Rangschik van klein naar groot. Vul aan. Meet de lengte van onderstaande voorwerpen.

Vergelijkbare documenten
MEETKUNDE 2 Lengte - afstand - hoeken

De cirkel M22. het middelpunt een koorde de straal de diameter een middelpuntshoek een middellijn. 2 cm 4 cm. Cirkel en elementen van een cirkel

Cirkels en cilinders

Opgave 1. Waarom kun je bij het Noorden twee getallen neerzetten? Geldt dit ook voor andere windrichtingen? Hoeveel graden hoort er bij het Oosten?

3 Snijpunten. Verkennen. Uitleg

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

Spiegelen, verschuiven en draaien in het vlak

Natuurlijke getallen op een getallenas en in een assenstelsel

H. 10 Goniometrie Basisbegrippen. a c. Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.10

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Pak jouw passer en maak de afstand tussen de passerpunten 3 cm.

Moderne wiskunde: berekenen zwaartepunt vwo B

Hoofdstuk 2 DE STELLING VAN PYTHAGORAS

De oppervlakte van de rechthoek uit de vorige opgave hangt van dezelfde variabelen af.

De standaard oppervlaktemaat is de vierkante meter. Die is afgeleid van de standaard lengtemaat, de meter.

Klas: Project: ENENN. Ontwerp

Lijn, lijnstuk, punt. Verkennen. Uitleg. Opgave 1

Junior Wiskunde Olympiade : de tweede ronde

Het kwadraat van een tweeterm a+b. (a+b)²

Bewerkingen met eentermen en veeltermen

e f l a b t 18 k 0,25 15 c p 5 16 c p temperatuur C 18 temperatuur C

Noordhoff Uitgevers bv

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Werkblad TI-83: Over de hoofdstelling van de integraalrekening

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 1

Meet de lengte en de breedte van de rechthoek.

OP GETAL EN RUIMTE KUN JE REKENEN

Beste leerling. De auteurs

Een regenton. W is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de x-as, de y-as, de grafiek van r en de lijn x h, met 0 h

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 16 mei uur

Noordhoff Uitgevers bv

Toetsopgaven vwo B deel 3 hoofdstuk 10

MEETKUNDE 5 Cirkels en cilinders

CIRKELS EN BOLLEN. Klas 7N Wiskunde 5 perioden K. Temme

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde

MEETKUNDE 4 Driehoeken

a _ (15 ( 2) 4 ) = ( ) = ( ) = = = = = 126

Gemiddelde en mediaan

MEETKUNDE 1 Basisbegrippen

les 1 1 Welke breuk is het grootst? 2 Hoe kun je een meter veterdrop in zes gelijke stukken verdelen? Hoe vergelijk je de breuken?

6.0 INTRO. 1 a Bekijk de sommen hiernaast en ga na of ze kloppen = = = = = 2...

15 a b

Hoofdstuk 5: Vergelijkingen van de

Eindexamen vwo wiskunde B pilot I

Praktische opdracht Optimaliseren van verpakkingen Inleidende opgaven

Eindexamen vwo wiskunde B II

Je gaat naar de winkel en koopt 4 pakken melk van 1,40 per stuk.

Permanente kennis 3de trimester 4de jaar Grootheden en eenheden BASISGROOTHEDEN

Opgave 1 Je ziet hier twee driehoeken op een cm-rooster. Beide driehoeken zijn omgeven door eenzelfde

Getallenverzamelingen

De formule van het opslagpercentage voor alle producten luidt:

Meetkunde 1 Ruimtemeetkunde

Wiskunde voor 1 havo/vwo

2 Maak vast aan de getallenlijn Welke getallen horen bij de streepjes? a

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 25 mei uur

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2004-I

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Kennismaken. Wie zitten er bij jou in de klas? 4. Welke afspraken maak jij met je klas? 8

UNIFORM HEREXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2008

Bewerkingen met eentermen en veeltermen

Opdrachten bij hoofdstuk 2

wiskunde B pilot vwo 2015-I

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 20 mei uur

Les 1. 2 Maak vast aan de getallenlijn. a Waar liggen de getallen ongeveer? b Welke schatting past het best bij de som?

Rekenregels van machten

Lijnen en vlakken in. Klas 6N en 7N Wiskunde 5 perioden Kees Temme Versie 2

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO

= = = = = = = =

Hoofdstuk 2: Bewerkingen in R

de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE VWO 1

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Krommen en oppervlakken in de ruimte

6 116 = 696. som: = som: = som: = zo groot één 0 erbij = = 7 600

Voorkennistoets wiskunde voor economie. is te herleiden tot b 12 c 3 4 d 4 3

Eindexamen vwo wiskunde B pilot I

Bijlage 2 Gelijkvormigheid

middelloodlijnen werkschrift naam:

Wiskunde voor 2 havo. Deel 1. Versie Samensteller

C 1 C blok 6. Er zijn 1440 tegels nodig.

a = 1 b = 0 k = 1 ax + b = lim f(x) lim

de Wageningse Methode Antwoorden H29 PARABOLEN&HYPERBOLEN 1

Meetkunde 4 Congruentie

Aanzet 1 tot een document van parate kennis en vaardigheden wiskunde 1 ste graad

8 a 250; 200; 150 b 100 cm c De hoek is kleiner dan 90. d De afstand is meer dan 100 cm. 9 a ½ 5 12 = 169 b 13, want = 169

Onafhankelijk van a. f snijdt de x-as in punt A ( , 0) Voor elke positieve waarde van a is een functie f. gegeven door F ( x) = x e ax.

Inhoud college 7 Basiswiskunde

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

1.3 Wortels. x x 36 6 = x = 1.5 Breuken. teller teller noemer noemer. Delen: vermenigvuldig met het omgekeerde.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Praktische Opdracht Lineair Programmeren V5

3 Reken uit (met cijferen of kolomsgewijs) = = = = = = 4 Van verhaal naar rekentaal

Inhoudsmaten. Verkennen. Uitleg. Opgave 1. Dit is een kubus met ribben van 1 m lengte. Hoeveel bedraagt de inhoud ervan?

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

GETALLENLEER 1 Wandelen door de soorten getallen

Merkwaardige producten en ontbinden in factoren

Noordhoff Uitgevers bv

Transcriptie:

582 Rngshik vn klein nr groot. 583 Vul n. 0,3 km 500 m 200 000 m 25 000 dm... 0,3 m 40 m 12 dm 240 mm... 1 mm is... mm kleiner dn 1 m. 8 m is... m kleiner dn 1 m. d 9 92 70 47 3 m is... mm kleiner dn 1 dm. 0,5 m is... m groter dn 0,3 dm. 0,3 km < 500 m < 200 000 m < 25 000 dm 240 mm < 0,3 m < 40 m < 12 dm M8 Lengte en fstnd 584 Meet de lengte vn onderstnde voorwerpen. 8 m 34 mm 21 mm 5 mm de reedte vn de spin is... de lengte vn een luifer is... de dimeter vn een muntstuk vn één euro is... d de lengte vn een rijstkorrel is...

585 Meet de lijnstukken tot op 1 mm nuwkeurig. 25 mm =... 17 mm =... 5 mm =... H J 64 mm HJ =... K L 80 mm KL =... 586 Meet de lijnstukken tot op 1 mm nuwkeurig. C 38 mm =... 45 mm C =... 42 mm C =... 74 mm C =... 20 mm =... 58 mm =... 33 mm =... 587 Welk lijnstuk is het lngst? ze zijn even lng [] (wnt = 50 mm en = 45 mm)

588 Meet de lengte vn de drie zijden in de ongelijkenige driehoek. 28 mm =... 52 mm =... 46 mm =... 589 Lt je lengte meten. Vul in: dtum vn vndg:... /... / 2... mijn lengte vndg:... m of...,... m reng lle gegevens vn je kls smen. Verdeel je kls in groepjes: groep : lle leerlingen met een lengte tussen 1,21 m en 1,30 m ntl leerlingen:... groep : lle leerlingen met een lengte tussen 1,31 m en 1,40 m ntl leerlingen:... groep C: lle leerlingen met een lengte tussen 1,41 m en 1,50 m ntl leerlingen:... groep : lle leerlingen met een lengte tussen 1,51 m en 1,60 m ntl leerlingen:... groep : lle leerlingen met een lengte tussen 1,61 m en 1,70 m ntl leerlingen:... groep : lle leerlingen met een lengte tussen 1,71 m en 1,80 m ntl leerlingen:... groep : lle leerlingen met een lengte tussen 1,81 m en 1,90 m ntl leerlingen:... d Teken met deze gegevens een stfdigrm. Wt is de gemiddelde lengte vn de leerlingen vn de kls? e Wt is de medin vn de lengte vn de leerlingen vn de kls? y ntl leerlingen x C lengte (m)

590 Teken de lijnstukken tot op 1 mm nuwkeurig = 40 mm 40 mm = 2 m 2 m = 10 mm 10 mm HJ = 45 mm H 45 mm J KL = 2,2 m K 2,2 m L 591 Teken volgende lijnstukken tot op 1 mm nuwkeurig. = 20 mm 20 mm = 15 mm 15 mm = 3,8 m 3,8 m HJ = 2,3 m H 2,3 m J KL = 9 m K 9 m L 592 Teken een lijnstuk dt dezelfde lengte heeft ls het gegeven lijnstuk. 593 V* Teken de figuren 1, 2 en 3 zo nuwkeurig mogelijk over. 1 2 3 4 Welke regelmt zie je in het ntl H tjes vn de figuren? figuur 1 2 3 4 n ntl H s 1 1 + 4 1 + 4 + 16 1 + 4 + 16 + 64 4 0 + 4 1 + 4 2 +... +4 n totl 1 5 21 85......

594 Meet de fstnden. 50 mm 40 mm 25 mm d(,) =... d(,c) =... d(,c) =... C 595 Meet de fstnden. 10 mm 20 mm 0 mm d(,) =... d(,) =... d(,) =... 596 Hoe meet je de fstnd vn een punt tot een rehte? uid n op de tekening. Meet de fstnden. 11 mm 16 mm 20 mm d(,) =... d(,) =... d(,) =... 11 mm 19 mm d(,) =... d(,) =... d(,) =... 16 mm 597 Meet de fstnden. 23 mm 22 mm 16 mm 12 mm 0 mm 0 mm d(,) =... d(,) =... d(,) =... d(,) =... d(c,) =... d(c,) =... C

598 Meet de fstnden en lengtes. 30 mm 32 mm 10 mm 38 mm 13 mm 7 mm 30 mm 32 mm d(,) =... d(,) =... d(,) =... d(,) =... d(,) =... d(,) =... =... =... 599 Hoe ligt een zerpd meestl t.o.v. de rijn? Het zerpd ligt meestl loodreht t.o.v. de rijn.... Wrom? Loodreht is de kortste fstnd en dus en je minder lng op de rijn, minder lng in het gevr.... 600 epl de fstnd tussen reht en Turnhout. e krt is getekend op shl 1:200 000. Meet de fstnd op de krt vn de kerk in reht tot de kerk in Turnhout in vogelvluht. 8,2 m ereken de werkelijke fstnd. erekening:... fstnd op tekening 1 8,2 m fstnd in werkelijkheid 200 000 m 1 640 000 m 1 640 000 m = 16,4 km e fstnd tussen reht en Turnhout is 16,4 km. ntwoord:...

601 ij de jeugdeweging wordt een dropping georgniseerd. Wout wordt smen met enkele vrienden midden in een os htergelten. Ze heen een plnnetje en een drnkje meegekregen. Het is de edoeling dt ze vi de weg die het dihtst ij is nr de vijver wndelen. r wht hen een heerlijke piknik. uid n hoe Wout met zijn groepje nr de juiste weg gt en ook welk stuk vn die weg ze nog moeten ewndelen. epl de shl vn het plnnetje. getekende lengte werkelijke lengte lengte 4,7 m 470 000 m shl 1 m 100 000 m ereken de werkelijke fstnd die het groepje vn Wout in totl gewndeld heeft. 1,4 m + 3,3 m = 4,7 m 4,7 100 000 = 470 000 m = 4700 m = 4,7 km. Hier en je Wout heeft met zijn... groepje 4,7 km... gewndeld.... vijver wndelpd 0 4000 m 602 V* epl de fstnd tussen en, ls je weet dt. 6 mm 13 mm 17 mm d(,) =... d(,) =... d(,) =... 603 V* Hoe reed is de rijweg op volgende foto? e shl vn de foto is 1:1100. lengte op foto werkelijke lengte lengte shl 1,3 m 1 m 1430 m 1100 m 1430 m = 14,3 m. e rijweg is 14,3 meter reed. ntwoord:......

604 V** Teken de punten,, C,, en zodt... en punten zijn vn de rehte C en punten zijn vn de rehte en punten zijn vn de rehte d(, ) = 3 m d(, ) = 2 m d(c, ) = 1 m d(, ) = 4 m d(, ) = 5 m d (, C) = 2,5 m M9 elijke fstnden 605 Teken lle punten die: op 3 m vn liggen op 20 mm vn liggen 20 mm 3 m op 25 mm vn liggen 25 mm 606 Teken een irkel. met middelpunt M en strl 2 m. met middelpunt N en strl 15 mm. 2 m M 15 mm N