MEETKUNDE 5 Cirkels en cilinders

Vergelijkbare documenten
De cirkel M22. het middelpunt een koorde de straal de diameter een middelpuntshoek een middellijn. 2 cm 4 cm. Cirkel en elementen van een cirkel

Cirkels en cilinders

Opgave 1. Waarom kun je bij het Noorden twee getallen neerzetten? Geldt dit ook voor andere windrichtingen? Hoeveel graden hoort er bij het Oosten?

3 Snijpunten. Verkennen. Uitleg

MEETKUNDE 1 Basisbegrippen

Meet de lengte en de breedte van de rechthoek.

Noordhoff Uitgevers bv

Toetsopgaven vwo B deel 3 hoofdstuk 10

Lijnen en vlakken in. Klas 6N en 7N Wiskunde 5 perioden Kees Temme Versie 2

Hoofdstuk 2 DE STELLING VAN PYTHAGORAS

Onafhankelijk van a. f snijdt de x-as in punt A ( , 0) Voor elke positieve waarde van a is een functie f. gegeven door F ( x) = x e ax.

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Eindexamen vwo wiskunde B pilot I

Krommen en oppervlakken in de ruimte

Pak jouw passer en maak de afstand tussen de passerpunten 3 cm.

MEETKUNDE 3 Vierhoeken

Aanzet 1 tot een document van parate kennis en vaardigheden wiskunde 1 ste graad

Basisbegrippen. Test jezelf Elke vraag heeft maar één juist antwoord. Controleer je antwoord in de correctiesleutel. balk cilinder kubus

MEETKUNDE 4 Driehoeken

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Moderne wiskunde: berekenen zwaartepunt vwo B

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 16 mei uur

Rangschik van klein naar groot. Vul aan. Meet de lengte van onderstaande voorwerpen.

Meetkunde 1 Ruimtemeetkunde

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 20 mei uur

Eindexamen vwo wiskunde B II

2. Gegeven is de driehoek van figuur 10.10a. Gevraagd worden hoek β en de zijden a en c.

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Natuurlijke getallen op een getallenas en in een assenstelsel

Getallenverzamelingen

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Bewerkingen met eentermen en veeltermen

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

Zwaartepunt en traagheid

Een regenton. W is het vlakdeel dat wordt ingesloten door de x-as, de y-as, de grafiek van r en de lijn x h, met 0 h

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

H. 10 Goniometrie Basisbegrippen. a c. Gemeenschappelijke Propedeuse Engineering WISKUNDE H.10

Spiegelen, verschuiven en draaien in het vlak

de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE VWO 1

Eindexamen wiskunde B vwo I

Beste leerling. De auteurs

Eindexamen vwo wiskunde B pilot I

CIRKELS EN BOLLEN. Klas 7N Wiskunde 5 perioden K. Temme

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

In dit hoofdstuk introduceren we de hoofdrolspelers van het college: eindige automaten.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde

436 = _ _ 33 = 2_ 12 = _ 1 19 = 1 19 = _ 19 _ 10 _ 11 _ 2 4 = _ 1. Reken uit. Reken uit.

Meetkunde 2 Spiegelen, verschuiven en draaien in het vlak

Meetkunde 2 Spiegelen, verschuiven en draaien in het vlak

MEETKUNDE 2 Lengte - afstand - hoeken

Junior Wiskunde Olympiade : de tweede ronde

dagen. Ongeopend: juni 1 juli

Lengteverandering bij temperatuurverandering.

Toepassingen op Integraalrekening

Eindexamen vwo wiskunde B I

Praktische opdracht Optimaliseren van verpakkingen Inleidende opgaven

9 Roosterdam. 700 m x 1000 m = m 2 = 0,7 km = 3400 m = 3,4 km

Formulekaart VWO wiskunde B1 en B2

Formularium Wiskunde 1 ste graad

e f l a b t 18 k 0,25 15 c p 5 16 c p temperatuur C 18 temperatuur C

Toepassingen op Integraalrekening

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 1

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2004-I

15 5 omhoog. Hoofdstuk 26 RECHTE LIJNEN. 6 ad 26.0 INTRO

De oppervlakte van de rechthoek uit de vorige opgave hangt van dezelfde variabelen af.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Zelfstudie practicum 1

15 a b

Noordhoff Uitgevers bv

35 7 omhoog. Hoofdstuk 26 RECHTE LIJNEN. 6 ad 26.0 INTRO

Opgave 1 Je ziet hier twee driehoeken op een cm-rooster. Beide driehoeken zijn omgeven door eenzelfde

Hoofdstuk 8 : De Cirkel

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-I

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 25 mei uur

3 Reken uit (met cijferen of kolomsgewijs) = = = = = = 4 Van verhaal naar rekentaal

Permanente kennis 3de trimester 4de jaar Grootheden en eenheden BASISGROOTHEDEN

Oefeningen Analyse I

Lijn, lijnstuk, punt. Verkennen. Uitleg. Opgave 1

= = = = = = = =

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II

6 116 = 696. som: = som: = som: = zo groot één 0 erbij = = 7 600

Hoofdstuk 11B - Meetkundig redeneren

Parate kennis wiskunde

Noordhoff Uitgevers bv

Aanzet 1 tot een document van parate kennis en vaardigheden wiskunde 1 ste graad

OP GETAL EN RUIMTE KUN JE REKENEN

Hoofdstuk 1. De cirkel. 1.1 Middellijn, koorde en apothema. 1.2 Middelpuntshoek en omtrekshoek

Lucht in je longen. Streep de foute woorden door. Hoe komt lucht in je longen? Zet een cirkel om de dieren met longen.

C 1 C blok 6. Er zijn 1440 tegels nodig.

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Bijlage 2 Gelijkvormigheid

Bewerkingen met eentermen en veeltermen

van basis tot Handleiding limiet Meetkunde

UNIFORM HEREXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO/NATIN 2008

Een feestmaal. Naam: -Ken jij nog een ander speciaal feest? Typ of schrijf het hier. a

Je gaat naar de winkel en koopt 4 pakken melk van 1,40 per stuk.

Praktische Opdracht Lineair Programmeren V5

Transcriptie:

MEETKUNDE 5 Cirkels en ilinders M22 De irkel 254 M23 De ilinder 262 253

M22 De irkel Cirkel en elementen vn een irkel 781 E Geef de nm vn de ngeduide delen in de irkel. Y X O T S het middelpunt een koorde de strl de dimeter een middelpuntshoek een middellijn O:... [XY]:... OS :... XT :... SOT:... XT:... 782 E Mk de tekening. Teken C(M,2 m) Duid op de irkel een punt n en teken C(,4 m) M 2 m 4 m 783 B Teken telkens twee vershillende irkels die de punten en B evtten. B B 254 M22 De irkel

784 B Mk de tekening. Teken [B] zodt B = 6 m. Teken C(,4 m) en C(B,3 m). Twee snijpunten Hoeveel snijpunten heen de twee irkels?... Wnneer B > 7 m. (som vn de strlen) J, wnneer B = 7 m. (som vn de strlen) d Wnneer heen de irkels geen snijpunten?... e Kunnen de irkels ook juist één snijpunt heen?... Verklr....... 4 m 6 m B 3 m 785 B Teken C(M,2,5 m) Teken in de irkel een koorde [B] zodt B = 3 m. Teken een koorde [CD] zodt B//CD. Teken een middelpuntshoek BME vn 50. 3 m B M 50 E C D De irkel M22 255

786 B Mk de tekening. Teken C(O, 2 m). Teken twee koorden [XY] en [PQ] zodt XY = PQ = 3 m. Meet de middelpuntshoeken XOY en POQ. De middelpuntshoeken zijn even groot: XÔY = PÔQ d Wt stel je vst?... X Y P O Q 787 B Mk de tekening. Teken C(,3 m). Teken twee middelpuntshoeken BK en KD zodt BK = KD. Meet de koorden [BK] en [DK]. De koorden zijn even lng: BK = DK. d Wt stel je vst?... K B D 788 V* Teken een ssenstelsel. d e Teken de punten (6,1), B(8,5) en C(4,7). Teken driehoek BC. Mk een vierknt wrij [C] een digonl is en [B] een zijde. Teken een irkel door de hoekpunten vn het vierknt. Geef de oördinten vn lle roosterpunten met gehele oördinten die op de irkel liggen. F(6,7); G(8,3); H(4,1); I(2,5) 256 M22 De irkel

789 V* Mk de tekening. Teken C(M,3 m) en C(M,5 m). Teken in de kleine irkel twee vershillende middellijnen B en CD zodt, B, C en D op de irkel liggen. Teken in de grote irkel middellijn EF B en noem de snijpunten met de kleine irkel G en H. d Geef de meest pssende nm vn de volgende vierhoeken: ruit rehthoek prllellogrm vierknt FBE:... CBD:... DFCE:... HBG:... 790 V* Bereken de middelpuntshoek vn de vershillende vlkken in dit Rd vn fortuin. 360 : 12 = 30 Elke middelpuntshoek is 30 791 B Hoe groot is een middelpuntshoek vn één stuk trt uit een ronde trt voor zes personen die elk evenveel krijgen? 360 : 6 = 60 792 V* Teken C(M, 3 m) Teken de middelpuntshoeken MB = 60, BMC = 90 en CMD = 180. Hoe groot is D?... 30 Hoeveel proent vn de irkel wordt door elke middelpuntshoek epld? (rond f op één deiml) 16,7 % 50 % 25 % 8,3 % MB:... CMD:... BMC:... DM:... 793 V* Mevrouw De Keyser wil in hr tuin een rond zwemd met een dimeter vn 3 meter pltsen. Ze wil vnuit de punten, B en C het zwemd heleml kunnen zien. Bereken de dimeter vn het zwemd op de tekening (pgin 258). Teken het zwemd op de plttegrond. De irkel M22 257

getekende lengte (m) werkelijke lengte (m) lengte 4 600 shl 1 150 De dimeter vn de irkel op de plttegrond moet dn 2 m zijn. (300 m : 150)...... 4,5 m tuin 9 m keuken 3 m B woonkmer C 6 m 9 m Omtrek, oppervlkte en volume 794 E Bereken de omtrek. Rond je resultt f op twee deimlen. Een irkel met een strl vn 3,5 m. O = 2 π r = 2 π 3,5 m = 21,99 m C(O, 2 m) O = 2 π r = 2 π 2 m = 12,57 m Een irkel met een dimeter vn 4 dm. O = 2 π r = 2 π 2 dm = 12,57 dm 795 V*** Bereken de omtrek vn een irkel die een oppervlkte vn 28,27 m² heeft. r = _ S π = 28,27 m 2 = 3 m _ π... O = 2 π r = 2 π 3 m = 18,85 m... De irkel heeft een omtrek vn 18,85 m.... 258 M22 De irkel

796 E Bereken de oppervlkte. Rond je resultt f op twee deimlen. Een irkel met een strl vn 2 m. S = π r 2 = π 2 2 m 2 = 12,57 m 2 C(,5 m) S = π r 2 = π 5 2 m 2 = 78,54 m 2 Een irkel met een dimeter vn 400 mm. S = π r 2 = π 200 2 mm 2 = 125 663,71 mm 2 797 V*** Bereken de oppervlkte vn een irkel die een omtrek vn 3,14 m heeft. r = O : (2 π) = 3,14 m : (2 π) = 0,5 m S = π r 2 = π 0,5 2 m 2 = 0,79 m 2 De irkel heeft een oppervlkte vn 0,79 m 2.......... 798 B Hmsters kunnen zih heerlijk uitleven in hun loopwieltje. Hoeveel meter loopt een hmster ls het wieltje 150 keer ronddrit? De strl vn het wieltje is 10 m. 150 O = 150 2 π r = 150 2 π 10 m = 9424,78 m = 94,25 m......... De hmster loopt 94,25 m.... 799 B Hoeveel keer moet het kleine tndwiel (met een strl vn 5 m) drien om het grote tndwiel (met een strl vn 15 m) één keer rond te lten drien. O groot = 2 π r = 2 π 15 m = 94,25 m O klein = 2 π r = 2 π 5 m = 31,42 m 94,25 m : 31,42 m = 3 Het kleine tndwiel moet 3 keer drien om één keer rond het grote te drien................... 800 B Bekijk het reuzenrd in het pretprk. Hoe groot is de middelpuntshoek tussen twee opeenvolgende stngen? 360 : 16 = 22,5 Elke middelpuntshoek is 22,5. Welke fstnd leg je f ls je drie keer heleml rond ent gegn? De strl vn het rd is 30 meter. 3 O = 3 2 π r = 3 2 π 30 m = 565,49 m Je legt 565,49 m f. De irkel M22 259

801 B Bekijk de voorstelling vn twee vershillende feesttfels. 2 m 1,6 m n welke tfel kn het grootst ntl gsten zitten? Eerste tfel: O = 2 2 m + 2 π r = 4 m + 2 π 1 m = 10,28 m Tweede tfel: O = 2 π r = 2 π 1,6 m = 10,05 m n de eerste tfel kunnen de meeste personen zitten. Welke tfel heeft de grootste oppervlkte? Eerste tfel: S = π r 2 + 2 m 2 m = π 1 2 m 2 + 4 m 2 = 7,14 m 2 Tweede tfel: S = π r 2 = π 1,6 2 m 2 = 8,04 m 2 De tweede tfel heeft de grootste oppervlkte. 802 V* Bereken de werkelijke omtrek en de oppervlkte vn de volgende figuur. Rond je resultten f op twee deimlen. O......... S = 3 m + 2 π r + 2 4 m = 3 m + 2 π 1,6 m + 2 4 m = 21,05 m = π r 2 ( + B) h + + h _ 2 _ 2... 3 m 1,6 m 3 m = π 1,6 2 m 2 +... (3 m + 5 m) 3 m 5 m 3 m 2 + _ 2... = 8,04 m 2 + 12 m 2 + 7,5 m 2... 5 m 4 m 3 m = 27,54 m 2... 803 V** Hoeveel keer meer drien de kleine wieltjes ten opzihte vn de grote wielen? De kleine wieltjes heen een dimeter vn 8 m en de grote wielen vn 30 m. O groot = π d = π 30 m = 94,25 m...... O klein = π d = π 8 m = 25,13 m 94,25 m : 25,13 m = 3,75 De kleine wieltjes drien 3,75 keer meer dn de grote....... 260 M22 De irkel

804 V** Bereken de oppervlkte vn het witte deel in de gegeven figuur. S grote irkel = π r 2 = π 3 2 m 2 = 28,27 m 2... 5 S kleine irkel = 5 π r 2 = 5 π 1 2 m 2 = 15,71 m 2... 28,27 m 2 15,71 m 2 = 12,56 m 2... 2 m 2 m 2 m Het witte deel heeft een oppervlkte vn 12,56 m 2.......... 805 V** Bereken in elke figuur de oppervlkte vn het donker gekleurde deel. Rond je resultten f op twee deimlen. 28 m 44 m 3,5 m 2,5 m 5 m S groot vierknt = 44 m 44 m = 1936 m 2... S klein vierknt = 28 m 28 m = 784 m 2... S irkel = π r 2 = π 14 2 m 2 = 615,75 m 2... S gekleurd = 1936 m 2 784 m 2 615,75 m 2... _ 5 m 3,5 m 2 = 8,75 m 2 S... driehoek = S irkel = π r 2 = π 1,25 2 m 2... = 4,91 m 2... S gekleurd = 8,75 m 2 4,91 m 2... = 536,25 m 2 De irkel heeft een dimeter vn 60 m. De rehthoek is 56 m lng en 10 m reed. = 3,84 m 2 S irkel = π r 2 = π 30 2 m 2 = 2827,43 m 2... S rehthoek = 56 m 10 m = 560 m 2... S gekleurd = 2827,43 m 2 560 m 2... = 2267,43 m 2... De irkel M22 261

806 V*** Gegeven: Hoeveel proent vn het vierknt wordt door de irkel edekt? (rond f op een geheel) 3 m S vierknt = z 2 = 3 2 m 2 = 9 m 2... Welke figuur heeft de grootste omtrek? S irkel = π r 2 = π 1,5 2 m 2 = 7,07 m 2... 7,07 m 2 : 9 m 2 = 0,7855 = 79 %... De irkel edekt 79 % vn het vierknt.... Omtrek vierknt Omtrek irkel O = 4z = 4 3 m = 12 m O = 2 π r = 2 π 1,5 m = 9,42 m Het vierknt heeft de grootste omtrek. M23 De ilinder 807 E Geef telkens de meest pssende nm voor de ruimtefiguren die je in de volgende foto s herkent. d e kegel ilinder prism ilinder pirmide.............................................................................................................................................................................................. f g h i ilinder pirmide prism kegel........................................................................................................................................................ 262 M23 De ilinder

808 B Bereken het volume. Rond f op twee deimlen. Een ilinder vn 5 m hoog met een strl vn 2 m. V = π r 2 h = π 2 2 m 2 5 m 7,5 m = 62,83 m 3 23 m 4,5 m 2 m V = π r 2 h = π 1 2 m 2 4,5 m V = π r 2 h = π 3,75 2 m 2 23 m... = 14,14 m 3 = 1016,11 m 3... 809 B Deze tnkwgen levert stookolie. Hoeveel liter stookolie kn hij in één keer vervoeren? De tnk heeft een dimeter vn 2 m en is 10 m lng. V = π r 2 h = π 10 2 dm 2 100 dm = 31 415,93 dm 3 = 31 415,93 l De tnkwgen kn 31 415,93 l in één keer vervoeren............. 810 B Een verflik heeft een dimeter vn 8,6 m en is 10 m hoog. Bereken de inhoud vn dit lik in liter. V = π r 2... h = π 0,43 2 dm 2 1 dm = 0,58 dm 3 = 0,58 l Om de hele zijknt vn het lik zit een etiket. S = 2 π... r h = 2 π 4,3 m 10 m = 270,18 m 2 Bereken de oppervlkte vn dit etiket.... Welke inhoud hoort ij een drie keer zo hoog lik? V = 3 0,58... l = 1,74 l d Welke inhoud heeft een lik wrvn de dimeter d = 2,5 8,6... m = 21,5 m r = 21,5 m : 2 = 10,75 m = 1,075 dm 2,5 keer zo groot is? V = π r 2... h = π 1,075 2 dm 2 1 dm = 3,63 dm 3 = 3,63 l 811 V* Een regenput heeft een dimeter vn 2 m en is 4 m diep. Hij is voor 3 _ 4 gevuld. Hoeveel liter wter kn er nog ij? V = 1 _ 4 π r 2 h = 1 _ 4 π 10 2 dm 2 40 dm = 3141,59 dm 3 = 3141,59 l... Er kn nog 3141,59 l wter ij in de regenput.... 812 V* Zjne heeft een doos wspoeder gekoht. De doos is 19 m lng, 9 m reed en 22 m hoog. Omdt de doos eshdigd is, wil ze het wspoeder overgieten in een emmertje dt ze nog in de kst heeft stn. Het emmertje heeft een dimeter vn 19 m en is 14 m hoog. Kn l het wspoeder vn de doos in het emmertje?... V doos = l h = 19 m 9 m 22 m = 3762 m 3... V emmertje = π r 2 h = π 9,5 2 m 2 14 m = 3969,40 m 3 3969,40 m³ > 3762 m³ Het wspoeder kn in het emmertje.... De ilinder M23 263

813 V** Een lndouwer heeft 180 melkkoeien die gemiddeld 20 l melk geven per dg. Die melk wordt om de twee dgen opgehld. Zijn melktnk heeft een dimeter vn 2 m. Hoe lng moet die tnk minstens zijn om lle melk vn twee dgen te kunnen ewren? (rond f op één deiml) V melk per dg = 180 20 l = 3600 l per twee dgen: 7200 l h = V : (π r 2 ) = 7200 dm 3 : ( π 10 2 dm 2 ) = 22,92 dm De tnk moet minstens 2,3 m lng zijn.......... 814 V*** Uit deze ks is een stuk gesneden met een middelpuntshoek vn 40. Bereken hoeveel m³ ks er nog overlijft ls je weet dt de strl vn de ks 10 m is en de hoogte 5 m. Middelpuntshoek 40 etekent één negende vn de hele ilinder. Er lijft nog ht negende over. V = _ 8 9 π r 2 h = _ 8 9 π 10 2 m 2 5 m = 1396,26 m 3 Er lijft nog 1396,26 m³ vn de ks over............. 815 V*** In een ilindervormig ekergls met een dimeter vn 4 m stt een vloeistof 16 m hoog. Deze vloeistof wordt overgegoten in een ekergls met een dimeter vn 8 m. Hoe hoog stt de vloeistof in dit ekergls? Rond zinvol f. V vloeistof = π r 2 h = π 2 2 m 2 16 m = 201,06 m 3 h = V : (π r 2 ) = 201,06 m 3 : (π 4 2 m 2 ) = 4,01 m De vloeistof stt 4,0 m hoog in het tweede ekergls.......... 816 V*** Een oktil wordt in een ilindervormig gls gegoten. Het gls is 12 m hoog en heeft een strl vn 3 m. De oktil estt uit twee vershillende lgen: Een lg suikersiroop vn 3 m en een lg fruitsp vn 8 m. Bereken uit hoeveel ml suikersiroop en uit hoeveel ml fruitsp de oktil estt. V siroop = π r 2 h = π 3 2 m 2 3 m = 84,82 m 3 = 84,82 ml V fruitsp = π r 2 h = π 3 2 m 2 8 m = 226,19 m 3 = 226,19 ml Hoeveel kuusvormige ijslokjes met een rie vn 2 m kun je nog in het gls doen zonder dt het gls overloopt? V luht = π r 2 h = π 3 2 m 2 1 m = 28,27 m 3 V ijsklontje = z 3 = 2 3 m 3 = 8 m 3 28,27 m 3 : 8 m 3 = 3,53 Er kunnen nog 3 ijslokjes ij in het gls. Hoeveel m³ vn het gls is dn nog niet gevuld? 28,27 m 3 3 8 m 3 = 4,27 m 3 er lijft nog 4,27 m 3 luht over in het gls 817 B Bereken de oppervlkte vn: een ilinder met een strl vn 6 m en een hoogte vn 20 m. S = 2 π r 2 + 2 π r h = 2 π 6 2 m 2 + 2 π 6 m 20 m = 980,18 m 2 de hoeveelheid krton in een w-rolletje. De dimeter is 4,5 m en de hoogte 10 m. S = 2 π r h = 2 π 2,25 m 10 m = 141,37 m het etiket vn een onservenlik met een dimeter vn 10 m en een hoogte vn 12 m. S = 2 π r h = 2 π 5 m 12 m = 376,99 m 2 264 M23 De ilinder