Athletic Skills Model
Ø 1.Visie en historie Ø 2. Kwaliteit en kwantiteit van trainingsuren Ø - - motorisch leren Ø 3. Fasen van ASM model Ø - groeimodel in de praktijk (biologische leeftijd) Ø - Ø - sensitieve leer fasen Transfers of learning Ø 4. Wat is anders dan LTAD? Ø Samenvatting
Kinderen: Ø Spelen minder buiten, zijn passiever Ø Hebben minder gym op school Ø Zijn minder fit dan 30 jaar geleden Ø Hebben meer kans blessures en op drop- outs Ø Hebben te maken met life- style ziekten consequenties voor zowel de breedte- als de topsport!
Ø Ontwikkel eerst allround bewegers Ø Maak van de allround bewegers atleten Ø De atleten specialiseren zich in één sport Ø De specialisten zijn atleten
Combinatie praktijkervaring en wetenschappelijke bevindingen Ø Basic athletic skills 7-9 6-7 Ø Advanced athletic skills 10-12 8-10 Ø Transition athletic skills 13-14 11-12 Ø Performance athletic skills 15-18 13-18 Ø Elite athletic skills 19- > 18- >
Wat doen we anders dan het LTAD van Balyi? Ø wetenschappelijke evidentie in combinatie met praktische onderbouwing Ø groeimodel voor de praktijk uitgewerkt (P1;P2;P3) Ø 10.000 uren in de praktijk (kwaliteit van trainen, Play) Ø sensitieve leerfasen Ø vormen van motorisch leren (variatie differentieel leren, retentie test) Ø oefenstof per leeftijdsfase
Een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in gedragspotentieel als gevolg van oefening en ervaring. (Schmidt & Lee, 1999) 2
Ø Belang van oefenmethode 2 Mate van succes 1 Leerresultaat 2 Leerresultaat 1 Aantal herhalingen test 2
Trainingsuren? Kwaliteit vs kwantiteit
Doel: verbeteren prestatie Vereist concentratie en fysieke activiteit Specifiek oefenen (relevant voor doel) Uren maken!
Nationale spelers 6-13 jaar 14-15 jaar 16-17 jaar 18-25 jaar TOTAAL Aantal hockey- uren 760 320 480 2560 4120 Internationale spelers 6-13 jaar 14-15 jaar 16-17 jaar 18-25 jaar TOTAAL Aantal hockey- uren 760 400 560 2880 4600
Informeel Aangepaste regels Experimenteren, exploreren, flexibiliteit Doel: zoveel mogelijk plezier hebben Intrinsieke motivatie
Wat is nu het voordeel van structered play?
Wat is nu het voordeel van structered play? 1. Bevorderen van creativiteit
Op jonge leeftijd (13,15, 20 jr) geen verschil in manier van trainen subtoppers en toppers (Hodges & Starkes, 1996; Helsen et al., 1998; Baker et al., 2005) Wel verschil op latere leeftijd (vooral veel uren delibarate practice) Voorbeelden van topsporters Multiskills- ervaringen Deliberate play- ervaringen (Baker et al., 2003b, 2005; Bloom, 1985; Carlson, 1988)
Op jonge leeftijd (13,15, 20 jr) geen verschil in manier van trainen subtoppers en toppers (Hodges & Starkes, 1996; Helsen et al., 1998; Baker et al., 2005) Wel verschil op latere leeftijd (vooral veel uren delibarate practice) Voorbeelden van topsporters Multiskills- ervaringen Deliberate play- ervaringen (Baker et al., 2003b, 2005; Bloom, 1985; Carlson, 1988)
Tabel: De tijd (uren:minuten) in sport per week voor een sport participanten en multiple sport participanten. Een sport Multiple sports Leeftijd 6 8 yr 2:42 (1:2) 4:18 (1:5) 8 10 yr 3:24 (1:4) 5:36 (2:2) 10 12 yr 4:12 (1:5) 5:42 (2:2)
Wat is nu het voordeel van structered play? 1. Minder uren hetzelfde resultaat 2. Bevorderen van creativiteit
time- on- task- rate is hoog brede fysieke, cognitieve en sociale basis ontwikkeling creativiteit in het spel positief effect intrinsieke motivatie minder blessures
Trainingsuren? Kwaliteit vs kwantiteit Hoe kan je nu de kwaliteit beinvloeden en toch niet meer uren maken?
Fase 1 (verbaal-)cognitieve fase VAN: gebruik van expliciete kennis stap voor stap uitvoeringsregels aandacht op bewegingsuitvoering Fase 2 associatieve fase Fase 3 autonome fase NAAR: expliciete kennis wordt minder gebruikt automatisering door inslijping aandacht op het resultaat van de beweging 2
IMPLICIET Tijdens het leerproces is de sporter zich niet bewust van de regels die bij de bewegingsuitvoering gehanteerd worden (impliciete kennis) Voordeel Robuust leerresultaat EXPLICIET Tijdens het leerproces Wordt er kennis opgedaan die de sporter expliciet kan verwoorden (expliciete beweegregels ) Voordeel Sneller leerresultaat? 2
% raak 80 70 60 50 40 30 20 10 0 0 1 2 3 4 5 6 7 week stress expliciet impliciet
Een ervaren sporter voordeel impliciet leren impliciete kennis voor technische controle bewuste aandacht gericht op tactische aspecten Ervaren sporter onder druk- nadeel expliciet leren teruggrijpen op oude zekerheden, expliciete beweegregels automatisch verloop van de beweging wordt verstoord à falen onder druk Als het leerproces impliciet is gestart Sporter kan niet teruggrijpen op expliciete beweegregels Sporter is beter bestand tegen stressvolle situaties 2
Effectief inrichten van taak en context Foutloos leren Differentieel leren Externe focus Analogie leren
Effectief inrichten van taak en context Foutloos leren Differentieel leren Externe focus Analogie leren
Persoon Bewegings- uitvoering Taak Context
Persoon Bewegings- uitvoering Taak en context zo aanpassen dat het spelprobleem of de speluitdaging intact blijft! Taak Context
Inrichten van de trainingscontext? - top - talent - breedtesport
Effectief inrichten van taak en context Foutloos leren Differentieel leren Externe focus Analogie leren
Aandacht op bewegingsresultaat stuurt bewegingsuitvoering! Mechsner e.a. (2001)
Interne focus van aandacht Externe focus van aandacht Aandacht is gericht op uitvoering van bewegingen zelf Aandacht is gericht op het effect van de bewegingen op de omgeving
Richt de aandacht van de speler op het resultaat van de beweging i.p.v. de beweging zelf. Effect van de beweging op de omgeving (stick, bal, balbaan, positie andere spelers) Richting/eindpunt van de beweging benadrukken (landschappelijke aanwijzingen) Lokt het extern richten van de aandacht een meer impliciete manier van leren uit?
Freudenheim e.a. (2010), exp 1: 16 meter borstcrawl 24 mannen, 16 vrouwen, 2 groepen: Aandacht m.b.t. armslag: interne focus: pulling hands back externe focus: pushing the water back Aandacht m.b.t beenslag: Interne focus pushing the instep down externe focus: pushing the water down
Significante verschillen in zwemtijd tussen externe en interne Focus-conditie
Brede evidentie: Balanstaken Miktaken Springen weinig anankelijk van individuele voorkeur (Wulf e.a., 2001) effectief voor beginners en gevorderden vooral effectief bij het aanleren van complexe bewegingen (Marchant, e.a., 2011)
Voorbeelden van extern focus gebruik in tennis - top - talent - breedtesport
Effectief inrichten van taak en context Foutloos leren Differentieel leren Externe focus Analogie leren
Gebruik maken van beeldspraak: Krachtige bewegingsregel Vat meerdere aandachtspunten samen Maximale informatie in zo min mogelijk woorden Spreekt tot de verbeelding (doe alsof..)
1. Spelend leren deliberate practice vs. deliberate play (structered) 2. Leren in de context van het spel 1. constrained-led approach & aanpassingen taak en context 2. foutloos leren 3. Belang van afwisseling en variatie 1. differentieel leren 4. Techniek als middel 1. Bewuste en onbewuste processen van bewegingssturing 2. onbewust leren: analogie-leren 3. onbewust leren: externe focus van aandacht
op maat maken aanpassen taak en context spelprobleem intact houden foutloos leren variatie/afwisseling (o.a. differentieel leren) externe focus analogieën
Geen specialisten maar atleten met een specialisatie Een balans tussen gezondheid en presteren, toegepast in zowel de breedte- als in de topsport
Ø Early specialisation Ø Late specialisation Ø Early engagement (mix)
Minder kans op blessures Minder kans op drop- outs Hogere trainingstolerantie Grotere prestatieve doorgroei mogelijkheid Grotere creativiteit (minder uren) Langer atletisch leven (financieel!)
Wat doen we anders dan het LTAD van Balyi? Ø wetenschappelijke evidentie in combinatie met praktische onderbouwing Ø groeimodel voor de praktijk uitgewerkt (P1;P2;P3) Ø 10.000 uren in de praktijk (kwaliteit van trainen, Play) Ø sensitieve leerfasen Ø vormen van motorisch leren (variatie differentieel leren, retentie test) Ø oefenstof per leeftijdsfase
Ø Regels Ø Materialen Ø Ondergrond (KG L, ) Ø Posities veld (tijd, ruimte) Ø Motorisch leren Ø Grondvorm balans verdiepen Ø Transfer of learning (zaal, boarding, beach)
Het ASM vraagt creativiteit van de trainer/coach Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø doe behendigheidsbanen in je training; blijf spelvormen doen (frisbee, honkbal), eigen regels; doe je een uitwissel- programma met andere sporten (judo, turnen, atletiek, basketbal, et cetera); omni- verenigingen zijn hiervoor fantastisch; afgekeurd? Ga met je team naar de schaatsbaan of een uurtje trampolinespringen, (tafel)tennis of zwemmen; zachte sneeuw op het kunstgras, niet aqeuren maar spelen; doe techniektraining ook op blote voeten; wissel kunstgras af met natuurgras; gebruik wisselend materiaal;..
ATHLETIC SKILLS MODEL VOOR EEN OPTIMALE TALENTONTWIKKELING De huidige generatie kinderen is aantoonbaar minder fit dan die van dertig jaar geleden. Door technologische ontwikkelingen als mobiele telefoons, spelcomputers, digitale media et cetera groeien kinderen op met een andere beweegcultuur, waarin buitenspelen geen hoofdrol meer speelt. Daarnaast staat bij de meeste scholen nauwelijks bewegingsonderwijs op het lesrooster. Doordat kinderen niet of te weinig in aanraking komen met de grondvormen van bewegen, zullen ze de algemene atletische vaardigheden niet optimaal ontwikkelen. Dit is de realiteit waaruit een nieuwe generatie jeugdige sporters komt. Om te zorgen dat deze kinderen op een optimale manier worden begeleid naar een sportief leven, is het Athletic Skills Model (ASM) ontwikkeld. Het ASM vindt zijn basis zowel in diverse wetenschappelijke bevindingen als in ervaringen vanuit de praktijk. Het ASM gaat over welzijn, gezondheid en talentontwikkeling van kinderen en adolescenten tot volwassen bewegers. Het behelst de zoektocht naar een balans tussen prestatie en gezondheid. Binnen het ASM is het thema aanpassingsvermogen essentieel: niet alleen om het aanpassen te trainen door de introductie van veel variatie, maar ook omdat kinderen daardoor meer plezier hebben en houden in het bewegen. Daarbij gaat het ASM ervan uit dat lichaam en geest één geheel vormen. Fysieke uitdagingen horen bij geestelijke uitdagingen en omgekeerd. Ze zijn in feite onlosmakelijk met elkaar verbonden. In dit boek wordt het fysieke aspect als startpunt gebruikt, waarbij het ASM is gericht op alle kinderen: de talentvolle en minder talentvolle bewegers. Het ASM helpt kinderen aan een grotere fysieke intelligentie door een stevig en veelzijdig beweegprogramma te doorlopen. Op dit fundament kunnen sportspecifieke ontwikkelingen worden uitgebouwd, gericht op de breedtesport en topsport. Dit alles onder het motto: eerst een atleet, dan een specialist. ATHLETIC SKILLS MODEL RENÉ WORMHOUDT, JAN WILLEM TEUNISSEN & GEERT SAVELSBERGH ATHLETIC SKILLS MODEL VOOR EEN OPTIMALE TALENTONTWIKKELING René Wormhoudt, Jan Willem Teunissen & Geert Savelsbergh