14.5. Impressie / Plattegrond

Transcriptie

1 Alle groepen Materiaal: - 7 hoepels - Bank - 2 kasten - 5 5cm matten - 2 losse grote touwen - 2 springtouwen - Ringen - Wandrek - 20 pionnen - Korf - 2 meterstokken Impressie / Plattegrond Opdracht - De kinderen maken tweetallen. - Er zijn 14 onderdelen. Elk tweetal start bij een onderdeel. - Nummer 1 van het tweetal start bij de activiteit en probeert in 30 seconden een record neer te zetten. Nummer 2 telt en noteert het resultaat op een scoreformulier. Daarna is er 30 seconden rust en wisselen nummer 1 en 2 van rol. Nummer 2 probeert nu in 30 seconden een record neer te zetten en nummer 1 telt de score. - Is dit gelukt dan is er 30 seconden de tijd om door te draaien naar het volgende onderdeel. - Aan het einde van de les kunnen de scores bij elkaar opgeteld worden. Degene met de hoogte score heeft gewonnen. Uitbouwmogelijkheden: - Op muziek, de muziek bepaalt hoe lang de oefeningen duren. pagina 1 van 16

2 formulier Oefening 1.Snelheidsladder 2.Dippen 3.Springtouwen 4.Gewichtheffen 5.Planken 6.Stormbaan 7.Squat 8.Krachtpatser 9.Zwevende Benen 10. Swingende Touwen 11. Pittenzakje gooien 12. Kris-Kros 13.Heen en Weer 14. Kikkersprongen Totaal

3 Snelheidsladder Ren vanaf de pion naar de snelheidsladder. Stap zo snel mogelijk in alle hoepels. Ren om de pion terug en stap weer zo snel mogelijk in alle hoepels. Probeer zo vaak mogelijk het parcours af te leggen. Voor iedere keer dat je het parcours aflegt krijg je één punt.

4 Springtouwen Pak een springtouw en probeer zo vaak mogelijk touwtje te springen. Voor iedere keer touwtje springen krijg je één punt.

5 Dippen Zet je handen op de rand van de bank. Kruip met je voeten naar voren tot je zo gestrekt als een plank bent. Buig je armen tot je billen net boven de grond blijven hangen. Strek je armen weer! Tel aantal keer dat je naar beneden zakt. Laat de score door je maatje opschrijven! Tip Duw je heupen steeds naar het plafond en houd je lichaam als een plank.

6 Gewichtheffen Ga met je rug op de kast liggen. Plaats je voeten plat op de grond. Pak in beide handen een gewicht. Duw de gewichten richting het plafond en laat daarna je armen zakken tot je ellenbogen op gelijke hoogte zijn als je schouders. Voor iedere keer dat je de gewichten richting het plafond hebt geduwd krijg je één punt.

7 Planken Ga op je buik op de grond liggen. Plaats je tenen op de grond en plaats je ellenbogen/onderarmen op de grond. Zorg dat je lichaam zo recht is als een plank. Probeer zo lang mogelijk in de plank te blijven staan. Tel het aantal seconden dat je kunt blijven staan. Het aantal seconden dat je kunt blijven staan is het aantal punten dat je hebt behaald.

8 De stormbaan Start bij de pion en ren zo snel mogelijk naar de eerste hindernis. Spring 3x met twee voeten tegelijk over de hindernis. Ren naar de volgende hindernis en kruip er onderdoor. Ren naar de volgende pion en maak 3 jumping jacks. Ren zo snel mogelijk naar de bank en stap 3x op en van de bank af. Ga zo snel mogelijk terug naar het begin en leg het parcours opnieuw af. Voor iedere keer dat je het parcours hebt afgelegd krijg je één punt.

9 Squat Ga met je rug tegen de muur staan en plaats een bal tussen je knieën. Ga daarna met je rug tegen de muur zitten zoals je op een stoel zit. Zorg ervoor dat je knie een hoek van 90 graden heeft en sta daarna weer op. Voor iedere keer dat je bent gaan zitten en staan krijg je één punt.

10 De krachtpatser Ga recht onder de ringen staan en zet je voeten tegen de kast. Ga achterover hangen en trek jezelf steeds overeind. Voor iedere keer dat je jezelf omhoog kunt trekken krijg je één punt.

11 Zwevende benen! Ga voor de ringen op je knieën op het matje zitten. Je handen plaats je voor het matje op de grond. Hang je voeten in de ringen en maak van jezelf een plank. Je armen zijn gestrekt. Probeer om de beurt één van je knieën naar je borst te brengen. Voor iedere keer dat je een been naar je borst kunt brengen krijg je één punt.

12 Swingende touwen Pak in de beide handen een touw vast. Probeer zo lang mogelijk met de touwen om en om omhoog en omlaag te zwaaien. Maak de zwaaibeweging met je hele arm. Tel het aantal seconden dat je het kunt volhouden. Het aantal seconden is de score.

13 Pittenzakje gooien Ga op je rug liggen, zet je voeten op de grond met je knieën iets gebogen. Achter je hoofd liggen pittenzakjes. Deze worden om de beurt door je teamgenoot aangegeven. Ga rechtop zitten, zonder je handen te gebruiken, en probeer het pittenzakje in de korf te gooien. Daarna ga je weer liggen en probeer je het opnieuw. Tel het aantal keer dat je een pittenzakje hebt gegooid!

14 Kris-Kros Ga op het matje liggen en klem een bal tussen je voeten. Probeer met je benen de pionnen naast je om de beurt aan te tikken. Probeer deze oefening zo vaak mogelijk uit te voeren. Voor iedere keer dat je beide pionnen hebt aangetikt krijg je één punt.

15 Heen en Weer Start bij een pion. Ren zo snel mogelijk van pion naar pion. Tik de pion steeds met je hand aan. Probeer deze oefening zo vaak mogelijk uit te voeren. Voor iedere keer dat je beide pionnen hebt aangetikt krijg je één punt.

16 Kikkersprongen Start bij een pion. Ga zo snel mogelijk met kikkersprongen naar de andere pion. Tik de pion aan en ga met kikkersprongen weer terug naar de pion waar je bent gestart. Probeer deze oefening zo vaak mogelijk uit te voeren. Voor iedere keer dat je beide pionnen hebt aangetikt krijg je één punt.