Studiedag Goed bewegen aan de basis Bewegen op muziek in de bovenbouw

Transcriptie

1 Studiedag Goed bewegen aan de basis 2013 Bewegen op muziek in de bovenbouw

2 Inhoud Bewegingsactiviteiten: CD Titel Follow the beat 4 Follow the leader 5 Knotsgek 6 Mattenklopper 7 Hoepel op 8 Papegaaien Tik- en jaagspel: CD Titel 9 Vos en konijn (alarm) Conditietraining en conditietesten: CD Titel 10 4 minuten shuttle run minuten shuttle run 12 Circuittraining 13 Krijg het heen en weer (estafette) 14 Goudklompenjacht Afsluiting: CD Titel 15 Standbeeldje 1

3 Bewegingsactiviteiten Follow the beat 2.45 min Leerlingen gaan in looppas met stappen gelijk met de beat van de muziek. Er zijn drie versies van follow the beat: elke versie heeft een ander tempo. 4 Follow the leader 2.45 min Groepjes van ongeveer 4 leerlingen bewegen in een rij vrij door de zaal. De leider maakt een beweging en de overige van de rij doen dit na. Op de aankondiging afzakken sluit de leider achteraan aan de rij aan en is er nieuwe leider. 2

4 5 Knotsgek 3.00 min Deze activiteit is afgeleid van de stoelendans maar met een ander verhaal: Er is een circus in de stad en het circus heeft clowns uit Zuid-afrika. Ze doen kunstjes met knotsen die we gaan nadoen. De circusdirecteur kondigt de clowns aan en de muziek begint De leerlingen (clowns) lopen het circus in en gaan na de aankondiging rondjes lopen aan de buitenrand. In zaal verspreid staan de knotsen. Op het moment dat knotsie klinkt proberen de clowns een knots te bemachtigen. Wie een knots heeft gaat zijn kunst doen. Als knotsie neer klinkt moet de knots weer in de zaal worden gezet. Na enige tijd klinken vier tikken en start de muziek weer. De clowns gaan weer rondlopen tot er weer knotsie wordt geroepen. Een knots bemachtigd = 1 punt gehaald. 6 De mattenklopper 3.00 min Matten worden geplaatst in een rij midden in de lengterichting van de zaal. De leerlingen rennen helemaal aan de buitenkant van de zaal op het temp van de muziek. Wanneer de muziek stopt, roept de docent een getal. Leerlingen moeten op 1 van de matten een groep vormen van die grootte. Leerlingen in een goed geformeerde groep geven elkaar een mattenklopje op de schouder. 3

5 7 Hoepel op! 2.30 min Dit is een soort stoelendans maar dan met hoepels. De leerlingen rennen rond een aangegeven parcours (buitenkring) op muziek. Wanneer hoepel op klinkt en de muziek overgaat in een drum roffel moet een hoepel worden ingenomen. Een hoepel ingenomen = 1 punt gehaald. 8 Papegaaien 2.10 min In het tropisch regenwoud leven papegaaien. Papegaaien kunnen het praten van mensen nadoen. Bij dit spel gaat het ook om nadoen, alleen nu om bewegingen. Als de muziek begint doet de leerkracht op de beat een repeterende beweging (bijvoorbeeld een boksbeweging). De leerlingen gaan papegaaien (doen dit na). Na enige tijd stopt de muziek en is er een rust van vier tellen. Dat is het moment de leerkracht een nieuwe beweging gaat doen. Klinkt er in de rust Lorre!!!, dan gaan de leerlingen de nieuwe beweging ook nadoen. Blijft de papegaai in de rust stil, dan veranderen de leerlingen hun beweging niet. 4

6 Tik en jaagspel 9 Vos en Konijn (alarm) 4.30 min Hoepels (konijnenhollen) liggen verspreid in de zaal. De 2 matten zijn de vossenhollen. Op de rustige muziek is de vos in zijn hol, als de wekker gaat begint de vlotte muziek en gaat de vos jagen. De konijnen kunnen overal vrij en vrolijk rondlopen maar in hun hol is een konijn altijd veilig voor de vos. Behalve als er een overstroming is (alarmkreten/geluiden), dan lopen de konijnenholen vol met water en moeten de konijn uit hun hol. De vos heeft nu even meer kans. Als het alarm voorbij is (alles onder controle, einde alarm) mogen de konijnen weer in hun holen. Er mogen meerdere konijnen in 1 hol zitten. Wie getikt is moet even aan de kant gaan zitten tot de vos weer gaat slapen (als de vos slaapt vergeet hij welke konijnen heeft gevangen). 5

7 Conditietraining en conditietesten SRT 4 min en SRT 10 min 4.10 en min De deelnemers aan de test rennen heen en weer over een parcours van 20 meter en moten bij elke oversteek de 20-meter lijn aantikken. Bij aanvang (trap nul) is de snelheid 8,5 km/u. Na elke gelopen minuut (een trap) wordt de snelheid met 0,5 km/u verhoogd. Op de momenten waarop de 20 meter lijn moet worden aangetikt klinkt een fluitsignaal. Elke behaalde trap wordt na afloop gemeld. Wanneer een deelnemer het tempo niet langer volhoudt is de test voor deze persoon afgelopen. Het is toegestaan twee keer te laat aan te tikken. De laatste succesvol gelopen trap is het resultaat van de test. De vier minuten versie kent 8 trappen van een halve minuut. De 10 minuten versie kent 10 trappen van een minuut. De officiële SRT duurt 20 minuten. 12 Circuittraining 6.30 min Circuittraining is een speciale vorm van conditietraining. De training bestaat uit een circuit van repeterende oefeningen. De oefeningen moeten gedurende een bepaalde tijd worden uitgevoerd (20 sec oefening en 20 sec rust/notatietijd). Het doel is een bepaalde oefeningen zo vaak als mogelijk te doen. De oefeningen worden in groepjes afgewerkt. 6

8 13 Krijg het heen en weer 1.00 min Hoe vaak heen en weer rennen haalt een groep van +/- 4 leerlingen binnen een tijd van 1 minuut? Dit op muziek die naar een climax gaat. Aankondiging van tijd gaat als volgt: Op de plaatsen, klaar start! Dertig seconden. Nog 10 seconden. 14 Goudklompenjacht 1.45 min Deel de leerlingen op in groepjes van vier in de breedte van de zaal. Aan de overzijde liggen voldoende blokjes (of andere voorwerpen), de goudklompen. Leerling 1 mag tot het wisselteken (fluit) in de muziek zo vaak mogelijk heen en weer lopen om telkens een goudklomp op te halen. Op het wisselteken start leerling 2. Heeft de leerling een goudklomp in handen wanneer het wisselteken klinkt dan mag hij deze meetellen! 7

9 Afsluiting 15 Stil? Standbeeld 2.00 min Als de muziek klinkt bewegen de leerlingen vrij door de zaal. Wanneer de muziek plotseling stopt en het stil is veranderen de leerlingen in een standbeeld. Wie staat als eerste stil? Er worden geen strafpunten gehanteerd. 8