LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

Transcriptie

1 LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket balanceren - De oog-hand coördinatie wordt beter van de leerlingen - Inschatten van de balbaan gaat vooruit - De leerlingen kunnen met controle de bal slaan Groep 5/6 De doelstellingen van groep 3 en 4 zijn ook van toepassing op de groep 5 en 6 - De forehand en backhand is voor de leerlingen een bekende slag - De leerlingen kunnen de bal meerdere keren achter elkaar tegen de muur slaan - De leerlingen kunnen zelfstandig een spelletje rond de tafel spelen Groep 7/8 De doelstellingen van groep 5 en 6 zijn ook van toepassing op de groep 7 en 8 - De leerlingen kunnen vanaf de achterste lijn de bal met controle in het spel slaan - De bal kan in een wedstrijd meerdere keren heen-en-weer worden geslagen - Tijdens het spel kan zowel de forehand als backhand geslagen worden

2 LES 3. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: - 16 rackets - 16 tennisballen Vak 1: - 1 basketbal - Zoveel mogelijk tennisballen Afsluiting: - 1 roze bal Groep 5/6 Inleiding: - 4 rackets - 4 tennisballen rood Vak 1: - 4 banken - 2 kasten - 2 dikke matten - 1 strandbal Afsluiting: - 8 rackets - 1 tennisbal rood Vak 2: - 5 rackets - 5 tennisballen rood - 5 pionnen Vak 2: - 10 rackets - 5 tennisballen rood - 5 pionnen Vak 3: - 4 roze ballen - 20 dopjes - 1 mand - 1 bank Vak 3: - 5 rackets - 5 tennisballen rood - 1 bank Groep 7/8 Inleiding: - Klassikaal: - 30 rackets - 15 tennisballen - 6 banken - Eventueel met korfbalpalen en toverkoord een net maken. Afsluiting: - 8 rackets - 1 tennisbal

3 LES 3. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4 Drijfbal Techniek oefenen Rozebalspel Groep 5/6 Techniek oefenen Muurtennis Rond de tafel Groep 7/8

4 LES 3. GROEP: 3/4 INLEIDING. Bal hooghouden. Oefening 1: - Maak met 4 tot 8 kinderen een kring. - De helft van de leerlingen heeft een racket nodig. Er is een bal. - De bedoeling is om de bal met je racket (dus zonder je handen) door te geven op het racket van je buurman/-vrouw zonder dat de bal op de grond komt. - Hoe vaker je groepje de bal door kan zonder dat de bal valt hoe beter. Oefening 2: - Maak tweetallen. Per tweetal 1 racket en 1 bal. - Houd de bal hoog met je maatje. Dit doe je door na elke slag het racket snel aan elkaar door te geven, je hebt namelijk maar 1 racket. Tip: speel de bal recht omhoog en probeer niet te laag te slaan, anders heeft je maatje heel weinig tijd om de bal weer omhoog te slaan Vak 1: Drijfbal. - Beide teams staan achter hun bank. - Daarvandaan gooi je met een tennisbal richting de basketbal. - Door de basketbal te raken rolt de basketbal steeds meer naar het andere team. - Rolt de basketbal tegen de bank van de tegenstanders dan heb je gewonnen. - Belangrijk is wel dat elke leerling even vaak aan de beurt komt, dus soms moet er op de beurt worden gewacht. - Zorg er ook voor dat elk team een aantal ballenrapers heeft, anders is er niks meer om tegen de basketbal aan te gooien. Staat rond het net klaar? Zetten de kasten aan de kant, gebruik de banken als middenlijn en de dikke matten als plek waarvandaan de teams moeten gooien. Vak 2: Techniek. - Maak tweetallen. Een van de 2 heeft het racket vast, de andere leerling heeft de bal vast. - De bal wordt onderhands en makkelijk aangegooid voor de leerling met het racket. - De bedoeling is dat de bal geslagen wordt en vervolgens wordt gevangen. Het liefst met 1 stuit (0 mag ook). - Na 5x slaan wisselen van functie. - Is dit te makkelijk dan gooit de leerling niet alleen aan een kant aan, maar ook aan de andere kant (backhand). Vak 3: Roze bal spel. Dit spel is zonder racket. Maak tweetallen. Regels: - Gooi om beurten de roze bal tegen de muur - De bal mag 1x of 0x stuiteren - De bal mag niet landen buiten het afgesproken gebied - Stuit de bal 2x of buiten het veld dan heeft de ander een punt - Wedstrijd tot de 10 - Om de backhand te oefenen is het verplicht om met 2 handen te gooien terwijl je met je lijf zijwaarts staat t.o.v. de muur (tenen mogen niet naar de muur wijzen). AFSLUITING. Rond het net met bal. - Maak 2 even grote rijen - Gooi de bal over de banken naar de overkant - Gooien met 2 handen en onderhands - Bal vangen voordat die 2x heeft stuitert - Gooi je de bal niet goed (tegen de bank, naast de lijn, achter de lijn) dan ben je af - De 2 laatste die over zijn spelen de finale tot 2 gewonnen punten

5 LES 3. GROEP: 5/6 INLEIDING. Tikkertje. - Er zijn 4 tikkers. - De tikkers hebben een racket met daarop een bal in hun hand. - Zij mogen alleen iemand tikken als de bal op het racket ligt. - Ben je getikt dan zitten op de bank. Na 3 minuten andere tikkers. Vak 1: Rond het net met strandbal en handen. Opstelling: 2 kasten naast elkaar. Links van de kasten 2 banken met daarop een dikke mat. Rechts idem. Zijn deze materialen niet beschikbaar? Kies dan voor 2 banken op elkaar en een veld gemaakt met dopjes om het spel ook te kunnen spelen. - Aan beiden kanten van de matten staan de leerlingen eerlijk verdeeld. - De eerste leerling gooit de bal over de kasten op de mat aan de andere kant. - Vervolgens rent hij/zij tegen de klok in naar de andere kant en sluit achter aan in de rij. - Na de eerste bal mag alleen nog maar terug worden geslagen. - Sla je te zacht, achter of naast de mat dan ben je af. - Stuitert de bal 2x dan ben je ook af. - De 2 leerlingen die over zijn spelen de finale tot 2 gewonnen punten. Vak 2: Techniek. - Maak tweetallen. - De ene gooit de bal onderhands aan, de andere leerling staat klaar met het racket. - Gooi om beurten links en rechts van de leerling met racket. - De bedoeling is om de forehand en de backhand (twee-handige slag aan de linkerkant van je lijf) te oefenen. - Na 6x slaan wisselen van functie. - Is dit te makkelijk dan pakken beiden leerlingen een racket. Vak 3: Tegen de muur tennissen. - Probeer de bal zo vaak mogelijk achter elkaar tegen de muur te slaan. - Gaat dit goed, dan probeer je de afstand te vergroten. Na 3 pogingen wisselen. AFSLUITING. Rond het net met racket. - Maak 2 rijen aan beiden kant van de banken (de banken zijn het net). - Sla je mis, tegen de banken, naast of achter de lijnen dan ben je af. Ook mag de bal niet 2 stuiteren. - Heb je geslagen dan ren je tegen de klok in naar de andere rij. - Zijn er 2 leerlingen over dan spelen zij de finale tot 2 gewonnen punten. - Geef zo nodig je racket door aan de volgende als je geslagen hebt of af bent.

6 LES 3. GROEP: 7/8 INLEIDING. Warming-up. Een echte sportwarming-up met: - Knieheffen - Hakken-billen - Zijwaarts bewegen - Kruispas - Armen zwaaien - Huppelen - Sprinten - Opdrukken - Buikspieroefeningen KLASSIKAAL TENNISTOERNOOI. Maak zo veel mogelijk tennisvelden, die wel allemaal dezelfde afmetingen hebben. Gebruik 1 bank als net en probeer daarbij lijnen te gebruiken (voor in of uit) die al aanwezig zijn op de vloer van de gymzaal. Zijn er bij velden die je maakt geen duidelijke lijnen dan pak je dopjes om daar mee aan te geven wat in en uit is. Het toernooi gaat om wedstrijdjes die tot de 7 punten gaan. Om de beurt moet er gestart worden met de eerste bal (dit mag niet bovenhands; het net is erg laag en dit zou te veel voordeel opleveren). Slaat de tegenstander tegen de bank (via de bank binnen de lijnen telt wel), uit of laat de tegenstander dan bal 2x stuiteren dan heb je een punt. Bij 6-6 winnend punt. Probeer zo vaak mogelijk wedstrijden te spelen, elke keer tegen een andere tegenstander en houd bij hoe vaak je hebt gewonnen. De winnaar is degene die de meeste wedstrijden heeft gewonnen. AFSLUITING. Rond het net met racket. - Maak 2 rijen aan beiden kant van de banken (de banken zijn het net). - Sla je mis, tegen de banken, naast of achter de lijnen dan ben je af. Ook mag de bal niet 2 stuiteren. - Heb je geslagen dan ren je tegen de klok in naar de andere rij. - Zijn er 2 leerlingen over dan spelen zij de finale tot 2 gewonnen punten. - Geef zo nodig je racket door aan de volgende als je geslagen hebt of af bent.