Ruimtemeetkunde. (

Vergelijkbare documenten
Ruimtemeetkunde. (

Cursus analytische meetkunde

Ruimtemeetkunde deel 1

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde

Vlakke Meetkunde Ruimtemeetkunde. Meetkunde. 1 december Meetkunde

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Oefeningen analytische meetkunde

Vlakke Analytische Meetkunde

Vectormeetkunde in R 3

Zomercursus Wiskunde. Rechten en vlakken (versie 14 augustus 2008)

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Lineaire Algebra voor ST

Toepassingen in de natuurkunde: snelheden, versnellingen, krachten.

More points, lines, and planes

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Aanvullingen bij Hoofdstuk 6

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Ruimtewiskunde. college 3 Lijnen, vlakken en oppervlakken in de ruimte. Vandaag

GEOGEBRA 5. Ruimtemeetkunde in de tweede graad. R. Van Nieuwenhuyze. Hoofdlector wiskunde aan Odisee, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet.

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Zomercursus Wiskunde. Module 14 Rechten en vlakken (versie 22 augustus 2011)

Vlakke Meetkunde Goniometrie

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

8.0 Voorkennis. a De pijlen van O(0, 0) naar A(4, 2) en van A(4, 2) naar B(2, 3) zijn vectoren.

6 Ligging. Verkennen. Uitleg

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

Lineaire algebra en kegelsneden. Cursus voor de vrije ruimte

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde)

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

Vlakke Meetkunde Meetkundige plaatsen en krommen. Cursus voor de vrije ruimte

Driehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1)

1 Inleiding. Zomercursus Wiskunde. Poolcoördinaten (versie 27 juni 2008) Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie.

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Lineaire algebra I (wiskundigen)

1 Cartesische coördinaten

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Massa punten. Hector Mommaerts

Lineaire Algebra A en B. Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven

College WisCKI. Albert Visser. 5 december, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc.

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8

1. INLEIDING: DE KOERS VAN EEN BOOT

HOEKEN, AFSTANDEN en CIRKELS IN Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

Hierbij geven we de antwoorden en bewijzen we meteen ook hoe de constanten kunnen bepaald worden.

Ellips-constructies met Cabri

Lineaire Algebra TW1205TI. I.A.M. Goddijn, Faculteit EWI 12 februari 2014

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

3.2 Vectoren and matrices

Inversie. Hector Mommaerts

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

5 Lijnen en vlakken. Verkennen. Uitleg

OPLOSSINGEN PROEFEXAMEN LINEAIRE ALGEBRA donderdag 18 november 2010

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

UITWERKINGEN 1 2 C : 2 =

1 Coördinaten in het vlak

R. Van Nieuwenhuyze. Hoofdlector wiskunde, lerarenopleiding HUB, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet.

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

RECHTEN. 1. Vul in met of. co(a) = (-2,3) a y = -2x + 1 A a want 3-2.(-2)+3 co(a) = (4,1) a 3x -5y -2 = 0 A a want

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

ProefToelatingstoets Wiskunde B

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

25 JAAR VLAAMSE WISKUNDE OLYMPIADE. De slechtst beantwoorde vragen in de eerste ronde per jaar

3 Cirkels, Hoeken en Bogen. Inversies.

Vectorruimten en deelruimten

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

15 Uitwerkingen Lineaire Algebra

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Hoofdstuk 1. Projectief vlak. 1.1 Het gecompleteerd affien vlak

Zomercursus Wiskunde. Module 6 Goniometrie, vlakke meetkunde en rekenen met vectoren in de fysica (versie 22 augustus 2011)

OAB. A 0,2q gaat. x q m q mx. l x y b x b y. c x c y. c x y c c. x b y b bx 2. x c y c cx. a y q en b x q m.

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²

Laat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden

Een bekende eigenschap van de middens van de zijden van een driehoek is de volgende.

Voorbeeld paasexamen wiskunde (oefeningen)

héöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = =

Inwendig product, lengte en orthogonaliteit

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn

Cabri-werkblad. Apollonius-cirkels

Determinanten. Definities en eigenschappen

Vlakke meetkunde en geogebra

Hoofdstuk 5 : De driehoek

1. Vectoren in R n. y-as

M1 Wiskundig taalgebruik en notaties

Transcriptie:

Ruimtemeetkunde (http://wwwboredpandacom/3d-lines-notepad-drawings-5-years-old-joao-carvalho/)

) Herhaling a) Grondbegrippen en notaties In de ruimtemeetkunde zijn de bouwstenen punten, rechten en vlakken Punten duiden we aan met hoofdletters ( A, B,), rechten met kleine letters ( a, b,) en vlakken met Griekse letters (,, ) Een punt A ligt op een rechte a noteren we A a (letterlijk: A is een element van a ) Een punt A ligt in een vlak noteren we A (letterlijk: A is een element van ) Een rechte a ligt in een vlak noteren we a (letterlijk: a is een deelverzameling van ) Punten die tot eenzelfde rechte behoren noemen we collineair Punten (en rechten) die tot eenzelfde vlak behoren noemen we coplanair Rechten die door eenzelfde punt gaan heten concurrent Wat betreft het voorstellen van ruimtelijke situaties spreken we het volgende af: Evenwijdige rechten worden ook op de tekening evenwijdig getekend Gelijke lijnstukken die evenwijdig zijn, worden als gelijke lijnstukken getekend Onzichtbare lijnen worden in streeplijn getekend b) Bepalen van een vlak Een vlak kunnen we eenduidig bepalen op vier verschillende manieren: Drie niet-collineaire punten Een rechte en een punt niet op die rechte gelegen Twee snijdende rechten Twee strikt evenwijdige rechten Een vlak bepaald door (bvb) de evenwijdige rechten a en b noteren we met vl a, b c) Onderlinge ligging van twee rechten In de vlakke meetkunde (en bij uitbreiding dus ook in de ruimte) kennen we reeds 3 mogelijke onderlinge liggingen van twee rechten Rechten kunnen in een vlak samenvallend, snijdend of strikt evenwijdig zijn In de ruimte is er echter nog een vierde mogelijk: kruisend AB en AD zijn snijdend AD en BC zijn strikt evenwijdig AD en BT zijn kruisend Twee rechten zijn dus kruisend als ze noch snijdend, noch evenwijdig zijn Ze liggen dus nooit in hetzelfde vlak Cursus ruimtemeetkunde S Mettepenningen

d) Onderlinge ligging van twee vlakken Voor de onderlinge ligging van twee vlakken en zijn er drie mogelijkheden: Ze zijn samenvallend: Ze zijn strikt evenwijdig: Ze zijn snijdend: s, met s de snijlijn van beide vlakken Ondervlak en bovenvlak zijn strikt evenwijdig vl EFG, vl ABC vl EFG vl ABC Ondervlak en zijvlak zijn snijdend vl ABC vl BCG BC e) Onderlinge ligging van een rechte en een vlak Ook voor de onderlinge ligging van een vlak en een rechte a zijn er drie mogelijkheden: De rechte ligt in het vlak: a a (wordt ook genoteerd met a ) De rechte is strikt evenwijdig aan het vlak: a De rechte snijdt het vlak: a S AB ligt in vl ABC : AB vl ABC GH en vl ABC zijn strikt evenwijdig: GH vl ABC BF snijdt vl ABC : BF vl ABC B f) Evenwijdigheid bij vlakken en rechten Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Twee verschillende vlakken die een punt gemeen hebben, snijden elkaar en hun snijlijn gaat door dat punt Als een vlak één van twee evenwijdige rechten snijdt, dan snijdt het ook de andere rechte Een rechte is evenwijdig met een vlak als ze evenwijdig is met een rechte van dat vlak Trek je aan een rechte evenwijdig met een vlak, een evenwijdige door een punt van dat vlak, dan ligt die evenwijdige in dat vlak Twee rechten die evenwijdig zijn aan een derde rechte, zijn ook onderling evenwijdig Als een rechte evenwijdig is met twee snijdende vlakken dan is ze dat ook met hun snijlijn Cursus ruimtemeetkunde 3 S Mettepenningen

Stelling : Als men door een rechte evenwijdig aan een vlak een ander vlak aanbrengt dat het oorspronkelijke vlak snijdt, dan is de snijlijn evenwijdig met de oorspronkelijke rechte Stelling : Als twee snijdende rechten van een vlak evenwijdig zijn met een ander vlak, dan zijn ook deze vlakken evenwijdig Gevolgen: Twee vlakken zijn evenwijdig als en slechts als twee snijdende rechten van het ene vlak evenwijdig zijn met twee snijdende rechten van het andere vlak Door een punt buiten een vlak gelegen bestaat er juist één vlak evenwijdig ermee Alle rechten door een punt evenwijdig met een vlak liggen in één (evenwijdig) vlak Stelling : De snijlijnen van twee strikt evenwijdige vlakken met een derde vlak zijn onderling evenwijdig Bij wijze van voorbeeld bewijzen we hier stellingen, en Geg: twee rechten // TB: b // Bewijs: a b en een vlak zodat a A Evenwijdigheid houdt twee mogelijkheden in (samenvallend en strikt evenwijdig): ) Als a en b samenvallend zouden zijn is het gestelde evident ) Als a en b strikt evenwijdig zijn bepalen ze een vlak vl a, b Aangezien A snijden de vlakken en elkaar in een rechte s (stelling ) Noem B het snijpunt van s en b (dit bestaat want a en b liggen in een vlak en a snijdt s ), dan ligt B dus ook in ( B s B ) B is het enige snijpunt van b met want mocht er nog één zijn, dan zou het al zeker niet op s kunnen liggen, en dan zouden en drie niet-collineaire punten gemeenschappelijk hebben, en dus samenvallen (wat niet kan want a snijdt ) Geg: drie rechten a, b, c zodat a // b b // c TB: a // c Bewijs: We stellen dat a, b, c verschillende rechten zijn We overlopen de liggingen voor a en c : ) a snijdt c in een punt S : dan zouden er in het vlak vl b, S twee verschillende rechten bestaan door S die evenwijdig zijn met b, wat uiteraard niet kan ) a kruist c : neem een willekeurig punt A a, en beschouw het vlak vl c, A Vermits a en c kruisend zijn liggen ze niet in hetzelfde vlak, dus snijdt de rechte a het vlak (in het punt A ) We gebruiken nu tweemaal stelling : a snijdt en a // b b snijdt ook b snijdt en b // c c snijdt ook Dat laatste is uiteraard onmogelijk want c 3) De enige resterende mogelijkheid is dat a // c Cursus ruimtemeetkunde 4 S Mettepenningen

Geg: drie vlakken,, zodat // (en ), a en b TB: a // b Bewijs: a en b liggen in en zijn dus ofwel snijdend, ofwel evenwijdig: ) a snijdt b in een punt S : dan ligt S zowel in als in want S a en S b Maar dit kan niet want ) a // b is de resterende mogelijkheid g) Loodrechte stand in de ruimte Def: De hoek tussen twee kruisende rechten is de hoek die je bekomt door één van de rechten te verschuiven tot ze de ander snijdt: ab a ' b met '// a ' b S a a en Def: Een rechte staat loodrecht op een vlak als en slechts als ze loodrecht staat op elke rechte ervan Stelling : Een rechte staat loodrecht op een vlak als en slechts als ze loodrecht staat op twee snijdende rechten van dat vlak Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Stelling : Er bestaat juist één loodlijn uit een punt op een vlak Er bestaat juist één loodvlak uit een punt op een rechte Loodlijnen op eenzelfde vlak zijn evenwijdig Loodvlakken op eenzelfde rechte zijn evenwijdig Als één van twee evenwijdige rechten loodrecht staat op een vlak, dan ook de andere Als één van twee evenwijdige vlakken loodrecht staat op een rechte, dan ook het andere Een vlak dat loodrecht staat op een ander vlak, staat ook loodrecht op elk vlak dat daarmee evenwijdig is De snijlijn van twee vlakken die loodrecht staan op een derde vlak, staat ook loodrecht op dat vlak Stelling : Twee vlakken die loodrecht staan op twee rechten die loodrecht op elkaar staan, zijn ook onderling loodrecht Twee rechten die loodrecht staan op twee vlakken die loodrecht op elkaar staan, zijn ook onderling loodrecht Bij wijze van voorbeeld bewijzen we hier stelling Geg: twee vlakken en en een rechte r zodat r r TB: Bewijs: Beschouw twee verschillende vlakken en die r omvatten snijdt in een rechte a en in een rechte b Omdat en beide loodvlakken op r zijn geldt a r b r a b snijdt in een rechte a en in een rechte b Omdat en beide loodvlakken op r zijn geldt a r b r a b Twee snijdende rechten van zijn dus evenwijdig met twee snijdende rechten van en zijn evenwijdig (stelling ) Cursus ruimtemeetkunde 5 S Mettepenningen

h) Afstanden en hoeken in de ruimte Hoek van twee vlakken Def: De hoek die twee vlakken met elkaar maken is de hoek gevormd door twee loodlijnen op de snijlijn, die in de vlakken liggen Hoek van een rechte en een vlak Def: De hoek die een rechte met een vlak maakt (de rechte mag niet in het vlak liggen, noch er loodrecht op staan) is de hoek die de rechte insluit met haar loodrechte projectie op dat vlak Cursus ruimtemeetkunde 6 S Mettepenningen

) Vectoren & coördinaten a) Definities en notaties Een vector is een wiskundige grootheid die een grootte, een richting en een zin heeft In het vlak kunnen we vectoren voorstellen als een pijl tussen twee punten We noteren een vector bepaald door beginpunt A en eindpunt B meestal als AB, of onafhankelijk van deze punten als v De grootte van een vector AB noteren we als AB, dit is de lengte van het lijnstuk AB De vector met lengte 0 noemen we de nulvector en noteren we met o Bij de grafische voorstelling van een vector moet ook het beginpunt of aangrijpingspunt gekend zijn Mag dit punt vrij gekozen worden, dan spreken we over vrije vectoren en in het andere geval van gebonden vectoren Een vrije vector kan je beschouwen als een vector die je vrij kan verschuiven Twee vectoren zijn gelijk als ze dezelfde grootte, richting en zin hebben Zo geldt op de figuur hiernaast PQ a v Het zijn b) Bewerkingen met vectoren Tegengestelde van een vector allemaal representanten van dezelfde vector De tegengestelde van een vector is de vector met dezelfde grootte en richting maar tegengestelde zin We noteren de tegengestelde vector van a uiteraard als a Scalair product van een vector met een reëel getal Vermenigvuldigen we een vector met een positief getal dan blijven richting en zin dezelfde maar vermenigvuldigen we de grootte van de vector met dat getal Bij vermenigvuldiging met een negatief getal draai je de zin om (dus neem je de tegengestelde vector) Som van twee vectoren Om de som van twee vectoren x en y te bekomen moet je het beginpunt van y naar het eindpunt van x te verplaatsen De som is dan de vector met als beginpunt dat van vector x en eindpunt dat van y Zo geldt op de figuur hiernaast dat s x y Vaak wordt ook de parallellogramregel gebruikt om de som van twee vectoren te construeren De som van twee vectoren is dan de diagonaal van het parallellogram met als zijden de twee vectoren Het is duidelijk dat voor vectoren de formule van Chasles-Mobius geldt: AB BC AC Cursus ruimtemeetkunde 7 S Mettepenningen

Verschil van twee vectoren x y x y Per definitie stellen we c) Het begrip reële vectorruimte Noteren we de verzameling van alle vrije vectoren als, dan gelden de volgende eigenschappen: v, v : v v (de optelling van vectoren is inwendig) v, v : v v v v (de optelling van vectoren is commutatief) o, v : o v v v o (er is een neutraal element voor de optelling van vectoren) v, v : v v v v o (elke vector heeft een symmetrisch element) v, v, v 3 : v v v 3 v v v 3 (de optelling van vectoren is associatief) v, r : r v (het scalair product van een vector met een reëel getal is een vector) v, r, r : r r v r r v (de scalaire vermenigvuldiging is gemengd associatief) v, v, r : r v v r v r v ( de scalaire vermenigvuldiging is distributief ten v, r opzichte van zowel de optelling in als in ), r : r r v r v r v v : v v v ( is het neutraal element voor de scalaire vermenigvuldiging) In de wiskunde zeggen we dankzij deze 0 eigenschappen dat,, een reële vectorruimte is d) Puntvectoren Kiezen we in de ruimte een willekeurig punt O (dat we de oorsprong zullen noemen) dan bepaalt elk punt van de ruimte een gebonden vector OP, die we kortweg met P zullen noteren We kunnen elke vector noteren als verschil van twee puntvectoren, want wegens de formule van Chasles-Mobius geldt: AB AO OB OA OB A B B A De verzameling van alle puntvectoren noemen we de ruimte met oorsprong en we noteren deze verzameling met O e) Coördinatenstelsels Kiezen we in de ruimte drie puntvectoren E, E en in een verschillende richting (en die niet in E 3 hetzelfde vlak liggen) dan kunnen we elk punt op een unieke manier schrijven als lineaire combinatie van die drie vectoren We noemen die drie gekozen vectoren de basisvectoren van het assenstelsel Symbolisch: P, x, y, z : P x E y E z E3 We noemen het bijhorende getallentripel x, y, z de coördinaat van P ten opzichte van het assenstelsel OE E E3, en noteren cop x, y, z Cursus ruimtemeetkunde 8 S Mettepenningen

De rechten OE, OE en OE 3 noemen we respectievelijk de x -as, y -as en z -as Kiezen we de drie basisvectoren E, E en E3 onderling loodrecht op elkaar, dan noemen we het assenstelsel orthogonaal Zijn ze bovendien even groot, dus E E E3, dan spreken we van een georthonormeerd assenstelsel 3 f) De reële vectorruimte,, Door het invoeren van coördinaten ontstaat er een bijectie (één-één verband) tussen de verzameling vectoren en de verzameling reële drietallen 3 product worden overgedragen van naar, want: Som van twee vectoren v, v, met cov x, y, z v v x E y E z E3 x E y E z E3 x x E y y E z z E3 co v v x x, y y, z z co v co v Scalair product van r, met een vector v co v rv r x E y E z E3 rx E ry E rz E3 co rv rx, ry, rz r co v 3 Ook de optelling van vectoren en het scalair en cov x, y, z Dus, met x, y, z Dus We kunnen dus besluiten dat ook g) Rekenen met puntvectoren 3,, een reële vectorruimte is : : Midden van een lijnstuk M is het midden van AB A B AM MB M A B M M Dus ook voor de coördinaten geldt: co A co B xa xb ya yb za zb com M,, Zwaartepunt van een driehoek Dus ook: coz Z is het zwaartepunt van ABC : AZ ZM Z A M Z 3 Z A M B C Uit het voorgaande weten we dat M, dus A B C 3Z A B C Z 3 co A co B coc xa xb xb ya yb yc za zb zc M,, 3 3 3 3 Cursus ruimtemeetkunde 9 S Mettepenningen

3) Vergelijkingen van rechten en vlakken a) De vergelijking van een rechte Vectorrechte Richtingsvectoren Richtingsgetallen In twee dimensies weten de dat een rechte bepaald is door twee punten of door een punt en een richting(scoëfficiënt) In de ruimte blijft dit gelden, maar werken we met een richtingsvector Elke rechte r heeft een evenwijdige rechte r O die door de oorsprong van het assenstelsel gaat We noemen deze rechte r O de bijhorende vectorrechte bij die rechte r Elk punt R van deze vectorrechte verschillend van de oorsprong bepaalt een puntvector die we een richtingsvector van de rechte r noemen Volgende eigenschappen zijn onmiddellijk duidelijk: R en R zijn beide richtingsvectoren van eenzelfde rechte k 0 : R k R Evenwijdige rechten bepalen dezelfde vectorrechte en hebben dus dezelfde richtingsvectoren Als we twee punten P en P kennen, dan is P P een richtingsvector van rechte PP De coördinaat van een richtingsvector R van r noemen we een stel richtingsgetallen van r Het is duidelijk dat richtingsgetallen van een rechte slechts op een evenredigheidsfactor na bepaald zijn, net zoals richtingsvectoren Vertalen we de voorgaande drie eigenschappen in termen van richtingsgetallen, dan krijgen we: a, b, c en,, k : a, b, c k a, b, c a b c zijn twee stellen richtingsgetallen van eenzelfde rechte, of dus nog a k a b k b c k c 0 Richtingsgetallen van evenwijdige rechten zijn gelijk op een evenredigheidsfactor na P x, y, z r en P x, y, z r dan is x x, y y, z z richtingsgetallen van de rechte r een stel Vectorvergelijking van een rechte Beschouw nu een rechte r waarvan een punt P en een richtingsvector R gegeven zijn De vector P noemen we een plaatsvector van rechte r Uit de figuur links blijkt dat we elke puntvector P van een punt P van de rechte r kunnen schrijven als: r P P k R, met k Dit heet een vectorvergelijking van rechte r Cursus ruimtemeetkunde 0 S Mettepenningen

Parametervergelijking van een rechte Veranderen we in de vectorvergelijking de vectoren door de coördinaten P x, y, z, R a, b, c en P x, y, z, dan vinden we: r x, y, z x, y, z k a, b, c x x k a Dit wordt meestal geschreven in stelselnotatie: r y y k b z z k c Dit noemen we een parametervergelijking van rechte r Merk op dat zowel een vectorvergelijking als een parametervergelijking van een rechte niet uniek bepaald zijn maar afhankelijk van de keuze van plaatsvector en richtingsvector Cartesische vergelijkingen van een rechte Elimineren we parameter k uit het stelsel parametervergelijkingen hierboven dan vinden we vrijwel x x y y z z onmiddellijk dat: r Deze formules noemen we een stelsel cartesische a b c vergelijkingen van de rechte r Merk op dat hier moet gelden dat abc 0 Als een van de richtingsgetallen 0 is, kan je als volgt te werk gaan (we nemen als voorbeeld a 0 ): x x x x r y y k b y y z z z z k c b c Zijn twee van de richtingsgetallen 0, dan kan het als volgt (we nemen als voorbeeld a b 0 ): x x r y y x x y z z k c y Voorbeeld : Bepaal een parametervergelijking en een stelsel cartesische vergelijkingen van de rechte r door de punten Q,,3 en R 3,, 4 Als richtingsvector nemen we Q R, dan hebben we als stel richtingsgetallen, 4, plaatsvector kiezen we voor Q (maar R had evengoed gekund) Dan krijgen we: x k x y z 3 r y 4k r 4 z 3 k Als x y 4 0 Dit laatste kunnen we eventueel vereenvoudigen tot r y 4z 4 0 Voorbeeld : Bepaal een stelsel cartesische vergelijkingen van de rechte s met richtingsvector R,,0 die door punt S 4, 7, gaat x 4 k y 7 x 4 x y 0 We vinden direct: r y 7 k r r z z z Cursus ruimtemeetkunde S Mettepenningen

b) Onderlinge ligging van twee rechten Om de ligging te bepalen van twee rechten wiens vergelijking je kent (of kan opstellen) ga je als volgt te werk: ) Ga na of de rechten evenwijdig zijn (dus of de richtingsgetallen een veelvoud van elkaar zijn) ) Als ze evenwijdig zijn kunnen ze eventueel samenvallen Dat kan je controleren door een punt van de ene rechte in te vullen in een vergelijking van een andere rechte 3) Zijn ze niet evenwijdig dan moet je op zoek gaan naar een eventueel snijpunt Daartoe moet je een stelsel oplossen Is dit stelsel strijdig dan zijn het kruisende rechten Heeft dit stelsel een unieke oplossing dan is de oplossing het snijpunt van de twee rechten x 3k x 3 y z 3 Voorbeeld : Onderzoek de ligging van r y 3k en r 5 4 3 z 4 4k De rechten zijn niet evenwijdig want k : 3,3, 4 k 5, 4, 3 Vullen we de vergelijking van r in bij r dan vinden we: 3k 3 3k 4 4k 3 5 4 3 Dit stelsel heeft de unieke oplossing c) De vergelijking van een vlak Vectorvlak Richtingsvectoren Richtingsgetallen k De rechten snijden elkaar dus in punt,5,0 S Elk vlak heeft een evenwijdig vlak O dat door de oorsprong van het assenstelsel gaat We noemen dit vlak O het bijhorende vectorvlak bij dat vlak Neem nu in dit vlak O twee verschillende vectoren R en R zodat O RR We noemen R, R een stel richtingsvectoren van het vlak We merken op dat dus k : R k R, en zeggen dat de vectoren R en R lineair onafhankelijk zijn Analoog aan de richtingsgetallen van een rechte kunnen we nu de coördinaten van twee richtingsvectoren definiëren als twee stellen richtingsgetallen van een vlak Vectorvergelijking van een vlak Beschouw nu een vlak waarvan een plaatsvector P (dus P ) en twee richtingsvectoren R en R gegeven zijn Uit de figuur links blijkt dat we elke puntvector P van een punt P van het vlak kunnen schrijven als: P P P, met P 0 0 0 Elke puntvector P 0 van 0 kunnen we schrijven als lineaire combinatie van R en R : k, m : P k R m R 0 Cursus ruimtemeetkunde S Mettepenningen

Brengen we deze twee vergelijkingen samen dan krijgen we: P P k R m R We noemen dit de vectorvergelijking van het vlak Parametervergelijking van een vlak Veranderen we in de vectorvergelijking de vectoren door de coördinaten,, R a, b, c, R a, b, c en P x, y, z, dan geldt: x, y, z x, y, z k a, b, c m a, b, c x x k a m a Dit wordt meestal geschreven in stelselnotatie: y y k b m b z z k c m c Cartesische vergelijking van een vlak P x y z, De parametervergelijking omvormen tot een cartesiaanse vergelijking kan door de parameters k en m te elimineren uit het stelsel De eliminatievoorwaarde die we vinden zal altijd een eerstegraadsvergelijking zijn in x, y en z Voorbeeld: Bepaal de vergelijkingen van het vlak door punt R en, 4, 3 R, 7, 4 P,3, met richtingsvectoren x k m k x m k 7x y 3 y 3 4k 7m y 3 4 x m 7m m 4x y 7 z 3k 4m z 3k 4m z 3 7x y 3 4 4x y 7 De onderste vergelijking vereenvoudigen geeft: 5x y z 9 0 Dit is dus de cartesische vergelijking van het vlak Determinantvergelijking van een vlak k a m a x x We kunnen de parametervergelijking van een vlak ook herschrijven als k b m b y y k c m c z z Dit stelsel zal maar oplossingen hebben voor k en m als en slechts als de rang van de uitgebreide matrix is Dit levert ons het volgende op: a a x x x x y y z z b b y y 0 a b c 0 Dit kan ook geschreven worden als: c c z z a b c x x y y z z 0 x y z a b c 0 a b c 0 0 0 a b c 0 a b c 0 x y z x y z Cursus ruimtemeetkunde 3 S Mettepenningen

Deze laatste 4 4 -determinant is eenvoudig op te stellen: de eerst rij is x y z, en de andere rijen worden gevorm door de coördinaten van de richtingsvectoren (met een 0 achteraan) en de coördinaat van de plaatsvector (met een achteraan) Er kan eenvoudig aangetoond worden dat dit blijft gelden voor de combinaties waarbij er één richtingsvector en twee plaatsvectoren, of drie plaatsvectoren gegeven zijn We krijgen dan: x y z a b c x y z x y z 0 0 of x y z x y z x y z x y z 3 3 3 0 (Tip: Om deze determinanten te bereken kan je een heel eenvoudig programma schrijven op je GRM) Opmerking: We hebben nu eigenlijk bewezen dat de vergelijking van elk vlak kan geschreven worden in de vorm ux vy wz t 0, een eerstegraadsvergelijking in de onbekenden x, y en z d) Onderlinge ligging van twee vlakken Beschouw twee vlakken ux v y w z t 0 en ux v y w z t 0 ux v y w z t 0 Om eventuele snijpunten te zoeken moet we dus het stelsel oplossen ux v y w z t 0 Als de vergelijkingen een veelvoud zijn van elkaar dan is het duidelijk dat de vlakken samenvallen Dat is dus als en slechts als: k : u k u v k v w k w t k t 0 Als dit stelsel geen oplossing heeft dan zijn de vlakken evenwijdig Het is duidelijk dat dit enkel kan als en slechts als: k : u k u v k v w k w t k t 0 In alle andere gevallen zullen de twee vlakken en elkaar snijden in een rechte We hebben echter al gezien dat we een rechte kunnen schrijven als een stelsel cartesische vergelijkingen van de eerste orde Het blijkt dus nu dat we die twee vergelijkingen kunnen interpreteren als de vergelijkingen van twee vlakken wiens snijlijn de gegeven rechte is Gevolgen: Als je t laat variëren in de vergelijking ux vy wz t 0 dan krijg je allemaal evenwijdige vlakken Als een vlak ux vy wz t 0 gegeven is dan vind je de vergelijking van het bijhorende vectorvlak door t 0 te stellen: 0 ux vy wz 0 Voorbeeld: Bepaal een richtingsvector en een plaatsvector van de snijlijn van de twee vlakken x y 3z 6 0 en 4x y z 0 We lossen dus het bijhorende stelsel op (kan ook eventueel met behulp van de GRM): x 7 5 5 k x y 3z 6 0 * y 3 0 3 0 k 4x y z 0 z k 3 6 0 5 7 5 *: de matrix 4 herleiden tot de rijcanonieke vorm geeft: 0 3 0 3 0 Cursus ruimtemeetkunde 4 S Mettepenningen

Een richtingsvector van de snijlijn is R 5, 3 0, en een plaatsvector is 7 5, 3 0,0 P R ' 4,3, 0 kan Je weet dat een richtingsvector slechts op een veelvoud na bepaald is, dus ook e) Vlakkenwaaiers Een vlakkenwaaier is een verzameling van alle vlakken die door eenzelfde rechte gaan Beschouw twee vlakken ux v y w z t 0 en ux v y w z t 0 ux v y w z t 0 De vergelijking van hun snijlijn is dus s ux v y w z t 0 Elk vlak dat door deze rechte gaat kan geschreven worden als: k u x v y w z t m u x v y w z t, met k, m 0 We noemen dit dus de vergelijking van de vlakkenwaaier door rechte s x y Voorbeeld: Stel de vergelijking op van het vlak door s z 5 dat P,, 5 bevat 3 We gebruiken de vlakkenwaaier door s : k x y m y z 3 3 3 5 0, met k, m P k 3 3 m 3 5 5 0 4k m 0 Kies dus bvb: k, m, 3 3 3 5 0, of nog: 3x 6z 33 0, wat je kan Dan wordt: x y y z vereenvoudigen tot x z 0 f) Onderlinge ligging van rechten en vlakken De onderlinge ligging van een rechte en een vlak is heel eenvoudig te bepalen door het bijhorende stelsel op te lossen Dit is het makkelijkst als de rechte gegeven is door een stel cartesische vergelijkingen Als dit stelsel geen oplossingen heeft (als het vals is) dan is de rechte strikt evenwijdig met het vlak Als dit stelsel oneindig veel oplossingen heeft (als het onbepaald is) dan ligt de rechte in het vlak Als dit stelsel een unieke oplossing heeft dan is deze oplossing het snijpunt van de rechte met dat vlak y 4 z Voorbeeld : Bepaal het snijpunt van x 4 y 3z 0 met r x 3 3 x 4y 3z 0 x 4y 3z x y 4 x 3 3x y 5 y 3 y 3z 5 z 3 y 4 z 3 R 7, 5, Voorbeeld : Bewijs dat de rechte r met richtingsvector strikt evenwijdig is met het vlak x y 3z 5 0 het snijpunt is dus P,, 3 en plaatsvector P,8, 3 We zouden dit kunnen oplossen door eerst een stelsel cartesische vergelijkingen te zoeken van r, maar het is eenvoudiger aan te tonen dat R0 (want dan is r // ) en P (strikt evenwijdig) R 0 want 7 5 3 0 en P want 8 3 3 5 0 Cursus ruimtemeetkunde 5 S Mettepenningen

4) Loodrechte stand a) De afstand tussen twee punten in de ruimte Ten opzichte van een georthonormeerd assenstelsel xyz met oorsprong O geldt voor een punt,, OP x y z P x y z dat: Bewijs: in OQR : OQ OR QR x y In OPQ : OP OQ PQ x y z In vectornotatie genoteerd geeft dit dus: P OP x y z Voor de afstand tussen twee willekeurige punten P x, y, z en,, PP PP P P x x y y z z b) Het scalair product van twee vectoren P x y z leiden we dan af: Def: In een georthonormeerd assenstelsel definiëren we het scalair product van twee vectoren v x, y, z v x, y, z v v x x y y z z en als Noteren we nu met o de verzameling van vectoren verschillend van de nulvector, dan geldt: Stelling: v, v : v v v v cos v, v, met v, v de ingesloten hoek van v en v o Bewijs: We stellen eerst dat v geen veelvoud is van v In de driehoek opgespannen door de vectoren v, v en v v, geldt de cosinusregel, met v, v : v v v v v v cos, dus v v cos v v v v Met behulp van de afstandsformule die we net bewezen hebben kunnen we dit vereenvoudigen tot: v v cos x y z x y z x x y y z z x x y y z z, waaruit onmiddellijk de gezochte formule volgt Stel nu dat wel geldt dat v k v, dan is v v cos v, v v k v k v k x y z k v v v v v v We kunnen nu enkele heel eenvoudige eigenschappen opsommen: v : v o o v 0 v o : v v v v, v : v v v v v, v : v v v v 0 o Cursus ruimtemeetkunde 6 S Mettepenningen

c) Loodrechte stand van twee rechten Stelling: Twee rechten r en r met richtingsvectoren R a, b, c loodrecht op elkaar als en slechts aa bb cc 0 r r R R R R 0 a a b b c c 0 Bewijs: en R a, b, c staan d) Normaalvectoren van vlakken Een normaalvector van een vlak is een vector (verschillend van de nulvector) die loodrecht staat op dat vlak Stelling: N u, v, w is een normaalvector van vlak ux vy wz t 0 Bewijs: N N 0 (met 0 het vectorvlak van, dus 0 ux vy wz 0 en // 0 ) N P, P 0 (definitie van loodrechte stand) N P 0 (eigenschap scalair product) ux0 vy0 wz0 0, met P x, y, z 0 0 0 Dit laatste klopt sowieso omdat P 0 Voorbeeld: Stel de vergelijking op van de loodlijn op x y 3z 5 0 die door punt P 0,, gaat Dit is de rechte met richtingsvector R,,3 e) Loodrechte stand van vlakken en plaatsvector P 0,, : x y z r 3 Stelling: Als ux v y w z t 0 en ux v y w z t 0, dan geldt: u u v v w w 0 N u, v, w en N u, v, w de normaalvectoren van beide vlakken We weten: N N u u v v w w 0 (zie ook stelling ) Bewijs: Noem Cursus ruimtemeetkunde 7 S Mettepenningen

5) Afstanden a) Afstand van een punt tot een rechte x z 3 Voorbeeld: Bepaal de afstand van punt P,,3 tot rechte r y 4 We noemen het vlak dat loodrecht staat op r en door P gaat: x y z 4 3 0, of eenvoudiger: x y 4z 8 0 Het snijpunt van en r is P ' 44, 0,59 : Dus d P r PP x y 4 0 x 44 4y z 0 y 0 x y 4z 8 0 z 59, ' 44 0 59 3 09 b) Afstand van een punt tot een vlak en P x, y, z, dan geldt: d, P Stelling: Zij ux vy wy t 0 ux vy wz t u v w x x k u Bewijs: Noem l de loodlijn uit P op, dan geldt: l y y k v z z k w Er is dus een k ' zodat P ' x k ' u, y k ' v, z k ' w Voor dit punt geldt: PP' x k ' u x y k ' v y z k ' w z k ' u v w Anderzijds geldt: P ' u x k ' u v y k ' v w z k ' w t 0 ux vy wz t ux vy wz t k ' u v w 0 k ' u v w ux vy wz t ux vy wz t Zodat PP ' u v w u v w u v w tot punt 0,, Voorbeeld: Bepaal de afstand van vlak x y 3z 5 0 d 0 3 5 0, 5 0 5 P P Cursus ruimtemeetkunde 8 S Mettepenningen

c) Gemeenschappelijke loodlijn van twee kruisende rechten Het is duidelijk dat elk paar kruisende rechten juist één gemeenschappelijke loodlijn heeft Het is de kortste verbinding tussen de beide rechten Op de figuur hiernaast is AB de gemeenschappelijke loodlijn van de rechten a en b Op de figuur staat een verpakking getekend van de kruisende rechten Dit zijn twee vlakken en zodat a en b //, en b en a // De afstand tussen de kruisende rechten is dus ook gelijk aan de afstand tussen de vlakken van hun verpakking Voorbeeld : Bepaal een vergelijking van de gemeenschappelijk loodlijn en de kortste afstand tussen de rechten a met richtingsvector R 3, 4, door punt 7,, 0 R 3,, b door punt 6,, P b a P en b met richtingsvector Elk punt van rechte a kan dus geschreven worden als A7 3 k, 4 k, k, en elk punt van rechte b kan geschreven worden als B 6 3 k, k, k Voor de vector AB geldt dan: co AB co B co A 3 k 3, 4 3, k k k k k AB a 3 3k 3k 4 4k k 3 k k 0 6k k 53 0 AB b 3 3k 3k 4k k 3 k k 0 k 7k 9 0 Lossen we beide vergelijkingen op naar k en k dan vinden we k en k Zo vinden we dus de coördinaten A, 4, en B 3,, 4, en voor de richting AB, 3,6 Als vergelijking voor de gemeenschappelijke loodlijn krijgen we dus Voor de kortste afstand tussen a en b geldt: d a b Alternatieve methode voor de kortste afstand: a x y 4 z 3 6, AB 4 9 36 7 x y z 3 4 0 Noem het vlak zodat a en b //, dan geldt: 3 0 7 0 0 Dit geeft: 6x 9y 8z 66 0 of eenvoudiger x 3y 6z 0 6 3 6 49 Dan geldt: d a, b d, P b 7 3 6 7 Deze methode is veel sneller maar geeft geen inzicht over de richting van AB Cursus ruimtemeetkunde 9 S Mettepenningen

6) Hoeken a) De hoek tussen twee rechten In een georthonormeerd assenstelsel is de hoek tussen twee rechten gelijk aan de hoek tussen de richtingsvectoren Dus geldt voor twee rechten met als richting R a, b, c en R a, b, c : R R aa bb cc cos R, R R R a b c a b c Beperken we de hoek tussen rechten tot scherpe of rechte hoeken ( cos 0 ), dan wordt dit: aa bb cc cos R, R a b c a b c x 5 y z 4x y 5 0 Voorbeeld: bepaal de hoek tussen a en b 3 5 z 4 R,3, 5 R, 4,0, zodat dus geldt: Twee richtingsvectoren voor deze rechten zijn: en 34 50 6 cos a, b a, b 543' " 3 5 4 0 38 0 b) De hoek tussen twee snijdende vlakken Stelling: Als ux v y w z t 0 en ux v y w z t 0, dan geldt: uu vv w w cos u v w u v w Bewijs: Neem een punt P dat niet op, noch op ligt Noem A de loodrechte projectie van P op en B de loodrechte projectie van P op Noem S het snijpunt van vlak vl P, A, B en a met de snijlijn s van PA PA s s s SA s SB PB PB s Per definitie geldt dus dat suppl AS, SB AP, PB (verklaring voor de laatste gelijkheid: de hoeken ASB en APB zijn supplementair in omdat in vierhoek PBSA geldt dat A ˆ B ˆ 90, en de hoek tussen twee rechten is sowieso scherp of recht) De normaalvector van is evenwijdig met PA en de normaalvector van is evenwijdig met PB, zodat inderdaad geldt dat n, n Voorbeeld: bepaal de hoek tussen de vlakken x 4 y 5z 0 en 3x 5z 0 cos 3 40 55 9 6056'9" 4 5 3 0 5 45 34 b Cursus ruimtemeetkunde 0 S Mettepenningen

c) De hoek tussen een rechte en een vlak Stelling: Als gegeven zijn een vlak ux vy wz t 0 en een rechte r (die snijdt) met richtingsvector R a, b, c r, dan geldt: sin, r ua vb wc u v w a b c Bewijs: Per definitie is de hoek tussen een rechte en een vlak de hoek die gevormd wordt door het vlak en de loodrechte projectie van de rechte op dat vlak Neem een punt P op rechte r zodat SP Rr, waarbij S het snijpunt is van en r Noem P ' de loodrechte projectie van P op Dan is dus PP ' evenwijdig met elke normaalvector n van vlak In driehoek SPP ' geldt, r 90 90 R, n, zodat inderdaad geldt: r compl sin, r sin 90 Rr, n cos Rr, n Voorbeeld: bepaal de hoek tussen x 4 y 5z 0 en x 6 5 7 0 k We herschrijven r y 8 5 8 5 k z k ua vb wc u v w a b c x y 3z 4 r 4x 3y z 0, zodat Rr 7,6,0 De hoek wordt dus gegeven door: 7 46 50 8 sin, r, r 58'4" 4 5 7 6 0 45 405 Cursus ruimtemeetkunde S Mettepenningen