2E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

Vergelijkbare documenten
1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

2E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE 2

Tussentoets Analyse 1

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Oefentoets uitwerkingen

Asymptoten. Hoofdstuk Basis. 1.2 Verdieping. 1. Bepaal alle asymptoten van de volgende functies:

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007,

Zomercursus Wiskunde. Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 2011)

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

2.1 Lineaire functies [1]

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein Den Haag

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie. 1) Met een positief exponent in de term(en) ( )

college 6: limieten en l Hôpital

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 3 november 2014

1.1 Rekenen met letters [1]

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

1. Orthogonale Hyperbolen

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 2013,

ProefToelatingstoets Wiskunde B

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Wiskunde 1 Samenvatting deel /2018

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n.

Paragraaf 13.0 : Limieten en absolute waarde

Willem van Ravenstein

rekenregels voor machten en logaritmen wortels waar of niet waar

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters, stelsels. 16 september dr.

Hoofdstuk 2 - Gebroken functies

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

Hoofdstuk 2 - Gebroken functies

Ringen en Galoistheorie, 1e deel, 19 april 2012

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

1. Optellen en aftrekken

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

1. (a) Gegeven z = 2 2i, w = 1 i 3. Bereken z w. (b) Bepaal alle complexe getallen z die voldoen aan z 3 8i = 0.

3.4. Antwoorden door N woorden 24 januari keer beoordeeld. Wiskunde B. wi vwo B1 H1 Vergelijkingen en ongelijkheden 1.

Machten, exponenten en logaritmen

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3

Verbanden en functies

Paragraaf 5.1 : Wortelvormen en Breuken

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Wortels met getallen en letters. 2 Voorbeeldenen met de (vierkants)wortel (Tweedemachts wortel)

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: veeltermfuncties en berekening parameters. 23 juli dr.

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten

Hints en uitwerkingen huiswerk 2013 Analyse 1 H17

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

== Hertentamen Analyse 1 == Dinsdag 25 maart 2008, u

De wissel-eigenschap voor vermenigvuldigen Vermenigvuldigen kan in omgekeerde volgorde gebeuren, want voor ieder paar getallen a enbgeldt: a b=b a.

TWEEDE DEELTENTAMEN CONTINUE WISKUNDE. donderdag 13 december 2007,

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen

Tips Wiskunde Kwadratische vergelijkingen: een uitgebreid stappenplan

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1]

Rekenen met cijfers en letters

1.3 Rekenen met pijlen

exponentiële standaardfunctie

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken Gelijksoortige termen samennemen Rekenen met machten Rekenen met wortels 4

Samenvatting Wiskunde B

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 2 januari 2014

K.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren:

Inleiding Analyse 2009

Limieten. EEB2-7N5p GGHM

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 11 juni 2012

K.1 De substitutiemethode [1]

0. voorkennis. Periodieke verbanden. Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen

== Uitwerkingen Tentamen Analyse 1, WI1600 == Maandag 10 januari 2011, u

kun je op verschillende manieren opschrijven of uitspreken: XX Daarnaast kun je een breuk ook opschrijven als een decimaal getal.

Extra oefeningen Hoofdstuk 8: Rationale getallen

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

V.4 Eigenschappen van continue functies

== Tentamen Analyse 1 == Maandag 12 januari 2009, u

Polynomen. + 5x + 5 \ 3 x 1 = S(x) 2x x. 3x x 3x 2 + 2

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

7.1 Ongelijkheden [1]

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

1 Rekenen met gehele getallen

Basisvormen (algebraische denkeenheden) van algebraische expressies/functies

Discrete Wiskunde, College 7. Han Hoogeveen, Utrecht University

3.1 Kwadratische functies[1]

WISKUNDE 1. Aansluitmodule wiskunde MBO-HBO

Noordhoff Uitgevers bv

Rekenvaardigheden voor klas 3 en 4 VWO

(2) Bepaal de absolute waarde van (1 + i) 10 + ( x x 1 = 1. (4) Bepaal lim

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS

Vergelijkingen oplossen met categorieën

Wiskunde met (bedrijfs)economische toepassingen

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Aanvulling bij de cursus Calculus 1. Complexe getallen

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

Transcriptie:

2E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE Inleverdatum maandag 8 oktober 2017 voor het college Niet losse velletjes aan elkaar vast. Je moet de hele uitwerking opschrijven en niet alleen het antwoord geven. Je mag de theorie gebruiken die op het college of in het boek is behandeld. Je moet het huiswerk op het college inleveren. Handgeschreven (mits goed leesbaar) en getypt mag alletwee. Geef exacte antwoorden, geen decimalen (bijvoorbeeld 4/3 en geen 1, 333, 2 en geen 1, 414). Voor degenen die wel eens van de regel van L Hôpital hebben gehoord: je mag die nog niet gebruiken, die komt pas later in het college ter sprake. Op de volgende bladzijden staan uitgewerkte voorbeelden. Opgave 1. Bepaal het bereik van de onderstaande functies. Ga na of deze functies inverteerbaar zijn en zo ja bepaal hun inverse: i) f : R R : f(x) = x 9 ; ii) f : R \ {1/3} R : f(x) = 8x 3x 1. Opgave 2. Schrijf de volgende getallen als een geheel getal of een breuk: 16 3/4 125 1/3 ; 6 log 216; 2 log 15 8 2 log 30. Opgave 3. Bereken de volgende ieten: a) x 2 7x + 12 9 x b) 2 + x 2 x c) 3 + x 4 x Opgave 4. Bepaal de verticale asymptoten van f(x) = x2 + 2. Bepaal voor elke verticale 1 asymptoot x = a de ieten f(x) en f(x). x a x a Opgave 5. De functie f is gegeven door x (x < 0), f(x) = (0 x < 5), x (x 5). Ga voor elk van de ieten f(x), f(x) of hij bestaat. Zo ja, bereken hem, zo nee, x 5 leg uit waarom niet. 1

2 UITGEWERKTE OPGAVEN Opgave 1. Bepaal het bereik van de onderstaande functies. Ga na of deze functies inverteerbaar zijn en zo ja bepaal hun inverse: i) f : R R : f(x) = 3 x + 1; ii) f : R R : f(x) = + 5; iii) f : (, 0] R : f(x) = + 5; 3 x iv) f : R \ {1} R : x 1. Oplossing. Schrijf y = f(x). Probeer x uit te drukken in y. De waarden van y waarvoor dit mogelijk is geven het bereik van f. Als we voor elke y precies één x vinden met f(x) = y dan is f inverteerbaar. De inverse f 1 krijgen we dan door x en y om te draaien. Het domein van f 1 is hetzelfde als het bereik van f, en het bereik van f 1 is hetzelfde als het domain van f. i)neem f(x) = 3 x + 1. Schrijf y = 3 x + 1. Er geldt: y = 3 x + 1 y 3 = x + 1 x = y 3 1. Dus voor elke y R kunnen we x in y uitdrukken. Dus het bereik van f is R. Voor elke y vinden we precies één x, namelijk x = y 3 1. Dus f is inverteerbaar. De inverse van f is f 1 (x) = x 3 1. ii) en iii) Neem f(x) = + 5. Er geldt: y = + 5 = y 5 x = ± y 5 mits y 5. We kunnen x alleen in y uitdrukken als y 5. Dus het bereik van f is [5, ). Wanneer het domein van f R is, dan vinden we voor x twee waarden, namelijk x = ± y 5 en is f niet inverteerbaar. Nemen we voor het domein van f (, 0] dan laten we alleen waarden van x toe die 0 zijn, en dan blijft alleen x = y 5 over. In dat geval is f wel inverteerbaar, en is de inverse f 1 (x) = x 5. Het domein van f 1 is het bereik van f, dat wil zeggen [5, ). Het bereik van f 1 is het domein van f, dat wil zeggen (, 0]. x iv) Neem f(x) = 3, x 1. Er geldt x 1 x y = 3 x 1 y3 = x x 1 (x 1)y3 = x xy 3 y 3 = x xy 3 x = y 3 x(y 3 1) = y 3 x = y3 y 3 1 mits y3 1, d.w.z. y 1.

3 We kunnen y alleen uitdrukken in x als y 1. Dus het bereik van f is R \ {1}. Voor y 3 elke y uit het bereik vinden we precies één waarde voor x, namelijk y 3 1. Dus f is inverteerbaar, en f 1 (x) = x3 x 3 1. Het domein van f 1 is het bereik van f, dus R \ {1}. Het bereik van f 1 is het domein van f, dus ook R \ {1}. Opgave 2. Schrijf 125 2/3 /1024 3/5 als een breuk. Oplossing. Er geldt 125 = 5 3 dus 125 2/3 = (5 3 ) 2/3 = 5 3 2/3 = 5 2 = 25. Verder is 1024 = 2 10, dus 1024 3/5 = 2 10 3/5 = 2 6 = 64. We vinden dat 125 2/3 /1024 3/5 = 25/64. Opgave 3. Los op 36 x2 = 6 5x / 6. Oplossing. Er geldt 36 = 6 2, 6 = 6 1/2, dus de vergelijking kan worden herschreven als 6 2x2 = 6 5x 1/2 ofwel 2 = 5x 1 ofwel 2 2x2 5x + 1 = 0. De abc-formule geeft 2 x = 5 ± 5 2 4 2 1 2 4 = 5 ± 21. 4 Opgave 4. Schrijf als breuk of geheel getal 16 4 2 log 3/2 32 2 log 3. Oplossing. 16 4 2 log 3/2 = 8 4 2 log(3/2) = 32 2 log(3/2) omdat 2 = ( 4 2) 4. Dus 16 4 2 log 3/2 32 2 log 3 = 32 2 log 3 2 32 2 log 3 = 32 2 log( 3 2 1 3 ) = 32 2 log 1 2 = 32. x 3 1 Opgave 5. Bereken x 1 x 4 1. Oplossing. Algemeen geldt: als een polynoom p(x) een nulpunt a heeft dan is p(x) deelbaar door x a, dat wil zeggen p(x) = (x a)(ander polynoom). We vinden dat andere polynoom door een staartdeling. Zowel uit x 3 1 als x 4 1 kun je de factor x 1 wegdelen omdat ze beide nulpunt 1 hebben. Er geldt x 3 1 = (x 1)( + x + 1), x 4 1 = (x = 1)(x 3 + + x + 1). Dus x 3 1 x 1 x 4 1 = (x 1)( + x + 1) x 1 (x 1)(x 3 + + x + 1) = x 1 + x + 1 x 3 + + x + 1 = 3 4.

4 In de iet laten we x naar 1 naderen, maar x wordt niet gelijk aan 1, dus x 1 wordt niet gelijk aan 0. We mogen dus x 1 uit de teller en noemer wegdelen. BELANGRIJKE OPMERKING: vergeet niet bij elke stap in het berekenen van een iet voor de uitdrukking x te zetten. Bijvoorbeeld de schrijfwijze x functie. Je moet dus schrijven x = x = 0. = x = 0 is fout, want x is een getal, en x is een x + 1 1 Opgave 6. Bereken. x Oplossing. We gebruiken hier de worteltruc: als er in de iet iets staat met......, vermenigvuldig teller en noemer dan met de som van de wortels. We gebruiken de regel Dit geeft x + 1 1 Opgave 7. Bereken 3x 3 1 5x 3 + x. x ( a b)( a + b) = a b. ( x + 1 1)( x + 1 + 1) = x( x + 1 + 1) (x + 1) 1 = x( x + 1 + 1) = x x( x + 1 + 1) 1 = = 1 x + 1 + 1 1 + 1 = 1 2. Oplossing. Deel teller en noemer door de snelstgroeiende term in de noemer. Dit geeft 3x 3 1 5x 3 + x = 3 x 3 5 + x 1/2 = 3 5. In dit voorbeeld is y = 3 5 een horizontale asymptoot voor x van f(x) = 3x3 1 5x 3 + x. Opgave 8. Gegeven is de functie f(x) = x3 1 = x 3. Bepaal de verticale (x + 1)(x 1) asymptoten van f, en bepaal f(x) en f(x) voor elke verticale asymptoot x = a van x a x a f.

5 Oplossing. f(x) heeft een verticale aysmptoot x = a voor elke waarde van a waar de teller niet gelijk is aan 0 en de noemer wel gelijk is aan 0, dus in dit voorbeeld x = 1 en x = 1. Om de ieten uit te rekenen bepalen we eerst het tekenoverzicht van f. De teller van f is 0 als x = 0 en de noemer van f is 0 als x = 1 of x = 1. Verder geldt: Dit geeft voor de ieten: x > 1 x 3 > 0, x 1 > 0, x + 1 > 0 f(x) > 0 0 < x < 1 x 3 > 0, x 1 < 0, x + 1 > 0 f(x) < 0 1 < x < 0 x 3 < 0, x 1 < 0, x + 1 > 0 f(x) > 0 x < 1 x 3 < 0, x 1 < 0, x + 1 < 0 f(x) < 0 f(x) = x 1 (f(x) > 0 als x 1) f(x) = x 1 (f(x) < 0 als x 1) x 1 x 1 f(x) = (f(x) > 0 als x 1) f(x) = (f(x) < 0 als x 1) Opgave 9. De functie f is gegeven door x (x > 0); f(x) = 89, 93 (x = 0); x 3 (x < 0). Ga na of f(x) bestaat. Zo ja bereken hem, zo nee, leg uit waarom niet. Oplossing. Er geldt x 0 f(x) = 0 (als x van rechts naar 0 nadert, dan is f(x) = x en nadert f(x) naar 0). Er geldt x 0 f(x) = 0 (als x van links naar 0 nadert, dan is f(x) = x 3 en nadert f(x) naar 0). Dus f(x) bestaat en is gelijk aan 0. BELANGRIJKE OPMERKING: bij de berekening van de iet x a f(x) kijken we wat er met f(x) gebeurt wanneer we x naar a laten naderen, maar niet gelijk wordt aan a. Dus de waarde van de iet hangt niet af van f(a), maar alleen af van f(x) voor alle x die dichtbij a liggen, maar niet gelijk zijn aan a. Dus in de opgave hadden we voor f(0) in plaats van 89,93 net zo goed een ander getal kunnen nemen, dat had voor de waarde van f(x) niet uitgemaakt.