LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN:

Transcriptie

1 LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Balanceren: - De leerling loopt zelfstandig (zonder hulp) in regelmatig tempo over een omgekeerde bank. Badminton: - De leerling slaat een shuttle onderhands naar een doel. - De leerling kan een ballon 20 keer hooghouden en een shuttle 5 keer hooghouden. Chaosdoelenspel: - De leerling speelt als aanvaller of verdediger. Groep 5/6 Balanceren: - De leerling loopt zelfstandig over de omgedraaide wipwap. - De leerling loopt samen over omgekeerde wipwap. Badminton: - De leerling slaat de shuttle onderhands gericht op. - De leerling speelt een shuttle 10 keer naar een medeleerling. Chaosdoelenspel: - De leerling kan schakelen tussen rol van aanvaller en verdediger. Groep 7/8 Balanceren: - De leerling loopt over een instabiel vlak (bank in 2 ringen) en passeert een andere leerling op de omgekeerde bank. - De leerling kan de volgende bewegingen op de balk: ½ draai en op de tenen lopen. Badminton: - De leerling speelt wedstrijdjes beheerst; opslag, bovenhandse slagen en onderhandse slagen. Chaosdoelenspel: - De leerling speelt samen (tactiek) met teamgenoten en schakelt tussen de rol van aanvaller en verdediger.

2 LES 1. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: Vak 1: - 3 banken - 4 turnmatten - Trapezestok in de ringen - Touw om bank in de ringen vast te maken - Kastkop - Touwtrek touw Afsluiting: - 2 zachte foamballen Groep 5/6 Inleiding: Vak 1: - 3 banken - 3 turnmatten - Trapezestok in de ringen - Touw om bank in de ringen vast te maken - Kastkop - Kast / combiframe - Touwtrek touw Afsluiting: - 2 zachte foamballen Groep 7/8 Inleiding: Vak 1: - 3 banken - 3 turnmatten - Trapezestok in de ringen - Touw om bank in de ringen vast te maken - Kastkop - Touwtrek touw Afsluiting: - 2 zachte foamballen Vak 2: - Badmintonnet of - 2 hoogspringpalen - 1 toverkoord, met lintjes eraan gehangen i.v.m. zichtbaarheid koord badmintonrackets - 10 shuttles - 10 ballonnen (zelf meenemen) Vak 2: - Badmintonnet of - 2 hoogspringpalen - 1 toverkoord, met lintjes eraan gehangen i.v.m. zichtbaarheid koord badmintonrackets - 10 shuttles - 5 kleine pionnen Vak 2: - Badmintonnet of 2 hoogspringpalen - 1 toverkoord, met lintjes eraan gehangen i.v.m. zichtbaarheid koord badmintonrackets - 10 shuttles - 5 kleine pionnen Vak 3: - 1 bank in het midden van het veld - 2 a 3 zachte ballen - 20 blokken of kegels Vak 3: - 1 bank in het midden van het veld - 2 a 3 zachte ballen - 20 blokken of kegels Vak 3: - 1 bank in het midden van het veld - 2 a 3 zachte ballen - 20 blokken of kegels

3 LES 1. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4 Groep 5/6 Groep 7/8

4 LES 1. GROEP: 3/4 Inleiding: 3 is te veel. - Rennen door de zaal, zonder materiaal aan te raken. Gaat dit goed? Tikspel! - Er zijn 2 tikkers, met een lintje. - Getikt is op de bank staan. (goed te zien dat ze af zijn). - Drie getikt, eerste weer vrij. 3 is te veel. VAK 1. Balanceercircuit. - Werk in 2- of 3-tallen. 1 leerling balanceert, andere leerling(en) helpt. - Balanceer over alle onderdelen. Daarna wisselen van functie. - Ieder koppel start bij een ander onderdeel. Het circuit: Balanceer over de bank/touw heen, en loop naar het volgende onderdeel. - Bank ondersteboven, met turnmatten voor en achter de bank. - Bank ondersteboven, in de kast. (schuin en smal) - Bank op trapezestok in de ringen. - Lopen over touwtrek touw. - Blokjes/ pionnen op de banken plaatsen. - Met een halve draai in het midden. - Banken hoger/schuiner plaatsen. - Achteruit lopen. VAK 2. Badminton. - Iedereen heeft een badmintonracket en een ballon - Probeer de ballon zo vaak mogelijk omhoog te slaan. - (bij deze opdracht is het net niet nodig, het toverkoord kan er tussenuit gehaald worden, mits de opdracht niet moeilijker wordt gemaakt) - Shuttle hooghouden i.p.v. een ballon - Samen ballon overspelen, zonder net. - Samen ballon overspelen met net. - Samen shuttle overspelen zonder net. - Samen shuttle overspelen met net. (record neerzetten) VAK 3. Chaosdoelenspel - Er zijn twee gelijke teams. - Het team moet alle blokjes omgooien bij het andere team, je mag lopen tot de bank. - Als er een blokje aan de overkant om is, dan haal je een punt. - Het blokje meteen weer rechtop zetten. - Blokjes verder weg en verder uit elkaar zetten - Niet meer lopen met de bal AFSLUITING. Jagerbal. - Er zijn twee tikkers, beiden hebben een lintje om en een zachte bal vast. - Ze proberen de lopers af te tikken. Word je geraakt door de bal, dan ben je af. - Ben je af, dan moet je op de bank gaan staan. 3 is te veel. - Gaan de lopers te snel af? Tikkers mogen niet meer lopen met de bal - Gaan de lopers te snel af? Je bent alleen af als de bal jou direct raakt en niet meer via de grond. - Is het voor de tikkers te moeilijk? Laat er een derde tikker bijkomen.

5 LES 1. GROEP: 5/6 Inleiding: 3 is te veel. - Rennen door de zaal, zonder materiaal aan te raken. Gaat dit goed? Tikspel! - Er zijn 2 tikkers, met een lintje. - Getikt is op de bank staan. (goed te zien dat ze af zijn). - Drie getikt, eerste weer vrij. 3 is te veel. VAK 1. Balanceercircuit. - Werk in 2- of 3-tallen. 1 leerling balanceert, andere leerling(en) helpt. - Balanceer over alle onderdelen. Daarna wisselen van functie. - Ieder koppel start bij een ander onderdeel. Het circuit: Balanceer over de bank/touw heen, en loop naar het volgende onderdeel. - Over de wip wap heen lopen. Pas op! Voor de terugslag van de bank. - Bank ondersteboven, in de kast. (schuin en smal) - Bank op trapezestok in de ringen. - Lopen over touwtrek touw. - Stokken onder de bank. - Blokjes/ pionnen op de banken plaatsen. - Hele draai in het midden. - De bank aanraken met je handen. - Banken hoger/schuiner plaatsen. - Achteruit lopen. VAK 2. Badminton. - De leerlingen maken tweetallen. 1 leerling heeft een racket, de andere leerling staat aan de andere kant van het net, met een pionnetje. - De leerling met het racket slaat de shuttle op en de andere leerling probeert de shuttle te vangen met de pion. - Na 5 keer wisselen van functie. - Na deze 10 keer gaan de leerlingen overslaan met elkaar. Te weinig ruimte: - Maak 3 of 4 tallen en laat ze één voor één slaan. - Gebruik de ruimte langs de 2 muren, daar kan ook een tweetal slaan (mits ze zaal groot genoeg is) VAK 3. Chaosdoelenspel - Er zijn twee gelijke teams. - Het team moet alle blokjes omgooien bij het andere team, je mag niet lopen met de bal. - Het team heeft gewonnen als alle blokjes aan de overkant om zijn. - Blokjes verder weg en verder uit elkaar zetten - Meer ballen in het spel. AFSLUITING. Jagerbal. - Er zijn twee tikkers, beiden hebben een lintje om en een zachte bal vast. - Ze proberen de lopers af te tikken. Wordt je geraakt door de bal, dan ben je af. - Ben je af, dan moet je staan op de bank, 3 is te veel. - Gaan de lopers te snel af? Tikkers mogen niet meer lopen met de bal - Gaan de lopers te snel af? Je bent alleen af als de bal jou direct raak en niet meer via de grond. - Is het voor de tikkers te moeilijk? Laat er een derde tikker bijkomen.

6 LES 1. GROEP: 7/8 Inleiding: 3 is te veel. - Er zijn 2 tikkers, met een lintje. - Getikt is op de bank staan. (goed te zien dat ze af zijn). - Drie getikt, eerste weer vrij = 3 is te veel. VAK 1. Balanceercircuit. - Werk in 2- of 3-tallen. 1 leerling balanceert, andere leerling(en) helpt. - Balanceer over alle onderdelen. Daarna wisselen van functie. - Ieder koppel start bij een ander onderdeel. Het circuit: Balanceer over de bank/touw heen, en loop naar het volgende onderdeel. - Over de wip-wap heenlopen. Pas op! Voor de terugslag van de bank. - Bank ondersteboven, in de kast. (schuin en smal) - Bank in twee ringen. - Lopen over touwtrek touw. - Stokken onder de bank. - Blokjes/pionnen op de banken plaatsen. - Halve of hele draai. - Banken hoger/schuiner plaatsen. - Achteruit lopen. - Elkaar passeren. VAK 2. Badminton. - De leerlingen maken twee of viertallen. - Ze gaan wedstrijdjes spelen. Samen wordt er afgesproken wat de lijnen zijn waarin gespeeld moet worden. (doorgaans zijn dit de blauwe lijnen) - Er wordt gespeeld tot de 5 punten, daarna kan er gewisseld worden, bijvoorbeeld winnaars tegen elkaar, of diegene die moesten wachten spelen. Andere variatie: - Rond het net, i.p.v. rond de tafel bij tafeltennis. Zelfde regels, wel de looprichting afspreken met elkaar. VAK 3. Chaosdoelenspel - Er zijn twee gelijke teams. - Het team moet alle blokjes omgooien bij het andere team, je mag niet lopen met de bal. - Het team heeft gewonnen als alle blokjes aan de overkant om zijn. - Blokjes verder weg en verder uit elkaar zetten - Meer ballen in het spel. AFSLUITING. Jagerbal. - Er zijn twee tikkers, beiden hebben een lintje om en een zachte bal vast. - Ze proberen de lopers te tikken. Wordt je geraakt door de bal, dan ben je af. - Ben je af, dan moet je staan op de bank, 3 is te veel. - Gaan de lopers te snel af? Tikkers mogen niet meer lopen met de bal - Gaan de lopers te snel af? Je bent alleen af als de bal jou direct raak en niet meer via de grond. - Is het voor de tikkers te moeilijk? Laat er een derde tikker bijkomen.