ENERGIE IN DEGLASTUINBOUW VAN NEDERLAND Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1994

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ENERGIE IN DEGLASTUINBOUW VAN NEDERLAND Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1994"

Transcriptie

1 Ing. N.J.A. van der Velden Peridieke Rapprtage 3993 Ing. B.J. van der Sluis Ir. A.P. Verhaegh ENERGIE IN DEGLASTUINBOUW VAN NEDERLAND Ontwikkelingen in de sectr en p de bedrijven t/m 1994 Februari 1996 LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO) Afdeling Tuinbuw

2 REFERAAT ENERGIEINDEGLASTUINBOUWVAN NEDERLAND;ONTWIKKELINGEN IN DE SECTOREN OPDEBEDRIJVENT/M 1994 Velden, N.J.A. vander, B.J. vander SluisenA.P. Verhaegh Den Haag,LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO),1996 Peridieke Rapprtage 3993 ISSN p., tab., fig., ft's, bijl. In dit nderzek wrdt de ntwikkeling van de energieefficiëntie, de CO2 emissie en de penetratiegraden en de gebruikswijze van energiebesparende pties in kaart gebracht. Dit gebeurt tegen de achtergrnd van de delstelling van de meerjarenafspraak tussen de glastuinbuw en de verheid, welke verbetering van de energieefficiëntie met 50%ver de peride bevat. Tt en met 1994isde energieefficiëntie met 38% verbeterd. DeC02emissie is in 1994 verbeterd van 113 tt 108% ten pzichte van het niveau in 1989/90. Verdere verbetering van beiden is mgelijk dr meer en beter gebruik van energiebesparende pties. Er is een psitieve ntwikkeling in het gebruik van cndensrs, klimaatcmputers, warmtebuffers, zuiver CO2, schermen en warmte/krachtinstallaties. Warmte van derden is de belangrijkste ptie; in 1994 is het aandeel in het ttaal energiegebruik tegenmen tt 6%. Energie/Glastuinbuw/Energiebesparing/Milieu/Energieefficiëntie/C02emissie/ Meerjarenafspraak/Nederland Overname van de inhud tegestaan, mits met duidelijke brnvermelding.

3 INHOUD WOORD VOORAF 5 SAMENVATTING 7 1. INLEIDING METHODE Energieefficiëntie, C0 2 emissie en energiegebruik Energiebesparende pties 16 Biz. 3. ENERGIEEFFICIËNTIE ENC0 2 EMISSIE IN DESECTOR Inleiding Areaal Energie Prijs Werkelijk gebruik Gebruik na temperatuurcrrectie Primair brandstf Fysieke prduktie Energieefficiëntie C0 2 emissie ENERGIEBESPARENDE OPTIESOPDE BEDRIJVEN Inleiding Cluster 1 Technisch en ecnmisch haalbaar Rkgascndensrs Klimaatcmputers en ketelislatie Ligging verwarmingssysteem Dichtere (nieuwe) kassen Overige pties Cluster 2 Schermen Cluster 3 Effect p brandstf intensiteit Cluster 4 Ecnmisch niet haalbaar Cluster 5 Technisch niet haalbaar Cluster 6 Warmtelevering dr derden CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 66 LITERATUUR 71

4 BIJLAGEN Nadere uitwerking van de methde Tabellen bij hfdstuk Tabellen bij hfdstuk 4 90 Biz.

5 WOORD VOORAF De Nederlandse glastuinbuwsectr, vertegenwrdigd dr het Landbuwschap, en de Nederlandse verheid hebben begin 1993 een meerjarenafspraak ndertekend met als delstelling een verbetering van de energieefficiëntie met 50% in de peride Dr verbetering van de energieefficiëntie wrdt gestreefd een bijdrage te leveren aan de landelijke delstelling van reductie van de C0 2 emissie. LEIDLO heeft van de Nederlandse nderneming vr energie en milieu (Nvem) en het Landbuwschap de pdracht gekregen vr een jaarlijkse mnitring van het energiegebruik in de glastuinbuwsectr en het gebruik van energiebesparende pties p de glastuinbuwbedrijven. Dit prject levert belangrijke infrmatie in het kader van de meerjarenafspraak. Het nderzek wrdt vr een grt deel uitgeverd p basis van het Bedrijvenlnfrmatienet van LEIDLO. De vr u liggende rapprtage bevat de ntwikkelingen van de energieefficiëntie en de C0 2 emissie in de sectr van 1980 t/m 1994 waarbij vr 1994 een raming is gemaakt. Het gebruik van energiebesparende pties p de bedrijven is in beeld gebracht ver de peride eind 1991eind 1994 waarbij vr de laatste twee jaren vrlpige cijfers zijn gebruikt. De gegevensverzameling p de bedrijven is grtendeels uitgeverd dr J.L. Qualm en A.W. van Vliet. Het nderzek is uitgeverd dr B.J. van der Sluis, A.P. Verhaegh en N.J.A. van der Velden. De prjectleiding was in handen van laatstgenemde. Het nderzek is begeleid dr J.P. van Nieuwkerk (Landbuwschap), C.H.M.G. Custers (Nvem) en N. Duijkers (Nvem)., Dedirecteur, Den Haag, februari 1996 /L.CZachariasse

6 SAMENVATTING Inleiding In 1993 hebben de glastuinbuwsectr, vertegenwrdigd dr het Landbuwschap, en de verheid een meerjarenafspraak gemaakt met als del een verbetering van de energieefficiëntie met 50% ver de peride Vr 1995 is een tussendelstelling van 40% afgesprken. Dr verbetering van de energieefficiëntie wrdt gestreefd een bijdrage te leveren aan de landelijke C0 2 delstelling. Onder energieefficiëntie wrdt het primair brandstfverbruik per eenheid prdukt verstaan. De ntwikkeling van de energieefficiëntie wrdt dus zwel bepaald dr het primair brandstfverbruik als dr de ntwikkeling van de fysieke prduktie. De C0 2 emissie daarentegen wrdt alleen bepaald dr het primair brandstfverbruik. Zwel de energieefficiëntie als de C0 2 emissie kunnen wrden verbeterd dr energiebesparing. Het aantal mgelijke energiebesparende pties is grt. De besparing hangt niet alleen af van de installatie van de pties p het bedrijf maar k van de gebruikswijze. De gebruikswijze lpt in de praktijk vaak sterk uiteen. Onderzek In dit nderzek wrden ten eerste de ntwikkelingen van het energiegebruik, het primair brandstfverbruik, de fysieke prduktie, de energieefficiëntie en de C0 2 emissie in de sectr in kaart gebracht. Ten tweede wrden de penetratiegraden van de verschillende energiebesparende pties in de sectr en de gebruikswijze p de individuele bedrijven geanalyseerd.speciale aandacht wrdt besteed aan de relatie tussen het gebruik van de pties en bedrijfskenmerken als bedrijfsgrtte, brandstfintensiteit en ttaal brandstfverbruik. Het nderzek is uitgeverd p basis van het Bedrijvenlnfrmatienet van LEIDLO. Het Bedrijvenlnfrmatienet wrdt gekenmerkt dr waarnemingen p individuele bedrijven ver een reeks van jaren. Dr de aselecte keuze van de bedrijven is het Bedrijvenlnfrmatienet representatief vr de prduktieglastuinbuw. De ntwikkelingen in de sectr hebben betrekking p de peride 1980 t/m 1993; vr 1994 is een raming gemaakt. Het gebruik van de pties p de bedrijven betreft 1991 t/m 1993; vr 1994 en 1995 zijn vrlpige cijfers gegeven.

7 Energieefficiëntie Het primair brandstfverbruik per m 2 was in 1993 gelijk aan In 1994 is een daling van 4% pgetreden. Deze daling wrdt verrzaakt dr vermindering van het energiegebruik per m 2 met 3% en een tename van warmte van derden in het ttaal energiegebruik van 4 naar 6%. De fysieke prduktie per m 2 is in de peride met gemiddeld ruim 4% per jaar tegenmen. In 1993 treedt stabilisatie p en in 1994 is de fysieke prduktie per m 2 met circa 1% tegenmen. De ntwikkeling in de laatste jaren lijkt dr bijzndere mstandigheden (minder licht en krtere teeltduur) echter niet structureel. Dr de ntwikkeling van het primair brandstfverbruik en de fysieke prduktie is de energieefficiëntie van 1993 p 1994 verbeterd van 65 naar 62% ten pzichte van het niveau van Vanaf 1991 bedraagt de verbetering 6 prcentpunt. Vr het realiseren van de delstelling in het jaar 20 met de energieefficiëntie vanaf 1994 verbeteren van 62 tt 50%. Uitgedrukt in het niveau van 1994 is dit 19%. Vr het realiseren van de tussendelstelling in 1995 met de energieefficiëntie verbeteren van 62 tt 60%. C0 2 emissie Het areaal prduktieglastuinbuw is in 1994 gelijk gebleven ten pzichte van In de peride 1989/ was er een grei van 7%. Dr de ntwikkeling van het areaal en van het primair brandstfverbruik per m 2 bedraagt de C0 2 emissie in % ten pzichte van het niveau van 1989/90. In 1994 is dit verbeterd tt 108%. Overeenkmstig de berekeningsmethde van Nvem vr de industriële sectren waarmee eveneens een meerjarenafspraak is gemaakt, bedraagt de vermeden C0 2 emissie in de glastuinbuw in 1994, 0,5 miljen tn. Energiebesparende pties en energiegebruik In de praktijk wrdt in belangrijke mate gebruik gemaakt van meerdere energiebesparende pties. De penetratiegraad van cndensrs, klimaatcmputers, warmtebuffers, zuiver C0 2, beweegbare schermen en w/kinstallaties is tegenmen en die van vaste schermen is afgenmen. De vermindering van het energiegebruik per m 2 in 1994 kan niet geheel wrden verklaard dr de ntwikkeling van de penetratiegraden in dat jaar. Naast het effect van de pties meten er veranderingen in klimaat en teeltmaatregelen zijn pgetreden. Meer inzicht in de achtergrnden van deze ntwikkeling in relatie tt het energiegebruik is ndig. Een belangrijk deel van het ttale energiegebruik vindt plaats p een beperkt deel van de bedrijven. Z wrdt in % van het brandstfverbruik aangewend p 41% van de grep gespecialiseerde bedrijven met een verbruik bven de 5.0 m 3 a.e. per jaar. Deze bedrijven hebben een aandeel van 63% in het areaal. De verige 59% van de gespecialiseerde bedrijven ne 8

8 men 24% van het ttaal energiegebruik vr hun rekening. Energiebesparing in de eerste grep heeft een belangrijke invled p het energiegebruik. Hewel p deze bedrijven al relatief veel pties gebruikt wrden, kunnen de penetratiegraden ng verder mhg. Bvendien is verbetering van de gebruikswijzen mgelijk. Technisch en ecnmisch haalbare pties De pties cndensr, ketelislatie, leidingislatie, ligging verwarmingssysteem, klimaatcmputer en dichtere kassen zijn bij de huidige gasprijs p de meeste bedrijven bedrijfsecnmisch rendabel. Een belangrijk deel van de bedrijven hebben de meeste van deze pties dan k in gebruik. Een cndensr wrdt eind 1990 bij 56% van de ketels gebruikt; eind 1994 is dit tegenmen tt circa 61 %. Van de bedrijven met een brandstfverbruik vanaf 5.0 m 3 a.e. en een brandstfintensiteit van bven de 40 m 3 a.e. per m 2 heeft 87% een cndensr. Naast een hgere penetratiegraad is verbetering mgelijk dr een enkelvudige cndensr te vervangen dr een cmbicndensr. Ok het gebruik van een apart cndensrnet is belangrijk. Een apart cndensmet wrdt gebruikt p 55% van het areaal met buisverwarming. Dit net is p een deel van de bedrijven beperkt van mvang en hierin wrdt vaak warm ketelwater bijgemengd. Bij beperkte mvang van het net bespaart de cmbicndensr meer energie. Bijna alle bedrijven met meer dan 1 ha glas hebben een klimaatcmputer. Vr energiebesparing met de klimaatcmputer is daarm de verbetering van het gebruik van belang. Hierbij verdient k de regeling van de energie besparende pties aandacht. Bij alle technischecnmisch haalbare pties kan een gerichte vrlichting aan tuinders resulteren in een ng hgere penetratiegraad en een betere gebruikswijze. Bij de cndensr vraagt de mvang van het net en het bijmengen aandacht. Vr het gebruik van laagwaardige warmte is teeltkundig nderzek van belang. Schermen De penetratiegraad van beweegbare schermen is per eind 1994 circa 57% van het areaal; eind 1990 was dit 50%. Het gebruik van vaste schermen is afgenmen van 12 tt 8% van het areaal. Bij de ptplanten en de snijblemen is de penetratiegraad van schermen hger dan bij de grente. Schermen wrden in hfdzaak gebruikt p bedrijven met een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2. In de grenteteelt is de penetratie laag terwijl hier het areaal met een brandstfintensiteit van meer dan 60 m 3 a.e. per m 2 relatief grt is. Het is vral de gebruikswijze die beperkend is. Minder lichtverlies en een psitieve invled p het kasklimaat verdienen hierbij grte aandacht.

9 Effect p brandstf intensiteit Het dseren van C0 2 wrdt steeds belangrijker. Het dseren in periden znder warmtevraag en het gebruik van een minimum buis brengen extra energiegebruik met zich mee. Dit kan wrden beperkt dr zuiver C0 2, warmtepslag en het minder gebruiken van een minimum buis. Zuiver C0 2 wrdt beperkt tegepast mdat het te kstbaar is. Het gebruik van een warmtebuffer is vanaf eind 1990 tt eind 1994 tegenmen van 8 tt 14% van de bedrijven. Dit betreft bijna alleen grentebedrijven met een brandstfintensiteit bven de 40 m 3 a.e. per m 2 en een brandstfverbruik bven de 5.0 m 3 a.e. Vr warmtepslag is kwantitatief inzicht ndig in de te realiseren energiebesparing p de bedrijven. Vr het minder gebruiken van een minimum buis is inzicht in de relatie met het energiegebruik en de prduktie van belang. Ecnmisch en technisch niet haalbaar Warmtepmpen en alternatieve kasdekken wrden incidenteel aangewend. De warmtepmp kan alleen dr betere technische prestaties een interessante ptie wrden. Alternatieve kasdekken verrzaken dr lichtverlies een sterk negatief effect p de prduktie. Van beide pties wrdt niet verwacht dat ze vr het jaar 20 rendabel zijn. De technische haalbaarheid van de pties zals aardwarmte, windenergie, strt en bigas, energiearme rassen, (semi)geslten kas en C0 2 pslag is niet duidelijk, waardr k de ecnmische haalbaarheid nzeker is. Van de pties in deze clusters wrdt geen relevante bijdrage aan de realisatie van energiebesparing verwacht vr het jaar 20. Warmte van derden Het gebruik van warmte van derden is de belangrijkste ptie vr het realiseren van energiebesparing. De penetratiegraad van restwarmte is stabiel en van w/kinstallaties is deze vanaf eind 1990 tt eind 1994 tegenmen van 6 tt 12% van de bedrijven. Deze tename kmt vral vr rekening van w/kinstallaties van nutsbedrijven. Dr het gebruik van w/kwarmte is het gebruik van warmte van derden in 1994 tegenmen tt 6% van het ttaal energiegebruik in de sectr. Warmte van derden wrdt vral gebruikt p bedrijven met een brandstfverbruik bven de 5.0 m 3 a.e. per jaar. Zwel bij het gebruik van w/kwarmte van nutsbedrijven als van restwarmte wrdt de kmende jaren een verdere uitbreiding verwacht. Ok p de langere termijn is een verdere tename belangrijk. Knelpunten p bestuurlijk en rganisatrisch terrein dienen hiervr versneld pgelst te wrden. 10

10 De dekkingsgraad van warmte uit de w/kinstallatie van nutsbedrijven is meestal beperkt Ft:Sandra Verheven Ok bij de ptie warmte van derden kan de gebruikswijze verbeteren. De warmtedekkingsgraad laat grte verschillen zien. Deze kan verbeterd wrden dr een grter warmteleverend vermgen per m 2 kas en minder C0 2 dsering met de ketel. Het laatste kan gerealiseerd wrden dr het gebruik van C0 2 van derden bij w/kwarmte en restwarmte en dr rkgasreiniging bij w/kinstallaties. 11

11 1. INLEIDING Prbleemstelling De verheid streeft naar een efficiënter gebruik en een abslute vermindering van het gebruik van energie teneinde de milieubelasting te reduceren. De glastuinbuw is een energieintensieve bedrijfstak. In de jaren tachtig werd jaarlijks gemiddeld ngeveer 3 miljard m 3 aardgas gebruikt en ruim 4 miljen kwh elektriciteit van het penbare net afgenmen. In het begin van de jaren negentig is dit nder andere dr de grei van de sectr pgelpen tt ruim 4 miljard m 3 aardgas en circa 1 miljard kwh elektriciteit. Aanleiding De glastuinbuwsectr en de verheid hebben een meerjarenafspraak gemaakt met als delstelling een verbetering van de energieefficiëntie met 50% ver de peride Vr 1995 is een tussendelstelling vastgesteld van 40%. Daarnaast wrdt gestreefd naar verbetering van de energieefficiëntie met 30% ver de peride Dr verbetering van de energieefficiëntie wrdt gestreefd een bijdrage te leveren aan de landelijke C0 2 delstelling. Onder energieefficiëntie wrdt verstaan het primair brandstfverbruik per eenheid prdukt. Het energiegebruik is hierbij gedefinieerd als het primair brandstfverbruik. De ntwikkeling van de energieefficiëntie wrdt zwel bepaald dr de ntwikkeling van het primair brandstfverbruik als van de fysieke prduktie. De C0 2 emissie daarentegen wrdt bepaald dr de ttale heveelheid brandstf. Vr de energieefficiëntie is het basisjaar 1980 en vr de C0 2 emissie is de referentie het gemiddelde van 1989 en Reductie van het primaire brandstfverbruik in de glastuinbuw is mgelijk dr het gebruik van energiebesparende vrzieningen en alternatieve energiebrnnen. Het aantal mgelijke besparingstechnieken (pties) is grt. Het wel f niet installeren van een ptie wrdt in hge mate bepaald dr bedrijfsecnmische vrdelen. De te realiseren energiebesparing wrdt niet alleen bepaald dr het wel f niet installeren van een ptie, maar mede dr de wijze waarp de ptie p het individuele bedrijf wrdt gebruikt. De gebruikswijze lpt in de praktijk vaak sterk uiteen. In het uitveringsplan bij de meerjarenafspraak zijn de pties ingedeeld naar vereenkmstige knelpunten die de realisering van een hgere penetratiegraad in de weg staan. Delstelling Vr de meerjarenafspraak is inzicht ndig in de ntwikkelingen van de energieefficiëntie, de C0 2 emissie en de achterliggende factren. Bvendien is het van belang inzicht te hebben in de activiteiten p het terrein van de energiebesparing. De delstelling van dit nderzek is daarm tweeledig. De eerste delstelling is het bepalen en analyseren van de ntwikkelingen van het 13

12 energiegebruik, het primair brandstfverbruik, de fysieke prduktie, de energieefficiëntie en de C0 2 emissie p sectrniveau. De tweede delstelling is het in beeld brengen van de ntwikkeling en analyse van de penetratiegraden en de gebruikswijzen van de energiebesparende pties p de bedrijven met aandacht vr de knelpunten vr een verbetering van het gebruik van de pties. De activiteiten wrden jaarlijks uitgeverd en gerapprteerd. In deze rapprtage wrdt speciale aandacht besteed aan de relatie tussen het gebruik van de pties en bedrijfskenmerken als bed rijfsgrtte, brandstfintensiteit en ttaal brandstfverbruik. Opbuw van het rapprt De methde van nderzek wrdt uiteengezet in hfdstuk 2. De ntwikkelingen van de energieefficiëntie en de C0 2 emissie p sectrniveau wrden beschreven in hfdstuk 3. In hfdstuk 4 wrden de penetratiegraad en de gebruikswijze van de belangrijkste energiebesparende pties p de bedrijven behandeld in relatie tt de knelpunten en bedrijfsmvang. Hfdstuk 5 bevat de cnclusies en aanbevelingen. 14

13 2. METHODE 2.1 Energieefficiëntie, C0 2 emissie en energiegebruik De energieefficiëntie is het energiegebruik per eenheid prdukt. Dit wrdt bepaald dr het qutiënt van het primair brandstfverbruik en de fysieke prduktie in de ttale prduktieglastuinbuw (sectrniveau) p jaarbasis. Vr de energieefficiëntie is dus zwel de ntwikkeling van het energiegebruik als van de fysieke prduktie van belang. De C0 2 emissie wrdt bepaald p basis van het ttaal primair brandstfverbruik in de prduktieglastuinbuw. De prduktieglastuinbuw mvat in 1993 bijna 14.0 bedrijven met glastuinbuw. Op deze bedrijven bevindt zich een kleine 10.0 ha glas. De pkweek mvat ruim 3% van het areaal glas (bijlage 2, tabel B2.1) en wrdt gezien als televering. Deze wrdt daardr buiten beschuwing gelaten. In de glastuinbuw wrden verschillende srten energiedragers gebruikt (aardgas, lie, restwarmte van elektriciteitscentrales, warmte van w/kinstallaties van nutsbedrijven, en elektriciteit). Vr de afznderlijke energiedragers zijn verschillende heveelheden brandstf ndig. Vr de prduktie van bijvrbeeld elektriciteit is relatief veel brandstf ndig en vr restwarmte en w/kwarmte relatief weinig. De heveelheden van de afznderlijke energiedragers wrden daarm mgerekend naar primair brandstfverbruik; dit is de fssiele brandstf die ndig is vr de energiedragers. De energiebesparing dr het gebruik van w/kwarmte en restwarmte wrdt hierbij tegerekend aan de glastuinbuw. Het ttaal primair brandstfverbruik wrdt vervlgens bepaald dr smmering van de heveelheden primair brandstf per energiedrager. Er zijn verschillende srten fssiele brandstf. Om deze te kunnen smmeren, vindt mrekening plaats naar aardgasequivalenten (a.e.). Het jaarlijks energiegebruik wrdt mede beïnvled dr de verschillen in buitentemperatuur tussen de jaren. Om het wel f niet realiseren van de delstellingen hierdr niet te beïnvleden, wrdt het energiegebruik gecrrigeerd vr de verschillen in buitentemperatuur tussen de jaren. De fysieke prduktie wrdt bepaald p basis van de geldelijk mzet van de sectr welke wrdt gecrrigeerd vr de prijsmutatie van de vrtgebrachte prdukten. Het basisjaar vr de energieefficiëntie is 1980 en vr de C0 2 emissie het gemiddelde van 1989 en Vr beide wrdt de peride vanaf het basisjaar tt en met 1994 in beschuwing genmen. De basisgegevens zijn grtendeels afkmstig van de verkpstatistiek van de N.V. Nederlandse Gasunie en de sectrrekening glastuinbuw van LEIDLO welke is gebaseerd p het Bedrijvenlnfrmatienet van LEIDLO. De begrippen (prduktie)glastuinbuw, energiegebruik, temperatuurcrrectie, primair brandstfverbruik, fysieke prduktie, energieefficiëntie en C0 2 15

14 emissie wrden uiteengezet in bijlage 1. Bvendien wrdt hier ingegaan p het Bedrijvenlnfrmatienet en de hiervan afgeleide sectrrekening. 2.2 Energiebesparende pties Inzicht in de penetratiegraad en de gebruikswijze van de energiebesparende pties p bedrijfsniveau wrdt verkregen p basis van gegevens welke zijn verzameld p de glastuinbuwbedrijven in het Bedrijvenlnfrmatienet van LEIDLO. Vr de gegevensverzameling is een uitgebreide vragenlijst pgesteld. Het Bedrijvenlnfrmatienet wrdt gekenmerkt dr werkelijke waarnemingen van zwel financiële als technische gegevens p individuele bedrijven ver een reeks van jaren. Het betreft gespecialiseerde prduktiebedrijven welke zijn geselecteerd dr middel van een gestratificeerde aselecte steekpref uit de Landbuwtelling van het CBS.De steekpref vr de glastuinbuw bestaat uit drie substeekpreven vr de subsectren grente, blemen en ptplanten en is in 1993 representatief vr circa 55% van de 14.0 bedrijven met glastuinbuw in Nederland. De steekpref mvat niet de kleinere, de nietgespecialiseerde bedrijven en de bedrijven met pkweek. Dit betreft circa 45% van de bedrijven met glastuinbuw maar hierp bevindt zich maar 12% van het glasareaal. Het areaal waarvr de steekpref representatief is, bedraagt daarmee 88%. Hierp wrdt meer dan 88% van het energiegebruik aangewend. De analyse van de penetratiegraden en de energiebesparende pties heeft betrekking p deze bedrijven. Bij de analyse van de penetratiegraden en de gebruikswijzen van de pties wrdt een indeling gevlgd die geënt is p de clusterindeling in het uitveringsplan van de meerjarenafspraak. Deze indeling wrdt in paragraaf 4.1 nader uiteengezet. Vr de ntwikkeling van de penetratiegraden in de tijd is infrmatie beschikbaar van de bekjaren 1991 t/m Als peildatum wrdt uitgegaan van het eind van het vrafgaande jaar. Daarnaast is er vrlpige infrmatie beschikbaar van eind 1993 en is er telefnisch infrmatie verzameld van de belangrijkste pties per eind Hierdr ntstaat er vr de penetratiegraden een reeks ver de peride eind 1990eind De infrmatie ver de gebruikswijzen heeft betrekking p een geheel bekjaar. De analyse hiervan is primair gebaseerd p het meest recent beschikbare bekjaar De ntwikkeling in penetratiegraad per ptie tussen de jaren is meestal beperkt van mvang en bedraagt hguit enkele prcentpunten per jaar. De penetratiegraden zijn bepaald p basis van een steekpref. Dit brengt zich met mee dat de resultaten een schatting zijn van de werkelijkheid met een futenmarge van enkele prcentpunten. De verschillen tussen de jaren meten daarm niet te absluut wrden geïnterpreteerd. Indien de penetratiegraad van een ptie ver een reeks van jaren kleine verbeteringen laat zien dan mag dit geïnterpreteerd wrden als een psitieve ntwikkeling. Indien de penetratiegraden van meerdere pties dezelfde richting pgaan, geeft k dit aanwijzingen. De resultaten mgen echter niet wrden gebruikt ter bepaling van ab 16

15 slute aantallen van bijvrbeeld in gebruik genmen pties. De penetratiegraden en gebruikswijzen wrden uitgedrukt in aandelen van het ttaal. Dr het gebruik van een steekpref met een futenmarge zijn de resultaten van de pties met een beperkte penetratiegraad, fwel de pties die in de intrductiefase verkeren, minder betruwbaar. Vr dergelijke pties is een link gelegd met eventuele infrmatie uit andere brnnen. 17

16 3. ENERGIEEFFICIENTIE ENC0 2 EMISSIE INDE SECTOR 3.1 Inleiding In dit hfdstuk wrdt de ntwikkeling van de energieefficiëntie en de C0 2 emissie van de sectr behandeld. Achtereenvlgens wrdt ingegaan p de ntwikkelingen van: het areaal; de energieprijs; het ttaal werkelijk energiegebruik; de aandelen van de afznderlijke energiedragers; het energieverbruik vr ntsmetting; het werkelijk energiegebruik per m 2 ; het gecrrigeerd energiegebruik per m 2 ; het ttaal primair brandstfverbruik; het primair brandstfverbruik per m 2 ; de fysieke prduktie per m 2 ; de energieefficiëntie; en de C0 2 emissie. De ntwikkeling van deze grtheden in de tijd is vermeld in de tabellen in bijlage 2. De belangrijkste grtheden zijn in dit hfdstuk grafisch f in een verkrte tabel weergegeven. Definitieve resultaten zijn beschikbaar tt en met 1993; vr 1994 is een raming gemaakt. Het basisjaar vr de energieefficiëntie is 1980 en vr de C0 2 emissie het gemiddelde van 1989 en Hierbij aansluitend is de analyse van het areaal en het ttaal primair brandstfverbruik gericht p de peride vanaf 1989/90 en het energiegebruik per m 2 kas, het primair brandstfverbruik per m 2 kas en de fysieke prduktie per m 2 kas p de peride vanaf De meeste aandacht wrdt besteed aan de ntwikkeling in de laatste jaren. 3.2 Areaal Van 1993 p 1994 neemt het areaal prduktieglastuinbuw licht af van tt 9.9 ha; dit is vr het eerst sinds De afname is met 17 ha (0,2%) echter gering zdat van stabilisatie gesprken mag wrden. Deze stabilisatie hangt waarschijnlijk samen met de slechte prijsvrming en bedrijfsresultaten vanaf Vanaf 1989/90 tt 1993 is het areaal tegenmen met 7% (tabel 3.1). Dit is van invled p de ntwikkeling van het primair brandstfverbruik en de C0 2 emissie.per subsectr is de ntwikkeling verschillend. Bij de glasgrente neemt 18

17 het areaal van 1989/90 tt 1993 te met ruim 3 ha (8%), bij de snijblemen met ruim 1 ha (3%) en bij de ptplanten met ruim 2 ha (17%). De relatieve grei was dus het grtst bij de ptplanten. In 1994 neemt het aandeel ptplanten verder te. Het aandeel in het ttaal areaal kmt hiermee in 1994 p ruim 16% terwijl dit in 1989/90 14% en in 1980 ng maar 9% bedreg. Gezien de huidige slechte prijsvrming van een aantal glastuinbuwprdukten is uitbreiding van het ttaal glasareaal nu minder gewenst. Vrlpige resultaten van de Landbuwtelling 1995 tnen een verdere stabilisatie van het areaal. De ntwikkeling p de wat langere termijn hangt af van de ntwikkeling van de vraag naar glastuinbuwprdukten en van de ntwikkeling van de fysieke prduktie per m 2 kas. Op basis van een nderzek naar deze aspecten wrdt verwacht dat het areaal in de tekmst beperkt zal tenemen (De Grt et al., 1994). Tabel 3.1 Ontwikkeling van het areaal prduktieglastuinbuw in de peride 1989/ (ha) Grente Blemen Ptplanten Ttaal Index (% 1989/90) Brn: CBSMeitelling. 3.3 Energie Prijs Na een strmachtige ntwikkeling in de eerste helft van de jaren tachtig ligt de prijs van aardgas vanaf 1987 p een vrij cnstant niveau van circa 1922 cent per kubieke meter (tabel B2.2). Dit is inclusief de heffing van het Landbuwschap in het kader van de Meerjarenafspraak. Deze heffing is ingegaan per 1 april 1993 en bedraagt tt en met 19940,7 cent per m 3. De reële gasprijs, dat wil zeggen gecrrigeerd vr de kpkracht van de gulden (prijspeil basisjaar 1980), bedraagt in ,7 en in ,5 cent per m 3. De aandelen van de verige energiedragers zijn minder belangrijk (paragraaf 3.3.2). De prijs van elektriciteit afgenmen van het penbare net, bedreg in ,8 cent per kwh en daalt vanaf 1987 van 19,3 geleidelijk tt het niveau van 16,9 cent in De reële prijs met als basisjaar 1980 bedraagt in ,9 cent per kwh en is daarmee beduidend lager dan in 1980 en

18 3.3.2 Werkelijk gebruik Absluut en aandelen energiedragers Het ttaal energiegebruik in de prduktieglastuinbuw bedraagt in en in 1994circa 127PJ (tabel B2.3). In 1994is er dus een daling pgetreden van 10PJ. Het energiegebruik bestaat vrnamelijk uit aardgas. In 1994 werd 3,7 miljard m 3 verbruikt. Naast aardgas wrden beperkte heveelheden lie, restwarmte, w/kwarmte en elektriciteit gebruikt. De eerste vier energiedragers wrden in hfdzaak gebruikt vr het verwarmen van de kassen. Aardgas wrdt vr een beperkt deel aangewend in w/kinstallaties van tuinders. Hiermee wrdt elektriciteit en warmte geprduceerd. De warmte wrdt gebruikt vr het verwarmen van de kassen en de elektriciteit vrnamelijk vr belichting van het gewas. Bij dit laatste wrdt de elektriciteit in de lampen mgezet in licht waarbij veel warmte vrijkmt. Het gasverbruik dr de w/kinstallaties van de tuinders wrdt dus vr het grtste deel mgezet in warmte. Naast de prduktie met w/kinstallaties wrdt er elektriciteit afgenmen van het penbare elektriciteitsnet. Dit wrdt gebruikt vr zeer uiteenlpende apparatuur zals pmpen, mtren, autmatisering, mechanisatie, lampen, enzvrt. Het gebruik van elektriciteit van het penbare net vr belichting is beperkt. Incidenteel wrdt er elektriciteit geleverd aan het penbare net. Warmtewisselaar vr restwarmtelevering; een grter warmteleverend vermgen per m 2 kas resulteert in een hgere dekkingsgraad Ft: Vakblad vr de Blemisterij 20

19 Deze heveelheid wrdt verrekend met de afname. Dit resulteert in de nettafname. De nettafname neemt jaarlijks te. In 1994 werd circa 1 miljard kwh afgenmen. In 1980 was dit ng 370 miljen kwh. In 1983 wrdt vr het eerst gebruik gemaakt van w/kwarmte en in 1985 van restwarmte. De heveelheid restwarmte is de laatste jaren vrij stabiel en ligt p het niveau van ruim 1PJ per jaar. Dit betreft uitsluitend prjecten in de prvincie NrdBrabant (paragraaf 4.7). Het gebruik van warmte van w/kinstallaties van nutsbedrijven neemt de laatste jaren te tt ruim 6PJ in De ttale heveelheid warmte van derden ruim is 7PJ. In 1994 bestaat het energiegebruik vr circa 91 % uit aardgas, circa 1 % uit restwarmte van elektriciteitscentrales, circa 5% uit warmte van w/kinstallaties van nutsbedrijven, circa 3% uit elektriciteit en een verwaarlsbaar deel uit lie. Het aandeel warmte van derden is in 1994 tegenmen van 4 tt 6%. Dit is van invled p de ntwikkeling van het primair brandstfverbruik. Op basis van de aanvragen van subsidies vr w/kinstallaties en de in aanbuw zijnde prjecten vr restwarmtelevering aan de glastuinbuw in Bleiswijk en mstreken en Drenthe (paragraaf 4.7) kan wrden afgeleid dat de heveelheid warmte van derden in de nabije tekmst verder zal tenemen. Ontsmetting Het energiegebruik in de glastuinbuw wrdt vr een beperkt deel aangewend vr het ntsmetten van de kasgrnd, het substraat en het vedingswater. De eerste twee vinden plaats dr middel van stmen. De stmprduktie vindt plaats met de ketel van het tuinbuwbedrijf f met een huurketel. Het brandstfverbruik hiervr zit in het energiegebruik van de sectr en bestaat vrnamelijk uit aardgas. In de jaren ligt het energiegebruik vr stmen p een stabiel niveau van 7080 miljen m 3 a.e. per jaar. Dit is een kleine 2% van het ttaal energiegebruik in de sectr. Over het energiegebruik vr ntsmetting van vedingswater is ng geen infrmatie beschikbaar. Intensiteit De werkelijke energieintensiteit (energiegebruik per m 2 ) in de gehele sectr en de subsectren staat in tabel B2.4. Deze energiegebruiken zijn niet gecrrigeerd vr de buitentemperatuur waardr de mgelijkheid tt vergelijking van de afznderlijke jaren beperkt is. Het energiegebruik na temperatuurcrrectie kmt in de vlgende paragraaf aan bd. In deze paragraaf wrdt wel ingegaan p de verschillen tussen de subsectren. De ntwikkeling van de werkelijke energieintensiteit in de subsectren laat hetzelfde patrn zien als in de gehele glastuinbuw; wel zijn er verschillen. In 1993 ligt het gebruik bij de grente en de blemen duidelijk lager dan bij de ptplanten. In 1980 was het gebruik bij de grente lager dan bij de ptplanten en de blemen. Over de gehele peride ligt het energiegebruik bij de ptplanten p een hger niveau dan bij de grente en de blemen. De ptplanten zijn daarmee energieintensiever. Gezien het tenemend aandeel ptplanten in het ttaal glasareaal zal dit van invled zijn p de energieintensiteit van de gehele sectr. 21

20 3.3.3 Gebruik na temperatuurcrrectie Om de ntwikkeling van de energieefficiëntie en de C0 2 emissie niet te laten beïnvleden dr verschillen in buitentemperatuur tussen de jaren wrdt het energiegebruik per m 2 kas hiervr gecrrigeerd. De brandstfintensiteit in de glastuinbuw na temperatuurcrrectie is vermeld in tabel B2.5 en samen met de gasprijs grafisch weergegeven in figuur 3.1. Onder brandstf wrdt hier verstaan het ttaal aan aardgas, lie en ingekchte warmte van derden. In de jaren ligt de brandstfintensiteit p het niveau van ruim 43 m 3 a.e. per m 2 kas. In 1994 treedt een daling p. De daling bedraagt 1,6 m 3 a.e. per m 2 en de brandstf intensiteit kmt daarmee uit p 41,8 m 3 a.e. Dit is een belangrijke ntwikkeling vr de energieefficiëntie. In 1994 zijn de tuinders bijna 4% minder intensief gaan stken in vergelijking met vrgaande jaren. Mgelijke rzaken hiervan zijn verbeteringen in het gebruik van energiebesparende pties (hfdstuk 4) en veranderingen in teelt en klimaatmaatregelen. De verbeteringen in het gebruik van de pties in het jaar 1994 lijken echter niet vldende grt m de daling van het brandstfverbruik per m 2 met bijna 4% te verklaren. Er meten dus veranderingen zijn pgetreden in C0 2 dsering, gebruik minimum buis, enzvrt. Deze aspecten wrden beïnvled dr de eisen van de teelt en het inzicht en het handelen van de tuinder. Ok /* _l 1 I I 1 I I ' i. i ' ' i ' ' '80 '81 '82 '83 '84 '85 '86 '87 '88 '89 '90 '91 '92 '93 '94r gasprijs reëel (ct(1980)/m 3 ) brandstfintensiteit na temperatuurcrrectie (m ] a.e./m 2 ) r = raming jaren Figuur 3.7 De ntwikkeling van de gasprijs (reëel) en de brandstf intensiteit (na temperatuurcrrectie) in de prduktieglastuinbuw in de peride

21 Met de C0 2 ventilatr wrden de rkgassen in de kas gebracht, C0 2 drsering in periden znder warmtevraag leidt tt extra gasverbruik Ft: Vakblad vr de Blemisterij de slechte bedrijfsresultaten van de laatste jaren spelen een rl. Meer inzicht in de relatie tussen de teelt en klimaatmaatregelen en het energiegebruik is gewenst. Dr tename van het gebruik van apparatuur p de bedrijven waarvr elektriciteit ndig is (watergift, mechanisatie, autmatisering, enzvrt), is het elektriciteitsgebruik pgelpen tt ruim 10 kwh per m 2 kas in In 1980 bedreg dit ng ruim 4 kwh per m 2 (zie bijlage 2, tabel B2.5). De energieintensiteit, dit is brandstf en elektriciteit tezamen, gecrrigeerd vr de buitentemperatuur bedraagt in de jaren circa 1.4 MJ en is in 1994 circa MJ per m 2 kas. De tename in energiegebruik in 1994 dr een grter gebruik van elektriciteit is meer dan ged gemaakt dr het minder intensief te gaan stken. Dit kmt k tt uitdrukking in het kengetal energieintensiteit. Deze nam af van 44,5 in 1993 naar 43,0 m 3 a.e. perm 2 in 1994; een daling van ruim 3% Primair brandstf De werkelijke gebruiken per energiedrager (tabel B2.3) zijn weergegeven p basis van de eenheden waarin de betreffende energiedragers wrden uit 23

22 gedrukt; aardgas in m 3, elektriciteit in kwh, restwarmte in GJ, enzvrt. Na crrectie vr de verschillen in buitentemperatuur in paragraaf is in deze paragraaf het energiegebruik mgerekend naar primair brandstfverbruik en uitgedrukt in m 3 a.e. (tabel B2.6). Dit is de brandstf die ndig is vr de afznderlijke energiedragers. In 1994 bedraagt het primair brandstfverbruik 4,3 miljard m 3 a.e. fwel 2 miljen minder dan in 1993.Per m 2 daalt het primair brandstfverbruik van 45,0 tt circa 43,1 m 3 a.e. Dit is een afname van 1,9 m 3 a.e. per m 2 fwel ruim 4%. Deze afname is vr circa 3 prcentpunt het gevlg van een verminderd energiegebruik per m 2. Ruim 1 prcentpunt mag wrden tegeschreven aan de tename van het gebruik van warmte van derden in De tename van het elektriciteitsverbruik heeft dr het beperkte aandeel in het ttaal energiegebruik een geringe invled. Met warmtelevering dr derden wrdt flink bespaard p het primair brandstfverbruik. De extra bendigde fssiele brandstf ndig m naast elektriciteit k warmte p te wekken in centrales f w/kinstallaties is minder dan bij directe pwekking van dezelfde heveelheid warmte met een gasketel p het individuele glastuinbuwbedrijf. Per eenheid van warmtelevering bedraagt het primair brandstfverbruik 2030% ten pzichte van prduktie van warmte met de ketel p het tuinbuwbedrijf (bijlage 1). Het ttale energiegebruik in de glastuinbuw bestaat in 1994 vr circa 6% uit warmte van derden (paragraaf 3.3.2).Als de glastuinbuw geen warmte van derden zu gebruiken en deze warmte geprduceerd wrdt met de eigen ketel dan zu het primair brandstfverbruik in 1994 een kleine 45 m 3 a.e. per m 2 zijn geweest. Het werkelijk primair brandstfverbruik bedreg in 1994 ruim 43 m 3 a.e. per m 2. De gerealiseerde besparing aan primair brandstfverbruik dr warmte van derden bedraagt daarmee in 1994 een kleine 2 m 3 a.e. per m 2. Dit is circa 4% van het primair brandstfverbruik in de situatie waarbij geen warmte van derden wrdt afgenmen. In paragraaf is reeds aangegeven dat het gebruik van deze energiedrager de kmende jaren verder zal tenemen. 3.4 Fysieke prduktie De fysieke prduktie wrdt uitgedrukt in guldens van 1980 per m 2 kas en is ver de peride weergegeven in figuur 3.2. In de peride is de fysieke prduktie per m 2 in de prduktieglastuinbuw tegenmen met 72%. Dit is een greivet van gemiddeld 4,4% per jaar. Deze ntwikkeling mag spectaculair genemd wrden en kan verklaard wrden uit verbeterde prduktiemstandigheden. De tuinders kregen nder andere de beschikking ver betere rassen, lichtere kassen, de teelt p substraat werd geïntrduceerd en de kennis m deze verbeterde prduktiemstandigheden te benutten, is vergrt. Bvendien is hetteeltplan geïntensiveerd. 24

23 Fysieke prduktie (/(1980)/m') y QA I I I I I I I " '80 '81 '82 '83 '84 '85 '86 '87 '88 '89 '90 '91 '92 '93 '94r r = raming jaren Figuur 3.2 De ntwikkeling van de fysieke prduktie in de prduktieglastuinbuw in de peride In 1993 neemt de fysieke prduktie niet verder te maar stabiliseert. Uit vrlpige cijfers blijkt dat in 1994 een lichte tename van circa 1% plaatsvindt. De stabilisatie in 1993 en de beperkte tename in 1994 is een pmerkelijke ntwikkeling. Dit zu kunnen wrden verrzaakt dr het vlgende. Uit infrmatie van het Prefstatin vr Blemisterij en glasgrente blijkt dat beide jaren relatief dnker zijn geweest. Uit (Veilingstatistiek, 1994) blijkt dat bij een aantal grentegewassen de teelt nder invled van de slechte prijsvrming wat eerder is gestpt. Beide aspecten speelden in 1993 wat sterker dan in De fysieke prduktie kan k nder invled staan van de aandacht vr de kwaliteit van de prdukten en vr de milieuaspecten. Alle vier genemde aspecten kunnen een negatieve invled hebben p de fysieke prduktie. Het eerste (licht) en tweede (teeltduur) aspect zijn echter niet structureel van aard waardr een verdere stabilisatie van de prduktie niet in de lijn der verwachting ligt. 3.5 Energieefficiëntie De ntwikkeling van de energieefficiëntie uitgedrukt in prcenten van 1980 is weergegeven in figuur 3.3; dit is de index van de energieefficiëntie. In 25

24 1994is een belangrijke verbetering pgetreden van de energieefficiëntie en wel van 65 naar 62%. Dit is het resultaat van de verhging van de fysieke prduktie per m 2 met 1% en de verlaging van het primair brandstfverbruik per m 2 met 4%. In 1993 bleef de energieefficiëntie stabiel en in 1992 trad een verbetering p van 68 tt 65%. Vanaf 1991 is de energieefficiëntie daarmee verbeterd met 6 prcentpunt; dit in een peride van drie jaar. Om de delstelling van 50% in het jaar 20 te realiseren met de energieefficiëntie vanaf 1994 met ng 12 prcentpunt verbeteren. Uitgedrukt in het niveau van 1994 is dit 19%. Bij een gelijkblijvend primair brandstfverbruik per m 2 kan dit gerealiseerd wrden dr verhging van de fysieke prduktie per m 2 van 24% en bij een gelijkblijvende fysieke prduktie per m 2 dr een verlaging van het primair brandstfverbruik per m 2 van 19%. Indien de fysieke prduktie per m 2 in deze peride teneemt met 4% per jaar, zals k in de peride het geval was, dan zal de delstelling wrden gerealiseerd. Als deze greivet p een lager niveau ligt, dan is een verdere vermindering van het primair brandstfverbruik per m 2 ndzakelijk. Index energieefficiëntie (%(1980>) ^ & ^ ^ r NN 0^ '80 '81 '82 '83 84 delstelling 20 BS VK I ü I ^ I 1 1 ^ 1 II 1I tnn M '86 87 '89 '90 '91 '92 '93 '94r jaren tussendelstelling 1995 r = raming Figuur 3.3 De ntwikkeling van de index van de energieefficiënte (na temperatuurcrrectie) in de prduktieglastuinbuw in de peride ten pzichte van de delstelling in 20 en de tussendelstelling in

25 Vr de tussendelstelling van 40% in 1995 met de energieefficiëntie in 1995 met ng 2 prcentpunt verbeteren. Uitgedrukt in het niveau van 1994 is dit ruim 3%. Dit kan gerealiseerd wrden dr een verhging van de fysieke prduktie per m 2 in 1995 van ruim 3% f dr een verlaging van het primair brandstfverbruik per m 2 van ruim 3%. Ok kan een cmbinatie van deze twee ntwikkelingen plaatsvinden, waarbij de afznderlijke verbeteringen dan minder grt beheven te zijn. Een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de energieefficiëntie van de laatste jaren is geleverd dr het gebruik van warmte van derden. Indien in 1994 in zijn geheel geen warmte van derden zu zijn gebruikt, dan zu het primair brandstfverbruik circa 4% hger liggen en de energieefficiëntie 23 prcentpunt slechter zijn geweest. In de meerjarenafspraak staat k vermeld dat wrdt gestreefd naar een verbetering van de energieefficiëntie van 30% ver de peride De index van de energieefficiëntie wrdt hiervr uitgedrukt in het basisjaar 1989 en staat vermeld in tabel B2.9.In 1994 bedraagt deze index 93%. Om aan genemd streven te vlden, met deze index verbeteren van 93 tt 70%. Uitgedrukt in het niveau van 1994 bedraagt de bendigde verbetering 25%. 3.6 C0 2 emissie De C0 2 emissie bedraagt in ,7 miljen tn. In 1989/90 was dit gemiddeld 7,1 miljen tn (tabel 3.2) en nam tt in 1993 te tt 8,0 miljen tn. In 1993 ligt de C0 2 emissie daarmee 13% hger dan in 1989/90. Dit wrdt verrzaakt dr uitbreiding van het areaal met 7% en een tename van het primair brandstfverbruik per m 2 van 5%. In 1994 blijft het areaal stabiel en treedt een daling p van het primair brandstfverbruik per m 2 waardr de C0 2 emissie daalt tt 108% van het niveau van 1989/90. Tabel 3.2 CO,emissie in de prduktieglastuinbuw gecrrigeerd vr temperatuur in de peride (miljen tn) C0 2 emissie r Absluut (miljen tn) 6,9 7,3 Index (% 1989/90) 1 7, , , ,7 108 r = raming. Indien dr de glastuinbuw in 1994 geen warmte van derden zu wrden gebruikt, dan zu het primair brandstfverbruik en de C0 2 emissie p een hger niveau hebben gelegen. In deze situatie zu de C0 2 emissie zijn uitgekmen p een niveau van 110% ten p van 1989/90. 27

26 Vermeden C0 2 emissie In industriële sectren waarvr een meerjarenafspraak geldt, wrdt de vermeden C0 2 emissie bepaald. Vlgens mndelinge infrmatie van Nvem vindt dit plaats dr berekening van het primair brandstfverbruik p basis van de werkelijke ntwikkeling van de ttale fysieke prduktie en een gelijkblijvend primair brandstfverbruik per eenheid prdukt, beiden vanaf het basisjaar 1989/90. Dit resulteert in een berekende C0 2 emissie van 8,2 miljen tn in Het verschil met de werkelijke C0 2 emissie is de vermeden C0 2 emissie. De werkelijke C0 2 emissie bedraagt in 19947,7 miljen tn. De vermeden C0 2 emissie kmt in 1994 daarmee p 0,5 miljen tn. De vermeden C0 2 emissie kan wrden verklaard dr het niet evenredig tenemen van het primair brandstfverbruik in relatie tt de ntwikkeling van de fysiek prduktie, dr de ntwikkeling van de penetratiegraad en de gebruikswijzen van energiebesparende pties en dr de veranderingen in teelt en klimaatmaatregelen. 28

27 ENERGIEBESPARENDE OPTIES OP DE BEDRIJVEN 4.1 Inleiding In hfdstuk 3 zijn de ntwikkelingen p sectrniveau behandeld. Dit hfdstuk gaat in p de energiebesparende pties p bedrijfsniveau. Dit is gebaseerd p het Bedrijvenlnfrmatienet van LEIDLO en heeft betrekking p de grep gespecialiseerde prduktieglastuinbuwbedrijven. Deze mvatten 88% van het ttale areaal prduktietuinbuw en circa 55% van het ttaal aantal bedrijven met prduktieglastuinbuw en is dus kleiner dan de sectr. Het aandeel van deze grep bedrijven in het ttale energiegebruik is grter dan het aandeel in het areaal. Bij de behandeling van de energiebesparende pties kmen de penetratiegraad, de gebruikswijze en de bedrijfsmvang aan de rde. De pties zijn ingedeeld in clusters. De genemde begrippen wrden hiernder nader tegelicht. Penetratiegraad en gebruikswijze De afznderlijke energiebesparende pties wrden besprken. Hierbij wrdt eerst ingegaan p de penetratiegraden p de grep gespecialiseerde bedrijven en de ntwikkeling in de tijd. Penetratiegraden met beschuwd wrden als cijfers die een trend aangeven en mgen m die reden niet te absluut geïnterpreteerd wrden. Het gebruik van een aantal pties is teeltafhankelijk; bijvrbeeld schermen en warmtepslag. Deze wrden dan k vr de glasgrente, glasblemen en ptplantenteelt afznderlijk behandeld. Omdat de energiebesparing niet alleen wrdt bepaald dr de aanwezigheid van de pties p de bedrijven, maar vral dr de gebruikswijze, wrdt k hierp nader ingegaan. Clusterindeling De pties wrden besprken p basis van een indeling in clusters (figuur 4.1). Deze is gebaseerd p het uitveringsplan behrende bij de Meerjarenafspraak Energie. Declusters 1 t/m 5 zijn geplaatst in vlgrde van plsbaarheid van de technische en ecnmische knelpunten. Daarnaast is bij de vlgrde rekening gehuden met de kennis ver de technische prestaties (energiebesparing, enzvrt) die met de genemde pties p de bedrijven gerealiseerd kunnen wrden. Bij cluster 6 (warmtelevering dr derden) liggen de knelpunten p het bestuurlijke en rganisatrische vlak. Deze cluster wrdt daarm apart in beschuwing genmen. Het zal duidelijk zijn dat de indeling van de pties in clusters een mmentpname is en dr technische en ecnmische verbeteringen in de lp van de tijd kan veranderen. 29

28 Bedrijfsmvang Speciale aandacht wrdt besteed aan de relatie tussen het gebruik van de pties en de bedrijfsmvang. De bedrijfsmvang wrdt primair uitgedrukt in bedrijfsgrtte (m 2 ) en absluut brandstfverbruik (m 3 a.e. per jaar). Daarnaast wrdt k de brandstfintensiteit (m 3 a.e. per m 2 ) in beschuwing genmen. Onder brandstf wrdt verstaan het ttaal aan aardgas, lie en warmte van derden. Cluster a) Bestaande uit: technisch en ecnmisch haalbaar schermen effect p brandstfintensiteit ecnmisch niet haalbaar technisch niet haalbaar warmtelevering dr derden cndensr p ketel ketelislatie islatie leidingen temperatuur expansievat ketelregeling ligging verwarmingssysteem dichtere (nieuwe) kassen klimaatcmputer b) schermen (dek en gevels) waterinhud verwarmingsnet warmtepslag zuivere C0 2 minimum buis b) warmtepmp alternatieve kasmhullingen aardwarmte energiepslag in aquifers windmlen strt en bigas energiearme rassen semigeslten kas geslten kas C0 2 pslag afvalwarmte restwarmte W/kinstallaties a)de clusterindeling is gebaseerd p de haalbaarheid vande energiebesparende pties tt 20;b)Tegevegd ten pzichte van het uitveringsplan behrende bij de MeerjarenafspraakEnergie. Figuur 4.1 De energiebesparende pties ingedeeld naar clusters 30

29 Er bestaan grte verschillen tussen de bedrijven. Deze wrden verderp in deze paragraaf behandeld. Dr een relatie te leggen tussen de genemde aspecten en het gebruik van de pties ntstaat meer inzicht in de mgelijk te realiseren energiebesparing. Per ptie is telkens gekzen vr het meest relevante aspect. Per aspect zijn klasseindelingen gemaakt. De klasseindeling is z gekzen dat er een beeld wrdt verkregen van de relaties. Daarnaast mgen de aantallen bedrijven per klasse niet te gering zijn. Dit det zich vral vr bij enkele pties met een lage penetratiegraad. In deze gevallen is het dus niet f slechts in beperkte mate mgelijk m een klasseindeling te maken. Absluut brandstfverbruik Op de grep gespecialiseerde glastuinbuwbedrijven is het ttale brandstfverbruik in 1993 gemiddeld m 3 a.e. per bedrijf. De verschillen lpen sterk uiteen van minder dan 2.0 tt meer dan 1 miljen m 3 a.e. Belangrijke rzaken zijn het gebruik van energiebesparende pties, maar k de teelten klimaatmstandigheden (teeltperide, teelttemperatuur, enzvrt). Deze laatste gegevens zijn (ng) niet geanalyseerd en kmen in dit hfdstuk niet aan bd. Het ttale brandstfverbruik per bedrijf is ingedeeld in drie klassen zals in tabel 4.1 weergegeven. In de laagste klasse is het verbruik minder dan 2.0 m 3 a.e. per bedrijf. Hierin kmt slechts 4% van het brandstfverbruik vr. In de tussenklasse, waarbij het brandstfverbruik tussen 2.0 tt 5.0 m 3 a.e. ligt, bevindt zich 20% van het ttale brandstfverbruik. Beide klassen gezamenlijk representeren 59% van de gespecialiseerde bedrijven en 37% van het ttale gespecialiseerde glastuinbuwareaal. De gespecialiseerde bedrijven met een brandstfverbruik vanaf 5.0 m 3 a.e. nemen 76% van het brandstfverbruik vr hun rekening. In figuur 4.2 is het areaal en de bedrijven als functie van het cumulatief brandstfverbruik grafisch weergegeven. De bedrijven zijn hierbij p de xas geplaatst in de vlgrde van een hg naar een laag brandstfverbruik. Figuur 4.2 illustreert dat 76% van het brandstfverbruik vrkmt p 41% van de Tabel 4.1 Verdeling van het ttaal aan brandstfverbruik, areaal en bedrijven in de gespecialiseerde prduktieglastuinbuw naar klasse van brandstfverbruik en het gemiddelde brandstfverbruik per klasse in 1993 Klasse van brandstfverbruik (m 3 a.e./jaar x 1.0) Aandeel brandstfverbruik (%) Aandeel areaal (%) Aandeel bedrijven (%) Gemiddeld brandstfverbruik per klasse (m 3 a.e./jaar) < > Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 31

30 areaalenbedrijven (%cumulatief) brandstfverbruik (%cumulatief) bedrijven areaal Figuur 4.2 Bedrijven en areaal als functie van het afnemend brandstfverbruik p de grep gespecialiseerde bedrijven bedrijven en 63% van het areaal. Dit zijn dus de bedrijven met een brandstfverbruik van meer dan 5.0 m 3 a.e. per jaar (tabel 4.1). Deze bedrijven zijn belangrijk vr de tepassing van energiebesparende pties. Op dezelfde wijze zijn de energieksten weergegeven (bijlage 3, tabel B3.1). De energieksten zijn de sm van de ksten van brandstf en elektriciteit per bedrijf. Uit bijlage 3 en tabel 4.1 blijkt dat de verdeling van de energieksten ver de klassen vrijwel gelijk is aan die van het abslute brandstfverbruik. De verklaring hiervr is dat de energieksten in de glastuinbuw grtendeels vr rekening kmen van de brandstf (aardgas). De verschillen in energieksten lpen uiteen van minder dan ƒ 50.0 tt meer dan ƒ per bedrijf per jaar. Op de bedrijven met een absluut brandstfverbruik grter dan 5.0 m 3 a.e. per jaar bedragen de energieksten gemiddeld ƒ per bedrijf per jaar. Bed rijfsgrtte De bedrijfsgrtte p de gespecialiseerde bedrijven lpt uiteen van minder dan 5.0 m 2 kasppervlak tt meer dan 3 ha en is gemiddeld 1,2 ha (tabel 4.2). De bedrijven met een brandstfverbruik van meer van 5.0 m 3 a.e. hebben gemiddeld een bedrijfsgrtte van 1,8 ha. Verder is uit de tabel af te leiden dat er samenhang is tussen het brandstfverbruik en de bedrijfsmvang. 32

31 Tabel 4.2 Verdeling van de glastuinbuwbedrijven naar absluut brandstfverbruik en bedrijfsgrtte en de gemiddelde bedrijfsgrtte per klasse van brandstfverbruik in 1993 Klasse van Klasse van bedrijfsgrtte (ha) Gemidbrandstf deld (ha) verbruik,5 0, >3 (m 3 a.e. x 1.0) (%) (%) (%) (%) (%) <2 2 5 > _ 7 _ 5 0,6 0,8 1,8 Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Tabel 4.3 Verdeling van de glastuinbuwbedrijven naar absluut brandstfverbruik en brandstfintensiteit en de gemiddelde brandstfintensiteit per klasse van brandstfverbruik in 1993 (%) Brandstf Klasse van brandstfintensiteit (m 3 a.e./m 2 ) Gemidverbruik deld per bedrijf (m 3 a.e./m 2 ) (m 3 a.e. x 1.0) (%) (%) (%) (%) (%) <2 2 5 > _ _ 2 17 _ Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Brandstf intensiteit De brandstf intensiteit is het absluut brandstfverbruik gedeeld dr de bedrijfsgrtte en lpt uiteen van 0 tt meer dan 80 m 3 a.e. per m 2 kas (tabel 4.3). Op de bedrijven met een absluut brandstfverbruik vanaf 5.0 m 3 a.e., met hierp dus 76% van het ttale verbruik, is de gemiddelde brandstfintensiteit 55 m a.e. per m Cluster 1 Technisch en ecnmisch haalbaar Rkgascndensrs Een belangrijke energiebesparende ptie in de glastuinbuw is de rkgascndensr. Hiermee wrden rkgassen uit de verwarmingsketel verder af 33

32 gekeld en wrdt de vrijkmende warmte benut vr de verwarming van de kassen. In de praktijk wrden er drie typen cndensrs gebruikt. Met elk type wrdt een bepaalde heveelheid energie bespaard. Met een enkelvudige cndensr p de retur kan circa 45% energiebesparing gerealiseerd wrden. De hgste besparing is te behalen met een cmbicndensr (circa 10%). De enkelvudige cndensr p een apart net neemt een tussenpsitie in (Nawrcki et al., 1991). Vr de enkelvudige cndensr p een apart net en de cmbicndensr is vr een maximale benutting een apart verwarmingsnet ndig. Een vrwaarde m de rkgassen vldende af te kelen is dat het water in dit aparte net een lage temperatuur heeft (laagwaardige warmte). Er bestaat ng nduidelijkheid ver de tepasbaarheid van laagwaardige warmte in de glastuinbuw. Dit is vral een teeltkundig prbleem en is mmenteel in nderzek bij het PBG te Aalsmeer. Dr de hge energiebesparing, vral bij een hge brandstf intensiteit en een hg ttaal brandstfverbruik, is de rkgascndensr snel terugverdiend. In deze paragraaf ver cndensrs kmt, naast de penetratiegraad, de relatie met het brandstfverbruik en de brandstfintensiteit aan de rde. Ok wrdt aandacht besteed aan de penetratie en het gebruik van aparte verwarmingsnetten die aangeslten zijn p de cndensr. Dit laatste is gericht p de mvang van de cndensrnetten en het al f niet bijmengen van ketelwater. Penetratie In de peride eind 1990eind 1994 is p de grep gespecialiseerde bedrijven het aandeel ketels met een cndensr tegenmen van circa 56 naar circa 61 % (tabel 4.4). Binnen de grep met cndensr is k een verbetering pgetreden dr een grter aandeel cndensrs met een hgere energiebesparing. Het aandeel ketels met een cndensr p een apart net is namelijk tegenmen van 55 tt 68% en het aandeel ketels met de cndensr p de retur is Tabel 4.4 Ontwikkeling van het aandeel verwarmingsketels met een cndensr en de verdeling naar type cndensr in de glastuinbuw van eind 1990eind 1994 (%) Type cndensr eind 1990 eind 1991 Peildatum eind 1992 eind 1993v eind 1994v Alle cndensrs w.v.: enkelvudig p retur w.v.: enkelvudig p apart net w.v.: cmbicndensr v = vrlpig cijfer. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 34

33 afgenmen van 28 tt 21 %. Met een enkelvudige cndensr p een apart net wrdt meer energie bespaard dan p de retur. Het aandeel cmbicndensrs, met de hgste besparingsmgelijkheden, stabiliseert zich p 11 %. Rkgascndensrs en bedrijfsmvang Verwacht wrdt dat bij een hgere brandstfintensiteit en een hger absluut brandstfverbruik dr meer bedrijven cndensrtypen met een hgere energiebesparing wrden gebruikt. Vrdat hierp verder ingegaan wrdt, met vermeld wrden dat bij de uitwerking van dit nderdeel een relatie gelegd wrdt tussen de ketel(s) en het bedrijf. Het kmt vr dat een bedrijf meerdere ketels heeft (25%). Bij meerdere ketels wrden niet alle ketels jaarrnd gebruikt, bijvrbeeld alleen in de winter wrdt bij een lage buitentemperatuur een tweede ketel ingezet. Het gebruik van een cndensr p deze ketel is in z'n situatie minder relevant. Daarm is bij dit nderdeel alleen naar de eerste ketel gekeken. In tabel 4.5 zijn eerst de bedrijven met een ketel weergegeven naar klasse van absluut brandstfverbruik en brandstfintensiteit. Z blijkt dat 30% zich bevindt in de klasse van minder dan half miljen m 3 a.e. per jaar en een brandstfintensiteit die lager is dan 40 m 3 a.e. per m 2. In de hgste klasse, dus bedrijven met een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 een absluut brandstfverbruik van meer dan 5.0 m 3 a.e. per jaar, is dit aandeel 44%. Bedrijven met een brandstfintensiteit nder de 40 m 3 a.e. per m 2 en een brandstfverbruik van meer dan een half miljen m 3 a.e. per jaar kmen nauwelijks vr en wrden verder niet geanalyseerd. Tabel 4.5 Aandeel van de bedrijven met een ketel per klasse van brandstfverbruik en brandstfintensiteit en de verdeling naar type cndensr per klasse in de glastuinbuw in 1993 (%) Klassevan brandstfverbruik (1.0 m 3 a.e. per jaar) en brandstf intensiteit (m 3 a.e. per m 2 ) < 5 >5 <40 >40 <40 > 40 Bedrijven met ketel w.v. cndensr: geen p retur apart net cmbi a) Ttaal a) Aandelen per type cndensr zijn niet vermeld in verband met het kleine aantal bedrijven in dezeklasse. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 35

34 Ok is in tabel 4.5 per klasse vermeld welke typen cndensrs gebruikt wrden. In de klasse van minder dan 5.0 m 3 a.e. en minder dan 40 m 3 a.e. per m 2 is het aandeel cndensrs relatief laag. In de twee klassen met een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 is het aandeel cndensrs p een apart net hg. Opmerkelijk is dat het aandeel cmbicndensrs per klasse vrijwel gelijk is. Energiebesparing kan gerealiseerd wrden drdat bedrijven znder cndensr een cndensr in gebruik nemen en drdat de bedrijven met een brandstfverbruik van meer dan 5.0 m 3 a.e. per jaar en meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 en een enkelvudige cndensr p de retur een cndensr met een hgere energiebesparing in gebruik nemen. Cndensrnetten Een cndensrnet is een apart verwarmingsnet dat aangeslten is p de cndensr. De energiebesparing die met een cndensr gerealiseerd wrdt, wrdt vral bepaald dr de temperatuur van het cndensrnet. Deze temperatuur is p haar beurt weer afhankelijk van de mvang van het net (v) en f er warm ketelwater wrdt bijgemengd. Om hierin meer inzicht te krijgen, wrdt eerst weergegeven welke typen verwarmingsnetten er in de grep gespecialiseerde glastuinbuwbedrijven wrden gebruikt. Daarna wrdt aangegeven welk deel van de netten gebruikt wrdt als cndensrnet. Hiermee ntstaat inzicht in de verdere tepassingsmgelijkheden van cndensrnetten. Tt slt wrdt ingegaan p het bijmengen van warm ketelwater in de cndensrnetten. Type verwarmingsnetten In de gespecialiseerde glastuinbuw bestaat 89% van het areaal uit buisverwarming. Hierbij zijn k de bedrijven met de cmbinatie van buis en heteluchtverwarming gerekend. Uitsluitend heteluchtverwarming kmt vr p ngeveer 10% van het areaal. In vergelijking met de bedrijven met buisverwarming zijn dit bedrijven met een brandstf intensiteit nder de 40 m 3 a.e. per m 2. Heteluchtverwarming beperkt de mgelijkheden vr een langere teeltduur (jaarrnd), mderne teeltsystemen (bijvrbeeld hge draad) en het actief beïnvleden van de prduktkwaliteit die met buisverwarming wel mgelijk zijn. Al jaren neemt het aandeel heteluchtverwarming af. Wrden de bedrijven met heteluchtverwarming en de cmbinatie heteluchtbuisverwarming buiten beschuwing gelaten, dan bedraagt het areaal met vlledig buisverwarming 75%. Meestal wrden 51 mm verwarmingsbuizen gebruikt. Dr de ntwikkeling van de verwarmingssystemen is er een steeds grtere diversiteit ntstaan. Het del hiervan is het vergrten van de regelmgelijkheden met de verwarmingsnetten en het streven m de warmte p de juiste plaats in de kas te brengen. Hierdr zijn er cmbinaties van verschillende verwarmingsnetten in gebruik. In de grente en ptplantenteelt bestaat het areaal met uitsluitend buisverwarming vr 26 respectievelijk 25% uit alleen 51 mm verwarmingsbuizen (tabel 4.6). Bij de blementeelt is dit 38%. Daarnaast wrden veel 51 mm verwarmingsbuizen gebruikt in cmbinatie met dunne stalen buizen (22 mm 36

35 Tabel 4.6 Aandeel van het areaal bulsverwarming en de verdeling hiervan naar de verschillende typen verwarmingsnetten in de glastuinbuw en per subsectr per eind 1992 (%) Buisverwarming Subsectren Ttaal grente blemen ptplanten Alleen buisverwarming w.v. type verwarmingsnet: 51 mm < 51 mm cmbinaties 51 mm/< 51 mm 51 mm/kunststfslangen betnvler en tabletverwarming verige a) Ttaal a) Grter dan 51 mm, "51 mm prfiel" en verige cmbinaties. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 45 mm) f kunststfslangen (1625 mm). Dit kmt zwel bij de grente als de blemen vr. In de ptplantenteelt wrdt niet gewerkt met dunne stalen buizen, maar wel met kunststfslangen. Het aandeel betnvler en tabletverwarming in de ptplantenteelt bedraagt 31 % van het areaal met buisverwarming. Op basis van deze infrmatie is af te leiden dat er veel gecmbineerde verwarmingsnetten zijn. De vraag is in heverre deze netten k vr laagwaardige warmte gebruikt wrden f kunnen wrden. Het verdient aanbeveling hiernaar nderzek te den. Type cndensrnetten In de grep gespecialiseerde glastuinbuwbedrijven wrdt p gemiddeld 55% van het areaal met vlledig buisverwarming een cndensrnet gebruikt (tabel 4.7). In de ptplantenteelt is dit het laagst met 48% van het areaal en in de grenteteelt het hgst met 57%. De blementeelt zit hier tussenin. In de grenteteelt wrden hiervr in de meeste gevallen dunne stalen buizen en kunststfslangen gebruikt. In de blementeelt zijn dit relatief veel 51 mm stalen buizen en kunststfslangen. In de ptplantenteelt wrdt veel cndensrwarmte via de betnvler f tabletverwarming en kunststfslangen in de kas gebracht. 37

36 Tabel 4.7 Aandeel van het areaal met een cndensrnet naar type cndensrnet in de glastuinbuw en per subsectr per eind 1992 (%) Type Subsectren Ttaal cndensrnet grente blemen ptplanten 51mm staala) < 51mm staal Betnvler/tablet Aluminium Kunststfslangen Ttaal a) Inclusief 51mm prfiel. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Bijmengen en mvang cndensrnetten Een lage temperatuur in het cndensrnet heeft een psitief effect p de benutting van de warmte uit de cndensr en daardr p het gebruiksrendement van de ketel. Een lage temperatuur kan wrden gerealiseerd dr het gebruik van een apart verwarmingsnet vr de cndensr en geen warm ketelwater bij te mengen in dit net. Uit tabel 4.8 blijkt dat het bijmengen van warm ketelwater veel vrkmt. Bijvrbeeld in de grenteteelt waar het cndensrnet tijdelijk een andere functie krijgt dr het bijmengen van warm ketelwater in de matverwarming vr het verwarmen van de wrtels in het begin van de teelt. Een ander vrbeeld is het gebruik van een greibuis als cndensrnet terwijl greinetten vaak gebruikt wrden in cmbinatie met een tijdelijke hge buistemperatuur. Dit heft echter niet te betekenen dat er vrtdurend bijgemengd wrdt, het kan zijn dat bijmengen slechts enkele weken van het jaar vrkmt. Hierver infrmatie verzamelen is echter zeer meilijk mdat p veel bedrijven de aansturing van het bijmengen dr de klimaatcmputer plaatsvindt. Energiebesparing kan gerealiseerd wrden dr het bijmengen in de het cndensrnet zveel mgelijk te vrkmen, bijvrbeeld dr uitbreiding van het aantal netten. Bij de temperatuur van het cndensrnet speelt de mvang van het cndensrnet een belangrijke rl. He grter een cndensrnet is, he meer warmte afgegeven kan wrden. Dit is geen rechtevenredige relatie drdat bij een lagere watertemperatuur de warmteafgifte kleiner wrdt. De aansluiting van een enkelvudige cndensr p een apart cndensrnet verschilt met die van een cmbicndensr. De enkelvudige cndensr is direct aangeslten p het aparte net. Bij de cmbicndensr wrdt in de eerste sectie een deel van de warmte uit de rkgassen afgegeven aan de retur van het hgwaardige verwarmingsnet. De tweede sectie is aangeslten p een laagwaardig cndensrnet. Daardr zal de temperatuur in het verwarmingsnet aangeslten p 38

37 Tabel 4.8 Aandeel van het areaal met een cndensrnet waarin ketelwater bijgemengd per type net in de glastuinbuw in 1993 (%) wrdt Type verwarmingsnetten Aandeel met bijmengen 51 mm + 51 mm prfiel 49 Dunner dan 51 mm 85 Betnvler/tablet 97 Kunststfslangen 55 Ttaal 64 Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. de cmbicndensr lager zijn dan p een enkelvudige cndensr. Het verschil wrdt kleiner bij een grter verwarmingsnet. Om een indruk te krijgen ver de mvang van de cndensrnetten is het verwarmend ppervlak hiervan mgerekend naar 51 mm staalequivalenten en 25 mm kunststfslangequivalenten per 3,2 meter kap. Er is nderscheid gemaakt naar staal en kunststf mdat het warmteafgevend vermgen tussen deze twee materialen verschillend is. Vier kunststfslangen van 25 mm hebben bij een gelijke watertemperatuur ngeveer hetzelfde warmteafgevend vermgen als twee buizen van 51 mm staal en hiermee kan dus evenveel energie bespaard wrden. In deze situatie kan met een cmbicndensr 34% meer rendement gehaald wrden in vergelijking met de cndensr p een apart net (Nawrcki et al., 1991). Uit tabel 4.9 blijkt dat het verwarmend ppervlak van de stalen cndensrnetten in de sectr beperkt is. Op 65% van het areaal cndensrnetten bestaande uit stalen buizen wrdt één f minder 51 mm staalequivalent per 3,2 meter kap gebruikt. In de grenteteelt is dit aandeel met 84% ng hger. Hier zijn dr cndensrnetten met een grter verwarmend ppervlak verbeteringen mgelijk. In de blemen en ptplantenteelt is de mvang van de stalen cndensrnetten gemiddeld grter. Tabel 4.9 Verdeling van het areaal met een stalen cndensrnet naar verwarmend ppervlak in de glastuinbuw en per subsectr per eind 1992 (%) VO (51 mm staal Subsectren Ttaal equivalenten per 3,2 m kap) grente blemen ptplanten < > 2 Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet

38 Wat de kunststfcndensrnetten betreft, blijkt dat p 27% (tabel 4.10) van het areaal cndensrnetten, minder dan vier slangen per 3,2 m kap wrden gebruikt. Op dit areaal is verbetering mgelijk dr uitbreiding van het slangennet. Dit geldt vral vr de grenteteelt waarbij het areaal met minder dan vier slangen per kap, 38% van het slangenareaal is (meestal matverwarming). In de blemisterijsectr kmen de meest uitgebreide cndensrnetten vr, bestaande uit vier en meer kunststfslangen per 3,2 m kap. Tabel 4.10 Verdeling van het areaal met een slangen cndensrnet naar verwarmend ppervlak in de glastuinbuw en per subsectr per eind 1992 (%) VO(25 mm kunststflenten per 3,20 m kap) grente Subsectren blemen ptplanten Ttaal Ï _ Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet Klimaatcmputers en ketelislatie De klimaatcmputer kan in beperkte mate gezien wrden als een energiebesparende ptie. Met de klimaatcmputer kan men effectief inspelen p klimaatveranderingen in de kas en kan men nndig energiegebruik tegengaan. De penetratiegraad van klimaatcmputers is in de peride eind 1990 eind 1994 tegenmen van 73 naar 82% van de bedrijven. Naarmate bedrijven mvangrijker zijn, is men eerder aangewezen p het gebruik van een klimaatcmputer. Dit blijkt k uit tabel De penetratiegraad van klimaatcmputers is grter p de gespecialiseerde bedrijven met een { grte bedrijfsmvang. Bedrijven grter dan 2 ha hebben allemaal een klimaat [ cmputer. Op kleine bedrijven nder de 5.0 m 2 is de penetratiegraad 27%. F Echter, het aandeel van deze bedrijven in het ttale brandstfverbruik is laag f (3%). Een grtere penetratie van de klimaatcmputer p deze bedrijven zal > geen grte bijdrage hebben in de te realiseren energiebesparing. Een deel (23%) van de bedrijven met een bedrijfsmvang tussen de 5.0 en 20.0 m 2 gebruikt geen klimaatcmputer. Op deze bedrijven kan het gebruik van de klimaatcmputer resulteren in energiebesparing. Energiebesparing dr de klimaatcmputer zal vral gerealiseerd meten wrden dr verbetering van de gebruikswijze. De klimaatcmputer stuurt p basis van meetwaarden een aantal installaties aan m het klimaat (temperatuur, luchtvchtigheid, enzvrt) te regelen. Dr ptimalisatie hiervan kan 40

39 Tabel 4.11 Aandeel van de bedrijven met een klimaatcmputer per klasse van bedrijfsmvang en aandeel brandstfverbruik per klasse per eind 1992 (%) Klasse van bedrijfsgrtte (m 2 ) < > 20.0 Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Aandeel klimaatcmputers Aandeel absluut brandstfverbruik energiebesparing gerealiseerd wrden. Dit geldt uiteraard k vr de regeling van een aantal energiebesparende pties. Enkele vrbeelden ter verbetering van het klimaat met de cmputer wrden hier krt aangehaald: verfijning van de schermregeling Een etmaal wrdt dan pgesplitst in een aantal deelperiden die relevant zijn vr het schermen. Vr tmaat geldt bijvrbeeld dat in het eerste deel van de nacht de klimaatmstandigheden vr schermen beter zijn dan in de nanacht. Een aparte schermregeling in de vr en nanacht kan tt gevlg hebben dat tuinders langer zullen schermen en dus meer energie besparen (Van der Sluis et al., 1995); afstemming van de verwarming p de schermregeling Bij het dichtlpen van de scherminstallatie kan een te hge warmteinput in de kas vrkmen wrden als de verwarmingsinstallatie dr de klimaatcmputer enige tijd van tevren wrdt teruggeregeld; temperatuurintegratie Mmenteel wrdt er nderzek gedaan naar het effect van een meer flexibele regeling van de kasluchttemperatuur waarbij de mmentane kasluchttemperatuur minder belangrijk is dan de gemiddelde kasluchttemperatuur ver een bepaalde peride. Op deze manier kan k beter ingespeeld wrden p de wisselde buitenmstandigheden. Ok de meetnauwkeurigheid van de pnemers van de klimaatcmputers is belangrijk. Hierver is geen infrmatie verzameld. Uit ander nderzek blijkt echter dat hierin ng grte verbeteringen mgelijk zijn (Van Hlsteijn, 1993). Uit dit praktijknderzek in 1993 bleek bijvrbeeld dat p 12 vande40tmatenbedrijven de temperatuurmeting in de kas nnauwkeurig was. Alleen met een nauwkeurige meting p de juiste plaats in de kas kan het klimaat ged geregeld wrden. Regelmatig dient zwel de plaats als de meetnauwkeurigheid van de pnemers van de klimaatcmputer gecntrleerd te wrden. Ok bleek uit dit nderzek dat de verschillende leveranciers van klimaatcmputers zeer uiteenlpende grtheden en instellingen hanteren. Allemaal met hetzelfde del, namelijk een ptimaal kasklimaat. Eenduidigheid hierin kan even 41

40 eens bijdragen aan energiebesparing. Immers, tuinders hebben dan meer mgelijkheden m nderling infrmatie uit te wisselen die betrekking heeft p het energiegebruik. Dit bevrdert het inzicht in het effect van de klimaatcmputerinstellingen p het energiegebruik. Ketelislatie Als verwarmingsketels ged geïsleerd zijn, blijven de warmteverliezen beperkt. Dit is het geval als de islatielaag rnd de ketel dik geneg is en als er geen warmtegeleiders van de ketel naar de metalen afdekplaat aanwezig zijn. Met een gede ketelislatie kan p een gemiddeld bedrijf 34 m 3 aardgas per week bespaard wrden (Nawrcki et al., 1991). De investering in ketelislatie is beperkt en heeft zich in krte tijd terugverdiend. Deze ptie wrdt beschuwd als een eenvudig te realiseren maatregel m energie te besparen en geldt vr alle ketels. Tijdens de gegevensverzameling is nagegaan f de ketel warmer aanvelt dan de mgevingstemperatuur. Dit is een indicatie f de ketel ged is geïsleerd, Wel met pgemerkt wrden dat deze pnamen per jaar verschillend kunnen zijn mdat het warm zijn van de ketel afhankelijk is van het tijdstip van waarnemen. In de peride is ngeveer één p de vier ketels warm. Dr vrlichting kan deze relatief eenvudige besparingsptie nder de aandacht gebracht wrden Ligging verwarmingssysteem De plaats van het verwarmingsnet beïnvledt mede het energiegebruik. De kasruimte nderin verwarmen kst minder energie dan bvenin. Aan deze energiebesparingsptie is in het verleden al veel aandacht besteed. Tch kan de buisligging p de individuele bedrijven sterk uiteenlpen. Dit heeft vaak te Tabel 4.12 Aandeel van het areaal met vlledig vaste buisverwarming en de verdeling naar ligging in de kas in de glastuinbuw per subsectr eind 1992 (%) Plaats van het verwarmingsnet grente Subsectren blemen ptplanten Ttaal Alleen buisverwarming waarvan: alleen nder in de kas tussen grnd en gt alleen bven in de kas cmbinaties Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 42

41 maken met de teeltwijze (bijvrbeeld teelttabletten) en het streven van de tuinder m het kasklimaat te verbeteren. Vlledig buisverwarming wrdt p 75% van het gespecialiseerd glastuinbuwareaal tegepast. De cmbinatie met heteluchtverwarming wrdt hier buiten beschuwing gelaten. In de grenteteelt liggen de buizen vr meer dan de helft nder in de kas (tabel 4.12). Bij de grte grentegewassen is dit veelal het buisrailsysteem, dat k vr intern transprt gebruikt wrdt. Dit zijn meestal 51 mm stalen buizen, die vaak gecmbineerd wrden met andere (dunnere) buistypen. In de blemen en ptplantenteelt blijkt dat een grter aandeel van de buisverwarming hger in de kas is aangebracht. Dit heeft een hger energiegebruik tt gevlg. Welk deel van de buisverwarming verder naar beneden kan wrden gebracht znder negatieve cnsequenties vr de teelt f het klimaat is uit deze infrmatie niet af te leiden. Specifiek nderzek hiernaar kan meer inzicht in deze prblematiek geven Dichtere (nieuwe) kassen Als kassen dichter zijn, wrdt de kaslucht minder snel uitgewisseld met de buitenlucht. Daardr wrdt het energieverlies beperkt. Vral sinds het begin van de jaren tachtig zijn "dichtere" kassen ntwikkeld. Over de dichtheid van de kassen zijn geen gegevens verzameld. Ok zijn er geen nderzeksgegevens bekend ver het ventilatievud van de verschillende kastypen en ude en nieuwe kassen mdat er geen afdende meetmethde vr bestaat. Bij de analyse in dit nderzek is verndersteld dat nieuwere kassen dichter zijn dan udere kassen. Uit tabel 4.13 blijkt dat het areaal udere kassen met een buwjaar tt en met 1980 in de peride afgenmen is van 56 tt 45%. Het areaal met buwjaar en blijft stabiel en het areaal kassen met een buwjaar vanaf 1990 neemt te tt 12%. Tabel 4.13 Verdeling van het glasareaal naar buwjaar van de kassen in de peride (%) Buwjaar Peildatum eind 1990 eind 1991 eind 1992 eind 1993v T/m Vanaf Ttaal v = vrlpig cijfer. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 43

42 Onderzek is gewenst vr het vaststellen van bjectieve criteria m de dichtheid van de kassen te bepalen. Dit is mede belangrijk mdat er vlgens deskundigen van uitgegaan mag wrden dat k bij de nieuwe kassen ng steeds grte nderlinge verschillen in dichtheid bestaan Overige pties Ng niet behandelde pties die wel tt de eerste cluster behren, zijn islatie van transprtleidingen, ketelregeling en warme expansievaten. De te realiseren energiebesparing met leidingislatie is beperkt maar wrdt wel aanbevlen. Deze maatregel is namelijk eenvudig uit te veren en verdient zich snel terug. De ketelregeling vrkmt dat de keteltemperatuur nndig hg plpt f nder een bepaalde minimumtemperatuur kmt. Deze kmt p vrijwel alle ketels vr. Dr warme expansievaten neemt het energiegebruik k te (Nawrcki et al., 1991). Het is echter niet geheel duidelijk he het warm wrden van de expansievaten vrkmen kan wrden. Het verdient aanbeveling hiernaar nderzek te den. 4.3 Cluster 2 Schermen Schermen van kassen is een belangrijke besparingsptie. De energiebesparing dr schermen (in geslten testand) kan plpen tt 60%. De grep gespecialiseerde glastuinbuwbedrijven laat een heel divers beeld zien, zwel in penetratiegraad als de gebruikswijze van de schermen. Dat heeft zeer uiteenlpende redenen: het scherm heeft meerdere functies, bijvrbeeld naast energiebesparing wrdt een scherm k vr verduistering, znwering f klimaatbeheersing gebruikt; bij een lage brandstf intensiteit is de te realiseren energiebesparing veelal te laag m rendabel te wrden; er bestaan grte verschillen in he men in de praktijk met het scherm mgaat, bijvrbeeld de gebruiksduur en het al f niet vlledig dichttrekken van het scherm (kieren); smmige kassen zijn in technisch pzicht niet geschikt vr schermen, bijvrbeeld een te lage kas en de teelttechnische en bedrijfsecnmische mgelijkheden van een scherm zijn gewasafhankelijk. Binnen de grep bedrijven met een scherm kan nderscheid gemaakt wrden naar vaste en beweegbare schermen. Vaste schermen wrden gedurende een beperkt aantal weken cntinu bven het gewas aangebracht. Dit zijn lichtdrlatende flieschermen met een gemiddelde islatiewaarde. Beweegbare schermen bestaan uit zware deken (minder drlatend vr warmte) en lichte deken (meer drlatend vr warmte). Deze zijn naar behefte 44

43 te penen f te sluiten en zijn zdende het gehele jaar te gebruiken. Beweegbare schermen kunnen daarm meer aangemerkt wrden als energiebesparende ptie dan vaste schermen. In deze paragraaf ligt het accent p de penetratie en gebruikswijze van beweegbare schermen in relatie tt het brandstfverbruik p de bedrijven. Ok de islatiewaarde van de schermdeken speelt hierbij een belangrijke rl. Al deze aspecten kmen verderp in deze paragraaf aan de rde. Penetratie Het areaal met schermen in de grep gespecialiseerde bedrijven is in de peride eind 1990eind 1994 vrijwel stabiel gebleven. Van het ttale gespecialiseerde glasareaal wrdt 65% geschermd (tabel 4.14). Het merendeel hiervan bestaat uit beweegbare schermen (57% van het areaal). De penetratie van beweegbare schermen is met 7 prcentpunt verbeterd. Aan de andere kant neemt het aandeel vaste schermen af van 12 naar 8%. De energiebesparingsmgelijkheden van vaste schermen zijn kleiner dan van beweegbare schermen. Tabel 4.14 Aandeel van het glasareaal naar type scherm in de glastuinbuw ver de peride eind 1990eind 1994 (%) Type scherm Peildatum eind 1990 eind 1991 eind 1992 eind 1993v eind 1994v Beweegbaar Vast Ttaal v = vrlpig cijfer. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Vral in de blemen en ptplantenteelt wrden veel beweegbare schermen gebruikt, respectievelijk 76 en 83% (tabel 4.15) van het areaal. Vr een aantal gewassen zijn schermen een teeltvrwaarde, bijvrbeeld verduistering bij de jaarrndteelt van chrysanten. In de grenteteelt is het gebruik van beweegbare schermen het laagst, namelijk 23% van het areaal. Veel grentetelers staan sceptisch tegenver het gebruik van schermen mdat het scherm in het algemeen de prduktie negatief beïnvledt. Prduktiederving kan ntstaan dr minder licht in de kas, een te hge luchtvchtigheid f een minder ptimale temperatuurverdeling in de kas. Vral het gewas tmaat is wat dit betreft een kritisch gewas. Uit nderzek p 40 tmatenbedrijven (Van der Sluis et al 1995) met en znder scherm kmt naar vren dat p jaarbasis naast de gemiddelde energiebesparing van 10%, de prduktie gemiddeld 7% lager is. Hierdr zijn nder de huidige mstandigheden energieschermen niet rendabel. Uit hetzelfde nderzek blijkt dat nder de gemid 45

44 Tabel 4.15 Verdeling van 1992 het glasareaal naar type scherm in de subsectren per eind Type scherm Subsectren Ttaal grente blemen ptplanten Beweegbaar Vast Geen Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. delde bedrijfsmstandigheden schermen pas interessant wrden bij een gasprijs van 97 cent per m 3. Onder betere bedrijfsmstandigheden, namelijk een langere gebruiksduur en minder lichtnderschepping, zijn schermen rendabel bij een gasprijs van 47 cent per m 3. Naar de tekmst te wrdt vanuit het nderzek een aantal verbeteringen verwacht. Dit zijn een beter kasklimaat dr het schermen en een lagere lichtnderschepping dr de scherminstallatie. Minder lichtverlies bij schermen kan dr een kleiner schermpakket Ft:Tn Rijsdijk 46

45 Onderzek bij tmaten tnde aan dat dr het realiseren van beide verbeteringen energieschermen, bij de huidige gasprijs, bedrijfsecnmisch haalbaar kunnen wrden. Functies scherm Naast energiebesparing wrden schermen k vr klimaatverbetering, verduistering en znwering gebruikt. Multifunctinele schermen zijn niet altijd schermen met een hge energiebesparing. Een scherm met als hfdfunctie znwering wrdt bijvrbeeld gebruikt bij een vermaat aan licht p znnige dagen. Dit zijn meestal lichte schermen met een pen weefsel. Het areaal met een scherminstallatie is ingedeeld naar de gebruiksdelen zals in tabel 4.16 weergegeven. Opgemerkt met wrden dat het gebruiksdel van het scherm p een bedrijf per jaar enigszins kan verschillen. Dit wrdt verrzaakt dr veranderende inzichten van de tuinder, verandering van teelt en de weersmstandigheden, bijvrbeeld een jaar met veel zninstraling. Tabel 4.16 Verdeling van het glasareaal met een scherm naar gebruiksdel per type scherm in de glastuinbuw in 1993 (%) Gebruiksdel Type scherm Alleen energie Cmbinatie energie/verige Overige delen Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. beweegbaar vast Op het areaal beweegbare schermen wrdt 19% uitsluitend vr energiebesparing gebruikt. Dit zijn vral grenteteeltbedrijven. Op blemkwekerijbedrijven wrden meestal multifunctinele deken gebruikt. In enkele gevallen wrdt een beweegbaar scherm alleen vr andere delen dan energiebesparing gebruikt. Vaste schermen wrden vaker vr alleen energiebesparing gebruikt, maar de meeste wrden in cmbinatie met andere gebruiksdelen gebruikt. Brandstfintensiteit en type scherm Vral p het areaal met een hgere brandstf intensiteit van 40 m 3 a.e. per m 2 kan met schermen een belangrijke energiebesparing gerealiseerd wrden. Van de beweegbare schermen dragen met name de zwaardere schermen bij aan de besparingsmgelijkheden. Dit zijn de schermmaterialen met een energiebesparing in geslten testand van 40% tt 60%. Uit tabel 4.17 blijkt 47

46 Tabel 4.17 Verdeling van het glasareaal naar type scherm In de glastuinbuw en per subsectr eind 1992 (%) Type scherm a) Subsectren Ttaal grente blemen ptplanten Zwaar scherm Licht schermdek b) Geen scherm Ttaal a)lichtscherm:energiebesparing minder dan 40%;Zwaarscherm:energiebesparing meer dan 40%; b)inclusiefvastscherm. Brn:Bedrijvenlnfrmatienet. dat het aandeel zware schermdeken het grtstis in de teelt van snijblemen (53%) en ptplanten (61 %). De relatie tussen het gebruik van schermen en de brandstf intensiteit is geanalyseerd. Hiervr is eerstde verdeling gemaakt van het ttale glasareaal naar brandstf intensiteit.vervlgensis bepaald p welk deel hiervan (perklasse)al f niet schermen wrden tegepast. Vr alle schermtypen (zwaar, licht en vast) geldt dat deze het meest vrkmen bij een brandstf intensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 (tabel 4.18). Op 22% van het areaal met een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 wrdt geen scherm gebruikt. Vral p dit areaal kan met schermen ng een belangrijke energiebesparing gerealiseerd wrden. Hierbij zijn (teelt)technische beperkingen buiten beschuwing gelaten. Verder kan bij een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 vervanging van lichte in zware schermdeken energie bespaard wrden. Naast de relatie van het schermgebruik met de brandstf intensiteit is k de relatie met de bedrijfsgrtte geanalyseerd. Hierbijis bepaald welk deel per klasse beweegbare schermen wrden tegepast. Tabel 4.18 Aandeel van het glasareaal per type scherm en per klasse van brandstfintensiteit in de glastuinbuw in 1993 (%) Type scherm Klasse van brandstfintensiteit (m 3 a.e./m 2 ) Ttaal <40 >40 Zwaar beweegbaar scherm Licht beweegbaar scherm Vast scherm Geen scherm Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 48

47 Uit tabel 4.19 blijkt dat beweegbare schermen relatief weinig vrkmen p bedrijven kleiner dan 2 ha met een brandstfintensiteit van minder dan 40 m 3 a.e. per nr. Hier is de penetratiegraad gemiddeld 30% van het areaal en zijn de besparingsmgelijkheden niet z grt. Ok blijkt dat er juist p de bedrijven met een hge brandstfintensiteit van meer dan 60 m 3 per m 2 en een bedrijfsgrtte van meer dan een hectare relatief weinig geschermd wrdt (30 en 38%). Juist in deze categrie, die 23% van het ttale areaal mvat, zijn er grte technische besparingsmgelijkheden. Opgemerkt met wrden dat dit areaal vr twee derde deel grenteteelt is. Juist in de grenteteelt, met name de tmatenteelt, zijn energieschermen ecnmisch niet haalbaar (Van der Sluis et al., 1995). Het verdient aanbeveling het nderzek naar de verbetering van het schermgebruik te stimuleren, waardr p de langere termijn het energiescherm k in de grenteteelt een bedrijfsecnmisch haalbare ptie kan wrden. Met verbetering van het schermgebruik wrdt bedeld de vermindering van lichtnderschepping dr het schermpakket en verbetering van het kasklimaat tijdens het schermen. Tabel 4.19 Aandeel van het glasareaal met een beweegbaar scherm per klasse van brandstf intensiteit en bedrijfsgrtte in de glastuinbuw in 1993 (%) Klasse van brandstfintensiteit (m 3 a.e./m 2 ) 01 Klasse van bedrijfsgrtte (ha) 12 >2 Ttaal > Ttaal Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Kashgte De gthgte van de kas kan een beperking vrmen vr het tepassen van schermen. Per kastype zijn er p dit gebied verschillen. Bij het kastype "breedkapper" (13% van het areaal) kunnen in principe altijd schermen wrden tegepast. Bij "venlkassen" (84% van het areaal) is een te lage gthgte beperkend. Technisch kan een scherm al vanaf een gthgte van 2,5 m tegepast wrden. Teelttechnisch is het echter beter m een minimale gthgte van 3,0 m aan te huden, waardr er een "bufferruimte" tussen het gewas en het scherm mgelijk is. Wrdt nu het areaal met een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 in beschuwing genmen waar niet geschermd wrdt (22% in tabel 4.18), dan blijkt dat 59% hiervan bestaat uit venlkassen met een gthgte van meer dan 3 m en een brandstf intensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2. Dus 13% van het gespecialiseerde glasareaal kan beschuwd wrden als be 49

48 langrijk vr de tepassing van energieschermen. Hiervan bestaat circa 80% uit grenteteelt. Gevelislatie Naast schermen nder het kasdek wrden k langs de buitengevels van de kassen islatiematerialen tegepast. Dit zijn beweegbare schermen, flies, kunststffen, cating en dubbel glas. Overigens verschilt de mvang van het buitengevelppervlak tussen de subsectren (tabel 4.20). Het gemiddelde is13 m 2 per 1 m 2 kasppervlak. In de grenteteelt is de buitengevelppervlakte het laagst met 12 m 2 per 1 m 2 kas. Dit hangt nder andere samen met de gemiddeld grtere bedrijven in de grenteteelt. In de gespecialiseerde glastuinbuw wrdt per eind % van het gevelppervlak geïsleerd. In de grenteteelt ligt dit met 58% relatief laag. Een belangrijke reden hiervr is m lichtdrlaat in de kassen z hg mgelijk te laten zijn. Het grtste aandeel geïsleerde gevels kmt vr bij de ptplanten (84%). De blementeelt neemt met 73% een tussenpsitie in. Bij gevelislatie zijn de vaste islatiematerialen, zals kunststffen, cating, flies en dubbel glas, de meest vrkmende. Dubbel glas kmt vral bij de blemen en ptplanten vr. Bij de grente bestaat de gevelislatie vr meer dan de helft uit flie. In beperkte mate wrden beweegbare gevelschermen gebruikt. In de blemen en ptplantenteelt is het gebruik hiervan het grtst, respectievelijk 33% en 28% van het geïsleerde buitengevelppervlak. Dit hangt k samen met het beperken van uitstraling van assimilatiebelichting naar buiten te. In de grente is het aandeel gevelschermen slechts 3%. Dit hangt samen met het beperkte aandeel beweegbare bvenschermen in de grenteteelt. Een verbetering van de energiebesparing bij gevelislatie kan gerealiseerd wrden als p het areaal met beweegbaar schermen nder het kasdek (52%) k beweegbare gevelschermen wrden gebruikt. Daarnaast kan energiebesparing gerealiseerd wrden als de bedrijven znder kasdekschermen en znder geïsleerde gevels gebruik gaan maken van gevelislatie. Tabel 4.20 Buitengevelppervlak en aandeel gevelislatie in de glastuinbuw en per subsectr eind 1992 Subsectren Grenten Blemen Ptplanten Ttaal Buitengevelppervlak (m 2 per 1 m 2 kas) Aandeel gevelislatie (%) Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 50

49 4.4 Cluster 3 Effect p brandstf intensiteit Inleiding In de glastuinbuw zijn er naast een aantal ntwikkelingen die in energiebesparing resulteren k ntwikkelingen die het energiegebruik den tenemen. Dit zijn vral het C0 2 dseren in periden znder warmtevraag in de kas en het gebruik van een minimum buis. Het extra energiegebruik hierdr kan beperkt wrden dr warmtepslag, C0 2 levering dr derden en het beperken van het gebruik van een minimum buis. Naast deze activiteiten die veel met C0 2 dseren te maken hebben, kmt in deze cluster k de waterinhud van het verwarmingsnet aan de rde. Dr een kleinere waterinhud kan energie bespaard wrden mdat hiermee de regelsnelheid van het verwarmingssysteem verhgd wrdt. De technische en ecnmische vrdeien van de energiebesparende pties die in deze cluster wrden behandeld zijn ng niet vldende uitgekristalliseerd. C0 2 dseren C0 2 dseren is een teeltmaatregel m tt een hgere prduktie te kmen. Tussen de glastuinbuwbedrijven bestaan grte verschillen in de mate van C0 2 dseren. Onderzek in de peride bij tmaten (Van der Sluis et al., 1995) tnde een spreiding aan van de gedseerde heveelheid C0 2 in de kas van 14 tt 53 kg per m 2 per jaar. De hgte van de prduktie hangt hier nauw mee samen. Een hgere C0 2 intensiteit van 10 kg per m 2 resulteerde gemiddeld in een hgere prduktie van tmaten van 2,4 kg per m 2. Deze relatie geldt uiteraard alleen vr het genemde bereik van 14 tt 53 kg per m 2. De C0 2 vrziening kan p verschillende manieren plaatsvinden. De belangrijkste is via de rkgassen van de ketel. Daarnaast wrden heteluchtverwarming en zuiver C0 2 tegepast. In 1993 wrdt p 83% van de grep gespecialiseerde glastuinbuwbedrijven C0 2 gedseerd (tabel 4.21). Vral in de grenteteelt wrdt dr veel bedrijven C0 2 gedseerd. Zwel p bedrijven met een hge brandstfintensiteit als p bedrijven met een lage brandstfintensiteit wrdt C0 2 gedseerd. Dit is respectievelijk 86 en 77% van de bedrijven. Op 55% van alle bedrijven wrdt de ketel als C0 2 brn gebruikt. Op circa 28% van de bedrijven wrdt dus met de heteluchtverwarming f zuiver C0 2 gedseerd. Op de bedrijven met een brandstfintensiteit hger dan 40 m 3 per a.e. m 2 is het aandeel bedrijven met ketelc0 2 aanzienlijk hger dan de bedrijven nder de 40 m 3 a.e. per m 2. De relatie met het gebruik van een minimum buis f warmtepslag kmt later in deze paragraaf aan de rde. Dseren in periden znder warmtevraag kmt vral vr p de bedrijven met brandstf intensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2. Wrdt in plaats van het aantal bedrijven met C0 2 dsering het areaal met C0 2 dsering in beschuwing genmen, dan laat dit ng grtere aandelen zien. Hieruit blijkt dat CO,dsering relatief meer plaatsvindt p grtere bedrijven. Dit geldt k vr C0 2 dseren met de ketel en in periden znder warmtevraag. 51

50 Tabel 4.21 Aandeel van de bedrijven met CO,dsering per klasse van brandstfintensiteit in de glastuinbuw in 1993 (%) a) C0 2 dseren Klasse van brandstf intensiteit Ttaal <40 m 3 a.e./m 2 > 40 m 3 a.e./m 2 C0 2 dseren ttaal C0 2 dseren met ketel C0 2 dseren met ketel in periden znder warmtevraag 77 (85) 24 (36) 13 (26) 86 (94) 78 (86) 69 (79) 83 (91) 55 (70) 45 (62) a)tussen haakjes zijn de aandelen van het areaal vermeld. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. C0 2 Ievering dr derden C0 2 Ievering dr derden kan p twee manieren plaatsvinden, namelijk met zuiver C0 2 f met rkgasc0 2 vanuit een elektriciteitscentrale, een STEGeenheid (Stm en Gasturbine) f hulpketels bij warmtelevering van derden. Deze laatste ptie is mmenteel in ntwikkeling bij de RCacentrale in Rtterdam met warmtelevering aan glastuinbuwbedrijven in Bleiswijk en mstreken. Bij de warmtelevering vanuit de STEGeenheden in Drenthe wrdt gewerkt aan levering van zuiver C0 2. C0 2 levering in cmbinatie met warmtelevering wrdt in deze paragraaf niet in beschuwing genmen maar kmt aan de rde bij warmtelevering dr derden (paragraaf 4.7). Dr zuiver C0 2 kan extra gasverbruik dr C0 2 dsering vrkmen wrden. De warmtebrnnen heven dan in de periden znder warmtevraag niet aangesprken te wrden. Als zuiver C0 2 een afvalprdukt is, kan het gebruik hiervan bvendien bijdragen aan de vermindering van de landelijke C0 2 emissie. Zuiver CO, kent k nadelen vr het milieu, zals het indirect energiegebruik dat ndig is vr het cmprimeren van de C0 2 en het transprt naar de glastuinbuwbedrijven. In 1994 wrdt p 8% van de gespecialiseerde bedrijven zuiver C0 2 gedseerd. In de peride is dit geleidelijk met enkele prcenten tegenmen. In veel gevallen wrdt zuiver C0 2 aanvullend p ketelc0 2 tegepast. Slechts in enkele gevallen wrdt alleen zuiver C0 2 gedseerd. De prijs van zuiver C0 2 vrmt een knelpunt. Bij de huidige gasprijs is het gedkper m gas te verstken vr het C0 2 dseren. Bij verbranding van een m 3 aardgas van 22 cent kmt 1,8 kg C0 2 vrij, terwijl de prijs van zuivere C tt 25 cent per kilgram is. Tensltte bestaat de vraag f zuiver C0 2 mgelijk een schner prdukt is (minder NO ) en beter is vr het assimilatieprces. Daardr zu een hgere prduktie gerealiseerd kunnen wrden. 52

51 Minimum buis Een minimum buistemperatuur wrdt aangehuden m uiteenlpende redenen (Bakker, 1994): stimuleren van de verdamping van het gewas; ptimale temperatuurverdeling in de kas; en afveren van warmte die vrijkmt tijdens het C0 2 dseren in periden znder warmtevraag. Het gebruik van een minimum buis brengt met zich mee dat er tegelijk gestkt en gelucht wrdt. Dit heeft een hgere brandstf intensiteit tt gevlg. Het gebruik van een minimum buis is de laatste jaren tegenmen. In 1993 werd p 83% van het areaal met buisverwarming een minimum buis gebruikt. In 1991 was dit ng 77%. Van het areaal buisverwarming wrdt p 45% een minimum buis gebruikt vr het C0 2 dseren. Op 11 % van het areaal buisverwarming wrdt een minimum buis ingezet vr het C0 2 dseren en wrdt k een warmtepslagtank gebruikt. Op 34% wrdt de minimum buis vr C0 2 dseren dus niet gecmbineerd met warmtepslag. Uit tabel 4.22 blijkt dat de minimum buis vaak (90%) wrdt tegepast bij een brandstf intensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2. Op 54% van het areaal met buisverwarming en een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2 wrdt een minimum buis vr het C0 2 dseren ingezet. Het andere gebruiksdel van een minimum buis, namelijk het beïnvleden van het klimaat, kmt niet aan de rde. Een vermindering van het gebruik van een minimum buis heeft een lager energiegebruik tt gevlg. De vraag is f dit k effect heeft p de prduktie. Vral in de praktijk is men van mening dat de effecten van een minimum buis p de prduktie grt zijn. Vanuit het teelttechnisch nderzek zijn er aanwijzingen dat de effecten p de prduktie minder grt zijn. Inzicht hierin is mmenteel beperkt. Op het Prefstatin vr de Blemisterij en Glasgrente (PBG) wrdt hiernaar mmenteel nderzek gedaan. Tabel 4.22 Aandeel van het areaal met bulsverwarming met een minimum buis per klasse van brandstfintensiteit in de glastuinbuw in 1993 (%) Minimum buis Klassevan brandstfintensiteit Ttaal <40m 3 a.e./m 2 >40m 3 a.e./m 2 Minimum buis Minimum buis vr CCKdseren Minimum buisvr CO^dseren in cmbinatie met warmtepslag Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 53

52 Warmtepslag Een warmtepslagtank wrdt gebruikt tijdens het C0 2 dseren znder warmtevraag in de kas.de vrijkmende warmte, die anders verlren zu gaan, wrdt tijdelijk in de tank pgeslagen. Gedurende de nacht wrdt het tekrt aan warmte in de kas aangevuld vanuit de warmtepslagtank. Dr het gebruik van warmtepslag is er geen f minder reden m een minimum buis aan te huden vr het C0 2 dseren. Penetratie en bedrijfsmvang In de peride eind 1990eind 1994 is het aandeel gespecialiseerde bedrijven met één f meerdere warmtepslagtanks gestegen van 8 naar 14% (tabel 4.23). Dit zijn vrijwel allemaal grenteteeltbedrijven. In de grenteteelt is per eind 1992 de penetratiegraad 25% van de bedrijven en 39% van het glasareaal. In de blemen en ptplantenteelt kmt de warmtepslagtank nauwelijks vr. Dit hangt samen met het minder C0 2 dseren in periden znder warmtevraag in deze subsectren. Het gebruik van warmtepslag neemt te; hiermee kan de extra energiebehefte dr C0 2 dsering wrden beperkt Ft: Vakblad vr de Blemisterij 54

53 Tabel 4.23 De ntwikkeling van het aandeel bedrijven met warmtepslag in de glastuinbuw in de peride eind 1990eind 1994 (%) Peildatum eind 1990 eind 1991 eind 1992 eind 1993v eind 1994v Warmtepslag v = vrlpig cijfer. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. In tabel 4.24 staat de penetratie van warmtepslag p de grenteteeltbedrijven in relatie tt de bedrijfsgrtte en de brandstfintensiteit. Op grtere bedrijven en bij een hgere brandstf intensiteit kmen meer warmtepslagtanks vr. Uit tabel 4.25 blijkt dat de bedrijven met warmtepslag een hg absluut brandstfverbruik hebben, namelijk meer dan een half miljen m 3 per jaar en een hge brandstf intensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2. Tabel 4.24 Aandeel van de bedrijven met een warmtepslagtank per klasse van brandstfintensiteit en bedrijfsgrtte in de grenteteelt in 1993 (%) a) Klasse van brandstfintensiteit (m 3 a.e./nv) < 1 Klasse van bed rijfsgrtte (ha) 12 >2 < a) Exclusief bedrijven znder ketel. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Tabel 4.25 Aandeel van de bedrijven met een warmtepslagtank per klasse van brandstfintensiteit en absluut brandstfverbruik in de grenteteelt in 1993 (%)a) Klasse van brandstfintensiteit (m 3 a.e./m 2 ) Klasse van brandstfverbruik (m 3 < a.e. x 1.0) > 1.0 < a) Exclusief bedrijven znder ketel. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 55

54 Uit nderzek p het Prefstatin te Naaldwijk blijkt dat de besparingsmgelijkheden van de warmtepslagtank grt zijn. De maximale gasbesparing met een warmtepslagtank wrdt gerealiseerd als de warmtevraag in de nacht vlledig gedekt wrdt dr warmte uit de pslagtank. Dit geldt uiteraard alleen vr de peride waarin warmte wrdt pgeslagen en betreft vral de maanden mei tt ktber. Dan is de C0 2 vraag verdag grter dan de warmtevraag. De warmtevraag in de nacht in deze peride bedraagt bij een teelttemperatuur van 20 C ngeveer 8 m 3 a.e. per m 2 (Vermeulen et al., 1991). In deze situatie is de maximale gasbesparing dus 8 m 3 per m 2. Meestal blijkt dat de gerealiseerde energiebesparing van de pties in de praktijk lager is dan theretisch mgelijk. Uit infrmatie van het nderzek "Gebruik van energieschermen bij tmaat" (Van der Sluis et al., 1995) is af te leiden dat dit k vr de warmtepslagtank het geval is. Ok blijkt uit tabel 4.22 dat p 11% van het areaal met buisverwarming naast warmtepslag k een minimum buis vr C0 2 dseren gebruikt wrdt. Dit vindt vral plaats p het areaal met buisverwarming met een brandstf intensiteit bven de 40 m 3 a.e. per m 2. Dit wrdt waarschijnlijk gedaan m bij een vlle buffer ng meer C0 2 in de kas te brengen. Het gebruik van een warmtepslagtank sluit het gebruik van een minimum buis dus niet altijd uit. Hierdr kan de indruk ntstaan dat er weinig f geen energie wrdt bespaard met de tank. Indien er p deze bedrijven echter geen tank gebruikt zu wrden en het C0 2 dseren p een zelfde niveau zu liggen, dan zu het energiegebruik hger zijn. De gemiddelde warmtepslagcapaciteit in de grenteteelt is65 m 3 per hectare. De verschillen tussen de bedrijven lpen sterk uiteen. Op 11 % van de bedrijven is de pslagcapaciteit kleiner dan 40 m 3 per hectare, p 66% tussen de 40 en 80 m 3 per hectare en p 23% is dit meer dan 80 m 3 per hectare (tabel 4.26). Op bijna de helft van de bedrijven (46%) wrdt een tank van tussen de 40 en 80 m 3 per hectare gebruikt waarbij de brandstf intensiteit hger is dan 60 m 3 per m 2. Tabel 4.26 Verdeling van de bedrijven met een warmtepslagtank naar klasse van brandstfintensiteit en de warmtepslagcapaciteit in de grenteteelt in 1993 (%)a) Klasse van brandstfintensiteit (m" a.e./m 2 ) <40 Tari kg rtte (m per ha) >80 Ttaal > Ttaal a) Exclusief bedrijven znder ketel. Brn: Bedrijvenlnfrmatiénet. 56

55 Uit nderzek p het prefstatin te Naaldwijk blijkt dat de ptimale buffergrtte tussen de 80 en 140 m 3 per hectare ligt (Vermeulen, 1995). De cnclusie kan dus getrkken wrden dat p een belangrijk deel van de bedrijven (te) kleine tanks wrden gebruikt. Er bestaat nduidelijkheid ver de te realiseren energiebesparing met de warmtepslag. Daardr is het k nduidelijk in heverre dit rendabel is te te passen. Kwantitatief inzicht in de te realiseren energiebesparing dr warmtepslagtanks kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de penetratiegraad en wellicht k de gebruikswijze. Mgelijk breidt de tepassing van warmtepslag zich dan k uit naar bedrijven met een lager brandstfverbruik en een kleinere bedrijfsmvang f een cmbinatie van beide. Negentig prcent van de tanks is alleen aangeslten p de ketel, circa 10% is k aangeslten p een warmtekrachtinstallatie f een restwarmtebrn. Aansluiting p een w/kinstallatie geeft een vermindering van het aantal start/stps. Dit is gunstig vr de nderhudsksten van de w/kinstallatie (Verheven et al., 1995). Waterinhud verwarmingsnet De waterinhud van een verwarmingssysteem wrdt mede bepaald dr de typen verwarmingsbuizen die gebruikt wrden. Dit lpt sterk uiteen tussen de bedrijven en is afhankelijk van de buisdiameter, vrm en aantal buizen per kap. Dr een kleinere waterinhud kan de temperatuur in de kas sneller geregeld wrden. Hierdr zijn de fluctuaties in de temperatuur van de verwarmingsbuizen en de kaslucht dr het naijlen kleiner en wrdt er energie bespaard in vergelijking met "trage" verwarmingssystemen, zals de 51 mm stalen buizen en grter. Onder de "snelle" verwarmingsnetten wrden de netten verstaan die een kleinere diameter hebben dan 51 mm f buizen met hetzelfde verwarmend ppervlak als een 51 mm buis, maar een andere vrm waardr de waterinhud kleiner is (51prfiel). Vlgens deskundigen (IMAG DLO) resulteert het gebruik van een 45 mm buis in vergelijking met een 51 mm buis in een maximaal haalbare energiebesparing van 1 tt 2%. Bij dunnere buizen zal de energiebesparing grter zijn. Het gebruik van alleen verwarmingsnetten met een kleine waterinhud kmt slechts vr p 3% van het grente en blemenareaal met buisverwarming en in de ptplantenteelt vrijwel niet. In de grente en blementeelt bestaat respectievelijk 41 en 29% van het areaal met buisverwarming uit netten met een grte en kleine waterinhud. 4.5 Cluster 4 Ecnmisch niet haalbaar In deze cluster wrden twee energiebesparende pties genemd, namelijk warmtepmpen en alternatieve kasdekken. Met een warmtepmp kan een aanzienlijke brandstfbesparing gerealiseerd wrden. Ruim tien jaar geleden is deze ptie p enkele tientallen bedrijven geïntrduceerd. Met de warmtepmp wrdt warmte uit het grndwater (f aan de buitenlucht) nttrkken en afgegeven aan het water van het ver 57

56 warmingssysteem p het tuinbuwbedrijf. Dit is echter laagwaardige warmte (lage temperatuur). Een nadeel hiervan is dat het verwarmingssysteem vergrt met wrden. Mmenteel is de warmtepmp slechts p een enkel bedrijf in gebruik. Verdere ntwikkeling p cmmerciële basis is vlledig tt stilstand gekmen. Dit wrdt verrzaakt dr tegenvallende technische prestaties en hge ksten. Uit nderzek blijkt dat de gasbesparing uiteen lpt van 2 tt 38%. De warmtepmp wrdt pas interessant bij een gasprijs van 60 tt 70 cent per m 3 p bedrijven met een hge brandstfintensiteit en van vldende mvang (Fnville et al., 1990). Alternatieve kasdekmaterialen hebben de eigenschap minder warmte uit de kas naar buiten dr te laten dan enkel glas waardr energie bespaard wrdt. In de glastuinbuw kmt dit slechts p ngeveer 4% van het areaal vr. Dit zijn bijvrbeeld dubbel glas, gecat glas en hard kunststf. Van het areaal met een alternatieve kasdek neemt gecat glas ngeveer driekwart vr zijn rekening. Een grt nadeel is dat alternatieve kasdekken een lagere lichtdrlatendheid hebben. Dit resulteert in een lagere fysieke prduktie waardr deze vralsng bedrijfsecnmisch niet haalbaar zijn. Beide pties zijn dus ecnmisch niet haalbaar. De ecnmische mgelijkheden kunnen evenwel tenemen dr technische verbeteringen.de verwachting is dat deze pties vr 20 geen substantiële bijdrage zullen leveren p het gebied van energiebesparing in de glastuinbuw. 4.6 Cluster 5 Technisch niet haalbaar Energiebesparende pties kunnen k technisch (ng) niet haalbaar zijn. Deze pties bevinden zich in een experimenteel stadium f kunnen slechts p kleine schaal tegepast wrden. Evenals bij cluster 4 is de verwachting dat deze pties vr 20 geen substantiële bijdrage zullen leveren p het gebied van energiebesparing in de glastuinbuw. Experimenteel stadium In het experimentele stadium bevinden zich de pties aardwarmte, de (semi)geslten kas, energiearme gewassen en C0 2 pslag. Naar de (semi)geslten kas is de laatste jaren nderzek gedaan m de technische haalbaarheid te berdelen. Deze kas heeft geen luchtramen, maar wrdt mechanisch geventileerd. Met dit systeem zu met minder energie en bij een hgere lichtdrlaat en C0 2 cncentratie geteeld kunnen wrden. Bvendien zijn ngewenste invleden van buitenaf (insekten) beter beheersbaar. Uitkmsten van het nderzek waren een hger energiegebruik, meer C0 2 emissie, een beperkte prduktieverhging en een verslechtering van de energieefficiëntie (Bakker, 1992). Gezien deze uitkmsten is dit systeem niet haalbaar p bedrijfsniveau, zeker niet p de krte termijn. Met energiearme rassen zu bij een lagere teelttemperatuur hetzelfde prduktie en kwaliteitsniveau gerealiseerd kunnen wrden. Veel gewassen wrden geteeld bij een kasluchttemperatuür van circa 18 C. Een lagere teelttemperatuur kan een hge energiebesparing pleveren. Dr veredeling is het 58

57 mgelijk m rassen te ntwikkelen die bij een lagere teelttemperatuur hetzelfde prduktieptentieël hebben. Op krte termijn wrden hierin geen ntwikkelingen verwacht. Op middellange termijn zijn rs en tmaat kansrijke gewassen. Als verigens deze rassen beschikbaar kmen, is het ng maar de vraag f ze in de praktijk bij een lagere temperatuur geteeld zullen wrden. Naar alle waarschijnlijkheid geldt vr de meeste gewassen dat bij een hger stkregiem hgere pbrengsten gerealiseerd kunnen wrden. Aan de andere kant is het k vr te stellen dat bij smmige gewassen de kans p teeltprblemen (knpverdrging en dergelijke) bij een hger stkregiem grter wrden. Incidenteel p bedrijven Windmlens en strt en bigas wrden p slechts enkele bedrijven gebruikt. Strtgas betreft enkele bedrijven in NrdBrabant. Vr deze pties geldt dat een verdere uitbreiding in de tekmst alleen p beperkte schaal plaats kan vinden. 4.7 Cluster 6 Warmtelevering dr derden Inleiding In de glastuinbuw wrdt de meeste energie gebruikt vr verwarming van de kas. Vr de verwarming wrden verbrandingsketels gebruikt met een hg gebruiksrendement. Bij elektriciteitscentrales is het gebruiksrendement daarentegen laag (40%). Dit betekent dat veel warmte verlren gaat als afvalwarmte. Benutting van afvalwarmte in de glastuinbuw is meilijk mdat deze dr de lage temperatuur meilijk tepasbaar is. Vr tepassing met het verwarmingssysteem uitgebreid wrden (Van der Velden, 1989). Bvendien met de laagwaardige warmte k teelttechnisch tepasbaar zijn. Een grte bijdrage aan energiebesparing kan gerealiseerd wrden als de prduktie van elektriciteit en hgwaardige warmte gecmbineerd wrdt. Dit kan dr het gebruik van w/kinstallaties en het gebruik van restwarmte van elektriciteitscentrales f STEGeenheden p glastuinbuwbedrijven. De warmte kmt nu beschikbaar bij een hgere temperatuur en kan relatief eenvudig aangewend wrden in de kassen. Het ttaalrendement neemt dan te tt bven de 80% (zie bijlage 2). Dit brengt een grte besparing van primaire brandstf met zich mee. W/kinstallaties kunnen eigendm zijn van de tuinder f van het reginale nutsbedrijf. Als de tuinder eigenaar is, hangt dit vaak samen met de hge elektriciteitsbehefte p het bedrijf vr belichting van het gewas. De w/kinstallatie wrdt dan ingezet tijdens de elektriciteitsvraag en de warmte wrdt aangewend p het bedrijf. Incidenteel wrdt elektriciteit teruggeleverd aan het penbare net. De w/kinstallatie van het nutsbedrijf levert de elektriciteit aan het penbare net en de warmte aan het tuinbuwbedrijf. De installatie treedt in werking bij warmtevraag p het bedrijf en vrziet in de basislast. In de resterende warmtebehefte en de C0 2 behefte wrdt vrzien dr de ketel. 59

58 Zwel bij w/kinstallaties van de nutsbedrijven als bij restwarmte van elektriciteitscentrales gaat het m warmtelevering dr derden aan de glastuinbuw. Deze wrden daarm verderp van deze paragraaf gezamenlijk behandeld. Warmte van derden is alleen aan te wenden p bedrijven met buisverwarming. Eind 1993 kmt p 89% van het gespecialiseerde prduktieareaal buisverwarming vr. W/kinstallaties De gespecialiseerde glastuinbuw maakt in tenemende mate gebruik van w/kinstallaties. In de peride eind 1990eind 1994 is de penetratie tegenmen van 6 naar 12% van de bedrijven en van 11 naar 19% van het areaal (tabel 4.27). Het aandeel bedrijven met w/kinstallaties van tuinders is gedaald van 90% per eind 1990 naar 48% per eind Het aandeel van het areaal is gedaald van 88 naar 40%. Dit wrdt verrzaakt dr een tename van het aantal w/kinstallaties van nutsbedrijven en kmt verderp aan de rde. Ok speelt hierbij de stagnerende grei van het areaal met assimilatiebelichting een rl. Hierdr wrden minder w/kinstallaties in eigendm van de tuinder geplaatst. Teruglevering van elektriciteit aan het penbare net kmt incidenteel vr. Dit wrdt verrzaakt dr de lage prijs van de teruggeleverde elektriciteit. Dr teruglevering van elektriciteit kan de w/kinstallatie k ingezet wrden in periden znder elektriciteitsvraag p het bedrijf waardr meer energie bespaard wrdt. Knelpunt hierbij is dus de prijs vr de teruggeleverde elektriciteit. Tabel 4.27 Ontwikkeling van het aandeel bedrijven met een w/kinstallatie in de glastuinbuw in de peride eind 1990eind 1994 (%) a) Peildatum eind 1990 eind 1991 eind 1992 eind 1993v eind 1994v W/kinstallatie 6 (11) w.v.: w/ktuinder 90 (88) 7 (14) 77 (75) 8 (15) 67 (64) 9 (15) 52 (46) 12 (19) 48 (40) v = vrlpig cijfer. a)tussen haakjes zijn de aandelen van het areaal vermeld. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Bedrijfsmvang De meeste w/kinstallaties van de tuinder wrden ingezet p snijblemen en ptplantenbedrijven. De spreiding p deze bedrijven in bedrijfsgrtte is grt en lpt uiteen van kleiner dan 1 ha tt grter dan 4 ha. De brandstfintensiteit p deze bedrijven is vrijwel altijd hger dan 40 m 3 a.e. per m 2 en is zelfs in twee van drie gevallen hger dan 60 m 3 a.e. per m 2. 60

59 Warmtelevering dr derden In ttaal is de penetratiegraad van warmtelevering dr derden in de peride eind 1990eind 1994 gegreid van 3 naar 7% van het aantal gespecialiseerde bedrijven (tabel 4.28). De stijging is vral te te schrijven aan de tename van het aantal w/kinstallaties van nutsbedrijven. Het aandeel hiervan in het ttaal aan w/kinstallaties is gestegen van 10% per eind 1990 naar 52% per eind In 1991 was het ttaal elektrisch vermgen van w/kinstallaties van de nutsbedrijven 41 MWe (Van Leeuwen et al., 1992). Op basis van infrmatie van PW/K was dit per 1 januari 1995 tegenmen tt ruim 3 MWe. Deze tename vleit vrt uit de Milieu Actie Plannen van de nutsbedrijven. Bvendien trachten nutsbedrijven met w/kinstallaties p tuinbuwbedrijven een verlaging van hun eigen kstprijs te realiseren. Gezien de aangevraagde investeringssubsidies mag wrden verwacht dat het w/kvermgen van de nutsbedrijven de kmende jaren ng verder zal tenemen. Het aantal bedrijven met restwarmte is vlgens infrmatie van de warmteleverancier in de peride licht tegenmen van 88 naar 94 bedrijven. Dit zijn bedrijven in de prvincie NrdBrabant. In de Plukmadese plder en in de mgeving van Breda en Tilburg wrdt restwarmte aangeleverd vanuit de Amercentrale te Geertruidenberg. In Asten en mgeving levert eenstegcentrale te Helmnd restwarmte aan een aantal glastuinbuwbedrijven. Tabel 4.28 Ontwikkeling van het aandeel bedrijven met warmtelevering dr derden en het geïnstalleerd w/kvermgen van de nutsbedrijven in de glastuinbuw in de peride eind 1990eind 1994 Warmtelevering Peildatum e ind 1990 eind 1991 eind 1992 eind 1993v eind 1994v Warmtelevering ttaal W/knutsbedrijf Restwarmte W/kverm. nutsbedrijven (MWe) v = vrlpig cijfer. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet enpw/k. Bedrijfsmvang Per eind 1992 blijkt dat warmtelevering dr derden zich vrijwel alleen bevindt p bedrijven met een hg absluut brandstfverbruik van meer dan een half miljen m J a.e. per jaar. Van alle bedrijven met een absluut brandstfverbruik van bven de 1 miljen m 3 a.e. maakt 15% van de bedrijven ge 61

60 bruik van warmtelevering dr derden. Vral p deze bedrijven kan met een w/kinstallatie f restwarmtebrn veel warmte wrden geleverd en daardr veel energie wrden bespaard. Om het vr bedrijven met een lager brandstfverbruik mgelijk te maken m warmte van derden aan te wenden, kan een clustering van bedrijven de plssing bieden. Aan een cluster van bedrijven kan centraal vanuit bijvrbeeld één w/kinstallatie warmte wrden geleverd. Gebruikswijze Naast een hgere penetratiegraad zijn er k verbeteringen mgelijk in de gebruikswijze p de individuele bedrijven. Het aandeel warmte van derden in de ttale warmtebehefte van het bedrijf (dekkingsgraad) is bij w/kinstalla Rkgasreiniging verbetert de warmtedekkingsgraad van de w/kinstallatie Ft: Vakblad vr de Blemisterij 62

61 ties van nutsbedrijven ng beperkt (Verheven et al., 1995). Dit nderzek tnde aan dat de dekkingsgraad p de bedrijven gemiddeld 35% is, uiteenlpend van 11 tt 66%. Een hgere dekkingsgraad kan wrden gerealiseerd dr de grtte van de w/kinstallatie af te stemmen p de warmtevraag van het tuinbuwbedrijf. Daarnaast kan de dekkingsgraad wrden verbeterd dr minder C0 2 te dseren met de ketel, bijvrbeeld dr zuiver C0 2 te gebruiken f dr reiniging van de rkgassen van de w/kinstallatie. In de rkgassen van de w/kinstallatie kmen schadelijke gassen vr, zals ethyleen. Indien na reiniging van de rkgassen deze niet vldende zijn verwijderd, zijn er risic's vr het gewas en kan dit tt pbrengstderving leiden. Daarnaast is het van belang dat een w/kinstallatie een hg elektrisch en thermisch gebruiksrendement heeft. Uit het genemde nderzek blijkt dat de verschillen in elektrisch en thermisch gebruiksrendement p de bedrijven grt zijn. Het elektrisch gebruiksrendement is gemiddeld 33% en lpt uiteen \/an 28 tt 36%. Vral de effectieve druk van de mtr, het gebruik in deellast en het eigen elektriciteitsgebruik van de w/kinstallatie hebben invled p het elektrisch gebruiksrendement van de w/kinstallatie. Het thermisch gebruiksrendement is gemiddeld 53% en lpt uiteen van 47 tt 60%. Dr het gebruik van een rkgascndensr kan het thermisch gebruiksrendement met 5 7 prcentpunt tenemen. Ok restwarmte wrdt ingezet vr de basislast van de warmtebehefte. De gemiddelde dekkingsgraad ligt p een niveau van gemiddeld 60%, uiteenlpend van 25 tt 1% (Van der Sluis et al., 1992). De dekkingsgraad in de Plukmadese plder was gemiddeld 81 %, in de andere gebieden 49%. De energiebesparing van deze energieptie kan evenals bij w/kinstallaties van nutsbedrijven verder verbeterd wrden dr nder andere een grter warmteleverend vermgen van de restwarmtebrn per m 2 kas en dr het dseren van C0 2 van derden (zals zuiver C0 2 f rkgasc0 2 van de centrale) in de kas in plaats van ketelc0 2. In de Plukmadese plder wrdt reeds zuiver C0 2 tegepast. In Drenthe (Erica en Klazienaveen) en ZuidHlland (Bleiswijk en mstreken) zijn drie prjecten in ntwikkeling vr levering van restwarmte vanuit STEGeenheden aan glastuinbuwbedrijven. Daarbij zal in de tekmst waarschijnlijk k C0 2 geleverd wrden. Knelpunten Uit paragraaf blijkt dat met warmtelevering dr derden een grte bijdrage geleverd kan wrden aan energiebesparing in de glastuinbuw. In technische zin kunnen veel knelpunten pgelst wrden. Een verdere penetratie van deze ptie heeft alles te maken met bestuurlijke en rganisatrische prblemen. Verbeteringen f aanpassingen hierin gaan vaak langzaam mdat er meerdere rganisaties bij betrkken zijn. Hiernder wrden enkele knelpunten met een beperkte telichting genemd: nduidelijkheid vr tuinders met betrekking tt de warmteleveringscntracten en de warmteprijs; vercapaciteit dr gedecentraliseerde elektriciteitspwekking Dr een greiend aandeel w/kinstallaties in eigendm van nutsbedrijven neemt de prduktiecapaciteit vr elektriciteit te en wrden be 63

62 staande centrales minder gebruikt. Knelpunten hierbij zijn de tegengestelde belangen tussen de prduktiebedrijven (streven naar lagere ksten centrales) en de distributiebedrijven (zelf meer prduceren); vaste afspraken elektriciteitsafname Per 1 januari 1995 wrden tussen de prduktiebedrijven en de distributiebedrijven cntracten afgeslten vr de levering van elektriciteit. Het cntractvlume van 1996 mag ten pzichte van 1995 slechts in beperkte mate afwijken. Dit laatste kan de grei van w/kinstallaties aanzienlijk beperken; subsidies Het niet cntinueren van de investeringsubsidies vr w/kinstallaties kan de grei van deze ptie beperken. Het beschikbaar kmen van subsidies vr restwarmteprjecten kan een verdere ntwikkeling stimuleren; ruimtelijke rdening De plaats waar elektriciteit wrdt geprduceerd (centrales) is niet gelijk aan de plaats waar de glastuinbuw is gevestigd. Het bij elkaar brengen van beiden brengt veel rganisatrische en bestuurlijke knelpunten met zich mee; aanleg warmtetransprtsystemen Bij restwarmteprjecten gaat de aanleg gepaard met hge investeringen en met veel rganisatrische knelpunten. Belichting Belichting in de glastuinbuw bestaat in hfdzaak uit twee typen, namelijk assimilatiebelichting en belichting vr bleibeïnvleding (stuurlicht). Assimilatiebelichting is m de grei en kwaliteit van het gewas te bevrderen en stuurlicht is m de blei van krtedagplanten te beïnvleden (bijvrbeeld chrysant). Eind 1992 wrdt in de gespecialiseerde glastuinbuw p 25% van het areaal belichting tegepast. Eind 1990 was dit 21 % van het areaal. Belichting kmt alleen in de blemkwekerijsectr vr. De penetratie van assimilatiebelichting is 10% van het areaal en bleibeïnvleding kmt vr p 12% van het areaal (tabel 4.29). Tabel 4.29 Verdeling van het glasareaal naar gebruiksdel van de belichting in de glastuinbuw in 1993 (%) a) Gebruiksdel Aandeel areaal Geen belichting 74 Assimilatie 10 Blei 12 Cmbinaties en arbeid 3 Ttaal 1 a) Alleen vaste installaties. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. 64

63 De elektriciteitsbehefte van vral assimilatiebelichting is hg. Daarm wrden p deze bedrijven vaak w/kinstallaties gebruikt. Op 84% van het areaal met assimilatiebelichting is een w/kinstallatie in gebruik. De resterende 16% betreft bedrijven met kleine ppervlakten met belichting (bijvrbeeld één afdeling p het bedrijf). Het elektriciteitsgebruik vr de assimilatiebelichting is afhankelijk van het geïnstalleerd vermgen en de gebruiksduur van de lampen. Eind 1992 is p 35% van het areaal met assimilatiebelichting het geïnstalleerde vermgen kleiner dan 25 W per m 2, p 54% van het areaal is dit tussen de 25 en 35 W per m 2 en p 10% grter dan 35 W per m 2.De gemiddelde gebruiksduur is in 1993, uur en lpt uiteen van minder dan 2.0 tt meer dan 4.0 uur per jaar. Op 64% van het areaal met assimilatiebelichting is dit meer dan 3.0 uur per jaar. Het energiegebruik van de lampen vr stuurlicht is lager dan bij assimilatiebelichting. Het geïnstalleerd vermgen van de lampen lpt uiteen van minder dan 10 W per m 2 tt meer dan 20 W per m 2. Eind 1992 is p 12% van het areaal het elektrisch vermgen kleiner dan 10 W per m 2, p 85% is dit tussen de 10 en 20 W per m 2 en p 3% meer dan 20 W per m 2. Bvendien met hierbij ng vermeld wrden dat bij stuurlicht niet cntinu maar cyclisch belicht wrdt, bijvrbeeld 7,5 minuut per half uur. 65

64 5. CONCLUSIES ENAANBEVELINGEN Primair brandstfverbruik Het primair brandstfverbruik per m 2 is in de jaren stabiel. In 1994 is de behefte aan energie per m 2 met 3% afgenmen. Daarnaast is het aandeel warmte van derden in het ttaal energiegebruik tegenmen van 4% tt 6%. Dit heeft tt gevlg dat het primair brandstfverbruik per m 2 met 4% is afgenmen. Fysieke prduktie De fysieke prduktie per m 2 blijft in 1993 gelijk en in 1994 vindt een lichte tename plaats van 1 %. In de peride heeft een cntinue grei van gemiddeld ruim 4% per jaar plaatsgevnden. De ntwikkeling van de fysieke prduktie van de laatste jaren lijkt niet structureel. Energieefficiëntie De energieefficiëntie is van 1993 p 1994 verbeterd van 65 naar 62% met alsbasisjaar Dit is het resultaat van een vermindering van het primair brandstfverbruik per m 2 van 4% en een tename van de fysieke prduktie per m 2 van 1%. Indien de energieefficiëntie wrdt uitgedrukt met als basisjaar 1989 is deze in de peride verbeterd met 7%. Delstellingen Vr het realiseren van de delstelling in het jaar 20 met de energieefficiëntie vanaf 1994 verbeteren van 62 naar 50%. Uitgedrukt in het niveau van 1994 is de bendigde verbetering 19%. Indien de fysieke prduktie wederm met 4% per jaar teneemt en het primair brandstfverbruik per m 2 gelijk blijft dan zal de delstelling in 20 wrden gerealiseerd. Indien de fysieke prduktie echter minder teneemt dan zal het primair brandstfverbruik per m 2 verder meten wrden teruggedrngen. Vr de tussendelstelling in 1995 is een verbetering ndig van 62 naar 60%. C0 2 emissie De C0 2 emissie is van 1993 p 1994 verbeterd van 113 tt 108% ten pzichte van het niveau van 1989/90. Dit wrdt verrzaakt dr de vermindering van het primair brandstfverbruik per m 2 en de stabilisatie van het areaal. Vr een verdere reductie van de C0 2 emissie zal het primair brandstfverbruik in de sectr verder mlaag meten wrden gebracht. Energiebesparend pties Een verdere reductie van het primair brandstfverbruik kan wrden gerealiseerd dr een hgere penetratiegraad en een betere gebruikswijze van de 66

65 pties. Een aantal pties wrdt reeds in belangrijke mate gebruikt (tabel 5.1). In de peride eind 1990eind 1994 zijn de penetratiegraden van de pties cndensr, klimaatcmputer, warmtebuffer, zuiver C0 2 en w/kinstallaties tegenmen. Het aandeel vaste schermen is afgenmen terwijl het aandeel beweegbare schermen is tegenmen; k dit is een psitieve ntwikkeling. De vermindering van het energiegebruik per m 2 in 1994 kan niet geheel wrden verklaard dr de ntwikkeling van de penetratiegraden in dat jaar. Naast het effect van de pties meten er veranderingen in klimaat en teeltmaatregelen zijn pgetreden. Meer inzicht in de achtergrnden van deze veranderingen in relatie tt het energiegebruik is ndig. Tabel 5.1 Ontwikkeling van de penetratiegraad van een aantal energiebesparende pties in de glastuinbuw in de peride eind 1990eind 1994 Optie Penetratiegraad eind 1990 (%) eind 1994v(%) verschil (prcentpunt) Cndensr Klimaatcmputer Warmtebuffer Zuiver C0 2 Beweegbaar scherm Vast scherm W/kinstallatie v = vrlpig cijfer. Brn: Bedrijvenlnfrmatienet. Energiegebruik bedrijven Er bestaan grte verschillen in energiegebruik tussen de bedrijven. Een belangrijk deel van het energiegebruik vindt plaats p een beperkt deel van de bedrijven. Z wrdt in % van het brandstfverbruik aangewend p 41 % van de grep gespecialiseerde bedrijven. Deze bedrijven hebben een verbruik bven de 5.0Q0 m 3 a.e. per jaar en een aandeel van 63% in het areaal. Het gebruik van energiebesparende pties dr deze grep heeft een belangrijke invled p het energiegebruik. Hewel p deze bedrijven al relatief veel pties gebruikt wrden, kunnen de penetratiegraden ng verder mhg. Bvendien kunnen de gebruikswijzen wrden verbeterd. Cndensr Van de bedrijven met een brandstfverbruik bven de 5.0 m 3 a.e. en een brandstfintensiteit bven de 40 m 3 per m 2 heeft 87% een cndensr in gebruik. Verbetering kan wrden gerealiseerd dr het gebruik van cndensrtypen met een grtere energiebesparing. Hierbij is het gebruik van een 67

66 Bij een beperkte mvang van het cndensrnet is de cmbicndensr meer energiebesparend Ft: Vakblad vr de Blemisterij apart cndensrnet belangrijk. Van het areaal buisverwarming heeft in % een apart cndensrnet. Dit net is echter p een deel van de bedrijven beperkt van mvang en hierin wrdt dr veel bedrijven warm ketelwater bijgemengd. Bij beperkte mvang van het net bespaart de cmbicndensr meer energie. Bij de cndensr en andere pties die technisch en ecnmisch haalbaar zijn zals ketel en leidingislatie, kan gerichte vrlichting aan en begeleiding van tuinders resulteren in een grtere penetratiegraad en een betere gebruikswijze. Daarmee kan p een relatief eenvudige wijze energiebesparing gerealiseerd wrden. Bij de cndensr vraagt het type cndensr, de mvang van het cndensrnet en het bijmengen van warm ketelwater in het net aandacht. 68

67 Om een hgere penetratiegraad van de cmbicndensr mgelijk te maken, wrdt aanbevlen teeltkundig nderzek naar het gebruik van laagwaardige warmte uit te veren. Klimaatcmputer Bijna alle bedrijven met meer dan 1 ha glas hebben een klimaatcmputer. Vr het realiseren van een verdere energiebesparing met de klimaatcmputer is vral verbetering van het gebruik van belang. Naast de regeling van het klimaat verdient k de regeling van de energiebesparende pties zals het scherm en de alternatieve warmtebrnnen hierbij aandacht. Schermen Schermen wrden in hfdzaak gebruikt bij een brandstfintensiteit van meer dan 40 m 3 a.e. per m 2, met name in de blemen en ptplantenteelt. In de grenteteelt is de penetratie van schermen laag terwijl hier het areaal met een hge brandstfintensiteit van meer dan 60 m 3 a.e. per m 2 relatief grt is. Hier liggen grte besparingsmgelijkheden. De rede van het niet tepassen is het lichtverlies dat leidt tt prduktieverlies. De ntwikkeling van de penetratiegraad is in belangrijke mate gekppeld aan de gebruikswijze. Minder lichtverlies en een psitieve invled van het schermgebruik p het kasklimaat verdienen hierbij grte aandacht. Aanbevlen wrdt m naar de mgelijke verbeteringen in relatie tt het kasklimaat nderzek te verrichten. C0 2 dsering, warmtepslag en minimum buis Het dseren van C0 2 wrdt steeds belangrijker. Dr C0 2 dsering in periden znder warmtevraag neemt het energiegebruik te. In deze situatie wrdt de warmte vaak afgeverd met een minimum buis. De tename van het energiegebruik kan wrden beperkt dr het gebruik van zuiver C0 2, een warmtepslagtank en het minder gebruiken van een minimum buis. Zuiver C0 2 is te duur. Het aandeel bedrijven met een warmtepslagtank neemt te. Warmtepslag wrdt bijna alleen tegepast p grenteteeltbedrijven met een brandstf intensiteit bven de 40 m 3 a.e. per m 2 en een brandstfverbruik bven de 5.0 m 3 a.e. Vr het gebruik van warmtepslag is kwantitatief inzicht ndig in de te realiseren energiebesparing p de bedrijven. Hierbij speelt k de relatie met minimum buis een rl. Vr minimum buis is kwantitatief inzicht in de relatie met het energiegebruik en de prduktie van belang. Warmte van derden De belangrijkste ptie is het gebruik van warmte van derden. In 1994 is het aandeel in het ttaal energiegebruik in de sectr tegenmen van 4 tt 6%. Dit kmt geheel vr rekening van w/kwarmte van nutsbedrijven; het aandeel restwarmte van elektriciteitscentrales blijft gelijk. Warmte van derden wrdt vrijwel alleen gebruikt p bedrijven met een brandstfverbruik van bven de 5.0 m 3 a.e. per jaar. Zwel bij w/kwarmte als bij restwarmte wrdt de kmende jaren een verdere uitbreiding verwacht. Vr het realiseren van energiebesparing is k 69

68 p de langere termijn een verdere tename belangrijk. Dit is mgelijk dr nieuwe restwarmteprjecten in ntwikkeling te brengen en dr een verdere tename van w/kwarmte. Bestuurlijke en rganisatrische knelpunten zals duidelijkheid warmteleveringscntracten, decentrale elektriciteitspwekking, vercapaciteit elektriciteitsprduktie, aanleg warmtetransprtsystemen en subsidies dienen hiervr grte aandacht te krijgen. Bij deze ptie kan k de gebruikswijze verbeteren. De warmtedekkingsgraad kan wrden verbeterd dr een grter warmteleverend vermgen per vierkante meter kas en dr minder C0 2 dsering met de ketel. Dit laatste kan gerealiseerd wrden dr het gebruik van C0 2 van derden en bij w/k dr rkgasreiniging. Het elektrisch rendement bij w/kinstallaties kan wrden verbeterd dr het gebruik van grtere installaties, het niet gebruiken in deellast en beperking van het elektriciteitsgebruik van de w/kinstallatie. Het thermisch rendement kan mhg dr gebruik van een cndensr. Technisch f ecnmisch niet haalbaar Bij de pties warmtepmp, alternatieve kasdekken, aardwarmte, windmlen, strt en bigas, energiearme rassen, geslten kas en C0 2 pslag zijn er technische en/f ecnmische knelpunten waardr een substantiële energiebesparing in de sectr vr het jaar 20 dr deze pties niet wrdt verwacht. 70

69 LITERATUUR Bakker, J.C. (1992) Eindrapprtage Kas met geslten dek (semi geslten kas); Naaldwijk, PTG; Intern verslag nummer 69 Bergsheff, A.E.F. (1982) Hef aggregatiemdel vr de glastuinbuw in 1990; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut; Interne Nta 270 Bxem, G en S.F. van der Meulen (1993) Energiebesparingsptentieel van stadsverwarming; Evaluatie van een aantal studies ndersteund dr Nvem in de peride ; Universiteit Twente Bruchem, C. van (1981 t/m 1995) LandbuwEcnmisch Bericht (1981 t/m 1995); Den Haag, Landbuw Ecnmisch Instituut (LEIDLO);PR1 Energiebesparing (1993) Vervlgnta Energiebesparing; Den Haag, Ministerie van Ecnmische Zaken Fnville, V.P., M.G. Telle en N.J.A. van der Velden (1990) Warmtepmpen in de glastuinbuw; Technischecnmische evaluatie in samenwerking met het IMAG; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut; Publikatie Grt, N.S.P. de, C.P.C.M. van der Hamsvrt en H. Rutten (1994) Vrbij het Verleden; Drie tekmstbeelden vr de Nederlandse agribusiness; ; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO); Onderzekverslag 127 Hlsteijn, G.P.A. van (1993) Alleen ged meten is zeker weten; In: Grenten en Fruit/glasgrenten, nr 41, pp Leeuwen, R.C.L. van en N.J.A. van der Velden (1992) Het gebruik van warmte/krachtinstallaties in de glastuinbuw; Een inventarisatie; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO); Publikatie

70 Meerjarenafspraak (1992) Meerjarenafspraak tussen de Nederlandse glastuinbuwsectr en de Staat vertegenwrdigd dr de Ministers van Ecnmische Zaken en Landbuw, Natuurbeheer en Visserij ver verbetering van de energieefficiëntie; Aalsmeer, LNV, EZ en Landbuwschap Milieubeleidsplan (1993) Natinaal Milieubeleidsplan 2; Milieu als maatstaf; Den Haag, VROM Nawrcki, K.R. (1985) Meting warmteverdrachtscëfficiënten vr cnvectie van verwarmingspijpen in kassen; Wageningen, IMAG; Rapprt 73 Nawrcki, K.R. en N.J.A. van der Velden (1991) Gebruiksrendementen aardgasgestkte ketels in de glastuinbuw; gissen is missen, meten is (z)weten; Wageningen, IMAG; Nta 9155 Pppe, K.J. (red.) (1993) Het LEIbekhudnet van A ttz; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO); Publikatie Sluis, B.J. van der, K.R. Nawrcki en N.J.A. van der Velden (1992) Dekkingsgraden van restwarmte in de glastuinbuw, Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO); Publikatie Sluis, B.J. van der, A.A. Rijsdijk, G.P.A. van Hlsteijn en N.J.A. van der Velden (1995) Het gebruik van energieschermen bij tmaat; Den Haag, Landbuw Ecnmisch Instituut (LEIDLO); Publikatie Structuurnta Landbuw (1989) Ministerie van Landbuw, Natuurbeheer en Visserij; Den Haag Tuinbuwcijfers (1981 t/m 1994) LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO)/Centraal Bureau vr de Statistiek Veilingstatistiek (1995) Veilingstatistiek 1994; Den Haag,PGF Velden, N.J.A. van der (1989) Laagwaardige warmte in de glastuinbuw; Een bedrijfsecnmische evaluatie; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut; Onderzekverslag 57 72

71 Velden, N.J.A. van der en B.J. van der Sluis (1994) Energie in de glastuinbuw van Nederland t/m 1993; Ontwikkelingen in de sectr en p de bedrijven; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO); Peridieke Rapprtage 3992 Verheven, A.T.M., F.L.K. Kempkes en N.J.A. van der Velden (1995) Warmte/krachtinstallaties in de glastuinbuw; gebruiksrendementen en dekkingsgraden; Den Haag, LandbuwEcnmisch Instituut (LEIDLO); Publikatie Vermeulen, P. en J. Nienhuis (1991) Rapprtage raming aardgas en C0 2 verbruik in de Bdriehek; Naaldwijk, PTG; Verslag 3 Vermeulen, P. (1995) Buffer en zuiver C0 2 de beste cmbinatie; In: Grenten en Fruit/glasgrenten week 3, pp

72 BIJLAGEN 75

73 Bijlage 1 Nadere uitwerking van de methde In deze bijlage wrden de gehanteerde begrippen in de methde en de wijze van bepalen van de gebruikte grtheden nader uiteengezet. Bvendien wrdt ingegaan p de brnnen die gebruikt wrden als basisinfrmatie. Glastuinbuw Onder glastuinbuw wrdt verstaan alle tuinbuw nder glas in Nederland exclusief pkweek. Dit wrdt k wel de prduktieglastuinbuw genemd en bestaat uit de subsectren grente, blemen en ptplanten. Het areaal met pkweek wrdt gezien als televering (zie energiegebruik). Het areaal pkweek is echter relatief gering en bedraagt circa 3% van het glasareaal. Verwacht wrdt dat de ntwikkelingen bij de pkweek niet veel verschillen van de prduktieglastuinbuw. Het energiegebruik, de fysieke prduktie, de energieefficiëntie en de C0 2 emissie wrden bepaald vr de ttale prduktieglastuinbuw welke bestaat uit de subsectren grente, blemen en ptplanten. De subsectr grente mvat tevens het geringe areaal fruit nder glas en de subsectr ptplanten mvat tevens de perkplanten, bmkwekerij en vaste planten nder glas. Vr areaalgegevens wrdt gebruik gemaakt van de CBSLandbuwtelling in mei. Energiegebruik Onder het energiegebruik wrdt verstaan het directe gebruik aan energie in de vrm van brandstf, elektriciteit en warmte van derden. Het indirecte gebruik vr bijvrbeeld de fabricage van televeringsprdukten zals kunstmest, verpakkingsmaterialen, kassen, enzvrt en het brandstfverbruik vr extern transprt wrdt buiten beschuwing gelaten. Ok het energiegebruik van de pkweekbedrijven wrdt buiten beschuwing gelaten. Deze bedrijven wrden gezien als televering. Het ttale energiegebruik wrdt berekend dr de afznderlijke energiedragers bij elkaar p te tellen. De m 3 aardgas, liters f kilgram lie, GJ warmte en kwh elektriciteit wrden daarbij mgerekend naar Jules f m 3 aardgasequivalenten (a.e.). Vr de brandstffen wrdt uitgegaan van de nderste verbrandingswaarde. Bij het elektriciteitsverbruik wrdt uitgegaan van de nettafname van het penbare net. Dit is de afname van het net minus de levering aan het net. Het elektriciteitsverbruik is exclusief de elektriciteitsprduktie dr de tuinbuwbedrijven met eigen w/kinstallaties. De in deze w/kinstallaties gebruikte brandstf is inbegrepen in het brandstfverbruik (aardgas) van de tuinbuwbedrijven. Het energiegebruik wrdt niet direct gebruikt vr het bepalen van de energieefficiëntie en de C0 2 emissie. Er vindt mrekening plaats naar primair brandstfverbruik (zie primair brandstf). Het energiegebruik is wel een maatstaf vr de vraag naar energie in de glastuinbuw. Vr de bepaling van het gasverbruik wrdt gebruik gemaakt van de verkpstatistiek van de N.V. Nederlandse Gasunie. Vr restwarmte wrdt gebruik gemaakt van infrmatie van de distributiebedrijven; het gebruik van w/kwarmte (nutsptie) is bepaald p basis van infrmatie van het pgesteld vermgen van de nutsbedrijven (Brn: Van Leeuwen et al., 1992 en PW/K) en nderzeksresultaten van de technische prestaties van w/kinstallaties (Verheven et al., 1995). Vr het verbruik van de verige energiedragers (lie en elektriciteit) wrdt gebruik gemaakt van de sectrrekeningglastuinbuw van LEIDLO. Deze is gebaseerd p het Bedrijvenlnfrmatienet van LEIDLO. 76

74 Het gasverbruik uit de verkpstatistiek van de Gasunie betreft de verkp van aardgas aan de tuinbuw en wrdt gecrrigeerd vr het gasverbruik vr de teelt van champignns, de pkweek en de w/kinstallaties van nutsbedrijven geplaatst p glastuinbuwbedrijven. Het gasverbruik in deze w/kinstallaties is in de verkpstatistiek van de Gasunie pgenmen en wrdt geleverd aan de nutsbedrijven. De gebruikte warmte vanuit deze installaties wrdt wel tegerekend aan het energiegebruik van de glastuinbuw. Ok de heveelheden restwarmte en w/kwarmte wrden gecrrigeerd vr de pkweek. Temperatuurcrrectie De gemiddelde buitentemperatuur verschilt van jaar p jaar. Dit heeft invled p het jaarlijks energiegebruik en daarmee p de energieefficiëntie en de C0 2 emissie. Om het wel f niet realiseren van de delstellingen hierdr niet te laten beïnvleden wrdt de brandstf intensiteit gecrrigeerd vr de jaarlijkse verschillen in buitentemperatuur. De elektriciteitsintensiteit (verbruik per m 2 kas) hangt echter samen met de brandstf intensiteit. Ok deze indirecte invled van de buitentemperatuur p het elektriciteitsverbruik wrdt gecrrigeerd. De crrectie van de brandstfintensiteit vindt plaats p basis van de relatie tussen de brandstfintensiteit en de buitentemperatuur; de crrectie van de elektriciteitsintensiteit vindt plaats p basis van de relatie tussen de elektriciteitsintensiteit en de brandstfintensiteit. Als maatstaf vr de buitentemperatuur wrdt het aantal graaddagen gebruikt. Vr de crrectiefactren wrdt verwezen naar (Van der Velden et al., 1993). Primaire brandstf De energieefficiëntie en de C0 2 emissie wrdt niet bepaald p basis van het energiegebruik maar p basis van het primair brandstfverbruik. De afznderlijke energiedragers (aardgas, lie, restwarmte, w/kwarmte en elektriciteit) wrden hiervr mgerekend naar de bendigde heveelheid (primair) brandstf dat ndig is vr de prduktie van de energiedragers en wrdt uitgedrukt in aardgasequivalenten (a.e.). Aardgas en lie zijn reeds uitgedrukt in primair brandstf. W/kwarmte en restwarmte wrden mgerekend naar de extra heveelheid brandstf die ndig is vr de prduktie hiervan in respectievelijk w/kinstallaties van nutsbedrijven en elektriciteitscentrales f STEGeenheden. Het nettgebruik van elektriciteit wrdt mgerekend naar de heveelheid brandstf die gemiddeld ndig is vr de prduktie hiervan in elektriciteitscentrales in Nederland. Vr de mrekening van w/kwarmte, restwarmte en elektriciteit zijn mrekeningsfactren bepaald. Dit heeft plaatsgevnden p basis van rendementen van w/kinstallaties en elektriciteitscentrales en leidingverliezen van het penbare elektriciteitsnet en het warmtetranstprtsysteem (Bxern et al., 1993;AER, 1991). Onder rendementen wrdt verstaan de nettjaargebruiksrendementen; hierbij is rekening gehuden met het eigen verbruik van elektriciteit dr w/kinstallaties f elektriciteitscentrales. De rendementen kunnen van jaar tt jaar verschillen en staan vermeld in tabel B1.1. De hieruit resulterende mrekeningsfactren per energiedrager per jaar zijn vermeld in tabel B1.2. Het primair brandstfverbruik wrdt evenals het energiegebruik uitgedrukt in a.e. (aardgasequivalenten, 1 a.e. = 31,65 MJ f 8,79 kwh) waardr vergelijking en smmering van het primair brandstfverbruik van de afznderlijke energiedragers mgelijk is. Vrbeeldberekeningen van de mrekeningsfactren per energiedrager zijn pgenmen in de vrige rapprtage (Van der Velden et al., 1995). 77

75 Tabel B1.1 Jaar Overzicht uitgangspunten vr het bepalen van het primair brandstfverbruik per prduktieeenheid per jaar Prduktieeenheid elektr. centr. warmteleverende eenheden w/kii istallaties ne nve nezwl nemwl nwmwl nvw ne nw Brn: SEP SEP Nvem Nvem Nvem a) LEI/ IMAG b) ,2 38,1 38,0 38,5 38,7 38,8 38,6 38,9 39,3 39,8 39,8 40,1 40,3 40,0 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 4,4 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 40,0 42,0 42,0 42,0 42,0 42,0 42,0 42,0 42,0 42,0 _ 15,0 15,0 15,0 15,0 15,0 15,0 15,0 15,0 15,0 33,0 33,0 33,0 33,0 33,0 33,0 33,0 33,0 33,0 33,0 33,0 53,0 3,0 53,0 53,0 53,0 53,0 53,0 53,0 53,0 53,0 53,0 = niet van tepassing ne = jaargebruiksrendement elektrisch (%.w.) nw = jaargebruiksrendement warmte (%.w.) nezwl = jaargebruiksrendement elektrisch in de situatie znder warmtelevering (%.w.) nemwl = jaargebruiksrendement elektrisch in de situatie met warmtelevering (%.w.) nwmwl = jaargebruiksrendement warmte in de situatie met warmtelevering (%.w.) nve = netverliezen elektrisch (% van de levering van elektriciteit aan het net) nvw = netverliezen warmte (% van de warmtelevering aan het net) a) Schatting p basisvan diverse brnnen; b) Verheven et al.,1995. De mrekeningsfactren van w/kwarmte en restwarmte lpen uiteen van 6 tt 10 rcra.e. per GJ warmte (tabel B1.2). Vrde prduktie van 1GJ warmte met de ketel in de glastuinbuw is 29 tt 34 m 3 aardgas ndig (Nawrcki et al., 1991). Het primair brandstfverbruik van warmte van derden bedraagt daarmee circa 2030% van de bendigde brandstf in de ketel. Met het gebruik van warmte van derden wrdt per geleverde eenheid warmte dus 7080% primair brandstf bespaard. De mrekeningsfactr vr elektriciteit bedraagt circa 0,30 m 3 a.e. per kwh. In 1 m 3 aardgas zit 8,79 kwh aan energie (nderste verbrandingswaarde) en in 0,30 m 3 dus 2,6 kwh. Vr een eenheid elektriciteit is dus circa 260% aan primair brandstf ndig. Fysieke prduktie De fysieke prduktie in de glastuinbuw bestaat uit een zeer grt aantal Prdukten (tmaten, kmkmmers, snijblemen, ptplanten, enzvrt). Tmaten wrden verkcht per kilgram, kmkmmers per stuk, snijblemen per bs f per stuk, 78

76 Tabel BI.2 Jaar Omrekeningsfactren van de afznderlijke energiedragers naar primair brandstfverbruik per jaar Energiedrager elektriciteit (m 3 a.e./kwh) restwarmte (m 3 a.e./gj) w/kwarmte (m 3 a.e./gj) ,312 0,312 0,313 0,309 0,307 0,307 0,308 0,306 0,303 0,299 0,299 0,297 0,295 0,298. 9,83 9,83 9,83 9,83 9,83 9,83 9,83 9,83 9,83 _ 6,16 6,44 6,58 6,30 6,71 7,25 7,91 7,91 8,30 8,54 8,17 ptplanten per stuk enzvrt. De vraag is nu he de ttale fysieke prduktie van de sectr berekend wrdt; met andere wrden he tellen we dit bij elkaar p. Dit is uitgeverd p indirecte wijze. Hierbij wrdt uitgegaan van de geldelijke pbrengst (mzet) aan glastuinbuwprdukten p jaarbasis en de prijsmutaties van de vrtgebrachte prdukten. De geldpbrengst wijzigt van jaar p jaar. De wijziging bestaat uit een heveelheid en een prijsmutatie. De mzet en prijsmutatie is bekend (Van Bruchem et al., 1995). De heveelheidmutatie is de wijziging in fysieke prduktie en wrdt daarm berekend dr de geldelijke mzet te crrigeren vr de prijsmutatie van de vrtgebrachte prdukten. Indien bijvrbeeld de geldpbrengst in 1980 ƒ 48 en in 1991 ƒ 50 bedraagt en de prijzen van de glastuinbuwprdukten met 3% zijn gedaald, is de fysieke prduktie gestegen van 48 tt 51,55 (50/(10,03)). De fysieke prduktie wrdt uitgedrukt in guldens van Het pakket aan vrtgebrachte glastuinbuwprdukten is cntinu aan verandering nderhevig. Nieuwe prdukten wrden geïntrduceerd, bepaalde prdukten wrden minder f meer geprduceerd en de peride van afzet wijzigt. In bepaalde periden van het jaar kunnen prdukten een hgere prijs pleveren dan in andere periden. Hierdr kan een wijziging in de peride van afzet een nterechte invled hebben p de prijsmutatie en daarmee p de fysieke prduktie. Om dit te vrkmen wrdt de jaarlijkse prijsmutatie waarmee de geleidelijke mzet wrdt gecrrigeerd, bepaald per prdukt p maandbasis en de berekening van de prijsmutatie van de ttale glastuinbuwprduktie p basis van het prduktenpakket van het vrafgaande jaar; bij de prijsmutatie van 1981 is dit het prduktiepakket van 1980 en bij de prijsmutatie van 1982 het prduktiepakket van 1981 enzvrt. Als brn vr de geldelijke pbrengst en de prijsmutatie wrdt gebruik gemaakt van de sectrrekeningglastuinbuw van LEIDLO. 79

77 Energieefficiëntie De energieefficiëntie is het qutiënt van het ttaal direct energiegebruik uitgedrukt in primair brandstfverbruik en de ttale fysieke prduktie in de sectr. Gekzen is vr berekeningen p basis van m 2. In figuur B1.1 is een samenvattend schema van deze berekening weergegeven. Hierin is zwel het energiegebruik, het primair brandstfverbruik als de fysieke prduktie uitgedrukt per m 2 kas. energiegebruik (GJ) geldelijke pbrengst (/) temp. crrectie pnjscrrectie energiegebruik na crrectie (GJ) fysieke prduktie (/(1980)) areaal (ha) energieintensiteit (Ml/m') primair brandstf (nv a.e./irt 1 ) fysieke prduktieintensiteit (/(1980)/m 2 ) X energieefficiëntie (rrv a.e//(1980» index energieefficiëntie (% (1980)) Figuur B1.1 Samenvattend schema vr de berekening van de energieefficiëntie COjemissie De C0 2 emissie wrdt berekend p basis van het ttaal aan primair brandstfverbruik in de prduktieglastuinbuw. Het ttaal aan primair brandstfverbruik is het Prdukt van het verbruik per m 2 en het areaal. Naast de C0 2 emissie wrdt er dr de glastuinbuw k C0 2 vastgelegd in het gewas. Deze vastlegging is echter van tijdelij 80

78 ke aard en wrdt daarm buiten beschuwing gelaten. Bvendien is het aandeel beperkt (Van der Velden et al., 1990). Bij de berekening van de C0 2 emissie wrdt ervan uitgegaan dat het gebruikte pakket aan primair brandstfverbruik vlledig bestaat uit aardgas. In werkelijkheid is dit vr meer dan 95% het geval. Per m 3 aardgas bedraagt de emissie 1,8 kg C0 2. ßec/r//Ver)/nrbrmar;e/ief LEIDLO heeft als taak jaarlijks verslag uit te brengen van het niveau en de ntwikkeling van het bedrijfsresultaat (rentabiliteit), het inkmen en de financiële psitie van de agrarische bedrijven. Hiervr is het Bedrijvenlnfrmatienet pgezet. Het Bedrijvenlnfrmatienet vr de glastuinbuw bestaat uit een grep van circa 230 glastuinbuwbedrijven waarvan jaarlijks per bedrijf een uitgebreide bedrijfsecnmische bekhuding wrdt pgesteld. De bedrijfsecnmische bekhuding wrdt samengesteld p basis van werkelijke financiële en technische gegevens die wrden verzameld vanaf nder andere facturen en waarnemingen p de bedrijven. Op basis van de bedrijfsecnmische bekhudingen wrdt verslag uitgebracht van bvengenemde aspecten. De bedrijven in het Bedrijvenlnfrmatienet zijn dr middel van een aselecte steekpref uit de Meitelling van het CBS geselecteerd. Dit is een gestratificeerde steekpref en hudt in dat de ppulatie is ingedeeld naar grepen (strata). In de glastuinbuw is dit een indeling naar bedrijfsmvang en vestigingsgebied. De steekpref wrdt jaarlijks vr circa 20% vernieuwd. Niet alle bedrijven kmen vr het Bedrijvenlnfrmatienet in aanmerking. Vr de glastuinbuw heeft de steekpref betrekking p: a. bedrijven waarvan twee derde deel van de nge betrekking heeft p grenten, snijblemen f pt en perkplanten nder glas (nge is een maat vr de bedrijfsmvang); b. bedrijven met een bedrijfsmvang van 16 nge en meer en c. bedrijven waarvan de ndernemer een agrarisch hfdberep heeft. Bvendien zijn in de steekpref niet de pkweekbedrijven en de bedrijven met verwegend handel pgenmen. Het Bedrijvenlnfrmatienet mvat dus gespecialiseerde prduktiebedrijven. In tabel B1.3 zijn de aantallen en het areaal van de bedrijven in het Bedrijvenlnfrmatienet ten pzichte van het landelijk areaal in 1993 weergegeven, leder bedrijf in de steekpref vertegenwrdigt een aantal bedrijven in de ppulatie. Dit is de wegingsfactr van het bedrijf en wrdt gebruikt vr het bepalen van de resultaten vr de gehele ppulatie. Uit de tabel blijkt bijvrbeeld vr de subsectr grente dat het aantal steekpref bedrijven 84 is. Deze bedrijven zijn representatief vr bedrijven en ha. In ttaal mvat de subsectr ha. Dit betekent dat de steekpref vr 92% representatief is vr het areaal van de subsectr grente. Vr de snijblemen en de ptplanten is dit respectievelijk 94 en 64%. Vr het ttale areaal glastuinbuw is de steekpref vr 88% representatief. Daar de steekpref de gespecialiseerde bedrijven mvat zal het aandeel in het energiegebruik en de prduktie dat dr de steekpref vertegenwrdigd wrdt, hger zijn dan 88%. Vr meer infrmatie wrdt verwezen naar de publikatie "Het LEIbekhudnet van AttZ" (Pppe, 1993). Daar het Bedrijvenlnfrmatienet een steekpref betreft, zijn de resultaten van de pties met een (zeer) beperkte penetratiegraad, fwel de pties die in de intrductiefase verkeren, minder betruwbaar. Vr dergelijke pties zal een link wrden gelegd met eventuele infrmatie beschikbaar uit andere brnnen. 81

Management review. CO2-reductiesysteem. Rapportage juli 2015 (referentiejaar = 2010) I. Bangma O. Van der Ende

Management review. CO2-reductiesysteem. Rapportage juli 2015 (referentiejaar = 2010) I. Bangma O. Van der Ende Management review CO2-reductiesysteem Rapprtage juli 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld dr: Akkrd: I. Bangma O. Van der Ende 1. Inleiding Op 28 juli is een management review gehuden waarin de energieprestaties

Nadere informatie

Management review. CO2-reductiesysteem. Rapportage Jan 2016 (Referentiejaar = 2010) I. Bangma O. Van der Ende

Management review. CO2-reductiesysteem. Rapportage Jan 2016 (Referentiejaar = 2010) I. Bangma O. Van der Ende Management review CO2-reductiesysteem Rapprtage Jan 2016 (Referentiejaar = 2010) Opgesteld dr: Akkrd: I. Bangma O. Van der nde 1. Inleiding Op 5 februari is een management review gehuden waarin de energieprestaties

Nadere informatie

Les Hernieuwbare energie

Les Hernieuwbare energie LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Les Hernieuwbare energie Werkblad Les Hernieuwbare energie Werkblad "100% duurzaam", "Hllandse wind", "Kies bigas!": wie de reclames van energiebedrijven bekijkt zu bijna denken

Nadere informatie

Ter vergelijking met de MJA3-doelstelling worden de indices voor productieproces, keten en duurzame energie gesommeerd.

Ter vergelijking met de MJA3-doelstelling worden de indices voor productieproces, keten en duurzame energie gesommeerd. MJA3 cnvenant Methdiek energieefficiency Alle inspanningen van bedrijven gericht p energiebesparing in het prductieprces en in de keten en met het g p de inzet van duurzame energie, wrden gehnreerd: zij

Nadere informatie

Analyse bijdragen onder de drempelwaarde. (0.05 mol/ha/jaar) AERIUSA. 4 juli Datum. Status. Definitief. Auteurs

Analyse bijdragen onder de drempelwaarde. (0.05 mol/ha/jaar) AERIUSA. 4 juli Datum. Status. Definitief. Auteurs Analyse bijdragen nder de drempelwaarde (0.05 ml/ha/jaar) Datum Status Auteurs 4 juli 2018 Definitief Liesbeth Maltha-Nix en Mark Wilmt Analyses ter nadere nderbuwing van het PAS Pagina 1 van 10 Achtergrnd

Nadere informatie

Management review. CO2-reductiesysteem. Rapportage Juli 2016 (Referentiejaar = 2010¹) I. Bangma O. Van der Ende

Management review. CO2-reductiesysteem. Rapportage Juli 2016 (Referentiejaar = 2010¹) I. Bangma O. Van der Ende Management review CO2-reductiesysteem Rapprtage Juli 2016 (Referentiejaar = 2010¹) Opgesteld dr: Akkrd: I. Bangma O. Van der Ende 1. Inleiding Op 20 juli is een management review gehuden waarin de energieprestaties

Nadere informatie

ENERGIE IN DE GLASTUINBOUW VAN NEDERLAND Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1993

ENERGIE IN DE GLASTUINBOUW VAN NEDERLAND Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1993 Ing. N.J.A. van der Velden Peridieke Rapprtage 39-92 Ing. B.J.van der Sluis Ir. A.P. Verhaegh ENERGIE IN DE GLASTUINBOUW VAN NEDERLAND Ontwikkelingen in de setr en p de bedrijven t/ 1993 Januari 1995 Landbuw-Enish

Nadere informatie

Resultaten Enquête Bedrijven 2008

Resultaten Enquête Bedrijven 2008 Resultaten Enquête Bedrijven 2008 Gedrag & ervaringen van bedrijven p de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt resultaten met betrekking tt slimme meters Rapprt vr de Vlaamse Reguleringsinstantie vr de Elektriciteits-

Nadere informatie

TOELICHTING KOSTEN MOZAÏEKBEHEER OPEN GRASLAND

TOELICHTING KOSTEN MOZAÏEKBEHEER OPEN GRASLAND STICHTING COLLECTIEF AGRARISCH NATUURBEHEER SCAN TOELICHTING KOSTEN MOZAÏEKBEHEER OPEN GRASLAND BESCHRIJVING De ksten mzaïekbeheer zijn een vergeding vr de ksten die p bedrijfsniveau gemaakt wrden vr het

Nadere informatie

Zwembadplan Wijk Zwemt! - UITGANGSPUNTEN

Zwembadplan Wijk Zwemt! - UITGANGSPUNTEN Zwembadplan Wijk Zwemt! - UITGANGSPUNTEN Vr u ligt het uitgewerkte plan van WijkZwemt. Dit plan is pgesteld dr de KNZB, 2521, gewn zwemmen en enthusiaste burgers/vrijwilligers vanuit belangengreperingen

Nadere informatie

Samenvatting H9 - Schommelingen in de economie

Samenvatting H9 - Schommelingen in de economie Samenvatting H9 - Schmmelingen in de ecnmie 9.1 Als je het gemiddelde neemt van een grei f afname nem je dat een trend. Als je die trend van een paar jaar neemt, nem je dat trendmatige grei. De prductiemvang

Nadere informatie

Toepassing vrijstelling energiebelasting 2012 i.v.m. opwekken elektriciteit

Toepassing vrijstelling energiebelasting 2012 i.v.m. opwekken elektriciteit Verklaring Warmte Kracht Kppeling (WKK) Tepassing vrijstelling energiebelasting 2012 i.v.m. pwekken elektriciteit De afnemer: Bedrijfsnaam : Plaats : Klantnummer : BTW-nummer : verklaart hierbij ten beheve

Nadere informatie

Wat zijn de specifieke omstandigheden van deze locatie waar, bij inpassing van de voorziening, rekening mee gehouden moet worden?

Wat zijn de specifieke omstandigheden van deze locatie waar, bij inpassing van de voorziening, rekening mee gehouden moet worden? Omgevingsscan Achtergrnd prject De gemeente Drdrecht heeft het plan pgevat de prblematiek rndm (merendeels verslaafde) dak- en thuislze mensen in haar stad aan te pakken. In dit kader heeft de gemeente

Nadere informatie

Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998

Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998 Energie in de glastuinbouw van Nederland Ontwikkelingen in de sector en op de bedrijven t/m 1998 N.J.A. van der Velden R. Bakker A. van der Knijff A.P. Verhaegh September 1999 Rapport 2.99.13 LEI, Den

Nadere informatie

Meerjarenplan MJA Kalkzandsteen- en Cellenbetonindustrie

Meerjarenplan MJA Kalkzandsteen- en Cellenbetonindustrie Meerjarenplan MJA3 2013-2016 Kalkzandsteen- en Cellenbetnindustrie A. Cntext MJP Visie / Strategie / Lange-termijn-plan brancherganisatie. Er is een ndzaak gebleken tt aanpassing van de visie/strategie

Nadere informatie

Groep Brussel Lambert 6 november 2007

Groep Brussel Lambert 6 november 2007 Grep Brussel Lambert 6 nvember 2007 Gegevens eind september 2007 (eind september 2006) Nettresultaat (glbaal/per aandeel) EUR 588 miljen (EUR 2.756 miljen) EUR 3,64 (EUR 18,73) (Znder de meerwaarde van

Nadere informatie

De voorraad fossiele brandstoffen is eindig. Op termijn zullen we andere bronnen voor onze energievoorziening moeten gebruiken.

De voorraad fossiele brandstoffen is eindig. Op termijn zullen we andere bronnen voor onze energievoorziening moeten gebruiken. 5.2.7 Energie Wat is het thema en waarm is het belangrijk? Het thema energie gaat ver het gebruik van energie in de gebuwde mgeving vr verwarming, keling, verlichting en industriële en agrarische prcessen.

Nadere informatie

Controleprotocol Sociaal Domein

Controleprotocol Sociaal Domein Cntrleprtcl Sciaal Dmein Cntrleprtcl vr de accuntantscntrle bij: dr de gemeenten in de regi Amersfrt* gesubsidieerde rganisaties vr Jeugdzrg en WMO dr de gemeenten in de regi Amersfrt f dr de gemeente

Nadere informatie

Fabels in isolatieland Wat waar is of niet waar

Fabels in isolatieland Wat waar is of niet waar Fabels in islatieland Wat waar is f niet waar Fabels verleven de tijden. Sms is dat ged. Maar het kan k verkeerd uitpakken. Eind jaren '70 bracht Sven (Stichting vrlichting energiebesparing nederland)

Nadere informatie

Bijen op boerenland doen het beter

Bijen op boerenland doen het beter Bijen p berenland den het beter Data-analyse 380 srten Nederlandse bijen en hmmels Zeist, 4 juni 2019 STAF Research 1 Samenvatting De Nederlandse lijst met bijen en hmmels telt 380 srten. Bij 112 srten

Nadere informatie

EVALUATIE TER STATE. Marion Matthijssen, Marn van Rhee. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2005. In opdracht van Raad van State

EVALUATIE TER STATE. Marion Matthijssen, Marn van Rhee. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2005. In opdracht van Raad van State EVALUATIE TER STATE Marin Matthijssen, Marn van Rhee Centrum vr Onderzek en Statistiek (COS) juli 2005 In pdracht van Raad van State Centrum vr Onderzek en Statistiek (COS) Auteur: Marin Matthijssen en

Nadere informatie

Veel gestelde vragen huurbeleid 18 oktober 2012

Veel gestelde vragen huurbeleid 18 oktober 2012 Veel gestelde vragen huurbeleid 18 ktber 2012 Algemeen: 1. Waarm kmt er een nieuw huurbeleid? Een aantal ntwikkelingen heeft ervr gezrgd dat wij ns huurbeleid hebben aangepast. Deze ntwikkelingen zijn:

Nadere informatie

BELANGENVERENIGING PENSIOENGERECHTIGDEN PFZW KEUZEMOGELIJKHEID TUSSEN LAAG-PENSIOEN

BELANGENVERENIGING PENSIOENGERECHTIGDEN PFZW KEUZEMOGELIJKHEID TUSSEN LAAG-PENSIOEN BELANGENVERENIGING PENSIOENGERECHTIGDEN PFZW KEUZEMOGELIJKHEID TUSSEN HOOG-LAAG LAAG-PENSIOEN f f LAAG -HOOG HOOG-PENSIOEN Vr pensiengerechtigden die de 65-jarige leeftijd ng niet bereikt hebben U kunt

Nadere informatie

Kiezen of delen Quick scan van investeringen van gemeente Eindhoven

Kiezen of delen Quick scan van investeringen van gemeente Eindhoven Kiezen f delen Quick scan van investeringen van gemeente Eindhven Dr Paul J.G. Tang & Rbert-Jaap Vrn Eindhven, 11 december 2012 Dit rapprt is bestemd vr de rganisatie van de pdrachtgever. Verspreiding

Nadere informatie

Agendanummer: Begrotingswijz.: Onderwerp : doorontwikkeling windenergie. Aan de raad van de gemeente Waalwijk Waalwijk, 18 september 2012

Agendanummer: Begrotingswijz.: Onderwerp : doorontwikkeling windenergie. Aan de raad van de gemeente Waalwijk Waalwijk, 18 september 2012 Agendanummer: Begrtingswijz.: CR2 Onderwerp : drntwikkeling windenergie Kenmerk: 12-0024868 Aan de raad van de gemeente Waalwijk Waalwijk, 18 september 2012 0. Samenvatting Uw Raad heeft vr de ambitie

Nadere informatie

Indelen (nieuwe) groepen. Concept beleidsnotitie

Indelen (nieuwe) groepen. Concept beleidsnotitie Indelen (nieuwe) grepen Cncept beleidsntitie 25-01-2017 Inleiding Leerlingen kmen p schl wanneer ze vier jaar zijn en wrden dan p basis van de bij ns bekende gegevens ingedeeld in een bestaande grep 1/2.

Nadere informatie

Wie verkoopt uw huis?

Wie verkoopt uw huis? Wie verkpt uw huis? Accuntnet Verkp Vertruwens Persn Service Accuntnet V V P Service Wie verkpt uw huis? Als u uw huis wilt verkpen, schakelt u k in Spanje een makelaar in. Echter in Spanje geeft men nrmaal

Nadere informatie

morfologie voordelta Oosterscheldemond

morfologie voordelta Oosterscheldemond dienst getfjdewatërm btbllathetik Qrenadiersweg 31. 4338 PG middelburg mrflgie vrdelta Osterscheldemnd verslag nderzek R 1367 augustus 1980 RELNR. INHOUD rijkswaterstaat dienst getijdewaterert biblitheek

Nadere informatie

Verdiepend onderzoek Wmoinkoopproces

Verdiepend onderzoek Wmoinkoopproces Verdiepend nderzek Wminkpprces Kwalitatief nderzek nder 24 gemeenten Petra Ebben de Jng & Myriam Martens 1 september 2014 Disclaimer en leeswijzer Het ministerie van VWS heeft Q-Cnsult pdracht gegeven

Nadere informatie

Voortgang CO 2 emissie reductie H1-2013

Voortgang CO 2 emissie reductie H1-2013 Vrtgang CO 2 emissie reductie H1-2013 ICT staat vr gren! 2012 ICT - Alle rechten vrbehuden - WWW.ICT.NL pagina 1 Histrie Versie Datum Auteur Omschrijving 0.1 07-08-2013 F. Wuts Initiële versie 1.0 15-10-2013

Nadere informatie

Resultaten Enquête Particulieren 2008

Resultaten Enquête Particulieren 2008 Resultaten Enquête Particulieren 2008 Gedrag & ervaringen van huishudelijke afnemers p de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt resultaten met betrekking tt slimme meters Deelrapprt vr de Vlaamse Reguleringsinstantie

Nadere informatie

Nieuwsbrief 3: Special De Wet werk en zekerheid en het inrichten van regionale vervangingscentra.

Nieuwsbrief 3: Special De Wet werk en zekerheid en het inrichten van regionale vervangingscentra. Nieuwsbrief 3: Special De Wet werk en zekerheid en het inrichten van reginale vervangingscentra. Frans Thmassen, directeur Onderwijs & Jeugd en EduStaf www.bmcimplementatie.nl De Wet werk en zekerheid

Nadere informatie

Energie besparen door een correcte regeling van de verwarmingsinstallatie: praktijkvoorbeeld in een basisschool

Energie besparen door een correcte regeling van de verwarmingsinstallatie: praktijkvoorbeeld in een basisschool Energie besparen dr een crrecte regeling van de verwarmingsinstallatie: praktijkvrbeeld in een basisschl 1. INLEIDING Veel verwarmingsinstallaties in schlgebuwen draaien p vlle teren, k wanneer er geen

Nadere informatie

Resultaten openbare marktconsultatie. Verkoop klooster Groot Bijstervelt Gemeente Oirschot. BIZOB-2011-SK-OIR-010 CONCEPT 19 april 2012

Resultaten openbare marktconsultatie. Verkoop klooster Groot Bijstervelt Gemeente Oirschot. BIZOB-2011-SK-OIR-010 CONCEPT 19 april 2012 Resultaten penbare marktcnsultatie Verkp klster Grt Bijstervelt Gemeente Oirscht BIZOB-2011-SK-OIR-010 CONCEPT 19 april 2012 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De gemeente Oirscht is sinds nvember 2009 eigenaar

Nadere informatie

Vrijwilligersbeleid voetbalvereniging N.B.S.V.V.

Vrijwilligersbeleid voetbalvereniging N.B.S.V.V. Vrijwilligersbeleid vetbalvereniging N.B.S.V.V. Waarm deze richtlijn? Geen enkele amateur-sprtvereniging kan tegenwrdig ng bestaan znder de inzet en bijdrage van (veel) vrijwilligers. Ok binnen nze vereniging

Nadere informatie

Voorbeeldvragen Methodiek NEN 2767

Voorbeeldvragen Methodiek NEN 2767 Nb. Per vraag kunnen er meerdere gede antwrden zijn 1. Welke van de nderstaande bewering is juist? NEN 2767 is een: methdiek vr de bepaling van achterstallig nderhud bjectieve methdiek vr de bepaling van

Nadere informatie

opleidingsniveau laag % % middelbaar/hoog % %

opleidingsniveau laag % % middelbaar/hoog % % Niet-werkende werkzekenden aan het werk in 2010: Wie zijn ze en waar vinden ze werk? Managementsamenvatting Oktber 2011 UWV WERKbedrijf helpt werkzekenden bij het vinden van een baan en werkgevers bij

Nadere informatie

Bijlage A. Modelbeschrijving. CE Oplossingen voor milieu, economie en technologie. Jessica van Swigchem Gerrit de Wit (EIM)

Bijlage A. Modelbeschrijving. CE Oplossingen voor milieu, economie en technologie. Jessica van Swigchem Gerrit de Wit (EIM) CE Oplssingen vr milieu, ecnmie en technlgie Oude Delft 180 611 HH Delft tel: 015 150 150 fax: 015 150 151 e-mail: ce@ce.nl website: www.ce.n Bijlage A Mdelbeschrijving Opgesteld dr: Arie Bleijenberg Jessica

Nadere informatie

Subsidies waar weidegang als voorwaarde kan worden gesteld

Subsidies waar weidegang als voorwaarde kan worden gesteld Bijlage 1 Weidegang stimuleren dr middel van subsidies Het is ged mgelijk m weidegang in de melkveehuderij te stimuleren met behulp van bestaande subsidies. Dit is een verzicht van de agr- en landbuwsubsidies

Nadere informatie

Onderwerp Wijziging van de Verordening tot het kunnen verlenen van een alleenrecht voor Concern voor Werk. Aan de raad. Status: ter besluitvorming

Onderwerp Wijziging van de Verordening tot het kunnen verlenen van een alleenrecht voor Concern voor Werk. Aan de raad. Status: ter besluitvorming N. 218419-1 Emmelrd, 14 januari 2014. Onderwerp Wijziging van de Verrdening tt het kunnen verlenen van een alleenrecht vr Cncern vr Werk. Advies raadscmmissie [ ] Aan de raad. Status: ter besluitvrming

Nadere informatie

behorend bij de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II

behorend bij de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II Cpr 18047A Accuntantsprtcl behrend bij de Subsidieregeling stageplaatsen zrg II Dit Accuntantsprtcl is p maat gemaakt vr de Subsidieregeling stageplaatsen zrg II. Het betreft het vlgende prduct, genemd

Nadere informatie

Nieuwsbrief 1 Groen Licht www.nieuwkortenoord.nl

Nieuwsbrief 1 Groen Licht www.nieuwkortenoord.nl Nieuwsbrief 1 Gren Licht www.nieuwkrtenrd.nl Nieuwsbrief 1 Gren Licht Dit is een nieuwsbrief, speciaal gericht p de actie Gren Licht in Nieuw Krtenrd. Subsidie beschikbaar gesteld dr Prvincie vr Gren Licht

Nadere informatie

Tussenrapportage: plan van aanpak raadsenquête grondexploitatie Duivenvoordecorridor.

Tussenrapportage: plan van aanpak raadsenquête grondexploitatie Duivenvoordecorridor. Tussenrapprtage: plan van aanpak raadsenquête grndexplitatie Duivenvrdecrridr. Enquêtecmmissie grndexplitatie Duivenvrdecrridr 16 februari 2015 Inhudspgave: 1. Inleiding 2. Organisatie 3. Verfijning nderzeksvraag

Nadere informatie

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563 Inspectie Werk en Inkmen Tezicht Gemeentelijk Dmein De Gemeenteraad Pstbus 11563 2502 AN Den Haag Prinses Beatrixlaan 82 2595 AL Den Haag Telefn (070) 304 44 44 Fax (070) 304 44 45 www.lwiweb.nl Cntactpersn

Nadere informatie

Lokale subsidies voor energiebesparing en duurzame energie

Lokale subsidies voor energiebesparing en duurzame energie RETS RESpedia Lkale subsidie vr energieprjecten Ec Centre Wales Jake Hllyfield Lkale subsidies vr energiebesparing en duurzame energie Diverse lkale verheden in Wales hebben uiteenlpende maatregelen genmen

Nadere informatie

VERHOUDINGEN 2. Doelgroep Verhoudingen 2. Omschrijving Verhoudingen 2

VERHOUDINGEN 2. Doelgroep Verhoudingen 2. Omschrijving Verhoudingen 2 VERHOUDINGEN 2 Muiswerk Verhudingen 2 bestrijkt de uitbreiding van de basisvaardigheden van het rekenen met verhudingen, breuken en prcenten. Dit zijn de regels en vaardigheden die in het vmb en de nderbuw

Nadere informatie

Alterim Arbeidsmarktindex Publicatie voorjaar 2015

Alterim Arbeidsmarktindex Publicatie voorjaar 2015 Alterim Arbeidsmarktindex Publicatie vrjaar 2015 1 Publicatie vrjaar 2015 Alterim presenteert de uitkmsten van nze peridieke Alterim Arbeidsmarkt Index. Gericht nderzek nder 716 hg pgeleide financiële

Nadere informatie

Analyse Besluit Emissiearme Huisvesting en de Peel

Analyse Besluit Emissiearme Huisvesting en de Peel Besluit Emissiearme Huisvesting en de Peel Analyse Besluit Emissiearme Huisvesting en de Peel Datum 4 juli 2018 Status Auteurs Definitief Liesbeth Maltha-Nix en Mark Wilmt Analyses ter nadere nderbuwing

Nadere informatie

Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant - provincie Noord-Brabant -

Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant - provincie Noord-Brabant - Subsidieregeling ecnmie en innvatie Nrd-Brabant - prvincie Nrd-Brabant - Het del van de Subsidieregeling ecnmie en innvatie Nrd-Brabant (ECOINNONB) is het realiseren van een aantal delstellingen uit het

Nadere informatie

Verandertrajecten voor individuele medewerkers

Verandertrajecten voor individuele medewerkers Het Sandelhut Meditatietechnieken, Caching en Training Verandertrajecten vr individuele medewerkers Lcatie: Het Beekse Bshuis Girlesedijk ngenummerd Hilvarenbeek Pst: Gildelaan 41 5081 PJ Hilvarenbeek

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 23 februari 2016

PERSBERICHT Brussel, 23 februari 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 23 februari 2016

Nadere informatie

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring Gaspslag Bergermeer Micrseismische mnitring Maandrapprtage Februari 2014 Sign. 17-Mar-2014 Sign. 17-Mar-2014 D. Nieuwland B. Teuben Authr Head f Department Prepared Authrized INHOUD Het Bergermeer gasveld

Nadere informatie

5 de federale diagnostiek woon-werkverkeer

5 de federale diagnostiek woon-werkverkeer Executive summary 5 de federale diagnstiek wn-werkverkeer - 2017 Wn-werkverkeer in België: de fiets weet steeds meer mensen te verleiden De federale diagnstiek van het wn-werkverkeer vnd in 2017 vr de

Nadere informatie

Huiswerk Informatie voor alle ouders

Huiswerk Informatie voor alle ouders Nummer 6 mei 2010 Huiswerk Infrmatie vr alle uders Huiswerk en efening Ged leren lezen en rekenen is belangrijk, want je hebt deze vaardigheden in het dagelijks leven veral ndig. Kinderen ged leren lezen

Nadere informatie

Subsidietoetsingskader VVE gemeente Raalte 2015. Doelstelling subsidie:

Subsidietoetsingskader VVE gemeente Raalte 2015. Doelstelling subsidie: Subsidietetsingskader VVE gemeente Raalte 2015 Delstelling subsidie: Op grnd van de Wet OKE (Ontwikkelingskansen dr kwaliteit en educatie zijn gemeenten verantwrdelijk vr de Vrschlse educatie. Gemeenten

Nadere informatie

Cubro BVBA Algemene voorwaarden

Cubro BVBA Algemene voorwaarden Cubr BVBA Algemene vrwaarden Hiernder vindt u de algemene vrwaarden van Cubr BVBA. Deze vrwaarden zijn van tepassing p alle geleverde diensten en gemaakte vereenkmsten dr Cubr BVBA, tenzij expliciet anders

Nadere informatie

Rollenspel Jezus redt

Rollenspel Jezus redt Rllenspel Jezus redt Krte mschrijving prgrammanderdeel De leerlingen spelen samen een bestuursrechtzaak bij de Raad van State na. De Raad van State is de hgste bestuursrechter van Nederland. In deze rechtszaak

Nadere informatie

Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hoera? De rol van de OR bij de invoering van Het Nieuwe Werken

Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hoera? De rol van de OR bij de invoering van Het Nieuwe Werken Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hera? De rl van de OR bij de invering van Het Nieuwe Werken De kans is grt dat er in uw rganisatie al wrdt gesprken ver de invering van Het Nieuwe Werken. En z niet, dan

Nadere informatie

Ontwikkelingsplan 2010-2020 van het transmissienet voor elektriciteit ELIA

Ontwikkelingsplan 2010-2020 van het transmissienet voor elektriciteit ELIA Ontwikkelingsplan 2010-2020 van het transmissienet vr elektriciteit ELIA Verklaring van de Algemene Directie Energie met het g p de gedkeuring van het plan dr de federale Minister van Energie Deze verklaring

Nadere informatie

Tussentijdse rapportage over het project effectief maatregelenpakket gewasbescherming glastuinbouw, (PT nummer 12576)

Tussentijdse rapportage over het project effectief maatregelenpakket gewasbescherming glastuinbouw, (PT nummer 12576) Jeannette Vriend Bleiswijk April 2010 Tussentijdse rapprtage ver het prject effectief maatregelenpakket gewasbescherming glastuinbuw, (PT nummer 12576) Inhudspgave 1 Aanleiding/kader... 3 2 Delstellingen

Nadere informatie

Beleidsplan 2014 Versie Zomer 2014

Beleidsplan 2014 Versie Zomer 2014 Beleidsplan 2014 Versie Zmer 2014 Pagina 1 van 6 Beleidsplan 2014 Supprt t Cnnect Vraf Vr u ligt het beleidsplan van de Stichting SUPPORT TO CONNECT. Het plan mvat een verzicht van de delstellingen, activiteiten

Nadere informatie

Cijfers & trends op de arbeidsmarkt voor hoog opgeleide financials

Cijfers & trends op de arbeidsmarkt voor hoog opgeleide financials Cijfers & trends p de arbeidsmarkt vr hg pgeleide financials Alterim Arbeidsmarktindex Oktber 2015 Vrwrd Alterim presenteert de uitkmsten van de Alterim Arbeidsmarkt Index. Gericht nderzek nder 514 hg

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT CONVENANTEN ENERGIEBELEID

EFFECTIVITEIT CONVENANTEN ENERGIEBELEID EFFECTIVITEIT CONVENANTEN ENERGIEBELEID Auteurs: Prf.dr. E. Dijkgraaf Drs. J.M. de Jng Drs. M. Spijkerman Drs. O. Tanis Datum Oktber 2009 EFFECTIVITEIT CONVENANTEN ENERGIEBELEID Cntactpersn Prf.dr. Elbert

Nadere informatie

Algemene v((rwaarden ten beh(eve van het schildersbedrijf

Algemene v((rwaarden ten beh(eve van het schildersbedrijf Algemene v((rwaarden ten beh(eve van het schildersbedrijf 1. Definities In deze algemene v++rwaarden w+rdt verstaan +nder: Opdrachtnemer: het schildersbedrijf Opdrachtgever: Degene met wie +pdrachtnemer

Nadere informatie

Gedragscode voor de leden van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen

Gedragscode voor de leden van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen Gedragscde vr de leden van de Berepsvereniging van Nederlandse Stedebuwkundigen en Planlgen Gedragscde vr de leden van de Berepsvereniging van Nederlandse Stedebuwkundigen en Planlgen Inhudspgave Hfdstuk

Nadere informatie

Subsidieverordening isolatiemaatregelen bestaande eigen woningen

Subsidieverordening isolatiemaatregelen bestaande eigen woningen Raadsvrstel AGENDAPUNT: 6 VERGADERDATUM: 16 FEBRUARI 2012 Onderwerp Datum cllegebesluit Subsidieverrdening islatiemaatregelen bestaande eigen wningen Cmmissie Vlkshuisvesting, Datum vergadering 08-02-2012

Nadere informatie

Communicatieplan (3-C-2)

Communicatieplan (3-C-2) Gebr. van der Lee Cmmunicatieplan (3-C-2) CO²- Bewust Directie: E. van der Lee Cmmunicatiemanager: T. Hebee KAM-Cördinatr: A. Werkmeester Lelystad, september 12 Inhudspgave Inhudspgave... 2 1. Inleiding

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 juli 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 juli 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 14 juli 2015 Geharmniseerde cnsumptieprijsindex

Nadere informatie

SAMENSTELLING WERKGROEP DRINKWATER. VerenigingvanExploitanten van Waterleidingbedrijven In Nederland,VEWIN. ir B.Bulten (voorzitter)

SAMENSTELLING WERKGROEP DRINKWATER. VerenigingvanExploitanten van Waterleidingbedrijven In Nederland,VEWIN. ir B.Bulten (voorzitter) SAMENSTELLING WERKGROEP DRINKWATER ir B.Bulten (vrzitter) ingk.prtema (secretaris) ir P.L.M, dec ir H.A.vanDuist ir A.J.Rebert ir H.K.A.Rtermundt ir E. Rsma drsd.sprng ir H.Vaessen ingh.m.g.verresen VerenigingvanExplitantenvan

Nadere informatie

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 januari 2008

Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 29 januari 2008 Vlaamse Reguleringsinstantie vr de lektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebuw Kning Albert II-laan 20 bus 19 B-1000 Brussel Tel. 32 2 553 13 79 Fax 32 2 553 13 50 mail: inf@vreg.be Web: www.vreg.be

Nadere informatie

Factsheet STOP4-7 Schooljaar

Factsheet STOP4-7 Schooljaar Factsheet STOP4-7 Schljaar 2014-2015 Tabel 1: Aantallen en respns Instelling /Lcatie Aantal deelnemers Aantal respns start en einde (%) Entréa 23 18 (78%) Nijmegen 9 6 (67%) Tiel 14 12 (86%) t Kabuterhuis

Nadere informatie

Start duurzame inzetbaarheid

Start duurzame inzetbaarheid Start duurzame inzetbaarheid Een praktijkcasus Dr: Rlf Weijers, Pauline Miedema Hewel duurzame inzetbaarheid een veelbesprken thema is, blijft het lastig m het cncreet te maken en er handen aan veten aan

Nadere informatie

Duurzaam inzetbaar in een vitale organisatie

Duurzaam inzetbaar in een vitale organisatie Duurzaam inzetbaar in een vitale rganisatie Vitaliteit en bevlgenheid vrmen sleutelbegrippen vr het ptimaal en duurzaam inzetten van medewerkers. Vitale medewerkers bruisen van energie, velen zich fit

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN VisumPr B.V., Raamweg 1, 2596 HL, Den Haag Artikel 1. Definities In deze algemene vrwaarden wrden de vlgende definities tegepast: Opdrachtgever: de wederpartij van VisumPr B.V. VisumPr:

Nadere informatie

BIZ Plan Westermaat Bedrijventerrein Westermaat te Hengelo

BIZ Plan Westermaat Bedrijventerrein Westermaat te Hengelo BIZ Plan Westermaat Bedrijventerrein Westermaat te Hengel Hengel, 4 juni 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. De Experimentwet Bedrijven Investerings Zne 3. Activiteiten van het BIZ 4. Waarm een BIZ 5. De

Nadere informatie

Chapter VI. Samenvatting en conclusies. -9t-

Chapter VI. Samenvatting en conclusies. -9t- Chapter VI Samenvatting en cnclusies Schl is een cmmercieel belangrijke platvissrt die algemeen vrkmt in de Nrdzee en de daaraan grenzende gebieden. De paaigebieden van de schl bevinden zich p pen zee,

Nadere informatie

Getallen 1 is een programma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip).

Getallen 1 is een programma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Getallen 1 Getallen 1 is een prgramma vr het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Delgrep Rekenen en Wiskunde Getallen 1 Getallen 1 is geschikt vr grep 7 en 8 van de basisschl en de eerste

Nadere informatie

Beleidsregels verrekenen inkomsten uit commerciële (onder) verhuur en commerciële kostgeverschap 2015

Beleidsregels verrekenen inkomsten uit commerciële (onder) verhuur en commerciële kostgeverschap 2015 Beleidsregels verrekenen inkmsten uit cmmerciële (nder) verhuur en cmmerciële kstgeverschap 2015 Inhud Beleidsregels verrekenen inkmsten uit cmmerciële (nder) verhuur en cmmerciële kstgeverschap 2015...

Nadere informatie

INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING. NOTA 259, d. d. 22 mei 1964

INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING. NOTA 259, d. d. 22 mei 1964 NN31545.0259 INSTITUUT VR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHUDING NTA 259, d. d. 22 mei 1964 Het verband tussen het vchtgehalte bij pf 4,2 en enkele bdemfactren in twee gebieden in st-brabant H. Fnck BIBLITHEEK

Nadere informatie

Maak van 2015 jouw persoonlijk professionaliseringsjaar

Maak van 2015 jouw persoonlijk professionaliseringsjaar Maak van 2015 juw persnlijk prfessinaliseringsjaar en wrd Nlc erkend Register Lpbaanprfessinal (RL) Nlc erkend Register Lpbaanprfessinal (RL) Deze status wrdt bereikt na certificering dr het nafhankelijke

Nadere informatie

Voorstel aan de Gemeenteraad

Voorstel aan de Gemeenteraad Vrstel aan de Gemeenteraad 13-04-2012 DSO/2012/2302451svdz Onderwerp Regiplan Windenergie en Beleidsvisie tijdelijke windenergie Almere Beleidsveld Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling Prtefeuillehuder H.

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie TECHNIEKEN VAN MARKTONDERZOEK

ECTS-fiche. 1. Identificatie TECHNIEKEN VAN MARKTONDERZOEK ECTS-fiche Opzet van de ECTS-fiche is m een uitgebreid verzicht te krijgen van de invulling en pbuw van de mdule. Er bestaat slechts één ECTS-fiche vr elke mdule. 1. Identificatie Opleiding GRADUAAT MARKETING

Nadere informatie

Jaarverslag 2013. G.M.M. Bervoets Penningmeester ZDA-gemeente Breda 16 januari 2014 versie 1.1

Jaarverslag 2013. G.M.M. Bervoets Penningmeester ZDA-gemeente Breda 16 januari 2014 versie 1.1 Jaarverslag 2013 G.M.M. Bervets Penningmeester ZDA-gemeente Breda 16 januari 2014 versie 1.1 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 2. BELEID 2.1. Visie 2.2. Delstellingen 2.3. Samenvatting 3. FINANCIELE RAPPORTAGE

Nadere informatie

Gasland in Transitie. Verslag van de Energiedialoog van de Gasunie 19 april 2016, Zuiderstrandtheater, Scheveningen

Gasland in Transitie. Verslag van de Energiedialoog van de Gasunie 19 april 2016, Zuiderstrandtheater, Scheveningen Gasland in Transitie Verslag van de Energiedialg van de Gasunie 19 april 2016, Zuiderstrandtheater, Scheveningen De bijeenkmst Gasland in Transitie is gerganiseerd dr de Gasunie als bijdrage aan de Energiedialg

Nadere informatie

Confidentieel. 16 januari 2013 2013/11989. Sectorbrief Themaonderzoek Uitbesteding Vermogensbeheer. Geacht bestuur,

Confidentieel. 16 januari 2013 2013/11989. Sectorbrief Themaonderzoek Uitbesteding Vermogensbeheer. Geacht bestuur, Tezicht pensienfndsen en beleggingsndernemingen Middelgrte en kleine pensienfndsen Pstbus 98 1000 AB Amsterdam Cnfidentieel Datum Bijlage(n) 1 Onderwerp Sectrbrief Themanderzek Uitbesteding Vermgensbeheer

Nadere informatie

Kenneth Smit Consulting -1-

Kenneth Smit Consulting -1- Versneld en cntinu verbeteren van de perfrmance en de resultaten van uw medewerkers en rganisatie. Perfrmance en rendementsverbetering van uw rganisatie is de fcus waarp de activiteiten van Kenneth Smit

Nadere informatie

Handleiding. Het opstellen van een diaconaal beleidsplan

Handleiding. Het opstellen van een diaconaal beleidsplan Handleiding Het pstellen van een diacnaal beleidsplan Versie 1.0 Generale diacnale cmmissie Datum: augustus 2015 Generale diacnale cmmissie Vendelier 51-D 3905 PC VEENENDAAL Telefn (0318) 505541 Website:

Nadere informatie

De burgemeester, het college en de raad van de gemeente Muiden;

De burgemeester, het college en de raad van de gemeente Muiden; Vrbeeld handvest De burgemeester, het cllege en de raad van de gemeente Muiden; Gelet p artikel 169, tweede en derde lid, en artikel 180, tweede en derde lid, Gemeentewet; Hebben de vlgende uitgangspunten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 oktober 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 oktober 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 ktber 2015 Geharmniseerde cnsumptieprijsindex - september 2015 De Belgische inflatie vlgens de Eurpees geharmniseerde cnsumptieprijsindex stijgt in september naar 0,9%, ten pzichte

Nadere informatie

PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERIJSSEL 12 NOV 2009. Datum: n november 2009"

PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERIJSSEL 12 NOV 2009. Datum: n november 2009 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERIJSSEL Aan Gedeputeerde Staten vi ir?@verijssel 95/ d c.11 3 M t.a.v. mevr. drs. C. Abbenhu^s 11 Ac* ^ Pstbus 178 Dat. ntv.: 12 NOV 29 80 GB Zwlle Ruting a.d. Bijl.: Overijssel

Nadere informatie

Toelichting bij het voorstel tot afgifte van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen windturbine Krabbegors (Duivelseiland) in Dordrecht

Toelichting bij het voorstel tot afgifte van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen windturbine Krabbegors (Duivelseiland) in Dordrecht Bijlage 1 behrende bij het raadsvrstel inzake afgifte ntwerpverklaring van geen bedenkingen windturbine Krabbegrs (Duivelseiland) Telichting bij het vrstel tt afgifte van een ntwerpverklaring van geen

Nadere informatie

D i e n s t v e r l e n i n g s d o c u m e n t

D i e n s t v e r l e n i n g s d o c u m e n t D i e n s t v e r l e n i n g s d c u m e n t Ons kantr hudt zich bezig met financiële dienstverlening en heeft zich gespecialiseerd in schade- en levensverzekeringen en is daarbij actief p de zakelijkeen

Nadere informatie

Meerjarenbegroting 2013 2016 Stichting Spaarnesant

Meerjarenbegroting 2013 2016 Stichting Spaarnesant Meerjarenbegrting 2013 2016 Stichting Spaarnesant Auteur: Bedrijfsbureau: Jan Aalberts & Jeren van Schagen Vr: Raad van Tezicht Bestuurder Stichting Spaarnesant Lcatie: Haarlem Datum: 31 mei 13 Inhudspgave

Nadere informatie

Betaalmogelijkheden webwinkels 2016

Betaalmogelijkheden webwinkels 2016 1. Betaalmgelijkheden webwinkels Ontwikkelingen in het aanbd en de psitinering van betaalmgelijkheden Erwin Bm, 14 februari Uitgeverd in pdracht van Currence 2. Achtergrnd (I) Onderzek nder Nederlandse

Nadere informatie

Verklaring de-minimissteun

Verklaring de-minimissteun Verklaring de-minimissteun Verklaring in het kader van het verlenen van de-minimis steunbedragen als bedeld in de de-minimis verrdening (PbEU 2006, L 379). Aanbevlen wrdt m vr het invullen van deze verklaring

Nadere informatie

Algemene voorwaarden van Ballast Personeelsdiensten v.o.f.

Algemene voorwaarden van Ballast Personeelsdiensten v.o.f. Algemene vrwaarden van Ballast Persneelsdiensten v..f. 1. Definities Algemene Vrwaarden Cliënt Dienstverlening Opdrachtgever Opdracht Opdrachttarief Opdrachtbevestiging Transitietraject De algemene vrwaarden

Nadere informatie

Jaarverslag Stichting Boys Industrial Home

Jaarverslag Stichting Boys Industrial Home Jaarverslag Stichting Bys Industrial Hme 2013 Barneveld, februari 2014 1. Verslag van het bestuur Terugblik Heeft 2013 datgene pgeleverd wat we ervan verwacht hadden? Niets menselijks is ns vreemd, dus

Nadere informatie

Gezondheid, veiligheid en voorkomen van ongelukken

Gezondheid, veiligheid en voorkomen van ongelukken Laskennis pgefrist (nr. 48) Gezndheid, veiligheid en vrkmen van ngelukken Beheersing van de Bij het autgeen en elektrisch lassen is de lasrkcncentratie in de nmiddellijke nabijheid van de las ver bven

Nadere informatie