Op vakantie les 5. Doelen:

Transcriptie

1 Op vakantie les 5 Doelen: - De speler kan zich op verschillende manieren snel verplaatsen - De speler kan de bal gericht weggooien en in stilstand vangen - De speler kan zelf een strandbal met een voorzichtige forehand zwaai wegslaan over de grond tussen twee pionnen - De speler kan zich helemaal richten op de taak (concentratie en werkhouding) 1

2 Oefening 1 Bewegingsvaardigheden Drukte op de snelweg Doel: De speler kan zich op verschillende manieren snel verplaatsen Materialen: 6 pionnen, 2 hoepels, 2 hordes (of markeertekens), tennislint Uitleg: Set & Let rijden in Frankrijk op een drukke snelweg. Op de weg gebeurt van alles. Ze moeten rotondes nemen, door tunnels heen, over bergen en soms auto s ontwijken. De spelers staan allen in een rij (in de file), de trainer begint voorop In het veld staan allerlei hindernissen zoals een hoepel (de rotonde), pionnen (auto s ontwijken, slalom), een tennislint (door de tunnel, bukken) en hordes (over de berg heen) De kinderen bewegen zich voort en blijven netjes in een rijtje Bij elke hindernis doet de trainer voor wat ze moeten doen en iedereen doet hem na Het is verboden om in te halen Aanwijzing: kijk goed naar het voorbeeld van de trainer en doe hem zo goed mogelijk na Te makkelijk: voeg extra hindernissen toe en verhoog het tempo (joggen). Laat een van de spelers nu voorop gaan Te moeilijk: haal hindernissen weg en blijf als trainer voorop lopen 2

3 Oefening 2 Balvaardigheden Even pauze Doel: De speler kan de bal gericht weggooien en in stilstand vangen Materialen: per situatie 1 foambal, 5 markeertekens, 1 pion, knijpers Uitleg: De autoreis duurt al heel lang en het is tijd voor een pauze. Op de parkeerplaats gooien Set & Let met een bal over om even lekker de benen te strekken. De spelers staan in tweetallen tegenover elkaar De ene speler heeft een pion in zijn handen, de andere een foambal De speler met foambal probeert in een boogje, onderhands, de bal naar de andere speler over het lint te gooien. De speler probeert de bal met de pion op te vangen. De bal moet binnen een gemarkeerd vak gegooid worden De bal mag drie keer stuiteren, iedere keer als de bal gevangen is mag het tweetal een knijper pakken. Bij 5 knijpers wisselen de spelers van functie. Aanwijzing: beweeg je arm van laag naar hoog en zorg ervoor dat de bal met een boogje over het net gaat Te makkelijk: twee keer stuiteren ipv drie keer of de afstand vergroten Te moeilijk: afstand verkleinen of vier keer stuiteren 3

4 Oefening 3 Racketvaardigheden Papa en mama slapen nog Doel: De speler kan zelf een strandbal met een voorzichtige forehand zwaai wegslaan over de grond tussen twee pionnen. Materialen: 1 strandbal, 2 pionnen en 1 markeerteken, 5 knijpers per speler Uitleg: Papa en mama liggen nog te slapen en Set & Let zijn allang wakker. Ze proberen de bal in de tent van papa en mama te slaan om ze wakker te maken. Spelers leggen de strandbal op het markeerteken Tegen is een doel (tent) gemaakt van pionnen De spelers slaan de strandbal vanaf de grond met een forehand tussen de pionnen (de tent in) Nadat de bal drie keer in het doel is gekomen mag de speler een knijper pakken, een stap naar achter zetten en dan weer drie keer in het doel slaan. Als de speler 5 knijpers heeft behaald is de oefening klaar. Als 1 speler sneller is dan de anderen, kan de oefening opnieuw worden gedaan maar dan met onderstaande differentiaties Aanwijzing: zwaai het racket van achter naar voren en mik in het doel Te makkelijk: maak het doel kleiner of vergroot de afstand of zelf opgooien Te moeilijk: maak het doel groter, verklein de afstand 4

5 Oefening 4 Spelvaardigheden Ik ga op reis naar... Doel: De speler kan zich helemaal richten op de taak (concentratie en werkhouding) Materialen: 4 lijnen (lijnen van de baan gebruiken of met markeertekens lijn maken), bij differentiatie 1 bal per speler Uitleg: De groep staat in het midden van het veld Elke zijlijn is een land. Nederland, Duitsland, Frankrijk of Spanje De trainer begint met de zin ik ga op reis naar... en noemt vervolgens een van de vier landen De spelers rennen zo snel mogelijk naar dat land (desbetreffende lijn) Wie daar het laatste aankomt, moet een rondjes om de baan heen rennen en mag daarna weer aansluiten Aanwijzing: luister supergoed naar de trainer Te makkelijk: doe dit met racket en bal. Laat ze de bal mee slepen of op hun racketblad mee dragen Te moeilijk: zet bij elke lijn een gekleurde pion. Als de landen te lastig zijn, noem de kleur van de pion. Laat ze geen rondje om de baan rennen als ze laatste zijn. 5