MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0092 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0138/M Verzoekende partij de nv VAN RAAK BENZINESTATIONS, met zetel te 2310 Rijkevorsel, Hoogstraatsesteenweg 46 vertegenwoordigd door de heer Peter VAN RAAK Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, AMMC) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 23 augustus 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 15 juli 2016, gekend onder nummer 14-AMMC- 570-M. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van euro (810 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens schending van artikel 22 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna: Milieuvergunningsdecreet)en artikel 43 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna: VLAREM I) in samenhang gelezen met artikel , lid 3, artikel , 2, artikel , 6 en artikel , tweede lid van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (hierna: VLAREM II). Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij een aantal vergunningsvoorwaarden bij de exploitatie van een tankstation niet heeft nageleefd. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in. De verzoekende partij dient geen wederantwoordnota in. De verwerende partij dient geen laatste nota in. De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 1 juni De verzoekende en verwerende partij verschijnen schriftelijk. 1

2 Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN De verzoekende partij exploiteert een benzinestation gelegen te 2310 Rijkevorsel, Hoogstraatsesteenweg 46. De inrichting beschikte op het ogenblik van de feiten over een milieuvergunning klasse 1 daterend van 16 december 2010 en dit voor de volgende rubrieken van de destijds toepasselijke bijlage 1 van VLAREM I: - opslag van liter benzine in drie ondergrondse tanks van respectievelijk liter en tweemaal liter (rubriek ); - opslag van liter petroleum in een ondergrondse tank en liter diesel in een ondergrondse tank (rubriek ); - een verdeelinstallatie met zeven verdeelslangen (rubriek ); - het lozen van maximaal 0,1 m 3 /uur, 2,35 m 3 /dag en 881 m 3 /jaar bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider (rubriek a); - de opslag van 500 liter motorolie, antivries en koelvloeistof in kleine verpakkingen (rubriek 17.4). Op 10 februari 2014, om 10u25, begeeft mevrouw An SWINNEN (hierna: verbalisant), toezichthouder bij de afdeling Milieu-inspectie van de Vlaamse overheid, zich naar het bedrijf van de verzoekende partij en doet er de volgende vaststellingen: Vaststellingen Naar aanleiding van een inspectie op 31 juli 2013 ontvang ik op 19 augustus 2013 de verslagen van het beperkt onderzoek uitgevoerd op de houders van het benzinestation van de milieucoördinator, de heer Luc Tryssesoone. (zie bijlage) Op de houders werd op 9 juli 2013 een beperkt onderzoek uitgevoerd: de houders voldoen niet aan de bepalingen van afdeling 5.17 van Vlarem II en werden voorzien van een oranje label conform art Artikel De vastgestelde gebreken waren onder andere: De beton van de losplaats is beschadigd en dient hersteld te worden. De opvanggreppel dient vrij van zand en modder gemaakt te worden. Een deel van de opvanggreppel is losgekomen en dient hersteld te worden. De voegen tussen de losplaats en de greppel dienen gedicht te worden. 2

3 De houders mogen conform art nog bijgevuld worden tijdens een overgangsperiode van maximum 6 maanden die ingaat de eerste van de maand volgend op de maand vermeld op de bedoelde oranje klever of plaat. Artikel Op 10 februari 2014 stel ik vast dat de beton van de losplaats zwaar beschadigd is en dat de opvanggreppel vol modder en zand zit waardoor het potentieel vervuild regenwater niet via de koolwaterstofafscheider afvloeit. Het benzinestation is wel nog in exploitatie. Er komen klanten op dat moment tanken. De overgangsperiode van maximum 6 maanden is verstreken op 1 februari Om het benzinestation verder in exploitatie te houden dienen de houders te voldoen aan de bepalingen van afdeling 5.17 van Vlarem II. De beschadigde losplaats en de verstopte opvanggreppel zijn een niet-naleven van art van Vlarem II. Artikel Milieumisdrijven Op 17 februari 2014 stel ik vast dat bovenstaande inbreuken vallen onder de definitie van milieumisdrijf, overeenkomstig artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en een niet-naleving betekenen van: Artikel 22 van het milieuvergunningsdecreet Artikel 43 van Vlarem I Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nummer TU64.H , afgesloten op 17 februari 2014 en verzonden naar de procureur des Konings op 18 februari Op diezelfde dag wordt de verzoekende partij op de hoogte gebracht van het bovenvermeld procesverbaal en, bij toepassing van artikel van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna: DABM), aangemaand om de nodige maatregelen te nemen opdat de houders, de losplaats en alle andere installaties van het benzinestation voldoen aan de bepalingen van afdeling 5.17 VLAREM II. Aan de verzoekende partij wordt met dit schrijven ook gevraagd om uiterlijk op 1 april 2014 informatie te verschaffen over de inhoud en de stand van uitvoering van de corrigerende acties alsook een duidelijk actieplan over te maken. Op 28 april 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. De verbalisant voert op 9 mei 2014 een nieuwe inspectie uit en stelt vast dat er herstellingswerken uitgevoerd zijn aan de vloeistofdichte piste, dat de opvanggreppels nog steeds verstopt zijn met zand en modder en dat een beperkt onderzoek van 15 april 2014 opnieuw aanleiding gaf tot een oranje keurmerk. 3

4 Met een brief van 25 juli 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen. Zij nodigt met dit schrijven de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 28 augustus 2014 (datum ontvangst) aan de gewestelijke entiteit. Op 23 september 2014 wordt een nieuw beperkt onderzoek doorgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek krijgen de houders opnieuw een groen keurmerk. Tijdens een inspectie op 1 oktober 2015 worden bij de inrichting van de verzoekende partij de volgende vaststellingen gedaan: Op de losplaats is weliswaar een laagje asfalt gelegd maar het is zeer twijfelachtig of deze losplaats afdoende is om al het potentieel verontreinigd hemelwater af te voeren via de KWS-afscheider. De opvanggreppel is nog steeds geblokkeerd met zand en modder. De greppel sluit op verschillende plaatsen niet aan op het asfalt. Van enige vloeistofdichte voegen is helemaal geen sprake. Het besluit van het inspectieverslag luidt: Ongeacht het groene attest voldoet dit nog steeds niet aan de bepalingen van afdeling In navolging van deze inspectie wordt de verzoekende partij met een aangetekend schrijven van onbekende datum nogmaals aangemaand om de losplaats te herstellen om het risico op bodemen grondwaterverontreiniging te minimaliseren. Op 17 december 2015 ontvangt de gewestelijke entiteit per bijkomende informatie van de verbalisant over de ontwikkelingen sedert de opmaak van het proces-verbaal. De verbalisant voert op 18 januari 2016 een nieuwe inspectie uit en stelt andermaal vast dat de situatie aan de losplaats niet is veranderd. In het inspectieverslag besluit zij dat de aanmaning niet wordt opgevolgd en de gewestelijke entiteit een beslissing zal nemen in het boetedossier. Op 3 maart 2016 ontvangt de gewestelijke entiteit van de verbalisant per het verslag van de inspectie uitgevoerd op 18 januari De gewestelijke entiteit legt op 15 juli 2016 de vermelde bestuurlijke geldboete op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 26 juli De beslissing van de verwerende partij luidt als volgt: 3. Feiten 4

5 Vermoedelijke overtreder exploiteert een benzinestation, gelegen te 2310 Rijkevorsel, Hoogstraatsesteenweg 16. Bij besluit van 16 december 2010 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning klasse 1 aan de bvba Roeien voor het verder exploiteren van het tankstation. Specifiek heeft deze milieuvergunning volgende rubrieken van bijlage 1 van VLAREM 1 als voorwerp: opslag van liter benzine in drie ondergrondse tanks van respectievelijk liter en 2 x liter (voormalig rubriek ); opslag van liter petroleum in een ondergrondse tank en liter diesel in een ondergrondse tank (rubriek ); een verdeelinstallatie met zeven verdeelslangen (rubriek ); het lozen van maximaal 0,1 m3/uur, 2,35 m3/dag en 881 m3/jaar bedrijfsafvalwater via een KWS-afscheider (rubriek a); de opslag van 500 liter motorolie, antivries en koelvloeistof in kleine verpakkingen (rubriek 17.4). Vermoedelijke overtreder deed op 16 april 2013 melding van de overname van de inrichting, waarvan de deputatie van de provincie Antwerpen vervolgens akte heeft genomen. Voor wat de feiten betreft wordt verwezen naar voormeld proces-verbaal. De feiten moeten hier als integraal overgenomen beschouwd worden. Hierna volgt een weergave van de meest relevante feiten. Op 10 februari 2014 voerde de verbalisant, vergezeld door toezichthouder mevrouw Inge Dils (hierna: toezichthouder) ambtshalve een milieu-inspectie uit bij vermoedelijke overtreder. Verbalisant stelde hierbij vast dat de beton van de losplaats zwaar beschadigd was en dat de opvanggreppel vol modder en zand zat waardoor het potentieel vervuild regenwater niet via de koolwaterstofafscheider afvloeide. Deze tekortkomingen waren reeds bij het beperkt onderzoek van de ondergrondse houders van 9 juli 2013 vastgesteld, waarna oranje keuringlabels waren afgeleverd. De overgangsperiode van zes maanden (ingaand op 1 augustus 2013 en verstrijkend op 1 februari 2014) waarin de houders nog. (bij)gevuld mochten worden, was verstreken. Desondanks was het benzinestation nog ongewijzigd in exploitatie. De houders waren tevens niet onderworpen aan een nieuw beperkt onderzoek, hoewel dit uiterlijk op 9 januari 2014 diende plaats te vinden. Bij schrijven van 18 februari 2014 maande de verbalisant vermoedelijke overtreder aan om de vastgestelde misdrijven te herstellen en tegen uiterlijk 1 april 2014 de verbalisant te informeren over de inhoud en de stand van uitvoering van corrigerende acties en een duidelijk omschreven actieplan te bezorgen met vermelding van verantwoordelijken en concrete uitvoeringstermijnen voor de acties die nog niet zouden zijn uitgevoerd. In het verweerschrift d.d. 25 augustus 2014 ontvangen door AMMC op 28 augustus 2014, haalde de gedelegeerd bestuurder van vermoedelijke overtreder de volgende relevante argumenten aan: de houders kregen een oranje keuringslabel, hetgeen zou betekenen dat de vastgestelde gebreken geen aanleiding kunnen geven tot verontreiniging buiten 5

6 de houder; derhalve is er volgens vermoedelijke overtreder nooit sprake geweest van een mogelijke verontreiniging buiten de inrichting; in de VLAREM-wetgeving is nergens vermeld dat een oranje keuringlabel niet opnieuw zou gevolgd mogen door een oranje keuringlabel; indien dit wel het geval zou zijn dan zou de keurder onmiddellijk een rood keuringlabel dienen uitgeschreven te hebben en zou dit voor iedereen duidelijk zijn geweest; de installatie is gekeurd en heel het tankstation is voorzien van een polyethyleenfolie tot voorbij de goten en dit zowel onder de klinkerverharding als onder de betonverharding: de opmerkingen gemaakt in de keuringsattesten zouden stuk voor stuk zijn weggewerkt, behalve het punt dat er in 2007 een algemeen onderzoek diende te gebeuren. Volgens de Vlarem-wetgeving zou een algemeen onderzoek immers niet vereist zijn voor houders uit gewapende thermohardende kunststoffen. Uit bijkomende informatie verkregen van verbalisant op 17 december 2015 blijkt dat er op 23 september 2014 een herkeuring heeft plaatsgevonden, waarbij de houders werden voorzien van een groen keuringlabel. De toezichthouder heeft op 1 oktober 2015 een nieuwe inspectie uitgevoerd bij vermoedelijke overtreder. Zij stelde hierbij vast dat een deel van de opvanggreppel van de losplaats was losgekomen, dat de opvangreppel nog steeds geblokkeerd was door zand en bladeren en dat de voegen tussen de losplaats en de greppel niet gedicht waren en derhalve ook niet vloeistofdicht waren. Op de losplaats was weliswaar een laagje asfalt gelegd, maar volgens de toezichthouder was het zeer twijfelachtig of deze losplaats afdoende was om al het potentieel verontreinigd hemelwater af te voeren via de KWS-afscheider. Deze vaststellingen worden gestaafd door de foto's. bij het inspectieverslag. Vermoedelijke overtreder werd opnieuw aangemaand om tegen 1 januari 2016 de losplaats te herstellen en de toezichthouder hiervan, met bewijsstukken, te berichten. Op 18 januari 2016 vond een inspectie plaats door verbalisant. Uit het inspectieverslag en de bijhorende foto's blijkt dat de situatie aan de losplaats nog niet veranderd is. 4. Beoordeling De vastgestelde feiten worden beoordeeld in toepassing van de artikelen zoals vervat in afdeling IV van hoofdstuk IV van titel XVI van het DABM: "De bestuurlijke geldboeten" De toerekenbaarheid aan de overtreder Conform artikel 22 van het Milieuvergunningsdecreet is de exploitant van een inrichting verplicht de exploitatievoorwaarden na te leven. Conform artikel 43 van VLAREM I is de exploitant verplicht de in de milieuvergunning opgelegde bijzondere voorwaarden, de voor de inrichting geldende algemene of per categorie van inrichtingen vastgestelde milieuvergunningsvoorwaarden, alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven. Conform artikel , lid 1 en 2 van VLAREM II mogen alleen houders waarvan de vulleiding voorzien is van een groene klever of plaat, bedoeld in artikel van VLAREM II, worden gevuld, bijgevuld en geëxploiteerd en mogen houders waarvan de vulleiding voorzien is van een oranje klever of plaat, bedoeld in artikel van VLAREM II, nog worden gevuld of bijgevuld tijdens een overgangsperiode van maximum 6

7 6 maanden die ingaat de eerste van de maand volgend op de maand vermeld op de bedoelde oranje klever of plaat en dient in dit geval een nieuwe controle uitgevoerd te worden vóór het verstrijken van voormelde termijn. Het beperkte onderzoek waarbij aan alle ondergrondse houders een oranje keuringslabel werd verleend, dateert van 9 juli Indien de houders intussen (gerekend vanaf 1 augustus 2013) nog niet zouden beschikken over een groen keuringslabel, mochten zij worden geëxploiteerd tot 31 januari Op 10 februari 2014 werd vastgesteld dat geen nieuw beperkt onderzoek had plaatsgevonden en dat het tankstation nog steeds werd geëxploiteerd. Derhalve is bovenstaande bepaling geschonden. Conform artikel , 6 van VLAREM II geldt met betrekking tot het vullen van de vaste houders en tankwagens de regel dat de standplaats van de tankwagen, de zones waar de vulmonden van de vulleidingen gegroepeerd zijn en de vulzones bij de verdeelinstallatie voldoende draagkrachtig en vloeistofdicht moeten zijn en voorzien moeten zijn van de nodige hellingen en eventueel opstaande randen zodat alle gemorste vloeistoffen afvloeien: naar een opvangsysteem en moet de verwijdering van de opgevangen vloeistoffen, inzonderheid inzake de verwijdering van afvalstoffen, overeenkomstig de reglementaire bepalingen gebeuren. Verbalisant stelde vast dat het beton op de losplaats zwaar beschadigd was waardoor deze niet meer vloeistofdicht kon zijn. Vermoedelijke overtreder wierp in zijn verweerschrift op dat het volledige tankstation voorzien zou zijn van een polyethyleenfolie tot voorbij de goten en dit zowel onder de klinkerverharding als onder de betonverharding. Opdat deze polyethyleenfolie de vloeistofdichtheid van de losplaats zou kunnen garanderen dient de betonnen vloerlaag zelf echter eveneens in goede staat te zijn, hetgeen in casu niet het geval was. Derhalve is bovenstaande bepaling geschonden. Conform artikel , lid 3 van VLAREM II dienen de nodige maatregelen te worden getroffen om te beletten dat.het product in de openbare riolering, een grondwaterlaag of een oppervlaktewater terecht komt. Conform artikel van VLAREM II dienen de gebouwen, houders, indijkingen, toestellen enzovoort in volmaakte staat van onderhoud te worden behouden. Elke gebrekkigheid die de bescherming van mens en milieu in gedrang brengt, moet onverwijld worden verholpen. De opvanggreppel zat vol modder en zand, hetgeen niet getuigt van een volmaakte staat van onderhoud, waardoor het potentieel vervuild regenwater niet via de koolwaterstofafscheider kon afvloeien en waardoor het product in de openbare riolering, een grondwaterlaag of een oppervlaktewater kon terechtkomen. Derhalve zijn bovenstaande bepalingen geschonden. Bovenstaande bepalingen van het Milieuvergunningsdecreet, VLAREM I en VLAREM II zijn dan ook geschonden. Bovenvermelde feiten maken een schending uit van: Milieuvergunningsdecreet: Artikel 22; VLAREM.I: Artikel 43; VLAREM II: Artikel , lid 3, Artikel , 2, Artikel 5,17.117, 6 en Artikel , tweede lid; en vallen daarmee onder de definitie van milieumisdrijf als bedoeld in artikel DABM waarvoor een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Het milieumisdrijf staat vast in hoofde van overtreder De hoogte van de geldboete 7

8 Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de frequentie en de omstandigheden waarin de feiten gepleegd of beëindigd zijn De ernst van de feiten De doelstelling van bovenvermelde regelgeving is het voorkomen of beperken van de negatieve milieu- en veiligheidsinvloeden van menselijke bedrijvigheden en handelingen die milieubelastend kunnen zijn, of die gevaarrisico's in zich kunnen dragen. De overtreder exploiteert een klasse 1-activiteit, met name het uitbaten van een tankstation met brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen. De klasse waarin een activiteit ingedeeld wordt, wordt bepaald door de graad waarin deze activiteit geacht wordt belastend te zijn voor de mens en het leefmilieu. De naleving van de Vlaamse algemene, sectorale en bijzondere bepalingen inzake milieuhygiëne is van cruciaal belang om hinder aan het leefmilieu te voorkomen of minstens tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Een strikte naleving van deze bepalingen wordt opgelegd aan diegenen die ingedeelde activiteiten uitoefenen. Een vloeistofdichte piste met koolwaterstofafscheider aan het tankstation heeft tot doel alle mogelijke lekvloeistoffen af te voeren naar een opvangsysteem teneinde water- en bodemverontreiniging te voorkomen. Een KWS-afscheider kan grondwater- of oppervlakteverontreiniging enkel voorkomen wanneer deze zo optimaal mogelijk werkt, Een regelmatige verwijdering van modder, zand en dergelijke uit de opvanggreppel draagt bij tot de goede werking van de KWS-afscheider. Het risico op bodem- en grondwaterverontreiniging is permanent aanwezig bij opslag van gevaarlijke stoffen. De periodieke keuring draagt derhalve bij tot het beperken van dit risico. De overtreder heeft het misdrijf in professioneel verband gepleegd. Deze feiten zijn derhalve voldoende ernstig om gesanctioneerd te worden De frequentie Het betreft een eenmalige schending. Er zijn minstens geen indicaties die erop wijzen dat bij overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld. Het criterium frequentie geeft derhalve geen aanleiding tot een hogere geldboete De omstandigheden Bij het bepalen van de hoogte van de boete wordt rekening gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen. Na een herkeuring werd voor de houders op 23 september 2014 een groen keuringlabel verleend. Dit wordt als verzachtende omstandigheid meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete, wat leidt tot een lagere geldboete. Hoewel op de losplaats een laagje asfalt werd gelegd, is dit niet voldoende om het potentieel verontreinigd hemelwater af te voeren via de KWS-afscheider. De verbalisant 8

9 stelde op 18 januari 2016 vast dat de situatie aan de losplaats tevens niet veranderd is. Dit element wordt derhalve niet meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Per aangetekend schrijven tegen ontvangstbewijs van 25 juli 2014 werd de overtreder op de hoogte gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen. Overeenkomstig artikel DABM neemt AMMC een boetebeslissing binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving. Deze termijn is een termijn van orde, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt. Deze termijn is inmiddels verstreken. AMMC is in casu van oordeel dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op te leggen. Wegens het overschrijden van de beslissingstermijn is het evenwel aangewezen om het boetebedrag te verlagen met één vijfde rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen verdere bijzondere omstandigheden die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. OM DEZE REDENEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om aan Van Raak Benzinestations NV Toekomststraat Ravels Meelde) een bestuurlijke geldboete op te leggen ten bedrage van euro, zijnde 810 euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Eerste middel Standpunt van de partijen 1. Uit het betoog in het verzoekschrift blijkt dat de verzoekende partij een eerste middel ontleent uit de schending van artikel VLAREM II. Volgens de verzoekende partij strookt de overweging onder de beschrijving van de feiten in de bestreden beslissing, de houders waren tevens niet onderworpen aan een nieuw beperkt 9

10 onderzoek, hoewel dit uiterlijk op 9 januari 2014 diende plaats te vinden, niet met de werkelijkheid. Zij stelt dat op 26 november 2013 nog een beperkt onderzoek werd uitgevoerd en voegt een kopie van de neerslag daarvan toe aan haar verzoekschrift. Dat onderzoek op 9 juli 2013 is volgens de verzoekende partij uitgevoerd ruim binnen de tijdspanne van de periode van 6 maanden na de vorige keuring. De keuringsdata zijn volgens haar dan ook 9 juli 2013, 26 november 2013, 15 april 2014 en 23 september De houders zijn naar het oordeel van de verzoekende partij bijgevolg steeds tijdig gekeurd. 2. In haar antwoordnota geeft de verwerende partij te kennen dat uit het proces-verbaal of de bijlagen niet blijkt dat een herkeuring heeft plaatsgevonden op 26 november De loutere ontkenning van de in het proces-verbaal vastgestelde feiten kan de bijzondere bewijswaarde daarvan niet aantasten, aldus de verwerende partij. Zij verwijst in dat verband naar artikel , eerste lid DABM. Zij meent dat zijzelf ook verplicht is de vaststellingen van de verbalisant voor waar aan te nemen tenzij het tegenovergestelde wordt bewezen. De verwerende partij stelt dat naar aanleiding van het proces-verbaal geen tegenbewijs werd overgemaakt of dat dit minstens niet blijkt uit de stukken die aan haar werden overgemaakt. Zij stipt aan dat noch in het antwoord op het aanmanend schrijven van de verbalisant van 18 februari 2014, noch in het schriftelijk verweer van 28 augustus 2014, werd opgeworpen en aangetoond dat binnen de zes maanden na het beperkt onderzoek van 9 juli 2013 een nieuw beperkt onderzoek zou hebben plaatsgegrepen. Op basis van dit alles meent de verwerende partij terecht te hebben besloten dat de verzoekende partij artikel VLAREM II heeft geschonden, wat overeenkomstig artikel , 2 DABM een milieumisdrijf is waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Beoordeling door het College 1. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op en dit grond van twee milieumisdrijven welke, samengevat, op het volgende neerkomen: - het voorbij de toegelaten periode van zes maanden, volgend op het aanbrengen van een oranje keurmerk en in afwachting van een nieuwe keuring, (bij)vullen van de houders (artikel , lid 1 en 2 VLAREM II) en - het uitbaten van een tankstation waarvan de losplaats en opvanggreppel niet in de vereiste staat van onderhoud werden gehouden (artikel , 6 en , lid 3 VLAREM II). 2. Naar aanleiding van het beperkt onderzoek op 9 juli 2013 werd, bij toepassing van artikel VLAREM II, een oranje keurmerk verleend. Artikel , tweede lid VLAREM II, zoals van toepassing op het ogenblik van de vaststellingen, luidt in dat verband: 10

11 Houders waarvan de vulleiding voorzien is van een oranje klever of plaat, bedoeld in artikel , mogen nog worden gevuld of bijgevuld tijdens een overgangsperiode van maximum 6 maanden die ingaat de eerste van de maand volgend op de maand vermeld op de bedoelde oranje klever of plaat. In dit geval dient een nieuwe controle uitgevoerd vóór het verstrijken van voormelde termijn.... Bovenvermeld artikel op zich bevat voor de exploitant in kwestie twee duidelijke verplichtingen wanneer hij voor zijn houders een oranje keurmerk krijgt. In de eerste plaats is er de plicht om het vullen of bijvullen van de houders in kwestie stop te zetten na een periode van maximaal 6 maanden, ingaand de eerste van de maand volgend op de maand vermeld op dat oranje keurmerk. Vervolgens is hij ook verplicht om binnen diezelfde periode een nieuwe controle te laten plaatsgrijpen. Uit de gegevens die de verzoekende partij aanbrengt, waaronder een neerslag van een beperkt onderzoek uitgevoerd op 26 november 2013 en een beperkt onderzoek uitgevoerd op 15 april 2014, blijkt dat zij is tegemoet gekomen aan de verplichtingen die op haar rusten conform artikel , tweede lid VLAREM II. Op 26 november 2013, dit is minder dan vijf maanden sinds het daar onmiddellijk aan voorafgaand beperkt onderzoek op 9 juli 2013, werd een nieuw beperkt onderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek werd andermaal een oranje keurmerk aangebracht zodat de verplichtingen op grond van artikel , tweede lid VLAREM II op dat ogenblik herleefden. Op 15 april 2014, dit is minder dan vijf maanden sinds het daar onmiddellijk aan voorafgaand beperkt onderzoek op 26 november 2013, werd opnieuw een beperkt onderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek werd nogmaals een oranje keurmerk aangebracht zodat de verplichtingen op grond van artikel , tweede lid VLAREM II vanaf dat ogenblik andermaal van toepassing waren. Zoals ook uit het administratief dossier blijkt werd op 23 september 2014, dit is minder dan zes maanden sinds het daar onmiddellijk aan voorafgaand beperkt onderzoek op 15 april 2014, opnieuw een beperkt onderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding van dit onderzoek werd voor het eerst terug een groen keurmerk verleend. Noch naar aanleiding van de kennisgeving van de vaststellingen, noch naar aanleiding van het schriftelijk verweer als reactie op de kennisgeving van het voornemen tot alternatieve bestuurlijke beboeting, heeft de verzoekende partij zich de moeite getroost om de verwerende partij in kennis te stellen van de neerslag van de intussen doorgevoerde beperkte onderzoeken. De verzoekende partij merkte weliswaar in het schriftelijk verweer terecht op dat de toepasselijke regelgeving toelaat dat een oranje keurmerk op een oranje keurmerk kan volgen. Zij liet evenwel na om de verwerende partij duidelijk te maken dat dit specifiek voor haar het geval was. Zo bracht zij, blijkens het administratief dossier, geen neerslag aan van het beperkte onderzoek van 26 november 2013 en 15 april 2014 op grond waarvan zij respectievelijk voor een tweede en een derde maal een oranje keurmerk kreeg voor haar houders. Hoewel het College niet aan de vaststelling voorbij kan dat de verzoekende partij manifest naliet om de verwerende partij in te lichten omtrent de ware toedracht van de feiten, neemt zulks niet weg dat op grond van de voorliggende gegevens, en meer in het bijzonder het bewijs dat op 26 november 2013 nog een beperkt onderzoek werd uitgevoerd, het materieel bestanddeel van het 11

12 milieumisdrijf wegens inbreuk op artikel , lid 1 en 2 VLAREM II na onderzoek niet bewezen is gebleven. 4. De verwerende partij kon, gelet op de ware toedracht van de feiten, geen alternatieve bestuurlijke geldboete koppelen aan de miskenning van artikel 22 Milieuvergunningsdecreet en artikel 43 VLAREM I gelezen in samenhang gelezen met artikel , tweede lid VLAREM II. Op die enkele grond, acht het College het gepast de vastgestelde alternatieve bestuurlijke geldboete met een derde te verminderen nu, zoals blijkt uit de bespreking van het tweede middel, de bestreden beslissing overeind blijft voor wat het tweede milieumisdrijf betreft (inbreuk op artikel ,6 en , lid 3 VLAREM II). Het middel is in de aangegeven mate gegrond. B. Tweede middel Standpunt van de partijen 1. Het College leest in het verzoekschrift een tweede middel dat er in essentie op neerkomt de hoogte van de geldboete te bekritiseren in het licht van de ernst van de feiten en het in aanmerking nemen van bepaalde omstandigheden. In die zin begrepen, roept de verzoekende partij de schending in van de artikelen en DABM In een eerste onderdeel bekritiseert de verzoekende partij klaarblijkelijk de inschatting van de ernst van het milieumisdrijf. Zij meent in de eerste plaats dat er op geen enkel ogenblik gevaar was voor water- en bodemverontreiniging. Het oranje keurmerk werd volgens haar verleend omwille van de oppervlakkige schade aan de betonvloer en het feit dat de goot gedeeltelijk met zand was gevuld. De verzoekende partij citeert in dat verband een deel van de omschrijving die artikel VLAREM II geeft aan het oranje keurmerk: de vastgestelde gebreken kunnen geen aanleiding geven tot verontreiniging buiten de houder. Er is volgens haar dan ook nooit sprake geweest van een mogelijke verontreiniging buiten de inrichting. Mocht dat laatste wel het geval geweest zijn dan meent zij dat de installatie zonder meer was afgekeurd met een rood keurmerk als gevolg. Ook de mate waarin het tankstation voorzien is van een polyethyleenfolie zou er toe leiden dat de vastgestelde, en volgens haar oppervlakkige, schade aan de betonvloer of greppel nooit aanleiding kon geven tot schade. Zij stipt daarbij aan dat ter hoogte van de losplaats, die zich boven de houders bevindt, twee lagen polyethyleenfolie aanwezig zijn. De eerste laag vormt de inkuiping waarin de houders liggen. De tweede folie dekt deze houders af en ligt tot op de grens tussen het perceel en de openbare weg. Zij voegt in dat verband foto s toe aan haar verzoekschrift. Zelfs al wordt de bovenste folie beschadigd, dan nog is er de onderliggende folie die de inkuiping vormt voor de houders die de brandstof en/of het regenwater zullen tegenhouden, aldus de verzoekende partij. Een eventuele verontreiniging tussen die folies kan volgens de verzoekende partij vastgesteld worden via de aanwezige peilbuis. Tot op vandaag zou er daar geen verontreiniging zijn vastgesteld. Het zand in de greppel heeft er volgens de verzoekende partij op geen enkel ogenblik voor gezorgd dat de olie-afscheider onbereikbaar was voor het, door één van de twee opvangputten vooraan, opgevangen hemelwater

13 In een tweede onderdeel lijkt de verzoekende partij de mate waarin rekening werd gehouden met het op 24 maart 2014 doorgevoerde herstel bij het bepalen van de hoogte van de alternatieve bestuurlijke geldboete te bekritiseren. Zij beroept zich in dat verband op een factuur (4.417, 50 euro) en een foto genomen na de herstelling die als bijlage aan het verzoekschrift tot vernietiging werd toegevoegd. Zij stipt ook aan dat in het keuringsattest van 15 april 2014, dat zij eveneens als bijlage bij haar verzoekschrift voegt, het punt met betrekking tot de losplaats en opvanggreppel is weggewerkt. 2. In haar antwoordnota ontwikkelt de verwerende partij een repliek op de door de verzoekende partij uiteengezette argumentatie met betrekking tot de hoogte van de alternatieve bestuurlijke geldboete. Zij meent op grond daarvan, conform artikel DABM, rekening te hebben gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf werden gepleegd of beëindigd. De verzoekende partij toont volgens haar niet aan dat de bestreden beslissing kennelijk onredelijk is Wat het eerste onderdeel van het tweede middel betreft, verwijst de verwerende partij naar artikel DABM en stelt dat zij, rekening houdend met de daarin vervatte criteria en binnen de grenzen van de decretale maximumboete, de hoogte van de geldboete discretionair kan vaststellen. Zij citeert vervolgens de motivering, vervat in de bestreden beslissing, over de ernst van de milieumisdrijven. De verwerende partij stelt dat voor de kwalificatie van de feiten als milieumisdrijf niet vereist is dat het geval dat ter beoordeling voorligt, zou geleid hebben tot ernstig gevaar voor omwonenden of voor het leefmilieu. Zij stelt dat de sectorale voorwaarden in VLAREM II te allen tijde moeten worden nageleefd om alle mogelijke risico s te vermijden of de gevolgen van een mogelijk incident te beperken. De verwerende partij stelt de ernst van de begane milieumisdrijven te beoordelen los van de beslissing van de milieudeskundige die de keuring van de houders uitvoerde en vervolgens een oranje keurmerk aanbracht. Indien de tankpiste niet vloeistofdicht is, is er volgens haar logischerwijze een risico dat niet alle lekvloeistoffen afgevoerd worden naar het opvangsysteem om water- en bodemverontreiniging te voorkomen. Indien daarenboven modder, zand en dergelijke niet regelmatig verwijderd worden uit de opvanggreppel, zou er een reële kans zijn dat de lekvloeistoffen via een andere weg over de tankpiste heen uiteindelijk in het oppervlaktewater en/of in de bodem terechtkomen. Ook de werking van de KWS-afscheider kan bij verstopping door deze materie verminderen, wat eveneens tot water- en bodemverontreiniging kan leiden. De verzoekende partij zou in dat verband haar bewering, dat het zand in de greppel er op geen enkel ogenblik voor gezorgd heeft dat de olieafscheider onbereikbaar was voor het opgevangen hemelwater via één van de twee opvangputten vooraan, niet staven. Deze risico s werden, volgens de verwerende partij, dan ook terecht meegenomen bij de beoordeling van de feiten. Bovendien blijkt uit de stukken in het verzoekschrift van verzoekende partij dat op 26 november 2013 opnieuw oranje keurmerken werden verleend, waarbij dezelfde tekortkomingen werden opgemerkt. Verder stipt de verwerende partij nog aan dat ook bij het beperkt onderzoek van de houders op 15 april 2014 oranje keurmerken werden verleend. 13

14 Volgens de verwerende partij wijst dit alles op een structureel probleem. Tot slot meent zij dat een langdurige uitbating in strijd met de sectorale voorwaarden logischerwijze op termijn het risico op verontreiniging van het leefmilieu verhoogt Ook voor wat het tweede onderdeel van het tweede middel betreft, verwijst de verwerende partij naar artikel DABM en stelt zij dat zij, rekening houdend met de daarin vervatte criteria en binnen de grenzen van de decretale maximumboete, de hoogte van de geldboete discretionair kan vaststellen. Zij citeert vervolgens de motivering, vervat in de bestreden beslissing, over het herstel van de milieumisdrijven. De verwerende partij wijst er op dat, ondanks het feit dat de opmerking met betrekking tot de losplaats en de opvanggreppels sinds de keuring van 15 april 2014 niet meer werd vermeld in de keuringsverslagen, de verbalisant tijdens inspecties op 9 mei 2014, 1 oktober 2015 en 18 januari 2016 vastgesteld heeft dat het herstel op dat punt niet heeft plaatsgevonden. Zij wijst in dat verband op de inhoud van het inspectieverslag van 1 oktober De foto s gevoegd bij dat verslag zouden die vaststellingen goed illustreren. Op die foto s zou duidelijk te zien zijn dat de greppels spleten vertonen en dat de goot naar de KWS-afscheider verstopt is. De verbalisant zou in dat verband besloten hebben dat, ongeacht het groene attest, de bepalingen van afdeling 5.17 VLAREM II nog steeds niet worden nageleefd. Uit het inspectieverslag van 18 januari 2016 zou blijken dat aan de situatie van de losplaats nog niets is veranderd. De foto s van de inspectie van 1 oktober 2015 konden hierbij, volgens de verwerende partij, nog steeds als illustratie gelden. De foto s die de verzoekende partij heeft overgemaakt om te staven dat er wel sprake zou zijn van herstel, kunnen volgens de verwerende partij niet overtuigen. Zo werden deze foto s in zwart-wit overgemaakt, zijn deze niet gedateerd en is niet duidelijk of de tankplaats nu vloeistofdicht is. De verzoekende partij zou in elk geval niet aantonen dat deze foto s dateren van voor 1 oktober 2015 of minstens van voor de bestreden beslissing. Beoordeling door het College 1. Wat het eerste onderdeel van het tweede middel betreft, wenst het College in eerste instantie op te merken dat, in tegenstelling tot wat de verzoekende partij voorhoudt, effectieve milieuschade niet vereist is opdat bestuurlijk kan worden beboet. Het College heeft in die zin al meermaals geoordeeld dat het principieel niet onredelijk is om in de beoordeling van de ernst van de feiten ook het risico op schade voor het leefmilieu te betrekken los van het daadwerkelijk bestaan van schade. In de bestreden beslissing wordt onder De ernst van de feiten a fortiori duidelijk uiteengezet in welke mate (het naleven van) de geschonden regelgeving het voorkomen van het ontstaan van milieuschade en, bij inslag, de beperking daarvan voor ogen heeft. De verzoekende partij brengt geen elementen aan op grond waarvan de inschatting van de verwerende partij op dat punt als kennelijk onredelijk zou voorkomen. Dat de site ook beschikt over een afwerking met polyethyleenfolie doet immers geen afbreuk aan de vaststelling van de verbalisant dat één van de, door de toepasselijke sectorale voorwaarden van VLAREM II, vereiste schakels ter voorkoming van milieuschade niet in de vereiste staat van onderhoud verkeerde. Wat de toegankelijkheid van de KWS-afscheider betreft, beperkt de verzoekende partij zich tot het eenvoudig beweren dat de toegang daartoe, niettegenstaande de bij proces-verbaal vastgestelde verstopping vol modder en zand, open bleef. 14

15 Met de verwerende partij stelt het College vast dat de sectorale voorwaarden in VLAREM II te allen tijde moeten worden nageleefd om alle mogelijke risico s te vermijden of de gevolgen van een mogelijk incident te beperken. Het louter gegeven dat door een erkend milieudeskundige een oranje keuringsmerk werd verleend en geen rood, doet hieraan geen afbreuk. Artikel , 3 de lid, 2 VLAREM II stelt dat het oranje keurmerk verleend wordt wanneer de houder en de installatie niet voldoen aan de bepalingen van dit reglement doch de vastgestelde gebreken geen aanleiding kunnen geven tot verontreiniging buiten de houder. Zulks betekent niet dat elk risico op milieuschade uitgesloten is. Het oranje label dient aanzien als een knipperlicht met de verplichting om de vastgestelde gebreken zo snel mogelijk te herstellen, teneinde latere mogelijke milieuschade te voorkomen. Op de verzoekende partij rust dan ook de verplichting om, gelet op artikel 22 Milieuvergunningsdecreet en artikel 43 VLAREM I in samenhang gelezen met artikel , lid 3, artikel , 2 en artikel , 6 VLAREM II, de nodige inspanningen te leveren om zich zo spoedig als mogelijk in regel te stellen en dus meer concreet een groen keurmerk te verkrijgen ten einde elk risico op milieuschade te voorkomen. Het College merkt overigens op dat haar geen regelgeving bekend is waaruit moet blijken dat de gewestelijke entiteit gebonden is door de vaststellingen van een erkend milieudeskundige. De gewestelijke entiteit kan op basis van de vaststellingen in het proces-verbaal, dat geldt tot bewijs van het tegendeel, soeverein de ernst van de feiten beoordelen, weliswaar binnen het kader van de redelijkheid en de legaliteitstoets van het College. Het eerste onderdeel van het tweede middel wordt verworpen. 2. Wat het tweede onderdeel van het tweede middel betreft, wordt in de bestreden beslissing duidelijk gemotiveerd dat het verkrijgen van een groen keurmerk, wat het remediëren aan het milieumisdrijf veronderstelt, als verzachtende omstandigheid werd meegenomen. De wettigheidskritiek zoals geformuleerd door de verzoekende partij en die er in bestaat in vraag te stellen of er rekening werd gehouden met het doorgevoerde herstel is op dit punt dus zonder voorwerp. Uit het administratief dossier blijkt echter dat er naar het oordeel van de verbalisant geen grond was voor het verlenen van dit groen keurmerk. De verbalisant blijkt namelijk op 1 oktober 2015 en 18 januari 2016 nieuwe inspecties te hebben uitgevoerd. Daarbij heeft zij, weliswaar niet in een navolgend proces-verbaal, vastgesteld dat aan de situatie van de losplaats niets is veranderd. Nog los van de vraag of het niet binnen de discretionaire bevoegdheid van de verwerende partij ligt om in dat verband een boeteverzwarende factor toe te passen, stelt het College vast dat een dergelijke factor niet in aanmerking werd genomen. Uit de bestreden beslissing blijkt duidelijk, onder De omstandigheden, dat de verwerende partij geen rekening heeft gehouden met de vaststelling van de verbalisant, weliswaar niet opgenomen in een navolgend proces-verbaal, dat, in weerwil van het klaarblijkelijk ten onrechte verleend groene keurmerk, nog niet geremedieerd werd aan de inbreuken. Het tweede onderdeel van het tweede middel wordt verworpen. 3. Het tweede middel wordt verworpen. 15

16 BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College vernietigt de beslissing van de gewestelijke entiteit van 15 juli 2016, met nummer 14/AMMC/570-M/JC in zoverre zij aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete oplegt van 810 euro, vermeerderd met de opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op euro. 2. Het College vermindert de alternatieve bestuurlijke geldboete tot 540 euro verhoogd met de wettelijke opdeciemen die van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten op het ogenblik van de feiten, aldus gebracht op 3240 euro. 3. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 13 juni 2017 door de eerste kamer. De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 16

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

AMV' '1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

AMV' '1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, m rin AMV'00060090'1001 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel 11 van het VLAREM ingediend door nv Van De Velde voor een tankstation

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking ^\ AMV/000143915/1002 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel II van het VLAREM ingediend door nv Belgomine voor een tankstation gelegen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Vlaamse Regering AMV/ 000150449/1001 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwuking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel 11 van het VLAREM, ingediend door nv Total Belgium voor een

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking Vlaamse Regering AMV/000157671/1000 Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, van titel II van het VLAREM ingediend door de bvba DTN Team, Bisschopslaan

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0060 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0081/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Frans DE VLIEGER, wonende te 9140 Temse,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0074 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0079-M Verzoekende partij de heer Koen VAN DAMME, wonende te 9112 Sinaai, Leestraat 25 Verwerende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Vlaamse Regering :~~~= ~ = ',.. "~ AMV/ /1001

Vlaamse Regering :~~~= ~ = ',.. ~ AMV/ /1001 Vlaamse Regering :~~~= :n- ',.. "~ ~ = AMV/000156706/1001 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van de artikelen 5.17.2.1,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0030 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0090/M Verzoekende partij de bvba GARAGE VAN DER PLAS vertegenwoordigd door advocaten Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0150 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0090/M/0067 In zake: de heer Grigor PENCHEV bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jan VAN EECKHAUT kantoor

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 november 2017 met nummer MHHC/M/1718/0030 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0023/M Verzoekende partij de heer Marc DE COSTER vertegenwoordigd door advocaat Bart VAN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 3 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0015 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0063/M Verzoekende partij de heer Jan BONNY vertegenwoordigd door advocaat Kurt VANLERBERGHE,

Nadere informatie

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B

Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

De melding ingediend door Herbosch Kiere, Sint-Jansweg 7, 9130 Beveren, werd per beveiligde zending verzonden op 4 augustus 2017.

De melding ingediend door Herbosch Kiere, Sint-Jansweg 7, 9130 Beveren, werd per beveiligde zending verzonden op 4 augustus 2017. OMG referentie: OMV_2017005407 I.I.O.A. nummer: 20170804-0001 Besluit van de gewestelijke omgevingsambtenaar tot akte name van de melding van Herbosch Kiere voor de exploitatie van een werf voor renovatiewerken

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0445 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0484/SA/0468 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0080 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0124/M Verzoekende partij de bvba KEYSERS GRAAF- EN CONSTRUCTIEBEDRIJF vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE TUSSENARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0048 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit MLVER/08-100/jdn. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV FINA ANTWERP OLEFINS MET BETREKKING

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0077 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0013/M/0009 In zake: de heer Dirk VANOVERSCHELDE, wonende te 8610 Kortemark, Vijfhuishoekstraat 8 waar woonplaats

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0091 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0137/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Marc VAN DER SMISSEN, wonende te 1730

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/ /1002

...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/ /1002 ...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/00062161/1002 Besluit van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.17.2.1, 3, eerste zin, van

Nadere informatie

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 52-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie