Agenda (REO/ )

Transcriptie

1 M. van Tyghem inlichtingen bijlage(n) REO/ briefnummer G.1.33 zaaknummer 31 mei 2013 verzenddatum Verslag van de vergadering van de werkgroep Reorganisaties van 16 mei 2013 (van uur tot uur in de Sophiezaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen CAOP - Lange Voorhout 13 te Den Haag). Aanwezig: van de zijde van Defensie: E.H. Dekker (voorzitter), E. Aarts (HDP), mevrouw M. D. Mol (CPL); bij agendapunt 5: J.P. Tack, R. Krimp, H. Stuut, J. van den Dool (CLAS). van de zijde van de centrales: L.C. van der Hulst (CCOOP), M.C.G. Klaassen, S.H. Springer (ACOP), J.J.H. van Hulsen, J.A.F. Stassen (AC), P.J.G. van Sprang (CMHF). van het secretariaat: M. van Tyghem. Agenda (REO/ ) 1. Opening en mededelingen. 2. Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 11 april 2013 (REO/ ). 3. VRP OGRV capaciteit (REO/ ). 4. VRP AOCS NM (REO/ ). 5. VRP reorganiseren LO/Sportorganisatie (REO/ ). 6. Rondvraag en sluiting.

2 Agendapunt 1: Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering. De centrales delen mee dat het VRP OGRV capaciteit (REO/ ) en het VRP AOCS NM (REO/ ) met hen is besproken en dat zij met deze VRP n akkoord gaan. Deze VRP n hoeven in deze vergadering dus niet meer behandeld te worden. De voorzitter stelt vast dat agendapunten 3 en 4 daarmee komen te vervallen. In verband met de vereiste aanwezigheid van de projectleiders bij agendapunt 5 wordt besloten om na agendapunt 2 eerst de rondvraag te behandelen. Agendapunt 2: Verslag en actiepuntenlijst van de vergadering van 11 april 2013 (REO/ ) Tekstueel Het verslag wordt vastgesteld. Opmerkingen n.a.v. het verslag Blz. 2 Agpt. 1 Opening en mededelingen De heer Van Sprang deelt mee dat de heer Veldhuis is teruggetreden als beleidsmedewerker bij de CMHF. De vaste vertegenwoordiger van de CMHF in de werkgroep REO is de heer Van Sprang. Blz. 7 Agpt. 3 VRP Role 1 GNK eenheden CLAS Desgevraagd door de heer Springer geeft de voorzitter aan dat de plannen voor het EGB, de DTD en de Role 2 niet op tijd gereed zijn om te behandelen in het IO REO DEF van 23 mei Actiepuntenlijst 1. Synchronisatie staven. Actiepunt handhaven. 2. Functiepublicaties De voorzitter geeft aan dat volgens zijn informatie er geselecteerd wordt op functie-eisen en niet op categorie personeel. Hij verzoekt de centrales om het te melden als ze merken dat er in de praktijk toch op categorie personeel wordt geselecteerd. Actiepunt afvoeren. 3. Procedures URD Actiepunt aanhouden. 4. JIVC / JIVC OPS De vragen van de centrales zijn schriftelijk beantwoord (brief d.d. 17 april 2013). Actiepunt afvoeren. 5. Herinrichting museaal bestel De voorzitter merkt op dat daar in een kleiner verband over is gesproken. Dat was voor Defensie aanleiding de personeelsparagraaf verder aan te passen en vaart te maken met de aanpassing van het 2/12

3 Sociaal Statuut Uitbesteding, zodat dit eerder aan de werkgroep AP kan worden aangeboden. Gelet op de gesignaleerde samenhang tussen beide beleidsonderwerpen, wordt nu dus op beide fronten tempo gemaakt. De heer Springer stelt vast dat er nog geen verslag is van de extra vergadering van 18 april Wat gebeurt er met de actiepunten die in deze vergadering zijn afgesproken? De voorzitter zegt dat deze actiepunten zullen worden toegevoegd aan het verslag. Aan de acties zelf wordt inmiddels uitvoering gegeven. Agendapunt 6: Rondvraag Aanvullende maatregelen vertraging reorganisaties De heer Springer zegt de indruk te hebben dat commandanten de aanvullende maatregelen die zijn afgesproken voor de duur van de opschorting van het overleg niet altijd goed interpreteren. Wat de gevolgen zijn voor de rechtspositie van individuele medewerkers is niet altijd duidelijk. De voorzitter geeft aan dat men nog volop bezig is met de uitvoering. Hij verzoekt de centrales om, als hun concrete gevallen bekend zijn waarin de maatregelen verkeerd worden uitgevoerd, die aan hem door te geven. Dan kan daar meteen actie op ondernomen worden. Transitiecode 2 minder ontslagbescherming De heer Springer zegt berichten te krijgen dat medewerkers met ontslagbescherming meedingen naar functies met een code 2 minder. Hij vindt dat niet goed. Deze medewerkers dienen in het functietoewijzingsproces buiten beschouwing te worden gelaten. Anders kunnen ze medewerkers verdringen die deze bescherming niet hebben en dus wél ontslag riskeren. De voorzitter merkt op dat daar duidelijke afspraken over zijn gemaakt in de nota kaders en uitleg reorganisaties. Het is de bedoeling dat medewerkers met ontslagbescherming bij het meedingen naar functies plaats maken voor medewerkers zonder ontslagbescherming. In de praktijk wordt daar volgens spreker ook naar gehandeld. Mochten de centrales concrete gevallen bekend zijn waarbij dit niet gebeurt, dan verneemt hij dat graag. De heer Van der Hulst zegt dat het ook aan de centrales is om er in het BCO-traject op te letten dat medewerkers met ontslagbescherming andere medewerkers niet verdringen. DRP Reductie Nederlandse ondersteuning Amerikaanse eenheden Capelle aan den IJssel (REO/ ) De heer Stassen vindt het jammer dat dit DRP is aangeboden zonder oplegnota. Nu is niet te zien welke afspraken over dit plan zijn gemaakt in de werkgroep REO van 18 april Bij nalezing is hem gebleken dat in het hoofdstuk betreffende de algemene personele aspecten en de personele gevolgen (blz.7-punt 7.1) nog steeds 1 februari 2013 wordt genoemd als datum waarop de oude eenheid wordt geïnactiveerd. Hij is daar boos over geworden. De afspraak was dat dit 1 juli 2013 zou worden. In het implementatieplan (blz. 8- punt 8.13) staat overigens wél de juiste datum. Wat spreker ook hoort is dat de leiding ter plekke gewoon zijn gang gaat en zegt zich niets aan te trekken van de gemaakte afspraken. Dat kan natuurlijk niet. Het verzoek is om ervoor te zorgen dat: a) het DRP wordt gecorrigeerd; b) de communicatie in de lijn overeenkomt met de gemaakte afspraken en c) het personeel de brieven krijgt zoals afgesproken. De voorzitter zegt dat dit zo snel mogelijk in orde zal worden gebracht. De afspraken die partijen hebben gemaakt in de werkgroep REO dienen onverkort te worden uitgevoerd. Dat betekent dat het 3/12

4 DRP moet worden aangepast, dat de brieven waarin medewerkers waren aangemerkt als herplaatsingskandidaat moeten worden ingetrokken en dat de betreffende medewerkers zo snel mogelijk een nieuwe brief moeten krijgen met de juiste datum. Uiteraard dient hier ook op een correcte manier over te worden gecommuniceerd. Agendapunt 5: VRP reorganiseren LO/Sportorganisatie (REO/ ) De heer Krimp geeft een toelichting. Het c-vrp LO/Sportorganisatie is aan de orde geweest in het IO REO CLAS van 7 september De centrales hebben daar aangegeven welke onderwerpen zij wilden bespreken in de werkgroep REO. Deze onderwerpen staan genoemd in de aanbiedingsnota bij het VRP. Er is ook intensief overleg geweest met de MC. De MC gaf aan zich zorgen te maken over de snelheid waarmee de ondersteunende eenheid wordt afgebouwd. Inmiddels is de datum eenheid actief die aanvankelijk was voorzien op 1 maart 2013 op 1 november 2013 gesteld. Dan is voor de meeste reorganisaties van het CLAS de Datum Begin Geldigheid nieuwe Eenheid ingegaan. Daarnaast is ook afgesproken om de extra transitiecapaciteit wat langer aan te houden zodat er ook nog capaciteit aanwezig blijft voor de eenheden die later reorganiseren. De centrales willen in de vergadering ook nog spreken over de gevolgen van het stopzetten van de begeleiding in de avonduren. Dat was ook een punt van zorg van de MC. Daarom is afgesproken om dat als aandachtspunt op te nemen in de evaluatie. De heer Springer informeert naar het financieel volume van de Staalgelden voor de sport in de avonduren. De heer Krimp zegt daar in de begroting geen apart financieel volume meer voor terug te zien. Een tijd geleden is er wel extra capaciteit in de organisatie ondergebracht. Daarmee is de formatie van de LO/Sportorganisatie iets opgehoogd om sportbeoefening in de avonduren te kunnen faciliteren met instructeurs. Daar zijn echter ook middelen van aangeschaft. Deze middelen zijn nog steeds ter beschikking van medewerkers die s avonds sporten. Het CLAS heeft nu echter te maken met een nieuwe bezuinigingsronde en daar is deze reorganisatie een gevolg van. Er moesten keuzes worden gemaakt en, om andere elementen nog van sportfaciliteiten te kunnen voorzien, is ervoor gekozen om de fysieke begeleiding in de avonduren stop te zetten. De heer Van Sprang verzoekt Defensie om ook in te gaan op de overige twee punten waar de centrales aandacht voor hebben gevraagd: de gevolgen voor de dienstverlening defensiebreed en de begeleiding die de nieuwe LO/Sportorganisatie kan bieden bij de Defensie Conditieproef. De heer Stuut merkt op dat de LO/Sportorganisatie CLAS, waar hij commandant van is, als klantenbestand het personeel van het CLAS heeft. De LO/Sportorganisatie van het CLAS is erop gericht om deze klanten te bedienen en dat is met dit plan ook geborgd. Over de Sportorganisatie van het CLSK of het CZSK kan spreker niets zeggen. De heer Van der Hulst spreekt tegen dat de LO/Sportorganisatie van het CLAS alleen personeel van het CLAS zou bedienen. Hij noemt als voorbeeld de Frederikkazerne in Den Haag. Daar werken personeelsleden van verschillende onderdelen (DMO, MIVD et cetera), maar daar is maar één LO/Sportorganisatie en die is van het CLAS. Het CDC heeft volgens hem formatieplaatsen aan het CLAS overgedragen om ook deze medewerkers bij het sporten te begeleiden. 4/12

5 De heer Stuut zegt dat, als er CLAS-personeel bij betrokken is, de LO/Sportorganisatie ook wel andere eenheden bedient, alleen geen medewerkers van het CZSK of het CLSK. Die moeten zich wenden tot hun eigen LO/Sportorganisatie. De heer Van der Hulst merkt op dat de centrales zich zorgen maken over de dienstverlening defensiebreed. Als ieder OPCO alleen zorgt voor zijn eigen personeel, wie bedient dan de paarse onderdelen? Over het laatste punt waar de centrales aandacht voor vragen, de begeleiding bij de voorbereiding voor de Defensie Conditieproef, kan hier wellicht geen uitspraak worden gedaan. De Defensie Conditieproef wordt immers aan een andere tafel besproken en één van de bespreekpunten daarbij is de begeleiding ter voorbereiding op die proef. De voorzitter beaamt dat de Defensie Conditieproef besproken zal worden in de werkgroep AP. Partijen zullen daar de evaluatie bespreken van de pilot Defensie Conditieproef en daarbij zullen ook het rechtspositionele kader en de beschikbaarheid van begeleiding en faciliteiten aan de orde komen. De heer Van der Hulst stelt vast dat de Defensie Conditieproef dus nog besproken moet worden, maar dat er intussen wel al een VRP voorligt waarin 100 sportinstructeurs worden weggeschreven. De voorzitter zegt dat partijen bij dit VRP moeten nagaan wat de gevolgen zijn voor het CLASpersoneel. Daar gaat dit VRP over. De heer Van Hulsen sluit zich aan bij de opmerking van de heer Van der Hulst. Het is wat vreemd om eerst een nieuwe organisatie op te zetten waarbij 100 VTE worden geschrapt om vervolgens, na enkele maanden, in een andere discussie tot de conclusie te komen dat er meer sportbegeleiding nodig is en er weer 50 VTE terug moeten komen. Wat het tweede aandachtspunt betreft, de Staalgelden, merkt spreker op dat dit geen extra geld was, maar geld dat uit de defensiebegroting is vrijgemaakt om een aantal maatregelen te kunnen treffen, waaronder de begeleiding van sportactiviteiten in de avonduren. Dat geld is niet meer geoormerkt, maar het is niet weg. Het zit nog steeds in de bedrijfsvoering, waar het oorspronkelijk uit vandaan kwam. Ook de redenen om het geld in te zetten, zijn volgens spreker niet weg. Er waren destijds goede gronden om de Staalgelden in te zetten en die zijn er volgens spreker nog steeds. Wat is er sindsdien veranderd? De heer Stuut benadrukt nogmaals dat de faciliteiten niet verdwijnen, maar alleen de begeleiding. De voorzitter informeert of er binnen het CLAS nog bedrijfsvoeringsgelden beschikbaar zijn om, in specifieke situaties waarin het echt nodig mocht zijn, begeleiding in de avonduren te bieden. De heer Tack antwoordt dat daar geen dedicated geld meer voor beschikbaar is. Toen de Staalgelden werden vrijgesteld, zijn daar spullen van aangeschaft en is de begeleiding in gang gezet. Wat er sindsdien is veranderd, is dat Defensie fors moest gaan bezuinigen. Dat betekent dat er gekozen moest worden waar er beperkingen konden worden doorgevoerd. Er is voor gekozen om het sporten in de avonduren te handhaven maar om daar geen structurele begeleiding meer bij te bieden. Die begeleiding is wel nog mogelijk in incidentele gevallen en in specifieke situaties, maar een structurele begeleiding is in de toekomstige organisatie niet meer mogelijk. De heer Springer merkt op dat de centrales eerder in de werkgroep AP hebben gevraagd naar de allocatie van de Staalgelden. Dat geld was voor verschillende doeleinden bestemd, maar Defensie heeft nooit inzicht gegeven waar dat geld aan is besteed. 5/12

6 De voorzitter vindt een discussie over de besteding van de Staalgelden meer op zijn plaats in de werkgroep AP. Defensie heeft deze werkgroep eerder een overzicht toegezonden over de besteding van de Staalgelden per defensieonderdeel (noot secr.: brief AP/ ). Ze heeft daarbij ook aangegeven dat deze bedragen zijn teruggebracht als gevolg van de bezuinigingen. Volgens de heer Van Hulsen waren er destijds redenen om de Staalgelden vrij te maken en zijn die redenen er nog steeds. Partijen wisten bij de start van de Staalgelden heel goed dat dit geld niet iets incidenteels was. Het was bijvoorbeeld ook bestemd om te zorgen voor internet op de werkplekken en dat houdt niet op bij het aanleggen van de lijnen. Men moet ook meegaan met de ontwikkelingen op dat punt. Hetzelfde geldt voor de LO/Sportorganisatie CLAS. Er is Staalgeld vrijgemaakt voor de begeleiding van sport in de avonduren. Dat is een element dat structureel moet worden belegd. De voorzitter merkt op dat de bezuinigingen in brede zin leiden tot herbezinning van keuzes die in het verleden zijn gemaakt. Dat heeft ook indirect effect op de sportbegeleiding. Als de centrales een discussie willen voeren over de keuzes die zijn gemaakt bij de besteding van de Staalgelden, dan kan dat beter in de werkgroep AP. De heer Springer wijst erop dat Defensie aan de werkgroep AP alleen een overzicht heeft gegeven van de Staalgelden per defensieonderdeel. Defensie heeft niet aangegeven waar het geld aan is besteed en wat het effect is geweest van de bezuinigingen op deze bestedingen. De voorzitter komt terug op het voorliggende probleem: de begeleiding in de avonduren. De conclusie is dat dit in de nieuwe organisatie niet meer structureel wordt aangeboden, maar dat dit nog wel kan op ad hoc basis. Hoofdzaak is, aldus de heer Tack, dat medewerkers die op defensielocaties zitten ook buiten de reguliere werktijd de mogelijkheid hebben om te sporten. De faciliteiten blijven beschikbaar. Dat dit onder begeleiding moet, is een toevoeging van de centrales. Medewerkers thuis sporten ook niet onder begeleiding van een defensie-instructeur. Zij gaan zelfstandig hardlopen of zijn lid van een vereniging. De heer Stassen meldt berichten te krijgen van medewerkers in t Harde dat het sportcomplex daar soms onaangekondigd dicht is. De heer Stuut zegt dat hem dat verbaast. Het is nog geen 1 november Er zijn nog geen reducties doorgevoerd. De LO/Sportgroep t Harde heeft dus nog voldoende capaciteit om alle voorzieningen in stand te houden. De voorzitter stelt dat ook na 1 november de sportfaciliteiten in de avonduren beschikbaar blijven. Alleen zal er dan, als gevolg van deze reorganisatie, geen begeleiding meer zijn, behalve in ad hoc situaties. De heer Van den Dool legt uit dat er momenteel wordt gewerkt met een sleutelregeling, waarmee medewerkers ook buiten de reguliere diensturen, als er geen instructeur meer aanwezig is, gebruik kunnen maken van sporthal en fitnessruimte. Fitness is een wat riskantere sport. Daar is begeleiding vaak wél bij gewenst. Daarom zijn vanaf dit jaar apparaten ingevoerd die werken met een sleutel waarop iemands persoonlijke programma staat. Als die sleutel wordt ingebracht, dan geeft het apparaat het juiste gewicht aan, het aantal herhalingen et cetera. De begeleiding gebeurt dus met behulp van de sleutel. Andere sporten zoals voetbal of volleybal kunnen heel goed worden beoefend zonder begeleiding. De materialen daarvoor kunnen overdag bij de sportgroep worden opgehaald. 6/12

7 De heer Stassen verzoekt Defensie om het openstellen van sportcomplexen in de avonduren en de weekends te regelen in de kazerne waar de sport wordt beoefend. In t Harde wordt wel verwezen maar een sleutelregeling, maar dat is in Schaarsbergen. Spreker herinnert zich dat, toen hij in dienst was, de aanwezigheid van een sportinstructeur bij het sporten verplicht was. Is dat nu niet meer zo? De heer Van den Dool antwoordt dat er bij het sporten in diensttijd meestal een sportinstructeur aanwezig is. Er is ook een regeling waarbij medewerkers die hebben aangetoond voldoende bedreven te zijn zelfstandig kunnen gaan sporten, terwijl het toch als dienst wordt aangemerkt. Het sporten buiten de diensturen is echter per definitie geen dienst. Als er dan iets voorvalt, dan is er ook geen sprake van een dienstongeval. Vooruitlopend op de discussie hierover in de werkgroep AP, merkt de heer Springer op dat een ongeval bij het trainen voor de Defensie Conditieproef altijd aangemerkt dient te worden als een dienstongeval, ongeacht of de training binnen of buiten de diensturen plaatsvindt. De heer Van Sprang stelt vast dat er geen eenduidige regeling is. In t Harde bijvoorbeeld werkt de genoemde sleutelregeling niet. Sporten zonder begeleiding is riskant. Hoe moet Defensie daarmee omgaan? Daar heeft spreker zelf ook nog geen pasklaar antwoord op. Aan de ene kant zou men uit veiligheidsoverwegingen beter alle voorzieningen buiten de reguliere diensttijd kunnen sluiten. Aan de andere kant is het goed om medewerkers buiten diensttijd de gelegenheid te bieden om te gaan sporten. Dat medewerkers buiten de kazerne ook zonder begeleiding gaan hardlopen, vindt spreker geen argument om structurele begeleiding af te schaffen. Het gaat om de begeleiding bij het gebruik van apparatuur, zoals bij fitness. De heer Van den Dool merkt op dat krachttraining de laatste twintig jaar al aanmerkelijk veiliger is geworden. Er wordt niet meer gewerkt met losse gewichten, maar met apparaten waar meer is ingebouwd. Door te werken met een sleutel waarop het persoonlijke trainingsschema is in geprogrammeerd, wordt de kans op blessures nog kleiner. De heer Van der Hulst stelt vast dat er nu een reorganisatieplan voorligt waarbij circa 98 functies worden geschrapt. Partijen lopen met de behandeling van dit plan vooruit op de discussie die nog moet worden gevoerd in de werkgroep AP over de Defensie Conditieproef. Zolang de uitkomst van deze discussie niet bekend is, kan de CCOOP niet met dit voorliggende VRP instemmen. De heer Van Sprang zegt dat dit ook geldt voor de CMHF. De heer Tack proeft in de discussie dat men het eigenlijk heeft over een single service management (SSM) LO/Sportorganisatie. Daar is vooralsnog niet voor gekozen. Wat in het voorliggende plan wordt beschreven, is een LO/Sportorganisatie CLAS. Deze nieuwe organisatie is gebaseerd op de verminderde omvang van het CLAS en heeft als klantenbestand de CLAS-eenheden inclusief arbeidsplaatsen die door andere krijgsmachtdelen zijn gelabeld en het CLAS-personeel bij andere defensieonderdelen. In dit plan staat niets over de capaciteit defensiebreed. Dat was ook niet de opdracht. Dit plan gaat over een LO/Sportorganisatie CLAS en deze organisatie is voldoende toegerust om zijn taken uit te voeren voor de CLAS-eenheden en het CLAS-personeel, inclusief de Defensie Conditieproef. De heer Van der Hulst zegt dat, zolang partijen de discussie in de werkgroep AP nog niet hebben gevoerd, hij deze niet conclusie niet kan trekken. 7/12

8 De heer Springer merkt op dat ook nog niet bekend is hoe de LO/Sportorganisaties eruit gaan zien van de andere krijgsmachtdelen. De centrales kunnen de plannen dus niet in samenhang beoordelen. Voorkomen moet worden dat men eerst honderd sportinstructeurs wegstuurt om een jaar later tot de ontdekking te komen dat men die mensen hard nodig heeft. Dit zijn sportinstructeurs met veel ervaring in het militaire bedrijf. Voordat men besluit deze medewerkers weg te sturen moet men er heel zeker van zijn dat er alles aan is gedaan om de Defensie Conditieproef goed in te richten. Er moet ook worden gekeken of de Staalgelden optimaal worden besteed. Het is niet de bedoeling om s avonds sportinstructeurs in te zetten die niets te doen hebben. Waar is de reductie van 103 VTE op gebaseerd? Dat is uit het voorliggende plan niet goed af te leiden. Is men uitgegaan van een bepaalde formatiesterkte of is er per individuele militair gerekend met zoveel uur begeleiding voor de Defensie Conditieproef en zoveel uur sport per week? De heer Van den Dool zegt dat de capaciteit is afgestemd op het benodigde aantal uren sport, ook voor de begeleiding voor de Defensie Conditieproef. De heer Van der Hulst merkt op dat de centrales ook de plannen van de sportorganisaties van de overige krijgsmachtdelen hebben beoordeeld en daar ook vragen hebben gesteld over de capaciteit. Als daar sprake was van een reductie van de sportcapaciteit, dan was dat zeer minimaal. Spreker begrijpt dat in dit geval een reductie noodzakelijk is vanwege het afnemend klantenbestand van de LO/Sportorganisatie CLAS. Hij vindt het ook goed dat de omklapdatum is verschoven naar 1 november 2013 zodat de reductie pas doorgaat op het moment dat bijna alle andere reorganisaties van het CLAS zijn gerealiseerd. Waar spreker op dit moment echter geen beeld bij heeft, is op de uitkomst van de evaluatie van de pilot Defensie Conditieproef. Er zijn berichten die stellen dat bijna de helft van het defensiepersoneel nog niet voldoet aan de conditieproef. Wat is daar de reden van? Is er soms onvoldoende begeleiding? Dat kan spreker nu niet beoordelen op basis van dit VRP. Dat moet blijken uit de evaluatie van de pilot Defensie Conditieproef. De heer Van den Dool vraagt wanneer de bespreking van deze evaluatie wordt verwacht. Hij wijst op de gevolgen voor zijn organisatie. Als dit plan vandaag niet wordt goedgekeurd, dan betekent dit weer langer onzekerheid voor de sergeanten die het betreft. De heer Van der Hulst zegt daar alle begrip voor te hebben. Ook de centrales willen het personeel zo snel mogelijk duidelijkheid geven. Zij willen echter niet eerst instemmen met een plan voor een reductie van 100 VTE om vervolgens enkele weken later tot de conclusie te komen dat de reductie te fors was. De heer Van Hulsen begrijpt dat deze nieuwe organisatie volgens het CLAS is afgestemd op de structurele behoefte van de CLAS-eenheden en van het CLAS-personeel die ze moet bedienen. Hij wijst erop dat, wat de Defensie Conditieproef betreft, deze structurele situatie nog wel moet worden bereikt. Uit de discussie die partijen zullen voeren over de evaluatie van de pilot zou wel eens naar voren kunnen komen dat daar nog een extra inspanning voor nodig is. De voorzitter zegt dat nog niet vaststaat wanneer de evaluatie van de pilot Defensie Conditieproef in de werkgroep AP precies zal worden behandeld. Het voorstel is om dit op 28 mei 2013 te doen. Op verzoek van de voorzitter wordt de vergadering geschorst De voorzitter heropent de vergadering. Vóór de schorsing gaven de centrales eraan te twijfelen of deze nieuwe aangepaste organisatie wel in staat is om het CLAS-personeel voldoende begeleiding 8/12

9 en ondersteuning te bieden bij de invoering van de Defensie Conditieproef. Defensie stelt dat de nieuwe LO/Sportorganisatie CLAS daar goed toe in staat is. Ze stelt voor om het voorliggende VRP vast te stellen als DRP, het personeel dat om duidelijkheid vraagt te informeren over hun positie maar de daaropvolgende stappen, BCO1 en BCO 2, pas te nemen na 28 mei 2013, als de discussie in de vergadering van de werkgroep AP over de Defensie Conditieproef heeft plaatsgehad. De heer Van Hulsen merkt op dat de centrales ook duidelijkheid creëren voor het personeel als ze niet instemmen met het voorliggende plan. Dan blijft iedereen gewoon op zijn functie zitten, ook diegenen die op de nominatie stonden om de organisatie te verlaten. Voor deze personen is dat alleen maar goed nieuws. De heer Van der Hulst verwijst naar wat hij eerder in deze vergadering heeft gezegd. Hij kan niet met dit VRP instemmen zolang de discussie in de werkgroep AP niet is gevoerd over de evaluatie Defensie Conditieproef en hij niet weet wat de gevolgen daarvan zijn voor dit VRP als het gaat om de aantallen te reduceren VTE. Het is goed om het personeel zo snel mogelijk informatie te geven, maar dit moet dan wel de juiste informatie zijn. De centrales scheppen ook geen duidelijkheid als ze dit plan nu eerst als DRP laten vaststellen en over twee weken tot de conclusie komen dat het toch weer anders moet. Bovendien, mochten ze kunnen bereiken dat de geplande reductie van 100 VTE wordt teruggebracht tot 50 VTE, dan zijn daar ook weer 50 personeelsleden mee geholpen. De voorzitter merkt op dat de werkgroep AP nog veel andere onderwerpen te behandelen heeft. Over de volgorde van behandeling moeten partijen nog afspraken maken. Zijn de centrales bereid prioriteit te geven aan het onderwerp evaluatie pilot Defensie Conditieproef zodat dit behandeld kan worden in de vergadering van 28 mei 2013? De heer Van Hulsen antwoordt dat het AC daar zeker toe bereid is. De heer Van Sprang zegt dat dit ook geldt voor de CMHF. De heer Springer verwijst naar de aanbiedingsbrief bij het VRP. Daarin staan vier punten genoemd waar de centrales over wensten te spreken. Tot nog toe zijn in deze vergadering alleen de eerste twee punten volledig behandeld. Dat zijn de punten die het CLAS aangaan. De laatste twee punten gaan over de dienstverlening in het algemeen. Hoe worden de sportorganisaties defensiebreed ingericht? Het is goed om dat in samenhang te bekijken. Sport is belangrijk, zeker voor de operationele eenheden. De laatste twee punten moeten dus nog worden behandeld. Dat hoeft niet in deze werkgroep. Dat kan ook in de werkgroep AP, bij de bespreking van de evaluatie pilot Defensie Conditieproef. Defensie moet daar dan wel rekening mee houden bij de voorbereiding van deze bespreking. De voorzitter zegt dat Defensie in de werkgroep AP een beeld zal geven van de inrichting van de sportorganisaties defensiebreed en daarbij ook duidelijk zal maken of deze organisaties voldoende zijn toegerust om de Defensie Conditieproef goed te begeleiden. De heer Stassen vraagt naar de verdere gang van zaken. Het is duidelijk dat de centrales het niet eens zijn met het voorstel om het voorliggende VRP als DRP te laten vaststellen en het personeel te informeren. Betekent dit dat het VRP LO/Sportorganisatie CLAS opnieuw aan de orde komt in de eerstvolgende vergadering van de werkgroep REO? Op verzoek van de voorzitter wordt de vergadering geschorst 9/12

10 De voorzitter heropent de vergadering. Hij stelt vast dat het voorliggende VRP nog niet als DRP kan worden vastgesteld. Partijen hebben afgesproken om de evaluatie van de pilot Defensie Conditieproef en de gevolgen daarvan voor de uitvoering te bespreken in de vergadering van de werkgroep AP van 28 mei Als deze bespreking de centrales ervan kan overtuigen dat de LO/Sportorganisaties voldoende zijn toegerust ook om de Defensie Conditieproef te begeleiden, dan is het voorstel van Defensie om na 28 mei 2013 te besluiten dat het VRP LO/Sportorganisatie CLAS kan worden vastgesteld als DRP en dan hoeft dit VRP dus niet meer terug te komen in een vergadering van de werkgroep REO. Als de conclusie in de bespreking van de werkgroep AP is dat het VRP moet worden aangepast, dan komt dit VRP terug in de vergadering van de werkgroep REO van 13 juni De heer Van Hulsen merkt op dat de centrales, behalve de vier genoemde punten in de oplegbrief, nog andere vragen en opmerkingen kunnen hebben. Het lijkt hem handig als deze ook vóór 28 mei aan de orde komen. Anders kan er straks opnieuw vertraging optreden. De voorzitter stelt voor om additionele vragen en opmerkingen in deze vergadering te behandelen. Het VRP wordt paginagewijs doorgenomen. Oplegnota- pagina 2 De heer Stassen stelt vast dat er als gevolg van het advies van de medezeggenschap extra transitiecapaciteit wordt ingezet van drie VTE. In het VRP is sprake van vier VTE. Wat is het juiste aantal? De heer Krimp antwoordt dat er tijdelijk extra capaciteit is toegekend van in totaal 7 VTE. De extra transitiecapaciteit van drie VTE worden langer aangehouden om ook de eenheden van dienst te kunnen zijn die wat later reorganiseren. Daarnaast is er extra capaciteit toegekend ter grootte van vier VTE om de KMS te kunnen blijven bedienen tot dat die daadwerkelijk is verhuisd naar Ermelo. Deze laatste vier VTE zijn terug te vinden in de functievergelijkingstabel met de opmerking tot aan verhuizing KMS. Naar aanleiding van een opmerking van de heer Springer legt de Krimp uit dat de commandant LO/Sportorganisatie voorheen altijd de rang had van kolonel. Dit had te maken met het toepassen van de beleidsfactor. Dat is nu losgelaten. VRP pagina Aanvullende randvoorwaarden De heer Springer vindt het jammer dat hij niet kan zien in hoeverre er bij de aannames rekening is gehouden met de Defensie Conditieproef. De heer Stuut verzekert de heer Springer dat het afnemen van de Defensie Conditieproef in de berekening van de capaciteit is meegenomen, net als de andere taken van de LO/Sportinstructeur. Deze staan ook niet in dit VRP genoemd. De voorzitter merkt op dat dit, met het inzicht van nu, wellicht wat meer zichtbaar had kunnen worden gemaakt in dit VRP. 3.4 Onderkende risico s punt De heer Stassen vraagt hoe en wanneer de medewerkers die nu op de tijdelijke functies zitten die worden aangehouden voor de KMS meer duidelijkheid zullen krijgen. De heer Stuut zegt dat deze medewerkers wordt gemeld dat ze op deze functies blijven zitten tot de daadwerkelijke verhuizing van de KMS. Deze verhuizing is gepland voor de tweede helft van De exacte datum wordt waarschijnlijk in de loop van dit jaar bekend. 10/12

11 Bijlage L (Advies van de medezeggenschap) pagina 3/7 punt de alinea De heer Stassen vraagt wat hier wordt bedoeld. Hij wijst erop dat dit een algemeen personeel aspect is waar de centrales over gaan. De heer Van den Dool legt uit dat het rendementscriterium zoals hier benoemd door het CLAS niet meer wordt toegepast. pagina 5/ De heer Stassen begrijpt dat de rangverandering van de commandant van de LO/Sportorganisatie van kolonel naar luitenant-kolonel het gevolg is van het niet meer toepassen van de beleidsfactor. Hij ziet dit graag in dit VRP vermeld. De rangverandering roept anders vragen op. De heer Tack zegt dat op de initiële functiebeschrijving de beleidsfactor is toegepast om te komen tot de rang van kolonel. Later is de functiebeschrijving, met instemming van de medezeggenschap, aangepast en opnieuw ter waardering aangeboden aan het DCF. Daar kwam een somscore uit die leidde tot de rang van luitenant-kolonel. Het CLAS heeft daar verder niet meer de beleidsfactor op toegepast en de functiebeschrijving en rang vastgesteld. Op verzoek van de heer Stassen zegt de voorzitter toe dat nader zal worden toegelicht waarom de beleidsfactor niet meer is toegepast. Pagina 6/7-3.4 De heer Stassen stelt vast dat ook de MC zich zorgen maakt over de sportfacilteiten in de avonduren. Hij begrijpt uit de toelichting van het CLAS dat er voldoende faciliteiten beschikbaar zullen blijven. Een punt van zorg blijft echter de toegankelijkheid. Hij wijst in dat verband nogmaals op het bericht dat hij kreeg van de medewerkers van t Harde dat het sportcomplex niet open was. De voorzitter verzekert de heer Stassen dat deze signalen serieus worden genomen. Desgevraagd door de heer Van der Hulst geeft de heer Stuut aan dat het CLAS ook sportinstructeurs levert aan de Korporaal van Oudheusenkazerne (KVOK). De LO&Sportgroep KVOK valt onder de LO&Sportregio Zuid (zie blz. 25 van het VRP). De voorzitter stelt vast dat het VRP LO/Sportorganisatie CLAS voor dit moment voldoende is besproken. Of dit VRP nogmaals ter behandeling in de werkgroep REO komt, is afhankelijk van de uitkomst van het overleg over de Defensie Conditieproef in de werkgroep AP. Agendapunt 6: Sluiting De voorzitter sluit de vergadering. 11/12

12 Actiepuntenlijst bij het verslag van het overleg van 16 mei 2013 Nr. Onderwerp Korte omschrijving actie Vindplaats Actienemer 1. Synchronisatie Staven stand van zaken agenderen (vast agendapunt) blz.3 agpt. 2 HDP 2. Procedures URD signaal in lijn doen uitgaan dat men zich aan procedures URD dient te houden blz. 4 agpt. 2 HDP 3. Herinrichting museaal bestel c-vrp, personeelsparagraaf en arbeidsvoorwaardenvergelijking naar centrales blz. 2 agpt. 2 HDP 4. Reductie Nederlandse ondersteuning Amerikaanse eenheden Capelle a/d IJssel (LRP1619) - DRP aanpassen (noot secr.: zie REO/ ) - nieuwe brieven naar medewerkers - zorgen voor correcte communicatie blz.3 agpt 6 HDP 5. VRP LO/Sportorganisatie CLAS opnieuw agenderen afhankelijk van uitkomst overleg in wg AP van over Defensie Conditieproef blz. 10 agpt 5 HDP 12/12