 1 van de andere leerlingen kan tikken. Deze leerling neemt dan jouw plek in. Maak het moeilijker door met meer tikkers te spelen. VAK 1. Wandrekklimmen - Op iedere baan van het wandrek kun je op verschillende manieren omhoogklimmen. Bij iedere baan hoort een opdracht. - Leerlingen kunnen zelf kiezen welke baan ze willen klimmen. Baan 1 Klim omhoog en omlaag. Baan 2 Klim omhoog en omlaag maar er is 1 sport die je niet mag aanraken. Markeer deze met een lintje. Baan 3 klim omhoog en omlaag en klim door het wandrek heen en klim aan de achterkant verder. Markeer het gat met een lintje. - Baan 4 Klim omhoog en omlaag en klim via de zijkant van het wandrek naar de andere kant van het klimrek. Klim de baan samen met een andere leerling, iedere aan 1 kant van het wandrek. Hou rekening met elkaar. VAK 2. Hurksprong. - Zet je handen neer en land met je voeten op de kast. Terugweg: - Zet je handen op de bank en spring over de touwtjes. Naar voren kijken tijdens de sprong (anders duikel je voorover). Moeilijker: handen verder op de kast zetten of de kast draaien en hurksprong over de kast. (hulpverlenen bij de bovenarmen) Makkelijker: Land op je knieën. VAK 3. Kegelen - De leerlingen staan in tweetallen tegenover elkaar. - Probeer de kegel van degene tegenover je om te rollen. - Als het lukt haal je een punt. - Als je gooit dan sta je voor de kegel. Als de ander gooit dan sta je achter de kegel. - Je mag de bal niet tegenhouden. Verander de afstand om het makkelijker of moeilijker te maken. Speel met je voet om het moeilijker te maken. AFSLUITING. Praatjesmakers. - De leerlingen staan in de kring met 1 leerling in het midden (de praatjesmaker). - De praatjesmaker noemt allemaal dieren op. - Als de praatjesmaker een dier dat begint met een P noemt, rent iedereen snel weg, want de praatjesmaker mag nu gaan tikken. - Drie leerlingen getikt, is wisselen van praatjesmaker. Begin zelf als praatjesmaker en vertel een spannend verhaal over dieren in de dierentuin of jungle.

5 LES 37. GROEP: 5/6 INLEIDING: - Speel in het vak van het klimmen. - Er zijn 2 tikkers. Als je getikt wordt dan ga je met je benen wijd staan. - Er zijn 4 bevrijders, 2 leerlingen met een voetbal en 2 leerlingen met een hockeystick en balletje. - Je mag weer meedoen als de bal door je poortje heen gaat. De bevrijders mogen niet getikt worden. Moeilijker de bevrijders kunnen afgegooid worden door 2 jagers of kunnen getikt worden door een leerling die dribbelt met een basketbal. VAK 1. Klim twister - Hang lintjes met verschillende kleuren op in het wandrek - Alle leerlingen gaan op het wandrek staan op 1 na. Deze leerling draait met de naald van twisterbord. - Verplaats je handen/voeten naar de kleur die de wijzer aangeeft. - Je kan hierbij kiezen voor om voor iedere leerling apart te draaien en om de beurt te verplaatsen of allemaal tegelijk. - Als je het niet meer kan halen, klim dan naar beneden en ga op de bank zitten. - De leerling die het langste in het klimrek blijft staan, wint. Om het spel sneller te laten verlopen kan je een tijdslimiet per spel invoeren. VAK 2. Kastspringen. Situatie1: - Zet je handen neer en land met je knieën of voeten op de kast. Situatie 2 Opdracht 1 - Zet je handen neer en hurk over de kast heen. - Hulpverlenen met twee personen bij de bovenarmen. - Naar voren kijken tijdens de sprong (anders duikel je voorover) Opdracht 2 - Maak een wendsprong over de kast heen. De eerste keren hulpverlenen bij 1 bovenarm. Kijk uit voor de benen. Moeilijker: Met trampoline en aanloop op banken. VAK 3. Mikken in twee teams - De leerlingen staan in twee teams tegenover elkaar. - Probeer de blokjes van de bank af te gooien. - Als je gooit dan sta je achter de bank. Je mag de bal gaan halen als deze in jouw vak blijft liggen. - Je mag de bal niet tegenhouden. - Als alle blokjes van de bank gegooid zijn dan wordt er geteld hoeveel blokjes ieder team eraf gegooid heeft. Verander de afstand om het makkelijker of moeilijker te maken. Speel met een verdediger per team die voor de blokjes mag staan. AFSLUITING. Praatjesmakers. - De leerlingen staan in de kring met 1 leerling in het midden (de praatjesmaker). - De praatjesmaker noemt allemaal dieren op. - Als de praatjesmaker een dier noemt dat begint met een P, rent iedereen snel weg, want de praatjesmaker mag nu gaan tikken. - Drie leerlingen getikt, is wisselen van praatjesmaker. Begin zelf als praatjesmaker en vertel een spannend verhaal over een dierentuin of een jungle

6 LES 37. GROEP: 7/8 INLEIDING: - Speel in het vak van het klimmen. - Er zijn 2 tikkers. Als je getikt wordt dan ga je met je benen wijd staan. - Er zijn 4 bevrijders, 2 leerlingen met een voetbal en 2 leerlingen met een hockeystick en een balletje. - Je mag weer meedoen als de bal door je poortje heen gaat. - De bevrijders kunnen afgegooid worden door de jager. De jager heeft een foambal waarmee hij de bevrijders kan afgooien of hij heeft een basketbal waar hij mee dribbelt, dan kan hij de bevrijders tikken. Makkelijker de bevrijders kunnen niet af gaan. VAK 1. Klim twister - Hang verschillende kleuren lintjes op in het wandrek - Alle leerlingen gaan op het wandrek staan op 1 na. Deze leerling draait met de naald van twisterbord. - Verplaats je handen/voeten naar de kleur die de wijzer aangeeft. - Je kan hierbij kiezen voor om voor iedere leerling apart te draaien en om de beurt te verplaatsen of allemaal tegelijk. - Als je het niet meer kan halen, klim dan naar beneden en ga op de bank zitten. - De leerling die het langste in het klimrek blijft staan, wint. Om het spel sneller te laten verlopen kan je een tijdslimiet per spel invoeren. VAK 2. Kastspringen Situatie1: - Zet je handen neer en land met je knieën of voeten op de kast. Situatie 2 Opdracht 1 - Neem een aanloop, zet met twee voeten af op de springplank of trampoline. - Zet je handen neer en hurk over de kast heen. Hulpverlenen met twee personen bij de bovenarmen. Naar voren kijken tijdens de sprong (anders duikel je voorover) Opdracht 2 - Maak een wendsprong over de kast heen. De eerste keren hulpverlenen bij 1 bovenarm. Kijk uit voor de benen. Moeilijker: Haal de banken weg VAK 3. Trefbal met achtervak en pionnen - De leerlingen staan in twee teams in twee vakken tegenover elkaar. - Probeer de spelers van het andere team af te gooien. - Als je af bent dan ga je in het achtervak achter het andere team staan. - Je kan weer terug naar je eigen vak als: o o Je iemand van het andere team afgooit. Je vanuit het achtervak een pion van de bank gooit (iedereen van jouw team is dan weer vrij). Verander de grootte van het vak om het makkelijker of moeilijker te maken. AFSLUITING. Iemand is hem, niemand is hem in tweetallen. - Maak tweetallen, deze tweetallen mogen overgooien en werken dus samen. - Iedereen mag de bal pakken en andere spelers afgooien. Niet lopen met de bal. - Als je afgegooid wordt dan ga je op de bank zitten, je mag weer meedoen als de ander van jouw tweetal iemand anders afgooit. - Is het hele tweetal af, dan mag je 1 keer een extra leven inzetten. Het hele tweetal mag dan weer meedoen. - Is het tweetal voor de tweede keer af dan moet het blijven zitten.