Prinsen en prinsessen les 3. Doelen:

Transcriptie

1 Prinsen en prinsessen les 3 Doelen: - De speler kan gemakkelijk springen vanuit stilstand en vanuit beweging - De speler kan inschatten waar de bal terecht komt - De speler kan inschatten waar de bal terecht komt (met racket) - De speler is gericht op geen fouten maken 1

2 Oefening 1 Bewegingsvaardigheden De prins en zijn zwaard Doel: De speler kan gemakkelijk springen vanuit stilstand en vanuit beweging Materialen: 1 touw van tenminste 4m, 1 markeerteken per speler Uitleg: De prins heeft een mooi groot zwaard en laat deze aan Set & Let zien. Ze doen een spelletje waarbij ze heel goed op moeten letten omdat ze anders door het zwaard geraakt worden. De spelers staan in een cirkel om de trainer (de prins) heen achter hun markeerteken. De trainer zit laag bij de grond en draait met het touw (het zwaard) rondjes over de grond. De spelers moeten springen zodra het touw bij hen komt. Als dit goed gaat, moeten de spelers dribbelen op hun plek en weer omhoog springen als het touw komt. Aanwijzing: Hou het touw goed in de gaten en spring zo hoog mogelijk in de lucht zodra het touw bijna bij je is Te makkelijk: laat kinderen op een bepaalde manier bewegen. Hierbij kan je ook de armen op en neer laten gaan bijvoorbeeld. Draai het touw sneller rond. Te moeilijk: doe deze oefening alleen vanuit stilstand en draai het touw zo langzaam mogelijk rond. 2

3 Oefening 2 Balvaardigheden Waar belandt de post? Doel: De speler kan inschatten waar de bal terecht komt Materialen: tenminste 4 markeertekens/lijnen, 1 bal per tweetal Uitleg: De postbode gooit de post over de ophaalbrug het kasteel in. Set & Let proberen in te schatten waar de post ongeveer terecht komt. De spelers werken in tweetallen en staan in een blauw veld. Een kant van het veld is verdeeld in 3 horizontale vakken. Het vak dat het dichtst bij het net zit is 1, het vak daarna 2 en het vak wat het diepst ligt is vak 3. De ene speler (postbode) gooit de bal onderhands naar de overkant. De andere speler moet zodra hij denkt te zien waar de bal terecht komt, 1 2 of 3 roepen. Als de speler dit goed heeft, heeft hij 1 punt. Vervolgens gooit hij de bal weer terug en probeert de ander hetzelfde. Als allebei de spelers 5 punten hebben is het spel over. Aanwijzing: Probeer de ballen harder en zachter naar de overkant te gooien zodat ze steeds ergens anders neerkomen Te makkelijk: maak maximaal twee vakken Te moeilijk: maak meerdere (kleinere) vakken 3

4 Oefening 3 Racketvaardigheden Waar belandt de post (met racket) Doel: De speler kan inschatten waar de bal terecht komt Materialen: ten minste 4 markeertekens/lijnen, 1 bal per tweetal Uitleg: De postbode slaat de post over de ophaalbrug het kasteel in. Set & Let proberen in te schatten waar de post ongeveer terecht komt. De spelers werken in tweetallen en staan in een blauw veld. Een kant van het veld is verdeeld in 3 horizontale vakken. Het vak dat het dichtst bij het net zit is 1, het vak daarna 2 en het vak wat het diepst ligt is vak 3. De ene speler (postbode) slaat de bal onderhands naar de overkant. De andere speler moet zodra hij denkt te zien waar de bal terecht komt, 1 2 of 3 roepen. Als de speler dit goed heeft, heeft hij 1 punt. Vervolgens rolt hij de bal weer terug. Als de speler 5 punten heeft, wisselen de spelers van functie. Aanwijzing: Probeer de ballen harder en zachter naar de overkant te slaan zodat ze steeds ergens anders neerkomen Te makkelijk: maak maximaal twee vakken Te moeilijk: maak meerdere (kleinere) vakken of probeer bal meteen terug te slaan 4

5 Oefening 4 Spelvaardigheden Gevangenisje Doel: De speler is gericht op geen fouten maken Materialen: ton met rode ballen, markeertekens Uitleg: Alle prinsen en prinsessen zijn gezellig aan het tennissen. Echter als ze een bal fout slaan heeft dit grote gevolgen, ze moeten namelijk de gevangenis in! Dit willen ze natuurlijk niet dus ze proberen zo geconcentreerd mogelijk de bal goed te slaan. De prinsen en prinsessen zijn allemaal vrienden van elkaar en mogen elkaar helpen om de gevangenen weer vrij te krijgen. Kunnen de prinsen en prinsessen de gevangenis zo leeg mogelijk laten? De spelers (prinsen en prinsessen) staan achter de markeertekens in twee rijen opgesteld tegenover de trainer. De trainer gooit een bal onderhands aan en de speler probeert deze binnen 2 stuiten terug te slaan. Als de bal over het net en tussen de lijnen van het blauwe tenniskids veld is, mag de speler weer achterin in de rij. Als de bal fout is, moet de speler in de gevangenis (overkant van het veld, waar de trainer staat). De speler legt dan zijn racket aan de zijkant weg en probeert de bal van een andere speler te vangen. Als de bal van een andere speler na twee of minder stuiten wordt gevangen, mag de speler weer terug naar de vrije wereld. Wanneer de ballen op zijn en er nog 1 of meer spelers in tegenover de trainer staan, heeft het team gewonnen. De gevangenisdirecteur wint als alle spelers in de gevangenis zitten. Aanwijzing: Kijk goed waar de andere prinsen en prinsessen in de gevangenis staan en sla de bal naar hen toe om ze te bevrijden Te makkelijk: de bal moet na 1 stuit worden geslagen (en gevangen) Te moeilijk: de bal mag meer dan 2 keer stuiten voordat deze wordt geslagen (en gevangen) 5

6 6