KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC De Leijgraaf Laboratoriummedewerker (Allround Laborant), Allround Laborant

Transcriptie

1 KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC De Leijgraaf Laboratoriummedewerker (Allround Laborant), Allround Laborant Plaats : Oss BRIN nummer : 28DE Onderzoeksnummer : Datum onderzoek : 13, 14, 16 en 21 maart 2017 Datum vaststelling : 7 juli /2

2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Conclusie en vervolg Afspraken over het vervolgtoezicht Resultaten Opleiding Laboratoriummedewerker (Allround Laborant) Onderwijsproces Examinering en diplomering Onderwijsresultaten Kwaliteitszorg en ambitie Onderzoek naar overige wettelijke vereisten Bijlage I Bijlage II... 14

4 1. Inleiding Wat voor onderzoek heeft de inspectie gedaan? De inspectie voert dit onderzoek uit om in De Staat van het Onderwijs te kunnen rapporteren over de ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Het onderzoek richt zich op de volgende vraag: voldoet de opleiding op de onderzochte gebieden en standaarden aan de basiskwaliteit, en daarmee aan de wettelijke eisen? We doen geen uitspraak over de kwaliteit van de opleiding als geheel. Voor het onderzoek is een aselecte steekproef getrokken van opleidingen. Bij ROC De Leijgraaf onderzochten we de in onderstaande tabel opgenomen opleidingen. Voor deze onderzoeken zijn separate rapporten opgesteld. In hoofdstuk 2 en 3 zijn de bevindingen van één van deze opleidingen opgenomen. De volgende opleidingen/kwalificaties zijn onderzocht: Opleidingen/Kwalificaties 91730, Laboratoriummedewerker (Allround Laborant)/ 25044, Allround Laborant 95520, MBO Verpleegkundige/ 23182, MBO Verpleegkundige Leerweg, niveau, locatie leerweg bol, niveau 3, locatie Euterpelaan 100, Oss leerweg bbl, niveau 4, locatie Bedafseweg 22, Uden en Nelson Mandela Boulevard 4, Oss Dit rapport heeft in detail betrekking op de volgende opleidingen/kwalificaties en onderzoeksonderdelen: Gebied Onderwijsresultaten Gebied Onderwijsproces, Schoolklimaat Kwaliteitszorg en ambitie en Overige wettelijke vereisten Gebied Examinering en diplomering Leerweg, niveau, locatie bc , Laboratoriummedewerker (Allround Laborant)/ 25044, Allround Laborant 91730, Laboratoriummedewerker (Allround Laborant) leerweg bol, niveau 3, locatie Euterpelaan 100, Oss Werkwijze We gebruiken bij dit onderzoek het nieuwe waarderingskader (onderdeel van het onderzoekskader mbo 2017), inclusief de daarin opgenomen standaarden en normering. We onderzochten vijf kwaliteitsgebieden: Onderwijsproces, Examinering en diplomering, Schoolklimaat, Onderwijsresultaten, Kwaliteitszorg en ambitie. We onderzochten daarbij dertien standaarden. We hebben vervolgens een oordeel gegeven over tien standaarden. In het kader van het kwaliteitsgebied Onderwijsproces wordt bij de standaard OP1 (Onderwijsprogramma) in ieder geval ingegaan op onze bevindingen op het gebied van Loopbaanoriëntatie en begeleiding omdat dit thema deel uitmaakt van De Staat van het Onderwijs van Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 1 van 14

5 De standaarden Ontwikkeling en begeleiding (OP2), Veiligheid (SK1) en Leerklimaat (SK2) hebben we wel onderzocht maar voorzien we niet van een oordeel. Ook onderzochten we overige wettelijke vereisten. Bij één opleiding onderzochten en beoordeelden we, in het kader van overige wettelijke vereisten, de meldingen verzuim en vsv. Voor het onderzoek analyseerden we alle bij ons beschikbare informatie over de betreffende opleidingen en vulden dit aan met onderzoeken op locatie. Op locatie zijn onderwijsactiviteiten geobserveerd, documenten onderzocht en gesprekken gevoerd. Er is gesproken met studenten, docenten, begeleiders in de beroepspraktijkvorming (bpv), management en de directeur. Ook is een tweetal bpv-bedrijven bezocht. Hier observeerden we de bpv-activiteiten en spraken we met studenten en bpv-begeleiders. De bevindingen uit dit onderzoek zijn betrokken bij de beoordeling van het bestuur. Zie hiertoe de oordelen op bestuursniveau in het rapport vierjaarlijks onderzoek met rapportnummer Leeswijzer Hierna volgt eerst de conclusie en het vervolg van het onderzoek (hoofdstuk 2). Hoofdstuk 3 geeft voor de opleiding de resultaten van het onderzoek weer. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 2 van 14

6 2. Conclusie en vervolg Vervolgtoezicht naar aanleiding van de onderzochte opleiding We voeren bij de opleiding Laboratoriummedewerker (Allround Laborant) vervolgtoezicht uit, omdat we niet alle kwaliteitsgebieden als voldoende hebben beoordeeld. Het vervolgtoezicht richt zich wel op alle kwaliteitsgebieden. Daarnaast richt het vervolgtoezicht zich op het ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten. Uit het onderzoek bij de opleiding Laboratoriummedewerker (Allround Laborant) bleek onder andere dat er sprake was van onvoldoende onderwijsresultaten en onvoldoende examenkwaliteit op basis van het waarderingskader We hebben vervolgens de bevindingen op deze gebieden ook met het waarderingskader mbo 2012 beoordeeld. Hieruit blijkt dat bij de opleiding Laboratoriummedewerker (Allround Laborant) sprake is van onvoldoende onderwijsresultaten en onvoldoende examenkwaliteit. 2.1 Afspraken over het vervolgtoezicht De instelling stelt een integraal herstelplan op met betrekking tot alle tekortkomingen en stuurt deze binnen drie maanden na ontvangst van het definitieve rapport ter informatie naar de inspectie. Na circa één jaar voert de inspectie een volledig onderzoek uit naar kwaliteitsverbetering. We voeren dit vervolgtoezicht voor alle gebieden gelijktijdig uit. In onderstaand schema zijn de afspraken en het vervolgtoezicht opgenomen: 91730, Laboratoriummedewerker (Allround Laborant)/ 25044, Allround Laborant Beoordeling Herstelopdracht Datum gereed Vervolgtoezicht Het gebied Examinering en diplomering is onvoldoende. Er wordt niet voldaan aan artikel en van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Het gebied Kwaliteitszorg en ambitie is onvoldoende. Er wordt niet voldaan aan artikelen 1.3.6, en 7.4.8, eerste lid van de Wet educatie De instelling stelt een integraal herstelplan op en stuurt dit aan de inspectie. De instelling zorgt ervoor dat het gebied Examinering en diplomering voldoet aan de wettelijke vereisten en de gestelde normen. De instelling stelt een integraal herstelplan op en stuurt deze ter informatie naar de inspectie. Het herstelplan wordt binnen drie maanden na vaststelling van het definitieve rapport aan de inspectie verzonden. Een jaar na datum van de waarschuwingsbrief. Het herstelplan wordt binnen drie maanden na vaststelling van het definitieve rapport aan de inspectie verzonden. De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een herstelonderzoek. Na circa één jaar volgt een herstelonderzoek. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 3 van 14

7 91730, Laboratoriummedewerker (Allround Laborant)/ 25044, Allround Laborant Beoordeling Herstelopdracht Datum gereed en beroepsonderwijs (WEB). De onderwijsresultaten zijn onvoldoende. De resultaten zijn onder de norm. * Daarmee wordt niet voldaan aan artikel 7.2.7, eerste lid en art , eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Overige wettelijke vereisten Er wordt niet voldaan aan artikel 21a, tweede lid, van de Leerplichtwet De instelling zorgt ervoor dat het gebied Kwaliteitszorg en ambitie voldoet aan de wettelijke vereisten en de gestelde normen. De instelling stelt een integraal herstelplan op en stuurt deze ter informatie naar de inspectie. De instelling zorgt ervoor dat de resultaten voldoen aan de wettelijke vereisten en de gestelde normen. De instelling stelt een integraal herstelplan op en stuurt deze ter informatie naar de inspectie. Een jaar na vaststelling van het definitieve rapport. Het herstelplan wordt binnen drie maanden na vaststelling van het definitieve rapport aan de inspectie verzonden. Een jaar na vaststelling van het definitieve rapport. Het herstelplan wordt binnen drie maanden na vaststelling van het definitieve rapport aan de inspectie verzonden. Vervolgtoezicht Na circa één jaar volgt een herstelonderzoek. Na ten minste drie maanden volgt herstelonderzoek. De instelling zorgt ervoor dat de Overige wettelijke vereisten voldoen aan de wettelijke vereisten en de gestelde normen. Een jaar na vaststelling van het definitieve rapport. *Het oordeel over de onderwijsresultaten betreft de opleidingen binnen de bc-id, zie bijlage I voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor onderwijsresultaten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 4 van 14

8 3. Resultaten In dit hoofdstuk lichten wij het resultaat van het kwaliteitsonderzoek van de opleiding toe. We geven per gebied en per beoordeelde standaard aan wat het oordeel is (voldoende of onvoldoende) en geven aan waar sprake is van een waardering goed. Het oordeel per gebied is gebaseerd op de beoordeling van de onderliggende standaarden. Omdat we bij het gebied Onderwijsproces niet alle standaarden onderzocht hebben, is een waardering goed voor het gebied niet aan de orde. We verantwoorden ons over het oordeel per onderzocht gebied en per standaard. 3.1 Opleiding Laboratoriummedewerker (Allround Laborant) Het kwaliteitsonderzoek bij Laboratoriummedewerker (Allround Laborant)/Allround laborant, 91730/25044, niveau 3, bol, locatie Euterpelaan 100 Te Oss heeft geleid tot de onderstaande oordelen Onderwijsproces Onderwijsproces OP1 Onderwijsprogramma OP3 Didactisch handelen OP7 Beroepspraktijkvorming voldoende O V G OP1 Onderwijsprogramma: programma sluit niet aan op de student Het onderwijsprogramma doet onvoldoende recht aan de doelgroep, heeft te weinig samenhang en kent risico s in de afstemming op het kwalificatiedossier en de keuzedelen. Daarmee voldoet de opleiding niet aan artikel van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) om te zorgen voor een goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. Het programma sluit onvoldoende aan op het niveau van de student. Dit komt ten eerste door de startpositie van de student. De meeste studenten hebben in hun vooropleiding geen kennis opgedaan op het gebied van de chemie. Dit is echter wel een belangrijk onderdeel van het programma. Ten tweede heeft de opleiding geen structurele aandacht voor maatwerk en deficiëntieonderwijs, waardoor studenten aansluitingsproblemen hebben. Ten derde schiet de opleiding tekort in de oriëntatie op het toekomstige beroep, omdat het programma vooral in het eerste jaar onvoldoende houvast biedt voor de inhoud van het beroep. Studenten willen meer weten van het werkveld waarvoor zij worden opgeleid. De dit jaar ingevoerde methode voor loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) voorziet hier nog onvoldoende in. Het verbaast ons dat de opleiding kiest voor een programmaduur van 2,5 jaar bij een nominale studieduur van 3 jaar. Studenten moeten hierdoor het programma, dat zij in veel gevallen toch al als zwaar ervaren, in 2,5 jaar doorlopen. Studenten geven aan dat zij de opleiding lastig vinden, vanwege de inhoud van het programma en ook door het rooster met lange lesdagen. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 5 van 14

9 De kans op overbelasting, studievertraging of uitval is aanwezig, zeker gezien de hoge uitval in het vorige studiejaar en het aantal studenten dat het eerste jaar over moest doen. De samenhang in het onderwijsprogramma is onvoldoende en hierdoor missen studenten ondersteuning bij het succesvol doorlopen van de opleiding. Vorig jaar is de opleiding gestart met de herontwikkeling van het programma op basis van de HKS. Hierbij ontbreekt echter een visie op programmaontwerp en uitvoering, die sturing geeft aan het proces van herontwikkeling. Het nieuwe onderwijsprogramma bestaat daarom uit een groot aantal vakken met weinig samenhang. Hierin zijn de generieke en beroepsgerichte vakken los van elkaar geprogrammeerd. Ook het leren in de opleiding en in de beroepspraktijkvorming (bpv) mist samenhang doordat het programma onvoldoende ruimte biedt aan studenten om te reflecteren op de bpv-ervaringen. Tenslotte bestaat het risico dat het programma niet alle eisen van het kwalificatiedossier afdekt. Dit komt omdat het nieuwe programma maar net voor loopt op de uitvoering. Daardoor neemt de kans op adhoc ingrepen toe omdat management en opleidingsteam weinig tijd hebben voor het doordenken van dilemma s en het maken van keuzes. Twee voorbeelden zijn: de keuzedelen die nog ingevuld moeten worden en het vak Engels dat ter discussie staat nu gezocht wordt naar ruimte in het programma voor lessen ter voorbereiding op de bpv. OP3 Didactische handelen: lessen verschillen, maar studenten leren Het didactisch handelen is voldoende want de docenten stellen de studenten tijdens de lessen in staat om te leren en te ontwikkelen. Studenten zijn over het algemeen tevreden over de opleiding. Dit komt vooral omdat in het contact met de vakdeskundige docent de student daadwerkelijk tot leren komt. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. Het docententeam geeft onderwijs vanuit een sterke beroepsgerichtheid en is betrokken bij de studenten. Veel vakdocenten komen uit de beroepspraktijk en kennen de wereld van het laboratorium. Dit komt de (praktijk)lessen ten goede, waardoor studenten leren. We zien dat studenten tevreden zijn over de lessen en aangeven dat ze begeleiding en uitleg krijgen. Er is voldoende interactie tussen studenten en docenten. Wel zijn er verschillen tussen docenten als het gaat om lesaanpak, regels in de klas en feedback op toetsen en praktijkopdrachten. Dit kan verbeterd worden. De opleiding is dit jaar gestart met twee experimenten op het gebied van differentiatie in de klas. We zien dit als een goede stap. OP7 Beroepspraktijkvorming: studenten leren in de beroepspraktijk De beroepspraktijkvorming is voldoende omdat de uitvoering en begeleiding van de beroepspraktijkvorming (bpv) doeltreffend is. Studenten leren voldoende in de bpv. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. Door de situering van de bpv in de tweede helft van de opleiding is deze doeltreffend. Studenten leren in de bpv doordat ze meewerken in de praktijk van het laboratorium. De inhoud van de bpv sluit daarmee aan op de opleiding en op de binnen de branche geldende geprotocolleerde aanpak. Tijdens de bpv-periodes zijn studenten één dag per week op school en de bpvdocent bezoekt de student twee maal per stageperiode, waardoor de opleiding zicht heeft op de voortgang van de studenten in de bpv. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 6 van 14

10 De bpv-bedrijven zijn in de regel tevreden over het contact met de opleiding gedurende de bpv. Ook de studenten zijn veelal tevreden over de begeleiding. Voor de meeste studenten voldoet de bpv, maar als een student specifieke zorgbehoeftes heeft, kan de organisatie van het plaatsingsproces, de communicatie hierover, en de inhoudelijke voorbereiding van de bpv nog verder verbeterd worden Examinering en diplomering Examinering en diplomering onvoldoende O V G ED1 Kwaliteitsborging examinering en diplomering ED2 Exameninstrumentarium ED3 Afname en beoordeling *De beoordeling van het gebied examinering en diplomering is tevens uitgevoerd op basis van het waarderingskader mbo Een overzicht hiervan treft u aan in bijlage II. De examinering en diplomering is onvoldoende geborgd. Daarmee voldoet de opleiding niet aan de kwaliteitsstandaarden voor de examinering, zoals bedoeld in artikel en WEB. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. ED1 Kwaliteitsborging examinering en diplomering: examencommissie neemt onvoldoende verantwoordelijkheid De examencommissie borgt onvoldoende een deugdelijke examinering en diplomering. Het ontbreekt de examencommissie aan zicht op het proces van afname en beoordeling. Ook stuurt de examencommissie onvoldoende op de deskundigheid van de betrokkenen bij examinering en heeft zij een te beperkte kennis van het ingezette exameninstrumentarium. Hieronder lichten wij dit oordeel toe aan de hand van vier punten: De examencommissie heeft nagelaten afdoende maatregelen te treffen voor de afname en beoordeling. Dit ondanks de onvoldoende die het team scoorde op dit aspect in haar zelfevaluatie van december Wij constateren bij recent afgenomen examens dat de bedrijfsbegeleider ook de beoordelaar van de proeve is, zonder dat aanvullende maatregelen zijn getroffen voor een onafhankelijke beoordeling. De examencommissie controleert weliswaar de examendossiers op volledigheid maar voert geen inhoudelijke controle uit. Hierdoor blijven omissies op het gebied van afname en beoordeling buiten het gezichtsveld van de examencommissie. De examencommissie heeft geen zicht op de deskundigheid van de beoordelaars. Zij beschikt nog niet over een overzicht van assessoren. Het docententeam signaleert dat de deskundigheid van de beoordelaars, zowel docenten als bedrijfsbegeleiders, versterking behoeft. De examencommissie heeft geen diepgaande kennis van het exameninstrumentarium. Een voorbeeld hiervan is dat de examencommissie de status van het eindgesprek anders inkleurde dan het instrument aangeeft. ED2 Exameninstrumentarium: het instrumentarium voldoet Het exameninstrumentarium sluit aan bij de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 7 van 14

11 Het beroepsgerichte instrumentarium is ontwikkeld door een consortium van laboratoriumopleidingen. Het dekt de eisen van het kwalificatiedossier. De cesuur voldoet en het beoordelingsvoorschrift geeft aanwijzingen voor het onderscheid in de beoordeling goed, voldoende of onvoldoende. Onderdeel van de proeve is een eindgesprek. De sturing op de inhoud van dit eindgesprek kan aangescherpt worden. De instellingsexamens Nederlands worden ingekocht en ongewijzigd ingezet. De inspectie heeft de ingekochte examenproducten Nederlands als voldoende beoordeeld. ED3 Afname en beoordeling: afnamecondities verschillen per student De inrichting en uitvoering van de afname en beoordeling zijn onvoldoende deugdelijk. Er zijn onvoldoende waarborgen dat de afnamecondities en beoordelingen voor alle studenten gelijk zijn. De opleiding leunt in hoge mate op de deskundigheid van het bpv-bedrijf. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. Wij constateren dat de borging van een gelijkwaardig examenproces voor de studenten onvoldoende aanwezig is. Dit komt door verschillen in de uitvoering van het beroepsgerichte examen en tekortkomingen in het proces. Ook in de beoordeling zien wij tekortkomingen. De proeve wordt uitgevoerd in de beroepspraktijk. Binnen het kaderstellende format van de proeve bepaalt het bpvbedrijf de invulling van het examen: welke werkzaamheden voert de student uit en hoeveel tijd is hiervoor beschikbaar. Soms is ook de student hierbij betrokken. De student legt de uitvoering van het examen vast in een plan van aanpak en legt dit voor aan de begeleidend docent. De docent accordeert weliswaar het plan van aanpak, maar dit gebeurt in de regel zelfstandig, dat wil zeggen zonder afstemming met een vakgroep of instemming van de examencommissie. De opleiding wijkt af van de instructie van het instrument, omdat de bedrijfsbegeleider ook de beoordeling van de proeve in veel gevallen uitvoert. Ook neemt de opleiding geen aanvullende maatregelen die leiden tot een onafhankelijke beoordeling. Weliswaar bestaat bij het docententeam de wens om gestructureerd bijwoningen uit te voeren om zo de afname en beoordeling in de beroepspraktijk te monitoren. Dit is echter niet gerealiseerd. Ook bij het eindgesprek zijn er verschillen in werkwijze en planning. Het eindgesprek tussen docent en student is onderdeel van het exameninstrumentarium maar telt niet mee in de beoordeling van de proeve. Sommige docenten zien het eindgesprek als een feedbackgesprek op de bpv en het examen; anderen hanteren het eindgesprek min of meer als een criterium gericht interview. Regelmatig komt het voor dat er veel tijd zit tussen de afname van de proeve en het eindgesprek. De inbedding van de examinering van de generieke vakken behoeft versterking. Nederlands wordt, volgens de oorspronkelijke planning, geëxamineerd in het tweede jaar van de opleiding. Recent heeft het team echter ontdekt dat niet alle examens Nederlands zijn afgenomen. Bij wijze van reparatie worden daarom nu inhaallessen gepland zodat studenten alsnog worden voorbereid op dit examen. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 8 van 14

12 3.1.3 Onderwijsresultaten Onderwijsresultaten onvoldoende O V G OR1 Studiesucces OR3 Vervolgsucces Niet beoordeeld *De beoordeling van het gebied onderwijsresultaten is tevens uitgevoerd op basis van het waarderingskader mbo Een overzicht hiervan treft u aan in bijlage II. OR1 Studiesucces: onvoldoende resultaten De onderwijsresultaten zijn onvoldoende op grond van de normstelling in het waarderingskader mbo Hieronder lichten wij dit oordeel toe. Het driejaarsgemiddelde over van het jaarresultaat is 66 procent en dat is onder de norm van 68 procent. Het driejaarsgemiddelde over van het diplomaresultaat is 60 procent en ook dit resultaat is onder de gestelde norm van 70 procent. Het driejaarsgemiddelde van het startersresultaat is 82 procent en is daarmee op de norm van 82 procent. Daarmee zijn twee van de drie indicatoren onvoldoende. Dit toont aan dat de opleiding in onvoldoende mate voldoet aan de in artikel 7.2.7, eerste lid, WEB opgelegde verplichting ervoor zorg te dragen de opleiding zodanig in te richten dat studenten in staat worden gesteld de kwalificatie binnen de vastgestelde studieduur te bereiken. Verder toont dit aan dat de opleiding in onvoldoende mate voldoet aan de in artikel 7.4.8, eerste lid, WEB opgelegde verplichting te zorgen voor een goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering. In bijlage I is weergegeven welke opleidingen betrokken zijn bij de berekening van de resultaten. De beoordeling van het gebied onderwijsresultaten is tevens uitgevoerd op basis van het waarderingskader mbo Volgens deze normering zijn de onderwijsresultaten eveneens onvoldoende. Het jaarresultaat is met 59% onder de norm van 65,3%. Het diplomarendement is met 54% onder de norm van 67,3% Kwaliteitszorg en ambitie Kwaliteitszorg en ambitie KA1 Kwaliteitszorg KA2 Kwaliteitscultuur KA3 Dialoog en verantwoording onvoldoende O V G De opleiding heeft geen sluitend systeem van kwaliteitszorg ingericht op grond waarvan het onderwijs verbeterd wordt. Ook kent de opleiding een onvoldoende professionele en transparante kwaliteitscultuur. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. KA1 Kwaliteitszorg: kwaliteitszorgsysteem is niet effectief De opleiding heeft geen sluitend systeem van kwaliteitszorg ingericht voor de verbetering van het onderwijs. De kwaliteitscyclus wordt onvoldoende doorlopen, waardoor het kwaliteitszorgsysteem onvoldoende functioneert. Daarmee voldoet de opleiding niet aan WEB art , lid 1 met betrekking tot het functioneren van het stelsel van kwaliteitszorg. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 9 van 14

13 Ook voldoet de opleiding niet aan de verplichting te zorgen voor een goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering, neergelegd in art , eerste lid, WEB. Hieronder lichten wij dit oordeel toe. Het systeem van kwaliteitszorg is nog onvoldoende ingericht. Ten eerste mist de opleiding een visie op het laboratoriumonderwijs. Daarnaast zijn er nauwelijks doelen voor de kwaliteit van het onderwijs geformuleerd. Tenslotte vindt gestructureerde beoordeling van de onderwijs- en examenkwaliteit maar mondjesmaat plaats en zijn hier geen onafhankelijke deskundigen bij betrokken. Het team heeft bijvoorbeeld geen zicht op het effect van de experimenten die zijn ingezet om het onderwijs te verbeteren. Het docententeam is niet in de breedte betrokken bij de kwaliteit van het onderwijs waardoor het eigenaarschap van de kwaliteitszorg vooral bij de onderwijsmanager en de teamleider ligt. De opleiding beschikt weliswaar over instrumenten voor kwaliteitszorg, waaronder een teamplan en een zelfevaluatie evenals enkele verbeterplannen, maar deze leiden niet tot een gerichte analyse en verbetering. Zo is er nog geen afdoende analyse gemaakt van de onvoldoende onderwijsresultaten, waardoor een verbeteraanpak ook achterblijft. Wij zien weinig gerichte sturing op onderwijsontwikkeling en verbetering omdat het kwaliteitszorgsysteem onvoldoende functioneert. Het team oogt zoekend en overbelast ondermeer door onduidelijkheid in de aansturing. Dit komt doordat de verantwoordelijkheidsverdeling tussen teamleider en de tijdelijk aangestelde onderwijsmanager niet helder is. De directeur verschaft het team hier ook geen helderheid over. Daarbij is het ook niet altijd duidelijk voor het team welke processen en procedures prioriteit hebben: die van de eigen instelling of die van het samenwerkingsverband met een ander roc. Bovendien is het niet duidelijk in hoeverre de instellingsbrede ontwerpprincipes van de resultaatverantwoordelijke teams van toepassing zijn en wat de betekenis is van de (eerder ingezette) regisseursrollen. KA2 Kwaliteitscultuur: onderwijs wordt niet samen gedragen De opleiding kent geen professionele en transparante kwaliteitscultuur. Management en opleidingsteam werken in onvoldoende mate gezamenlijk aan de versterking van de onderwijskwaliteit en investeren onvoldoende in de voortdurende verbetering van de professionaliteit van de medewerkers. Daarmee voldoet de opleiding niet aan WEB art , lid 1 met betrekking tot het functioneren van het stelsel van kwaliteitszorg en niet aan WEB art a en art , met betrekking tot het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijspersoneel. Hieronder lichten we dit oordeel toe. Het opleidingsteam kent geen lerende cultuur en heeft geen gedeelde visie op de kwaliteit van het laboratoriumonderwijs. Hiermee ontbreekt de basis voor voortdurende verbetering van de onderwijskwaliteit. Het opleidingsteam slaagt er niet in om met elkaar in verbinding te komen tot een adequate organisatie van het werk, om met en van elkaar te leren en te verbeteren. Team en management geven ons de indruk overspoeld te worden door interne en externe ontwikkelingen. Juist in deze veeleisende dynamiek is krachtig onderwijskundig leiderschap van belang. Het onderwijskundig leiderschap is echter niet verankerd en wordt bovendien niet als zodanig gezien door het team. De sturing door het management is beperkt en vooral instrumenteel gericht. Een gedragen visie op laboratoriumonderwijs ontbreekt, zodat geen richting gegeven wordt. Wij zien dat het team behoefte heeft aan ondersteuning bij het richten en prioriteren van de werkzaamheden. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 10 van 14

14 Team en management hebben verwachtingen van elkaar die in beperkte mate met elkaar gedeeld zijn of begrepen worden. Hierdoor ontstaat ontevredenheid, die zich ook uit in uitval van teamleden. Het management voelt onvoldoende waardering voor de inspanning die zij zich getroost om het laboratoriumonderwijs, waaronder de nieuwe huisvesting, te faciliteren. De professionalisering van docenten heeft dit jaar te beperkt en niet gestructureerd plaats gevonden. Het scholingsplan is teruggeschroefd om voldoende inzet beschikbaar te hebben voor de dagelijkse werkzaamheden. Wij vinden dit een ongewenste prioritering, zeker in het licht van onze oordelen over de kwaliteit van de opleiding. KA3 Dialoog en verantwoording: meer dialoog voor beter onderwijs De opleiding legt intern en extern verantwoording af over doelen en resultaten en voert daarover een dialoog. Hieronder lichten we ons oordeel toe. De opleiding betrekt belanghebbenden bij het beleid en de beoordeling van de onderwijskwaliteit. De dialoog met studenten en werkveld kan echter frequenter gevoerd worden als onderdeel van de kwaliteitscyclus. De dialoog met studenten krijgt wel aandacht, informeel en formeel. Docenten weten wat er leeft onder de studenten, vooral door het informele contact met de studenten tijdens de praktijklessen. De directeur voert samen met de opleidingsmanager panelgesprekken met een vertegenwoordiging van de studenten. De communicatie rond de panelgesprekken kan echter beter. Studenten met wie wij spraken, waren niet bekend met de panelgesprekken. De interne verantwoording van de opleiding vindt met name plaats via de gesprekken die de opleidingsmanager met de directeur heeft. De opleiding onderhoudt het contact met het regionale werkveld vooral via de werkveldcommissie die binnen het samenwerkingsverband is ingericht. Deze komt enkele malen per jaar bij elkaar. Het belangrijkste gesprekonderwerp is de ontwikkeling van het laboratoriumonderwijs. Daarnaast zoekt de opleiding nog naar een effectieve vormgeving van de dialoog met het eigen werkveld Onderzoek naar overige wettelijke vereisten Naast het onderzoek naar kwaliteit hebben wij gekeken of bij de opleiding voldaan wordt aan de wettelijke vereisten met betrekking tot onderwijstijd, schoolkosten/wettelijke bijdragen, ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten. Onderwijstijd Er waren geen aanwijzingen om het onderzoek te verdiepen op het punt van onderwijstijd. Schoolkosten/wettelijke bijdragen De opleiding voldoet aan de eisen gesteld in artikel van de WEB. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 11 van 14

15 Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding voldoet niet aan de onderzochte wettelijke eisen omdat is vastgesteld dat niet voldaan is aan de bepalingen omtrent ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten. Hiermee voldoet de opleiding niet aan artikel 21a, tweede lid, van de Leerplichtwet Hieronder lichten wij dit oordeel toe. De procedure van de instelling omtrent de verzuimregistratie en de uitvoering in de praktijk voldoet niet. De onderzochte opleiding beschikt niet over een vastgesteld, en met betrokkenen gedeeld, verzuimprotocol. De vsv-functionaris (verbindingsofficier) heeft weliswaar voor eigen gebruik een met de hand opgesteld stroomschema ter beschikking en er is een folder beschikbaar wat te doen bij ongeoorloofd verzuim, maar dit is te beperkt. De werkwijze met betrekking tot absentie en meldingen leidt tot vertraging in het doen van meldingen. Zodra de wettelijke norm van 16 uur ongeoorloofd verzuim in vier weken is bereikt, dient er een melding te worden gedaan. De instelling maakt voor het registeren van presentie/absentie gebruik van een leerlingvolgsysteem. De presentieregistratie geschiedt bij het begin van elke les. Studenten klokken met hun pas in bij het inlogapparaat in het klaslokaal, waarna de docent de aanwezigheid op de laptop controleert. De coach (docent) krijgt via het leerlingvolgsysteem automatisch een signaal als het verzuim 16 uur in vier weken heeft bereikt en bekijkt daarna of er actie genomen moet worden richting student of ouders. De coach bepaalt daarna of er een melding gedaan moet worden bij het verzuimloket DUO. Deze melding wordt gedaan door de administratieve ondersteuning van de verbindingsofficier. Verder voldoet de opleiding niet aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier weken voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 21a, tweede lid van de Leerplichtwet Wanneer er na de eerste 16 uur ongeoorloofd verzuim opnieuw sprake is van verzuim zonder geldige reden van 16 uur gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken, dient voor dit verzuim een vervolgmelding plaats te vinden. De inspectie heeft twee studenten in de administratie aangetroffen die vanwege het ongeoorloofde verzuim gemeld hadden moeten zijn. Bij één student was ook sprake van een eerste herhaalmelding. Deze drie meldingen zijn niet gedaan bij het verzuimloket en de toegestane foutmarge van twee meldingen wordt hiermee overschreden. De opleiding voldoet wel aan de wettelijk voorgeschreven meldingsplicht van verzuim zonder geldige reden van een aaneengesloten periode van vier weken voor studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie (artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs). De meldingen met betrekking tot deze doelgroep geschiedden binnen de daarvoor geldende termijn. Ook wordt voldaan aan de wettelijke verplichting om in de onderwijsovereenkomst het verzuimbeleid kenbaar te maken. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 8.1.3f van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 12 van 14

16 Bijlage I Bc-id overzicht In deze bijlage is per onderzochte bc-id aangegeven welke opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de onderwijsresultaten. bc-id: 281 Niveau: 3 Crebo: Opleiding: Laboratoriummedewerker (Allround Laborant) Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 13 van 14

17 Bijlage II Oordeel op basis van waarderingskader mbo 2012 Laboratoriummedewerker (Allround Laborant). Kwaliteitsgebied Goed Voldoende Onvoldoende 1. Onderwijsproces 2. Examinering en diplomering 3. Opbrengsten Slecht Kwaliteitsgebied Voldoende Onvoldoende Aspect Gebied 2: Examinering en diplomering 2.1 Exameninstrumentarium* 2.2 Afname en beoordeling* 2.3 Diplomering* Gebied 3: Opbrengsten 3.1 Rendement Rapport kwaliteitsonderzoek mbo ROC De Leijgraaf Pagina 14 van 14