Prinsen en prinsessen les 4. Doelen:

Transcriptie

1 Prinsen en prinsessen les 4 Doelen: - De speler beweegt snel met de voeten - De speler kan de bal gericht hard gooien - De speler kan een horizontale zwaai laten zien - De spelers houden zelf het spel op gang (samenwerken) 1

2 Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Volg de koning! Doel: De speler beweegt snel met de voeten Materialen: 1 rode bal voor de trainer, 1 markeerteken per speler Uitleg: de koning staat op het binnenplein van het kasteel op een podium voor de menigte. Iedereen luistert aandachtig naar hem en doet precies wat hij zegt. De spelers staan bij hun eigen markeerteken verspreid over het veld met hun gezicht richting de trainer. De ruimte tussen de spelers moet minstens 1m zijn in de omtrek. De trainer (koning) houdt een bal in de lucht en beweegt deze van links naar rechts en van voor naar achter. De spelers bewegen in dezelfde richting als de bal. Als de bal naar links of rechts gaat, bewegen de spelers met aansluitpassen opzij. Als de bal naar voor of naar achter gaat, dribbelen de spelers naar voor en naar achter. Als de bal wordt los gelaten en stuitert, tikken de spelers zo snel mogelijk met twee handen de grond aan. Aanwijzing: kijk goed naar de koning Te makkelijk: voeg enkele varianten toe zoals een teken met de bal voor springen en rondjes draaien Te moeilijk: doe alleen de makkelijkste vormen waarbij je ziet dat de spelers deze goed kunnen 2

3 Oefening 2 Balvaardigheden Bevrijd de prinses! Doel: De speler kan de bal gericht hard gooien Materialen: 1 racket, 1 rode bal, 1 hoepel, 3 pionnen en 1 markeerteken per tweetal Uitleg: de prinses zit gevangen in een torentje. Om haar torentje heen zijn 3 draken die het torentje bewaken. Kan de prins haar bevrijden door de draken te verslaan? De spelers werken in tweetallen en staan in een blauw veld. Één speler (de prinses) staat in een hoepel (het torentje) met vlak daarvoor 3 pionnen op z n kop (de draken). De andere speler (prins) staat met een bal aan de overkant van het net achter een markeerteken. Afstand tussen de spelers is ten minste 6m. De speler met de bal gooit deze onderhands of bovenhands naar de overkant. Hij probeert de pionnen (de draken) om te gooien. De speler mag wat harder gooien want anders gaan de pionnen niet om (sterke draken). De prinses rolt de bal terug over de grond. Zodra alle drie de pionnen zijn omgevallen is de prinses bevrijd. Vervolgens wisselen de spelers van functie. Aanwijzing: kijk eerst goed naar de draak, concentreer je goed en gooi vervolgens de bal Te makkelijk: vergroot de afstand en de pion mag pas omvallen nadat de bal 1 keer gestuiterd is Te moeilijk: zet meer pionnen meer en verklein de afstand 3

4 Oefening 3 Racketvaardigheden Bevrijd de prinses! (met racket) Doel: De speler kan een horizontale zwaai laten zien Materialen: 1 racket, 1 rode bal, 1 hoepel, 3 pionnen en 1 markeerteken per tweetal Uitleg: de prinses zit gevangen in een torentje. Om haar torentje heen zijn 3 draken die het torentje bewaken. Kan de prins haar bevrijden door de draken te verslaan? De spelers werken in tweetallen en staan in een blauw veld. Één speler (de prinses) staat in een hoepel (het torentje) met vlak daarvoor 3 pionnen op z n kop (de draken). De andere speler (prins) staat met een racket en de bal aan de overkant van het net achter een markeerteken. Afstand tussen de spelers is ten minste 6m om de horizontale zwaai uit te lokken. De speler met het racket speelt de bal onderhands naar de overkant. Hij probeert de pionnen (de draken) om te slaan. De prinses rolt de bal terug over grond. Zodra alle drie de pionnen zijn omgeslagen is de prinses bevrijd. Vervolgens wisselen de spelers van functie Aanwijzing: laat de bal schuin voor je stuiten en beweeg je racketblad van achter naar voor en van laag naar hoog Te makkelijk: maak de afstand groter en de pion moet geraakt worden met de 1 e stuit van de bal Te moeilijk: bal mag meerdere keren stuiten voordat deze de pionnen raakt of haal het net weg 4

5 Oefening 4 Spelvaardigheden Gevangenisje (let op; uitbreiding op vorige les/oefening) Doel: De spelers houden zelf het spel op gang (samenwerken) Materialen: ton met rode ballen, 2 markeertekens, 7 hoepels Uitleg: Alle prinsen en prinsessen zijn gezellig aan het tennissen. Echter als ze een bal fout slaan heeft dit grote gevolgen, ze moeten namelijk de gevangenis in! Dit willen ze natuurlijk niet dus ze proberen zo geconcentreerd mogelijk de bal goed te slaan. De prinsen en prinsessen zijn allemaal vrienden van elkaar en mogen elkaar helpen om de gevangenen weer vrij te krijgen. Kunnen de prinsen en prinsessen de gevangenis zo leeg mogelijk laten? De spelers (prinsen en prinsessen) staan achter de markeertekens in twee rijen opgesteld tegenover de trainer. De trainer gooit een bal onderhands aan en de speler probeert deze binnen 2 stuiten terug te slaan. Als de bal over het net en tussen de lijnen van het blauwe tenniskids veld is, mag de speler weer achterin in de rij. Als de bal fout is, moet de speler in de gevangenis in een hoepel gaan staan. De speler legt dan zijn racket aan de zijkant weg en probeert de bal van een andere speler te vangen, maar mag daarbij niet uit zijn hoepel komen. Als de bal van een andere speler na twee of minder stuiten wordt gevangen, mag de speler weer terug naar de vrije wereld. Wanneer de ballen op zijn en er nog 1 of meer spelers in tegenover de trainer staan, heeft het team gewonnen. De gevangenisdirecteur wint als alle spelers in de gevangenis zitten. Aanwijzing: Kijk goed waar de andere prinsen en prinsessen in de gevangenis staan en sla de bal naar hen toe om ze te bevrijden 5

6 Te makkelijk: de bal moet na 1 stuit worden geslagen (en gevangen) Te moeilijk: de bal mag meer dan 2 keer stuiten voordat deze wordt geslagen (en gevangen) en laat de hoepels weg 6