Milieuhandhavingscollege

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Milieuhandhavingscollege"

Transcriptie

1 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/45-VK van 23 mei 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Tom SWERTS, advocaat, met kantoor te 2800 MECHELEN, Antwerpsesteenweg 16-18, bij wie keuze van woonplaats is gedaan, hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor en namens wie optreedt mr. Dirk ABBELOOS, advocaat, met kantoor te 9200 DENDERMONDE, Noordlaan 82-84, bij wie keuze van woonplaats is gedaan, hierna de verwerende partij te noemen, ingeschreven in het register van de beroepen op 10 september 2012 onder nummer 12/MHHC/61-M, MHHC-13/45-VK 23 mei

2 heeft het Milieuhandhavingscollege het volgende overwogen: 1. Voorwerp van het beroep Het beroep is gericht tegen de beslissing 12/AMMC/42-M/CDM van 27 juli Met deze beslissing legt de gewestelijke entiteit aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 422 euro, vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten, aldus gebracht op euro, dit wegens het overschrijden, als klasse 2-inrichting die kant-en-klaarmaaltijden vervaardigt, van de geluidsnormen geldend tijdens de nachturen. 2. Verloop van de rechtspleging 2.1. Voor het voorafgaande verloop van de rechtspleging verwijst het Milieuhandhavingscollege naar hetgeen desbetreffend is uiteengezet in het tussenarrest MHHC-13/10-VK van 19 februari In dit tussenarrest besluit het College, met toepassing van artikel 13 juncto de artikelen 2, 1, en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011 houdende vaststelling van de rechtspleging voor het Milieuhandhavingscollege, tot de laattijdigheid van de laatste memorie die de verwerende partij indiende Bij beschikking 13/MHHC/61-M/B2 van 19 februari 2013 heeft de kamervoorzitter de behandeling van het beroep vastgesteld op de zitting van 21 maart De verzoekende partij is op de zitting vertegenwoordigd door mr. Karin LIECKENS, die optreedt loco mr. Tom SWERTS, haar raadsman. De verwerende partij is vertegenwoordigd door mr. Patrick VANDENDAEL, die optreedt loco mr. Dirk ABBELOOS, haar raadsman. Bestuursrechter Carole M. BILLIET brengt verslag uit. De partijen worden gehoord. De debatten worden gesloten en de zaak wordt voor uitspraak in beraad genomen. 3. Ontvankelijkheid Het beroep, dat op 7 september 2012 is ingediend met een aangetekende brief, is tijdig en regelmatig naar vorm. Er stellen zich geen problemen met betrekking tot andere aspecten van de ontvankelijkheid ervan en de verwerende partij werpt desbetreffend geen excepties op. Het beroep is ontvankelijk. 4. Feiten De feiten die vaststaan en relevant zijn voor de beoordeling van het beroep zijn de volgende. MHHC-13/45-VK 23 mei

3 4.1. De verzoekende partij baat te [ ] een klasse 2-inrichting uit die kant-en-klaarmaaltijden vervaardigt. De inrichting ligt op het kruispunt tussen de [ ] en de [ ]. De desbetreffende milieuvergunning werd verleend op 8 januari Op 27 juni 2011 om 23u55 ontvangt de lokale politie Zuiderkempen een klacht wegens nachtlawaai veroorzaakt door de verzoekende partij. Twee inspecteurs begeven zich ter plekke. De klagers doen relaas van hun grieven: De bedrijvigheden van de firma worden tijdens de nacht verder gezet. Het nachtlawaai dat de firma produceert houdt de omwonenden uit hun slaap. Zij delen mee dat de firma, na aanhoudende klachten bij het gemeentebestuur, reeds een geluidsstudie heeft uitgevoerd. De inspecteurs stellen zelf vast, op de [ ] ter hoogte van huisnummer [...], dat er inderdaad een heersend geluid wordt verspreid komende van de firma ( ). Wij horen duidelijk mechanische pompen die voortdurend een sissend geluid produceren. Wanneer zij verder doorlopen over de [ ] tot aan de loskades van het bedrijf, horen zij een niet tegensprekelijke hoge pieptoon. Zij voeren geen metingen met de sonometer uit. Bij het navolgende verdere onderzoek van de klachten bezoeken de inspecteurs de milieudienst van de gemeente [ ]. Zij vernemen er dat de verzoekende partij sinds 2009 op de hoogte [is] van klachten aangaande geluidshinder. De inspecteurs stellen een proces-verbaal van overtreding op, dat afgesloten wordt op 22 augustus De bijlagen bij het proces-verbaal omvatten onder meer: - een geluidsstudie van 11 maart 2011, uitgevoerd door de heer Guy PUTZEYS, erkende milieudeskundige in de discipline geluid en trillingen bij dba-plan BVBA, die gebaseerd is op geluidsmetingen uitgevoerd van 1 tot 14 februari 2011, en - twee evaluaties van dat rapport door de afdeling Milieu-inspectie, doorgezonden op 23 juni en 5 juli 2011 naar het College van Burgemeester en Schepenen te [ ]. Er blijkt dat de toepasselijke geluidsnormen ernstig worden overschreden, en dit vooral tijdens de nacht. De vaststellingen op meetpunt 1, gelegen [ ] te [ ], geven een overschrijding van de toepasselijke norm voor specifiek geluid van 11 tot 16 db(a), worst case 19 db(a). Ook overdag en s avonds zijn normoverschrijdingen vastgesteld, worst case 9 respectievelijk 14 db(a). De meest schadelijke geluidsbron is duidelijk de stoomketel. Belangrijk zijn ook twee condensors. Daarnaast blijken enkele andere welbepaalde geluidsbronnen minder belangrijke normschendingen te veroorzaken. Beide evaluaties van de afdeling Milieu-inspectie besluiten: Saneringsplan met gedetailleerde sanering van elke relevante bron moet opgelegd worden, inclusief uitvoering van sanering op korte termijn gelet op hinder voor de buurt. Bij aangetekende brief van 19 juli 2011 maant de gemeente [ ] de verzoekende partij aan tot het opstellen en uitvoeren van een saneringsplan overeenkomstig bijlage van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna VLAREM II). Er wordt een timing opgelegd: 15 augustus 2011 voor het bezorgen van een saneringsplan, 30 oktober 2011 voor het uitvoeren ervan en 15 november 2011 voor het uitvoeren van een akoestisch onderzoek ter controle van de sanering Begin 2012 voert de erkende deskundige Guy PUTZEYS (dba-plan BVBA) een tweede geluidsstudie uit, om de in tussentijd doorgevoerde saneringsmaatregelen te evalueren. De studie is gebaseerd op geluidsmetingen die werden uitgevoerd van 11 tot 24 januari Er blijkt dat de geluidsnormen voor de nachtperiode op twee van de vier meetpunten nog steeds worden overschreden, met 6 à 7 db(a) respectievelijk 10 db(a). De studie besluit dat de reeds doorgevoerde maatregelen het geluid sterk hebben gereduceerd maar dat verschillende geluidsbronnen, die zij opsomt, nog verder moeten worden aangepakt De verzoekende partij legt een nota voor, gedateerd op 8 december 2011, die een chronologische oplijsting bevat van alle acties die zij heeft ondernomen sedert zij op de hoogte is van de klachten. Een oudere versie van de nota, bijgehouden tot 10 mei 2011, is als bijlage bij het proces-verbaal van overtreding gevoegd. MHHC-13/45-VK 23 mei

4 De nota bevestigt dat het bedrijf sedert oktober 2009 op de hoogte was van de problematiek. De eerste concrete maatregel, de plaatsing van een reactieve schouwdemper op het dak, gebeurde op 24 april In mei en augustus 2010 werden nog twee concrete ingrepen uitgevoerd. Na het akoestische onderzoek van februari 2011 bestonden de acties tot juni 2011 uit diverse bezoeken voor het opmaken van offertes en interne besprekingen, alsook de start van een werkgroep voor het reduceren van lawaai van niet-technische oorsprong en een interne campagne ter sensibilisering en motivatie van het personeel. Op 15 september 2011 gebeurt de eerste bijkomende technische saneringsmaatregel: de plaatsing van een nieuwe geluidsarmere persluchtcompressor. 5. Beoordeling 5.1. De gewestelijke entiteit kwalificeert de vastgestelde feiten als milieumisdrijven overeenkomstig artikel , 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM), meer bepaald als schendingen van: - artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna Milieuvergunningsdecreet), - artikel 43 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna VLAREM I), en - artikel , 3, VLAREM II. Zij legt met toepassing van de artikelen tot en met DABM en artikel 76 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het DABM de voormelde alternatieve bestuurlijke geldboeten op Met haar beroep beoogt de verzoekende partij in hoofdorde de vernietiging van de bestreden beslissing, in ondergeschikte orde geen alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen, minstens deze te verminderen tot het minimum, zijnde 0 euro, in uiterst ondergeschikte orde een afstemming van de hoogte van de geldboete op de concrete omstandigheden waarin het misdrijf werd gepleegd. Ter ondersteuning van dit verzoek voert zij in haar verzoekschrift vier bezwaren aan. Het eerste bezwaar betwist het bestaan van een milieumisdrijf in de zin van de artikelen , 2, en , tweede lid, DABM op grond van de ontstentenis aan verwijtbaarheid van de gepleegde feiten. Er zou meteen ook sprake zijn, onder andere, van een schending van de materiële en formele motiveringsverplichting. Het tweede bezwaar voert nogmaals een schending aan van artikel , tweede lid, DABM gekoppeld aan een schending van het formele en materiële motiveringsbeginsel, ditmaal toegespitst op de motivering van de uitoefening van de bevoegdheid tot beboeting die, naar voornoemde bepaling stelt, niet moet maar kan uitgeoefend worden (facultatieve bevoegdheidsuitoefening). Het derde bezwaar viseert de formele en materiële motivering van de hoogte van de opgelegde boete. Het vierde en laatste bezwaar voert in hoofdorde een schending aan van de artikelen en DABM, die de bepaling van het boetebedrag omkaderen De verzoekende partij leidt haar eerste bezwaar in als stoelend op een schending van de artikelen , 2, en , 2 e lid DABM, ( ) de materiële en formele motiveringsverplichting, ( ) artikel 2 en 3 van de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen (BS 12 september 1991, hierna Motiveringswet ), artikel 6, 2 e lid EVRM, het beginsel geen straf zonder schuld, ( ) het legaliteitsbeginsel en ( ) het zorgvuldigheids-, evenredigheids-, motiverings- en redelijkheidsbeginsel als beginselen van behoorlijk bestuur. Het bezwaar wordt uitgewerkt in drie onderdelen: Eerste onderdeel geen verwijtbaarheid van het milieumisdrijf, Tweede onderdeel schulduitsluitingsgrond en Derde onderdeel geen administratieve bestuurlijke geldboete zonder milieumisdrijf. De hoeksteen van het eerste bezwaaronderdeel bestaat uit het standpunt dat niet iedere gedraging die een milieuvoorschrift schendt een strafbaar milieumisdrijf uitmaakt in de zin van artikel , 2 MHHC-13/45-VK 23 mei

5 DABM. Er geldt immers tevens een schuldvereiste, die zich uitstrekt tot de bestuurlijke beboeting op grond van artikel , tweede lid, DABM. Dit uitgangspunt wordt toegepast op twee milieumisdrijven die, in de bestreden beslissing, de bestuurlijke beboeting verantwoorden: de schending van artikel 22 Milieuvergunningsdecreet en de schending van artikel 43 VLAREM I. Het betoog spitst zich toe op een onderdeel van beide bepalingen, met name de zorgplicht voorzien in artikel 22, tweede lid, decreet en artikel 43, 2, VLAREM I. De verzoekende partij houdt voor dat de er bepaalde verplichting om steeds de nodige maatregelen [te treffen] om schade en hinder te voorkomen de exploitant een beoordelingsvrijheid toekent aangaande de nodige maatregelen. Zij vervolgt: Enkel en alleen indien men van oordeel zou zijn dat verzoekende partij, in het licht van de ontegensprekelijk aanwezige beoordelingsvrijheid, de bestaande verplichting om de (nodige) maatregelen te nemen foutief heeft ingevuld, dat wil zeggen dat de exploitant de aanwezige beoordelingsvrijheid niet heeft aangewend zoals een normaal voorzichtig en redelijke exploitant, in dezelfde omstandigheden geplaatst, zou gedaan hebben, quod non, dan pas kan rechtsgeldig worden besloten tot een schending van artikel 22, 2 e lid Milieuvergunningsdecreet en artikel 43 VLAREM I en bij uitbreiding van artikel , 3, VLAREM II. Haar standpunt luidt dat het bestreden besluit deze bepalingen en beginselen miskent. Haar zorgvuldige houding draagt in dit besluit immers enkel [bij] tot het verminderen van de opgelegde boete. Zij verwijt de bestreden beslissing aangaande dit alles meteen ook een niet (afdoende) [motivering]. In het tweede bezwaaronderdeel, betitelt als schulduitsluitingsgrond, herinnert de verzoekende partij aan eerdere rechtspraak van het Milieuhandhavingscollege waar schulduitsluitingsgronden in overweging werden genomen om de verwijtbaarheid van een milieumisdrijf te beoordelen. In het licht van deze rechtspraak beklemtoont zij, onder verwijzing naar haar feitenrelaas, de voorzorgen die zij nam en inspanningen die zij leverde, waarbij de reeds doorgevoerde investeringen veel geld hebben gekost en nog zullen kosten. Vermits zij er uiteraard nooit voor geopteerd heeft de op haar rustende zorgplicht te schenden door verkeerde investeringen uit te voeren, is er sprake, gezien het nog aanwezige geluidsprobleem, van een onoverwinnelijke dwaling in haren hoofde; ieder redelijk mens in dezelfde omstandigheden zou immers op dezelfde wijze gehandeld hebben. Het laatste bezwaaronderdeel trekt het besluit: door uit het bestaan van een schending van de milieuregelgeving automatisch de aanwezigheid van een milieumisdrijf vast te stellen miskent de bestreden beslissing het legaliteitsbeginsel en de motiveringsplicht. De verzoekende partij wijst in dit verband op artikel DABM, dat, naar zij stelt, te dezen het legaliteitsbeginsel formuleert De verwerende partij oordeelt dat dit eerste middel zowel feitelijke als juridische grondslag ontbeert. Aangaande het eerste onderdeel van het bezwaar, wijst zij op de zeer uitgebreide motivering die de bestreden beslissing wijdt aan Het milieumisdrijf en de toerekenbaarheid aan de overtreder, motivering die zij in extenso citeert. Voorts merkt zij op dat de verzoekende partij niet ontkent dat de geluidsnormen worden overschreden en dus geluidshinder aanwezig is. In het bijzonder merkt zij op dat de verzoekende partij ondermeer niet voldoet aan artikel 4.5.3, 3, van Vlarem II, waarvan de naleving ten overvloede in de milieuvergunning is opgelegd, en dit ook niet betwist. Er dient dan ook, stelt zij, zelfs niet onderzocht te worden of verzoekster voldoet aan artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet, quod non in casu. Zij besluit: Verzoekster heeft dan ook een milieumisdrijf gepleegd dat haar kan worden toegerekend. Voor wat het tweede onderdeel van het bezwaar betreft, waar onoverwinnelijke dwaling wordt ingeroepen, laat de verwerende partij, samengevat, gelden dat de feiten het bezwaar tegenspreken. De geluidsnormen behoorden nageleefd te worden vanaf het verkrijgen van de milieuvergunning dd. 8 januari Uit alle maatregelen die de verzoekende partij heeft genomen en klaarblijkelijk nog in de toekomst wenst te nemen blijkt dat zij nalatig is geweest. Aangaande het derde onderdeel beroept de verwerende partij zich op de exceptio obscuri libelli. Zij beklemtoont nogmaals dat verzoekster een milieumisdrijf heeft gepleegd dat haar kan worden toegerekend. MHHC-13/45-VK 23 mei

6 Luidens artikel , tweede lid, DABM kan een alternatieve bestuurlijke geldboete uitsluitend worden opgelegd voor de milieumisdrijven vermeld in de artikelen [tot] septies DABM. Het voorliggende dossier betreft een milieumisdrijf vermeld in artikel , 1, DABM: Wie opzettelijk [of] door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, in strijd met de wettelijke voorschriften ( ) rechtstreeks of onrechtstreeks ( ) geluid ( ) in of op ( ) atmosfeer inbrengt of verspreidt, wordt gestraft ( ). Terecht voert de verzoekende partij aan dat het milieumisdrijf, naast een materieel bestanddeel, ook een moreel bestanddeel vergt, met name het opzettelijk of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid plegen van de beoogde gedraging. Terecht ook betoogt de verzoekende partij dat het voorkomen van een schulduitsluitingsgrond, mits naar eis van recht bewezen, de verwijtbaarheid van het milieumisdrijf kan teniet doen. Het bezwaar, zoals beargumenteerd, voert in essentie aan dat in voorliggende zaak de rechtens vereiste schuld ontbreekt, zodat de bestuurlijke geldboete met bevoegdheidsoverschrijding werd genomen. De wettelijke voorschriften die, naar de bestreden beslissing vermeldt, te dezen werden geschonden, zijn artikel 22 Milieuvergunningsdecreet, artikel 43 VLAREM I en artikel , 3, VLAREM II. Artikel 22 Milieuvergunningsdecreet bepaalt: De exploitant van een inrichting is verplicht de milieuvoorwaarden na te leven. Ongeacht de verleende vergunning moet hij steeds de nodige maatregelen treffen om ( ) hinder ( ) te voorkomen ( ). Artikel 43 VLAREM I luidt: 1. De exploitant van een inrichting is verplicht de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarde, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen ( ) vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden ( ) na te leven. 2. Ongeacht de verleende vergunning [ ] moet de exploitant steeds de nodige maatregelen treffen om schade en hinder te voorkomen. Artikel , 3, VLAREM II behelst een milieuvoorwaarde ter beheersing van geluidshinder, meer bepaald een norm voor het specifieke geluid in open lucht. Uit het geheel van de drie opgesomde bepalingen blijkt dat de aangevoerde schendingen van artikel 22 [Milieuvergunningsdecreet] en artikel 43 [VLAREM I] mede de verplichting betreffen, bepaald in artikel 22, eerste lid, decreet en artikel 43, 1, VLAREM I, om de algemene, sectorale en bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden na te leven en zich niet beperken, zoals de verzoekende partij in haar argumentatie aanneemt, tot de zorgplicht bepaald in artikel 22, tweede lid, decreet en artikel 43, 2, VLAREM II. In de voorliggende zaak staat het onbetwist vast dat de toepasselijke VLAREM II-geluidsnorm langdurig en schromelijk werd overschreden, zodat meteen ook artikel 22, eerste lid, Milieuvergunningsdecreet en artikel 43, 1, VLAREM I werden geschonden. Ook staat het onbetwist vast dat de verzoekende partij sedert oktober 2009 wist dat er een probleem was, sedert maart 2011 wist hoe uitermate aanzienlijk de normoverschrijdingen waren, en desondanks wetens en willens de hinderlijke exploitatie heeft verdergezet, zodat het milieumisdrijf rechtens gezien opzettelijk is gepleegd en er wel degelijk sprake is van een strafbaar milieumisdrijf dat tot alternatieve bestuurlijke beboeting aanleiding kan geven. Beide bestanddelen van het milieumisdrijf blijken overvloedig uit de bestreden beslissing, in het bijzonder in het onderdeel gewijd aan het feitenrelaas en de beoordeling die er is gemaakt aangaande het milieumisdrijf en zijn toerekenbaarheid aan de overtreder. Het eerste bezwaaronderdeel faalt in feite. De vraag of er, ondergeschikt, in hoofde van de verzoekende partij sprake zou zijn van een onoverwinnelijke dwaling moet ontkennend worden beantwoord. Voor zover nog nodig gezien de klachtenhistoriek, heeft de geluidsstudie van 11 maart 2011 haar perfect geïnformeerd over de feiten, de normen die er op van toepassing waren, en hun wederrechtelijkheid. Dit onderdeel is eveneens ongegrond. Ook het derde bezwaaronderdeel, dat voorhoudt dat de bestuurlijke geldboete bij ontstentenis van milieumisdrijf werd opgelegd met schending van het legaliteitsbeginsel bepaald in artikel DABM, is ongegrond. Zoals hogerop geoordeeld, is er in voorliggende zaak wel degelijk sprake van een milieumisdrijf zoals bepaald in de artikelen tot septies DABM en blijkt dit afdoende uit MHHC-13/45-VK 23 mei

7 de bestreden beslissing. Ten overvloede: artikel 22 Milieuvergunningsdecreet, artikel 43 VLAREM I en artikel , 3, VLAREM II zijn jaren voor de beboete feiten in werking getreden. Er is te dezen kennelijk geen sprake van een beboeting van feiten die in strijd zijn met voorschriften die pas na het plegen van deze feiten zijn bepaald en in werking getreden, wat wordt verboden door artikel DABM. Het bezwaar is ongegrond in al zijn onderdelen Het tweede bezwaar wordt ingeleid als genomen uit de schending van artikel , 2 e lid, DABM, van de artikelen 2 en 3 van de Motiveringswet, van het motiveringsbeginsel, van het evenredigheidsbeginsel en het redelijkheidsbeginsel als beginselen van behoorlijk bestuur. De verzoekende partij vangt de argumentatie aan door erop te wijzen dat de bestuurlijke bevoegdheid tot het opleggen van een alternatieve bestuurlijke geldboete, zoals geformuleerd in artikel , tweede lid, DABM, een kan -bevoegdheid is, met andere woorden een bevoegdheid met een facultatieve bevoegdheidsuitoefening. Voor zover het College zou oordelen dat er sprake is van een haar aanrekenbaar milieumisdrijf, luidt haar grief dat het bestreden besluit ( ) niet afdoende [motiveert] waarom ( ) een alternatieve bestuurlijke geldboete moet worden opgelegd. Zij wijst hierbij op de mogelijkheid tot het opleggen van een 0-boete, die ook blijkt uit artikel , tweede lid, DABM. Naar zij opmerkt, staat aldus ruim de mogelijkheid open voor het verrekenen van de inspanningen die de betrokkene zich al dan niet heeft getroost om de situatie snel en goed te regulariseren. Haar navolgend standpunt luidt: Een nul-boete kan in casu niet anders dan als redelijk worden bestempeld. Zij wijst hierbij, onder andere, nogmaals op haar zorgvuldige houding In haar repliek wijst de verwerende partij op de uitvoerige motivering, in de bestreden beslissing, van de hoogte van de opgelegde boete, motivering die zij, ook voor wat dit bezwaar betreft, in extenso citeert. Zij merkt op dat hierbij rekening is gehouden met de acties die verzoekster heeft ondernomen om de geluidshinder te beperken. Zij herinnert tevens aan de discretionaire bevoegdheid van de gewestelijke entiteit bij het bepalen van de hoogte van de geldboete; de toetsing ervan door het Milieuhandhavingscollege is slechts marginaal en beperkt zich tot wat kennelijk onredelijk zou zijn Artikel , tweede lid, DABM bepaalt: Een alternatieve bestuurlijke geldboete kan uitsluitend worden opgelegd voor milieumisdrijven, vermeld in artikelen ( ) [tot] septies ( ) en bedraagt maximaal euro. Samen gelezen met artikel , tweede lid, DABM, geeft voornoemde bepaling de gewestelijke entiteit de bevoegdheid om het bedrag van een alternatieve bestuurlijke geldboete vast te leggen tussen minimum 0 euro en maximum euro, te vermeerderen met de opdeciemen die van toepassing zijn voor strafrechtelijke geldboeten. Terecht voert de verzoekende partij aan dat de gewestelijke entiteit op grond van artikel , tweede lid, DABM over de mogelijkheid beschikt om, bij haar appreciatie van de alternatieve geldboete die zij gepast acht voor een milieumisdrijf waarvan feiten en daderschap naar recht zijn bewezen, te kiezen voor een nul-boete en aldus geen geldboete op te leggen. Zoals de verwerende partij evenwel beklemtoont, behoort de beslissing om deze keuze al of niet te maken tot de discretionaire bevoegdheid van de gewestelijke entiteit; het Milieuhandhavingscollege voert dienaangaande enkel een marginale toetsing door, die zich beperkt tot wat kennelijk onredelijk is. Artikel 2 Motiveringswet verplicht tot een formele motivering van bestuurshandelingen met individuele draagwijdte. Artikel 3 Motiveringswet omschrijft de motiveringsverplichting als volgt: De ( ) motivering moet in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen. / Zij moet afdoende zijn.. De Motiveringswet geldt voor bestuurlijke beboetingsbesluiten op grond van titel XVI DABM. Toegepast op de bevoegdheid tot alternatieve zowel als exclusieve bestuurlijke beboeting, brengt de verplichting tot een afdoende motivering mee dat ieder beboetingsbesluit niet enkel de stap naar beboeting maar ook het bedrag van de boete naar behoren zou motiveren. Te dezen stelt het Milieuhandhavingscollege vast dat in de bestreden beslissing, na de vaststelling van de wederrechtelijke feiten en het daderschap van de verzoekende partij, een omstandige appreciatie volgt, in toepassing van artikel DABM, van de ernst van deze milieumisdrijven, de MHHC-13/45-VK 23 mei

8 factor frequentie, en de omstandigheden waarin zij werden gepleegd en beëindigd. Bij de beoordeling van de ernst van de feiten wijst de bestreden beslissing op de aanzienlijke overschrijding van de norm voor het specifieke geluid tijdens de nachtperiode. Zij vermeldt dat de db(a)-schaal een logaritmische schaal is, zodat een toename van 3 db(a) reeds een verdubbeling van de akoestische energie betekent, en overweegt dat geluidshinder bijzonder belastend is voor omwonenden, dat verstoring van de nachtrust een fysische en psychische belasting kan betekenen, en dat de te beoordelen milieumisdrijven in professioneel verband werden gepleegd. Zij concludeert: Overwegende dat de feiten derhalve voldoend ernstig zijn om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete. Aansluitend motiveert zij waarom de factor frequentie in de zaak geen aanleiding geeft tot boeteverhoging. De beoordeling van de omstandigheden waarin de feiten werden gepleegd, tenslotte, schenkt uitgebreid aandacht aan de inspanningen die de verzoekende partij deed om de geluidsproblematiek te regulariseren. Deze inspanningen worden vanuit liefst drie verschillende invalshoeken in aanmerking genomen om de boete te milderen. Zo wordt vooreerst rekening gehouden met de omstandigheid dat de verzoekende partij vrijwillig, zonder enige aanmaning, een akoestisch onderzoek liet uitvoeren en op basis van deze resultaten maatregelen nam, vervolgens met de omstandigheid dat de genomen maatregelen reeds geleid hebben tot een sterke verbetering en, ten slotte, met de omstandigheid dat de verzoekende partij zich nog steeds verder engageert om bijkomend maatregelen te treffen. Anders dan de verzoekende partij opwerpt, motiveert de bestreden beslissing wel degelijk afdoende de stap naar beboeting met oplegging van een boetebedrag dat geen nul-boete is. Meer, de motivering die dienaangaande is gegeven, is kennelijk redelijk en houdt, in het bijzonder, erg ruimhartig rekening met de inspanningen tot regularisatie die de verzoekende partij pas een paar jaar na de toekenning van haar milieuvergunning begon te nemen. Het bezwaar is ongegrond Het derde bezwaar voert een schending aan van de artikelen 2 en 3 van de Motiveringswet, van het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Het bezwaar viseert de hoogte van de opgelegde boete. In dit bezwaar verwijt de verzoekende partij aan de bestreden beslissing dat zij de hoogte van de geldboete heeft bepaald op grond van de resultaten van het akoestisch rapport van 17 februari 2012, en niet deze van het akoestisch rapport van 11 maart 2011, aangezien, naar de beslissing motiveert, een aantal technische [sanerings]maatregelen reeds werden uitgevoerd op datum van opstelling van het proces-verbaal. De verzoekende partij beaamt dat er saneringsmaatregelen werden getroffen maar heeft problemen met de selectie van het meetpunt in het rapport Een eerste probleem betreft het gegeven dat er voor dat meetpunt, meetpunt 4, anders dan bijvoorbeeld voor de meetpunten 1 en 2, geen metingen zijn opgenomen in het akoestisch verslag van 11 maart Desalniettemin worden de resultaten van het ( ) akoestisch onderzoek dd. 17 februari 2012 toegepast op feiten die zich zouden hebben voorgedaan in juni 2011 en dit terwijl er voor die specifieke locatie (m.n. meetpunt 4 ( )) voor deze periode geen resultaten gekend zijn. Het is dan ook niet bewezen dat er ter hoogte van meetpunt 4 ten tijde van de vaststelling van het milieumisdrijf reeds overschrijdingen van 10 db(a) optraden. Een tweede probleem ziet zij in de gemeten waarde: De uitgevoerde geluidsstudie door dba-plan gaat uit van een worst case scenario. Op basis van de continue immissiemeting t.h.v. meetpunt 4 werd de relevante waarde van de inrichting geraamd op 40 db(a) wanneer alle relevante geluidsbronnen van [de verzoekende partij] simultaan in werking zijn. Deze metingen stroken geenszins met de realiteit nu aangezien het bedrijf bijna nooit op haar maximale capaciteit draait. De verzoekende partij herinnert tot slot aan de eis van een zorgvuldige vaststelling en waardering van de feiten op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel, zodat de wijze waarop de bestreden beslissing gegevens van de geluidsstudie van 2012 hanteert om te stellen dat het geluidsniveau in 2011 zeker zo hoog is niet kan worden aanvaard De verwerende partij werpt in essentie op dat de verzoekende partij geen belang heeft bij dit bezwaar. Indien zou zijn uitgegaan van de situatie ten tijde van het aanvankelijk proces-verbaal dd. 28 juni 2011, zou dit betekenen dat het meetverslag van 11 maart 2011 het uitgangspunt zou zijn, met name geen maximale overschrijding van 10 db(a), doch wel van 19 db(a). MHHC-13/45-VK 23 mei

9 Terecht stelt de verwerende partij dat verzoekende partij geen belang heeft bij het middel, zodat het op onontvankelijke wijze is opgeworpen. Dienaangaande wenst het Milieuhandhavingscollege vooreerst te beklemtonen dat het bezwaar uitsluitend de bepaling van de hoogte van de geldboete viseert; het behelst geen betwisting van de vaststelling van de schending van de toepasselijke geluidsnormen als zodanig. Als bezwaar aangaande de motivering van de hoogte van de geldboete, stelt het in wezen de maatstaf in vraag die in de bestreden beslissing is gehanteerd om de ernst van de feiten te beoordelen: kon hiertoe, gelet op de Motiveringswet, het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel, rechtmatig een beroep worden gedaan op de resultaten die in het akoestisch rapport van 17 februari 2012 zijn gemeten voor meetpunt 4? Vaststaand is dat de verzoekende partij jarenlang aanzienlijke nachtelijke geluidshinder heeft veroorzaakt voor de buurt en dat zij sedert 2009 beetje bij beetje saneringsmaatregelen heeft doorgevoerd die de hinder progressief hebben teruggedrongen. De resultaten van het akoestische onderzoek van januari 2012, weergegeven en geanalyseerd in rapport van 17 februari 2012, betreffen de toestand met de verst gevorderde reductie van de hinder, een toestand die nog steeds verdere sanering behoeft. Door zich op de resultaten van deze studie te baseren om, bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, de ernst van de geverbaliseerde wederrechtelijke feiten in te schalen, getuigt de bestreden beslissing manifest van mildheid, ongeacht het meetpunt. Alle gegevens in het dossier wijzen immers eensluidend uit dat de nachtelijke geluidshinder die vóór februari 2012 bestond erger was. Meer: uit het chronologische overzicht van de acties die de verzoekende partij nam, een overzicht dat zij zelf opstelde en dat werd afgesloten op 8 december 2011, blijkt dat de reële situatie ten tijde van de klachten op 27 juni 2011 naar alle waarschijnlijkheid beter benaderd wordt door de meetresultaten van de geluidsstudie van 2011 (met als grootste overschrijding 19 db(a)) dan door de resultaten van 2012: in de periode tussen de eerste geluidsstudie en de vaststellingen van de verbalisanten is er immers slechts sprake van één concrete actie (met name het opstarten van een interne motivatiecampagne voor alle personeelsleden), terwijl in de periode tussen de vaststellingen van de verbalisanten en de metingen voor de tweede geluidsstudie diverse bijkomende technische maatregelen werden genomen om de geluidsemissie te beperken. Bij gebrek aan het rechtens vereiste belang tot het inroepen ervan, is het bezwaar onontvankelijk Het vierde en laatste bezwaar voert de schending aan van artikel DABM en DABM, de artikelen 2 en 3 van de Motiveringswet, de materiële motiveringsplicht, het zorgvuldigheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het redelijkheidsbeginsel als algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Na de artikelen en DABM te hebben aangehaald, formuleert de verzoekende partij het verwijt dat de bestreden beslissing het boetebedrag voornamelijk vanuit de ernst van het milieumisdrijf motiveert en niet afdoende aandacht besteedt aan de omstandigheden die in haar voordeel pleiten. Meteen acht zij de Motiveringswet geschonden, omdat uit de bestreden beslissing het waarom van deze aanpak niet blijkt. Tevens acht zij de motivering van de hoogte van de boete niet afdoende. Er had moeten blijken in welke mate ( ) bij het bepalen van de hoogte van de geldboete de concrete omstandigheden [werden] betrokken waaruit een zorgvuldig optreden van verzoekende partij blijkt. Of nog: Uit de bestreden beslissing blijkt geenszins of de omstandigheden waarin de feiten zijn gepleegd een voor haar positieve invloed hebben gehad op de vaststelling van de hoogte van de geldboete Ook ter weerlegging van dit bezwaar citeert de verwerende partij in extenso de motivering van het boetebedrag in de bestreden beslissing. Zij wijst erop dat de verschillende beoordelingscriteria uitvoerig aandacht kregen, zoals voorgeschreven door de regelgeving, en beklemtoont dat, zoals uitdrukkelijk blijkt in de aangehaalde motivering, zowel de reeds genomen acties als de in het vooruitzicht gestelde maatregelen als verzachtende omstandigheden werden aangezien bij het bepalen van de geldboete Luidens artikel DABM moet de gewestelijke entiteit er bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete voor zorgen dat er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten die aan de bestuurlijke geldboete ten grondslag liggen en de boeten die op grond van die feiten worden MHHC-13/45-VK 23 mei

10 opgelegd. Artikel DABM preciseert dat wanneer de gewestelijke entiteit een bestuurlijke geldboete oplegt de hoogte ervan wordt afgestemd op de ernst van het milieumisdrijf en dat tevens rekening wordt gehouden met de frequentie waarmee en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder het milieumisdrijf heeft gepleegd of beëindigd. Uit de bewoordingen van artikel DABM blijkt dat de gewestelijke entiteit bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke geldboete in eerste orde de ernst van het milieumisdrijf in aanmerking moet nemen. Van een mogelijke schending van artikel DABM zoals gepreciseerd door artikel DABM, kan alleen dan sprake zijn indien de gewestelijke entiteit op kennelijk onredelijke wijze toepassing heeft gemaakt van de waarderingscriteria die in laatst vermeld artikel zijn bepaald. Voor wat de rechtmatigheid betreft van de toepassing die de bestreden beslissing maakt van artikel DABM zoals gepreciseerd door artikel DABM, verwijst het Milieuhandhavingscollege naar de beoordeling van het tweede bezwaar, hogerop sub Het bezwaar is ongegrond De behandeling van het beroep door het Milieuhandhavingscollege heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Om deze redenen beslist het Milieuhandhavingscollege: 1. Het door de verzoekende partij ingestelde beroep is ontvankelijk doch ongegrond. 2. De beslissing 12/AMMC/42-M/CDM van 27 juli 2012 van de gewestelijke entiteit wordt bevestigd Dit arrest is uitgesproken in Brussel op de openbare zitting van 23 mei 2013 door het Milieuhandhavingscollege, dat samengesteld is uit: Jan HEYMAN voorzitter Carole M. BILLIET ondervoorzitter Ludo DE JAGER bestuursrechter Luk JOLY bestuursrechter Peter SCHRYVERS bestuursrechter Anne Mie DRAYE plaatsvervangend bestuursrechter, wettig verhinderd bij de uitspraak bijgestaan door Xavier VERCAEMER griffier. De griffier, De voorzitter, Xavier VERCAEMER Jan HEYMAN MHHC-13/45-VK 23 mei

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/45-VK van 10 juli 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/71-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Luc RYCKAERT, advocaat, met kantoor te 9900 EEKLO, Koningin Astridplein

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/90-VK van 7 november 2013 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 52-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/4-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/40-VK van 18 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/55-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip SOETAERT, advocaat, met kantoor te 8500 KORTRIJK, Doorniksewijk

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/65-VK van 25 september 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreden mrs. Thierry WILLEMS en William WILLEMS, advocaten,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/29-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sabine WULLUS, advocaat met kantoor te 8630

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/92-VK van 7 november 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Pierre VANDE MAELE, advocaat, met kantoor te 8780 OOSTROZEBEKE,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/90-VK van 18 december 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

advocaat hierna de tegen hierna de

advocaat hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-11/6-VK van 16 juni 2011 In de zaak van de NV [ ] met vennootschapszetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], raadsman-niet advocaat met kantoor gevestigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/41-VK van 30 april 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Kris DHAENE, advocaat, met kantoor te 9000 GENT, Sint-Lievenspoortstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/99-VK van 27 november 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Louis CHRISTOFFELS, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/43-VK van 7 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreden mr. Ivan DEWEVER en mr. Kristin DEWEVER, advocaten, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/97-VK van 21 november 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor wie optreedt de heer Frédérick VAN KERREBROECK, raadsman, hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/16-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de STAD [ ] vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met adres te [ ] hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/67-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/1-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jan SURMONT, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT, de Merodelei

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/24-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/25-VK van 3 april 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Paul ROELAND, advocaat, met kantoor te 9000

Nadere informatie

mevrouw hierna de tegen hierna de 16 februari 2012

mevrouw hierna de tegen hierna de 16 februari 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/ /4-VK van 16 februari 2012 In de zaak van mevrouw [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bert VERHAEGHE, advocaat, met kantoor te 8870 IZEGEM, Kasteelstraat

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/14-VK van 29 maart 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marc DECRAMER, advocaat, met kantoor te 8940 WERVIK, Nieuwstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/52-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van De heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Raoul KERSTENS, advocaat, met kantoor te 8310 ASSEBROEK, Dhoorestraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/24-VK van 3 april 2014 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marten DE JAEGER, advocaat, met kantoor te 9990 MALDEGEM, Westeindestraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/25-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de NV [ ], met maatschappelijke zetel te [ voor en namens wie optreedt mr. Steven VAN GEETERUYEN, advocaat, met kantoor

Nadere informatie

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/3 35-VK van 9 augustus 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Willem SLOSSE, advocaat, met kantoor te 2018

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/51-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marleen RYELANDT, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0033 van 22 december 2015 in de zaak 14/MHHC/60-M In zake: de nv [ ] bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Dominique VERMER met kantoor te 1160 Brussel,

Nadere informatie

de BVBA advocaat, hierna de tegen 6/24, hierna de

de BVBA advocaat, hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/23-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Stijn DE MEULENAER, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

/11-VK van. hierna de. tegen 6/24, hierna de. 21 februari 2013

/11-VK van. hierna de. tegen 6/24, hierna de. 21 februari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/ /11-VK van 21 februari 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Dominique DEVOS, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

de BVBA hierna de tegen wie optreedtt afdelingshoofd Energie hierna de

de BVBA hierna de tegen wie optreedtt afdelingshoofd Energie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/23-VK van 8 mei 2012 In de zaak van de BVBA [ ] met vennootschapszetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

de BVBA hierna de tegen 6/24, hierna de

de BVBA hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-13/17-VK van 7 maart 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Koen MAENHOUT, advocaat, met kantoor te 2600

Nadere informatie

MHHC-11/ /5-VK. advocaat. hierna de. tegen. hierna de

MHHC-11/ /5-VK. advocaat. hierna de. tegen. hierna de Milieuhandhavingscollege Tussenbeslissing MHHC-11/5-VK van 300 maart 2011 In de zaak van de NV [ ] met vennootschapszetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], raadsman-niet advocaat met kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/86-VK van 2 december 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip Van BERGEN, advocaat, met kantoor te 2018 ANTWERPEN, Lange

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/28-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Nicky VAN LAEKEN, advocaat met kantoor te

Nadere informatie

voor wie van de Vlaamse

voor wie van de Vlaamse Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/38-VK van 18 september 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jan WEYERS, advocaat, met kantoor te 9120 BEVEREN, Vrasenestraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/20-VK van 12 maart 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Dany CORNELIS, advocaat, met kantoor te 9840 DE PINTE-ZEVERGEM,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST van 14 december 2018 met nummer RVERKB/1819/0011 in de zaak met rolnummer 1819-RVERKB-0010 Verzoekende partij De heer MBAMI Monsempo Ntonga, wonende te 1800 Vilvoorde,

Nadere informatie

51-VK van. mevrouw. raadsman, hierna de. tegen. voor wie. hierna de. noemen, 6 november 2012

51-VK van. mevrouw. raadsman, hierna de. tegen. voor wie. hierna de. noemen, 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 51-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] samenwonende te [ ] bijgestaan door de heer Luc BUSSCHAERT, raadsman, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/31-VK van 28 mei 2014 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreden mrs. Thierry TAFFIJN en Johan DE SMET, advocaten, met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb.2015/0001 van 31 maart 2015 in de zaak 1415/0001 In zake: de heer Steven APER, wonende te 9180 Moerbeke, Damstraat 159 verzoekende partij Belanghebbende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/15-VK van 20 februari 2014 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreden mrs. Johan DURNEZ en Erwin GOFFIN, advocaten, met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/20-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/4-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/I/1516/0136 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/83-I In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sabine WULLUS kantoor houdende te 8630 Veurne, Boterweegschaalstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 MAART 2014 P.12.1883.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1883.N A S, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Ivan Lietaer, advocaat bij de balie te Kortrijk. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 15 april 2010 in de zaak A /VII

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 15 april 2010 in de zaak A /VII RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 202.975 van 15 april 2010 in de zaak A. 184.044/VII-37.565. In zake: Emilienne VAN BUGGENHOUT wonende te Haaltert Landlede 8 alwaar

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/79-VK van 2 december 2014 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Frederiek WAUTERS, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/15-VK van 7 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Geert AMPE, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Kerkstraat 38,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0209 van 20 december 2011 in de zaak 2010/0635/A/2/0589 In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Ludo OCKIER kantoor houdende te 8500

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-11/7-VK van 16 juni 2011 In de zaak van de NV [ ] met vennootschapszetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Frederik VANDEN BOGAERDE, advocaat, met kantoor

Nadere informatie