Zomercursus Wiskunde. Module 13 Ongelijkheden en absolute waarde (versie 22 augustus 2011)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zomercursus Wiskunde. Module 13 Ongelijkheden en absolute waarde (versie 22 augustus 2011)"

Transcriptie

1 Katholieke Universiteit Leuven September 2011 Module 13 Ongelijkheden en absolute waarde (versie 22 augustus 2011)

2

3 Inhoudsopgave 1 De relaties en < in R 2 2 Oplossen van ongelijkheden met behulp van het tekenverloop van eerste en tweedegraadsfuncties Tekenverloop van eerste en tweedegraadsfuncties Tekenverloop van rationale functies Ongelijkheden van het type p + qy + r 0 grafisch oplossen in R Oefeningen ongelijkheden 17 5 Absolute waarde Definitie en betekenis Eigenschappen Oefeningen absolute waarde 26 7 Oplossingen Oplossingen van paragraaf Oplossingen van paragraaf

4

5 13-1 Inleiding Deze module is opgevat als een zelfstudiemodule, het geeft een uitgebreid overzicht van zeer uiteenlopende eigenschappen die te maken hebben met ongelijkheden. De module kan ook gebruikt worden als naslagwerk. In de Zomercursus A worden enkel hoofdstukken 1 en 2 behandeld. In de Zomercursus B worden daarenboven oefeningen gemaakt uit hoofdstuk 3. De orderelatie wordt door iedereen als een heel vertrouwde en ongevaarlijke relatie gezien. De ervaring leert echter dat bij het werken met ongelijkheden vaak gezondigd wordt tegen zeer elementaire eigenschappen, vooral als het om ongelijkheden gaat waarin lettervormen voorkomen. De meest voorkomende fout is allicht dat men met ongelijkheden werkt zoals met gelijkheden en zo bijvoorbeeld ongehinderd een factor van het eerste lid naar de noemer van het tweede lid brengt zonder zich ervan te vergewissen dat die factor positief is. Het is helaas niet zo dat alle eigenschappen die gelden voor gelijkheden ook gelden voor ongelijkheden. Zo geldt in R wel y = z t t = yz voor alle,z R en y,t R 0. Maar er bestaan,z R en y,t R 0, waarvoor y z t maar niet t yz Wel geldt algemeen voor alle,z R en y,t R 0, y z t t yz als y en t hetzelfde teken hebben. Om van de ene ongelijkheid naar de andere over te gaan werd immers met de factor yt (of 1/yt) vermenigvuldigd en om de ongelijkheid te bewaren moet die factor positief zijn, d.w.z. y en t moeten hetzelfde teken hebben. We zetten de eigenschappen over ongelijkheden hier op een rijtje en willen je vooral de refle aankweken om bij ongelijkheden telkens goed na te gaan welke operatie je uitvoert om van een ongelijkheid naar een andere over te gaan, hierbij in het oog houdend of die operatie ordebewarend is of orde-omkerend. Verder bestuderen we ook het begrip absolute waarde van reële getallen en focussen vooral op de grafische voorstelling ervan op de getallenas. We geven geen bewijzen, wel af en toe een grafische toelichting die helpt om de eigenschappen beter te begrijpen en te onthouden.

6 De relaties en < in R In de verzameling van de reële getallen bestaat een orderelatie d.w.z. dat volgende eigenschappen gelden. Eigenschappen 1.1 Voor alle,y,z R geldt 1. ( is refleief) 2. ( y en y ) = y ( is antisymmetrisch) 3. ( y en y z) z ( is transitief). y leest men als is kleiner of gelijk aan y. Deze orderelatie maakt van R een totaal geordende verzameling, d.w.z. dat ook volgende eigenschap geldt Voor alle,y R geldt 4. y of y. Notaties y kan men ook noteren als y en leest men als y is groter of gelijk aan. 2. Als y en y, noteren we dit als < y en lezen is strikt kleiner dan y. 3. Als y en y, noteren we dit als > y en lezen is strikt groter dan y. 4. Als 0, noemt men positief. 5. Als > 0, noemt men strikt positief. 6. Als 0, noemt men negatief. 7. Als < 0, noemt men strikt negatief.

7 13-3 Opmerkingen is zowel positief als negatief, 0 is noch strikt positief, noch strikt negatief. 2. Als < y, dan geldt ook y. 3. De relatie < is transitief. We geven nu in de eerste twee basiseigenschappen aan hoe de relatie < zich gedraagt t.o.v. de optelling en vermenigvuldiging in R. Het is vooral bij de verenigbaarheid met het product dat zorgvuldigheid geboden is omdat men enkel mag vermenigvuldigen met een strikt positieve factor wil men de ongelijkheid behouden. Verder geven we enkele veel voorkomende eigenschappen van < die uit de twee basiseigenschappen volgen. Let op bij sommige eigenschappen geldt, bij andere geldt enkel. Al deze eigenschappen gelden mutatis mutandis ook voor de relatie. Eigenschappen 1.4 Voor elke,y,z,t R geldt 1. < y + z < y + z. Je mag bij beide leden eenzelfde term optellen (of aftrekken). Met als gevolg: als je een term van lid verandert, verandert hij van teken. 2. ( < y en z > 0) z < yz. Je mag beide leden vermenigvuldigen met eenzelfde strikt positieve factor. 3. ( < y en z > 0) z < y. Je mag beide leden delen door eenzelfde strikt z positief getal. 4. ( < y en z < 0) z > yz. Vermenigvuldig je beide leden met eenzelfde strikt negatieve factor dan draait de ongelijkheid om. 5. ( < y en z < 0) z > y. Deel je beide leden door eenzelfde strikt z negatieve factor, dan draait de ongelijkheid om. 6. ( < y en z < t) + z < y + t. Je mag bij twee ongelijkheden lid aan lid optellen. 7. Als y,z,t > 0, geldt ( < y en z < t) z < yt. Als y,z,t strikt positief zijn, mag je bij de leden van twee ongelijkheden lid aan lid vermenigvuldigen. 8. Als,y 0 hetzelfde teken hebben, geldt ( < y 1 > 1 ). Voor y getallen met eenzelfde teken geldt: omkering draait de ongelijkheid om.

8 Als,y 0 tegengesteld teken hebben, geldt ( < y 1 < 1 ). Voor y getallen met tegengesteld teken geldt: omkering behoudt de ongelijkheid. 10. Als,y 0, geldt ( < y 2 < y 2 ). Kwadrateren behoudt de ongelijkheid van positieve getallen. 11. Als,y 0, geldt ( < y 2 > y 2 ). Kwadrateren draait de ongelijkheid om bij negatieve getallen. 12. Als,y 0, geldt ( < y < y). Worteltrekken behoudt de ongelijkheid van positieve getallen. Het is een mooie oefening zelf aan te tonen hoe deze eigenschappen allen volgen uit de eerste twee. We hoeven dus niet al deze eigenschappen te onthouden. Eigenlijk volstaat het de eerst twee te kennen en misschien ook de vierde. Voor de laatste vijf eigenschappen betaat er ook een alternatieve manier om ze te memoriseren. We gaan even dieper in op de laatste vijf eigenschappen. In deze eigenschappen wordt het gedrag van de ongelijkheid bestudeerd t.o.v. van de omkering of het nemen van het kwadraat of de worteltrekking, maar hoe zit het bijvoorbeeld als we de derdemacht willen nemen van beide leden of de derdemachtswortel? Blijft de ongelijkheid dan behouden of draait ze om, of hangt dit af van het teken van de beide leden van de ongelijkheid? We zoemen even in op eigenschappen (10) en (11). Bekijken we de grafiek van de functie met voorschrift f() = 2, dan illustreert de figuur links dat als a,b 0, dan geldt a < b a 2 < b 2

9 13-5 of anders geformuleerd, de functie f is strikt stijgend 1 op R +. Eigenschap (10) drukt dus eigenlijk uit dat de functie strikt stijgend is op R + 0. De rechtse figuur illustreert dat als a,b 0, dan geldt a < b a 2 > b 2 of anders geformuleerd, de functie f is strikt dalend 2 op R. Eigenschap (11) drukt dus eigenlijk uit dat de functie strikt dalend is op R 0. Op R is f noch strikt stijgend noch strikt dalend zodat als a < 0 < b, je niet kan weten of a 2 < b 2, ofwel a 2 > b 2, zoals je op volgende figuren kan inzien. Algemeen geldt wel voor alle a,b R a < b a 2 < b 2. In plaats van eigenschappen (10) en (11) te memoriseren, hoeven we enkel de grafiek van de functie kwadrateren te bekijken en vast te stellen waar die functie strikt stijgend of dalend is. Wat we hier geleerd hebben uit de grafiek van de specifieke functie kwadrateren kunnen we natuurlijk veralgemenen naar andere functies. 1 Een functie f is strikt stijgend op een deelverzameling B van het domein als voor elke,y B geldt dat ( < y f() < f(y)). Het is niet zo moeilijk in te zien dat evengoed geldt dat f strikt stijgend is op een deelverzameling B als en alleen als voor elke,y B geldt dat ( < y f() < f(y)). De omgekeerde pijl bij de ongelijkheden is immers een gevolg van het strikt stijgend zijn. 2 Een functie f is strikt dalend op een deelverzameling B van het domein als voor elke,y B geldt dat ( < y f() > f(y)).

10 13-6 Zo halen we uit de grafiek van de functie met voorschrift f() = 1 dat deze functie op R 0 en R + 0 strikt dalend is zodat als a en b hetzelfde teken hebben bij omkering de ongelijkheid omdraait (eigenschap (8)) d.w.z. als a en b hetzelfde teken hebben, dan geldt a < b 1 a > 1 b maar uit de grafiek blijkt ook dat de ongelijkheid niet omdraait als a en b verschillen van teken (eigenschap (9)) d.w.z. als a < 0 < b, dan geldt a < b 1 a < 1 b. Zo weten we ook dat de functie f met voorschrift f() = strikt stijgend is op R + wat eigenschap (12) aantoont.

11 13-7 Het strikt stijgend of strikt dalend zijn van functies levert dus eigenschappen voor de ongelijkheden: Eigenschappen Als feen strikt stijgende functie is op een deelverzameling B van het domein, dan geldt voor alle,y B < y f() < f(y). Een strikt stijgende functie behoudt de ongelijkheid, anders gezegd is ordebewarend. 2. Als f een strikt dalende functie is op een deelverzameling B van het domein, dan geldt voor alle,y B < y f() > f(y). Een strikt dalende functie draait de ongelijkheid om, anders gezegd is ordeomkerend Hierbij is het nuttig volgende stelling uit de analyse in herinnering te brengen. Eigenschappen 1.6 Als de functie f afleidbaar is op het open interval ]a,b[, dan geldt 1. als f () > 0 voor elke ]a,b[, dan is f strikt stijgend in ]a,b[, 2. als f () < 0 voor elke ]a,b[, dan is f strikt dalend in ]a,b[. Door het strikt stijgen of dalen van bekende functies te bekijken kunnen we eigenschap 1.4 onmiddellijk aanvullen met tal van voorbeelden. We geven er hier enkele. Het is niet moeilijk daar nog tal van voorbeelden aan toe te voegen. Eigenschappen Als n N en n is even, dan geldt (a) voor positieve,y R dat ( < y n < y n ),

12 13-8 (b) voor negatieve,y R dat ( < y n > y n ). 2. Als n N en n is oneven, dan geldt voor elke,y R ( < y n < y n ). 3. Als,y [ π, π ], dan geldt ( < y sin < sin y) Als,y R, dan geldt ( < y e < e y ). 5. Als,y R, dan geldt ( < y ln < ln y). Uiteraard hoeven we niet al deze eigenschappen te onthouden, het is veel eenvoudiger uit de grafieken van bekende functies de eigenschappen van ongelijkheden af te leiden. We vonden hier ook een antwoord op een eerder gesteld probleem. Een ongelijkheid blijft behouden als we van beide leden de derdemacht nemen, de derdemachtsfunctie immers strikt stijgend op R, dus ordebewarend. Voorbeelden Onderzoek voor welke R geldt dat Oplossing > > 1 5 beide leden zijn positief, bij omkering draait de ongelijkheid om (eig. 1.4(8)) < 5 een term die van lid verandert, verandert van teken (eig. 1.4(1)) 2 < 5 3 = 2 beide leden positief, worteltrekken mag, behoudt de ongelijkheid (eig. 1.4(12)) 2 < 2 2 = zie verder hfdst. 5 eig. 5.6(5) < 2 2 < < 2 als r R + 0 dan ( < r r < < r), zie verder hfdst. 5 eig. 5.2( 1) De oplossingsverzameling 3 is dus V =] 2, 2 [. 3 De oplossingsverameling is de verzameling van alle R die voldoen aan het gestelde probleem.

13 Onderzoek voor welke R + 0 geldt dat + 1 > 2. Oplossing + 1 > 2 beide leden maal de strikt positieve factor (eig. 1.4(2)) + 1 > 2 kwadrateren is ordebewarend voor pos. getallen (eig. 1.4(10)) ( + 1) 2 > 4( ) 2 = > 0 een term die van lid verandert, verandert van teken (eig. 1.4(1)) > 0 ( 1) 2 > 0 Dit is steeds voldaan als 1 zodat de oplossingsverzameling V = R + 0 \{1} is. 3. Stel ε > 0 een strikt positief reëel getal en n N een natuurlijk getal dat voldoet aan n 7 en n 3. Toon aan dat ε 2n + 7 2n 2 + n + 5 < ε. Bewijs Toon eerst m.b.v. eigenschappen 1.4 aan dat een breuk met positieve noemer groter wordt als je de teller groter maakt en/of de noemer kleiner(maar steeds positief). Zodat voor de gegeven n volgende ongelijkheden gelden 2n + 7 2n 2 + n + 5 (1) 2n + n 2n 2 + n + 5 (2) 3n (3) = 3 2n 2 2n (4) ε ε 2 < ε. Met volgende verantwoordingen (1) de teller wordt groter (n 7), de breuk dus ook, (2) de positieve noemer wordt kleiner maar nog steeds positief, de breuk wordt groter, (3) de factor n 0 mag geschrapt worden, (4) de positieve noemer wordt kleiner maar nog steeds positief (n 3 ), de breuk ε wordt groter.

14 Toon aan dat als,y R met > 10 en (y 4) 2 < 4 geldt dat y > 20. Bewijs (y 4) 2 < 4 beide leden pos., worteltrekken mag, behoudt ongelijkheid (eig. 1.4(12)) (y 4) 2 < 2 2 = zie verder hfdst. 5 eig. 5.6(5) y 4 < 2 2 < y 4 < 2 als r R + 0 dan ( < r r < < r), zie verder hfdst. 5 eig. 5.2(1) een term die van lid verandert, verandert van teken (eig. 1.4(1)) 4 2 < y < < y < 6 Omdat > 10 en y > 2) dus beide strikt positief volgt uit eig. 1.4(7) dat y > 20. (Zijn alle leden van twee ongelijkheden strikt positief dan mag men lid aan lid vermenigvuldigen). 5. Toon aan dat als,y R + en < y ook geldt dat Bewijs We bekijken de functie f met voorschrift f() = Voor elke R + is f () = Door eigenschap 1.5 volgt uit 1 + < y 1 + y (1 + ) 2 > 0 zodat f strikt stijgend is op R+. 0 < y dat f() < f(y), dus 1 + < y 1 + y. Maak nu oefening 1. t.e.m. oefening 8. van paragraaf 4.

15 Oplossen van ongelijkheden met behulp van het tekenverloop van eerste en tweedegraadsfuncties 2.1 Tekenverloop van eerste en tweedegraadsfuncties De grafiek van de functie f met voorschrift f() = a + b met a,b R en a 0 is een rechte, en is strikt stijgend als a > 0 en strikt dalend als a < 0. Het nulpunt van f is b/a. Hieruit halen we volgend tekenverloop (tekentabel) voor f() = a + b b/a a + b teken van a 0 teken van a De grafiek van de functie f met voorschrift f() = a 2 +b+c met a,b,c R en a 0 is een parabool. We hebben te maken met een bergparabool als a < 0 en een dalparabool als a > 0. Als D = b 2 4ac 0 (D noemt men de discriminant) vinden we de nulpunten van f met de wortelformule Als D < 0 heeft f geen nulpunten. Dit geeft dus volgende tekentabellen. 1,2 = b ± D. 2a Als D > 0 heeft de parabool twee verschillende snijpunten met de -as. Hieruit halen we volgend tekenverloop voor f() = a 2 + b + c. 1 2 a 2 + b + c teken van a 0 teken van a 0 teken van a Als D = 0 heeft de parabool twee samenvallende snijpunten met de -as. Hieruit halen we volgend tekenverloop voor f() = a 2 + b + c. 1 = 2 a 2 + b + c teken van a 0 teken van a

16 13-12 Als D < 0 heeft de parabool geen snijpunten met de -as. Hieruit halen we volgend tekenverloop voor f() = a 2 + b + c. a 2 + b + c teken van a Voorbeelden Onderzoek voor welke R geldt dat 8 4 < 0. Oplossing Het nulpunt is 2. a = 4, het teken van 4 is. Dit geeft volgende tekentabel De oplossingsverzameling is dus V = ]2, + [ 2. Onderzoek voor welke R geldt dat Oplossing De discriminant: D = = 1. De nulpunten zijn: 1 = a = 1, het teken van 1 is +. Dit geeft volgende tekentabel = 2 en 2 = = 3. De oplossingsverzameling is dus V =], 3] [ 2, + [. 3. Onderzoek voor welke R geldt dat Oplossing De discriminant: D = = 24 < 0. Er zijn dus geen nulpunten. a = 2, het teken van 2 is. Dit geeft volgende tekentabel De oplossingsverzameling is dus leeg.

17 Tekenverloop van rationale functies Rationale functies zijn functies waarvan het functievoorschrift een breuk is waarvan teller en de noemer veeltermen zijn (de noemer is een niet-nul veelterm). Om hiervan een tekentabel op te stellen zullen we eerst teller en noemer ontbinden in eerste en tweedegraadsveeltermen. Het vervolg van de werkwijze illustreren we met een voorbeeldoefening. Onderzoek voor welke R geldt dat (4 2 )( ) Oplossing We maken voor elk van de factoren van teller en noemer een apart tekenverloop en brengen dit alles samen in één tabel. (4 2 ) heeft twee nulpunten: 2 en 2. ( ) heeft twee nulpunten: 1 en 2. (2 + 4) heeft één nulpunt: 2. Dit geeft volgende samenvattende tabel (de nulpunten worden steeds geordend van klein naar groot): (4 2 )( ) De vertikale streep bij het nulpunt van de noemer duidt aan dat de breuk er niet gedefinieerd is. De oplossingsverzameling is dus V = [1, + [. De laatste regel van de tabel kan men ook onmiddellijk neerschrijven zonder het apart tekenverloop van de verschillende factoren uit teller en noemer op te schrijven. Ga hiervoor als volgt te werk: Maak onmiddellijk het schema met bovenaan de verschillende nulpunten van teller en noemer (geordend van klein naar groot), met telkens de vermelding van de multipliciteit m van dit nulpunt, d.w.z. het aantal maal dat dit punt nulpunt is van één der factoren van de rationale uitdrukking (twee samenvallende nulpunten moet men tweemaal tellen). In de onderste lijn van het schema duidt men dan met een vertikale streep de nulpunten aan van de factoren in de noemer, de resterende nulpunten geeft men aan met een 0.

18 13-14 Dan zet men onderaan rechts het teken van het product van de hoogstegraadscoëfficiënten van elk der lineaire en tweedegraadsfactoren. Vervolgens vult men de tekens aan van rechts naar links. Telkens men springt over een nulpunt met oneven multipliciteit verandert het teken. Telkens men springt over een nulpunt met even multipliciteit verandert het teken niet. Voor de rationale uitdrukking (4 2 )( ) omdat 2 nulpunt is van en 4 2 is m = 2, omdat 1 enkel nulpunt is van is m = 1, omdat 2 nulpunt is van 4 2 en is m = 2. uit vorige oefening geeft dat dus: 2 (m = 2) 1 (m = 1) 2 (m = 2) (4 2 )( ) De onderaan rechts in de tabel is het teken van het product van alle hoogstegraadscoëfficiënten: het teken van (( 1) 3 2) is. Voorbeeld 2.2 Onderzoek voor welke R geldt dat (2 3)( ) 2 ( ) 0. Oplossing (2 3) heeft een nulpunt 3/2, ( ) heeft twee nulpunten 1 en 4, 2 heeft 0 tweemaal als nulpunt, ( ) heeft 1 tweemaal als nulpunt. Zodat voor 0 de multipliciteit m = 2,voor 1 is de multipliciteit m = 3 en voor 3/2 en 4 de multipliciteit m = 1. Op de laatste lijn komt bij nulpunten van factoren uit de noemer een bij de andere een 0. Onderaan rechts van de tabel beginnen we met een dit is het teken van(2 1 1 ( 1)). Dit geeft volgende tabel: 0 (m = 2) 1 (m = 3) 3/2 (m = 1) 4 (m = 1) (2 3)( ) 2 ( ) De oplossingsverzameling is dus V =]1, 3/2 ] [4, + [. Maak nu oefening 9. t.e.m. oefening 13. van paragraaf 4.

19 Ongelijkheden van het type 4 p+qy+r 0 grafisch oplossen in R 2 We onderstellen p en q niet beide nul. Als q 0 kunnen we dit type ongelijkheden herleiden naar een ongelijkheid van de vorm y a + b met a,b R. Als q = 0 en p 0 wordt de ongelijkheid herleid naar de vorm b met b R. Bekijken we de functie f met functievoorschrift f() = 2 1, dan is y = 2 1 de vergelijking van de grafiek van deze functie f. De grafische voorstelling hiervan in het vlak R 2 is een rechte l. R y (,y) l 2 1 (, 2 1) R Bekijken we nu alle punten op een vertikale rechte met eenzelfde vaste -coördinaat. Alle punten (,y) R 2 strikt boven de rechte l hebben een y-coördinaat die strikt groter is dan de y-coördinaat van het punt op de rechte l en voldoen dus aan de ongelijkheid y > 2 1, terwijl de punten strikt onder de rechte l voldoen aan de ongelijkheid y < 2 1. Dit kunnen we doen voor elke vertikale rechte. We kunnen dus besluiten dat alle punten (,y) R 2 van het halfvlak strikt boven de rechte l voldoen aan de ongelijkheid y > 2 1 en alle punten (,y) R 2 van het halfvlak strikt onder de rechte l voldoen aan de ongelijkheid y < 2 1 Uiteraard bepaalt de ongelijkheid y 2 1 het bovenste halfvlak met de punten op de rechte l, en y 2 1 het onderste halfvlak met de punten op de rechte l. Algemeen kunnen we stellen 4 Met a b bedoelen we alle ongelijkheden van het type a < b, a > b, a b of a b.

20 13-16 Eigenschap 3.1 Als y = a + b met a,b R de vergelijking is van een niet-vertikale rechte l in het (,y) vlak, dan bepaalt 1. y > a + b het halfvlak boven de rechte l zonder de punten op de rechte l, 2. y < a + b het halfvlak onder de rechte l zonder de punten op de rechte l, 3. y a + b het halfvlak boven de rechte l met de punten op de rechte l, 4. y a + b het halfvlak onder de rechte l met de punten op de rechte l. Als = b met b R de vergelijking is van een vertikale rechte l in het (,y) vlak, dan bepaalt 5. > b het halfvlak rechts van de rechte l zonder de punten op de rechte l, 6. < b het halfvlak links van de rechte l zonder de punten op de rechte l, 7. b het halfvlak rechts de rechte l met de punten op de rechte l, 8. b het halfvlak links van de rechte l met de punten op de rechte l. Om een stelsel ongelijkheden van bovenstaande vormen grafisch op te lossen, lossen we elke ongelijkheid afzonderlijk op en bepalen dan het gemeenschappelijke deel (de doorsnede) van de verkregen oplossingsverzamelingen. Voorbeelden Zoek alle (,y) R 2 die voldoen aan 2 y + 4 > 0. Oplossing De gegeven ongelijkheid is gelijkwaardig met y < We tekenen de rechte l met vergelijking y = De oplossingsverzameling is dus het halfvlak onder de rechte l zonder de punten op de rechte (eig. 3.1(2)). 2. Zoek alle (,y) R 2 die voldoen aan 10 y y 60 Oplossing We tekenen de rechten met vergelijkingen = 10, y = 15 en y = Voor elk van de ongelijkheden bepalen we de oplossingsverzameling. Voor 10 is dit het halfvlak rechts van de vertikale rechte = 10 met de

21 13-17 punten op de rechte zelf (eig. 3.1(7)). Voor y 15 is dit het halfvlak boven de horizontale rechte y = 15 met de punten op de rechte zelf (eig. 3.1(3)). Voor y 3+60 is dit het halfvlak onder de rechte met de punten op de rechte zelf (eig. 3.1(4)). De oplossingsverzameling van het stelsel bestaat dus uit de punten binnen de driehoek ABC en op de randen ervan. y A(10, 30) 15 (10, 15)C B(15, 15) Maak nu oefening 14. van paragraaf 4. 4 Oefeningen ongelijkheden 1. Onderzoek welke R voldoen aan de gegeven ongelijkheid. ( 1 (a) ln > 0 7) (b) < 2 (c) ( 1) 2 < (d) 2 log 1 log log( + 1) (e) 2 log (f) e ln(1/2) < e 5 ln(1/2) (g) > 3

22 (h) > 2 ( ( ) 3 1 (i) ln + 1) 1 > 2 Vergeet ook niet na te gaan voor welke R beide leden gedefinieerd zijn. 2. Toon aan dat voor elke [ π 4, π 4 ] geldt dat 1 cos 2 + sin Toon aan dat voor elke,y R + 0 waarbij < y geldt dat > 1 + 2y y3. y 4. Zij ε > 0 ( een ) strikt positief reëel getal en n N een natuurlijk getal dat voldoet 2 7 aan n >. ε 7 Toon aan dat < ε. n Stel R R een willekeurig reëel getal en n N een natuurlijk getal dat voldoet aan n 3 en n > R Toon aan dat 2n2 3 > R. n 6. Zij ε > 0 een vast strikt positief reëel getal. Zoek welke voorwaarden (in functie van ε) aan een natuurlijk getal K N moeten opgelegd worden opdat voor alle natuurlijke getallen n K zou gelden 7 (a) n 2 2 < ε; 7 (b) n < ε. 7. Toon aan dat voor alle n N geldt dat n + 2 n + 1 < n + 1 n. 8. Een rij reële getallen u 0,u 1,u 2,... waarvoor een inde K N bestaat zodat (a) voor elk natuurlijk getal n K geldt dat u n u n+1 heet stijgend vanaf de inde K. (b) voor elk natuurlijk getal n K geldt dat u n u n+1 heet dalend vanaf de inde K. Onderzoek of volgende rijen stijgend of dalend zijn vanaf een bepaalde inde.

23 13-19 (a) u n = 2n 1 3n + 4 (b) u n = n n (c) u n = 1 1 n 2 met n N 0 (d) u n = tan π 4n met n N 0 (e) u n = 10n n! 9. Onderzoek telkens welke R voldoen aan de gegeven ongelijkheid. (a) 2( 2 + 1) 5 (b) 2 ( 2 + 3) < ( + 6)( 2 + 3) (c) ( 2 + ) 2 > ( 2 + 5) 2 (d) ( + 1) 3 < 27 ( 5)2 (e) 4 < (f) (g) ( + 2) 3 ( + 2)3 (h) Onderzoek welke R voldoen aan de gegeven ongelijkheid. (a) 1 < 3 (b) + 3 < 2 (c) Bepaal alle R waarvoor 2 3 de sinus is van een hoek. 12. Bepaal de parameter r R opdat volgende vierkantsvergelijking twee verschillende reële oplossingen zou hebben die beide groter zijn dan r 1/2 = Onderzoek welke [ 1, 1] met 0 voldoen aan tan2 sin 1 cos. 14. Zoek grafisch welke (,y) R 2 voldoen aan volgend stelsel.

24 13-20 (a) (b) < y 1 > 0 + y < 3 y y < 0 + 2y + 3 > 0 5 Absolute waarde 5.1 Definitie en betekenis Definitie 5.1 Voor een reëel getal a R definiëren we de absolute waarde van a als a def = { a als a 0, a als a < 0. Zo is bijvoorbeeld 5 = 5, π = π en 1 2 = 2 1. Voorbeeld 5.2 Los volgende vergelijking op + 5 = 2. Oplossing Als is + 5 = + 5 = 2 zodat = 3. Als + 5 < 0 is + 5 = ( + 5) = 5 = 2 zodat = 7. De oplossingsverzameling is dus V = { 3, 7}. We kunnen de oefening ook anders oplossen door op de getallenas te zoeken naar de visuele betekenis van de absolute waarde. We zien dat 0 a 1. als a 0 R a = a a 0 2. als a < 0 R a = a

25 13-21 Zodat a is de afstand van a tot 0 bij de voorstelling op de getallenas. Analoog kan je op de getallenas uitzoeken dat voor elke ligging van twee getallen,y R geldt y is de afstand van tot y bij de voorstelling op de getallenas. We hernemen nu vorige oefening. Voorbeeld 5.3 Los volgende vergelijking op + 5 = 2. Oplossing De afstand van tot 5 op de getallenas moet 2 zijn dus kan enkel 5+2 en 5 2 zijn. De oplossingsverzameling is dus ook hier V = { 3, 7}. Maak nu oefening 1. en oefening 2. van paragraaf 6. Met deze visuele voorstelling voor ogen zijn ook volgende equivalenties snel nagetrokken. 5.2 Eigenschappen Eigenschappen 5.4 Als,a R en r R + 0, dan is 1. < r r < < r 2. > r < r of r < 3. a < r a r < < a + r 4. a > r < a r of a + r <. Beide eigenschappen gelden ook als je < (resp. >) vervangt door (resp. ). (1) wordt verklaard door r 0 r R r r

26 13-22 (3) wordt verklaard door a r a a + r a r r R Voorbeelden Onderzoek welke R voldoen aan 5 < 9. Oplossing 5 < 9 de afstand tussen en 5 is kleiner dan 9 eig. 5.2(3) 5 9 < < < < 14 De oplossingsverzameling is dus V =] 4, 14 [. 2. Onderzoek welke R voldoen aan + 3 > 5 Oplossing + 3 > 5 de afstand tussen en 3 is groter dan 5 eig. 5.2(4) < 3 5 of < < 8 of 2 < De oplossingsverzameling is dus V = ], 8[ ]2, + [. 3. Onderzoek welke R voldoen aan 2 3 < 9.

27 13-23 Oplossing 2 3 < 9 de afstand tussen 2 en 3 is kleiner dan 9 eig. 5.2(3) 3 9 < 2 < < 2 < 12 2 < 12 6 < 2 is automatisch voldaan en is dus geen voorwaarde beide leden pos., worteltrekken mag, behoudt de ongelijkheid (eig. 1.4 (12)) 2 < 12 = = eig. 5.6(5) < 2 3 eig. 5.2(3) 2 3 < < 2 3. De oplossingsverzameling is dus V = ] 2 3, 2 [ 3.

28 13-24 We sommen hier nog enkele eigenschappen op van de absolute waarde (zonder bewijs). Eigenschappen 5.6 Als,y,z R, geldt = 0 = 0 3. = 4. 2 = 2 = = 6. ( ) 2 = maar hier is o anders bestaat de wortel niet! 7. y = y, de absolute waarde van het product is het product van de absolute waarden. 8. y = met y 0, de absolute waarde van het quotiënt is het quotiënt van y de absolute waarden y + y eerste driehoeksongelijkheid 10. y z + z y eerste driehoeksongelijkheid (equivalente vorm) 11. y y tweede driehoeksongelijkheid Opmerking 5.7 Let op met (9) kan je aantonen dat y + y. In het tweede lid staat effectief een +. Voorbeelden Onderzoek welke R voldoet aan 2 3 < 1.

29 13-25 Oplossing 2 3 < 1 eigenschap 5.6(7) en (8) 2 < < 1 3 beide leden vermenigvuldigen met de positieve factor 3 2 (eig. 1.4(2)) < 3 2 eigenschap 5.2(1) 3 2 < < 3 2 De oplossingsverzameling is dus V = ] 3 2, 3 [ Als,y R, ε R + 0 en er geldt dat y < ε, kan je dan een waarde vinden voor ε waarvoor y 2 <? Oplossing De tweede driehoeksongelijkheid legt een verband tussen, y en y. We zullen daarmee aan de slag gaan. We weten dat y y en verder dat y < ε zodat door de transitiviteit geldt dat y < ε ε < y eigenschap 5.2(1) < ε als een term van lid verandert, verandert hij van teken (eig. 1.4(1)) y ε < < y + ε Als we bijvoorbeeld ε = y kiezen geeft de linkse ongelijkheid het gevraagde 2 y 2 <. Maak nu oefening 3. t.e.m. oefening 17. van paragraaf 6.

30 Oefeningen absolute waarde 1. Bereken (zonder rekenmachine) volgende absolute waarden. (a) 2 9 (b) 2 ( 6) (c) 2 7 (d) 1, 1 5, 2 2. Los volgende vergelijkingen op. (a) = 5 (b) = 4 (c) 3 = 7 (d) 2 1 = 1 3. Als 4 < 2, ga na welke uitspraken over waar zijn en welke fout. Bewijs de juiste uitspraken en geef een tegenvoorbeeld voor de foute uitspraken. (a) 2 < < 6 (b) 0 < < 4 (c) 1 < 2 < 0 (d) 1 < 6 < 3 4. Onderzoek welke R 0 voldoen aan 5 2 > Onderzoek welke R + voldoen aan + 3 < 9. (e) 0 < 2 < 4 (f) 0 < 1 < 1 6 (g) 6 < < 2 (h) 6 < < 2 6. Zij R R een willekeurig reëel getal. Zoek één voorwaarde (in termen van R) voor een natuurlijk getal n N opdat zeker zou gelden dat n 2 < R. 7. Welk van volgende twee uitspraken is correct? Bewijs de juiste uitspraak en geef een tegenvoorbeeld voor de foute uitspraak. Als,y R dan geldt (a) y y ; (b) y + y. 8. Stel,y R met 3 < 1 en y 5 < 2, toon aan dat + y 8 < Stel,y R met y < 7, toon aan dat y 7 < < y Stel R met + 2 < 1/3, toon aan dat 6 2 < 16.

31 Veronderstel dat,y R voldoen aan en y Hoe groot kan y dan maimaal zijn? Geef een concreet voorbeeld waarvoor die maimale waarde van y bereikt wordt. 12. Bestaan er,y,z, R waarvoor +1 2, y+1 3, y z 1 en z 7? Argumenteer! (d.w.z. als je ja antwoordt, moet je een concreet voorbeeld geven; als je nee antwoordt moet je bewijzen dat dergelijke,y en z niet kunnen bestaan.) 13. Zoek het grootst mogelijk domein van de functie f met voorschrift f() = Teken (zonder gebruik van een grafisch rekenmachine) de grafiek van de functies met volgende voorschriften (a) f() = (b) f() = 1 (c) f() = 1 (d) f() = 2 (e) f() = + 2 (f) f() = sin (g) f() = sin 15. Stel f een functie met een gegeven grafiek, kan je algemeen beschrijven hoe je de grafiek van de functies met volgend voorschrift verkrijgt uit de grafiek van f? (a) f () = f() (b) g() = f( ) 16. Teken (zonder gebruik van een grafisch rekenmachine) de grafiek van de functies met volgend voorschrift. Ga telkens uit van de grafiek van de fucnctie met voorschrift f() =. (a) f() = 3 (b) f() = + 3 (c) f() = 3 (d) f() = 3 (e) f() = 3 (f) f() = Zoek grafisch welke (,y) R 2 voldoen aan + y 1.

32 Oplossingen 7.1 Oplossingen van paragraaf 4 1. (a) ]0, 49[ (b) ] 1, 8[ (c) ], 6[ ]1, + [ (d) [ 1 10, 1[ (e) ]0, 1[ [ 1 + 5, + [ 2 (f) ]25, + [ (g) ] 1, 0[ ] 1 27, 1[ (h) ], 2] ]0, + [ 1 (i) ]0, ( 3 e ) 2[ 2. Toon eerst aan dat voor elke [ π 4, π ] geldt dat sin 2 1/2 en 4 Deze twee ongelijkheden verder lid aan lid optellen. 1 cos Definieer de functie met voorschrift f() =. Nu is f () = , 2 zodat de afgeleide strikt negatief is op R + 0. De functie f is dus strikt dalend op R < 7 < 7 n + 3 n 7 = ε ε Vul zelf aan met de nodige verantwoordingen. 2n 2 3 n 2n2 n n = n(2n 1) n = 2n 1 > 2( R + 1 ) 1 = R 2 Vul zelf aan met de nodige verantwoordingen (a) Neem bijvoorbeeld K 2 en K > + 2. (Andere voorwaarden zijn mogelijk). ε 7 (b) Neem bijvoorbeeld K >. (Andere voorwaarden zijn mogelijk). ε 7. Vorm om tot n n < 2 n + 1. Verder kwadrateren vereenvoudigen en nogmaals kwadrateren geeft een equivalente ongelijkheid die altijd voldaan is.

33 (a) Stijgend vanaf K = 0. (b) Dalend vanaf K = 3. (c) Stijgend vanaf K = 0. (d) Dalend vanaf K = 0. (e) Dalend vanaf K = (a) [1/2, 2] (b) ] 2, 3[ (c) ]5, + [ (d) ], 2[ (e) ], 4[ ]5, 6[ (f) [0, 1[ ]2, 3] (g) ], 0] ]4/3, 3/2[ [3, + [ (h) ] 5, 2[ ] 2, 3] 10. (a) ], 0[ ]1/3, + [ (b) ] , + [ 2 (c) [ 2, 0] [2, + [ 11. ], 5/2] 12. r < 1/2 13. [ 1, 0[ ]0, 1] 14. (a) De punten binnen de driehoek ABC zonder de randen. Hierbij is A = (1, 2),B = (3/2, 3/2) en C = (1, 1). (b) De punten binnen de driehoek ABC samen met de rand AB. Hierbij is A = ( 3/4, 9/4),B = ( 3, 0) en C = (3/5, 9/5). 7.2 Oplossingen van paragraaf 6 1. (a) 7 (b) 4 (c) 7 2 (d) 4, 1 2. (a) { 5, 5}

34 13-30 (b) { 9/2, 1/2} (c) { 4, 10} (d) {0, 4} 3. (a) Waar. (b) Onwaar, tegenvoorbeeld = 5. (c) Onwaar, tegenvoorbeeld = 4. (d) Waar. (e) Waar. (f) Onwaar, tegenvoorbeeld = 3. (g) Waar. (h) Waar. 4. ], 0[ ]0, 1/3[ ]1/2, + [ 5. [0, 36[ 6. n > R 7. (a) Onwaar. Tegenvoorbeeld = 3 en y = 5. (b) Waar y y = y y < 7 maak nu gebruik van eigenschap 5.2 nummer = 6( + 2) < 6(1/3) + 14 = y ( 5) + 5 y = y = 8 De maimale afstand is 8. Die maimale afstand wordt bereikt voor = 3 en y = 11 of voor = 7 en y = Neen. z y + y z y + y z = 6. Als je zorgt dat de eerste drie ongelijkheden gelden is de afstand tussen en z automatisch kleiner of gelijk aan 6. Aan de laatste ongelijkheid kan dus niet voldaan worden. 13. Het domein is V =] 4, 4[. 15. (a) De grafiek van f wordt uit de grafiek van de functie f bekomen door die delen van graf f die onder de -as liggen te spiegelen t.o.v. de -as. De delen van graf f boven de -as blijven ongewijzigd.

35 13-31 (b) Rechts van de y-as is de grafiek van g dezelfde als die van f. Het deel van de grafiek van g links van de y-as is het spiegelbeeld t.o.v. y-as, van het stuk rechts van de y-as. 17. Alle punten binnen en op de randen van de ruit ABCD. Hierbij is A = (0, 1),B = (1, 0),C = (0, 1) en D = ( 1, 0).

36

III.2 De ordening op R en ongelijkheden

III.2 De ordening op R en ongelijkheden III.2 De ordening op R en ongelijkheden In de vorige paragraaf hebben we axioma s gegeven voor de optelling en vermenigvuldiging in R, maar om R vast te leggen moeten we ook ongelijkheden in R beschouwen.

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 2011)

Zomercursus Wiskunde. Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 2011) Katholieke Universiteit Leuven September 20 Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 20) Inhoudsopgave Rationale functies. Inleiding....................................2

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie juli 2008) Rationale functies. Inleiding Functies als f : 5 5, f 2 : 2 3 + 2 f 3 : 32 + 7 4 en f 4 :

Nadere informatie

1.1.2. Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling

1.1.2. Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling Examen Wiskunde: Hoofdstuk 1: Reële getallen: 1.1 Rationale getallen: 1.1.1 Soorten getallen. Een natuurlijk getal is het resultaat van een tellg van een edig aantal dgen. Een geheel getal is het verschil

Nadere informatie

1. Orthogonale Hyperbolen

1. Orthogonale Hyperbolen . Orthogonale Hyperbolen a + b In dit hoofdstuk wordt de grafiek van functies van de vorm y besproken. Functies c + d van deze vorm noemen we gebroken lineaire functies. De grafieken van dit soort functies

Nadere informatie

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. 3.0 Voorkennis y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. y = -4x + 8 kan herschreven worden als y + 4x = 8 Dit is een lineaire vergelijking met twee variabelen. Als je

Nadere informatie

Standaardfuncties. x c

Standaardfuncties. x c Standaards Constante Parameter We geven in dit document een overzicht van een aantal veelvoorkomende s. We geven steeds het voorschrift en de grafiek. (Ter herinnering: het domein vermelden we niet, het

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Module 1 Algebraïsch rekenen (versie 22 augustus 2011)

Zomercursus Wiskunde. Module 1 Algebraïsch rekenen (versie 22 augustus 2011) Katholieke Universiteit Leuven September 011 Module 1 Algebraïsch rekenen (versie augustus 011) Inhoudsopgave 1 Rekenen met haakjes 1.1 Uitwerken van haakjes en ontbinden in factoren............. 1. De

Nadere informatie

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 1) Haakjes wegwerken 2) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 3) Optellen en aftrekken van links naar rechts Schrijf ALLE stappen ONDER

Nadere informatie

1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3

1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3 HOOFDSTUK 6: RIJEN 1 Limiet van een rij 2 1.1 Het begrip rij 2 1.2 Bepaling van een rij 2 1.2.1 Expliciet voorschrift 2 1.2.2 Recursief voorschrift 3 1.2.3 Andere gevallen 3 1.2.4 Rijen met de grafische

Nadere informatie

Uitgewerkte oefeningen

Uitgewerkte oefeningen Uitgewerkte oefeningen Algebra Oefening 1 Gegeven is de ongelijkheid: 4 x. Welke waarden voor x voldoen aan deze ongelijkheid? A) x B) x [ ] 4 C) x, [ ] D) x, Oplossing We werken de ongelijkheid uit: 4

Nadere informatie

1.1 Rekenen met letters [1]

1.1 Rekenen met letters [1] 1.1 Rekenen met letters [1] Voorbeeld 1: Een kaars heeft een lengte van 30 centimeter. Per uur brand er 6 centimeter van de kaars op. Hieruit volgt de volgende woordformule: Lengte in cm = -6 aantal branduren

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Katholieke Universiteit Leuven September 008 Algebraïsch rekenen (versie 7 juni 008) Inleiding In deze module worden een aantal basisrekentechnieken herhaald. De nadruk ligt vooral op het symbolisch rekenen.

Nadere informatie

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 1.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 6x + 28 = 30 10x +10x +10x 16x + 28 = 30-28 -28 16x = 2 :16 :16 x = 2 1 16 8 Stappenplan: 1) Zorg dat alles met x links van het = teken komt te staan;

Nadere informatie

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1]

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1] 4. Vergelijkingen en herleidingen [] Er zijn vier soorten bijzondere vergelijkingen: : AB = 0 => A = 0 of B = 0 ( - 5)( + 7) = 0-5 = 0 of + 7 = 0 = 5 of = -7 : A = B geeft A = B of A = - B ( ) = 5 ( )

Nadere informatie

H. 8 Kwadratische vergelijking / kwadratische functie

H. 8 Kwadratische vergelijking / kwadratische functie H. 8 Kwadratische vergelijking / kwadratische functie 8. Kwadratische vergelijking Een kwadratische vergelijking (of e graadsvergelijking) is een vergelijking van de vorm: a b c + + = Ook wordt een kwadratische

Nadere informatie

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost. SBC AMDG Ma 13/12/04 klas : 5WEWI8 5GRWI8 Van Hijfte D. toegelaten : grafisch rekentoestel Examen Wiskunde deel I (90p) Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de

Nadere informatie

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen In welke volgorde moet ik uitwerken? */@ Welke (reken)regels moet ik hier gebruiken? */@ Welke algemene vorm hoort erbij? ** Hoe ziet de bijbehorende grafiek

Nadere informatie

ProefToelatingstoets Wiskunde B

ProefToelatingstoets Wiskunde B Uitwerking ProefToelatingstoets Wiskunde B Hulpmiddelen :tentamenpapier,kladpapier, een eenvoudige rekenmachine (dus geen grafische of programmeerbare rekenmachine) De te bepalen punten per opgave staan

Nadere informatie

Machten, exponenten en logaritmen

Machten, exponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Macht, eponent en grondtal Eponenten en logaritmen hebben alles met machtsverheffen te maken. Een macht als 4 is niets anders dan de herhaalde

Nadere informatie

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken 2. 2. Gelijksoortige termen samennemen 3. 3. Rekenen met machten 3. 4. Rekenen met wortels 4

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken 2. 2. Gelijksoortige termen samennemen 3. 3. Rekenen met machten 3. 4. Rekenen met wortels 4 Vaardigheden Wiskunde klas Inhoudsopgave. Breuken. Gelijksoortige termen samennemen. Rekenen met machten. Rekenen met wortels. Algebraïsche producten 6. Ontbinden in factoren 6 7. Eerstegraads vergelijkingen

Nadere informatie

V.2 Limieten van functies

V.2 Limieten van functies V.2 Limieten van functies Beschouw een deelverzameling D R, een functie f: D R en zij c R. We willen het gedrag van f in de buurt van c bestuderen. De functiewaarde in c is daarvoor niet belangrijk, de

Nadere informatie

3.1 Kwadratische functies[1]

3.1 Kwadratische functies[1] 3.1 Kwadratische functies[1] Voorbeeld 1: y = x 2-6 Invullen van x = 2 geeft y = 2 2-6 = -2 In dit voorbeeld is: 2 het origineel; -2 het beeld (of de functiewaarde) y = x 2-6 de formule. Een functie voegt

Nadere informatie

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen: 1) Haakjes wegwerken 2) Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts 3) Optellen en aftrekken van links naar rechts Schrijf ALLE stappen ONDER

Nadere informatie

Hoofdstuk 9: NEGATIEVE GETALLEN

Hoofdstuk 9: NEGATIEVE GETALLEN 1 H9. Negatieve getallen Hoofdstuk 9: NEGATIEVE GETALLEN 1. Wat moet ik leren? (handboek p. 53 57) 9.1 Getallen onder 0 Het verschil verwoorden tussen positieve en negatieve getallen. Weten dat we 0 zowel

Nadere informatie

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in de bijhorende overzichten van de verwachte voorkennis wiskunde. Naast de vragen over strikt noodzakelijke voorkennis,

Nadere informatie

Paragraaf 1.1 : Lineaire functies en Modulus

Paragraaf 1.1 : Lineaire functies en Modulus Hoofdstuk 1 Functies en Grafieken (V4 Wis B) Pagina 1 van 9 Paragraaf 1.1 : Lineaire functies en Modulus Les 1 : Lineaire Formules Definities Algemene formule van een lijn : y = ax + b a = hellingsgetal

Nadere informatie

2.1 Lineaire functies [1]

2.1 Lineaire functies [1] 2.1 Lineaire functies [1] De lijn heeft een helling (richtingscoëfficiënt) van 1; De lijn gaat in het punt (0,2) door de y-as; In het plaatje is de lijn y = x + 2 getekend. Omdat de grafiek een rechte

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Minimum-Maimumproblemen (versie 11 augustus 2008) Inleiding In heel wat vraagstukken gaan we op zoek naar het maimum of het minimum van een zekere grootheid.

Nadere informatie

Calculus I, 19/10/2015

Calculus I, 19/10/2015 Calculus I, 9/0/05. a Toon aan dat de rationale functie f = 3 + 3 + voor alle 0 bekomen wordt via volgende procedure: Start met een gelijkbenige rechthoekige driehoek OAB, met B het punt, 0 op de -as,

Nadere informatie

De notatie van een berekening kan ook aangeven welke bewerking eerst moet = = 16

De notatie van een berekening kan ook aangeven welke bewerking eerst moet = = 16 Rekenregels De voorrangsregels van de hoofdbewerkingen geven aan wat als eerste moet worden uitgerekend. Voorrangsregels 1. Haakjes 2. Machtsverheffen en Worteltrekken. Vermenigvuldigen en Delen 4. Optellen

Nadere informatie

Basiskennistoets wiskunde

Basiskennistoets wiskunde Lkr.: R. De Wever Geen rekendoos toegelaten Basiskennistoets wiskunde Klas: 6 WEWI 1 september 015 0 Vraag 1: Een lokaal extremum (minimum of maximum) wordt bereikt door een functie wanneer de eerste afgeleide

Nadere informatie

More points, lines, and planes

More points, lines, and planes More points, lines, and planes Make your own pictures! 1. Lengtes en hoeken In het vorige college hebben we het inwendig product (inproduct) gedefinieerd. Aan de hand daarvan hebben we ook de norm (lengte)

Nadere informatie

2. Kwadratische functies.

2. Kwadratische functies. Uitwerkingen R-vragen hoofdstuk. Kwadratische functies.. R De term a is bepalend voor zeer grote waardes van. Als a < 0 dan wordt de term a zeer groot en negatief zowel bij. en Er is sprake van een bergparabool

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde. 1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1998-1999: Tweede ronde De tweede ronde bestaat eveneens uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem is hetzelfde als dat voor de eerste ronde, dwz per goed antwoord krijgt

Nadere informatie

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35 Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35 18,1 Ingeklede vergelijkingen In de vorige lessen hebben we de vergelijkingen met één onbekende behandeld Deze vergelijkingen waren echter reeds opgesteld en behoefden

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Voorbereiding toelatingsexamen artstandarts Wiskunde: oppervlakteberekening 307 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http:users.telenet.betoelating) . Inleiding Dit oefeningenoverzicht

Nadere informatie

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten II.3 Equivalentierelaties en quotiënten Een belangrijk begrip in de wiskunde is het begrip relatie. Een relatie op een verzameling is een verband tussen twee elementen uit die verzameling waarbij de volgorde

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: NEGATIEVE GETALLEN

Hoofdstuk 3: NEGATIEVE GETALLEN 1-6 H3. Negatieve getallen Hoofdstuk 3: NEGATIEVE GETALLEN 1. Wat moet ik leren? (handboek p. 96 123) 3.1 Positieve en negatieve getallen Het verschil verwoorden tussen positieve en negatieve getallen.

Nadere informatie

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie Inhoud college 4 Basiswiskunde 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie 2 Basiswiskunde_College_4.nb 2.6 Hogere afgeleiden De afgeleide f beschrijft

Nadere informatie

1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE Uiterste inleverdatum dinsdag oktober, voor het begin van het college N.B. Je moet de hele uitwerking opschrijven en niet alleen het antwoord geven. Je moet het huiswerk

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 01 Eindexamen VWO Wiskunde B A B C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Onafhankelijkheid van a Opgave 1. We moeten aantonen dat F a een primitieve is van de

Nadere informatie

INLEIDING FUNCTIES 1. COÖRDINATEN

INLEIDING FUNCTIES 1. COÖRDINATEN INLEIDING FUNCTIES 1. COÖRDINATEN...1 2. FUNCTIES...2 3. ARGUMENT EN BEELD...3 4. HET FUNCTIEVOORSCHRIFT...4 5. DE FUNCTIEWAARDETABEL...5 6. DE GRAFIEK...6 7. FUNCTIES HERKENNEN...7 8. OPLOSSINGEN...9

Nadere informatie

Copyright 2017 Gertjan Laan Versie 3.1. uitgeverij czarina

Copyright 2017 Gertjan Laan Versie 3.1. uitgeverij czarina G E R T J A N L A A N A N A LY S E B O E K U I T G E V E R I J C Z A R I N A Copright 07 Gertjan Laan Versie. uitgeverij czarina www.uitgeverijczarina.nl www.gertjanlaan.nl tufte-late.github.io/tufte-late

Nadere informatie

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1]

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1] 1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1] Er zijn vier soorten tweedegraadsvergelijkingen: 1. ax 2 + bx = 0 (Haal de x buiten de haakjes) Voorbeeld 1: 3x 2 + 6x = 0 3x(x + 2) = 0 3x = 0 x + 2 = 0 x = 0 x = -2

Nadere informatie

Ruimtemeetkunde deel 1

Ruimtemeetkunde deel 1 Ruimtemeetkunde deel 1 1 Punten We weten reeds dat Π 0 het meetkundig model is voor de vectorruimte R 2. We definiëren nu op dezelfde manier E 0 als meetkundig model voor de vectorruimte R 3. De elementen

Nadere informatie

Vergelijkingen met breuken

Vergelijkingen met breuken Vergelijkingen met breuken WISNET-HBO update juli 2013 De bedoeling van deze les is het doorwerken van begin tot einde met behulp van pen en papier. 1 Oplossen van gebroken vergelijkingen Kijk ook nog

Nadere informatie

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden Wiskunde - MBO Niveau 4 Eerste- en tweedegraads verbanden OPLEIDING: Noorderpoort MBO Niveau 4 DOCENT: H.J. Riksen LEERJAAR: Leerjaar 1 - Periode 2 UITGAVE: 2018/2019 Wiskunde - MBO Niveau 4 Eerste- en

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1 IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni 206 Nummer vragenreeks: IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica 29 juni 206 - reeks - p. /0 Oefening Welke studierichting wil je graag volgen? (vraag

Nadere informatie

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A Jaap van Oosten 2007-2008 1 Kardinaliteiten Opgave 1.1. Bewijs, dat R N = R. Opgave 1.2. Laat Cont de verzameling continue functies R R zijn. a) Laat zien dat

Nadere informatie

Deel 2. Basiskennis wiskunde

Deel 2. Basiskennis wiskunde Deel 2. Basiskennis wiskunde Vraag 26 Definieer de functie f : R R : 7 cos(2 ). Bepaal de afgeleide van de functie f in het punt 2π/2. (A) f 0 ( 2π/2) = π (B) f 0 ( 2π/2) = 2π (C) f 0 ( 2π/2) = 2π (D)

Nadere informatie

Te kennen leerstof wiskunde voor het toelatingsexamen graduaten. Lea De Bie lea.debie@cvoleuven.be

Te kennen leerstof wiskunde voor het toelatingsexamen graduaten. Lea De Bie lea.debie@cvoleuven.be Te kennen leerstof wiskunde voor het toelatingsexamen graduaten Lea De Bie lea.debie@cvoleuven.be SOORTEN GETALLEN (Dit hoofdstukje geldt als inleiding en is geen te kennen leerstof). Natuurlijke getallen

Nadere informatie

( ) Hoofdstuk 4 Verloop van functies. 4.1 De grafiek van ( ) 4.1.1 Spiegelen t.o.v. de x-as, y-as en de oorsprong

( ) Hoofdstuk 4 Verloop van functies. 4.1 De grafiek van ( ) 4.1.1 Spiegelen t.o.v. de x-as, y-as en de oorsprong Hoofdstuk 4 Verloop van functies Met DERIVE is het mogelijk om tal van eigenschappen van functies experimenteel te ontdekken. In een eerste paragraaf onderzoeken we het verband tussen de grafieken van

Nadere informatie

voorkennis wiskunde voor Farmaceutische wetenschappen en Biomedische wetenschappen

voorkennis wiskunde voor Farmaceutische wetenschappen en Biomedische wetenschappen Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

Veeltermen. Module 2. 2.1 Definitie en voorbeelden. Een veelterm met reële coëfficiënten in één veranderlijke x is een uitdrukking van de vorm

Veeltermen. Module 2. 2.1 Definitie en voorbeelden. Een veelterm met reële coëfficiënten in één veranderlijke x is een uitdrukking van de vorm Module 2 Veeltermen 2.1 Definitie en voorbeelden Een veelterm met reële coëfficiënten in één veranderlijke x is een uitdrukking van de vorm a 0 +a 1 x+a 2 x 2 + +a n x n met a 0,a 1,a 2,...,a n Ê en n

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Module 10 De afgeleide functie: Rekenregels en Toepassingen (versie 22 augustus 2011)

Zomercursus Wiskunde. Module 10 De afgeleide functie: Rekenregels en Toepassingen (versie 22 augustus 2011) Katholieke Universiteit Leuven September 2011 Module 10 De afgeleide functie: Rekenregels en Toepassingen (versie 22 augustus 2011) Inhoudsopgave 1 Definitie Betekenis van de afgeleide 1 2 Standaardafgeleiden

Nadere informatie

Schooljaar: Leerkracht: M. Smet Leervak: Wiskunde Leerplan: D/2002/0279/048

Schooljaar: Leerkracht: M. Smet Leervak: Wiskunde Leerplan: D/2002/0279/048 Blz: 1/5 04 09 09 1.1 STELLING VAN PYTHAGORAS ouwregel tot Pythagoras: formulering. 07 09 09 11 09 09 14 09 09 18 09 09 21 09 09 22 09 09 25 09 09 29 09 09 01 10 09 02 10 09 06 10 09 08 10 09 09 10 09

Nadere informatie

Functieonderzoek. f(x) = x2 4 x 4 + 2. Igor Voulis. 9 december 2009. 1 De functie en haar definitiegebied 2. 2 Het tekenverloop van de functie 2

Functieonderzoek. f(x) = x2 4 x 4 + 2. Igor Voulis. 9 december 2009. 1 De functie en haar definitiegebied 2. 2 Het tekenverloop van de functie 2 Functieonderzoek f(x) = x2 4 x 4 + 2 Igor Voulis 9 december 2009 Inhoudsopgave 1 De functie en haar definitiegebied 2 2 Het tekenverloop van de functie 2 3 De asymptoten 3 4 De eerste afgeleide 3 5 De

Nadere informatie

Leerplandoelstelling Delta Nova 4 hoofdstukken en paragrafen. I Meetkunde. M1 B Bewijzen dat door drie niet-collineaire punten juist één cirkel gaat.

Leerplandoelstelling Delta Nova 4 hoofdstukken en paragrafen. I Meetkunde. M1 B Bewijzen dat door drie niet-collineaire punten juist één cirkel gaat. Het gevolgde leerplan is D/2002/0279/047. In de onderstaande tabel vind je een overzicht van de doelstellingen en waar ze in Delta Nova 4a en 4b (leerweg 5) terug te vinden zijn. B = basisdoelstelling

Nadere informatie

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Examenvragen Hogere Wiskunde I 1 Examenvragen Hogere Wiskunde I Vraag 1. Zij a R willekeurig. Gegeven is dat voor alle r, s Q geldt dat a r+s = a r a s. Bewijs dat voor alle x, y R geldt dat a x+y = a x a y. Vraag 2. Gegeven 2 functies

Nadere informatie

12. Uitwerkingen van de opgaven

12. Uitwerkingen van de opgaven 12. Uitwerkingen van de opgaven 12.1. Uitwerkingen opgaven van hoofdstuk 3 Opgave 3.1 3,87 0,152 641, 2 Bereken met behulp van Maxima: 2,13 7,29 78 0,62 45 (%i1) 3.87*0.152*641.2/(2.13*7.29*78*0.62*45);

Nadere informatie

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2. BURGERLIJK INGENIEUR-ARCHITECT - 5 SEPTEMBER 2002 BLZ 1/10 1. We beschouwen de cirkel met vergelijking x 2 + y 2 2ry = 0 en de parabool met vergelijking y = ax 2. Hierbij zijn r en a parameters waarvoor

Nadere informatie

Inleiding Analyse 2009

Inleiding Analyse 2009 Inleiding Analyse 2009 Inleveropgaven A). Stel f(, y) = In (0, 0) is f niet gedefinieerd. We bestuderen y2 2 + y 4. lim f(, y). (,y) (0,0) 1. Bepaal de waarde van f(, y) op een willekeurige rechte lijn

Nadere informatie

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0. Gegeven is de functie.0 Voorkennis Deze functie bestaat niet bij een van. Invullen van = geeft een deling door 0. De functie g() = heeft als domein R en is een ononderbroken kromme. Deze functie is continu

Nadere informatie

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 1.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 6x + 28 = 30 10x +10x +10x 16x + 28 = 30-28 -28 16x = 2 :16 :16 x = 2 1 16 8 Stappenplan: 1) Zorg dat alles met x links van het = teken komt te staan;

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk Module 6 Vlakke meetkunde 6. Geijkte rechte Beschouw een rechte L en kies op deze rechte een punt o als oorsprong en een punt e als eenheidspunt. Indien men aan o en e respectievelijk de getallen 0 en

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be Gebaseerd op nota s tijdens het examen, daarom worden niet altijd antwoordmogelijkheden vermeld.

toelatingsexamen-geneeskunde.be Gebaseerd op nota s tijdens het examen, daarom worden niet altijd antwoordmogelijkheden vermeld. Wiskunde juli 2009 Laatste aanpassing: 29 juli 2009. Gebaseerd op nota s tijdens het examen, daarom worden niet altijd antwoordmogelijkheden vermeld. Vraag 1 Wat is de top van deze parabool 2 2. Vraag

Nadere informatie

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8 Aanvullingen bij Hoofdstuk 8 8.5 Definities voor matrices De begrippen eigenwaarde eigenvector eigenruimte karakteristieke veelterm en diagonaliseerbaar worden ook gebruikt voor vierkante matrices los

Nadere informatie

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules.

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules. I.3 Functies Iedereen is ongetwijfeld in veel situaties het begrip functie tegengekomen; vaak als een voorschrift dat aan elk getal een ander getal toevoegt, bijvoorbeeld de functie fx = x die aan elk

Nadere informatie

Algemene informatie. Inhoudelijke informatie

Algemene informatie. Inhoudelijke informatie Informatie over Colloquium doctum Wiskunde niveau 2 voor Bedrijfskunde, Economie, Fiscale Economie en Mr.-Drs. Programma Economie en Recht ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Algemene informatie Tijdsduur:

Nadere informatie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen 1/7 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Algebra en meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 25 april 2018 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal beschikbaar

Nadere informatie

PROEFEXAMEN LINEAIRE ALGEBRA donderdag 17 november 2011

PROEFEXAMEN LINEAIRE ALGEBRA donderdag 17 november 2011 PROEFEXAMEN LINEAIRE ALGEBRA donderdag 17 november 2011 Familienaam:....................................................................... Voornaam:.........................................................................

Nadere informatie

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] 4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1] Voorbeeld 1: 5 x 3 = 15 (3 + 3 + 3 + 3 + 3 = 15) Voorbeeld 2: 5 x -3 = -15 (-3 +-3 +-3 +-3 +-3 = -3-3 -3-3 -3 = -15) Voorbeeld 3: -5 x 3 = -15 Afspraak: In plaats

Nadere informatie

Oefening 2.2. Welke van de volgende beweringen zijn waar?

Oefening 2.2. Welke van de volgende beweringen zijn waar? Oefeningen op hoofdstuk 2 Verzamelingenleer 2.1 Verzamelingen Oefening 2.1. Beschouw A = {1, {1}, {2}}. Welke van de volgende beweringen zijn waar? Beschouw nu A = {1, 2, {2}}, zelfde vraag. a. 1 A c.

Nadere informatie

Aanvulling bij de cursus Calculus 1. Complexe getallen

Aanvulling bij de cursus Calculus 1. Complexe getallen Aanvulling bij de cursus Calculus 1 Complexe getallen A.C.M. Ran In dit dictaat worden complexe getallen behandeld. Ook in het Calculusboek van Adams kun je iets over complexe getallen lezen, namelijk

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 5 bladzijde 9 ab f g h i j functie nr 5 Domein [ 0, 0, Bereik [ 0, [ 0, 0, c D k B k, 0 0, d Spiegelen in de -as geeft het tegengestelde bereik, dus, 0]. e u ( ) en yu ( ) u f D q, 0 0, ; B q 0, a [, b

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 - Transformaties

Hoofdstuk 3 - Transformaties Hoofdstuk - Transformaties Voorkennis: Standaardfuncties bladzijde 70 V-a f () = g () = sin h () = k () = log m () = n () = p () = b D f = [0, en B f = [0, ; D g = en B g =[, ] ; D h = en B h = 0, ; D

Nadere informatie

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag Basisvaardigheden algebra Willem van Ravenstein 2012 Den Haag 1. Variabelen Rekenenis het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken

Nadere informatie

Willem van Ravenstein

Willem van Ravenstein Willem van Ravenstein 1. Variabelen Rekenen is het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken je de bewerkingen machtsverheffen en worteltrekken.

Nadere informatie

6. Toon aan dat voor alle 2]0; ß [ geldt dat sin <<tan Onderstel dat de functie f afleidbaar in ]a; +1[ is en dat Toon aan dat!+1 f ) = A.!+1 f

6. Toon aan dat voor alle 2]0; ß [ geldt dat sin <<tan Onderstel dat de functie f afleidbaar in ]a; +1[ is en dat Toon aan dat!+1 f ) = A.!+1 f Afleiden en primitiveren Oefeningen Wiskundige Analyse I 1. Toon aan dat de functie f gedefinieerd op [ß; 3ß 2 ] door 1 p 1 + sin2 ) een inverse ffi bezit. Wat kan men besluiten omtrent de monotoniteit,

Nadere informatie

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π Analyse. (i) Bereken A = π sin d; +cos 2 (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [, a]: a f()d = a f(a )d (iii) Gebruik (i) en (ii) om de integraal J = π sin d te berekenen.(oef +cos 2 cursus)

Nadere informatie

Opgaven Inleiding Analyse

Opgaven Inleiding Analyse Opgaven Inleiding Analyse E.P. van den Ban Limieten en continuïteit Opgave. (a) Bewijs direct uit de definitie van iet dat y 0 y = 0. (b) Bewijs y 0 y 3 = 0 uit de definitie van iet. (c) Bewijs y 0 y 3

Nadere informatie

== Hertentamen Analyse 1 == Dinsdag 25 maart 2008, u

== Hertentamen Analyse 1 == Dinsdag 25 maart 2008, u == Hertentamen Analyse == Dinsdag 5 maart 8, 4-7u Schrijf op ieder vel je naam en studentnummer, de naam van de docent (S Hille, O van Gaans) en je studierichting Geef niet alleen antwoorden, leg elke

Nadere informatie

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2014: algemene feedback IJkingstoets burgerlijk ingenieur 30 juni 2014 - reeks 2 - p. 1 IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2014: algemene feedback In totaal namen 716 studenten deel aan de ijkingstoets burgerlijk ingenieur

Nadere informatie

Algebra groep 2 & 3: Standaardtechnieken kwadratische functies

Algebra groep 2 & 3: Standaardtechnieken kwadratische functies Algebra groep 2 & 3: Standaardtechnieken kwadratische functies Trainingsweek juni 2008 Kwadraat afsplitsen Een kwadratische functie oftewel tweedegraads polynoom) px) = ax 2 + bx + c a 0) kan in verschillende

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters, stelsels. 16 september dr.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters, stelsels. 16 september dr. Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters, stelsels 16 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating)

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-a Hoofdstuk - Transformaties Voorkennis: Standaardfuncties bladzijde 70 f () = g () = sin h() = k () = log p () = m () = n () = b D f = [0, en B f = [0, ; D g = en B g =[, ] ; D h = en B h = 0, ; D k

Nadere informatie

1 Complexe getallen in de vorm a + bi

1 Complexe getallen in de vorm a + bi Paragraaf in de vorm a + bi XX Complex getal Instap Los de vergelijkingen op. a x + = 7 d x + 4 = 3 b 2x = 5 e x 2 = 6 c x 2 = 3 f x 2 = - Welke vergelijkingen hebben een natuurlijk getal als oplossing?...

Nadere informatie

Steeds betere benadering voor het getal π

Steeds betere benadering voor het getal π Wiskunde & Onderwijs 38ste jaargang (2012 Steeds betere benadering voor het getal π Koen De Naeghel Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs

Nadere informatie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen.

We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen. II.2 Gehele getallen We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen. Axioma s voor Z De gegevens zijn: (a) een verzameling Z; (b) elementen 0 en 1 in Z; (c) een afbeelding +: Z Z Z, de optelling;

Nadere informatie

Tweede graadsfuncties

Tweede graadsfuncties CAMPUS BRUSSEL Opfriscursus Wiskunde Tweede graadsfuncties Deel 1: kwadratische vergelijkingen en ongelijkheden Tweede-graadsfuncties 1 Toepassing: organisatie van een daguitstap minimum 20 deelnemers

Nadere informatie

4 + 3i 4 3i (7 + 24i)(4 3i) 4 + 3i

4 + 3i 4 3i (7 + 24i)(4 3i) 4 + 3i COMPLEXE GETALLEN Invoering van de complexe getallen Definitie Optellen en vermenigvuldigen Delen De complexe getallen zijn al behoorlijk oud; in de zestiende eeuw doken ze op bij het oplossen van algebraïsche

Nadere informatie

STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL π

STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL π STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL KOEN DE NAEGHEL Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende) opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs nr.139. Onze inspiratie halen we uit het

Nadere informatie

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken). Inhoud 1. Sinus-functie 1 2. Cosinus-functie 3 3. Tangens-functie 5 4. Eigenschappen 4.1. Verband tussen goniometrische verhoudingen en goniometrische functies 8 4.2. Enkele eigenschappen van de sinus-functie

Nadere informatie

Polynomen. + 5x + 5 \ 3 x 1 = S(x) 2x x. 3x x 3x 2 + 2

Polynomen. + 5x + 5 \ 3 x 1 = S(x) 2x x. 3x x 3x 2 + 2 Lesbrief 3 Polynomen 1 Polynomen van één variabele Elke functie van de vorm P () = a n n + a n 1 n 1 + + a 1 + a 0, (a n 0), heet een polynoom of veelterm in de variabele. Het getal n heet de graad van

Nadere informatie

K.1 De substitutiemethode [1]

K.1 De substitutiemethode [1] K. De substitutiemethode [] Voorbeeld : Differentieer de functie f() = ( + ) 5 Voor het differentiëren van deze functie gebruik je de kettingregel: Stap : Schrijf de functie f() als volgt: y = u 5 met

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Vooraf: Zoals het stilletjes aan een traditie is geworden, geef ik hier bedenkingen bij het examen van deze septemberzittijd. Ik zorg ervoor dat deze tekst op

Nadere informatie

Inhoudsopgave. I Theorie 1

Inhoudsopgave. I Theorie 1 Inhoudsopgave I Theorie 1 1 Verzamelingen 3 1.1 Inleiding........................................ 3 1.2 Bewerkingen met verzamelingen........................... 6 1.2.1 Vereniging (unie) van twee verzamelingen.................

Nadere informatie