NETWERK CONCEPTUEEL BOUWEN. drs. Henri Busker drs. Reinoud de Jager 11 augustus 2009

Transcriptie

1 NETWERK CONCEPTUEEL BOUWEN drs. Henri Busker drs. Reinoud de Jager 11 augustus 2009

2 Inhoud rapportage Onderzoeksverantwoording 3 - Aanleiding en doel onderzoek 4 - Opbouw rapport en vragenlijst 5 - Onderzoeksverloop en responsoverzicht 6 Onderzoeksbevindingen 7 - Achtergrondkenmerken 8 - Marketing van concepten 15 - Bekendheid en houding tegenover CB en Conceptenboulevard 20 Conclusies en aanbevelingen 26 Bijlagen 29 2

3 Onderzoeksverantwoording

4 Aanleiding en doel onderzoek Bij traditioneel bouwen brengt een opdrachtgever een aantal partijen bij elkaar om een unieke oplossing te realiseren. Die manier van bouwen voldoet echter niet langer door de toegenomen complexiteit. Bij Conceptueel Bouwen maakt de klant een keuze uit een aantal concepten. Deze zijn vooraf, afzonderlijk of in samenhang, ontwikkeld door ontwikkelaars, architecten, bouwbedrijven of toeleveranciers. Elk concept speelt in op de behoeften van een specifieke doelgroep. Daarna volgt maatwerk om ervoor te zorgen dat de gekozen oplossing volledig tegemoet komt aan de verwachtingen. Het Netwerk Conceptueel Bouwen wil door publiciteit, marketing, kennisuitwisseling en ontsluiten van het aanbod aan concepten ertoe bijdragen dat Conceptueel Bouwen de meest toegepaste vorm van bouwen wordt. Het doel van de Conceptenboulevard op de website is om een zo volledig mogelijk overzicht van concepten in Nederland te bieden. Met de Conceptenboulevard kan het transactieproces tussen opdrachtgevers en conceptaanbieders efficiënter en effectiever worden. 4

5 Opbouw rapport en vragenlijst Allereerst is aan de aanbieders van meerdere concepten gevraagd welke de belangrijkste is. Alle vragen over de concepten gaan vervolgens over het belangrijkste concept. De vragenlijst en het rapport volgen de volgende opbouw: A. Achtergrondkenmerken B. Marketing van concepten C. Bekendheid en houding tegenover NCB en Conceptenboulevard Als de antwoordcategorie Anders 10% of meer bedraagt, zijn de gegeven antwoorden opgenomen in bijlage 1. 5

6 Onderzoeksverloop en responsoverzicht Voor dit onderzoek zijn de volgende onderzoeksfasen doorlopen: 1. Week 26 t/m 28: Vragenlijst opgesteld en afgestemd met Conceptueel Bouwen 2. Week 27-28: Verrijking adressenbestand 3. Week 28: Vragenlijst geprogrammeerd 4. Week 28 t/m 30: Kwantitatieve fase: online en telefonisch. 5. Week 31 t/m 33: Analyse en rapportage De interviews zijn afgenomen onder conceptaanbieders. Het bestand is aangeleverd door het Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB) en bevatte leden en niet-leden. Alvorens de conceptaanbieders te benaderen heeft er nog een verrijkingsactie plaatsgevonden om meer gegevens van de conceptaanbieders te achterhalen. Te denken valt aan namen van verantwoordelijke managers en/of gepersonaliseerde adressen i.p.v. adressen. Alle (conceptverantwoordelijke personen van) conceptaanbieders zijn per benaderd om online deel te nemen aan het onderzoek. Toen dit onvoldoende respons opleverde, is er voor gekozen om alle personen/ organisaties die nog niet hadden gereageerd ook telefonisch te benaderen. In totaal zijn 76 geslaagde enquêtes (18 leden NCB en 58 niet-leden NCB) afgenomen, waarvan 60 online en 16 telefonisch. Van deze 76 respondenten boden 19 meerdere concepten aan. Het totale te benaderen bestand bestond uit 300 organisaties, waarmee de respons uitkomt op 25%. 6

7 Onderzoeksbevindingen

8 Achtergrondkenmerken

9 Actief met belangrijkste concept De meeste conceptaanbieders zijn op nationaal niveau actief met hun (belangrijkste) concept (65%). Opvallend is dat bijna een kwart met het concept ook in het buitenland actief is (24%). Het grootste deel van de concepten is nog niet zo lang op de markt. Tweederde van de conceptaanbieders geeft aan minder dan vijf jaar actief te zijn met het (belangrijkste) concept. Met concept: Aantal jaar actief in de markt internationaal actief 24% weet niet 1% regionaal actief 10% Meer dan 10 jaar 16% Weet niet 2% Minder dan 1 jaar 9% 7-10 jaar 8% 1-3 jaar 27% 5-7 jaar 7% nationaal actief 65% 3-5 jaar 31% 9

10 Concept voortgekomen vanuit Op de vraag van waaruit hun concept is voortgekomen, antwoordt bijna de helft van de organisaties dat hun concept voortkomt uit de ontwikkeling (46%), een kwart komt voort uit de realisatie (25%). Ontwikkeling 46% Realisatie 25% Beheer/exploitatie 10% Bouwmaterialen 7% Marktbehoefte 5% Stedebouw/landschap 1% Anders 3% Weet niet/geen mening 2% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 10

11 Soort concept Meer dan de helft van de aanbieders heeft een woonconcept (53%). Daarmee is dit verreweg het meest aangeboden concept. Dit is mede te verklaren doordat het Netwerk Conceptueel Bouwen zich in eerste instantie op deze groep concepten heeft gericht. De overige concepten zullen volgtijdelijk toegevoegd worden aan de boulevard. De antwoorden onder Anders zijn opgenomen in bijlage 1. Woonconcept 53% Renovatie/herstructurering concept 10% Bouwconcept Kantoorconcept Duurzaam energieconcept Parkeerconcept Zorgconcept Winkel/retail concept 5% 5% 3% 2% 2% 1% Anders 17% Weet niet/geen mening 1% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 11

12 Aanleidingen om concept te ontwikkelen De respondenten is gevraagd de belangrijkste twee aanleidingen aan te geven voor het ontwikkelen van hun concept. Kansen in de markt wordt het vaakst genoemd (72%). De antwoorden onder Anders zijn opgenomen in bijlage 1. Kansen in de markt 72% Beter benutten kwaliteit eigen organisatie 19% Benutten unieke technologie 19% Behoefte aan omzetgroei 19% Noodzaak faalkostenreductie 13% Anders 16% Weet niet/geen mening 1% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 12

13 Problemen traditionele bouw waarop concept inspeelt De respondent is gevraagd op welke specifieke problemen het eigen concept inspeelt. Meer inspelen op klantwensen en duurzamer, veiliger en gezonder bouwen worden het vaakst genoemd door de respondenten (resp. 39% en 38%). Ook het terugdringen van faalkosten scoort hoog (31%). Er blijkt dus een breed scala aan motivaties te zijn om een concept te ontwikkelen of waarvoor een concept een oplossing biedt. Meer inspelen op klantwensen Duurzamer, veiliger en gezonder 39% 38% Minder faalkosten Sneller bouwen Lagere kosten Beter bouwen Betere economische prestaties 31% 28% 24% 22% 21% Makkelijker in gebruik en beter comfort Meer zekerheid en garanties Betere uitstraling, imago Meer differentiatie/ maatwerk Minder arbeid nodig Meer transparantie Meer exclusiviteit Mooier bouwen Anders Weet niet/geen mening 14% 12% 9% 8% 7% 6% 4% 2% 9% 1% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 13

14 Aandeel totale omzet van belangrijkste concept Het aandeel van het belangrijkste concept in de totaalomzet is in 45% van de gevallen lager dan 10%. Verder geeft ruim een vijfde (21%) van de conceptaanbieders aan dat meer dan de helft van de totaalomzet wordt behaald met het belangrijkste concept. Meer dan een op de zeven respondenten geeft aan het niet te weten. De conceptaanbieders is ook gevraagd een benadering van hun totaalomzet te geven. Het blijkt dat de conceptaanbieders zeer divers zijn: van klein (24% minder dan 1 miljoen omzet) tot groot (8% meer dan 100 miljoen omzet). Het is dus niet zozeer de grootte van de onderneming die bepaald of een concept ontwikkeld wordt. Tevens is er geen verband te vinden tussen het aandeel in de totaalomzet en de totale omzet, wat nog maar eens de diversiteit van de conceptaanbieders bevestigd. Aandeel in totaalomzet Totaalomzet Meer dan 90% 11% 76%-90% 5% Weet niet 15% 0%-10% 45% Meer dan 100 mln. 8% Weet niet 21% Minder dan 1 mln. 24% 1 mln. - 2,5 mln. 11% 51%-75% 5% 26%-50% 12% 11%-25% 7% 50 mln mln. 7% 10 mln mln. 16% 2,5 mln mln. 13% 14

15 Marketing van concepten

16 Marketing- en salesactiviteiten georganiseerd voor concept Voor de meeste concepten worden eigen documentatiemiddelen (76%) en een website (57%) ontwikkeld. Iets meer dan de helft onderneemt al acties (bijvoorbeeld via Google AdWords) om de vindbaarheid op internet te vergroten. In bijlage 1 staan de antwoorden die in onderstaande figuur zijn opgenomen onder Anders. Eigen documentatie 76% Eigen specifieke website 57% Acties t.b.v. vindbaarheid concept op internet 51% Specifieke vertegenwoordigers promotie en verkoop 39% Eigen stands op vakbeurzen 35% Specifieke advertentieacties t.b.v. naamsbekendheid 25% Publiciteitsacties 5% Anders 12% Weet niet/geen mening 4% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 16

17 Aandeel concept in totaal marketing- en salesbudget Van de conceptaanbieders reserveert 46% minder dan 10% van het marketingbudget voor het concept. Voor het salesbudget geldt dit voor 42%. Ongeveer een kwart van de conceptaanbieders geeft aan meer dan 10% van het totale marketingbudget te reserveren voor het belangrijkste concept (27%). Voor het salesbudget is dit aandeel ongeveer gelijk (24%). Er is ook een groot deel dat niet weet welk deel van het marketing- (26%) en salesbudget (35%) naar het concept gaat. Marketingbudget Salesbudget 0%-10% van budget 46% 42% 10%-25% van budget 12% 12% 25%-50% van budget 5% 2% 50%-75% van budget 2% 4% 75%-90% van budget 2% 2% Meer dan 90% 6% 4% Weet niet 26% 35% 17

18 Stellingen 1 Aan alle respondenten is een aantal stellingen voorgelegd aangaande concepten in het algemeen en hun eigen concepten in het bijzonder. De stellingen zijn als volgt aan de respondenten voorgelegd: 1. Opdrachtgevers moeten eerder in het proces voor een concept kiezen. 2. Concepten hebben veel uitleg nodig om opdrachtgevers te overtuigen. 3. Het vermarkten van concepten is moeilijker dan van traditionele capaciteiten, producten en diensten. 4. Niet de opdrachtgevers maar andere partijen uit de bouwkolom hebben weerstand tegen concepten. 5. Mijn concept wordt nog steeds geselecteerd op de laagste prijs en niet op de waarde die ik kan bieden. 6. Opdrachtgevers hebben moeite om de grenzen van een concept te accepteren. 7. Er is een wildgroei aan concepten ontstaan en opdrachtgevers zien door de bomen het bos niet meer. 8. Er zijn nog weinig geïnteresseerden die uit zich zelf naar ons toekomen en vragen naar ons concept. 9. Het is niet makkelijk om mijn concept onder de aandacht te brengen en vindbaar te maken. 18

19 Stellingen 2 Opdrachtgevers moeten volgens 90% van de respondenten eerder in het proces voor een concept kiezen. Ook is een groot deel (62%) het (zeer) eens met de stelling dat concepten veel uitleg nodig hebben om opdrachtgevers te overtuigen. Dit is waarschijnlijk ook de oorzaak dat het vermarkten van concepten moeilijker is dan van traditionele producten en diensten (57%). Het moeilijker vermarkten van concepten ligt volgens de respondent niet zo zeer aan de vindbaarheid. zeer mee eens mee eens neutraal mee oneens zeer mee oneens weet niet/g.m. 1. OG's moeten eerder voor concept kiezen. 49% 41% 7% 2% 0% 0% 2. Concepten hebben veel uitleg nodig. 17% 45% 13% 22% 4% 0% 3. Vermarkten moeilijker dan traditionele prod. 10% 47% 11% 23% 10% 0% 4. Niet OG's, andere part. hebben weerstand. 17% 35% 20% 24% 1% 2% 5. Selectie op laagste prijs, niet op waarde. 11% 34% 29% 17% 7% 2% 6. OG's moeite om grenzen concept te acc. 8% 35% 19% 34% 2% 1% 7. Wildgroei aan concepten ontstaan. 10% 29% 18% 36% 7% 0% 8. Weinig geïnteresseerden uit zich zelf. 2% 35% 11% 37% 12% 2% 9. Vindbaar maken concept niet makkelijk. 4% 19% 24% 36% 17% 0% De stellingen zijn gerangschikt naar het percentage respondenten zeer mee eens + mee eens. OG s = opdrachtgevers 19

20 Bekendheid en houding tegenover Conceptenboulevard

21 Bekendheid en oordeel NCB en website Zowel het Netwerk Conceptueel Bouwen (71%), als de website (68%), genieten een grote bekendheid bij de niet-leden. Alle respondenten die bekend zijn met het NCB of de website zijn gevraagd hun oordeel te geven. Leden oordelen aanmerkelijk positiever over het NCB dan niet-leden. Niet-leden oordelen niet zozeer negatief, maar hebben vaker geen goed beeld van het NCB. Opvallend is dat meer leden dan niet-leden aangeven geen oordeel te kunnen geven over de website. Dit komt mede ook door het lagere aantal waarnemingen onder leden dan onder niet-leden. In de bijlagen 2 (NCB) en 3 (website) zijn de redenen opgenomen van het gegeven oordeel. Leden (N=18) Niet-leden (N=58) NCB Website NCB Website Bekendheid met: 100% 100% 71% 68% Positief 67% 39% 39% 34% Neutraal 33% 28% 35% 39% Negatief 0% 0% 2% 7% Weet niet 0% 33% 24% 20% 21

22 Conclusies en aanbevelingen

23 Conclusies en aanbevelingen - 1 Hieronder worden nogmaals kort de belangrijkste bevindingen van het rapport opgesomd. Op de volgende pagina worden deze conclusies vertaald naar concrete aanbevelingen. De meeste concepten komen voort uit ontwikkeling (46%) of realisatie (25%). Meer dan de helft van de aanbieders heeft een woonconcept (53%). Kansen in de markt wordt het vaakst genoemd (72%) als aanleiding om een concept te ontwikkelen. Meer inspelen op klantwensen en duurzamer, veiliger en gezonder bouwen worden het vaakst genoemd door de respondenten (resp. 39% en 38%) als problemen binnen de traditionele bouw, waarop het concept inspeelt. Voor de meeste concepten worden eigen documentatiemiddelen (76%) en een website (57%) ontwikkeld. De conceptaanbieders reserveren meestal minder dan 10% van het marketing- en salesbudget voor het belangrijkste concept. De conceptaanbieders geven aan dat het vermarkten van concepten moeilijker is dan van traditionele producten en diensten. Belangrijkste reden is dat concepten veel uitleg nodig hebben om opdrachtgevers te overtuigen. Het moeilijker vermarkten van concepten ligt volgens de respondent niet zo zeer aan het onder de aandacht brengen of de vindbaarheid. Zowel het Netwerk Conceptueel Bouwen, als de website genieten een grote naambekendheid bij de niet-leden. De inhoudelijke bekendheid is wel een stuk lager. Men staat vaak neutraal tegenover het NCB of men weet zich geen mening te vormen. 23

24 Conclusies en aanbevelingen - 2 Uit de reacties van de respondenten blijkt dat het initiatief van het Netwerk Conceptueel Bouwen om een conceptenboulevard op te zetten goed wordt ontvangen. Echter zijn er wel zaken die verbeterd kunt worden en dan met name aan de overzichtelijkheid van en de vindbaarheid van concepten op de website. Feit blijft wel dat het netwerk op de goede weg is en dat de behoefte aan een centraal verzamelpunt aan concepten gewenst is. Opdrachtgevers zullen ook veelvuldig gebruik moeten gaan maken van de conceptenboulevard. Volgens de conceptaanbieders moeten deze partijen eerder kiezen voor een concept, maar hebben concepten wel veel uitleg nodig. Hoewel de vindbaarheid van de concepten volgens de aanbieders geen groot probleem is, kan het netwerk bij de keuze voor een concept wel een centrale rol te spelen. Het netwerk kan alle beschikbare concepten op een dusdanige wijze tonen, waardoor het voor de opdrachtgevers makkelijker wordt om de diverse concepten met elkaar te vergelijken. Belangrijk is dan wel dat de informatie op de conceptenboulevard goed te vinden is en de benodigde uitleg en inzicht verschaft. 24

25 Bijlagen

26 Bijlage 1. Antwoorden onder Anders Soort concept (17%): alle bouwvormen; bergruimte concept; Design and Build; drijvend concept; duurzame recreatiebouw; gebiedsontwikkelingsconcept; het gaat om een constructief concept dat op meerdere vlakken inzetbaar is; multifunctioneel bouwen; nieuwe manier van bouwen; op maat leveren van standaardelementen; projectbenadering; serviceconcept; totaalconcept. Aanleidingen om concept te ontwikkelen (16%): energiebesparing (2x); 100% prefab; behoefte aan minder luxe segmenten; beperking woon/gebruikslasten; designvisie; doorontwikkelen op basis van ervaring; duurzaam bouwen; eenvoudiger; esthetisch anders; flexibiliteit; industrieel bouwen; kostenbeheersing; kwaliteit; meer bereik; reductie van milieubelasting; sneller bouwen; totaalconcept; verbeteren rendement; verlengen levensduur van gebouwen. Marketing- en salesactiviteiten georganiseerd voor concept (12%): eigen boek geschreven; eigen stijl; klanten bevragen aangaande hun visie op de markt en specifiek de startersmarkt; kortingsacties; netwerk; promotie in shops klanten; uitbouwen ambassadeursnetwerk en samenwerkingspartners in de keten; vakmedia; vaste partners leveranciers; werken met dealernetwerk. 26

27 Bijlage 2. oordeel NCB - 1 Positief (67% leden, 39% niet-leden): benadering is vanuit meerdere invalshoeken; biedt mogelijkheden om met meerdere personen meer vorm te geven aan conceptueel bouwen; brengen groep innoverende mensen bij elkaar; concepten worden onder de aandacht gebracht (kwaliteitsverbetering); concept is complex, gezamenlijk zijn wij beter in staat om het juiste verhaal over te brengen; dan gebeurt er in ieder geval iets om de samenhang tussen de verschillende concepten te communiceren; de insteek voor conceptueel bouwen sluit goed bij het bedrijf aan; de toekomst van bouwend Nederland is zeer gebaat bij alle ideeën en mogelijkheden; doelstelling draagt bij aan meer vraaggericht bouwen; draagt bij om het bouwen op een hoger niveau te krijgen; eindelijk eens een initiatief om gezamenlijk zaken op te pakken/kennis te delen; er zit toekomstmuziek in conceptueel bouwen; goed initiatief; goed platform; het helpt het conceptueel bouwen op de markt te brengen; het is een breed gedragen platform; het is goed dat eens alle concepten in beeld worden gebracht; het is goed om een nieuwe manier van bouwen te introduceren, draagkracht is belangrijk; is een goed middel om meer bekendheid te krijgen en contacten op te doen; kenniscentrum in concepten was er nog niet; komt hier door contact met andere partijen; mijns inziens is dit de enige manier om faalkosten te reduceren; samen maakt sterker; stimuleert bouwpartijen tot andere wijze aanbod; vernieuwend; verspreidt nieuwe visie op bouwen; we hebben het overwogen om lid van te worden; ze zijn duurzaam; zij gaan tegen de tradities van de bouw in. 27

28 Bijlage 2. oordeel NCB - 2 Neutraal (33% leden, 35% niet-leden): ken het alleen van naam (2x); goed initiatief alleen de opdrachtgever zal door de bomen het bos niet meer zien; het concept FlexBase past niet; het valt niet mee om er klanten warm voor te krijgen; ik heb het idee dat een aantal partijen sterk aanwezig zijn; kostbaar; mooie woorden, bedrijf heeft er nu niks aan; niet altijd toepasbaar; niet mee bezig; nog geen concrete ervaring/leads; nog te kort lid; nog weinig mee actief; te weinig uitkomt, resultaten zijn niet echt bekend; te weinig tijd om bij te wonen; Te weinig zichtbaar; tot nu toe eenmalig kennisgemaakt; veel focus op bouwkundig; we bij een aantal bijeenkomsten zijn geweest en we weten niet wat de meerwaarde is; weer een praatclubje; zeer breed. Negatief (0% leden, 2% niet-leden): het is mij niet duidelijk op wat voor manier onze klantgroep door Conceptueel Bouwen wordt bereikt. 28