Hoofdstuk 11: Randwaardeproblemen en Sturm-Liouville theorie

Vergelijkbare documenten
11.3. Inhomogene randwaardeproblemen. We beschouwen eerst inhomogene Sturm- Liouville randwaardeproblemen van de vorm :

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

10.6. Andere warmteproblemen. We hebben warmteproblemen bekeken van de vorm. 0 < x < L, t > 0. w(0, t) = 0, w(l, t) = 0, t 0. u(x, 0) = f(x), 0 x L,

f even en g oneven = f g oneven. f(x) dx = 2 Stel dat f een even functie is en dat de Fourierreeks voor f gelijk is aan a n cos nπx + b n sin nπx )

Differentiaalvergelijkingen Technische Universiteit Delft

Analyse, Deel III Samenvatting Martijn Boussé

Aanvullingen van de Wiskunde

Aanvullingen van de Wiskunde / Partiële Differentiaalvergelijkingen

Overzicht Fourier-theorie

Aanvullingen van de Wiskunde

WI1708TH Analyse 2. College 5 24 november Challenge the future

Hoofdstuk 3: Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen

Hoofdstuk 1: Inleiding

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

Hoofdstuk 7: Stelsels eerste orde lineaire differentiaalvergelijkingen

Hoofdstuk 5: Machtreeksoplossingen van tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen

Notatie Voor een functie y = y(t) schrijven we. Definitie Een differentiaalvergelijking is een vergelijking van de vorm

1 WAAM - Differentiaalvergelijkingen

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 4 november 2013

TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER

Inwendig product, lengte en orthogonaliteit

Inwendig product, lengte en orthogonaliteit in R n

1 Eigenwaarden en eigenvectoren

Complexe eigenwaarden

Tentamen Gewone Differentiaal Vergelijkingen II

x(t + T ) = x(t) Voorbeeld 1. Beschouw het niet-lineaire autonome stelsel . (1) y x + y y(x 2 + y 2 )

Doe de noodzakelijke berekeningen met de hand; gebruik Maple ter controle.

HERTENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

V.4 Eigenschappen van continue functies

Hoofdstuk 9: Niet-lineaire differentiaalvergelijkingen en stabiliteit

Vectorruimten en deelruimten

Functies van één veranderlijke

Lineaire Algebra voor ST

34 HOOFDSTUK 1. EERSTE ORDE DIFFERENTIAALVERGELIJKINGEN

. Maak zelf een ruwe schets van f met A = 2, ω = 6π en ϕ = π 6. De som van twee trigonometrische polynomen is weer een trigonometrisch polynoom

Oefensessie 1 Lineaire differentiaalvergelijkingen & MAPLE Modeloplossingen Versie

Tentamen Functies en Reeksen

college 6: limieten en l Hôpital

Examen Analyse 2 : Theorie (zonder Maple). (7 januari 2014)

Lineaire Algebra voor ST

TW2040: Complexe Functietheorie

Lineaire algebra I (wiskundigen)

10.8. De Laplace vergelijking. De warmtevergelijking in meerdimensionale ruimten heeft de volgende vorm :

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007,

De Laplace-transformatie

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

HERTENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

18.I.2010 Wiskundige Analyse I, theorie (= 60% van de punten)

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft:

x 1 (t) = ve rt = (a + ib) e (λ+iµ)t = (a + ib) e λt (cos µt + i sin µt) x 2 (t) = ve rt = e λt (a cos µt b sin µt) ie λt (a sin µt + b cos µt).

OF (vermits y = dy. dx ) P (x, y) dy + Q(x, y) dx = 0

Lineaire Algebra voor ST

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

V.2 Limieten van functies

Integratietechnieken: substitutie en partiële integratie

Tentamen Lineaire Algebra B

Differentiaalvergelijkingen Technische Universiteit Delft

Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen

(vi) Als u een stelling, eigenschap,... gebruikt, formuleer die dan, toon aan dat de voorwaarden vervuld zijn, maar bewijs die niet.

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Antwoorden. 1. Rekenen met complexe getallen

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

Kwantummechanica HOVO cursus. Jo van den Brand Lecture 3: 6 oktober 2016

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

ax + 2 dx con- vergent? n ln(n) ln(ln(n)), n=3 (d) y(x) = e 1 2 x2 e 1 2 t2 +t dt + 2

Tentamen Lineaire Algebra

Lineaire Afbeelding Stelsels differentiaalvergelijkingen. 6 juni 2006

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

6. Lineaire operatoren

Functies van één veranderlijke

Utrecht, 25 november Numerieke Wiskunde. Gerard Sleijpen Department of Mathematics.

Stelsels differentiaalvergelijkingen

Tentamenopgaven over hfdst. 1 t/m 4

WI1708TH Analyse 3. College 2 12 februari Challenge the future

De golfvergelijking in drie dimensies. Golfvergelijking in een dimensie: trillende snaar

Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur

Korte handleiding Maple, bestemd voor gebruik bij de cursus Wiskunde

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n.

x a k of.x 1 a 1 / 2 + ::+.x n a n / 2 k 2 bol om a, straal k

Vectormeetkunde in R 3

Technische Universiteit Delft Uitwerking Tentamen Analyse 3, WI 2601 Maandag 11 januari 2010,

Tentamen Wiskundige Technieken 1 Ma 6 nov 2017 Uitwerkingen

QuizAnalyseHoofdstuk3 - wv -Brackx

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen

Wiskundige Technieken

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie

Relevante vragen , eerste examenperiode

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

college 2: partiële integratie

Hertentamen WISN101 Wiskundige Technieken 1 Do 5 jan :30 16:30

Topologie in R n 10.1

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

Transcriptie:

Hoofdstuk : Randwaardeproblemen en Sturm-Liouville theorie.. Tweepunts randwaardeproblemen. Bij het oplossen van partiële differentiaalvergelijkingen met behulp van de methode van scheiden van variabelen stuiten we steeds op gewone differentiaalvergelijkingen met één of meer randvoorwaarden. In veel gevallen een tweede orde lineaire differentiaalvergelijking met twee randvoorwaarden, een zogenaamd tweepunts randwaardeprobleem. Zoals al eerder opgemerkt is de methode van scheiden van variabelen niet alleen bruikbaar in de drie gevallen van de warmte-, de golf- en de Laplace of potentiaalvergelijking. De methode kan ook worden toegepast bij veel algemenere vormen van partiële differentiaalvergelijkingen, zoals r(x)u t = p(x)u x ] x q(x)u + F (x, t). () Dit is een veel algemenere vorm van een warmtevergelijking. Zie ook Appendix A van hoofdstuk. Ook kan men veel algemenere randvoorwaarden beschouwen, zoals u x (, t) h u(, t) = en u x (L, t) + h u(l, t) = met h, h R. () Dergelijke randvoorwaarden treden bijvoorbeeld op als de mate van temperatuurverandering in de eindpunten evenredig is met de dan heersende temperatuur. Voor h = en h = beschrijven deze randvoorwaarden de situatie met geïsoleerde uiteinden. Neem aan dat de differentiaalvergelijking () homogeen is, dat wil zeggen : F (x, t) =. Stel dan dat u(x, t) = X(x)T (t), dan volgt : Delen door r(x)x(x)t (t) geeft dan : r(x)x(x)t (t) = p(x)x (x) ] T (t) q(x)x(x)t (t). T (t) T (t) = p(x)x (x)] q(x) r(x)x(x) r(x) = σ (separatieconstante). Dit leidt tot de gewone differentiaalvergelijkingen T (t) σt (t) = en p(x)x (x) ] q(x)x(x) σr(x)x(x) =. Uit de randvoorwaarden () volgt verder dat X () h X() = en X (L) + h X(L) =. Hierbij stuiten we dus op het tweepunts randwaardeprobleem p(x)x (x)] q(x)x(x) σr(x)x(x) =, X () h X() =, X (L) + h X(L) =. < x < L We zijn dan weer geïnteresseerd in de waarden van σ waarvoor dit homogene tweepunts randwaardeprobleem niet-triviale oplossingen heeft.

Voorbeeld. Beschouw het homogene randwaardeprobleem y + λy =, < x < y() =, y () + y() =. Dit randwaardeprobleem treedt bijvoorbeeld op bij een warmteprobleem voor een metalen staaf, waarbij het ene uiteinde (x = ) op een vaste temperatuur wordt gehouden terwijl de mate van temperatuurverandering aan het andere uiteinde (x = L) evenredig is met de temperatuur aldaar. We onderscheiden weer drie gevallen :. λ = : y = = y(x) = a x + a. Uit y() = volgt dan dat a =. Dus : y(x) = a x en y (x) = a. Uit y () + y() = volgt dan dat a =. Dus : λ = is geen eigenwaarde.. λ = µ < : y µ y = = y(x) = b cosh µx + b sinh µx. Uit y() = volgt dan dat b =. Dus : y(x) = b sinh µx en y (x) = µb cosh µx. Uit y () + y() = volgt dan dat µ cosh µ + sinh µ] b =. Er kunnen dus alleen niet-triviale oplossingen optreden als µ cosh µ + sinh µ = µ = tanh µ. Dit heeft echter geen oplossingen voor µ > omdat tanh x stijgend is voor x >. Immers : tanh x = sinh x cosh x = ex e x e x + e x = ex e x + en dus tanh x = ex (e x + ) e x (e x ) (e x + ) = 4e x (e x + ) >. Merk op dat µ = een oplossing is van µ = tanh µ. Maar voor µ > is µ zelf stijgend en dus positief, terwijl tanh µ dalend en dus negatief is voor alle µ >. 3. λ = µ > : y + µ y = = y(x) = c cos µx + c sin µx. Uit y() = volgt dan dat c =. Dus : y(x) = c sin µx en y (x) = µc cos µx. Uit y () + y() = volgt dan dat µ cos µ + sin µ] c =. In dit geval kunnen er alleen niet-triviale oplossingen optreden als µ cos µ + sin µ = µ = tan µ. Dit heeft oneindig veel oplossingen voor µ >. De grafiek van µ doorsnijdt de grafiek van tan µ precies eenmaal in elk interval (n π/, n + π/) met n =,, 3,.... De snijpunten kunnen we niet exact bepalen, maar met behulp van (bijvoorbeeld) Maple kunnen we ze wel stuk voor stuk benaderen met iedere gewenste nauwkeurigheid. Als we deze snijpunten met n =,, 3,... noemen, dan zijn de positieve eigenwaarden van het randwaardeprobleem gelijk aan λ n = µ n met n =,, 3,.... De eigenfuncties zijn dan y n (x) = sin x met n =,, 3,.... Dit voorbeeld toont dat bij meer algemene randwaardeproblemen de eigenwaarden en eigenfuncties wat ingewikkelder kunnen zijn dan we tot nu toe gezien hebben. De principes blijven echter gelijk.

.. Sturm-Liouville randwaardeproblemen. We beschouwen homogene randwaardeproblemen van de vorm p(x)y ] q(x)y + λr(x)y =, < x < (3) a y() + a y () =, b y() + b y () =. Een dergelijk randwaardeprobleem wordt een Sturm-Liouville randwaardeprobleem genoemd. Het is soms handig om gebruik te maken van de lineaire homogene differentiaaloperator L gedefinieerd door Ly] := p(x)y ] + q(x)y. De differentiaalvergelijking kan dan geschreven worden in de vorm Ly] = λr(x)y. We nemen aan dat de functies p, p, q en r continu zijn op het interval, ] en dat p(x) > en r(x) > voor alle x, ]. De randvoorwaarden in (3) worden wel gescheiden randvoorwaarden genoemd. Voor een tweede orde differentiaalvergelijking zijn dit de meest algemene gescheiden randvoorwaarden die men kan opleggen. Voor een randwaardeprobleem van de vorm (3) is een uitgebreide theorie ontwikkeld, de Sturm-Liouville theorie. We zullen hier enkele belangrijke resultaten uit deze theorie de revue laten passeren. Met de notatie zoals hierboven hebben we Lu]v dx = Met behulp van partiële integratie vinden we (pu ) v dx = (pu ) v + quv ] dx. v d(pu ) = p(x)u (x)v(x) pu dv = p(x)u (x)v(x) pv du = p(x)u (x)v(x) p(x)u(x)v (x) + u d(pv ) = p(x) u (x)v(x) u(x)v (x) ] Hieruit volgt de identiteit van Lagrange : + (pv ) u dx {Lu]v ulv]} dx = p(x) u (x)v(x) u(x)v (x) ]. Stel nu dat de functies u en v voldoen aan de randvoorwaarden in (3), dat wil zeggen : a u() + a u () = b u() + b u () = en a v() + a v () = b v() + b v () =. Als a en b, dan volgt hieruit dat {Lu]v ulv]} dx = p(x) u (x)v(x) u(x)v (x) ] 3

= p() u ()v() u()v () ] + p() u ()v() u()v () ] = p() b u()v() + b ] u()v() b b + p() a u()v() + a ] u()v() =. a a Als a = en/of b =, dan volgt hetzelfde resultaat. Ga na! Als we nu weer de notatie < u, v > = u(x)v(x) dx voor het standaard inwendig product van twee reële functies op, ] gebruiken, dan geldt dus de symmetrierelatie < Lu], v > = < u, Lv] >. (4) Voor complexwaardige functies u en v dient men gebruik te maken van < u, v > = u(x)v(x) dx, waarbij v de complex geconjugeerde van v is. Ook in dat geval geldt de symmetrierelatie (4). Hiermee kunnen we de volgende stelling bewijzen : Stelling. Alle eigenwaarden van het Sturm-Liouville randwaardeprobleem (3) zijn reëel. Bewijs. Stel dat λ C een eigenwaarde van (3) is en dat φ een bijbehorende eigenfunctie is. We schrijven nu λ = µ + iν en φ(x) = U(x) + iv (x), waarbij µ, ν R en U en V reële functies zijn. Voor u = v = φ in de symmetrierelatie (4) volgt nu dat Nu geldt dat Lφ] = λr(x)φ(x) en dus < Lφ], φ > = < φ, Lφ] >. < λrφ, φ > = < φ, λrφ >. Uitschrijven met behulp van de definitie van het inwendig product geeft dan oftewel r(x)φ(x)φ(x) dx = (λ λ) φ(x)λr(x)φ(x) dx r(x)φ(x)φ(x) dx =, want r(x) is reëel. Omdat nu φ(x)φ(x) = {U(x)} +{V (x)} is de integraal hierboven ongelijk aan nul en dus is λ = λ. Dat betekent dat λ R. Men kan ook aantonen dat de eigenfuncties reëel moeten zijn. Het bewijs hiervan laten we achterwege. Zie ook opgave 3. Bij het zoeken naar eigenwaarden van een Sturm-Liouville randwaardeprobleem kunnen we ons dus beperken tot reële waarden van λ zoals we ook steeds gedaan hebben. De eigenfuncties behorende bij verschillende eigenwaarden zijn orthogonaal in de volgende zin : 4

Stelling. Als φ en φ twee eigenfuncties zijn van het Sturm-Liouville randwaardeprobleem (3) behorende bij de eigenwaarden λ en λ respectievelijk, dan geldt r(x)φ (x)φ (x) dx =, λ λ. Merk op dat als < f, g > = r(x)f(x)g(g) dx, dan geldt : < φ, φ > =. Men noemt φ en φ dan orthogonaal ten opzichte van of met betrekking tot de gewichtsfunctie r(x). Bewijs. Er geldt dus Lφ ] = λ rφ en Lφ ] = λ rφ. Met u = φ en v = φ volgt uit de symmetrierelatie (4) dat < λ rφ, φ > = < φ, λ rφ >. Uitschrijven met behulp van de definitie van het standaard inwendig product van functies op, ] geeft dan λ r(x)φ (x)φ (x) dx = λ φ (x)r(x)φ (x) dx. Aangezien λ R en de functies r en φ reëel zijn, volgt hieruit dat Dus geldt en dat bewijst de stelling. (λ λ ) r(x)φ (x)φ (x) dx =. r(x)φ (x)φ (x) dx, λ λ Een ander belangrijk resultaat uit de theorie van Sturm-Liouville randwaardeproblemen is : Stelling 3. Alle eigenwaarden van het Sturm-Liouville randwaardeprobleem (3) zijn enkelvoudig, dat wil zeggen : bij elke eigenwaarde van (3) behoort slechts één lineair onafhankelijke eigenfunctie. Bovendien geldt dat de eigenwaarden een oneindige reeks vormen die in grootte gerangschikt kunnen worden als λ < λ < λ 3 < < λ n < waarbij bovendien geldt dat λ n voor n. Het bewijs van deze stelling laten we achterwege (geen tentamenstof). In voorbeeld hebben we ook gezien dat er oneindig veel enkelvoudige eigenwaarden zijn. Ook daar geldt dat λ n voor n zoals eenvoudig is in te zien. 5

De eigenfuncties zijn dus orthogonaal met betrekking tot de gewichtsfunctie r(x). We kunnen deze functies normeren zodat r(x){φ n (x)} dx =, n =,, 3,.... In dat geval spreekt men van orthonormale eigenfuncties of genormeerde eigenfuncties omdat de orthogonaliteit vanzelfsprekend is. Voor elk Sturm-Liouville randwaardeprobleem kan men dus een verzameling {φ n (x)} n= van genormeerde eigenfuncties vinden. Hiervoor geldt dus {, m n r(x)φ m (x)φ n (x) dx = δ mn =, m = n met m, n {,, 3...}. Stel dat {φ n (x)} n= een verzameling van genormeerde eigenfuncties van het Sturm-Liouville randwaardeprobleem (3) is en dat Dan volgt dat en dus r(x)f(x)φ m (x) dx = c n = f(x) = c n φ n (x). n= c n r(x)φ m (x)φ n (x) dx = c m, m =,, 3,... n= r(x)f(x)φ n (x) dx, n =,, 3,.... Dit leidt tot de volgende generalisatie van de stelling van Fourier : Stelling 4. Stel dat {φ n (x)} n= genormeerde eigenfuncties zijn van het Sturm-Liouville randwaardeprobleem (3). Dan geldt : als f en f stuksgewijs continu zijn op, ] dan is f(x) = c n φ n (x) met c n = n= r(x)f(x)φ n (x) dx, n =,, 3,.... Deze reeks convergeert bovendien naar f(x+) + f(x )]/ voor iedere x (, ). Voorbeeld. In voorbeeld hebben we de eigenwaarden en bijbehorende eigenfuncties bepaald van het homogene randwaardeprobleem y + λy =, < x < y() =, y () + y() =. De eigenwaarden zijn λ n = µ n met n =,, 3,..., waarbij voldoet aan cos + sin =, n =,, 3,.... 6

De bijbehorende eigenfuncties zijn φ n (x) = k n sin x, n =,, 3,... met k n willekeurig. In dit geval is r(x) =. Normeren geeft dus : Nu geldt : = sin x dx = {φ n (x)} dx = k n = sin x dx, n =,, 3,.... cos x] dx = ] sin x sin µ ] nx = sin cos = sin cos = + cos = + cos. Hierbij hebben we gebruikt dat sin = cos. We kunnen dus kiezen k n = + cos, n =,, 3,.... De genormeerde eigenfuncties van dit randwaardeprobleem zijn dan φ n (x) = + cos sin x, n =,, 3,.... Stel nu bijvoorbeeld dat dan volgt We vinden nu c n = xφ n (x) dx = x sin dx = x = c n φ n (x), n= + cos x sin x dx, n =,, 3,.... x d cos x = x cos x µ + n = cos + µ sin = cos + sin n µ n = cos + sin µ n = sin µ, n waarbij we dus ook weer gebruiken dat cos = sin. Hieruit volgt dat c n = + cos sin µ = sin n + cos en dus x = sin c n φ n (x) = 4 µ n( + cos ) sin x. n= n= cos x dx 7