gemeenteraad Zitting van 22 september 2014

Transcriptie

1 beraadslaging/proces verbaal Kopie gemeenteraad Zitting van 22 september 2014 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester-voorzitter De heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen; de heer Filip Dewinter, raadslid; mevrouw Kathleen Van Brempt, raadslid; mevrouw Freya Piryns, raadslid; de heer Gerolf Annemans, raadslid; de heer André Gantman, raadslid; mevrouw Güler Turan, raadslid; de heer Robert Voorhamme, raadslid; mevrouw Anke Van dermeersch, raadslid; de heer Karim Bachar, raadslid; mevrouw Monica De Coninck, raadslid; mevrouw Leen Verbist, raadslid; mevrouw Maya Detiège, raadslid; mevrouw Fauzaya Talhaoui, raadslid; mevrouw Fatma Akbas, raadslid; mevrouw Greet van Gool, raadslid; de heer Bruno Valkeniers, raadslid; de heer Toon Wassenberg, raadslid; de heer Wim Van Osselaer, raadslid; de heer Frank Hosteaux, raadslid; de heer Patrick Janssen, raadslid; de heer Peter Mertens, raadslid; mevrouw Meyrem Almaci, raadslid; mevrouw Yasmine Kherbache, raadslid; mevrouw Annemie Turtelboom, raadslid; mevrouw Liesbeth Homans, raadslid; de heer Mohamed Chebaa Amimou, raadslid; de heer Wouter Vanbesien, raadslid; mevrouw Mie Branders, raadslid; mevrouw Galina Matushina, raadslid; mevrouw Caroline Bastiaens, raadslid; mevrouw Carine Leys, raadslid; mevrouw Lisa Geets, raadslid; mevrouw Leyla Aydemir, raadslid; de heer Johan Klaps, raadslid; de heer Vic Van Aelst, raadslid; mevrouw Danielle Meirsman, raadslid; de heer Dirk Rochtus, raadslid; mevrouw Anne Giveron, raadslid; mevrouw Martine Vrints, raadslid; de heer Koen Laenens, raadslid; de heer Martijn Van Esbroeck, raadslid; de heer Franky Loveniers, raadslid; de heer Danny Feyen, raadslid; de heer Jean Goedtkindt, raadslid; de heer Joris Giebens, raadslid; de heer Kevin Vereecken, raadslid; mevrouw Fatima Talhaoui, raadslid De heer Roel Verhaert, stadssecretaris Iedereen aanwezig, behalve: De heer Frank Hosteaux, raadslid _GR_00682 Duurzame stad - Overeenkomst consortium IVEG/ AWW/ Indaver/ Dalkia. Concessieproject warmteproject Antwerpen Zuid - Goedkeuring Motivering Gekoppelde besluiten 2014_CBS_ Bestek GAC/2014/2271. Concessie voor openbare werken in de nutssectoren. Ontwerp, bouw en onderhoud van een warmtedistributienet en een warmtecentrale (met warmteproductie) op Antwerpen Zuid, alsook de uitbating van het net en de warmtelevering - Bestek en procedure - Goedkeuring 2013_CBS_ Duurzame stad. Warmtenet Nieuw Zuid - Opvolging plan van aanpak en voorbereiding marktopdracht - Goedkeuring 2012_CBS_ Duurzame ontwikkeling - Plan van aanpak warmtenet Nieuw Zuid - Goedkeuring 2013_CBS_ Duurzame stad. Warmtenet Nieuw Zuid - Opvolging plan van aanpak en voorbereiding marktraadpleging - Goedkeuring 2012_CBS_ Nieuw Zuid - Masterplan Nieuw Zuid, finale versie - Goedkeuring 2013_CBS_ Bestek GAC/2013/1801. Concessie voor openbare werken in de nutssectoren. Ontwerp, bouw en onderhoud van een warmtedistributienet en een warmtecentrale (met warmteproductie) op Antwerpen Zuid, alsook de uitbating van het net en de warmtelevering 1 / 100

2 - Bestek en procedure - Goedkeuring Aanleiding en context De gemeenteraad keurde op 23 juni 2011 (jaarnummer 920) het klimaatplan in het kader van de beleidsnota Antwerpen duurzame stad voor iedereen goed waarin het zich engageert om onder andere tegen 2050 CO2-neutraal te worden. Het college liet de haalbaarheid van warmtenetten voor het gebied Nieuw Zuid onderzoeken. Op basis hiervan besliste het college op 13 juli 2012 (jaarnummer 7434) dat op Nieuw Zuid een warmtenet zal aangelegd worden en dat de stad Antwerpen zich engageert voor de regie met het oog op deze aanleg. De projectontwikkelaar van Nieuw Zuid engageerde zich bij de vaststelling van het masterplan Nieuw Zuid door het college op 5 oktober 2012 (jaarnummer 10436), tot het nemen van maatregelen om tot een ecologisch duurzame wijkontwikkeling te komen. Het college nam op 29 maart 2013 (jaarnummer 3229) kennis van de uitvoeringstatus van het plan van aanpak en keurde goed dat er in april 2013 een marktraadpleging werd gehouden voor de ontwikkeling van het warmtenet op Nieuw Zuid. Het college nam op 19 juli 2013 (jaarnummer 7369) kennis van de uitvoeringstatus van het project en de voorbereiding van het bestek voor lancering van de marktopdracht voor de implementatie van het warmtenet en bijhorende warmteproductie. Op 6 september 2013 (jaarnummer 08932) keurde het college bestek GAC/2013/1801 goed en keurde het tevens goed om voor deze opdracht een sui generis onderhandelingsprocedure met bekendmaking uit te schrijven. Op 28 november 2013 werden de offertes ingediend. Alle offertes werden formeel onregelmatig bevonden. Op basis van deze vaststelling keurde het college de stopzetting van de opdracht goed op 20 december 2013 (jaarnummer 12953). Op 17 januari 2014 (jaarnummer 00379) keurde het college bestek GAC/2014/2271 goed en keurde het tevens goed om voor deze opdracht een sui generis onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking uit te schrijven. Op 9 mei 2014 (jaarnummer 5010) keurde het college de gunning van de opdracht goed (over het bestek GAC/2014/2271) aan een consortium bestaande uit IVEG/ AWW/ Indaver/ Dalkia (hierna het "consortium" genaamd). Regelgeving: bevoegdheid De gemeenteraad is bevoegd ingevolge art van het Gemeentedecreet. Argumentatie De voorliggende overeenkomst (hierna "overeenkomst" genaamd) preciseert het ontwerp van de overeenkomst zoals meegedeeld bij het bestek GAC/2014/2271. Na goedkeuring van de gunning door het college werd in samenspraak met het consortium de overeenkomst aangepast aan de beste en finale offerte (BAFO) zoals ingediend door het consortium. De opmaak van de overeenkomst werd op initiatief van de stad Antwerpen begeleid door een extern juridisch bureau (DLA Piper) dat ervaring heeft in soortgelijke complexe opdrachten. Hierdoor wordt de marktconformiteit van de opdracht gewaarborgd. De overeenkomst kent een concessieopdracht toe voor openbare werken in de nutssectoren voor het ontwerp, de bouw en het onderhoud van een warmtedistributienet en een warmtecentrale (met warmteproductie) op Antwerpen Zuid, alsook de uitbating van het net en de warmtelevering (hierna 2 / 100

3 "opdracht" genaamd). Het verzorgingsgebied voor het vast gedeelte van de opdracht betreft het plangebied Nieuw Zuid. Het wordt afgebakend door de Schelde, Namenstraat, Jan van Gentstraat, Bolivarplaats, Brusselstraat, Montignystraat, spoorlijn 52 en Kennedytunnel. Ook de Ledeganckkaai en de Konijnenwei maken hier deel van uit. In een latere fase van de opdracht kan het verzorgingsgebied worden uitgebreid met een voorwaardelijk gedeelte dat wordt begrensd door de Schelde, de Scheldestraat, de Vlaamse kaai en de Namenstraat. De stad treedt op als concessiegever en moet in uitvoering van deze overeenkomst: aan de concessiehouder een concessie verlenen voor de opdracht, bestaande uit de twee deelopdrachten warmtelevering en warmtedistributienet en onverminderd de regels voor een uitsplitsing van deze deelopdrachten zoals bepaald in de overeenkomst; constructief en te goeder trouw meewerken aan de ontwikkeling en realisatie van het warmtenet op het verzorgingsgebied, en dit onverminderd zijn rechten en verplichtingen als openbaar bestuur. Het consortium treedt op als concessiehouder. De concessiehouder staat, onverminderd de mogelijke Uitsplitsing van deze deelopdracht, in voor de uitvoering van de deelopdracht warmtelevering, hetgeen in hoofdzaak - en zoals nader uitgewerkt in de Technische Eisen opgenomen in Bijlage 4 van de overeenkomst - de volgende rechten en verplichtingen inhoudt: de concessiehouder ontwerpt, bouwt, exploiteert en onderhoudt de warmteproductie (bestaande uit de warmtegeneratoren, waaronder de tijdelijke warmte-units, en eventueel centrale warmte-opslag); de concessiehouder commercialiseert de levering van warmte aan de warmteklanten (levering, facturatie en inning) en garandeert daarbij een minimaal beschikbaarheids- en kwaliteitsniveau; de concessiehouder factureert en int van de warmteklanten één op één het vastrecht en het verbruiksafhankelijk warmtetarief, en, voor zover de deelopdracht warmtedistributienet reeds is uitgesplitst, stort dit door aan de concessiehouder voor het warmtedistributienet; de concessiehouder realiseert een klantencontactpunt (*). De concessiehouder staat, onverminderd de mogelijke uitsplitsing van deze deelopdracht, in voor de uitvoering van de deelopdracht warmtedistributienet, hetgeen in hoofdzaak - en zoals nader uitgewerkt in de technische eisen opgenomen in bijlage 4 van de overeenkomst - de volgende rechten en verplichtingen inhoudt; De concessiehouder ontwerpt, bouwt, exploiteert en onderhoudt het warmtedistributienet, de warmteaansluitingen, de warmtemeters en de warmtecentrale (hetgeen, overeenkomstig de definitie hiervan, niet de warmteproductie omvat); de concessiehouder garandeert een minimaal beschikbaarheids- en kwaliteitsniveau van het warmtedistributienet; de concessiehouder staat in voor het opmeten van de geïnjecteerde en afgenomen warmte van het warmtedistributienet; de concessiehouder verzorgt de algemene coördinatie bij het afstemmen van de verschillende componenten van het warmtedistributienet overeenkomstig hetgeen hierover is opgenomen in de technische Eisen, bij het afstemmen met de ontwikkeling van de projectontwikkelaar, en 3 / 100

4 4. bij een eventuele uitbreiding van het bestaande warmtedistributienet (vb. in geval van afroep van het voorwaardelijk gedeelte, of bij aansluiting met andere warmtenetten); de concessiehouder maakt binnen een termijn van 36 maanden na de eerste warmtelevering de haalbaarheidsstudie voorwaardelijk gedeelte op (*). De concessiehouder staat zelf in voor de financiering van zijn opdracht. De concessiehouder werkt constructief en te goeder trouw mee aan de ontwikkeling en realisatie van het warmtedistributienet in het verzorgingsgebied. Deze verplichting geldt niet alleen ten opzichte van de concessiegever, de projectontwikkelaar, de door de concessiegever aangestelde architect en andere belanghebbenden, maar in het bijzonder ook ten aanzien van de nieuwe concessiehouder die de concessiegever voor een uitgesplitste deelopdracht aanstelt. Het merendeel van de risico's, verbonden aan de opdracht, worden gedragen door de concessiehouder, die daardoor beschikt over de bouw- en exploitatierechten (en het hieruit voortvloeiende recht om inkomsten te genereren uit de concessie). De deelopdracht warmtelevering loopt tot 20 jaar vanaf de eerste warmtelevering aan het eerste gebouw op het verzorgingsgebied (de Concessietermijn). De deelopdracht warmtedistributienet loopt tot 40 jaar vanaf de eerste warmtelevering aan het eerste gebouw op het verzorgingsgebied (de zogenaamde concessietermijn). De concessiegever heeft het recht om periodieke externe, operationele audits te organiseren om na te gaan in hoeverre de deelopdrachten terdege worden uitgevoerd conform de bepalingen en modaliteiten van deze overeenkomst en de regelgeving. Financiële gevolgen Nee Algemene financiële opmerkingen Van zodra de netto contante waarde positief wordt (bij een intern rendement groter dan 6,25%) is IVEG ( Intercommunale voor Energie) bereid om aan de stad Antwerpen een concessievergoeding te betalen. Uit de financiële analyse blijkt dat dit de eerste jaren na aanvang van de warmtelevering niet het geval zal zijn wegens voorinvestering van de infrastructuur. Bij beëindiging van de deelopdracht warmtelevering na de reguliere termijn zal bij overdracht van de infrastructuur en de zakelijke rechten op de grondpercelen/gebouwen onder voorwaarden aan de concessiehouder een vergoeding voor de boekwaarde worden toegekend. De vergoeding voor de over te dragen infrastructuur wordt rechtstreeks betaald door de concessiehouder van de nieuwe concessietermijn aan de concessiehouder van de aflopende concessietermijn, na het aflopen van de overdrachtsgarantie. Indien de concessiegever geen nieuwe concessiehouder aanstelt zal de concessiegever instaan voor het betalen van deze vergoeding. In geval van voortijdige beëindiging van één of beide deelopdrachten voorziet de overeenkomst in verschillende gevolgformules waardoor de concessiegever aan de concessiehouder in beginsel een vergoeding ten titel van schadevergoeding moet betalen voor de restwaarde van de infrastructuur. In geval van tekortkomingen door de concessiehouder werden verschillende schadevergoedingsformules bepaald ten gunste van de concessiegever. Strategisch kader Dit besluit past in de realisatie van: Doelstellingen: 4 / 100

5 SD - 1HWN01 - Antwerpen is een duurzame stad ND - 1HWN Een onderbouwd, gedragen en ondersteunend energie- en milieubeleid is gevoerd en het goede voorbeeld is door onszelf gegeven OD - 1HWN De voorbeeldrol van de stad op vlak van duurzaamheid komt systematisch tot uiting in haar werking en producten Besluit De gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed. Artikel 1 De gemeenteraad keurt de overeenkomst met het consortium IVEG/ AWW/ Indaver/ Dalkia goed over de concessie voor openbare werken in de nutssectoren voor het ontwerp, de bouw en onderhoud van een warmtedistributienet, een warmtecentrale en warmteproductie voor Antwerpen Zuid, alsook de uitbating van het net en de warmtelevering. Artikel 2 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen voor de stad of het OCMW. Bijlagen 1. Bijlage bij dit besluit:swo_metbijlagen.pdf 5 / 100

6 Bijlage 1, 2, 3 en 4 werden digitaal nog niet verwerkt in de overeenkomst gezien de omvang van deze bestanden. Bijla HET ONTWERP, DE BOUW EN HET ONDERHOUD VAN EEN WARMTEDISTRIBUTIENET, EEN WARMTECENTRALE EN WARMTEPRODUCTIE IN DE OMGEVING VAN ANTWERPEN ZUID, ALSOOK DE UITBATING VAN HET WARMTEDISTRIBUTIENET EN DE WARMTELEVERING * * * SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN enerzijds STAD ANTWERPEN en anderzijds IVEG OV AWW OV INDAVER NV DALKIA NV * * * [**aanvullen datum] / 100 1

7 INHOUDSTAFEL ARTIKEL 1. DEFINITIES EN DRAAGWIJDTE... 6 ARTIKEL 2. VOORWERP ARTIKEL 3. UITSPLITSING VAN DE TWEE DEELOPDRACHTEN ARTIKEL 4. BASISVERPLICHTINGEN VAN DE CONCESSIEGEVER ARTIKEL 5. BASISVERPLICHTINGEN VAN DE CONCESSIEHOUDER ARTIKEL 6. DUUR ARTIKEL 7. AFROEP VAN HET VOORWAARDELIJK GEDEELTE ARTIKEL 8. VERLENGING VAN DE OPDRACHT ARTIKEL 9. ZAKELIJKE RECHTEN ARTIKEL 10. ARTIKEL 11. COÖRDINATIE MET DE PROJECTONTWIKKELAAR EN ALLOCATIE VAN DAARMEE VERBONDEN RISICO'S COÖRDINATIE MET DE DOOR DE CONCESSIEGEVER AANGESTELDE ARCHITECT ARTIKEL 12. OVEREENKOMSTEN MET DERDE PARTIJEN ARTIKEL 13. VERGUNNINGEN ARTIKEL 14. GRONDSITUATIE OP HET PLANGEBIED ARTIKEL 15. WETTELIJK KADER ARTIKEL ARTIKEL 17. VERIFICATIEMOMENTEN ARTIKEL 18. TARIEVEN AAN DE WARMTEKLANTEN ARTIKEL 19. CONCESSIEVERGOEDING ARTIKEL 20. ALGEMENE REGELS INZAKE FACTURATIE EN INNING BIJ WARMTEKLANTEN ARTIKEL 21. OVERDRACHT VAN INFRASTRUCTUUR BIJ BEËINDIGING ARTIKEL 22. INLOOPSTAGE NIEUWE CONCESSIEHOUDER ARTIKEL 23. FINANCIERING ARTIKEL 24. AANVANGSGARANTIE ARTIKEL 25. PERIODIEKE AUDITS / 100 2

8 ARTIKEL 26. BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN ARTIKEL 27. GEVALLEN VAN OVERMACHT ARTIKEL 28. GEVALLEN VAN VERGOEDING ARTIKEL 29. GEVALLEN VAN RECHTVAARDIGING ARTIKEL 30. TEKORTKOMINGEN CONCESSIEHOUDER ARTIKEL 31. VOORTIJDIGE BEËINDIGING ARTIKEL 32. AANSPRAKELIJKHEID ARTIKEL 33. VERZEKERINGEN ARTIKEL 34. INTELLECTUELE EIGENDOM ARTIKEL 35. WIJZIGINGEN ARTIKEL 36. ONDERAANNEMERS ARTIKEL 37. PROJECTMANAGEMENT EN STUURGROEP ARTIKEL 38. ESCALATIEPROCEDURE ARTIKEL 39. VOLLEDIGE OVEREENKOMST ARTIKEL 40. SPLITSBAARHEID ARTIKEL 41. TOEPASSELIJK RECHT ARTIKEL 42. GESCHILLENBESLECHTINGSMECHANISME ARTIKEL 43. KEUZE VAN WOONPLAATS EN BRIEFWISSELING / 100 3

9 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN enerzijds De STAD ANTWERPEN, met zetel te 2000 Antwerpen, stadhuis, Grote Markt 1, hier wettig vertegenwoordigd door de heer Bart De Wever, voorzitter van de gemeenteraad, en de heer Roel Verhaert, stadssecretaris; Hierna de "Opdrachtgever", dan wel de "Concessiegever" genoemd; EN anderzijds De opdrachthoudende vereniging IVEG, met maatschappelijke zetel te 2660 Hoboken, Antwerpsesteenweg 260, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met het ondernemingsnummer , hier wettig vertegenwoordigd door [**aanvullen naam], in [zijn/haar] hoedanigheid van [**aanvullen functie]; en De opdrachthoudende vereniging ANTWERPSE WATERWERKEN, met maatschappelijke zetel te 2018 Antwerpen, Mechelsesteenweg 66, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met het ondernemingsnummer , hier wettig vertegenwoordigd door [**aanvullen naam], in [zijn/haar] hoedanigheid van [**aanvullen functie]; en De naamloze vennootschap INDAVER, met maatschappelijke zetel te 2030 Antwerpen, Poldervlietweg 5, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met het ondernemingsnummer , hier wettig vertegenwoordigd door [**aanvullen naam], in [zijn/haar] hoedanigheid van [**aanvullen functie]; en De naamloze vennootschap DALKIA, met maatschappelijke zetel te 1070 Brussel, Fernand Demetskaai 52, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen met het ondernemingsnummer , hier wettig vertegenwoordigd door [**aanvullen naam], in [zijn/haar] hoedanigheid van [**aanvullen functie]; Hierna gezamenlijk de "Opdrachtnemer", dan wel de "Concessiehouder" genoemd; De Opdrachtgever en de Opdrachtnemer worden gezamenlijk "Partijen" als partijen geduid, dan wel elk afzonderlijk als een "Partij". WORDT VOORAFGAANDE UITEENGEZET WAT VOLGT 9 / 100 4

10 Overwegende dat de gemeenteraad van de Stad Antwerpen op 27 juni 2011 het klimaatplan goedkeurde; dat dit klimaatplan bepaalt dat de Stad Antwerpen zich zal engageren om tegen het jaar 2050 CO 2 -neutraliteit te bereiken; Overwegende dat het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen vervolgens een inventarisstudie uitvoerde in het kader van de valorisatie van de industriële restwarmte met het oog op het terugdringen van de CO 2 -emissie, teneinde de beschikbare industriële restwarmte binnen het Antwerpse havengebied in kaart te brengen; dat op basis van deze studie de industriële restwarmte wordt geraamd op 480 Megawatt warmte tussen 80 en 120 Celsius, zijnde meer dan 4000 Gigawatt uur op jaarbasis; Overwegende dat uit een nieuwe studie van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen van eind 2012, waarin de mogelijkheden werden onderzocht om de industriële restwarmte te valoriseren, blijkt dat de installatie van warmtenetten als een zeer geschikte oplossing kan worden beschouwd in het licht van het streven naar CO 2 -neutraliteit in de Stad Antwerpen; dat een warmtenet kan worden ingezet als energiedistributiesysteem dat op grote schaal restwarmte en hernieuwbare energie kan verspreiden daar een warmtenet meerdere gebouwen via verwarmingswater van warmte voorziet voor onder meer ruimteverwarming, de aanmaak van tapwater of proceswarmte, enz., waarbij de warmteproductie gelijktijdig gebeurt voor meerdere gebouwen; Overwegende dat het College en Burgemeester en Schepenen van de Stad Antwerpen op 13 juli 2012 besloot tot de aanleg van een warmtenet op Antwerpen Zuid; dat in het gebied op Antwerpen Zuid ("Verzorgingsgebied") nieuw te ontwikkelen gebouwen van warmte zullen worden voorzien via de aanleg van warmtenetten; dat door de aanleg van een warmtenet de aanleg van een gasnet niet langer noodzakelijk is; Overwegende dat de Stad Antwerpen de aanleg en de exploitatie van een warmtenet in concessie wenst te geven waarbij de concessiehouder zal instaan voor het ontwerp, de bouw en het onderhoud van een Warmtedistributienet en een Warmtecentrale in het Verzorgingsgebied, dat in elk geval bestaat uit een gebied van circa 70 ha groot dat in wijzerzin achtereenvolgens wordt afgebakend door de Schelde, Namenstraat, Jan van Gentstraat, Bolivarplaats, Brusselstraat, Montignystraat, spoorlijn 52 en Kennedytunnel ("Plangebied") en kan worden uitgebreid zodat het ook de Omgeving Gedempte Zuiderdokken omvat, alsook voor het ontwerp, de bouw en het onderhoud van Warmteproductie in of nabij het Verzorgingsgebied, en voor de uitbating van dit Warmtedistributienet en de Warmtelevering binnen het Verzorgingsgebied; Overwegende dat de Stad Antwerpen als Concessiegever met betrekking tot het ontwerp, de bouw en het onderhoud van een Warmtedistributienet en een Warmtecentrale in het Verzorgingsgebied, tot het ontwerp, de bouw en het onderhoud van Warmteproductie in of nabij het Verzorgingsgebied, tot de uitbating van dit Warmtedistributienet en Warmtelevering binnen het Verzorgingsgebied een opdracht heeft uitgeschreven, die buiten het toepassingsgebied van de wetgeving overheidsopdrachten valt, gegund middels een sui generis onderhandelingsprocedure, en dit betreffende (i) het door de Concessiehouder in eigen beheer en voor eigen rekening ontwerpen, bouwen en onderhouden van een Warmtedistributienet en een Warmtecentrale in het Verzorgingsgebied, (ii) het door de Concessiehouder in eigen beheer en voor eigen rekening ontwerpen, bouwen en onderhouden van Warmteproductie in of nabij het Verzorgingsgebied; (iii) het door de Concessiehouder in 10 / 100 5

11 eigen beheer en voor eigen rekening uitbaten van dit Warmtedistributienet binnen het Verzorgingsgebied, en (iv) het door de Concessiehouder in eigen beheer en voor eigen rekening leveren van warmte binnen het Verzorgingsgebied (de "Opdracht"); Overwegende dat de Offerte van de Concessiehouder als economisch meest voordelige werd weerhouden en dat er met de Concessiehouder overeenstemming werd bereikt en de Concessiegever aldus heeft beslist op 9 mei 2014 om de Opdracht te gunnen aan de Concessiehouder; Overwegende dat Partijen middels onderhavige Samenwerkingsovereenkomst de modaliteiten en voorwaarden wensen vast te leggen die de contractuele verhouding tussen de Concessiegever en de Concessiehouder met betrekking tot de Opdracht beheersen, betreffende (i) het ontwerp, de bouw en het onderhoud van een Warmtedistributienet en een Warmtecentrale, (ii) het ontwerp, de bouw en het onderhoud van de Warmteproductie, (iii) het uitbaten van dit Warmtedistributienet en (iv) de levering van warmte. WORDT HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN: Artikel 1. DEFINITIES EN DRAAGWIJDTE 1 In het kader van deze Overeenkomst zullen de hieronder opgesomde woorden en uitdrukkingen telkens de betekenis hebben die ernaast staat vermeld. Andere met hoofdletter vermelde termen die niet in deze lijst werden opgenomen, zullen de betekenis hebben zoals voorzien in het Bestek, opgenomen als Bijlage 1 bij deze Overeenkomst. In geval van tegenstrijdigheid tussen een definitie van een met hoofdletter vermelde term zoals opgenomen in het Bestek enerzijds en in huidige Overeenkomst anderzijds, zal de definitie zoals opgenomen in huidige Overeenkomst primeren. - Aandeel Warmtedistributienet: het aandeel in de tariefcomponenten Vastrecht en Verbruiksafhankelijk Warmtetarief dat, ofschoon door de Warmteleverancier gefactureerd, aan de Warmtedistributeur toekomt; - Aandeel Warmtelevering: het aandeel in de tariefcomponenten Vastrecht en Verbruiksafhankelijk Warmtetarief dat de Warmteleverancier factureert en aan hemzelf toekomt; - Aansluitingsbijdrage: dit is een eenmalige bijdrage die de Aanvrager betaalt aan de Warmtedistributeur om een aansluiting op het Warmtedistributienet te verkrijgen. Deze bijdrage is bedoeld om voor de Warmtedistributeur een deel van de gemaakte basisinvesteringen terug te vorderen voor aanvang van de Warmtelevering; - Aansluitingsovereenkomst: de overeenkomst die de Concessiehouder voor de Deelopdracht Warmtedistributienet met de Aanvrager zal afsluiten en die de regels voor de realisatie en het gebruik van de Warmteaansluiting bevat; - Aansluitplicht: de verplichting voor de Aanvrager en de Concessiehouder voor de Deelopdracht Warmtedistributienet, om een Warmteaansluiting te realiseren van een 11 / 100 6

12 bepaald gebouw op het Warmtedistributienet. De Aansluitplicht moet verder vloeien uit een bepaalde stedenbouwkundige verordening of een stedenbouwkundig voorschrift of een overeenkomst tussen enerzijds de Aanvrager en de Concessiegever of de Concessiehouder voor de Deelopdracht Warmtedistributienet, op basis waarvan de Aansluitplicht voor dat bepaald gebouw kan worden afgedwongen. - Aanvangsbevel: het bevel tot aanvang van de Bouwwerken; - Aanvrager: de eigenaar van het gebouw of degene die krachtens volmacht handelt namens de eigenaar (zoals de houder van een zakelijk of gebruiksrecht) en een aanvraag voor het tot stand brengen, wijzigen of (de)activeren van een Warmteaansluiting heeft ingediend of de rechtsopvolger is van een eerdere Aanvrager. Bij de ontwikkeling van nieuw vastgoed kan de Aanvrager de Projectontwikkelaar zijn van het gebouw die de aanvraag tot aansluiting doet. De aansluiting kan in een latere fase worden overgedragen aan de latere eigenaar(s) (of houders van zakelijk of gebruiksrecht) van het gebouw; - Afsluiting: een moedwillige onderbreking van de warmtetoevoer naar een bepaald gebouw of een Gebouw-unit. Dit kan gerealiseerd worden via een speciaal daartoe geplaatste set van afsluitkranen; - Afsprakennota: de nota dd. 9 augustus 2013 die de afspraken tussen de Projectontwikkelaar en de Concessiegever vastlegt m.b.t. de integratie van het Warmtedistributienet in de Ontwikkeling, opgenomen in Appendix 5 van het Bestek. - BAFO: de laatste Offerte ingediend door de Concessiehouder in het kader van de gunningsprocedure, opgenomen in Bijlage 3 bij deze Overeenkomst; - Behouden Deelopdracht: de Deelopdracht die de Concessiehouder onder deze Opdracht, na Uitsplitsing van de andere Deelopdracht, in het kader van deze Opdracht verder zal uitvoeren; - Beschermde Kleinverbruikers: Beschermde Kleinverbruikers worden gelijkgesteld op vlak van goedkopere warmtetarieven aan de beschermde afnemers van elektriciteit en aardgas. Beschermde afnemers krijgen van de Vlaamse regering extra voordelen bij de levering van elektriciteit en aardgas. Beschermde kleinverbruikers hebben recht op aangepaste warmtetarieven voor beschermde afnemers als blijkt dat de betreffende warmteverbruiker voor de aardgastoepassing wel als beschermde afnemer zou erkend worden. Wie hier juist onder valt en welk bewijsstuk te gebruiken is kan worden teruggevonden op volgende link: Beschermde kleinverbruikers dienen zelf of via een aangestelde te bewijzen dat men voldoet aan de criteria tot erkenning als beschermde afnemer voor elektriciteit en aardgas; - Bestek: het bestek voor de Opdracht dat als Bijlage aan deze Overeenkomst wordt gevoegd; 12 / 100 7

13 - Bijlage: een bijlage bij de Overeenkomst die integraal van deze Overeenkomst deel uitmaakt; - Bouwwerken: de werken, diensten en leveringen voor de constructie opdat de ontworpen infrastructuur op het Verzorgingsgebied kan worden gerealiseerd; - Centrale Warmtewisselaar: de warmtewisselaar die instaat voor de overdracht van warmte afkomstig van het Warmtedistributienet op de Gebouwinterne Warmtedistributie. Het is tevens de hydraulische scheiding tussen beide. De Centrale Warmtewisselaar maakt deel uit van de Warmteaansluiting en is eigendom van de Warmtedistributeur. - Collectief gebouw: een collectief gebouw is een gebouw waarvan meerdere gebruikers elk een Gebouw-unit in gebruik hebben. In praktijk kan dit een appartement, een kleinhandelszaak, een kantoorunit etc. zijn. Voorbeelden van collectieve gebouwen zijn: Collectieve huisvesting in appartementsgebouwen, al dan niet sociale huisvesting; Collectief gebouw met residentiële bestemming, kleinhandelszaken en kantoorfunctie; Sporthal met cafeteria; - Concessiegever: de Stad Antwerpen, of elke andere entiteit aan wie deze Overeenkomst werd overgedragen overeenkomstig Artikel 39 1; - Concessiehouder: IVEG ov, Antwerpse Waterwerken ov, Indaver NV en Dalkia NV; - Concessietermijn: de (onder bepaalde voorwaarden verlengbare) termijn waarbinnen de Concessiehouder, behoudens een geval van Voortijdige Beëindiging, in concessie de uitbating van een Deelopdracht zal kunnen verzorgen; - Concessievergoeding: de door de Concessiehouder aan de Concessiegever te betalen jaarlijkse vergoeding voor het uitvoeren van de respectieve Deelopdracht. In het meervoud gaat het zowel om de Concessievergoeding voor de Deelopdracht Warmtedistributienet als voor de Deelopdracht Warmtelevering; - Contractdatum: de datum waarop de Samenwerkingsovereenkomst wordt ondertekend door de laatst ondertekenende Partij; - Deelopdracht: één van de twee hoofdonderdelen van de Opdracht (m.n. de Deelopdracht Warmtedistributienet of de Deelopdracht Warmtelevering); - Deelopdracht Warmtedistributienet: Deelopdracht bestaande uit de verplichting om het Warmtedistributienet te ontwerpen, te bouwen, te onderhouden en te exploiteren; - Deelopdracht Warmtelevering: Deelopdracht bestaande uit de verplichting om de Warmtelevering te verzekeren en te exploiteren, waaronder ook om de infrastructuur voor de Warmteproductie te ontwerpen, te bouwen, te onderhouden en te exploiteren; 13 / 100 8

14 - Distributieovereenkomst: de overeenkomst die, na Uitsplitsing, tussen de respectieve warmteleverancier en de warmtedistributeur zal worden gesloten m.b.t. de voorwaarden voor het gebruik van het Warmtedistributienet met het oog op het uitbaten van de Warmteproductie en levering; - Financial Close: de datum waarop de Financieringsovereenkomsten worden getekend; - Financieel Nadeel: heeft de betekenis zoals omschreven in 2 van Artikel 28 van deze Overeenkomst; - Financieringsovereenkomst: elke overeenkomst, obligatie of ander document op grond waarvan kredieten (met inbegrip van garantiefaciliteiten en letters of credit) aan de Concessiehouder ter beschikking worden gesteld ten behoeve van de financiering van de Opdracht; - Gebouwinterne Warmtedistributie: het samenstel van leidingen en toebehoren achter het Overdrachtpunt, alsmede de daarmee verbonden toestellen, bestemd voor het verbruiken van warmte, ten behoeve van één of meerdere verbruikers. De Gebouwinterne Warmtedistributie maakt geen deel uit van de aansluiting of het Warmtedistributienet tenzij anders wordt overeengekomen. Standaard zit hierin de circulatiepomp(en) begrepen voor gebouwinterne circulatie; - Gebouw-unit: een afgebakend ruimtelijk deel van een collectief gebouw of een individueel gebouw in zijn geheel, dat is toegewezen aan een bepaalde Verbruiker die de Gebouw-unit in gebruik heeft; - Genomineerde Onderaannemer: onderaannemers waarop de Inschrijver voor de uitvoering van de in het bestek GAC/2014/2271 genoemde Kernbestanddelen van de Opdracht een beroep wenst te doen én hen daarbij ook als verantwoordelijken voor deze Kernbestanddelen aanduidt; - Gereguleerd Tarief: heeft de betekenis zoals omschreven in Artikel 18 van deze Overeenkomst; - Geval van Rechtvaardiging: de omstandigheden bedoeld in Artikel 29 van deze Overeenkomst; - Geval van Vergoeding: de omstandigheden bedoeld in Artikel 28 van deze Overeenkomst; - Geval van Overmacht: de omstandigheden bedoeld in Artikel 27 van deze Overeenkomst; - Groene Warmtebijdrage: dit is een eenmalige bijdrage die de Aanvrager desgevallend aan de Warmtedistributeur betaalt om aan de EPB-verplichtingen inzake hernieuwbare energieopwekking te voldoen; 14 / 100 9

15 - Grootverbruikers: warmteverbruikers waarvan het gevraagde nuttig warmtevermogen van de Gebouw-unit groter (in piek) groter is dan 440 kw; - GRUP: Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan; - Haalbaarheidsstudie Voorwaardelijk Gedeelte: een technisch-economische haalbaarheidsstudie die de Concessiehouder dient uit te voeren over de ontwikkeling van een warmtenet op het gebied van het Voorwaardelijk Gedeelte (dus op de Omgeving Gedempte Zuiderdokken); - Herinvesteringsbijdrage: dit is een bijdrage die de Aanvrager aan de Warmtedistributeur betaalt om zijn aansluiting op het Warmtedistributienet structureel in stand te houden en waar nodig te verbeteren. Deze bijdrage is bedoeld om (gedeeltelijk) de herinvesteringen als een afzonderlijk bedrag van de andere tariefcomponenten terug te vorderen; - Injectiepunt: de plaats van overgang van de Warmteproductie naar het Warmtedistributienet waar de warmte afkomstig van de warmtegeneratoren wordt geïnjecteerd; - Inloopstage: de periode zoals beschreven in Artikel 22; - Intellectuele Eigendom Concessiegever: Materiaal waarvan de Concessiegever eigenaar is en de Intellectuele Eigendomsrechten met betrekking tot dit Materiaal bezit; - Intellectuele Eigendom Concessiehouder Concept: concept dat op geen enkele wijze betrekking heeft op de Opdracht en dat voorafbestaand is aan de eerste contacten tussen de Concessiegever, enerzijds, en de Concessiehouder en/of elke hulppersoon van de Concessiehouder, anderzijds, aangaande de Opdracht, waarvan de Concessiehouder en/of elke hulppersoon van de Concessiehouder eigenaar is en de Intellectuele Eigendomsrechten met betrekking tot dit Concept bezit; - Intellectuele Eigendom Concessiehouder Materiaal: Materiaal dat op geen enkele wijze betrekking heeft op de Opdracht en dat voorafbestaand is aan de eerste contacten tussen de Concessiegever, enerzijds, en de Concessiehouder en/of elke hulppersoon van de Concessiehouder, anderzijds, aangaande de Opdracht, waarvan de Concessiehouder en/of elke hulppersoon van de Concessiehouder eigenaar is en de Intellectuele Eigendomsrechten met betrekking tot dit Materiaal bezit; - Intellectuele Eigendom Derden: Materiaal waarvan derden eigenaar zijn en de Intellectuele Eigendomsrechten met betrekking tot dit Materiaal; - Intellectuele Eigendomsrechten: alle huidige en toekomstige rechten van intellectuele eigendom, zulks in hun meest veelomvattende vorm (inclusief maar niet beperkt tot: auteursrechten, octrooien, merkrechten, modelrechten, domeinnamen, databankrechten, software en know how). 15 /

16 - Kernbestanddelen: te onderscheiden belangrijke onderdelen binnen de Opdracht (en de respectieve Deelopdrachten, zoals omschreven in Titel I.6.2 van het Bestek) waarvoor de Concessiehouder telkens een entiteit of derde persoon zal moeten aanduiden die voor de uitvoering ervan verantwoordelijk is; - Kleinverbruikers: warmteverbruikers waarvan het gevraagde nuttig warmtevermogen van de Gebouw-unit (in piek) kleiner of gelijk is dan 60 kw; - Leveringsovereenkomst: de overeenkomst tussen de Verbruiker en de Concessiehouder voor de Deelopdracht Warmtelevering dat de wederzijdse rechten en plichten m.b.t. de Warmtelevering bevat; - Licentie: de toestemming tot gebruik van hetgeen het voorwerp uitmaakt van de Intellectuele Eigendomsrechten; - Materiaal: alle fysisch tastbaar materiaal en of toestellen, alsook alle nodige gebruikshandleidingen en onderhoudsplannen hiervoor, waarvan gebruik wordt gemaakt en/of die ontstaat in het kader van de uitvoering van de Opdracht, en dit ongeacht de drager, het gebruik en/of de wijze van weergave en ongeacht dit gebruik en/of deze wijze van weergave op het moment van Contractdatum al bestaat; - Meetinrichting: de apparatuur van de Warmtedistributeur bestemd voor het vaststellen van de omvang van de levering en injectie van warmte, van de voor de afrekening door de Warmteleverancier nodig geachte gegevens en voor de controle van het verbruik; - Middelgrote Verbruikers: warmteverbruikers waarvan het gevraagde nuttig warmtevermogen van de Gebouw-unit (in piek) groter is dan 60 kw t.e.m. 440 kw; - Minimaal Beschikbaarheidsniveau: de vereiste dat de warmtedistributie, de Warmteproductie of de Warmtelevering over een bepaalde periode voor een minimum percentage van de tijd - zoals bepaald in de Technische Eisen in Bijlage 4 - beschikbaar - zoals bepaald overeenkomstig de beginselen bepaald in Bijlage 7 - moet zijn; - Niet-meer-Dan-Anders Principe: deze tariefstructuur is initieel gekoppeld aan de totaalkosten die een aardgasklant zou hebben voor de specifieke Gebouw-unit en volgt de evolutie van de gasprijs via een referentiele gasprijs mee op. Deze tariefstructuur is een maatstaf voor de maximumprijs van warmtelevering en dient om te vermijden dat consumenten meer moeten betalen dan conventionele energievoorziening; - Offerte: het voorstel van de Concessiehouder voor de realisatie van de Opdracht; - Omgeving Gedempte Zuiderdokken: het gebied dat wordt begrensd door (in wijzerzin) de Schelde, de Scheldestraat, de Vlaamse Kaai en de Namenstraat; 16 /

17 - Onderaannemer: Derde personen of entiteiten (verschillend van de rechtspersonen die als Concessiehouder optreden) die voor de Concessiehouder bepaalde werken of diensten in het kader van de Opdracht zullen uitvoeren; - Ontwikkeling: de vastgoed-, wegenis-, paden- en publiek domein projectontwikkeling op het Projectgebied Nieuw Zuid zoals deze wordt gepland, waartoe de huidige Projectontwikkelaar zal overgaan, en waarbinnen het Warmtedistributienet zal moeten worden geïntegreerd; - Opdracht: het geheel van deze concessie-opdracht voor werken met betrekking tot het ontwerp, de bouw en het onderhoud van een Warmtedistributienet, een Warmtecentrale en Warmteproductie in de omgeving van Antwerpen Zuid, alsook de uitbating van het Warmtedistributienet en de Warmtelevering. Het voorwerp van de Opdracht kan desgevallend in overeenstemming met Artikel 3 van de Overeenkomst tot één van de twee Deelopdrachten worden beperkt in geval van een Uitsplitsing; - Overdrachtcertificaat: het certificaat dat aanduidt dat de infrastructuur voor een bepaalde Deelopdracht aan het einde van de Concessietermijn aan de Overdrachteis voldoet; - Overdrachteis: het basisonderhoudsniveau waaraan de infrastructuur voor de Deelopdracht Warmtelevering, resp. de Deelopdracht Warmtedistributienet moet voldoen op het ogenblik van de afloop van de Concessietermijn, hetgeen betekent dat een nieuwe concessiehouder deze infrastructuur nog blijvend zal kunnen gebruiken zonder dat binnen het eerste half jaar na afloop van de Concessietermijn grote curatieve vervangingsinvesteringen dienen te gebeuren; - Overdrachtgarantie: de garantie die de Concessiehouder voor een respectieve Deelopdracht overeenkomstig Artikel 21 moet stellen als verzekering dat de infrastructuur op het einde van de Concessietermijn aan de Overdrachteisen zal voldoen; - Overdrachtmoment: het tijdstip, samenvallend met het einde van de Concessietermijn, waarbij de Concessiehouder de infrastructuur m.b.t. de Deelopdracht aan een nieuwe concessiehouder (dan wel aan de Concessiegever) zal overdragen overeenkomstig Artikel 21; - Overdrachtpunt: de plaats van overgang tussen de Warmteaansluiting als deel van het Warmtedistributienet en de Gebouwinterne Warmtedistributie; - Partij: de Concessiegever of de Concessiehouder - Plan van Aanpak: de planning en de aanpak voor de uitvoering van de Opdracht. Het Plan van Aanpak wordt door de Concessiehouder in de loop van de Opdracht voortdurend geactualiseerd, mits voorafgaande toestemming van de Concessiegever; - Plangebied: het deel van het Verzorgingsgebied waar het Vast Gedeelte van de Opdracht op wordt uitgevoerd, zoals afgebakend onder punt 3 van Titel I.1 van het 17 /

18 Bestek dat als Bijlage 1 bij deze Overeenkomst wordt gevoegd. Het Plangebied omvat o.m. het Projectgebied; - Projectgebied: het deel van het Plangebied waar de Ontwikkeling plaatsvindt, zoals afgebakend als deel A op figuur 1 in punt 3 van Titel I.1 van het Bestek; - Projectontwikkelaar: de partij(en) die instaat(n) voor de Ontwikkeling op het Projectgebied. Op dit ogenblik betreft dit de Ontwikkeling Nieuw Zuid NV en de met haar verbonden vennootschappen; - Regelgeving: de op de Opdracht toepasselijke wetten, decreten, besluiten, normen, voorschriften en standaarden; - Relevante Wetswijziging: een wetswijziging zoals beschreven in Artikel 15 van deze Overeenkomst; - Samenwerkingsovereenkomst of Overeenkomst: deze Overeenkomst met inbegrip van haar Bijlagen; - SCADA: Supervisory control and data acquisition ("overzichtscontrole en dataverwerving"); - Substantieel Hogere Kosten: EUR ; - Team: de fysieke en/of rechtspersonen die onderdeel zijn van de Concessiehouder samen met de fysieke personen of rechtspersonen die optreden als Genomineerde Onderaannemers voor de Concessiehouder; - Technische eisen: de eisen voor de technische realisatie van de Opdracht zoals opgenomen in Bijlage 4 van deze Overeenkomst; - Tekortkoming: een inbreuk op een bepaling van deze Overeenkomst of een nietnaleven van de zorgvuldigheidsplicht; - Tekortkoming Opdrachtnemer: een Tekortkoming die aan de Opdrachtnemer toerekenbaar is; - Tijdelijke Warmte-units; tijdelijke infrastructuur voor de Warmteproductie die wordt gehanteerd voor zover de definitieve Warmteproductie zoals door de Concessiehouder voorzien niet (of nog niet) kan instaan voor de Warmtelevering; - Tijdelijke Warmtevoorziening: het voorzien in de Warmtelevering door middel van Tijdelijke Warmte-units; - Uitgesplitste Deelopdracht: de Deelopdracht die de Concessiehouder onder deze Opdracht, na Uitsplitsing van de hele Opdracht, niet langer zal uitvoeren en vanaf dan niet meer binnen zijn Opdracht valt; 18 /

19 - Uitsplitsing: de beslissing van de Concessiegever om een deel van de Opdracht, m.n. de Deelopdracht Warmtedistributienet of de Deelopdracht Warmtelevering, af te splitsen van (c.q. uit te halen uit) de Opdracht van de Concessiehouder; - Uitvoerende Partij: de rechtspersoon onderdeel van de Concessiehouder die door de Concessiehouder als uniek aanspreekpunt wordt aangeduid en die gerechtigd is om de andere rechtspersonen onderdeel van de Concessiehouder in rechte te verbinden, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle rechtspersonen van de Concessiehouder voor de uitvoering van de Opdracht. De Concessiehouder duidt IVEG ov aan als Uitvoerende Partij; - Vast Gedeelte: het gedeelte van de Opdracht dat de Concessiehouder van bij het in begin gehouden is uit te voeren; - Vastrecht: het vastrecht is een periodieke vergoeding om (een deel van) de vaste kosten van de Warmteleverancier en de Warmtedistributeur te dekken. Het Vastrecht is te betalen door de Verbruiker aan de Warmteleverancier; - Verbruiker: een particulier, een privaatrechtelijke- of een publiekrechtelijke (rechts)persoon die op basis van een rechtsgeldige titel het gebruiksrecht heeft over een gebouw of een deel daarvan. Het gaat hier meer bepaald over de partij die warmte verbruikt of zal gaan verbruiken voor de toepassing van ruimteverwarming en/of de opwekking van warm tapwater; - Verbruiksafhankelijk Warmtetarief: het verbruiksafhankelijk warmtetarief is een periodieke vergoeding die door de Verbruiker aan de Warmteleverancier wordt betaald om de lopende kosten van de Warmteleverancier en de Warmtedistributeur te dekken die als verbruiksafhankelijk beschouwd kunnen worden; - Verificatiemoment: een tijdstip waarop een formele verificatie gebeurt door de Concessiegever van de conformiteit van de invulling en de tijdigheid van handelingen door de Concessiehouder ten aanzien van deze Overeenkomst en de Regelgeving; - Verificatiemoment Overdracht: een Verificatiemoment in de reeks Verificatiemomenten zoals nader bepaald in Artikel 17 van deze Overeenkomst waarbij wordt geverifieerd of de Concessiehouder m.b.t. een bepaalde Deelopdracht wordt verwacht het Overdrachtcertificaat te behalen; - Verstrekte Gegevens: de in Bijlage E van het Bestek verder opgenomen gegevens betreffende de beleidscontext, ruimtelijke inplanning, bekende gegevens m.b.t. de grondsituatie, die als verdere informatie voor de Concessiehouder wordt opgenomen onder de voorwaarden in Bijlage E van het Bestek bepaald, dat als Bijlage 1 bij deze Overeenkomst is gevoegd. - Verzorgingsgebied: het gebied waarbinnen de Concessiehouder de Opdracht moet uitvoeren: dit is in elk geval het Plangebied, en wordt van zodra de Concessiegever het Voorwaardelijk Gedeelte voor een Deelopdracht heeft afgeroepen, voor die Deelopdracht uitgebreid met de Omgeving Gedempte Zuiderdokken; 19 /

20 - Voortijdige Beëindiging: een beëindiging van ofwel de gehele Opdracht ofwel een Deelopdracht voor het initieel voorziene einde van de Concessietermijn; - Voorwaardelijk Gedeelte: het gedeelte van de Opdracht dat de Concessiehouder niet van bij het in begin gehouden is uit te voeren, maar waarvan de Concessiegever vrij beslist in de loop van de uitvoering van deze Overeenkomst of hij de Opdracht van de Concessiehouder ermee zal uitbreiden; - Warmteaansluiting: een warmteaansluiting omvat de aansluitleiding(en) van het Warmtedistributienet naar het aangesloten gebouw met inbegrip van één of meerdere Centrale Warmtewisselaars, de afsluiters, de Meetinrichtingen en alle andere door of vanwege de Warmtedistributeur in of aan de leiding aangebrachte apparatuur tot aan het Overdrachtpunt. Een Warmteaansluiting wordt tot stand gebracht op het Warmtedistributienet van de Warmtedistributeur; - Warmtecentrale: is een gebouw dat speciaal en hoofdzakelijk is gebouwd voor de huisvesting van de bovengrondse componenten van het Warmtedistributienet en mogelijk ook warmtegeneratoren, een Injectiepunt en aanhorigheden voor de Warmteproductie bevat. Dit omvat onder andere (niet limitatief): warmtebuffers; de waterbehandeling; circulatiepompen; meetapparatuur; sturingskasten; meetapparatuur en datalogging; collectoren, kleppen en andere appendages; veiligheidsvoorzieningen; elektriciteitsaansluiting. In het geval de Warmtecentrale ook Warmteproductie huisvest omvat deze eveneens: warmtegeneratoren eventueel een gasaansluiting, brandstofopslag, rookgasafvoer, gascabines en transformatoren; - Warmtedistributeur: aanduiding van de Concessiehouder wanneer die de activiteiten die begrepen zijn in de Deelopdracht Warmtedistributienet uitvoert (tot aan een eventuele beëindiging van de Opdracht of de Uitsplitsing van de Deelopdracht Warmtedistributienet); - Warmtedistributienet: het stelsel van (ondergrondse) leidingen die het transport en de distributie van warmte afkomstig van de infrastructuur voor de Warmteproductie tot en met de Warmteaansluiting verzorgt, met name de infrastructuur die ligt tussen Injectiepunt en Overdrachtpunt; - Warmteklant: een Aanvrager of een Verbruiker; - Warmteklant met Gereguleerd Tarief: een Warmteklant waarvoor de Concessiehouder zich tot een Bindend Tariefvoorstel verbindt (binnen de door de 20 /

21 Concessiegever - als Aanbestedende Overheid - opgelegde maximumtarieven) en die dan ook in beginsel voor de duur van de Concessietermijn van de toepassing van deze tarieven (zoals geïndexeerd) zal kunnen genieten. Enkel Grootverbruikers vallen niet onder de Warmteklanten met Gereguleerd Tarief; - Warmteleverancier: aanduiding van de Concessiehouder wanneer die de activiteiten die begrepen zijn in de Deelopdracht Warmtelevering uitvoert (tot aan een eventuele beëindiging van de Opdracht of de Uitsplitsing van de Deelopdracht Warmtelevering); - Warmtelevering: de levering van warmte voor ruimteverwarming en/of warm tapwater bereiding; - Warmteprijs: de werkelijke tarifering die wordt toegepast door de Warmteleverancier en is tevens de som van de verschillende tariefcomponenten; - Warmteproductie: het opwekken van de nodige warmte met het oog op Warmtelevering, en de infrastructuur die hiervoor nodig is zoals de warmtegeneratoren, waaronder de Tijdelijke Warmte-units, en eventueel de centrale warmte-opslag; - Warmteproductie op Locatie: Warmteproductie (warmtegeneratoren, een Injectiepunt en aanhorigheden voor de warmteproductie) die niet geïntegreerd is in een Warmtecentrale. Kenmerkend is dat Warmteproductie op Locatie wordt gestald in een gebouw of op een bedrijfssite dat hoofdzakelijk voor andere activiteiten dan Warmteproductie wordt gebruikt, maar waarmee een energiekoppeling tussen het Warmtedistributienet en de andere activiteiten wordt gerealiseerd. De Warmteproductie op Locatie kan al dan niet volledig binnen het Verzorgingsgebied zijn gesitueerd. Indien de Warmteproductie niet volledig binnen het Verzorgingsgebied is gesitueerd, zal ten minste het Injectiepunt, en dus de koppeling op het Warmtedistributienet, binnen het Verzorgingsgebied liggen. De Warmteleverancier staat in zulk geval zelf volledig in voor het transport van de opgewekte warmte tot op het Injectiepunt, zonder dat dit enige weerslag kan hebben op de verdere uitvoering van de Opdracht. Voorbeelden van Warmteproductie op Locatie zijn: Industriële restwarmtebenutting via het Warmtedistributienet, een warmtekrachtkoppeling in een kantoorgebouw dat zijn warmte injecteert op het Warmtedistributienet; - Wet Overheidsopdrachten: de wet van 15 juni 2006 overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, inbegrepen de uitvoeringsbesluiten. 2 De Bijlagen en de aanhef maken integraal deel uit van deze Overeenkomst en zullen geïnterpreteerd worden als hebbende dezelfde rechtskracht en werking als zouden ze uitdrukkelijk in het corpus van deze Overeenkomst zijn vervat. 21 /

22 3 De in deze Overeenkomst gebruikte titels en hoofdingen werden enkel ter informatie ingevoegd en houden bijgevolg in geen geval enige beperking van de inhoud van de betreffende bepaling in. 4 Termijnen of periodes aangeduid in "dagen" gelden in kalenderdagen, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in deze Overeenkomst. 5 Onder geen beding mag een restrictieve interpretatie van de verplichtingen van de Concessiehouder prevaleren. Artikel 2. VOORWERP 1 Deze Overeenkomst heeft als voorwerp de samenwerking tussen Partijen te regelen met betrekking tot de ontwikkeling en de exploitatie van warmtenetten binnen het Verzorgingsgebied. Partijen verbinden er zich aldus jegens elkaar toe om, overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst, samen te werken teneinde de ontwikkeling en exploitatie van warmtenetten te verwezenlijken. 2 Deze Overeenkomst heeft betrekking op twee Deelopdrachten, met name: (i) de verplichting om het Warmtedistributienet binnen het Projectgebied te ontwerpen, te bouwen, te onderhouden en te exploiteren ( Deelopdracht Warmtedistributienet ); (ii) de verplichting om de Warmtelevering uit het Warmtedistributienet te garanderen en te exploiteren, waaronder ook de Warmteproductie te ontwerpen, te bouwen, te onderhouden en te exploiteren ( Deelopdracht Warmtelevering ). Artikel 3. UITSPLITSING VAN DE TWEE DEELOPDRACHTEN 1 De Concessiegever kan de twee Deelopdrachten ontvlechten ( unbundling ). Aldus kan de Concessiegever ook elk van de twee Deelopdrachten (wegens afloop van de voor deze Deelopdracht voorziene termijn of ingeval van vroegtijdige beëindiging) apart beëindigen, zonder dat hierdoor de gehele Opdracht eindigt. Beëindiging van slechts één van de twee Deelopdrachten (de beëindigde Deelopdracht zijnde de Uitgesplitste Deelopdracht ) brengt met zich mee dat de Concessiehouder gehouden blijft gedurende het verdere verloop van de Concessietermijn de andere Deelopdracht ( Behouden Deelopdracht ) tegen dezelfde, op deze Deelopdracht betrekking hebbende voorwaarden uit te voeren (vb. inzake tarifering aan eindgebruikers, zie Artikel 18 van deze Overeenkomst). In dat geval zal de Concessiehouder nog slechts inkomsten verwerven (én kosten oplopen) voor de Behouden Deelopdracht en zal hij moeten interageren met een derde entiteit die vanaf dan de Uitgesplitste Deelopdracht zal uitvoeren. De blijvende uitvoerbaarheid van de Behouden Deelopdracht zal worden verzekerd doordat de Concessiehouder, op basis van de in zijn Offerte neergelegde voorstellen en onder het (goedkeurings)toezicht van de Concessiegever, in het begin van de uitvoeringsfase een 22 /

23 ontwerp van Distributieovereenkomst tussen Warmteleverancier en Warmtedistributeur zal moeten opstellen, evenals de nodige ontwerp-protocollen en technische nota s over de interactie tussen de Deelopdracht Warmtedistributienet en de Deelopdracht Warmtelevering. De Concessiegever zal vervolgens deze ontwerpen van overeenkomsten, protocollen en technische nota s zowel aan de Concessiehouder voor de Behouden Deelopdracht als aan een nieuwe concessiehouder voor de Uitgesplitste Deelopdracht tegenstelbaar kunnen maken. 2 Op het ogenblik van Uitsplitsing zal de Concessiegever, voor zover de relevante eisen gesteld in deze Overeenkomst vervuld blijven en naar eigen discretionair inzicht, kunnen toestaan dat de Concessiehouder desgevallend de samenstelling van het Consortium of van zijn Onderaannemers (waaronder Genomineerde Onderaannemers) wijzigt, zonder dat echter aan de aansprakelijkheidsbasis van de Concessiehouder kan worden geraakt in een mate die niet kan worden verantwoord door de Uitsplitsing van de Deelopdracht. 3 Indien de Concessiegever voor het verstrijken van de Concessietermijn tot de Voortijdige Beëindiging van een Deelopdracht wil overgaan, behoudens het geval van beëindiging van een Deelopdracht wegens een Tekortkoming Concessiehouder, het geval van Onmiddellijke Beëindiging en het geval van beëindiging bij Overmacht of Rechtvaardiging, zal de Concessiegever zijn voornemen om op een bepaald tijdstip tot de Uitsplitsing van de Deelopdrachten over te gaan, minstens zes maanden vooraf aan de Concessiehouder meedelen. De Concessiegever dient voor zijn beslissing geen enkele motivering op te geven en kan hierover naar vrij inzicht beslissen. De Concessiehouder zal in dat geval een vergoeding krijgen volgens de principes bepaald in Artikel Artikel 4. BASISVERPLICHTINGEN VAN DE CONCESSIEGEVER De Concessiegever moet in uitvoering van deze Overeenkomst: (i) aan de Concessiehouder een concessie verlenen voor de Opdracht, bestaande uit de twee Deelopdrachten Warmtelevering en Warmtedistributienet en onverminderd de regels voor een Uitsplitsing van deze Deelopdrachten zoals bepaald in Artikel 3; (ii) constructief en te goeder trouw meewerken aan de ontwikkeling en realisatie van het Warmtenet op het Verzorgingsgebied, en dit onverminderd zijn rechten en verplichtingen als openbaar bestuur. Artikel 5. BASISVERPLICHTINGEN VAN DE CONCESSIEHOUDER 1 De Concessiehouder staat, onverminderd de mogelijke Uitsplitsing van deze Deelopdracht, in voor de uitvoering van de Deelopdracht Warmtelevering, hetgeen in hoofdzaak - en zoals nader uitgewerkt in de Technische Eisen opgenomen in Bijlage 4 bij deze Overeenkomst - de volgende rechten en verplichtingen inhoudt: (i) de Concessiehouder ontwerpt, bouwt, exploiteert en onderhoudt de Warmteproductie (bestaande uit de warmtegeneratoren, waaronder de Tijdelijke Warmte-units, en eventueel centrale warmte-opslag); 23 /

24 (ii) de Concessiehouder commercialiseert de levering van warmte aan de Warmteklanten (m.a.w. levering, facturatie en inning) en garandeert daarbij een minimaal beschikbaarheids- en kwaliteitsniveau; (iii) de Concessiehouder factureert en int van de Warmteklanten één op één het Vastrecht en het Verbruiksafhankelijk Warmtetarief, en, voor zover de Deelopdracht Warmtedistributienet reeds is uitgesplitst, stort dit door aan de concessiehouder voor het Warmtedistributienet; (iv) de Concessiehouder realiseert een klantencontactpunt. 2 De Concessiehouder staat, onverminderd de mogelijke Uitsplitsing van deze Deelopdracht, in voor de uitvoering van de Deelopdracht Warmtedistributienet, hetgeen in hoofdzaak - en zoals nader uitgewerkt in de Technische Eisen opgenomen in Bijlage 4 bij deze Overeenkomst - de volgende rechten en verplichtingen inhoudt: (i) de Concessiehouder ontwerpt, bouwt, exploiteert en onderhoudt het Warmtedistributienet, de Warmteaansluitingen, de warmtemeters en de Warmtecentrale (hetgeen, overeenkomstig de definitie hiervan, niet de Warmteproductie omvat); (ii) de Concessiehouder garandeert een minimaal beschikbaarheids- en kwaliteitsniveau van het Warmtedistributienet; (iii) de Concessiehouder staat in voor het opmeten van de geïnjecteerde en afgenomen warmte van het Warmtedistributienet; (iv) de Concessiehouder verzorgt de algemene coördinatie bij het afstemmen van de verschillende componenten van het Warmtedistributienet overeenkomstig hetgeen hierover is opgenomen in de Technische Eisen, bij het afstemmen met de Ontwikkeling van de Projectontwikkelaar, en bij een eventuele uitbreiding van het bestaande Warmtedistributienet (vb. in geval van afroep van het Voorwaardelijk Gedeelte, of bij aansluiting met andere warmtenetten); (v) de Concessiehouder maakt binnen een termijn van 36 maanden na de eerste Warmtelevering de Haalbaarheidsstudie Voorwaardelijk Gedeelte op. 3 De Concessiehouder staat zelf in voor de financiering van zijn Opdracht (m.n. de financiering van de twee Deelopdrachten, dan wel de verdere financiering van de Behouden Deelopdracht na Uitsplitsing), overeenkomstig de bepalingen opgenomen in Artikel 3. 4 De Concessiehouder werkt constructief en te goeder trouw mee aan de ontwikkeling en realisatie van het Warmtedistributienet in het Verzorgingsgebied. Deze verplichting geldt niet alleen t.o.v. de Concessiegever, de Projectontwikkelaar, de door de Concessiegever aangestelde architect en andere belanghebbenden, maar in het bijzonder ook t.a.v. de nieuwe concessiehouder die de Concessiegever voor een Uitgesplitste Deelopdracht aanstelt. Artikel 6. DUUR 24 /

25 1 Deze Overeenkomst neemt een aanvang op de Contractdatum. De Deelopdracht Warmtelevering loopt tot 20 jaar vanaf de eerste warmtelevering aan het eerste gebouw op het Plangebied (de zgn. Concessietermijn). De Deelopdracht Warmtedistributienet loopt tot 40 jaar vanaf de eerste warmtelevering aan het eerste gebouw op het Plangebied (de zgn. Concessietermijn). Met de beëindiging van de Concessietermijn voor de (laatst) Behouden Deelopdracht neemt deze Overeenkomst in totaliteit een einde, behoudens de bepalingen ervan die wegens hun aard na afloop ervan verder in werking moeten blijven (zoals de bepalingen inzake Overdracht, Inloopsstage, Aansprakelijkheid, Vertrouwelijkheid, ). De bepalingen inzake verlenging van de Concessietermijn (zie Artikel 8) en inzake Voortijdige Beëindiging (zie Artikel 31) kunnen de hierboven vermelde Concessietermijnen wijzigen. Indien overeenkomstig Artikel 7 het Voorwaardelijk Gedeelte van de Opdracht wordt afgeroepen, gaan vanaf de eerste Warmtelevering voor een gebouw van het Voorwaardelijk Gedeelte - hetgeen ten laatste binnen een termijn van twee jaar na zulke afroep zal moeten gebeuren - voor de Omgeving Gedempte Zuiderdokken nieuwe Concessietermijnen in voor de Deelopdracht Warmtedistributienet resp. voor de Deelopdracht Warmtelevering voor wat het Voorwaardelijk Gedeelte betreft. De Concessietermijnen voor het Voorwaardelijk Gedeelte zijn gelijk aan: - Voor de Deelopdracht Warmtelevering, vanaf de eerste Warmtelevering in de Omgeving Gedempte Zuiderdokken tot uiterlijk 25 jaar na de Eerste Warmtelevering binnen het Vast Gedeelte; - Voor de Deelopdracht Warmtedistributienet, vanaf de eerste Warmtelevering in de Omgeving Gedempte Zuiderdokken tot uiterlijk 45 jaar na de Eerste Warmtelevering in het Vast Gedeelte. De duurtijd van deze Overeenkomst wordt, ingeval het Voorwaardelijk Gedeelte wordt afgeroepen, desgevallend overeenkomstig verlengd. 2 Overeenkomstig artikel 79, 2 van het Decreet van 6 juli 2001 houdende de Intergemeentelijke Samenwerking werd de duur waarvoor de Uitvoerende Partij werd opgericht beperkt tot 18 jaar. Deze termijn eindigt in Van zodra duidelijk wordt dat de opdracht van de Uitvoerende Partij niet zal worden verlengd, zullen Partijen te goeder trouw samenwerken om in overleg een oplossing te vinden die rekening houdt met onder meer de juridische, fiscale en organisatorische implicaties van de niet-verlenging van de opdracht van de Uitvoerende Partij. Deze oplossing zou er onder meer kunnen in bestaan dat de rechtsopvolger van de Uitvoerende Partij voor het gebied Antwerpen de verbintenissen van de Uitvoerende Partij overneemt, dat de taken van de andere rechtspersonen die onderdeel zijn van de Concessiehouder worden herschikt of dat de Uitvoerende Partij vervangen wordt door een partij met een gelijkaardige expertise. 25 /

26 Zulke oplossing zal voor rekening en risico van de Concessiehouder zijn. In elk geval is elke oplossing afhankelijk van de schriftelijke goedkeuring door de Concessiegever, die hierbij onder meer zal nagaan of de voorgestelde oplossing equivalente garanties en voldoende rechtszekerheid biedt (en tevens aanvaardbaar is vanuit het standpunt van de wetgeving inzake overheidsopdrachten). Artikel 7. AFROEP VAN HET VOORWAARDELIJK GEDEELTE 1 De Concessiegever beslist volledig vrij of hij al dan niet het Voorwaardelijk Gedeelte afroept, en of hij dit voor beide Deelopdrachten doet, of enkel voor de Deelopdracht Warmtelevering dan wel enkel voor de Deelopdracht Warmtedistributienet. De Concessiegever is t.a.v. de Concessiehouder in geen geval verplicht om het Voorwaardelijk Gedeelte voor één van de Deelopdrachten af te roepen, zelfs niet indien uit de Haalbaarheidsstudie Voorwaardelijk Gedeelte blijkt dat aan de minimale rendabiliteitsvoorwaarde voor deze Deelopdracht zou zijn voldaan. 2 De Concessiehouder is gehouden om, indien de Concessiegever het Voorwaardelijk Gedeelte voor één of meer Deelopdrachten heeft afgeroepen, ook effectief tot uitvoering van de betrokken Deelopdracht(en) voor het Voorwaardelijk Gedeelte over te gaan, indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan: - uit de Haalbaarheidsstudie Voorwaardelijk Gedeelte blijkt dat, rekening houdend met het tijdstip van afroep van het Voorwaardelijk Gedeelte, aan de minimale rendabiliteitsvoorwaarde voor de betrokken Deelopdracht wordt voldaan, met name het behoudens uitzonderlijke omstandigheden bereiken van een genaamde interne opbrengstvoet op eigen vermogen (equity IRR) van 12% vóór belastingen voor de Deelopdracht op het einde van de Concessietermijn; - de Concessiegever heeft een voldoende aantal intentieverklaringen verzameld van vertegenwoordigers van de bestaande gebouwen in de Omgeving Gedempte Zuiderdokken dat overeenstemt met een geschatte jaarlijkse warmtevraag die de kritische warmtevraag voor een rendabel project evenaart of overschrijdt. Het vervuld zijn van de minimale rendabiliteitsvoorwaarde of het voorliggen van een bepaald aantal intentieverklaringen is enkel bepalend voor het feit of de Concessiehouder het uitvoeren van het Voorwaardelijk Gedeelte kan weigeren, en kan niet worden aanzien als enige garantie, of enige bijzondere verbintenis van welke aard ook van de Concessiegever, dat de Concessiehouder effectief deze minimale rendabiliteit bij het uitvoeren van het Voorwaardelijk Gedeelte zal halen of dat er effectief een overeenstemmende warmtevraag voor aansluiting op het Warmtenet binnen de Omgeving Gedempte Zuiderdokken aanwezig zal zijn. 3 Indien op het ogenblik dat het Voorwaardelijk Gedeelte wordt afgeroepen, de Concessiehouder voor het Vast Gedeelte slechts nog één van de Deelopdrachten uitvoert, kan de Concessiegever de Deelopdracht die de Concessiehouder voor het Vaste Gedeelte niet langer uitvoert de ("Uitgesplitste Deelopdracht") niet alsnog voor het Voorwaardelijk Gedeelte afroepen. 26 /

27 De Voortijdige Beëindiging van de gehele Opdracht brengt automatisch ook de beëindiging van het gedeelte van de Opdracht dat betrekking heeft op het Voorwaardelijk Gedeelte met zich mee (ongeacht of de oorzaak of de aanleiding voor de Voortijdige Beëindiging betrekking heeft op omstandigheden die eerder op het Vast Gedeelte, dan wel op het Voorwaardelijk Gedeelte betrekking hebben). Indien de gehele Opdracht voortijdig werd beëindigd voordat het Voorwaardelijk Gedeelte werd afgeroepen, kan de Concessiegever niet later alsnog het Voorwaardelijk Gedeelte afroepen. 4 Voor het overige zijn alle contractuele bepalingen en uitvoeringsvoorwaarden van het Vast Gedeelte evenzeer van toepassing op het Voorwaardelijk Gedeelte, met uitzondering van expliciete afwijkende bepalingen ten gevolge van specifieke verschillen in het projectkarakter van het Voorwaardelijk Gedeelte t.a.v. het Vast Gedeelte. Zulke gewijzigde voorwaarden zijn, samen met de precieze technische eisen, opgenomen in Bijlage 5 bij deze Overeenkomst. Voor zover alsnog afwijkende voorwaarden zullen gelden voor wat betreft het Voorwaardelijk Gedeelte zal, uiterlijk op het ogenblik dat het Voorwaardelijk Gedeelte wordt afgeroepen, een addendum aan deze Overeenkomst worden gevoegd waarin de afwijkende voorwaarden worden geformuleerd, dewelke door de Concessiehouder dienen te worden nageleefd. Artikel 8. VERLENGING VAN DE OPDRACHT 1 Elke Deelopdracht kan afzonderlijk, voor wat het Vast Gedeelte betreft, na het verstrijken van de hierop toepasselijke Concessietermijn in gezamenlijk akkoord tussen de Concessiegever en de Concessiehouder op basis van hun eigen inzicht voor een maximale periode van vijf jaar worden verlengd. 2 Zulk akkoord moet schriftelijk worden bevestigd uiterlijk 4 jaar voor het verstrijken van de Concessietermijn voor de betreffende Deelopdracht. De Concessiegever kan het verzoek van de Concessiehouder om de Concessietermijn voor de betrokken Deelopdracht(en) te verlengen voor het Vast Gedeelte weigeren, behoudens indien er zich een Geval van Rechtvaardiging (enkel duidend op geval (c)) of een Geval van Overmacht voordoet. In dat laatste geval gaat de Concessiegever na, onder meer op basis van de periodieke audits in overeenstemming met Artikel 25 en op basis van de verificatiemomenten in overeenstemming met Artikel 17, of de Concessiehouder nog steeds doet blijken van een voldoende kwaliteit om de betrokken Deelopdracht(en) verder uit te voeren. 3 Indien echter voor een bepaalde Deelopdracht het Voorwaardelijk Gedeelte reeds werd afgeroepen, wordt voor deze Deelopdracht de Concessietermijn voor het Vast Gedeelte automatisch overeenkomstig verlengd. Na zulke (automatische) verlenging door afroep van het Voorwaardelijk Gedeelte is geen verdere verlenging van de Concessietermijn voor deze Deelopdracht (zowel wat het Vast als het Voorwaardelijk Gedeelte betreft) meer mogelijk. Artikel 9. ZAKELIJKE RECHTEN 27 /

28 1 Voor de Deelopdracht Warmtedistributienet zal de Concessiehouder ervoor moeten zorgen dat hij gedurende de Concessietermijn de eigenaar is van het Warmtedistributienet, inclusief de Warmteaansluitingen in de gebouwen. Met betrekking tot deze verplichting zal de Concessiehouder zelf, onder zijn verantwoordelijkheid en risico, moeten instaan voor het verkrijgen en behouden van de eigendom over de onderdelen van het Warmtedistributienet, inclusief de Warmteaansluitingen, van de betrokken eigenaar van de grondpercelen en/of gebouwen waarin deze worden geplaatst. Dit dient desgevallend te gebeuren door het verkrijgen van zakelijke rechten op de betrokken grondpercelen en/of gebouwen, die op deze manier ook tegenstelbaar zullen zijn aan latere verkrijgers van die grondpercelen en/of gebouwen. Indien de Concessiehouder niet het eigendomsrecht over het grondperceel en/of gebouw heeft waar een bepaald onderdeel van het Warmtedistributienet is ingeplant, maar een ander zakelijk recht, zal hij bij de vestiging van dit zakelijk recht moeten bedingen dat dit zakelijk recht aan ofwel de Concessiegever ofwel een door de Concessiegever aangeduide nieuwe concessiehouder overdraagbaar is. Indien de eigendomssituatie van de betrokken grondpercelen en/of gebouwen waar het Warmtedistributienet moet worden aangelegd, in de onmiddellijke toekomst dreigt te wijzigen of waar andere objectieve redenen zich tegen het spoedig verlenen van zakelijke rechten verzetten, kan de Concessiehouder in eerste instantie beginnen met de uitvoering van de nodige werkzaamheden op basis van een door de grond/gebouw-eigenaar verleend bouwrecht (met een kettingbeding waarin de eigenaar zich ertoe verbindt om dit bouwrecht te op te leggen aan latere verkrijgers van het perceel/gebouw). Hij moet in dat geval een zakelijk recht bekomen ten laatste drie (3) jaar na de aanvang van de bouwwerken. Voor zover de Concessiegever eigenaar is van de grondpercelen waarop het Warmtedistributienet wordt aangelegd, verbindt deze zich ertoe om binnen een redelijke termijn de nodige zakelijke rechten aan de Concessiehouder toe te kennen. Voor zover de Concessiegever eigenaar is van de grondpercelen waarop de Warmtecentrale zal worden aangelegd, verleent de Concessiegever een erfpachtrecht aan de Concessiehouder (voor zover deze de Deelopdracht Warmtedistributienet nog uitvoert) tegen de in de Technische Eisen bepaalde vergoeding. Specifiek voor wat de Warmteaansluitingen betreft die binnen de gebouwen (en de aanliggende private percelen) worden ingeplant, dient de Concessiehouder minstens te verzekeren dat in de Aansluitingsovereenkomst met de Aanvrager (die zich, zo nodig, op dit punt sterk maakt voor de (mede-)eigenaar(s) van het gebouw) uitdrukkelijk wordt opgenomen dat, ongeacht de concrete inplanting van de Warmteaansluiting en ongeacht de vergoeding die de Aanvrager betaalt voor de aansluiting, de Aanvrager erkent dat de Warmteaansluiting tot op het Overdrachtpunt de eigendom is van de Concessiehouder voor de Deelopdracht Warmtedistributienet. De Aanvrager zal zich hierbij verbinden dat een soortgelijke clausule wordt opgenomen in elke verdere overeenkomst tot overdracht, terbeschikkingstelling of hypotheekakte m.b.t. het gebouw. Er zal tevens worden bepaald dat de beëindiging van de Aansluitingsovereenkomst in geen enkel opzicht de eigendomsrechten over de Warmteaansluiting wijzigt. Het recht op toegang tot de relevante onderdelen van het Warmtedistributienet zal, waar nodig, moeten worden verzekerd, door het vestigen van erfdienstbaarheden ten voordele van 28 /

29 de Concessiehouder van het Warmtedistributienet. Specifiek voor wat de Warmteaansluitingen die binnen de gebouwen (en de aanliggende private percelen) worden ingeplant, dient de Concessiehouder te verzekeren dat minstens in de Aansluitingsovereenkomst met de Aanvrager (die zich, zo nodig, op dit punt sterk maakt voor de (mede-)eigenaar(s) van het gebouw) uitdrukkelijk wordt opgenomen dat aan de Concessiehouder van het Warmtedistributienet een recht op toegang tot alle onderdelen van de Warmteaansluiting (met name tot op het Overdrachtpunt) wordt toegekend. De Aanvrager zal zich hierbij verbinden dat een soortgelijke clausule wordt opgenomen in elke verdere overeenkomst tot overdracht, terbeschikkingstelling of hypotheekakte m.b.t. het gebouw. Er zal tevens worden bepaald dat de beëindiging van de Aansluitingsovereenkomst in geen enkel opzicht aan deze mogelijkheid tot toegang tot de Warmteaansluiting wijzigt. 2 De Concessiehouder, voor wat de Deelopdracht Warmtelevering betreft, moet ervoor zorgen dat hij gedurende de Concessietermijn de eigenaar is van de Warmteproductie. Hiervoor moet de Concessiehouder zelf, onder zijn verantwoordelijkheid en risico, instaan voor het vrijwaren van zijn eigendom over de onderdelen van de Warmteproductie. Dit dient - in de gevallen waar er sprake is van incorporatie van een onderdeel van de Warmteproductie in een onroerend goed - desgevallend te gebeuren door door het verkrijgen van zakelijke rechten op de betrokken grondpercelen/gebouwen, die op deze manier ook tegenstelbaar zullen zijn aan latere verkrijgers van deze percelen of gebouwen. Indien de Concessiehouder niet het eigendomsrecht over het grondperceel/gebouw verkrijgt waar een bepaald onderdeel van de Warmteproductie is ingeplant, maar een ander zakelijk recht, zal hij bij de vestiging van dit zakelijk recht moeten bedingen dat dit zakelijk recht aan ofwel de Concessiegever ofwel een door de Concessiegever aangeduide nieuwe concessiehouder overdraagbaar is. Indien (een onderdeel van) de Warmteproductie in een onroerend goed wordt geïncorporeerd, en waar de eigendomssituatie van de betrokken grondpercelen en/of gebouwen in de onmiddellijke toekomst dreigt te wijzigen of waar andere objectieve redenen zich tegen het spoedig verlenen van zakelijke rechten verzetten, kan de Concessiehouder in eerste instantie beginnen met de plaatsing van (het onderdeel van) de Warmteproductie op basis van een door de grond/gebouw-eigenaar verleend bouwrecht (met een kettingbeding waarin de eigenaar zich ertoe verbindt om dit bouwrecht te vrijwaren t.a.v. latere verkrijgers van het perceel/gebouw). Hij moet dan wel een zakelijk recht bekomen ten laatste 3 jaar na het verlenen van het bouwrecht. Het recht op toegang tot de relevante onderdelen van de Warmteproductie moet, waar nodig, worden verzekerd (ook t.a.v. latere verkrijgers van de grondpercelen en/of gebouwen), door het vestigen van erfdienstbaarheden. Voor zover de Opdracht niet is uitgesplitst, zal de Concessiehouder instaan voor de opmaak en doorlopende actualisatie van een verduidelijkende nota en plan waarin de eigendomsgrenzen tussen de componenten gerelateerd aan de Deelopdracht Warmtedistributienet en de Deelopdracht Warmtelevering verder worden uiteengezet. Bij uitsplitsing van de Opdracht behoort de opmaak en actualisatie van de nota toe aan de Concessiehouder (die instaat voor de Deelopdracht Warmtedistributienet). Deze nota wordt als bijlage bij de Distributieovereenkomst gevoegd. 29 /

30 Bij Uitsplitsing van de Deelopdrachten mag de concessiehouder Deelopdracht Warmtedistributienet een vergoeding vragen aan de concessiehouder Deelopdracht Warmtelevering voor opstal en erfdienstbaarheid van infrastructuur voor de Warmteproductie voor zover die in de Warmtecentrale geïncorporeerd zou zijn. Deze vergoeding staat in verhouding tot de ingenomen netto vloeroppervlakte nodig voor stalling en toegang tot de infrastructuur gerelateerd aan de Deelopdracht Warmtelevering ten opzichte van de totale netto vloeroppervlakte van de Warmtecentrale. In de Distributieovereenkomst wordt als bijlage een grondplan van de Warmtecentrale toegevoegd waarop enerzijds de oppervlakte van de Deelopdracht Warmtelevering en anderzijds de oppervlakte van de Deelopdracht Warmtedistributie wordt aangeduid. De vergoeding is jaarlijks herzienbaar en betaalbaar en wordt gebaseerd op de aantoonbare lasten die de concessiehouder Deelopdracht Warmtedistributienet heeft voor afschrijving van de Warmtecentrale en erfpacht voor het grondperceel. Onderstaand schema schetst alvast de voorgenomen eigendomsgrenzen van het Warmtedistributienet, de Warmteaansluitingen en de Warmteproductie (voor zover zij is opgenomen binnen de Warmtecentrale - Warmteproductie op Locatie is in dit schema niet opgenomen), samen met hun respectieve aanhorigheden. De Gebouwinterne Warmtedistributie van het aangesloten gebouw en het Warmtedistributienet zijn via het Overdrachtpunt met elkaar verbonden en zijn via een Centrale Warmtewisselaar hydraulisch van elkaar gescheiden. 30 /

31 Het Warmtedistributienet inclusief de Warmteaansluiting is eigendom van de Concessiehouder voor de Deelopdracht Warmtedistributienet. Eventuele decentrale warmtebuffers (geen warm tapwater stockage) die zich aan de kant van het Warmtedistributienet bevinden, zijn eveneens eigendom van de Concessiehouder. De aangesloten Warmteproductie en het Warmtedistributienet zijn via het Injectiepunt met elkaar verbonden. Het Injectiepunt is eigendom van de Concessiehouder die de Deelopdracht Warmtedistributienet uitoefent. De Warmteproductie (inclusief tijdelijke generatoren) en eventuele centrale warmtebuffers zijn eigendom van de Concessiehouder die de Deelopdracht Warmtelevering uitvoert (desgevallend van de Genomineerde Onderaannemer die het Kernbestanddeel Warmteproductie uitvoert). Eventuele aardgascabines, elektriciteitsaansluiting en transformatoren, leidingwateraansluiting, telecomaansluitingen zijn eigendom van de toegewezen nutsmaatschappijen in het Verzorgingsgebied. 3 Indien de Concessiehouder een consortium is van verschillende rechtspersonen, zal de elke rechtspersoon van de Concessiehouder steeds gerechtigd zijn om gebruik te maken van het Warmtedistributienet, de Warmtecentrale en de Warmteproductie om te voldoen aan haar verplichting ingevolge deze overeenkomst. De Concessiehouder kan beslissen om te voldoen aan haar verplichtingen onder dit artikel inzake het bekomen van de nodige zakelijke rechten doordat de Uitvoerende Partij over zulke rechten beschikt. Artikel 10. COÖRDINATIE MET DE PROJECTONTWIKKELAAR EN ALLOCATIE VAN DAARMEE VERBONDEN RISICO'S 1 De Concessiehouder is verantwoordelijk om contractuele en praktische afspraken te maken met de Projectontwikkelaar van de ontwikkeling op het Projectgebied met het oog op een goede uitvoering van de respectieve Deelopdrachten. De Concessiegever komt op dit punt in beginsel niet tussen. 2 De Concessiehouder kan hierbij rekening houden met de Afsprakennota dd. 9 augustus 2013 waarin de verbintenissen van de Projectontwikkelaar t.a.v. de Concessiegever zijn opgenomen, die als Bijlage 2 bij deze Overeenkomst is opgenomen. De Concessiegever vestigt de aandacht van de Concessiehouder op het territoriaal toepassingsgebied van deze Afsprakennota. 3 Op basis van de Afsprakennota behoudt de Projectontwikkelaar zich het recht voor om "op eigen initiatief een warmteproductie te voorzien op gebouwniveau indien SAZ ernstige vermoedens heeft dat de aangestelde warmteleverancier zijn leveranciersverplichting hetzij via de definitieve of een tijdelijke warmteproductie niet bij oplevering van het gebouw zal nakomen". De Concessiehouder moet in elk geval het nodige vertrouwen creëren door de projectplanning in het Plan van Aanpak bij deze Overeenkomst, na te leven. 31 /

32 Wanneer de Projectontwikkelaar de intentie heeft om dit recht te laten gelden, dan stelt deze de Concessiehouder en Concessiegever hiervan binnen een redelijke termijn voor oplevering van het betreffende gebouw op de hoogte. Zodoende kunnen de betrokkenen zich inspannen om de redenen voor het wantrouwen ongedaan te maken. Deze mogelijkheid voor de Projectontwikkelaar om tijdelijk tot substitutie van de Concessiehouder over te gaan geldt los van, en onverminderd, de mogelijkheid voor de Concessiegever tot het opleggen van boetes en het zelf nemen van ambtshalve maatregelen overeenkomstig Artikel 30 van de Overeenkomst. 4 De Concessiegever neemt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid op met betrekking tot: - de nakoming en/of de handhaving van de verbintenissen uit de Afsprakennota door de Projectontwikkelaar; - enige beslissing van de Projectontwikkelaar m.b.t. de Ontwikkeling, m.i.v. de beslissing tot substitutie onder 3 van dit Artikel; of - de realisatie van de Ontwikkeling (zowel het vastgoed, de wegenis als het daarop betrokken publiek domein), m.i.v. de timing van de realisatie overeenkomstig het programma van de Ontwikkeling opgenomen in Bijlage E van het Bestek. Vertragingen, wijzigingen of weglatingen uit de voorgenomen Ontwikkeling zullen enkel Bijzondere Omstandigheden voor de Concessiehouder uitmaken in de gevallen en onder de voorwaarden aangegeven in de bepalingen van de Artikelen 27, 28 en 29 van deze Overeenkomst.. Onverminderd het voorgaande, zal de Concessiegever alle redelijke inspanningen leveren om de Projectontwikkelaar de door hem aangegane verbintenissen in de Afsprakennota te doen nakomen. 5 De Concessiehouder is verantwoordelijk om bij het maken van de onder 1 van dit Artikel vermelde contractuele afspraken met de Projectontwikkelaar de in de Afsprakennota voorgestelde beginselen in acht te nemen. Ingevolge de indiening van de Offerte heeft de Concessiehouder automatisch de wederzijdse beginselen en verplichtingen opgenomen in de Afsprakennota aanvaard, ook deze ten laste van de Concessiehouder, evenals de regeling van de aansprakelijkheid van de Concessiegever m.b.t. de Ontwikkeling zoals opgenomen in Bijlage E van het Bestek. 6 De Concessiehouder is gehouden om de informatie die voortvloeit uit de voorliggende Opdracht, en die nodig is om het ontwerp, de uitvoering en de ingebruikname van de te realiseren (ver)nieuwbouw binnen het Verzorgingsgebied af te stemmen op de Warmteaansluiting, te bezorgen aan de Aanvrager, of een aangestelde hiervan. Voor het Projectgebied is dit de Projectontwikkelaar. Hieronder valt eveneens het ter beschikking stellen van basisgegevens in het kader van de berekeningen voor de Vlaamse Energieprestatieregelgeving. 32 /

33 Artikel 11. COÖRDINATIE MET DE DOOR DE CONCESSIEGEVER AANGESTELDE ARCHITECT De Concessiehouder is verantwoordelijk om desgevallend contractuele en praktische afspraken te maken met door de Concessiegever aangestelde ontwerper voor de Warmtecentrale. De Concessiegever komt op dit punt in beginsel niet tussen. Na uitvoering van fase 1 "Schetsontwerp" in regie van de Concessiegever draagt de Concessiegever het contract over aan de Concessiehouder. De Concessiehouder staat vervolgens zelf (al dan niet door gebruik te maken van de diensten van de reeds aangestelde ontwerper) verder in voor het ontwerp van de Warmtecentrale (als deel van de Deelopdracht Warmtedistributienet). De Concessiegever staat aldus niet in voor het maken van definitieve kritische ontwerpkeuzes inzake de definitieve afmetingen, invulling van het gebouw, materialisatie, stabiliteitsaspecten enz. (in de ontwerpovereenkomst die de Concessiegever met de ontwerper zal aangaan is dit ook niet begrepen, aangezien dit gebeurt in de fasen komend na fase 1). De Concessiegever doet al wat in dit stadium mogelijk is om te vermijden dat de werkzaamheden van de aangestelde ontwerper voor de Warmtecentrale niet met de bieding van de aangestelde Concessiehouder verenigbaar zouden zijn. Na het afsluiten van de fase 1 "Schetsontwerp" neemt de Concessiehouder de overeenkomst tussen de Concessiegever en de ontwerper over van de Concessiegever, en gaat de Concessiehouder aldus verder met het ontwerp en de realisatie van de Warmtecentrale zoals in de eerste fase opgestart. De verderzetting van de overeenkomst maakt geen verplichting uit onder de Opdracht (onverminderd de verplichting om de overeenkomst over te nemen). In de overeenkomst die de ontwerper met de Concessiegever heeft gesloten, is voorzien dat de Concessiehouder de overeenkomst na uitvoering van fase 1 (schetsontwerp) mag beëindigen mits betaling van de verschuldigde erelonen voor de reeds geleverde prestaties van fase 1(betaalbaar door de Concessiegever), zonder dat de ontwerper als gevolg van deze beëindiging recht heeft op een beëindigingsvergoeding. De Concessiehouder kan aldus naar eigen inzichten alsnog een eigen ontwerper aanstellen, (vb. indien het voorgestelde ontwerp alsnog niet technisch of economisch haalbaar zou zijn of indien het voorgestelde ontwerp niet verenigbaar was met de voorstellen uit de Offerte). De door de Concessiehouder aangestelde ontwerper van de Warmtecentrale maakt een Genomineerde Onderaannemer uit. Een door de Concessiehouder aangestelde ontwerper dient zich onverminderd te houden aan de projectdefinitie voor het ontwerp van de Warmtecentrale zoals deze werd gehanteerd voor de aanstelling van de ontwerper door de Concessiegever. De totaal geraamde uitgave in het kader van de Opdracht waarvoor de Concessiegever zelf een ontwerper aanstelt, werd begroot op een globaal ereloonpercentage van 15,33%. (zie ook de getekende overeenkomst met de ontwerper in Appendix 4 ter duiding van de aspecten die in dit globaal percentage vervat zijn). De Concessiegever neemt slechts de erelonen voor de uitvoering van de eerste fase (schetsontwerp) voor zijn rekening - deze worden geraamd op EUR, BTW inbegrepen. De erelonen voor de eventuele verdere fasen door de ontwerper komen, tot op het ogenblik dat de Concessiehouder beslist dat de ontwerpovereenkomst met de door de Concessiegever geselecteerde ontwerper te beëindigen, ten laste van de Concessiehouder. 33 /

34 Artikel 12. OVEREENKOMSTEN MET DERDE PARTIJEN 1 De Concessiehouder zal in de loop van de uitvoering van zijn Opdracht, en meer bepaald in het kader van de commercialisatie van het Warmtenet, onder zijn verantwoordelijkheid en onder zijn risico, verschillende overeenkomsten met derde partijen sluiten. Het gaat hier meer bepaald over de volgende overeenkomsten: - Aansluitingsovereenkomst met elke Aanvrager van een Warmteaansluiting (onderdeel van de Deelopdracht Warmtedistributienet); - Leveringsovereenkomst met elke Verbruiker (onderdeel van de Deelopdracht Warmtelevering). 2 Zolang de Concessiehouder beide Deelopdrachten uitvoert, staat het vrij aan de Concessiehouder om te beslissen welke entiteit in zijn Team de betrokken overeenkomsten met de derde-partijen zal sluiten. Zodra echter een Deelopdracht wordt uitgesplitst, staat de Concessiehouder ervoor in dat deze entiteit de betrokken overeenkomst meteen naar de nieuw aangestelde concessiehouder voor de Uitgesplitste Deelopdracht kan overdragen. De overeenkomsten moeten vanaf de aanvang in een flexibel mechanisme voor zulke overdracht voorzien. 3 Meteen nadat de Concessiegever de Deelopdrachten zal hebben uitgesplitst, zal de Concessiehouder (als concessiehouder van de Behouden Deelopdracht) met de nieuwe concessiehouder voor de Uitgesplitste Deelopdracht een Distributieovereenkomst sluiten, waarin de wederzijdse rechten en plichten voor beide concessiehouders en de interfaces tussen hen zullen worden vastgelegd. Deze Distributieovereenkomst zal tevens in bijlage een aantal protocollen en technische documenten (zoals een technische aansluithandleiding, een communicatieprotocol, een verduidelijkende nota waarin de eigendomsgrenzen tussen de componenten gerelateerd aan de Deelopdracht Warmtedistributienet en de Deelopdracht Warmtelevering verder worden uiteengezet, een grondplan van de Warmtecentrale waarop enerzijds de oppervlakte van de Deelopdracht Warmtelevering en anderzijds de oppervlakte van de Deelopdracht Warmtedistributie wordt aangeduid ) bevatten die vanuit technisch oogpunt een verdere compatibele en naadloze uitvoering van de beide Deelopdrachten na de Uitsplitsing moeten waarborgen. 4 De Concessiehouder zal de Concessiegever inzage verlenen in elke overeenkomstig dit Artikel gesloten overeenkomst. Uiterlijk op het ogenblik van de eerste Warmtelevering eerste gebouw striga 0, 1 en 2 (en zonder dat er reeds een Uitsplitsing van de Deelopdrachten moet bestaan), zal de Concessiehouder verplicht afgewerkte modelversies van de hierboven onder 1 en 3 vermelde overeenkomsten door de Concessiegever hebben laten goedkeuren. Daartoe is het de verantwoordelijkheid voor de Concessiehouder om tijdig (aangepaste) ontwerpen van deze overeenkomsten aan de Concessiegever ter goedkeuring voor te leggen. De ontwerpovereenkomsten zullen desgevallend in vergaderingen van de Stuurgroep kunnen worden besproken. Indien de Concessiegever de goedkeuring van een voorgestelde ontwerpovereenkomst weigert, zal hij dit slechts op een gemotiveerde wijze kunnen doen. 34 /

35 5 De door de Concessiehouder gesloten overeenkomsten met derden mogen niet strijdig zijn met de bepalingen van het Bestek en de bepalingen van deze Overeenkomst. 6 De verplichte inhoud van de in dit Artikel vermelde overeenkomsten is verder uitgewerkt onder de Technische Eisen die als Bijlage 4 bij deze Overeenkomst zijn opgenomen. Artikel 13. VERGUNNINGEN 1 De Concessiehouder staat als enige in voor het voorbereiden, het aanvragen, het bekomen en het behouden van het bekomen van de stedenbouwkundige en milieuvergunningen en - meldingen, alsmede enige andere noodzakelijke vergunningen, voor de realisatie van het Warmtedistributienet, de Warmtecentrale en de Warmteproductie, onverminderd de toepassing van specifiek op de vergunningssituatie betrekking hebbende Gevallen van Rechtvaardiging - Bijzonder Omstandigheden. Het gaat hierbij in elk geval om een stedenbouwkundige vergunning voor de Warmtecentrale en om een milieuvergunning c.q. - melding - voor de Warmteproductie, m.i.v. de Tijdelijke Warmtevoorziening. Wanneer een Deelopdracht wordt uitgesplitst geldt deze verplichting enkel nog met betrekking tot de vergunningen relevant voor de Behouden Deelopdracht. 2 De Concessiehouder verbindt er zich toe om binnen een termijn van drie maanden na de definitieve vaststelling van het GRUP Nieuw Zuid de in 1 vermelde vergunningsaanvragen in te dienen. Artikel 14. GRONDSITUATIE OP HET PLANGEBIED De Concessiehouder stelt, op basis van de eerste informatie verstrekt in de Verstrekte Gegevens, een onderzoek in naar de grondsituatie op het Plangebied, in het bijzonder met betrekking tot het afgebakende gebied waarbinnen het perceel (op een gegeven tijdstip) zal worden aangemerkt voor de plaatsing van de Warmtecentrale, en besteedt hierbij de nodige aandacht aan de stabiliteit van de ondergrond, eventuele bodemverontreiniging, de situatie met het oog op het eventueel grondverzet, de aanwezige leidingen, pijpleidingen en/of militaire leidingen en de procedures om deze te verwijderen of te verleggen, enz. De Concessiehouder draagt, met uitsluiting van enige aansprakelijkheid van de Concessiegever, het risico voor de eventuele meerkosten en vertragingen die het gevolg zijn van niet in de Verstrekte Gegevens aangegeven problemen m.b.t. de grondsituatie, behoudens indien de situatie als een bepaalde Bijzondere Omstandigheid kan worden aangemerkt waarbij dan de hierop betrekking hebbende bepalingen toepassing vinden. De Concessiehouder kan zich ook in zulk geval niet steunen op verkeerd gebleken aannames betreffende de grondsituatie zolang hij niet aantoont dat hij zich voordien afdoende van zijn onderzoeksplicht terzake heeft gekweten. Artikel 15. WETTELIJK KADER 35 /

36 De Concessiehouder is steeds gehouden om zijn Opdracht uit te voeren in overeenstemming met de op elk moment geldende Regelgeving en zal hier dan ook alleen de kosten voor dragen, behoudens in het geval van een Relevante Wetswijziging dat een Geval van Vergoeding uitmaakt. Een Relevante Wetswijziging is een wijziging, invoering, schorsing, vernietiging of intrekking van Regelgeving die in werking treedt na de Contractdatum en op die datum door de Concessiehouder redelijkerwijs niet kon worden voorzien (waaronder moet worden verstaan dat over die wijziging, invoering, vernietiging, schorsing of intrekking nog geen schriftelijke openbare aankondigingen of vermeldingen zijn gedaan door of namens de overheid, het orgaan of de instantie die de wijziging, invoering of intrekking van Regelgeving tot stand heeft gebracht) en: - die specifiek betrekking heeft op de Concessiehouder of op concessiehouders bij overeenkomsten die van dezelfde aard zijn als deze Overeenkomst; of - die gevolgen heeft voor de diensten die de Concessiehouder levert of geleverd worden op grond van overeenkomsten die van dezelfde aard zijn als deze Overeenkomst; of - die specifiek betrekking heeft op de Opdracht. Artikel 16. WARMTEAANSLUITING 16.1 Verplichte Warmteaansluiting 1 De Concessiehouder heeft de verplichting om de gebouwen gelegen binnen het Vast Gedeelte alsook binnen het Voorwaardelijk Gedeelte, voor zover de Concessiegever het Voorwaardelijk Gedeelte heeft toegewezen aan de Concessiehouder in overeenstemming met Artikel 7 van deze Overeenkomst, te voorzien van een Warmteaansluiting. De verplichting voor de Concessiehouder om een Warmteaansluiting te voorzien is van toepassing op: de gebouwen waarop de Aansluitplicht van toepassing is (voor het Vast Gedeelte is deze Aansluitplicht opgenomen in het Gemeentelijke Ruimtelijk Uitvoeringsplan Nieuw Zuid zoals definitief vastgesteld door de Antwerpse gemeenteraad tijdens de zitting van 26 mei 2014); de gebouwen waaromtrent de Concessiegever beschikt over een rechtsgeldige verklaring van de Aanvrager waarin deze laatste zich ertoe verbindt om aan te sluiten op het Warmtedistributienet. Hierin zijn onder meer begrepen de nieuwe gebouwen binnen het Projectgebied, die zijn beoogd in de Afsprakennota tussen de Concessiegever en de Projectontwikkelaar, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij onderhavige Overeenkomst. 2 De Concessiehouder kan op basis van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek, gericht aan de Concessiegever, een afwijking vragen over de in Artikel vermelde verplichting tot Warmteaansluiting. De Concessiegever zal vervolgens eenzijdig een gemotiveerde beslissing nemen omtrent het verzoek tot afwijking namens de 36 /

37 Concessiehouder, op basis van de ingeschatte gevolgen van het al dan niet aanhouden van de verplichting tot Warmteaansluiting. 3 De Warmteaansluiting moet binnen een redelijke termijn na aanvraag worden gerealiseerd, rekening houdend met de noodzakelijke werkzaamheden die dienen te gebeuren aan het Warmtedistributienet en de Gebouwinterne Warmtedistributie van de Aanvrager, om de Warmteaansluiting te kunnen realiseren Vrijwillige Warmteaansluiting 1 Deze bepaling is enkel van toepassing op de gebouwen die niet vallen onder de verplichte Warmteaansluiting van Artikel (in hoofdzaak de bestaande gebouwen binnen het Verzorgingsgebied) De Concessiehouder, voor zover deze nog instaat voor de Deelopdracht Warmtedistributienet, is gehouden de eigenaars / beheerders van de gebouwen doorlopend en actief te informeren en sensibiliseren over de modaliteiten en kenmerken van een Warmteaansluiting, teneinde het aantal Warmteaansluitingen binnen het Verzorgingsgebied te verhogen. Uiterlijk drie jaar na ondertekening van onderhavige Overeenkomst dient de Concessiehouder aan de Concessiegever een evaluatierapport te bezorgen waarin: de inspanningen van de Concessiehouder voor de invulling van deze actieve informatieplicht voor de gebouwen die onder Artikel 16.2 vallen, worden aangetoond; de bevindingen en verklaring inzake de bereidwilligheid van de eigenaars / beheerders om de gebouwen te voorzien van een Warmteaansluiting zijn opgenomen; de verbeteracties worden opgenomen die de Concessiehouder voor zichzelf, de Concessiegever en eventuele derden voorstelt om op basis van de bevindingen en verklaringen het aantal Warmteaansluitingen te verhogen. De Concessiegever kan in het kader van de periodieke audits, in overeenstemming met Artikel 25, een actualisatie vragen van het door de Concessiehouder opgestelde evaluatierapport voor de verhoging van het aantal vrijwillige Warmteaansluitingen. 2 De Concessiehouder, voor zover deze nog instaat voor de Deelopdracht Warmtedistributienet, moet de gebouwen die onder de toepassing van Artikel 16.2 vallen verplicht voorzien van een Warmteaansluiting onder de voorwaarden opgenomen in deze Overeenkomst en het Bestek, voor zover de Aanvrager hier uitdrukkelijk bij de Concessiehouder om verzoekt en voor zover de kenmerken van de Gebouwinterne Warmtedistributie dit toelaten. 3 De Concessiehouder kan op basis van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek, gericht aan de Concessiegever, een afwijking vragen over de in vermelde verzoek tot Warmteaansluiting. De Concessiegever zal vervolgens eenzijdig een gemotiveerde beslissing 37 /

38 nemen omtrent het verzoek tot afwijking namens de Concessiehouder, op basis van de ingeschatte gevolgen van het al dan niet voldoen aan het verzoek tot Warmteaansluiting van de Aanvrager. 4 De Warmteaansluiting moet binnen een redelijke termijn na aanvraag door de Aanvrager worden gerealiseerd, rekening houdend met de noodzakelijke werkzaamheden die dienen te gebeuren aan het Warmtedistributienet en de Gebouwinterne Warmtedistributie van de Aanvrager, om de Warmteaansluiting te kunnen realiseren Warmtelevering aan gebouwen die beschikken over een Warmteaansluiting 1 De Concessiehouder, voor zover deze nog instaat voor de Deelopdracht Warmtelevering, is gehouden warmte te leveren aan de gebruikers van de gebouwen die beschikken over een Warmteaansluiting en die de Concessiehouder daar uitdrukkelijk om verzoeken, voor zover de levering geschiedt onder de voorwaarden opgenomen in deze Overeenkomst en het Bestek. 2 De Concessiehouder kan de gebruikers van de gebouwen die beschikken over een Warmteaansluiting niet verplichten om warmte af te nemen. Artikel 17. VERIFICATIEMOMENTEN 1 Niet-conformiteit, naar aanleiding van een Verificatiemoment kan aanleiding geven tot sancties zoals vastgelegd in Artikel 30. Verificatiemomenten worden gekoppeld aan mijlpalen in de projectcyclus. Deze mijlpalen geven voor een bepaalde fase de afsluiting of realisatie van een tussentijds doel aan. De uitkomsten van elk Verificatiemoment worden samengevat in een verificatieverslag dat door de Concessiegever wordt opgemaakt, op kosten van de Concessiehouder en meegedeeld aan de Concessiehouder. 2 Het procesverloop en de bijhorende mijlpalen voor de uitbouw en exploitatie van het Warmtedistributienet en de Warmtelevering voor het Vast Gedeelte van de Opdracht is als volgt opgebouwd (voor elk Verificatiemoment wordt aangegeven of dit tot de Deelopdracht Warmtelevering dan wel de Deelopdracht Warmtedistributienet behoort, hetgeen van belang zal zijn van zodra een bepaalde Deelopdracht werd uitgesplitst): 38 /

39 3 Verificatiemoment gedurende de voorbereidingsfase Uiterlijk 3 maanden na Contractdatum zal de Concessiegever nagaan of de Concessiehouder aan het volgende voldoet (naar aanleiding van de voorbereidingsfase) Deelopdracht Warmtedistributienet Deelopdracht Warmtelevering Wat wordt geverifieerd? x x Voorleggen van een geactualiseerd projectmanagementplan dat de projectplanning en de financiële opvolging bevat. x x Een door de Concessiegever en de Projectontwikkelaar goedgekeurd kwaliteitsborgingsplan (inclusief de voorziening van Tijdelijke Warmte-units). 4 Verificatiemoment voor het Aanvangsbevel Wanneer de Concessiehouder van oordeel is dat hij aan zijn verplichtingen uit de voorbereidingsfase heeft voldaan, richt hij een aanvraag aan de Concessiegever tot het geven van het Aanvangsbevel voor de Bouwwerken. Voorafgaand aan het verlenen van het Aanvangsbevel, zal de Concessiegever verifiëren of aan onderstaande voorwaarden werd voldaan. De uiterste verificatiedatum ligt vast op 31 januari In dit geval dient aan alle aspecten uit onderstaande tabel te zijn voldaan met uitzondering van het voorleggen van de nodige vergunningen die afhankelijk zijn van het moment waarop de definitieve vaststelling van het GRUP Nieuw Zuid gebeurt. Specifiek voor dit laatste aspect inzake vergunningen dient de Concessiehouder uiterlijk 10 maanden na de definitieve vaststelling van het GRUP Nieuw Zuid een succesvolle verificatie te hebben doorlopen. Deelopdracht Deelopdracht Wat wordt geverifieerd? 39 /