Kosten-baten analyses met Life Cycle Costing

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kosten-baten analyses met Life Cycle Costing"

Transcriptie

1 Training Kosten-baten analyses met Life Cycle Costing Met LCC-Lite PLUS Versie maart 2014

2 Inhoud 1 WOORD VOORAF LCC-LITE SOFTWARE LCC-LITE, GESCHIEDENIS, FUNCTIONALITEIT EN ONTWIKKELING VOORDELEN LCC-LITE PLUS BEDRIJFSECONOMISCHE PRINCIPES KOSTEN-BATEN ANALYSES NCW EN LCC-BEREKENINGEN LCC-METHODE FINANCIEEL EN BEDRIJFSECONOMISCH AFSCHRIJVEN DEFINITIE VAN DE KOSTPRIJS HOE BEREKEN JE HET BEDRIJFSECONOMISCHE VERVANGINGSMOMENT? COMPLEMENTAIRE KOSTEN EGALISATIERENTE AANVULLENDE UITLEG EGALISATIERENTE RENTE OVER DE BOEKWAARDE INFLATIE EN WAARDETOEKENNING UITGANGSPUNTEN RELATIE INFLATIE EN LCC UITWERKING INFLATIE IN LCC-LITE VOORBEELDCASES CASE DUURKOOP VERSUS GOEDKOOP INVOER DUURKOOP VERSUS GOEDKOOP CASE: HET BEDRIJFSECONOMISCHE VERVANGINGSMOMENT WANNEER IS UITBESTEDING VAN ONDERHOUD INTERESSANT? GRAFIEKEN LEZEN: CASUS VERWARMINGSKETELS OPTIMAAL ONDERHOUD EENVOUDIG VOORBEELD MET LCC-LITE VRAAGSTELLING AAN DE LEVERANCIER KWANTITATIEVE ONDERHOUDSANALYSES PROFIT KILLERS CASE: HOE VER KUN JE GAAN MET HET OPREKKEN VAN DE LEVENSDUUR? CASE: INKOMSTEN EN KOSTEN REKENMETHODE LCC VS ADMINISTRATIEVE VERWERKING ASSETS INLEIDING DE WEBWINKEL EN HET BESTELBUSJE DE OPTIES VERWERKING OP BALANS KOSTEN OP DE RESULTATENREKENING LCC-BEREKENING VS ADMINISTRATIE RAPPORTEN IN LCC-LITE PLUS Pagina 2 (van 103)

3 12.1 GRAFIEK EN GEGEVENS RAPPORTGENERATOR TIPS HUISWERKCASE WINDMOLENS INLEIDING OPTIE OPTIE OPDRACHT BIJLAGE: OBJECTTYPES IN LCC-AM/QM BASISVELDEN GROEPSOBJECT VERWIJZINGSOBJECT INVESTERINGSOBJECT OVERIGE KOSTENOBJECT PRODUCTIE-OBJECT PRODUCTIEKOSTEN OBJECT PRODUCTIE/OPBRENGSTEN ONDERHOUDSSCENARIO OBJECT GEREGISTREERD ONDERHOUD OBJECT OBJECT GEREGISTREERDE STORING GEREGISTREERD DEFECT STORINGSSCENARIO OBJECT DEFECTSCENARIO OBJECT BUDGETOBJECT LENINGOBJECT \\sngserver03\consultancy\infomap\cursussen en handboeken\cursushandleiding lcc-lite\cursushandleiding lite nl\cursushandleiding lcc kosten-baten analyses met lcc-lite (plus), editie 2013.docx Pagina 3 (van 103)

4 1 WOORD VOORAF Life Cycle Costing kan een grote rol spelen bij kostenbewust en zelfs kostenbesparend beslissen over investering in in stand houden van kapitaalintensieve bedrijfsmiddelen. Deze handleiding hoort bij de training kosten-baten analyses op basis van Life Cycle Costing, waarbij het LCC-Lite Plus tool wordt ingezet. We gaan tijdens de training in op kosten-baten analyses bij keuzes die te maken hebben met kosten voor kapitaalgoederen, bijvoorbeeld in verband met nieuwe investeringen of bij het in stand houden van bedrijfsmiddelen. Tijdens de training worden ook achtergronden en relevante bedrijfseconomische theorie aangestipt. Deze handleiding gaat voornamelijk in op de basistheorie van Life Cycle Costing en de tijdens de training uitgewerkte voorbeeldcases. We gebruiken hierbij de principes van Life Cycle Costing (LCC) en de LCC-Lite software. In geval van nieuwe investeringen gaat het over de vergelijking van alternatieven. We behandelen de aspecten van deze analyses aan de hand van vereenvoudigde voorbeelden uit de praktijk. Voordat we dieper op deze aspecten kunnen ingaan, moeten we eerst de basisprincipes van kosten-baten analyses bespreken, maar allereerst gaan we in op de geschiedenis van de software en de nieuwe features in respectievelijk LCC-Lite 3.0 en LCC-Lite Plus doornemen. Pagina 4 (van 103)

5 2 LCC-LITE SOFTWARE 2.1 LCC-Lite, geschiedenis, functionaliteit en ontwikkeling LCC-Lite is oorspronkelijk ontwikkeld als proef in MS Windows voor ons grotere LCC-pakket, LCC-AMQM. Deze proefballon bleek een zeer handig softwaregereedschap voor begripsvorming over de LCCbenadering, assetanalyses op projectniveau, investeringsafwegingen en kostenbesparend ontwerpen. De software is toen als apart softwareproduct gelanceerd en doorgegroeid naar versie 3.0 : alle gebruikerswensen zijn zoveel mogelijk meegenomen. Nieuwste ontwikkeling: LCC-Lite Plus. De functionaliteit die geboden wordt in LCC-Lite 2 en 3 is hetzelfde als die in LCC-Lite Plus en het is daarom geen probleem om de bestaande software te blijven gebruiken. Redenen om als LCC-Lite 2 of 3 gebruiker over te stappen naar LCC-Lite Plus zijn de volgende. LCC-Lite einde ontwikkelmogelijkheden: geen uitbreidingen meer mogelijk (het programma wordt nog wel onderhouden en bestaande bugs worden opgelost).; Look en feel niet helemaal van deze tijd; Overzicht data in boomstructuur ontbreekt; Geen automatische importmogelijkheden; Uitbreiding naar geavanceerde functionaliteit niet mogelijk. 2.2 Voordelen LCC-Lite Plus Eén van de grootste voordelen is dat LCC-Lite Plus beter schaalbaar is en overzichtelijker: hiërarchische weergave data in gegevensboom. Er zijn sterk verbeterde en uitgebreide analyse- en rapportagemogelijkheden en de mogelijkheid is er nu om rapportages op te slaan in het programma en later opnieuw te gebruiken. Tenslotte is een veel soepeler doorgroei naar de functionaliteit van LCC-AMQM 3.3 mogelijk! Wij wensen u veel plezier, succes en vooral ook weloverwogen kostenbesparingen toe met LCC-Lite Plus! Pagina 5 (van 103)

6 3 BEDRIJFSECONOMISCHE PRINCIPES KOSTEN-BATEN ANALYSES 3.1 NCW en LCC-berekeningen Vraag: U hebt ter beschikking en bent bereid om die aan ons te lenen. Wij betalen u die zoals afgesproken na 10 jaar terug. Bent u dan tevreden? Antwoord: Natuurlijk niet, u wilt rente als vergoeding hiervoor. Vraag: als de rente 7% is en ik u dan geef, bent u dan tevreden? Antwoord: nee, want ik mis dan de rente over de optredende rente-effecten. De werkelijke renteopbrengst is veel hoger: u zou mij circa moeten betalen. Kortom, bij kosten of inkomsten in de tijd moet met de tijdswaarde van het geld rekening gehouden worden! Zowel de Netto Contante Waarde (NCW) methode als de Life Cycle Costing-methode op basis van gemiddelde jaarlijkse kosten houden hier rekening mee. De meeste kosten-baten vraagstukken worden nog met behulp van de Netto Contante Waarde (NCW) methode geanalyseerd. De formule hiervoor is hieronder weergegeven. Deze werkt men vaak uit met behulp van spreadsheets (bijvoorbeeld Excel). Formule Netto Contante Waarde in Excel NCW(rente;waarde1;waarde2;...) rente is het discontopercentage over één termijn. waarde1; waarde2;... zijn maximaal 29 argumenten die de betalingen en inkomsten weergeven. De transacties met waarde1; waarde2;... moeten met regelmatige tussenpozen en aan het einde van elke termijn plaatsvinden. NCW gebruikt de volgorde van waarde1; waarde2; om de volgorde van de cashflows te bepalen. Zorg ervoor dat u de betalingen en inkomsten in de juiste volgorde invoert. Geldige argumenten zijn getallen, lege cellen, logische waarden of getallen die als tekst zijn ingevoerd. Foutwaarden en tekst die niet in getallen kunnen worden omgezet, worden niet in de berekening opgenomen. Als een matrix of verwijzing als argument is opgegeven, worden alleen de getallen in die matrix of verwijzing gebruikt. Lege cellen, logische waarden, tekst of foutwaarden in de matrix of de verwijzing, worden genegeerd U ziet dat deze berekening in Excel gemakkelijk een verkeerde uitkomst kan geven als er een klein invoerfoutje gemaakt wordt. Met behulp van LCC-Lite is de NCW gemakkelijk en op elk gewenst moment zichtbaar te maken. De Netto Contante Waarde (NCW) methode wordt gebruikt als er verschillende bedragen in de tijd betaald of ontvangen worden. Omdat over geld rente betaald of ontvangen kan worden, kunnen de totaalbedragen niet zonder meer met elkaar vergeleken worden. Met de NCW worden de bedragen van verschillende alternatieven naar een bedrag op tijdstip 0 (nu) teruggerekend. Zo ontstaat een netto contant bedrag op tijdstip 0 (nu) waarmee alle kosten en inkomsten in de tijd betaald respectievelijk ontvangen kunnen worden. De netto contante bedragen van verschillende alternatieven met verschillende kosten- en inkomstenpatronen kunnen op die manier verantwoord met elkaar vergelijken worden. Pagina 6 (van 103)

7 Voorbeeld contante waarde De contante waarde van een investering van is nu De contante waarde van een investering van over 10 jaar is bij een rentepercentage van 7% per jaar. In een grafiek kan dit als volgt worden weergegeven: Voorbeeld 1 HLLP Investering na 10 jaar Investering Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: ,30 Indien tien jaar lang een bedrag van betaald wordt en hierover is een rentepercentage van 7% van toepassing, dan leidt dit uiteindelijk tot bedrag van na 10 jaar. Anders gezegd, een eenmalig bedrag van ,26 is hetzelfde waard als over 10 jaar, bij 7% rente. De NCW-methode wordt gebruikt omdat het leidt tot een correcte uitkomst en er ook destijds geen andere methoden beschikbaar waren. Het is echter een kunstmatige methode die niet erg communicatief is. Als we praten over de aanschaf van een auto, hebben we het niet over De netto contante waarde van mijn nieuwe auto is , wat is die van u? Nee, we praten over de prijs per kilometer en de prijs per jaar. Als dit correct berekend wordt, wordt van de Netto Contante Waarde (NCW) een annuïteit gemaakt. Deze annuïteit is het jaarlijks gemiddelde dat onder de totaalgrafiek in LCC-Lite vermeld staat. Een grote tekortkoming van de NCW-methode is dat het berekenen van het bedrijfseconomische vervangingsmoment niet mogelijk is. Want over welke periode wordt die dan berekend? Verder is de NCW maar een enkel aspect van kosten-baten berekeningen. De LCC-Lite methode integreert ook de andere traditionele technieken, zoals de cash flow, payback periode, Return On Investment (ROI), Internal Return Rate (IRR), het moment waarop winst gemaakt wordt, financieringsbehoefte, fiscale aspecten enzovoorts. Pagina 7 (van 103)

8 3.2 LCC-methode S&G introduceert de uitgewerkte LCC (= Life Cycle Costing) -methode. Deze is ondergebracht in gespecialiseerde computerprogramma s en breidt de NCW-methode uit met de mogelijkheid eenvoudig het bedrijfseconomische vervangingsmoment te berekenen, de uitkomsten van de analyses te visualiseren en de analyse te bekijken vanuit diverse gezichtspunten, waaronder het oogpunt van de in de vorige paragraaf genoemde traditionele technieken. De LCC-methode zelf bestaat al lang, maar werd tot voor kort nog maar weinig gebruikt. Redenen hiervoor waren: Er waren geen andere verantwoorde middelen dan de bewerkelijke en incomplete NCW-methode; De opleiding van technisch geschoolde mensen schiet vaak tekort: er zit weinig economie in het opleidingspakket. Technici hebben vaak een weerstand tegen economische kennis en zijn vaak opgeleid met het motto: Failure is not an option. Er wordt uitgegaan van de verkeerde veronderstelling dat als er geen gegevens zijn over de hele levensduur, de uitkomst van analyses hierover ook niet goed kan zijn. De consequenties: dit soort berekeningen zouden leiden tot minder investeren en het onterechte idee dat goedkoper ook slechter is en meer storingen tot gevolg heeft. Vandaag de dag realiseren steeds meer organisaties zich de grote voordelen van het toepassen van softwaretools als LCC-Lite om beslissingen te nemen over investerings- en instandhoudingvraagstukken en bij Design to Costs -toepassingen. Een levenscyclus of life cycle van een bedrijfsmiddel, project of installatie zal er meestal ongeveer als volgt uitzien: Dure periodee Vervroegde afschrijvingen Kosten buiten gebruikstellen Gedeeltelijke of partiële vervangingen Kosten voorafgaande aan productie Goedkope periode Toenemende onderhoudskosten De kosten voorafgaande aan productie zouden bijvoorbeeld ontwikkelings- of onderzoekskosten kunnen zijn. Pagina 8 (van 103)

9 De dure periode is meestal vooral het gevolg van de hoge kapitaallasten: de initiële afschrijvingen en de rente die hoog zijn in die situatie. De goedkope periode komt na de vaak relatief hoge initiële investeringen. De onderhoudskosten zijn dan zeker in de eerste jaren meestal laag. De toenemende onderhoudskosten treden na verloop van tijd op als gevolg van veroudering van de bedrijfsmiddelen. Gedeeltelijke of partiële vervangingen: deze treden op na verloop van tijd. Het is zelfs mogelijk dat vlak voor het einde van de levensduur nog partiële investeringen gedaan worden, die maar een beperkte periode gebruikt worden. Er zijn dan vervroegde afschrijvingen aan het einde van de levensduur. Als de bedrijfsmiddelen buiten gebruik gesteld worden, zijn er vaak kosten in verband met buiten gebruik stellen. 3.3 Financieel en bedrijfseconomisch afschrijven Onder financieel afschrijven verstaan we het in opeenvolgende delen ten laste van de verlies- en winstrekening brengen van een investering. Dit wordt toegepast bij bedrijfsmiddelen die gedurende langere tijd gebruikt worden in de productie- of dienstverleningsprocessen en een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Als men de kosten van deze productiemiddelen ineens ten laste van de verlies- en winstrekening zou brengen, zou er in het installatiejaar een te grote last op het resultaat komen. Dit is mogelijk nadelig voor bijvoorbeeld de aandelenwaarde, problematisch voor het aantrekken van vreemd vermogen en een (op het oog) onrealistisch beeld van de werkelijkheid geven. Ook de fiscus zou het hier niet mee eens zijn. De boekwaarde, het verschil tussen de investering en de financiële afschrijvingen tot nu toe is dan ook puur een financieel begrip. In werkelijkheid moeten de middelen die nodig zijn voor de investering, wel degelijk beschikbaar zijn op het moment van aanschaf van het bedrijfsmiddel. Bedrijfseconomisch wordt de investering per definitie over de gehele gebruiksduur afgeschreven. In geval van variabele productie wordt evenredig met de productie afgeschreven. Het gebruiken van financiële gegevens voor bedrijfseconomische berekeningen kan leiden tot verkeerde uitkomsten. Pagina 9 (van 103)

10 3.4 Definitie van de kostprijs De kostprijs is een economisch begrip, met twee belangrijke kenmerken. 1. De kostprijs is gedefinieerd als een gemiddeld kostenniveau, behorende bij de goedkoopste manier van produceren. Daaraan gekoppeld is de bedrijfseconomische levensduur. 2. De kostprijs is per definitie gelijk per geproduceerde eenheid. Met andere woorden de kostprijs is een annuïteit van de kosten over de levensduur. Hierbij gebruikt men de meest optimale productiemethode, deze leidt tot de goedkoopste productieprijs per eenheid. 3.5 Hoe bereken je het bedrijfseconomische vervangingsmoment? Om dit uit te leggen, geven we een voorbeeld, waarin geen rente wordt berekend. De uitgaven per jaar zijn in onderstaande tabel weergegeven. Het staat de gebruiker vrij om te stoppen na enig jaar en dan opnieuw te beginnen. Jaar Uitgaven Jaar Jaar 2 20 Jaar 3 35 Jaar 4 50 Jaar 5 65 Dat leidt tot de volgende kostentabel. Als het bedrijfsmiddel maar een jaar gebruikt wordt, zijn de uitgaven per eenheid 100/1 =100. Indien het bedrijfsmiddel twee jaar gebruikt wordt, zijn deze 120/2 = 60 et cetera. De laagste uitgaven worden bereikt in jaar 4. In dat geval is per definitie de kostprijs bepaald op 51 euro en de bedrijfseconomische levensduur vastgesteld op 4 jaar. Uitgaven Productie Cumulatieve uitgaven Cumulatieve Productie Uitgaven per eenheid Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar bedrijfseconomisch vervangingsmoment kostprijs 3.6 Complementaire kosten Dit begrip is van groot belang bij de afweging of er al dan niet vervangen wordt! De complementaire kosten zijn de toekomstige te beheersen kosten (variabele kosten + toekomstige, te beheersen kapitaallasten). Hier tegenover staan de integrale kosten: deze behelzen alle kosten. Voorbeeld bioscoop of opera Hier een voorbeeld over een avondje uit. Er zijn twee opties. Er kan maar één keer uitgegaan worden wegens de beschikbare vrije tijd. Optie 1 is uitgaan naar de bioscoop ad. 10, optie 2 is uitgaan naar de opera ad. 50. De functie plezier/prestatie is in dit voorbeeld gelijk. De kosten van consumpties bij de bioscoop en de opera bedragen 6 respectievelijk 18. Dit is een overzicht van de te verwachten kosten. Pagina 10 (van 103)

11 Bioscoop Opera Kaartje Consumpties 6 18 Totaal Bedrijfseconomisch gezien is de bioscoop het goedkoopst. Echter, als er al een kaartje van de opera gekocht is en men komt dan er achter dat men ook naar de bioscoop zou kunnen gaan, dan is het in bedrijfseconomische zin toch beter om naar de bioscoop te gaan, zelfs als men het kaartje voor de opera niet zou kunnen doorverkopen. Immers, de complementaire kosten van de opera zijn groter dan integrale kosten van de bioscoop. De complementaire kosten (de te beheersen kosten in de toekomst) van de opera zijn 18, de integrale kosten van de bioscoop zijn 16. Als men kiest voor nieuw terwijl men al bestaand heeft, blijven immers de vaste kosten van bestaand mogelijk nog enige tijd doorwerken. Die zou men dan bij nieuw moeten optellen. De afweging is in feite als volgt: Vaste kosten van bestaand + complementaire kosten van bestaand < vaste kosten van nieuw + complementaire kosten van nieuw (samen integrale kosten van nieuw) + vaste kosten van bestaand. Door de vaste kosten van bestaand te elimineren aan twee kanten van de vergelijking blijft over de formule: (Niet vervangen zolang) complementaire kosten bestaand < integrale kosten nieuw Het hierboven uitgewerkte voorbeeld is eigenlijk meer uitzondering dan regel. Bij bestaande objecten hoeft niet opnieuw geïnvesteerd te worden en dit drukt de kosten over de resterende levensduur. In bedrijfseconomische zin wordt pas vervangen op het moment dat de jaarlijkse kosten inclusief initiële investering hoger zijn dan het uitnutten van bestaande objecten gedurende de geldende technische levensduur. 3.7 Egalisatierente Voor wat betreft de renteberekening houdt LCC-AM/QM rekening met egalisatierente. Die is in principe gelijk aan die van de NCW berekening. Hieronder een voorbeeld om dit begrip duidelijk te maken. NIEUWE TRUCK VOOR DRIE JAAR Stel, een vrachtbedrijf wil een truck kopen voor een bedrag van De levensduur van de truck is drie jaar. Voor de eenvoud nemen we aan dat de restwaarde 0 is. Het geld voor de vrachtauto wordt geleend bij de bank. Die wil echter vanwege risicobeperking in twee jaar terugbetaald worden. Bij 7% rente zijn de jaarlijkse kosten als volgt: Pagina 11 (van 103)

12 Hierboven wordt de rente berekend over de boekwaarde (investering afschrijving/aflossing). Als we dan de kosten vragen aan onze klanten die per jaar uitgegeven worden, dan moet er twee jaar meer dan betaald worden en het laatste jaar niets (in dit voorbeeld zijn de operationele kosten niet meegenomen). Onze klanten zouden dan wachten tot we in het derde jaar gekomen zouden zijn en dan diensten van ons afnemen. Zo werkt dat dus niet. Er is een gemiddelde prijs, zoals in de grafiek hieronder wordt aangegeven: Het eerste jaar ontvangen we , maar de kosten zijn dat jaar aanmerkelijk hoger. Er moet dus extra geld geleend worden. Over dat geld moeten we rente betalen. In het tweede jaar idem: iets minder hoeft extra geleend te worden, maar ook hier moet rente over betaald worden. En dan is er nog de rente over de extra lening uit het eerste jaar. In het derde jaar moeten we die extra lening compenseren. Deze extra lening noemen wij egalisatie, de rente daarover (oranje) noemen wij egalisatierente. Dit principe wordt in LCC-Lite gevolgd. Bij langere berekeningsperioden kan die egalisatierente aanzienlijk zijn (tot twee maal de rente over de boekwaarde). De egalisatierenteberekening is gelijk aan het principe van de NCW-berekening. De NCW van de uitkomsten van de LCC berekening zijn gelijk aan een normale NCW-berekening. Pagina 12 (van 103)

13 3.8 Aanvullende uitleg egalisatierente Om een kostprijs te kunnen berekenen, waarin de tijdswaarde van het geld wordt meegenomen, moet je uitgaan van het uitgangspunt dat je gedurende de gebruiksduur steeds jaarlijks de kostprijs ontvangt voor de inzet van je bedrijfsmiddel. Als je in het begin van de levenscyclus hogere kosten hebt dan later in de tijd, dan heb je aan het bedrag dat via de kostprijs is ontvangen niet genoeg om die hogere kosten te dekken. Deze meerkosten moet je meteen financieren. De grafiek hieronder illustreert dit: ,00 Voorbeelden egalisatie Bedrijfsmiddel Totalen Resultaat Egalisatierente Boekw aarderente Onderhoudskosten Afschrijvingen , , , , , , , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: Je moet extra geld bijlenen om de kosten te dekken die op dat moment boven het gemiddelde komen. Omdat die kosten snel gemaakt worden (je hebt nog geen kostprijs binnengehaald in voorgaande jaren), werken die relatief sterk op het kostengemiddelde in. De rente over die lening wordt verspreid over de levensduur. De egalisatie is minder sterk, als je die investering pas een paar jaar later hoeft te doen, zie hieronder. Je kunt dan een paar jaar vooraf sparen, zodat je minder hoeft bij te lenen voor de relatief hoge kosten in jaar , , , , , , , , , , , , , , , , ,00 -,-- Voorbeeld egalisatie en momentaan Uitstel kosten in het begin Totalen Resultaat Egalisatierente Boekw aarderente Onderhoudskosten Afschrijvingen Jaarlijks gemiddelde: Pagina 13 (van 103)

14 Het omgekeerde gebeurt als je eerst lagere kosten hebt en later hogere. Er vormt zich dan een egalisatiereserve. Omdat je meteen de beschikking hebt over het extra geld (wat je ook kunt laten renderen), kun je uit je kostprijs sparen voor de komende, hogere kosten. Hierdoor komt het geëgaliseerde jaarlijkse gemiddelde hier lager uit dan het gemiddelde als je dit tijdseffect niet zou meenemen. Effect egalisatierente Egalisatierente negatief Totaal kosten Onderhoud Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: ,46 Effect egalisatierente Geen egalisatierente, stijgende kosten Totaal kosten Onderhoud Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: , Rente over de boekwaarde Wellicht ten overvloede, maar om het verhaal compleet te maken, in dit paragraaf informatie over wat rente over de boekwaarde inhoudt. Het is de gewoonte om investeringen af te schrijven volgens fiscaal vastgestelde regels. De afschrijfperiode zegt weinig over de werkelijke levensduur van de assets, deze is over het algemeen een stuk langer dan de termijn waarover wordt afgeschreven. In de boekhouding echter dus volgens de financiële regels vertegenwoordigt de boekwaarde de waarde van de betreffende asset in de onderneming. Over deze boekwaarde wordt ook rente gerekend, de waarde wordt behandeld als een lening waarop jaarlijks wordt Pagina 14 (van 103)

15 afgelost en aan de hand van de openstaande boekwaarde en het worden ook de rentekosten over de waarde van het bedrijfsmiddel bepaald. Binnen het LCC-denken is dit niet correct, aangezien de jaarlijkse kosten of de waarde van een project of asset vastgesteld dienen te worden over de totale levensduur; zo mogelijk de optimale levensduur (bedrijfseconomisch vervangingsmoment). Tevens moeten in deze berekening ook alle andere aan het bedrijfsmiddel gerelateerde uitgaven worden meegenomen, ook inclusief renteberekening. De egalisatierente (zie paragraaf 3.7) zoals in de LCC-software geïntroduceerd, compenseert deze tekortkoming van de traditionele benadering. In de grafieken hieronder is duidelijk te constateren hoe groot de verschillen kunnen zijn. Investering boekwaarderente bedrijfsmiddel Totaal kosten Boekwaarderente Afschrijvingen Onderhoudskosten , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: Figuur 1 Alleen rente over de boekwaarde Investering boekwaarderente bedrijfsmiddel Totaal kosten Egalisatierente Boekwaarderente Afschrijvingen Onderhoudskosten , , , , , , , , , ,00 -, Figuur 2 Rente over de totale cash-flow Jaarlijks gemiddelde: Pagina 15 (van 103)

16 4 INFLATIE EN WAARDETOEKENNING 4.1 Uitgangspunten Met name in een situatie van prijsstijgingen bij hoogconjunctuur of marktoverspanning, als de vraag groter is dan het aanbod ontstaat inflatie. Als op de prijsstijgingen ook een inkomensstijging volgt, is er sprake van geldontwaarding of inflatie. Hetzelfde bedrag vertegenwoordigt later in de tijd een kleinere waarde. Inflatie in de tijd ziet er als volgt uit: Inflatie in de tijd bedrag jaar Uitgave Waarde nu 4.2 Relatie inflatie en LCC Het jaarlijkse tarief dat in LCC-Lite berekend wordt, gaat uit van de geldwaarde nu en moet in de tijd dus meestijgen met de inflatie. Pagina 16 (van 103)

17 Het inflatiepercentage wordt voor elk moment in de tijd omgezet in een inflatiefactor (analoog aan het samengestelde rente-effect ) Alle uitgaven en inkomsten worden verhoogd met de inflatie factor die geldt voor het moment waarop de kosten plaatsvinden. Voor investeringen geldt dat investering en restwaarde wel meefluctueren met de inflatie, maar dat de afschrijvingen zelf van een investering niet meer afhankelijk zijn van de inflatie. De afschrijvingen van een investering blijven dus constant bij lineair afschrijven. 4.3 Uitwerking inflatie in LCC-Lite Bij het vastleggen van kapitaal, dus bij hoge investeringen of kosten in het begin van de levensduur, leg je de kapitaalkosten nominaal vast over een bepaalde periode. Als gedurende de levensduur inflatie optreedt, heeft die geen vat op deze kosten (die heb je immers in het begin gefinancierd, dus de waarde van deze kosten vermindert en de kostprijs dientengevolge ook). Bij gelijkblijvende kosten over de levenscyclus heeft de inflatie nauwelijks vat op de waarde van de kostprijs, de effecten heffen elkaar nagenoeg op. Het (relatief kleine) verschil ontstaat doordat de inflatie wel effect heeft op de egalisatie van de kosten in de tijd. De egalisatierente die je berekent om het tarief te egaliseren, is wel onderhevig aan waardevermindering in de tijd. Als je pas laat in de cyclus relatief veel geld uitgeeft, heeft inflatie daarop een redelijk grote invloed. Dus, hoe later je geld uit geeft, hoe meer de inflatie daar vat op heeft en het effect van inflatie egaliseert bij gelijkblijvende kosten. Dit effect is dus omgekeerd en anders werkend dan het effect dat het rentepercentage heeft op de kosten over de levensduur! Om deze redenen is het ook pertinent fout de inflatie te koppelen aan een rentepercentage of klakkeloos als kostenstijging mee te nemen Invloed inflatie hoge kosten in het begin (kostprijsverlagend) voorbeeld inflatie Hoge kosten in het begin zonder inflatie Totalen Resultaat Egalisatierente Overige kosten , , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: Pagina 17 (van 103)

18 , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,00 -,-- voorbeeld inflatie Hoge kosten in het begin met inflatie Resultaat Egalisatierente Overige kosten Jaarlijks gemiddelde: Invloed inflatie gelijkmatige kosten (verschil nagenoeg nihil) Gelijkblijvende kosten met inflatie bedrijfsmiddel Totalen Resultaat Egalisatierente Overige kosten , , , , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: Gelijkblijvende kosten zonder inflatie bedrijfsmiddel Totalen Resultaat Egalisatierente Overige kosten , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,00 500,00 -, Jaarlijks gemiddelde: Pagina 18 (van 103)

19 Invloed inflatie hoge kosten aan het eind (kostprijsverhogend) , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,00 -, ,00 Hoge kosten aan het eind Zonder inflatie Resultaat Egalisatierente Overige kosten Jaarlijks gemiddelde: Hoge kosten aan het eind Met inflatie Resultaat Egalisatierente Overige kosten , , , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: Noot bij deze paragraaf Inflatie is (nog) niet als aparte functionaliteit meegenomen in LCC-Lite Plus. Deze functionaliteit is als gebruikerswens invoerd en op dit moment wordt gekeken of en hoe deze functionaliteit in LCC-Lite Plus in verbeterde vorm wordt uitgewerkt. In LCC-Lite Plus kan uitgegaan worden van de waarde van het geld op dit moment. Een eventueel gehanteerd tarief kan dan met de werkelijke inflatie meestijgen (of dalen) in de tijd. Pagina 19 (van 103)

20 5 VOORBEELDCASES 5.1 Case duurkoop versus goedkoop In dit voorbeeld is een functie nodig voor 40 jaar. Er zijn twee alternatieven. Alternatief 1: investering van in een bedrijfsmiddel met een levensduur van 20 jaar. Alternatief 2: investering van in een bedrijfsmiddel met een levensduur van 40 jaar. Beide investeringen hebben onderhoud per jaar, beginnend na één jaar (1 e jaar garantie) en energiekosten van per jaar. De financiële afschrijvingsperiode is 20 jaar, de rente is 7% op jaarbasis. Vraag: Welke investering levert de minste kosten op? 5.2 Invoer duurkoop versus goedkoop Invoer investeringsobject Pagina 20 (van 103)

21 5.2.2 Invoer onderhoudsobject Standaard tabblad Numeriek tabblad Pagina 21 (van 103)

22 Alternatief 1: Pagina 22 (van 103)

23 Alternatief 2 Om alternatief 2 door te rekenen, kopieer je de invoer van het eerste alternatief en pas je de gegevens aan. Hiervoor gebruik je de kopieerknop, zie de pijl op de schermafbeelding hieronder. Het resultaat ziet er in de boom als volgt uit. Pagina 23 (van 103)

24 Conclusie: alternatief 1 is 40 jaar lang circa goedkoper. Dat is in totaal circa Bijna het bedrag van de investering zelf! Wat als investeringsbedrag verandert? Stel: de vervangingsinvestering bedraagt na 20 jaar méér. Je krijgt dan de onderstaande grafiek. Ook in dit geval is alternatief 1 goedkoper. Pagina 24 (van 103)

25 Om dit soort opties in te voeren, verander je de vervangingswaarde op het tabblad Standaard van het investeringsobject Wat als de onderhoudskosten stijgen met 3% per jaar? Bij de tab Numeriek van het onderhoudsscenario record voer je deze stijging als volgt in: Pagina 25 (van 103)

26 Bij alternatief 1 ziet dat er zo uit: Bij alternatief 2 zo: Hier blijven de onderhoudskosten maar stijgen. Verder veroudert misschien de techniek, waardoor kennis over dat specifieke onderhoud op den duur zeldzamer zal worden. Onderdelen zijn misschien slecht of helemaal niet meer leverbaar tegen het einde van de levensduur. Pagina 26 (van 103)

27 5.2.5 Overige wat als vragen Wat indien de behoefte na 20 jaar anders ligt? In dat geval is alternatief 1 ook beter, aangezien dit een grotere flexibiliteit geeft. Wat indien de behoefte er helemaal niet is? Ook hier is alternatief 1 het meest aantrekkelijk. Wat als de rente verandert? Als de rente 0 is, is alternatief 2 uiteraard wèl het meest aantrekkelijk. Het breekpunt ligt rond de 3% rente. Wat als de financieringsruimte beperkt is? In dit geval is alternatief 1 het meest aantrekkelijk. Er hoeft minder in één keer uitgegeven te worden. Conclusie: Alternatief 1 is in de meeste gevallen het meest aantrekkelijk en daarnaast veel flexibeler. De besparing is hoog. 5.3 Case: het bedrijfseconomische vervangingsmoment Het bedrijfseconomische vervangingsmoment wordt bepaald door het vaststellen van die periode waarbij de gemiddelde kosten het laagst zijn. Dit kan gedaan worden voor één bedrijfsmiddel, of voor grote groepen bedrijfsmiddelen. Gegevens: Investering: 1 januari 1991 Initiële waarde: Onderhoud: per jaar, na 25 jaar met 20% progressief toenemend Technische levensduur: 40 jaar Afschrijvingsperiode: 25 jaar Rente: 7% per jaar De invoer van de stijgende onderhoudskosten is als volgt. Pagina 27 (van 103)

28 Vraag 1: Wat zijn de gemiddelde kosten over 40 jaar? Stijgende onderhoudskosten Machine Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Onderhoud Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: De gemiddelde jaarlijkse kosten bij gebruik van 40 jaar zijn Pagina 28 (van 103)

29 Vraag 2: Wat is het economische vervangingsmoment en de kostprijs? Het economische vervangingsmoment kun je automatisch berekenen door de functionaliteit in de berekeningsinstellingen te activeren. Zie de afbeelding hieronder Stijgende onderhoudskosten Machine Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Onderhoud Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: (EVM : ) De bedrijfseconomische levensduur is 33 jaar. Het bedrijfseconomische vervangingsmoment is op 31 december De kostprijs is per jaar. Vraag 3: Wat zijn de gemiddelde kosten voordat de stijging van het onderhoud plaatsvindt, als bijvoorbeeld Pagina 29 (van 103)

30 na 23 jaar gebruik vervangen wordt? Stijgende onderhoudskosten Machine Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Onderhoud Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: Antwoord 3: De jaarlijkse gemiddelde kosten bij vervanging na 23 jaar zijn Dit is ten opzichte van de kostprijs 10% hoger. Je stelt deze optie in door bij de standaardberekeningsinstellingen de periode aan te passen: Pagina 30 (van 103)

31 Vraag 4: Wat zijn de complementaire kosten als het toenemend onderhoud voor lief genomen wordt? Je stelt deze analyse in met de volgende berekeningsinstellingen : In eerste instantie resulteert dit in de volgende grafiek: Stijgende onderhoudskosten Machine Totaal kosten Hist. inv. afschrijvingen Onderhoud Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: De berekening dient echter complementair te worden gedaan: de (lopende verplichtingen betreffende de) investering in het verleden is (zijn) niet meer relevant, want zijn gelijk in beide situaties (vervangen of doorgaan). Pagina 31 (van 103)

32 Dit stel je als volgt in: De grafiek hieronder is de juiste weergave, met het correcte jaarlijke bedrag: Stijgende onderhoudskosten Machine Totaal kosten Onderhoud Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: Antwoord 4: De complementaire kosten bedragen Dit is een besparing van circa ten opzichte van vervangen na 23 jaar, vóórdat het onderhoud gaat stijgen. Pagina 32 (van 103)

33 5.4 Wanneer is uitbesteding van onderhoud interessant? Geheel of gedeeltelijke uitbesteding van de investering en het onderhoud is vanuit kosten-baten oogpunt beter als de kosten van uitbesteding lager zijn dan de eigen kosten. Met andere woorden de kostprijs van onderhoud van eigen beheer moet hoger zijn dan de prijs van uitbesteden. VOORBEELD: UITBESTEDEN VERSUS ZELF DOEN Gegevens: Nieuwe investering: , levensduur 10 jaar. Onderhoud: 2.000, stijgt met 4% per jaar. Rente: 7%. Contractduur: 10 jaar. Afschrijving: 10 jaar. Zelf doen kost zonder verhoging van het onderhoud gemiddeld per jaar: , , , , , , , , , , , , , , , , , ,00 -,-- in eigen huis Investering Totalen Resultaat Egalisatie-rente Boekw aarde-rente Afschrijvingen Onderhoudskosten Jaarlijks gemiddelde: ,66 Met indexering van het onderhoud: , , , , , , , , , , , , , , , , , ,00 -,-- in eigen huis Investering Totalen Resultaat Egalisatie-rente Boekw aarde-rente Afschrijvingen Onderhoudskosten Jaarlijks gemiddelde: ,79 Pagina 33 (van 103)

34 Een uitbesteding zou dus initieel niet meer moeten kosten dan ,66. Dat betekent dat de opdrachtnemer dan mag vragen wegens rentelasten die hierover nog betaald moeten worden. Dit is het bedrag van , minus een klein bedrag aan interest, voortkomend uit verschillen tussen het moment van uitgave en het moment van ontvangst van de kostprijs. Uitgaande van dit bedrag en 4% prijsindex op het contract is de grafiek als volgt: Uitbesteden uitbesteden Totalen Resultaat Egalisatie-rente Overige kosten , , , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: ,99 Gemiddeld zijn de kosten bij uitbesteding veel hoger dan onder eigen beheer ( ,79) en wel 14% hoger. Dit komt omdat in het geval van eigen beheer de index alleen maar over het onderhoud plaatsvindt en niet over de kapitaallasten. Hier hebben we geld voor geleend en die lening blijft staan. Let op: bij indexeringen geen index toepassen over het kapitaaldeel, behalve voor het deel vervangingen. Pagina 34 (van 103)

35 5.5 Grafieken lezen: casus verwarmingsketels De grafieken leren ons waar de kosten zitten, hoe de verhoudingen zijn en wat de invloed is van stijging van specifieke kosten. Zo kunnen vrij gemakkelijk de zogenaamde cost killers (objecten met hoge kosten) gevonden worden en met dit inzicht, kunnen we proberen de kosten te beperken. Ook is het gemakkelijk met LCC-Lite Plus om alternatieven door te rekenen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de kopieerfunctie in de knoppenbalk. Een goed voorbeeld is de volgende case. Er moet een verwarmingsketel aangeschaft worden. Er zijn twee alternatieven. Alternatief 1: HR-ketel. Ketel: o o o Aanschafwaarde: 3.500, levensduur 15 jaar Onderhoud: contract, start direct, kosten 180 per jaar correctief onderhoud elke 5 jaar 200 Gasverbruik: per jaar Rookgasafvoer: o Aanschafwaarde 200, levensduur 10 jaar Alternatief 2: HR+-ketel Ketel: o Aanschafwaarde: 4.650, levensduur 15 jaar o Onderhoud: contract, start direct, kosten 180 per jaar correctief onderhoud elke 5 jaar 250 o Gasverbruik: per jaar Rookgasafvoer: o Aanschafwaarde 200, levensduur 10 jaar Beide opties: afschrijftermijn: 10 jaar, rente 7%, gebruiksperiode 15 jaar. De databoom ziet er als volgt uit: Pagina 35 (van 103)

36 De resultaten zijn als volgt: Vergelijking verwarmingsinstallaties Optie 1 HR Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Eerste verv. afschrijving Onderhoud Overige kosten/ink Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: Vergelijking verwarmingsinstallaties Optie 2 HR Plus Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Eerste verv. afschrijving Onderhoud Overige kosten/ink Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: Met andere woorden de HR+-installatie is over de levensduur beduidend voordeliger dan de in aanschaf veel goedkopere, maar minder zuinige HR-ketel. De terugverdientijd van de energiezuinige optie reken je uit door de meerinvestering af te zetten tegen de jaarlijkse besparing Meerinvestering: / = Extra kosten onderhoud: 50 elke 5 jaar. Besparing gas jaarlijks: 550 Pagina 36 (van 103)

37 1.000 Vergelijking verwarmingsinstallaties Terugverdientijd Terugverdienperiode Som nieuwe investeringen Som onderhoud Som overige kosten/ink Som boekwaarde rente Som eg.-res. rente Resultaat Netto Contante Waarde Terugverdiendatum: ROI: 40,58% IRR: 64,97% Pagina 37 (van 103)

38 In taartdiagram: Vergelijking verwarmingsinstallaties Optie 1 HR Totaal kosten 6,5 % 0,22 % 8,23 % 3.700,00 Nieuwe inv. afschrijvingen 100,00 Eerste verv. afschrijving 2.920,00 Onderhoud ,00 Overige kosten/ink 1.361,09 Boekwaarde rente 2.365,90 Egal. res. rente 76,76 % 5,26 % 3,03 % Gemiddelde jaarlijkse kosten: Vergelijking verwarmingsinstallaties Optie 2 HR Plus Totaal kosten 7,88 % 0,26 % 4.850,00 Nieuwe inv. afschrijvingen 100,00 Eerste verv. afschrijving 3.020,00 Onderhoud ,00 Overige kosten/ink 1.767,69 Boekwaarde rente 2.334,39 Egal. res. rente 12,66 % 68,5 % 6,09 % 4,61 % Gemiddelde jaarlijkse kosten: Uit de grafieken blijkt dat de dominante kostenpost het gasverbruik is. Het onderhoud en de investering zijn van ondergeschikt belang. Toch willen we de mogelijkheden om op onderhoud te besparen onder de loep nemen. Als we de onderhoudsgrafieken bekijken zien we het volgende beeld: Pagina 38 (van 103)

39 Vergelijking verwarmingsinstallaties Optie 2 HR Plus Onderhoud (kosten) 2.520,00 Preventief 500,00 Correctief 83,44 % 16,56 % Niet minder dan wordt totaal aan jaarlijks preventief onderhoud uitgegeven over een periode van 15 jaar. Dit dik de helft van het aanschafbedrag van de ketel zelf. De vraag is of dit het wel waard is Pagina 39 (van 103)

40 6 OPTIMAAL ONDERHOUD Bij het optimaliseren van het onderhoud (kosten) gaat het onder andere om vaststelling van de volgende punten: 1. Welke onderhoudsfrequentie is optimaal? 2. De tweede revisieronde. 3. Welk onderhoud is onnodig? 4. Welk onderhoud is contraproductief en leidt tot meer storingen? 6.1 Eenvoudig voorbeeld met LCC-Lite Wat is de optimale onderhoudsfrequentie? Preventief (revisie) onderhoud: Onderhoud na preventief onderhoud: 2.000, toenemend met 10% per jaar. Vraag: Wat is de optimale onderhoudsfrequentie? Optimale onderhoudsfrequentie revisie en jaarlijks onderhoud Totale kosten details Egalisatierente Preventief onderh. Correctief onderh , , , , , , , , , , , , , , ,00 500,00 -, Jaarlijk s gemiddelde: (BEVM Vaste prod. 12/31/ ) Antwoord: de optimale onderhoudsfrequentie is 7 jaar. Hierbij worden twee onderhoudsrecords ingevuld. Een eenmalige revisie (geen vertraging, geen interval, preventief) en een tweede onderhoudstaak met 1 jaar vertraging en 1 jaar interval en een stijging van 10% progressief per jaar (correctief onderhoud). Pagina 40 (van 103)

41 6.1.2 Tweede revisieronde Het preventief (revisie) onderhoud is nu duurder: Correctief onderhoud 2.000, toenemend met 20% per jaar. Optimale onderhoudsfrequentie revisie en jaarlijks onderhoud Totale kosten details Egalisatierente Preventief onderh. Correctief onderh , , , , , , , , , , , ,00 -, , Jaarlijk s gemiddelde: (BEVM Vaste prod. 12/31/ ) Hier is het optimale revisiemoment al na 5 jaar: als gevolg van slijtage neemt de stijging van de storingen na de revisie sneller toe. Ook de revisie zelf is kostbaarder, zodat de jaarlijkse gemiddelde kosten gestegen zijn Welk onderhoud is onnodig? Indien onderhoud na revisie na verloop van tijd niet stijgt, dan is de revisie niet zinvol vanuit kostenbaten oogpunt. Pagina 41 (van 103)

42 Relatie revisie en correctief onderhoud revisie en jaarlijks onderhoud Totale kosten details Egalisatierente Preventief onderh. Correctief onderh , , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: (BEVM Vaste prod. Onbekend) Welk onderhoud is contraproductief? Indien het onderhoud na een revisie hoger is dan ervóór, dan is het onderhoud zelfs contraproductief. Er is dan sprake van zogenaamde maintenance induced failures. Relatie revisie en correctief onderhoud revisie en jaarlijks onderhoud Totale kosten details Egalisatierente Preventief onderh. Correctief onderh , , , , , , , , , ,00 -, Jaarlijks gemiddelde: (BEVM Vaste prod. Onbekend) Pagina 42 (van 103)

43 6.2 Vraagstelling aan de leverancier In voorgaande voorbeelden is aangegeven op welke manier onderhoud geoptimaliseerd kan worden. In de aanbieding van opdrachtnemers wordt wel opgenomen welk soort onderhoud men zal uitvoeren en hoe vaak. Echter, vaak ontbreekt de kosten-baten argumentatie: waarom is men tot deze hoeveelheid onderhoud gekomen? Vaak komt dat, omdat bij de opdrachtnemer de kennis ontbreekt over optimaal onderhoud. De oorzaken hiervan zijn (vaak) de volgende: De opdrachtnemer heeft nooit onderhoud geregistreerd en daarom geen onderhoudsanalyses kunnen uitvoeren. De opdrachtnemer voert vaak onderhoud uit op basis van wat men gewend is, ook om risico s te mijden (dat betekent in dit kader te ruim/te veel onderhoud). Bij overmatig onderhoud kan men het optimale onderhoud niet goed berekenen. Als de opdrachtnemer vervolgens gevraagd wordt om de kosten-baten van het onderhoudsconcept te verklaren, in het bijzonder met betrekking tot de dure delen (zoals hierboven is aangegeven), dan blijkt het volgende; Heeft de opdrachtnemer wel de kennis om dit te kunnen berekenen? Indien hij die niet heeft en de opdrachtgever besluit toch in zee te gaan met de opdrachtnemer, dan kan in het contract opgenomen worden dat, indien blijkt dat het beter kan, de voordelen naar de opdrachtgever gaan. Indien de opdrachtnemer wel de kennis heeft, zal de aanbieding wel optimaal zijn. Ook op basis hiervan kunnen de spelregels voor het vroegtijdig vervangen bepaald worden. De opdrachtnemer optimaliseert ook zijn winst. Deze zal de neiging hebben de opdrachtgever ervan te willen overtuigen te gaan vervangen zodra de kosten van onderhoud beginnen te stijgen. 6.3 Kwantitatieve onderhoudsanalyses In deze paragraaf worden de principes van de kwantitatieve onderhoudsanalyses besproken. De grafieken zijn geproduceerd met behulp van LCC-AM/QM, het grotere softwareprogramma: LCC-Lite is speciaal voor kosten-baten analyses op projectniveau. Waarom onderhoud? Onderhoud wordt uitgevoerd om de volgende redenen: Vanwege veiligheid, beschikbaarheid, bedrijfszekerheid. Om storingen te vermijden. Om onnodige slijtage te vermijden. Om de levensduur te verlengen. Omdat de leverancier het voorschrijft i.v.m. garantie. Om de performance te verbeteren. Om ecologische redenen. Omdat de wet het voorschrijft. Vanwege een gentlemen s agreement. In de volgende paragrafen worden vier typen onderhoud besproken: Inspectief onderhoud: dit wordt toegepast om duur correctief onderhoud te vermijden in een situatie dit niet voorspelbaar is. Preventief onderhoud: dit wordt toegepast om duur correctief onderhoud te vermijden in een situatie waarbij het correctief onderhoud wel voorspelbaar is Pagina 43 (van 103)

44 Correctief onderhoud/break down onderhoud: dit wordt toegepast als het correctief onderhoud niet te voorspellen is en niet te vermijden is met preventief onderhoud. Tevens in het geval correctief onderhoud en de gevolgkosten laag zijn. Toestandsafhankelijk onderhoud: dit wordt toegepast als men, meestal met behulp van apparatuur, kan meten hoe de toestand van het object is en hoe dit zich gaat ontwikkelen. Dit wordt alleen toegepast als de kosten van het onderhoud hoog zijn, want toestandsafhankelijk onderhoud is zelf ook kostbaar. De onderhoudsgegevens waarvan we uitgaan zijn als volgt: $34.000,00 $32.000,00 $30.000,00 $28.000,00 $26.000,00 $24.000,00 $22.000,00 $20.000,00 $18.000,00 $16.000,00 $14.000,00 $12.000,00 $10.000,00 $8.000,00 $6.000,00 $4.000,00 $2.000,00 $0,00 Workbase Maintenance costs Inspective Preventive Corrective Analyse over de levensduur De eerste analyse is de analyse over de levensduur. De volgende vier situaties worden besproken: badkuipcurve; toenemend onderhoud; constant onderhoud; afnemend onderhoud. Pagina 44 (van 103)

45 De badkuipcurve $2.400,00 $2.200,00 $2.000,00 $1.800,00 $1.600,00 $1.400,00 $1.200,00 $1.000,00 $800,00 $600,00 $400,00 $200,00 $0,00 Begin life cycle 0 Opstartproblemen Totals/Lifespan Totals Average $1.632, Veroudering 15 Einde life cycle Inspective Corrective Wat valt te zeggen over de verhouding inspectief/preventief en correctief? Zouden de inspectieve/preventieve kosten/activiteiten mee moeten gaan met de bovenstaande correctieve kosten/activiteiten? Daar valt nu nog weinig over te zeggen, want er is nog niet vastgesteld welk onderhoudstype toegepast moet worden. Zou die correctief/break down zijn, dan is alle preventief/inspectief onderhoud zelfs onnodig. Wat wel duidelijk is, is dat een gemiddeld onderhoudsconcept foutief is. Voor opstartproblemen is een ander onderhoudsconcept nodig dan voor willekeurig optredende storingen en veroudering. Opstartproblemen: betere acceptatieprocedures, keuze leverancier, opleiding personeel, hoe nauw criteria vastgesteld worden, kwaliteit gereedschappen, et cetera. Willekeurige storingen: inspecties. Veroudering: vaststellen moment van buitengebruikstelling, revisies, extra inspecties, verandering belasting, minder topproductie et cetera.. tel.: fax: info@sg-partners.nl website:

46 Toenemend onderhoud Equipment B/Lifespan Totals $1.500,00 $1.400,00 $1.300,00 $1.200,00 $1.100,00 $1.000,00 $900,00 $800,00 $700,00 $600,00 $500,00 $400,00 $300,00 $200,00 $100,00 $0,00 Inspective Corrective Average $533,20 Bij toenemend onderhoud is het van belang vast te stellen wanneer het bedrijfsmiddel buiten gebruik gesteld of vervangen wordt. Dit geldt ook voor het eerste voorbeeld. De belangrijkste beslissing is wel of niet investeren. Eenmaal geïnvesteerd is het de vraag op welk moment je het beste kunt stoppen. In de eerste periode is er sprake van willekeurig optredende storingen, hier zijn dan inspecties aan de orde, bij de veroudering spelen revisies. Een beleid van om de vijf jaar revisies is hier niet adequaat. Pagina 46 (van 103)

47 Constant onderhoud Equipment C/Lifespan Totals $350,00 Inspective Corrective $300,00 $250,00 $200,00 $150,00 $100,00 $50,00 $0, Average $376,55 Constant onderhoud is een indicatie voor teveel onderhoud. Stel, in dit voorbeeld geeft de kleur rood preventief onderhoud aan en geel correctief onderhoud. In dit geval gaat het om pompen. Hierbij zou je kunnen verwachten dat de onderhoudskosten stijgen naar mate de pompen ouder worden. Dit voorbeeld is uit de chemie. De belangrijkste assets waren daar de generator, de compressor en de destillatiekolommen. Per object werd daar circa aan onderhoud per jaar gespendeerd. Er waren 600 pompen en men wilde geen problemen met pompen hebben. Pompen werden steeds als nieuw gereviseerd. In totaal waren er jaarlijks voor aan onderhoudskosten. Een beetje aandacht voor deze objecten levert al snel veel geld op. Is er een patroon zoals hierboven, dan is er mogelijk sprake van teveel preventief onderhoud Aanpassing beleid: o.a. zeker in het begin minder preventief onderhoud, analyse van kritische pompen. Pagina 47 (van 103)

48 Afnemend onderhoud $1.600,00 Example JFK Equipment A Lifespan maintenance costs Inspective Corrective $1.500,00 $1.400,00 $1.300,00 $1.200,00 $1.100,00 $1.000,00 $900,00 $800,00 $700,00 $600,00 $500,00 $400,00 $300,00 $200,00 $100,00 $0, Average $553,09 9 Ook in de chemie is er sprake van afnemend onderhoud bij veel objecten. De bedrijfsmiddelen zijn gewoon beter gaan functioneren als gevolg van reparaties: storende objecten zijn eruit gehaald. In 10% van de chemie cases was sprake van dalend onderhoud en dalende storingen. Deze tendens is eveneens geconstateerd in de sector scheepvaart. Onderhoudsbeleid: niet vervangen, weinig preventief onderhoud. Monitoren en ingrijpen als de curve weer substantieel gaat stijgen. Onderhoudseffect-analyses De tweede analyse is de analyse van het effect van onderhoud. Hiermee worden vastgesteld: o o o Maintenance induced failures: het contra-effectieve onderhoud. Er zijn meer storingen door onderhoud dan dat er opgelost worden. Niet-effectief onderhoud: het maakt niet uit of er wel of geen inspectief of preventief onderhoud plaatsvindt, want de situatie voor en na dit onderhoud is nagenoeg hetzelfde. Het optimale moment voor preventief onderhoud. Pagina 48 (van 103)

49 Maintenance induced failures $1.000,00 $900,00 $800,00 $700,00 $600,00 $500,00 $400,00 $300,00 $200,00 $100,00 Component A/Lifespan Totals Periodical average maintenance costs Corrective $0, Average $533,25 De bovenstaande grafiek geeft de relatie aan tussen, in dit geval, het preventieve onderhoud met de daarna volgende storingen. In LCC-AM/QM is zelf te bepalen wat met wat vergeleken wordt (bijvoorbeeld de relatie inspectief en correctief onderhoud). Hier is ervoor gekozen de preventieve kosten niet weer te geven. De verhouding tussen preventief en correctief kan al te denken geven: een grote preventieve onderhoudspost versus een kleine correctieve onderhoudspost kan aangeven dat er teveel preventief onderhoud is (er moet natuurlijk rekening gehouden worden met de gevolgen, zoals bijvoorbeeld veiligheid). De grafiek geeft aan dat er meer storingen zijn na het onderhoud dan ervoor. Het onderhoud is contraproductief. Het is ook mogelijk de grafiek in een omgekeerde modus (reverse) weer te geven, dat wil zeggen dat het onderhoud voor de preventieve onderhoudsbeurt weergegeven wordt. We verwachten dan een toename van het correctieve onderhoud voorafgaande aan de beurt. Dat is in dit geval niet zo: het correctieve onderhoud daalt juist. Pagina 49 (van 103)

50 Toenemend onderhoud Component B/Lifespan Totals Periodical average maintenance costs Corrective $1.800,00 $1.600,00 $1.400,00 $1.200,00 $1.000,00 $800,00 $600,00 $400,00 $200,00 $0, Average $666,56 Bovenstaande grafiek geeft aan het onderhoud na het preventieve onderhoud. Het aantal storingen is laag in het begin en stijgt na een tijdje. Hier is het van belang vast te stellen wat het optimale revisiemoment is. In bovenstaande grafiek is er voor gekozen het preventieve onderhoud niet weer te geven. Ook hier kan de verhouding preventief versus correctief leiden tot het inzicht dat er wel heel veel preventief gedaan wordt om weinig correctief onderhoud te vermijden. Pagina 50 (van 103)

51 Mix $2.600,00 $2.400,00 $2.200,00 Transversal maintenance/lifespan Totals Periodical average maintenance costs Corrective $2.000,00 $1.800,00 $1.600,00 $1.400,00 $1.200,00 $1.000,00 $800,00 $600,00 $400,00 $200,00 $0, Average $1.499,76 De mix is tussen aanloopproblemen en toenemend onderhoud. Hier is het nodig om het optimum van de laagste kosten te vinden. Pagina 51 (van 103)

52 Constant onderhoud Component C/Lifespan Totals Periodical average maintenance costs Corrective $300,00 $250,00 $200,00 $150,00 $100,00 $50,00 $0, Average $299, Het constante onderhoud is ons favoriete type onderhoud. Op moment nul heeft inspectief, preventief of een specifieke onderhoudstaak plaatsgevonden. Het correctief onderhoud blijft op hetzelfde niveau, ervóór en erna. Het preventieve of inspectieve onderhoud heeft in dit geval blijkbaar geen zin. Pagina 52 (van 103)

53 7 PROFIT KILLERS Cost killers zijn bedrijfsmiddelen of activiteiten met hoge kosten. Als je deze bedrijfsmiddelen of activiteiten onderzoekt en op grond van dat onderzoek aanpakt, kunnen de kosten mogelijk sterk dalen. In onderstaande grafiek is het kostenoverzicht van een snelweg weergegeven. De snelweg bestaat o.a. uit verkeersmanagement, de elektronische aanduidingen op borden die ons vertellen dat er een file is. De kosten zijn echter zo hoog dat ze gelijk zijn aan de kosten van een derde baan, waardoor files vermeden zouden kunnen worden en die aanduiding niet nodig zou zijn. De levensduurkosten van een snelweg zijn hieronder weergegeven. Pagina 53 (van 103)

54 De kosten in een grafiek van gecombineerde gegevens (functie in LCC-AM/QM). Het verkeersmanagement eruit gelicht. Opvallend aan de laatste grafiek zijn de hoge onderhoudskosten. Dit is echter weer een andere kwestie. Pagina 54 (van 103)

55 8 CASE: HOE VER KUN JE GAAN MET HET OPREKKEN VAN DE LEVENSDUUR? In dit voorbeeld wordt getracht inzicht te geven in de vraag: hoe ver kunnen we gaan om de levensduur op te rekken en wat is het belang van leeftijd? Gegevens: In 1983 is een installatie gebouwd met een verwachte levensduur van 35 jaar. Normaal gesproken zou de installatie meegaan tot begin Begin 2014 raakt een essentieel en duur onderdeel defect. Er zijn twee alternatieven mogelijk. Alternatief 1: Reparatie van het onderdeel. De kosten hiervan zijn De installatie wordt in dat geval volgens plan buiten gebruik gesteld op Het vervangen onderdeel kan niet hergebruikt worden en heeft geen restwaarde. Begin 2020 wordt een nieuwe installatie geïnstalleerd, kosten Levensduur rekken Investering Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Alternatief 2: Gemiddelde jaarlijkse kosten: 616 Nu meteen de gehele installatie vervangen (kosten ) vanwege de relatief hoge reparatiekosten en die dan weer 35 jaar gebruiken. De in te voeren gegevens en resultaten zijn als volgt. Pagina 55 (van 103)

56 Levensduur rekken Levensduur rekken 2 Totaal kosten Nieuwe inv. afschrijvingen Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Gemiddelde jaarlijkse kosten: 770 Conclusies De gedeeltelijke vervanging is nog steeds een stuk goedkoper dan de installatie in het geheel vervangen. Via eenvoudige aanpassingen kan men stoeien met het bedrag (tot hoever kan men gaan) of met de periode (Wanneer is het break-even punt?). Doordat met een gemiddeld bedrag per jaar vergeleken wordt, kan men de opties, ondanks de verschillende berekeningsperioden, met elkaar vergelijken. De fouten die hier vaak gemaakt worden zijn: men voert bij de reparatie de investering in 1976 ook in. Dat is niet nodig, want er moet complementair gerekend worden en dan kan die investering buiten beschouwing gelaten worden. Ofwel men heeft de behoefte de periodes op elkaar af te stemmen en men voert de investering bij alternatief 1 per 2016 in en rekent dan over 35 jaar. Er komt dan een lager verschil uit, maar voor een langere periode. De NCW is gelijk en de conclusie ook. Ook dat is echter onnodig werk. Het gaat om die zes komende jaren. Daar zit het verschil, na die zes jaren zijn de gemiddelde kosten in deze case weer gelijk. Een vergelijkbaar voorbeeld Stel, een bedrijfsmiddel is 35 jaar oud. Er is een mogelijkheid de levensduur op te rekken. Wat kan men uitgeven/investeren om de levensduur met 10 jaar te rekken? De rente is 7%. Antwoord: ongeveer 50% van de vervangingswaarde, in dit geval 50% van = Dit vanwege de rente-effecten. De NCW van over 10 jaar is immers Vraag: de leeftijd is nu 45 jaar, wat kan men dan uitgeven? Antwoord: weer 50%. Pagina 56 (van 103)

57 Met andere woorden: de leeftijd is niet van belang, wel de resterende levensduur en wat men daarvoor moet uitgeven! We kunnen dus zeer lang doorgaan met onderhoud en dat bespaart veel geld, want meestal kost het veel minder dan 50% om de levensduur te verlengen. Pagina 57 (van 103)

58 9 CASE: INKOMSTEN EN KOSTEN In alle vorige cases zijn alleen de kosten met elkaar vergeleken. In deze case worden zowel de inkomsten als de kosten met elkaar vergeleken. Een verhuurder van kantoorruimte heeft de volgende opties om kantoorruimte te verhuren. Alternatief 1: de verhuurder investeert in de aanpassing van de styling van de kantoorruimte. Investering De daarbij behorende huur is per jaar en die wordt maandelijks betaald. Alternatief 2: Het is ook mogelijk om niet te investeren. De huurder bedingt dan 6 maanden uitstel van huurbetaling om zelf, op eigen kosten die styling aan te brengen. De daarbij behorende huur is per jaar. Voor beide opties geldt dat de rente 7% bedraagt en het contract voor 15 jaar wordt afgesloten. Afschrijftermijn 15 jaar. Vraag: wat is de beste deal voor de verhuurder? Invoer De gegevensboom voor deze alternatieven ziet er als volgt uit. Aan de rechterkant zie je hoe inkomsten worden ingevoerd. Bij alternatief 2 gaat het moment van inkomsten ontvangen pas in op 1 juli van het jaar waarin op 1 januari geïnvesteerd is. Pagina 58 (van 103)

59 Invoer alternatief 2 Hier hoeven alleen maar de inkomsten ingevoerd te worden. Na het invoeren van worden de gegevens doorgekopieerd naar de daaropvolgende jaren. Vervolgens, als de cursor op het jaar 2010 staat, worden de eenheden in de eerste zes maanden op nul gezet. Het simpel halveren van de inkomsten in het jaar 2004 zou leiden tot een verkeerde renteberekening. Door de maandkolom te gebruiken kunnen we seizoenspatronen invoeren. Deze zijn ook eenvoudig door te kopiëren naar volgende jaren. Resultaten De resultaten zijn als volgt: Alternatief 1: investeren Alternatief 2: niet investeren Case inkomsten Inkomsten en investering Netto Contante Waarde Inkomsten Investeringen Resultaat Netto Contante Waarde Case inkomsten Alléén inkomsten Netto Contante Waarde Inkomsten Resultaat Netto Contante Waarde Netto contante waarde: Netto contante waarde: De Netto Contante Waarde op de startdatum is vermeld onder de balansgrafiek. Die is bij alternatief 1 hoger dan bij alternatief 2. (Kosten worden boven de horizontale as aangegeven, inkomsten eronder. Vandaar het minteken aan de inkomstenkant.) Alternatief 2 is in economische zin slechter dan alternatief 1. Zeker als er een renteverhoging is van bijvoorbeeld 3%. Een percentage (3% ) over een hogere huur levert altijd meer op, zeker omdat die ook cumulatief in de tijd werkt. Echter, als de klant failliet gaat, is alternatief 2 weer beter. Want die investering van zou dan wel eens niet terugverdiend kunnen worden. Pagina 59 (van 103)

60 10 REKENMETHODE Bij het maken van kosten-baten analyses kunt u het beste een geëgaliseerde rekenmethode kiezen. U kiest variabele productie indien u bij productie/inkomsten productie-eenheden heeft ingevoerd. Hieronder leggen we uit wat de verschillende rekenmethodes precies inhouden. Momentane versus geëgaliseerde kosten Het verschil tussen de momentane kostenberekening en de geëgaliseerde kostenberekening is tweeledig. 1. Bij de momentane kostenberekening wordt alleen rente over de boekwaarde berekend. Bij de geëgaliseerde kostprijs wordt rente over alle inkomsten en kosten berekend. 2. Bij de momentane kostenberekening wordt geen egalisatiereserve gevormd. De 'kostprijs' (= kostprijs exclusief winst) is daarom wisselend over de levensduur van het project. Berekeningswijze momentane kosten De kosten worden per maand berekend, waarna de rentelasten bepaald worden. In de grafieken worden de kosten per jaar verzameld en getoond. Bij deze momentane berekening wordt het gemiddelde jaarlijkse kostenniveau bepaald door eerst alle kosten op te tellen, vervolgens te delen door het aantal maanden in de berekeningsperiode. Als laatste wordt dit maandelijkse kostenniveau met 12 vermenigvuldigd. Geëgaliseerde kostenberekening/kostprijs bij constant productieniveau De bedrijfseconomische definitie van kostprijs houdt in, dat de kostprijs voor elk product gelijk is gedurende de gehele operationele periode van een bedrijfsmiddel. De kostprijs is dus niet afhankelijk van de periode of de wijze van afschrijven. De meeste bedrijven gebruiken echter wel een dergelijke kostprijsberekeningsmethode. In LCC-Lite wordt dit de momentane kostenmethode genoemd. Bij de geëgaliseerde kostprijs wordt echter een kostprijs bepaald, die niet afhankelijk is van het moment van berekenen. Alle kosten worden verwerkt bij het bepalen van de egalisatiereserve. Over de egalisatiereserve wordt ook een rente in rekening gebracht. Bovendien wordt aangenomen dat er elke periode een bedrag (de kostprijs) 'bijgeschreven' wordt. De kostprijs is precies het bedrag dat elke periode nodig is om aan het eind van de gehele berekeningsperiode de egalisatiereserve op 0, of een gegeven eindkapitaal, uit te laten komen. Het verschil tussen werkelijke kosten per periode en de kostprijs is de mutatie voor de egalisatiereserve. Het doel van de egalisatiereserve is dat het kostenniveau over de berekeningsperiode constant blijft. De rente wordt berekend over de boekwaarde én over de egalisatiereserve. Anders gezegd: de rente wordt over de totale cashflow berekend. Geëgaliseerde kostenniveau/kostprijs bij variabel productieniveau Wordt bij de voorgaande berekeningsmethode uitgegaan van een constante productie, bij deze methode wordt uitgegaan van een in de tijd variabele productie. Pagina 60 (van 103)

61 Het systeem berekent nu niet de kosten per tijdseenheid, maar per productie-eenheid over de berekeningsperiode. De geëgaliseerde kostencurve wordt getoond in de jaarlijkse kostengrafiek, maar is nu variabel in de tijd. De werkelijke inkomsten worden vervolgens geplaatst ten opzichte van de genormeerde kosten over de levensduur Datums Start Peil Stop Buiten gebruik Startdatum van de grafieken. Startdatum van de berekeningen. (Start- en peildatum zijn standaard gekoppeld, want deze zijn in de meeste gevallen gelijk aan elkaar.) Stopdatum van de grafieken. De datum waarop alle bedrijfsmiddelen buiten gebruik gesteld worden, dus waarop het eindtijdstip van de kostenberekeningen gebaseerd is. De datum buiten gebruik van individuele investeringen wordt genegeerd, wanneer de hier opgegeven datum buiten gebruik vóór de datum buiten gebruik van de individuele investeringen valt. (Start- en peildatum zijn standaard gekoppeld, want deze zijn in de meeste gevallen gelijk aan elkaar.) Rente en effectieve rente De standaard rentepercentages waarmee gerekend wordt voor de rente op boekwaarde en de egalisatieschuld cq tegoed kunt u eventueel onderling laten afwijken. Bij rente-interval, op het tabblad Geavanceerd, kan men aangeven of deze rentepercentages aan het eind van elk jaar of elke maand berekend moeten worden. Effectief geeft de effectieve rente aan, die in het geval van elke maand in rekening brengen van de rente naar boven toe afwijken van het standaard percentage. Pagina 61 (van 103)

62 11 LCC VS ADMINISTRATIEVE VERWERKING ASSETS 11.1 Inleiding Tijdens één van onze recente softwaretrainingen ontvingen wij het verzoek de relatie en de verschillen tussen de benadering met LCC (= Life Cycle Costing) enerzijds en de administratieve verwerking van investerings- en uitgaven over de levensduur van assets anderzijds uit te leggen. Wij vinden duidelijkheid bij de gebruikers van onze software hierover zo belangrijk, dat wij dit vraagstuk hebben uitgewerkt. We dachten dat een zo dicht mogelijk bij de alledaagse praktijk uitgewerkt voorbeeld het beste inzicht zou verschaffen aan de lezer. We zijn dus gedoken in het webwinkelfenomeen Greater Living en hun gloednieuwe bestelbusje De webwinkel en het bestelbusje Al een paar jaar bestaat onze succesvolle webwinkel Greater Living. We verkopen unieke woonaccessoires met een strak, eigentijds design. Het concept slaat aan en onze klantenkring groeit gestaag, zelfs in deze financieel onzekere tijden. Vanwege het aantal bestellingen wordt het interessanter niet meer alles via transportdiensten te regelen, maar over te gaan tot de aanschaf van een eigen bestelbusje. Uiteraard vormgegeven in de stijl van de webshop. We willen uitstraling, dus we schaffen een nieuw busje aan. De fiscus schrijft een boekhoudkundige afschrijftermijn van 5 jaar voor, maar we willen het voertuig zeker 10 jaar kunnen gebruiken. We verwachten per jaar gemiddeld kilometer te rijden De opties Om te bepalen welk busje de economisch gunstigste keuze is, passen we Life Cycle Costing toe. We hebben twee investeringsopties, met de volgende kenmerken. Van de investeringsbedragen zijn we redelijk zeker, maar de kosten over de levensduur zijn gebaseerd op meer of minder gefundeerde Pagina 62 (van 103)

63 inschattingen. We kunnen ook niet anders, want we weten uiteraard niet exact wat de toekomstige kosten zullen zijn. De te verwachten kosten per optie hebben we uitgezocht op basis van de huidige brandstofprijzen en het aantal kilometers dat gereden gaat worden. Optie 1: VW Transporter, investeringsbedrag , verwacht verbruik diesel per jaar met jaarlijkse verwachte reële prijsstijging van 2% progressief. Verwacht onderhoud eerste 5 jaar 100 euro per jaar, 2 e 5 jaar 500 euro per jaar. Optie 2: Nissan Primastar, investeringsbedrag , verwacht verbruik benzine per jaar met jaarlijkse verwachte reële prijsstijging van 2,5% progressief. Verwacht onderhoud eerste 5 jaar 80 euro per jaar, 2 e 5 jaar 400 euro per jaar. Bijkomende kosten voor reclamevormgeving, verzekering, belasting, stalling en schoonmaak zijn voor beide opties ongeveer gelijk. De te verwachten marktrente is gemiddeld 4,5%. Over de boekwaarde mogen we 5% rente berekenen van de fiscus Optie 1 VW Transporter Totaal kosten Gemiddelde jaarlijkse kosten: 6.757, Nieuwe inv. afschrijvingen Onderhoud Overige kosten/ink Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Pagina 63 (van 103)

64 Optie 2 Nissan Primastar Totaal kosten Gemiddelde jaarlijkse kosten: 7.673, Nieuwe inv. afschrijvingen Onderhoud Overige kosten/ink Boekwaarde rente Egal. res. rente Resultaat Uit deze gegevens blijkt dat de verwachte gemiddelde kosten voor de Nissan bijna euro per jaar hoger uitkomen. De oorzaak is het verschil in verbruikskosten. Op basis van onze berekening besluiten we de Volkswagen aan te schaffen. In deze berekening hebben we egalisatierente nodig, omdat de kosten in het begin hoger zijn dan de gemiddelde kosten en de verwachte gebruiksperiode langer is dan de afschrijvingsperiode. Het kostengemiddelde valt door de langere periode aamerkelijk lager uit dan de vijf jaar afschrijving waarover boekwaarderente berekend wordt en het hierdoor ontstane verschil tussen de jaarlijkse kosten in het begin en het kostengemiddelde moeten we compenseren in de kostprijs: we hebben extra geld nodig om de hogere uitgaven in het begin te kunnen compenseren en daar houden we rekening mee bij de berekening van het geëgaliseerde gemiddelde. De kostenberekening per jaar ziet er in LCC als volgt uit: Gedurende de komende jaren zal blijken hoe realistisch onze kosteninschatting geweest is. Pagina 64 (van 103)

65 11.4 Verwerking op balans Na aanschaf wordt de Volkswagen Transporter geactiveerd, dus op de balans verwerkt. Hieronder de balans vóór en na aanschaf. Een balans is altijd een momentopname van de financiële situatie volgens de bedrijfsadministratie. De kosten voor brandstof en onderhoud worden dan gedurende een bepaalde periode (in dit geval een jaar) verwerkt op de resultatenrekening, ook wel verlies- en winstrekening genoemd. Pagina 65 (van 103)

66 11.5 Kosten op de resultatenrekening Hieronder een voorbeeld van hoe de resultatenrekening van Greater Living over 2014 er uit zou kunnen zien: Kosten ( ) Opbrengsten ( ) Inkoop goederen Verkopen (omzet) Verzekeringen Afschrijving computers Rente op boekwaarde computers Afschrijving bestelbus Rente op boekwaarde bestelbus Afschrijving inventaris Rente boekwaarde inventaris Brandstofkosten Aflossing lening Rentekosten lening Ondernemerssalaris Nettowinst 2014 (vóór belasting) Totaal Hier blijkt dat de geschatte onderhoudskosten 200 hoger zijn dan voorzien: namelijk 300 in plaats van 100. De brandstofkosten zijn lager dan geschat in de LCC-prognose: in plaats van Deze gegevens kunnen we gebruiken in onze LCC-inschatting op het moment dat we de bedrijfsauto gaan vervangen of een tweede auto gaan inkopen. De egalisatierente staat niet op de balans, aangezien de fiscus / administratieve controleur dit niet toestaat. Bij een kostenprognose is het wel degelijk belangrijk om rekening te houden met de effecten van het moment waarop het geld wordt uitgegeven, berekend over de ingeschatte werkelijke gebruiksduur of technische levensduur en niet over de kunstmatig bepaalde en vaak beperktere duur van de financiële afschrijvingen. Pagina 66 (van 103)

67 Aan het einde van het jaar 2014 zou de balans er dan als volgt uit kunnen zien: De boekwaarde van de bedrijfsauto is gedaald naar en over 4 jaar zal de bedrijfsauto niet meer op de balans staan. We hopen de bedrijfswagen dan echter nog 5 jaar langer te kunnen gebruiken in het kader van de bedrijfsactiviteiten, dus de auto vertegenwoordigt in die periode nog steeds een economische waarde LCC-berekening vs administratie Een LCC-berekening is een kostenprognose gebaseerd op de werkelijke uitgaven, in de vorm van een kostprijs waarin rekening gehouden wordt met rente-effecten bij het inzetten van financiële middelen en de kostenfluctuaties in de tijd. De administratieve verwerking van de waarde en de kosten staan in principe los van deze vergelijking. De werkelijke kosten over de levensduur zijn beperkt zichtbaar in de resultatenrekeningen van de onderneming. Als kosten over de levensduur een redelijk aandeel vormen in de totale bedrijfskosten, wordt het interessant de werkelijke kosten voor instandhouding méér gespecificeerd vast te leggen, bijvoorbeeld in een onderhoudsregistratie. De waardevermindering op de balans is puur een administratief gegeven dat gevolgen heeft voor de belastingafdracht en de berekening van toegestane kosten van rente over de boekwaarde. Je kunt stellen dat de LCC-berekening de economische benadering is en de verwerking in de administratieve systemen de financiële. Noot: voor zover de financieel-administratieve verwerking gevolgen heeft op de werkelijke kosten over de levensduur, moeten die wel worden meegenomen in de LCC-berekening. Pagina 67 (van 103)

68 12 RAPPORTEN IN LCC-LITE PLUS Uiteraard is het mogelijk rapporten in LCC-Lite Plus te genereren. Hieronder een korte uitleg van deze rapportagemogelijkheden. LCC-Lite Plus ondersteunt de volgende rapportvormen: : Direct uit de analyse: Grafiek en gegevens Via de rapportgenerator: boekwaarde en afschrijvingen, budget, database mutaties, investeringen, investeringsobjecten, overige kosten en inkomsten Grafiek en gegevens Dit is in de LCC-Lite Plus functionaliteit de meest praktische optie. De werkwijze omschrijf ik hieronder. Je maakt een analyse in de vorm van een grafiek aan in LCC-Lite Plus, bijvoorbeeld zoals getoond op het onderstaande plaatje. Pagina 68 (van 103)

69 Vervolgens maak je door gebruik te maken van de optie Rapport in het menu Grafiekinstellingen een grafiek- en gegevensrapport aan. De rapportviewer verschijnt in beeld. De rapportviewer toont de grafiek in documentvorm getoond, aangevuld met de onderliggende gegevens en kan desgewenst worden afgedrukt. Pagina 69 (van 103)

70 Het is ook mogelijk de onderliggende gegevens van de grafiek te exporteren, bijvoorbeeld in de vorm van een Excel-bestand. Gebruik hiervoor optie Bewerken in het menu Eigenschappen dat verschijnt als je op de rechtermuisknop drukt op het moment dat je de grafiek hebt aangeklikt. Je kunt ook gebruik maken van de knop (Grafiek bewerken) op de taakbalk. Pagina 70 (van 103)

71 Kies vervolgens de gewenste optie in het dialoogscherm Exporteren en sla het bestand vervolgens op de gewenste locatie op. Pagina 71 (van 103)

72 12.2 Rapportgenerator Open het project waarvan u een rapport wilt genereren. Gebruik de knop: in de knoppenbalk of open het Analyse menu en kies de optie Rapporten Rapport aanmaken Door de Rapportfunctie aan te klikken, verschijnt het volgende scherm: Door op de knop te klikken, maakt u een nieuw rapport aan. In dit voorbeeld kiezen we een boekwaarde- en afschrijvingenrapport. De gekozen berekeningsinstellingen worden automatisch in de rapportinstellingen overgenomen. Pagina 72 (van 103)

73 Bij sorteren/groeperen vink je het vakje aan om detailgegevens te tonen. In een LCC-analyse met beperkte gegevensinvoer zul je die in de meeste gevallen wel willen terugvinden in je rapport. Pagina 73 (van 103)

74 Hier kun je ook aangeven hoeveel niveaus in je database je zichtbaar wilt maken in je rapport. Tevens zijn hier mogelijkheden om dataselectie voor je rapport in te stellen via het tabblad Selectie. In de meeste gevallen zal dit binnen de LCC-Lite Plus functionaliteit geen directe behoefte zijn. Echter, de mogelijkheid om verfijnd te selecteren binnen de database op basis van de ingevoerde gegevens is wel beschikbaar. Pagina 74 (van 103)

75 De rapporten blijven bewaard in de rapportbrowser en blijven ter beschikking staan binnen het betreffende project. Indien de gegevens gewijzigd zijn, kan het rapport worden herberekend via deze knop:. De rapportresultaten kunnen te allen tijde worden doorgebladerd met behulp van de hieronder weergegeven functieknop: Pagina 75 (van 103)

76 Rapport exporteren Het rapport wordt getoond in de rapportbrowser. Een in de rapportgenerator aangemaakt rapport exporteren naar een.csv database kan door in de raportbrowser gebruik te maken van de speciale exportknop. Zie de afbeelding hieronder. Pagina 76 (van 103)

77 13 TIPS Berekeningsperiode: o Bij het vergelijken van alternatieven waarvan de levensduur onderling verschilt, wordt een verkeerde berekeningsperiode gekozen. Er moet een levensduur gekozen worden die bij de objecten hoort. Omdat de kosten per jaar berekend worden zijn de objecten wel met elkaar te vergelijken. Let op: dit is niet van toepassing als er sprake is van stijgende kosten in de tijd vanwege externe factoren, zoals bijvoorbeeld stijgende energietarieven. In dit geval moet wel worden uitgegaan van identieke berekeningsperiodes voor de verschillende opties. Rentepercentage: o Het rentepercentage is standaard ingesteld op 7%. Denk eraan om dit aan te passen aan het binnen uw organisatie of voor het betreffende project geldende rentepercentage. Als u wilt kunt u een aangepaste applicatiestandaard instellen. Integraal versus complementair: o Vaak worden zowel nieuwe als bestaande investeringen met gebruik van de integrale rekenmethode met elkaar vergeleken, voor bestaande investeringen moet de complementaire rekenmethode gebruikt worden (exclusief kapitaallasten). Productie-inkomsten als negatieve kosten: o Productie-inkomsten worden soms onterecht als negatieve overige kosten ingevuld. Dit is niet handig, omdat de inkomsten (die rechtstreeks te maken hebben met het doel waarvoor geïnvesteerd is in het object) geen deel uitmaken van de kostprijs van het object. Egalisatierente of niet: o Veel organisaties worden gebudgetteerd waarbij geen rentelasten en zeker geen geëgaliseerde rentelasten worden toegerekend. Hier worden de financiële/operationele gang van zaken en economisch rekenen onterecht met elkaar vermengd. Bij een zuivere kostenberekening moet wel degelijk rekening worden gehouden met de tijdswaarde van alle inkomsten en uitgaven. In de NCW-methode is het egalisatie-effect zij het minder zichtbaar ook expliciet meegenomen in de berekeningen. Pagina 77 (van 103)

78 14 HUISWERKCASE WINDMOLENS 14.1 Inleiding In Nederland komt de energieopbrengst uit windmolens slechts schoorvoetend op gang, terwijl dit bij onze Europese buurlanden al een meer gangbare vorm van energieopwekking is. Een investeerder durft het toch aan en heeft de mogelijkheid een park van 20 windmolens op te zetten langs de IJsselmeerkust. Hij kan met 2 verschillende leveranciers in zee...wat is de beste investeringskeuze? Voor beide opties gelden de volgende gegevens en prognoses: KwH opbrengst 0,21, jaarlijks stijgend met 4% progressief Te verwachten gemiddeld rentepercentage: 5% Te verwachten gemiddelde jaarlijkse inflatie: 1,7% 14.2 Optie 1 Investering per object: Levensduur: 35 jaar Onderhoudskosten preventief totaal jaarlijks Onderhoudskosten correctief in jaar en jaarlijks progressief met 1% stijgend. Opbrengst jaarlijks gemiddeld 1,5 GW Optie 2 Investering per object: , levensduur: 22 jaar. Onderhoudskosten preventief totaal jaarlijks Onderhoudskosten correctief in jaar en jaarlijks progressief met 1% stijgend Opbrengst per jaar: gemiddeld 0,7 GW 14.4 Opdracht Analyseer bovenstaande opties zodanig dat je het volgende resultatenoverzicht kunt invullen. Presenteer de resultaten in grafieken en neem enkele wat als opties mee. Optie Totale kosten Totale kosten per eenheid Terugverdientijd NCW Windmolen 1 Windmolen 2 Pagina 78 (van 103)

79 15 BIJLAGE: OBJECTTYPES IN DE LCC-SOFTWARE Er zijn verschillende objecttypes. Iedere samenhangende soort data die u in LCC-AM/QM kunt definiëren wordt een object genoemd. Al deze objecttypes zijn tevens beschikbaar in de LCC-Lite Plus functionaliteit. Hieronder is een korte omschrijving uitgewerkt per type object. De verschillende objecten zien er in de gegevensboom zó uit, per object is het bijbehorende icoontje weergegeven Basisvelden Bij elk object zijn de volgende basisvelden beschikbaar: Het Object ID is uniek, het systeem genereert dit automatisch. De gebruiker kent zelf eventueel een User ID aan elk object in de database toe. Bij Budget groep wordt het object gekoppeld aan een gedefinieerd budget. Bij Categorie kunnen we het object koppelen aan een gedefinieerde categorie. Status koppelt het object aan één van de volgende statussen (Edited, incomplete, Marked, Ready of To be deleted). Deze zijn bedoeld voor geautomatiseerde databewerking. Ingeschakeld: Naar wens kunnen we het object in- of uitschakelen in de analyses. Beschermd: Indien gevinkt is het record beschermd tegen wijziging en verwijdering. Pagina 79 (van 103)

80 15.2 Groepsobject De functie van het groepsobject is het organiseren van de objectenhiërarchie en het eventueel instellen van een synchronisatiebron, synchronisatiedatum en datum buiten gebruik voor de objecten in de groep Tabblad Standaard Synchronisatiebron: hier kan een koppeling gemaakt worden naar een ander object, waarmee dit object gesynchroniseerd dient te worden. Synchronisatie wil zeggen dat de synchronisatiedatum van het gekoppelde object automatisch wordt overgenomen als startdatum voor in het onderhavige object gedefinieerde activiteiten. Synchronisatiedatum: als deze is ingevuld, wordt een eventuele synchronisatiebron genegeerd. De synchronisatiedatum is de startdatum voor in het onderhavige object en de hieraan gekoppelde objecten gedefinieerde activiteiten. Datum buiten gebruik: De datum buiten gebruik is de stopdatum voor in het onderhavige object en de hieraan gekoppelde objecten gedefinieerde activiteiten. Hoeveelheid: het aantal eenheden van de onderliggende investeringsobjecten. Factor: de factor waarmee het aantal eenheden van de onderliggende investeringsobjecten vermenigvuldigd wordt Tabblad Budgettering Bij de Budgetteringsmodus zijn de volgende mogelijkheden om de vanuit de budgetbron beschikbare middelen in te zetten te definiëren: Pagina 80 (van 103)

81 Uit/Negeren Budget belastend Budget vervroegen toestaan Budget uitstel toestaan De investering is niet afhankelijk van het budget, het budget wordt niet beïnvloed door de asset. Het budget wordt belast met de investering, maar de investering zelf is niet afhankelijk van beschikbaar budget. Is er onvoldoende budget, wordt de investering toch uitgevoerd op de berekende datum (bijv. technische levensduur of ingevulde vervangingsdatum), en treedt er mogelijkerwijs een budgetoverschrijding op. In de budgettoekenningsvolgorde worden deze investeringen als eerste verwerkt. De investering mag bij voldoende budget eerder uitgevoerd worden, maar niet later dan de berekende datum. Als er dan geen budget beschikbaar is, dan wordt deze investering toch uitgevoerd en is er sprake van een budgetoverschrijding. Ook deze investeringen worden eerst uitgevoerd, na investeringen met de markering "budget draw". Deze investering wordt niet eerder uitgevoerd dan de berekende datum en wordt dan uitgevoerd als er budget beschikbaar is. Indien er geen budget beschikbaar is in het berekende jaar, dan wordt deze investering later uitgevoerd Budgetgestuurd Deze investering betreft de combinatie vervroegen èn uitstel toestaan. Investeringen worden eerder gedaan als er budget beschikbaar is, en later als er geen budget beschikbaar is. Bij Budgetbron kies je aan welk budgetobject je dit object wilt linken Verwijzingsobject Het verwijzingsobject wordt gebruikt om overtolligheid te vermijden. Bijvoorbeeld bij een situatie waar bedrijfsmiddel verbonden is met een andere (gedeeltelijke) investering, onderhoudsscenario of productieplan. Stel de koppeleigenschappen van het verwijzingsobject in bij het algemene object. Voor de analyses en rapporten gedragen de aangekoppelde objecten zich alsof ze onder het hoofdobject hangen. Pagina 81 (van 103)

82 Synchronisatiebron: hier kan een koppeling gemaakt worden naar een ander object, waarmee dit object gesynchroniseerd dient te worden. Synchronisatie wil zeggen dat de synchronisatiedatum van het gekoppelde object automatisch wordt overgenomen als startdatum voor in het onderhavige object gedefinieerde activiteiten. Koppelen met: geeft aan naar welk ander object in de database verwezen wordt. Hoeveelheid: het aantal eenheden van de onderliggende investeringsobjecten. Factor: de factor waarmee het aantal eenheden van de onderliggende investeringsobjecten vermenigvuldigd wordt Investeringsobject Het meest essentiële object in de LCC-AM/QM werkdatabase is het investeringsobject. In de bibliotheek kunt u alle types bedrijfsmiddelen creëren die u meer dan eens zult gebruiken in één of meer projecten. Als u deze in de bibliotheek creëert, geef ze dan beschrijvende namen zodat ze gemakkelijk van de andere investeringsobjecten in de bibliotheek kunnen worden onderscheiden en voer de standaard waardes en kindobjecten voor dat specifieke type bedrijfsmiddel in. Hieronder een beschrijving van de detailgegevens die in een investeringsobject verwerkt kunnen worden Tabblad standaard Synchronisatiebron: hier kan een koppeling gemaakt worden naar een ander object, waarmee dit object gesynchroniseerd dient te worden. Synchronisatie wil zeggen dat de synchronisatiedatum van het gekoppelde object automatisch wordt overgenomen als startdatum voor in het onderhavige object gedefinieerde activiteiten. Aanschafdatum: datum aanschaf bedrijfsmiddel, datum uitgave investeringsbedrag. Staat in grijs als gekoppeld aan Synchronisatiebron. Is de datum niet aan de synchronisatie gekoppeld, dan zichtbaar in zwart. Eerste vervangingsdatum: hoeft alleen te worden ingevuld als deze afwijkt van de technische levensduur. Technische levensduur: gebruiksduur of levensduur die technisch gangbaar of mogelijk is. Hoeveelheid: aantal eenheden, hoeveelheidseenheid is te bepalen in het keuzeveld. Factor: vermenigvuldigingsfactor voor hoeveelheid. Pagina 82 (van 103)

83 Initiële waarde: hierin kunnen aanschaf- en vervangingswaarden verwerkt worden, alsmede financiële afschrijvingstermijnen Tabblad afschrijving In het tabblad Afschrijving kan de afschrijvingsmodus gedefinieerd worden, alsmede het moment van afschrijven en de interval. Tevens kan onder Alternatieve afschrijfperioden de tijdsspanne gedefinieerd worden waarin wordt afgeschreven en hier verwerk je afwijkende afschrijvingstermijnen voor de verschillende waardedefinities van het object Tabblad Alternatieve waarden In dit tabblad kunnen de alternatieve waarden en de sloopwaarde van het bedrijfsmiddel verwerkt worden, inclusief de geschatte restwaarden. Pagina 83 (van 103)

84 Tabblad Levensduur Dit tablad verwerkt alternatieve levensduren. Tevens kan hier de tijdsprojectie voor de QM-analyse gedefinieerd worden. (QM-analyses zijn niet beschikbaar in de LCC-Lite Plus functionaliteit.) Tabblad Overig Op het tabblad Overig verwerk je de gegevens over productieverlies tijdens onderhoudswerkzaamheden Tabblad Budgettering/ Toestand Op het tabblad Budgettering/Toestand verwerk je de budgetteringsmodus, de budgetbron en de standaard en alternatieve toestand-, belang-, gewicht en prioriteitskwantificering. Deze worden op basis van beleid en interne inventarisaties vastgesteld. Pagina 84 (van 103)

85 Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de diverse kwantitatieve parameters gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen. Pagina 85 (van 103)

86 15.5 Overige kostenobject Alle kosten die niet direct gerelateerd zijn aan onderhoud, storingen of productie kunnen worden gespecificeerd als een overige kosten type. De verschillende types overige kosten kunnen worden gevonden in de Klasse drop-down lijst. Overige kosten kunnen ook worden gebruikt om negatieve kosten of opbrengsten die niet direct gerelateerd zijn aan de productie, te specificeren. Er is een speciaal object voor inkomsten die gerelateerd zijn aan de productie Tabblad Standaard In het tabblad Standaard definieer je start- en einddatum van het kostenpatroon, de kosteni nterval, hoeveelheid en vermenigvuldigingsfactor. Hier bepaal je ook of de kosten als negatief (inkomsten) behandeld moeten worden en welke kostenklasse ze meekrijgen Tabblad Numeriek In het tabblad Numeriek definieer je de kosten. Betreft het een vast bedrag, dan gebruik je het veld <standaard>. Gebruik de tijdvelden om een zich in de tijd ontwikkelend kostenpatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden. Pagina 86 (van 103)

87 Tabblad QM instellingen In het tabblad QM worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Budgettering Hierin wordt het overige kosten record gekoppeld aan een budget. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Indexen Hier wordt het record gekoppeld aan een beschikbare indexering. Pagina 87 (van 103)

88 15.6 Productie-object Gebruik dit object om het geproduceerde aantal eenheden van een productie bedrijfsmiddel te specificeren Tabblad standaard In het tabblad Standaard definieer je start- en einddatum van het productiepatroon, de productieinterval, hoeveelheid en vermenigvuldigingsfactor Tabblad numeriek In het tabblad Numeriek definieer je de te produceren eenheden en het te verwachten productieverlies in eenheden. Gebruik de tijdvelden om een zich in de tijd ontwikkelend productiepatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden Tabblad QM-instellingen In het tabblad QM worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus. Pagina 88 (van 103)

89 Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de kwantitatieve parameters betreffende productiehoeveelheden gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen Productiekosten object Gebruik dit object om de kosten te specificeren die direct aan de productie gerelateerd zijn. Indien het object onder een productie-object hangt, worden de variabele kosten vermenigvuldigd met de productie van de bijbehorende periode Tabblad Standaard In het tabblad Standaard definieer je start- en einddatum van de productiekosten, de kosteninterval, hoeveelheid en vermenigvuldigingsfactor Tabblad Numeriek In het tabblad Numeriek definieer je de kosten. Betreft het een vast bedrag, dan gebruik je het veld <standaard>. Gebruik de tijdvelden om een zich in de tijd ontwikkelend kostenpatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden. Pagina 89 (van 103)

90 Tabblad QM instellingen In het tabblad QM worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Budgettering Hierin wordt het overige kosten record gekoppeld aan een budget. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de kwantitatieve parameters betreffende productiekosten gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen Productie/opbrengsten Gebruik dit object om de opbrengsten die direct gerelateerd zijn aan de productie te specificeren. Gebruik voor inkomsten die niet gerelateerd zijn aan de opbrengst en in de kostprijs kunnen worden meegenomen een overige kostenobject en vink de optie Behandel als inkomsten aan. Indien het object zich onder een productie-object bevindt, worden de variabele inkomsten vermenigvuldigd met de productie van de bijbehorende periode Tabblad Standaard In het tabblad Standaard definieer je start- en einddatum van het productie/opbrengstenpatroon, de tijdsinterval, hoeveelheid en vermenigvuldigingsfactor. Pagina 90 (van 103)

91 Tabblad Numeriek In het tabblad Numeriek definieer je de opbrengsten. Betreft het een vast bedrag, dan gebruik je het veld <Standaard>. Gebruik de tijdvelden om een zich in de tijd ontwikkelend kostenpatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden Tabblad QM instellingen In het tabblad QM worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de diverse kwantitatieve parameters gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen Onderhoudsscenario object Alle tijdsgerelateerde en geldgerelateerde zaken gerelateerd aan toekomstig onderhoud kan worden gespecificeerd met behulp van het onderhoudsscenario object. Het onderhoudsscenario wordt ge-herstart als het bovenliggende object (meestal een investering) een nieuwe cyclus start. Voor onderhoud dat reeds is uitgevoerd, gebruikt u het geregistreerd onderhoud object. Pagina 91 (van 103)

92 Tabblad Standaard Allereerst worden de eventuele synchronisatiebron bijvoorbeeld een investering - en de (eventuele) absolute start- en einddatum van het scenario weergegeven. De interval geeft aan hoe vaak het onderhoud plaatsvindt. Bij vertraging geef je aan na hoeveel tijd vanaf de startdatum de eerste onderhoudsactie begint. Bij Deviatie kan een afwijking voor interval en vertraging bepaald worden. Hieronder kunnen hoeveelheid en factor met betrekking tot de kosten verwerkt worden. Daaronder is ruimte voor het verwerken van het te verwachten tijdsbeslag (Duur) en de door dit specifieke onderhoud te verwachten productieverliezen (in productiepercentage). Tenslotte is de klasse van het onderhoud (keuzemenu) en het type onderhoud (zelf te definiëren) te verwerken in de data Tabblad Numeriek In het tabblad Numeriek definieer je de hoeveelheden en kosten per tijdseenheid. Is dit tabblad ingevuld, dan overruled t het de op het tabblad Standaard ingevulde waarden. Betreft het vaste waarden die niet veranderen in de tijd, dan gebruik je de velden achter <standaard>. Gebruik de tijdvelden om een zich in Pagina 92 (van 103)

93 de tijd ontwikkelend kostenpatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden Tabblad QM instellingen In het tabblad QM instellingen worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Budgettering Hierin wordt het record gekoppeld aan een budget. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de diverse kwantitatieve parameters gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen. Pagina 93 (van 103)

94 15.10 Geregistreerd onderhoud object Alle tijdsgerelateerde en geldgerelateerde zaken gerelateerd aan onderhoud dat reeds is uitgevoerd, kan worden gespecificeerd met gebruikmaking van een geregistreerd onderhoud object. Voor toekomstig onderhoud gebruikt u het onderhoudsscenario object Tabblad Standaard Allereerst worden de eventuele synchronisatiebron bijvoorbeeld een groep - weergegeven. Het volgende veld geeft de datum aan waarop het onderhoud plaatsvond. De interval geeft aan hoe vaak het onderhoud plaatsvindt. Bij vertraging geef je aan na hoeveel tijd vanaf de startdatum de eerste onderhoudsactie begint. Bij Deviatie kan een afwijking voor interval en vertraging bepaald worden. Hieronder kunnen hoeveelheid en factor met betrekking tot de kosten verwerkt worden. Daaronder is ruimte voor het verwerken van het te verwachten tijdsbeslag (Duur) en de door dit specifieke onderhoud te verwachten productieverliezen (in productiepercentage). Tenslotte is de klasse van het onderhoud (keuzemenu) en het type onderhoud (zelf te definiëren) te verwerken in de data. Pagina 94 (van 103)

95 Tabblad QM Instellingen In het tabblad QM instellingen worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Budgettering Hierin wordt het geregistreerd onderhoud record gekoppeld aan een budget. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Object geregistreerde storing De kosten van een defect of storing kunnen verwerkt worden in een storingsobject. Een storingsobject kan worden gekoppeld aan een defectenobject. Pagina 95 (van 103)

96 Tabblad Standaard In het tabblad Standaard worden synchronisatiebron, storingsdatum, hoeveelheid, kosten, duur en productieverlies met betrekking tot het geregistreerde onderhoud vastgelegd. Ook wordt hier een eventuele koppeling aan een defect vastgelegd en een klasse (gepland, storing, spanningsverlies, menselijke fout, veiligheid, overig) toegekend aan de geregistreerde storing Tabblad QM instellingen In het tabblad QM instellingen worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Budgettering Pagina 96 (van 103)

97 Hierin wordt het geregistreerde storing record gekoppeld aan een budget. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Geregistreerd defect Het geregistreed defectobject geeft alles, behalve de kosten weer als iets verkeerd gaat met een productiemiddel. De kosten worden gespecificeerd in een storingsobject, dat kan worden gekoppeld aan een defectenobject Tabblad Standaard In het tabblad Standaard definieer je de defectdatum, hoeveelheid en vermenigvuldigingsfactor. Tevens ken je oorzaak (door klant gedefinieerd) en klasse (Onbekend/overig, gebruik, storing, misbruik, overig) toe aan het defect Tabblad QM instellingen In het tabblad QM instellingen worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot dit defect ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Storingsscenario object Hier kan een storingsscenario gedefinieerd worden middels een kans, vertraging en een interval. Het storingsscenario wordt ge-herstart als het bovenliggende object (meestal een investering) een nieuwe cyclus start. Storingen bevatten tevens een kostencomponent. Pagina 97 (van 103)

98 Tabblad Standaard In het tabblad Standaard definieer je start- en einddatum van het scenario, de tijdsinterval (inclusief eventuele vertraging en spreiding), hoeveelheid en vermenigvuldigingsfactor. Tevens leg je hier vast: kosten, duur, productieverlies en klasse (gepland, storing, spanningsverlies, menselijke fout, veiligheid of overig) Tabblad Numeriek In het tabblad Numeriek definieer je waarschijnlijkheid, kosten, duur, productieverlies en QM-gewicht per tijdseenheid. Is dit tabblad ingevuld, dan overruled t het de op het tabblad Standaard ingevulde waarden. Betreft het vaste waarden die niet veranderen in de tijd, dan gebruik je de velden achter <standaard>. Gebruik de tijdvelden om een zich in de tijd ontwikkelend kostenpatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden. Pagina 98 (van 103)

99 Tabblad QM instellingen In het tabblad QM instellingen worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Budgettering Hierin wordt het record gekoppeld aan een budget. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de diverse kwantitatieve parameters gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen Defectscenario object Hier kan een defectenscenario gedefinieerd worden middels een kans, vertraging en een interval. Het defectenscenario wordt ge-herstart als het bovenliggende object (meestal een investering) een nieuwe cyclus start. Defecten omvatten géén kosten. Pagina 99 (van 103)

100 Tabblad Standaard In het tabblad Standaard definieer je start- en einddatum van het scenario, de tijdsinterval (inclusief eventuele vertraging en spreiding. Tevens leg je hier vast: waarschijnlijkheid, hoeveelheid en klasse van het defectenscenario (gebruik, storing, misbruik, overig) Tabblad Numeriek In het tabblad Numeriek definieer je de waarschijnlijkheid van het defectscenario en het QM-gewicht per tijdseenheid. Is dit tabblad ingevuld, dan overruled t het de op het tabblad Standaard ingevulde waarden. Betreft het vaste waarden die niet veranderen in de tijd, dan gebruik je de velden achter <standaard>. Gebruik de tijdvelden om een zich in de tijd ontwikkelend kostenpatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden. Pagina 100 (van 103)

101 Tabblad QM instellingen In het tabblad QM instellingen worden de kwantitatieve analyses met betrekking tot onderhoud ingesteld. Deze functionaliteit is niet beschikbaar in LCC-Lite Plus Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de diverse kwantitatieve parameters gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen. Pagina 101 (van 103)

102 15.15 Budgetobject In een budgetobject worden per tijdseenheid de maximaal beschikbare middelen vastgelegd voor het vervangen en/of onderhouden van bedrijfsmiddelen. Het budget kan gebruikt worden in combinatie met toestandswaardering van investeringen om te berekenen welke bedrijfsmiddelen eerder en welke later vervangen moeten worden, en zo op basis van geobjectiveerde prioriteiten het beschikbare budget maximaal te benutten Tabblad Standaard In het tabblad Standaard definieer je de eventuele synchronisatiebron, start- en einddatum van het budget, de tijdsinterval, hoeveelheid, vermenigvuldigingsfactor en de hoogte van het budget zelf Tabblad Numeriek In het tabblad Numeriek definieer je de vermenigvuldigingsfactor en de hoogte van het budget per tijdseenheid. Is dit tabblad ingevuld, dan overruled t het de op het tabblad Standaard ingevulde waarden. Betreft het vaste waarden die niet veranderen in de tijd, dan gebruik je de velden achter <standaard>. Gebruik de tijdvelden om een zich in de tijd ontwikkelend kostenpatroon in te voeren, met behulp van de met de rechter muisknop op te roepen functie Slimme kopie. Met de rechtermuisknop kunnen de velden ook snel leeggemaakt worden. Pagina 102 (van 103)

103 Tabblad Indexen Op dit tabblad worden de diverse kwantitatieve parameters gekoppeld aan de gedefinieerde (tijds)indexeringen Leningobject Het leningobject is bedoeld om kosten voor het aantrekken van vreemd vermogen te verwerken. Het leningobject is nog in ontwikkeling. Pagina 103 (van 103)

LCC en onderhoudsgegevens HOE MAAK JE EEN VALIDE INSCHATTING VAN ONDERHOUD OVER DE LEVENSDUUR VOOR WAARDEVOLLE LCC-ANALYSES?

LCC en onderhoudsgegevens HOE MAAK JE EEN VALIDE INSCHATTING VAN ONDERHOUD OVER DE LEVENSDUUR VOOR WAARDEVOLLE LCC-ANALYSES? LCC en onderhoudsgegevens HOE MAAK JE EEN VALIDE INSCHATTING VAN ONDERHOUD OVER DE LEVENSDUUR VOOR WAARDEVOLLE LCC-ANALYSES? INHOUD 1. Inleiding... 3 2. Nauwkeurigheid... 4 3. Waarom onderhoud?... 5 4.

Nadere informatie

Avondsessie Life Cycle Costing. Donderdag 20 maart 2014 KIVI. De geïntegreerde en strategische oplossing

Avondsessie Life Cycle Costing. Donderdag 20 maart 2014 KIVI. De geïntegreerde en strategische oplossing De geïntegreerde en strategische oplossing Avondsessie Life Cycle Costing KIVI Donderdag 20 maart 2014 Een avondprogramma in 7 stappen 1. Introductie 3. Theorie 5. Uitwerking vragen 7. Life Cycle Costing

Nadere informatie

Life Cycle Costing Transparantie in de tijd De basis 13 maart 2015

Life Cycle Costing Transparantie in de tijd De basis 13 maart 2015 Life Cycle Costing Transparantie in de tijd De basis 13 maart 2015 Olga van Kampen LCC/TCO-specialist Van 1999 tot maart 2015 via S&G Asset Management Vanaf maart 2015 werk ik op free lance basis samen

Nadere informatie

HET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN

HET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN HET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN Janssen REM Consulting INTRODUCTIE EN KENNISMAKING ONS AANBOD Uitvoeren van Levensduur analyses Het bieden van softwareoplossingen

Nadere informatie

kosten- en waardebewust investeren met LCC Olga van Kampen, 12 mei 2017

kosten- en waardebewust investeren met LCC Olga van Kampen, 12 mei 2017 LIFE CYCLE COSTING DE MINI-WORKSHOP kosten- en waardebewust investeren met LCC Olga van Kampen, 12 mei 2017 WELKOM! DANK VOOR UW KOMST Het wordt een intensieve sessie EEN INTENSIEVE SESSIE DUS Telefoons

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 12.000 18.000 26.000 25.000 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat zijn de grote verschillen tussen financial- en operational leasing? Financial leasing Langlopende overeenkomst Leasetermijn

Nadere informatie

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde. 1 Kosten van duurzame productiemiddelen 1.1 Inleiding Een onderneming maakt kosten om omzet te kunnen behalen. De kosten vormen de basis voor de totstandkoming van de verkoopprijs. Een belangrijk onderdeel

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

De netto contante waarde-methode in Excel

De netto contante waarde-methode in Excel De netto contante waarde-methode in Excel Samenvatting De netto contante waarde-methode neemt de netto contante waarde als maatstaf voor het vergelijken van voordelen. Hoe u in Excel deze methode kunt

Nadere informatie

De investeringsanalyse

De investeringsanalyse Het programma van vandaag: het investeringsproject de cashflow het gemiddelde rendement de terugverdientijd de netto contante waarde Adele 1 Investeringsbeslissingen Waarom investeren? We verwachten winst

Nadere informatie

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.

Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. www.jooplengkeek.nl Investeringsselectie Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. belangrijk Calculaties voor beslissingen

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART 2016 12.00-14.00 UUR Indien een kandidaat tot eenzelfde antwoord komt als opgenomen in dit correctiemodel maar waarbij

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK 4 Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die noodzakelijk zijn om

Nadere informatie

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN. 2. De investeringsbeslissing en de verantwoording ervan BEDRIJFSWETENSCHAPPEN Hoofdstuk 2: INVESTERINGSANALYSE 1. Toepasbare beoordelingsmethodes 1.1. Pay-back 1.2. Return on investment 1.3. Internal rate of return 1.4. Net present value 2. De investeringsbeslissing

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat zijn de grote verschillen tussen financial- en operational leasing? Financial leasing Langlopende overeenkomst Leasetermijn gelijk aan de economische levensduur Contract

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 De zoon van Jansen schaft een duurzaam productiemiddel aan voor 544.500 inclusief btw. Naast de aanschafprijs moet de zoon van Jansen nog meer uitgaven doen om

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2 Opgave 1 a. De kosten en opbrengsten en daarvan uiteindelijk de ontvangsten en uitgaven zijn voor iedere investering van belang. b. Het grote probleem zijn de schaarse middelen. c. Dit zijn

Nadere informatie

De geïntegreerde en. Donderdag 14 maart 2013. Avondsessie Life Cycle Costing. Kivi Niria

De geïntegreerde en. Donderdag 14 maart 2013. Avondsessie Life Cycle Costing. Kivi Niria De geïntegreerde en strategische Avondsessie oplossing Life Cycle Costing Kivi Niria Donderdag 14 maart 2013 Een avondprogramma in 7 stappen 1. Introductie 7. Life Cycle Costing en verder 2. Werksessie

Nadere informatie

De investeringsanalyse

De investeringsanalyse Het programma van vandaag: het investeringsproject de cashflow het gemiddelde rendement de terugverdientijd de netto contante waarde 1 Investeringsbeslissingen Waarom investeren? We verwachten winst te

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die noodzakelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: De tijdswaarde van geld

Hoofdstuk 4: De tijdswaarde van geld Hoofdstuk 4: De tijdswaarde van geld 4.1 De tijdslijn Een serie cash flows die verschillende periodes duurt, noemen we een cash flow stroom. Een cash flow stroom kunnen we op een tijdslijn weergeven. Een

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Investeringsbeslissingregels

Hoofdstuk 6: Investeringsbeslissingregels Hoofdstuk 6: Investeringsbeslissingregels Een bedrijf moet alleen tot acquisitie overgaan als het een positieve netto contante waarde heeft. Hoewel de NCW investeringsregel de waarde van het bedrijf maximaliseert,

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC Opgave 1 Antwoord A Economische voorraad is: Voorinkopen + aanwezige voorraad voorverkopen Antwoord A = Economische voorraad plus voorverkopen voorinkopen

Nadere informatie

Investeringsselectie met de gebruikelijke krabbels op het whiteboard

Investeringsselectie met de gebruikelijke krabbels op het whiteboard Investeringsselectie met de gebruikelijke krabbels op het whiteboard In het eerste cluster geheel spontaan, in het tweede met dezelfde gegevens: vorige week (op 13 en 14 oktober 2016) hebben we een voorbeeld

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: De rentevoet

Hoofdstuk 5: De rentevoet Hoofdstuk 5: De rentevoet Tot nu toe hebben we gekeken naar de technieken voor het berekenen van de contante waarde en de toekomstige waarde, gegeven een markt rentevoet. Maar hoe wordt de rentevoet eigenlijk

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 De zoon van Jansen schaft een duurzaam productiemiddel aan voor 544.500 inclusief btw. Naast de aanschafprijs moet de zoon van Jansen nog meer uitgaven doen om het

Nadere informatie

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente?

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Rente Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Als een bedrijf een nieuwe machine wil kopen, is daar niet

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART 2016 12.00 14.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer

Nadere informatie

Hoofdstuk 22. De kosten van duurzame productiemiddelen. Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit!

Hoofdstuk 22. De kosten van duurzame productiemiddelen. Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit! www.jooplengkeek.nl De kosten van duurzame productiemiddelen Hoofdstuk 22 Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit! Duurzame bezittingen gaan we afschrijven in meerdere jaren. (niet in

Nadere informatie

5 Opstellen businesscase

5 Opstellen businesscase 5 Opstellen In de voorgaande stappen is een duidelijk beeld verkregen van het beoogde project en de te realiseren baten. De batenboom geeft de beoogde baten in samenhang weer en laat in één oogopslag zien

Nadere informatie

Hoofdstuk 13 Kostensoorten

Hoofdstuk 13 Kostensoorten Hoofdstuk 13 Kostensoorten Paragraaf 13.1 1. Kosten zijn onder andere in te delen in kostensoorten a. Wat zijn kostensoorten? b. Welke zes kostensoorten onderscheidt men meestal? c. Waarom worden de kosten

Nadere informatie

De JetStar bestaat uit een reeks onderdelen die in de onderneming JetFun bvba worden geproduceerd.

De JetStar bestaat uit een reeks onderdelen die in de onderneming JetFun bvba worden geproduceerd. De onderneming JetFun bvba produceert één type jetski, de JetStar. De JetStar bestaat uit een motor die de jetski aandrijft. De motor is een Kawasaki 23 pk die wordt aangekocht. De JetStar bestaat uit

Nadere informatie

Cumulatieve. De economische gebruiksduur van het verbeterde type bestelwagen is 4 jaar.

Cumulatieve. De economische gebruiksduur van het verbeterde type bestelwagen is 4 jaar. PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 3 Opgave 3.1 a. Jaar Afschrijving interest complementaire totale Cumulatief aantal kilometers Kosten per kilometer 1 73.000 1.000 6.000 80.000 50.000 1,60 2

Nadere informatie

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7 1 Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen Kennisvragen paragraaf 1.1 en 1.2 1. Wat bestudeert de bedrijfseconomie? 2. We onderscheiden bij uitgaven kosten en verspillingen. Wat is het verschil

Nadere informatie

EEN ANDERE KIJK OP INVESTERINGSPROJECTEN

EEN ANDERE KIJK OP INVESTERINGSPROJECTEN EEN ANDERE KIJK OP INVESTERINGSPROJECTEN Themadag van het stoomplatform Efficiency in stoomsystemen Duiven, 13 mei 2009 Franka Morssink PROGRAMMA Introductie Dynamiek Begrippen Investeringsvoorbeeld Gegevens

Nadere informatie

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing Hoofdstuk 1 Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing Opgave 1.1 In een onderneming wordt voor het verpakken van producten Kappa gebruikgemaakt van de machine

Nadere informatie

Eindexamen vwo m&o 2012 - II

Eindexamen vwo m&o 2012 - II Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 8. Begin 2012 ontvangt John Wasies voor zijn huishouden de jaarafrekening van zijn energieleverancier Eltron over het jaar 2011. Naast de

Nadere informatie

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek.

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek. Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek. Inleiding: De genoemde vormen zijn voor starters de enige vormen die sinds 01-01-2013 leiden tot renteaftrek. Andere vormen,

Nadere informatie

Module 4 Inzicht in cijfers

Module 4 Inzicht in cijfers Geleerd in vorige presentaties Module 4 Inzicht in cijfers 1. Balans in detail 2. Kengetallen Les 4. Vergelijk je resultaten op 4 manieren + maak goede investeringsbeslissingen Les 4 Vergelijk je resultaten

Nadere informatie

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11 1 Kosten van huisvesting en duurzame productie middelen 1.1 Inleiding Ieder mens heeft behoeften, de een meer dan de ander. In een welvaartsstaat heeft iedereen middelen om in zijn of haar behoeften te

Nadere informatie

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 7. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 7. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing. Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 5 tot en met 7. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing. Na het schandaal met de sjoemelsoftware in dieselauto s in 2015 heeft de Europese

Nadere informatie

:: Investeringsanalyse

:: Investeringsanalyse :: Investeringsanalyse Patrick Henckes Business Development 19-03-2010 :: Inhoud Definitie Uitgangsprincipe Basisbegrippen Rendabiliteitscriteria TVT NPV KBE Invloedsfactoren investeringsanalyse Voorbeeld

Nadere informatie

Direct costing en break even analyse

Direct costing en break even analyse 6 hoofdstuk Direct costing en breakevenanalyse 6.1 D 6.2 B 6.3 A 6.4 D 6.5 D 6.6 C 6.7 B 6.8 A 6.9 C 6.10 B 6.11 B 1.440.000 / 4.800 = 300 6.12 A 4.800 700 1.440.000 1.000.000 = 920.000 6.13 C 1.000.000

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

inventaris en machines overige vorderingen bank, rekening-courant overige banken

inventaris en machines overige vorderingen bank, rekening-courant overige banken Stichting NKV Gebouw te Helmond 1 Balans per 31 december 2017 (ná verwerking voorstel resultaatbestemming) ACTIVA Vaste activa 31 december 2017 31 december 2016 Materiële vaste activa inventaris en machines

Nadere informatie

Afschrijvingen in CASH

Afschrijvingen in CASH Inleiding Bijna elke onderneming investeert in duurzame productiemiddelen (DPM). Dit zijn kapitaalinvesteringen, welke vanzelfsprekend in waarde dalen, door verloop van tijd en/of door gebruik, de zogenaamde

Nadere informatie

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.

Opmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave EXAMEN COST- EN MANAGEMENT ACCOUNTING DINSDAG 3 MAART 2015 11.45 UUR 13:45 UUR Belangrijke informatie Dit examen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven;

Nadere informatie

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk. Documentnummer: 20140075-R04. Projectnaam:

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk. Documentnummer: 20140075-R04. Projectnaam: Adviseurs & Ingenieurs Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus 10001 5430 CA Cuijk Documentnummer: 20140075-R04 Projectnaam: Gemeente Mill, onderzoek CV- en E- installatie. Datum: 9-12-2014

Nadere informatie

0A631: Leren Innoveren: Economische aspecten Door Tommy van der Vorst (t.v.d.vorst.1@student.tue.nl).

0A631: Leren Innoveren: Economische aspecten Door Tommy van der Vorst (t.v.d.vorst.1@student.tue.nl). 0A631: Leren Innoveren: Economische aspecten Door Tommy van der Vorst (t.v.d.vorst.1@student.tue.nl). Kosten- Batenanalyese Een kosten- batenanalyse (cost- benefit analysis, CBA) wordt uitgevoerd door

Nadere informatie

3. Wat is het kenmerkende verschil tussen een uitbreidings - en een expansieinvestering?

3. Wat is het kenmerkende verschil tussen een uitbreidings - en een expansieinvestering? Hoofdstuk 7 Investeringsselecties Open vragen: 1. Geef het kenmerkende verschil aan tussen investeren en beleggen! 2. In welke categorieën vallen investeringen onder te verdelen? 3. Wat is het kenmerkende

Nadere informatie

Renteswap. omruilen voor vaste swaprente. Hoe werkt een variabele Euribor-rente? Wat is een renteswap? Zo werkt de renteruil

Renteswap. omruilen voor vaste swaprente. Hoe werkt een variabele Euribor-rente? Wat is een renteswap? Zo werkt de renteruil variabele Euriborrente omruilen voor vaste swaprente In dit productinformatieblad leest u in het kort wat een renteswap is, hoe het werkt en wat de voordelen en risico s zijn. De renteswap is een complex

Nadere informatie

Acumulus & Co. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2013 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen - Bijlagen BTW-nummer Van 01-01-2013 Tot en met 31-12-2013

Nadere informatie

Hypotheekrecht en - vormen

Hypotheekrecht en - vormen Hypotheekrecht en - vormen Wat is een hypotheek? Een hypotheek is in theorie een zekerheidsrecht. Wanneer u een hypotheek afsluit, geeft u het recht van hypotheek aan de geldverstrekker. Dit recht van

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55%

Vraag Antwoord Scores. x 100% = 55% Opgave 1 1 maximumscore 1 1.320.000 900.000 + 1.500.000 x 100% = 55% 2 maximumscore 2 Zonder een voorziening zijn de werkelijke uitgaven ook kosten in een jaar. Met een voorziening worden de kosten verspreid

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Handleiding budgettering

Handleiding budgettering Handleiding budgettering A. Algemene opmerkingen Bij het budgetteren komen zeer veel berekeningen voor, wat dus een grote kans op rekenfouten met zich meebrengt. Bovendien bestaat de kans dat die rekenfouten

Nadere informatie

Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse bij meerjarige investeringsprojecten in de gemeente Leudal

Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse bij meerjarige investeringsprojecten in de gemeente Leudal Rekenkamerbrief Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse bij meerjarige investeringsprojecten in de gemeente Leudal 1. Inleiding In haar rekenkamerbrief De Vastgoedloze Gemeente heeft de Rekenkamer Leudal

Nadere informatie

ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT

ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT ZEEËN VAN KANSEN FINANCIEEL MANAGEMENT (Innovatieve) projecten Financiële haalbaarheid Welke kennis is essentieel Bedrijfsplan Investeringsselectie Inkoopmarkt Bedrijf Verkoopmarkt Productiemiddelen Gelduitgaven

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage 2. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage 2. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage 2 Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2014 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen - Bijlagen BTW-nummer Van 01-01-2014 Tot

Nadere informatie

E-Newsletter Een Econocom newsletter met focus op leasing

E-Newsletter Een Econocom newsletter met focus op leasing in dit nummer Een Econocom newsletter met focus op leasing Nr 2 Operationele lease is altijd dan zelf kopen Een Econocom newsletter met focus op leasing In dit nummer Nr 2 sluiten 03 Inleiding 04 Verborgen

Nadere informatie

Gunningscriteria en levenscyclus

Gunningscriteria en levenscyclus Gunningscriteria en levenscyclus Beheersen van Life Cycle Costs tijdens de aanbestedingsfase Joost Bouten ( GPO) LCC in de gewijzigde aanbestedingswet Wijziging: Nieuw gunningscriterium laagste kosten

Nadere informatie

Notitie Rentebeleid 2007

Notitie Rentebeleid 2007 Notitie Rentebeleid 2007 Inhoudsopgave Inleiding 3 De positie van de nota rentebeleid 3 De werking van het marktconform percentage 3 Totaalfinanciering versus project- of objectfinanciering 4 Rentetoerekening

Nadere informatie

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs Opgave 4-2 Er is hier sprake van een onderneming die een bepaald type koffieautomaat produceert. Op grond van dit gegeven zal bepaald moeten worden

Nadere informatie

Handleiding voor het gebruik van het rekenmodel. Inhoud

Handleiding voor het gebruik van het rekenmodel. Inhoud Handleiding voor het gebruik van het rekenmodel In deze handleiding wordt beschreven hoe het rekenmodel gebruikt dient te worden. Het rekenmodel dient als hulpmiddel om te komen tot de financiële stukken

Nadere informatie

Beginner. Beginner. Beginner

Beginner. Beginner. Beginner Beginner Nummer 1 Beginner Nummer 2 Beginner Antwoordmodel Antwoordmodel Antwoordmodel Nummer 3 2014: uitgave 0/kosten 30 Afschrijving De waardevermindering van de auto (een onderdeel van de vaste activa)

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER 2015 09.00 11.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer

Nadere informatie

LEASEOVEREENKOMSTEN EN IFRS 16 WELKE GEVOLGEN HEEFT DIT VOOR UW ONDERNEMING?

LEASEOVEREENKOMSTEN EN IFRS 16 WELKE GEVOLGEN HEEFT DIT VOOR UW ONDERNEMING? LEASEOVEREENKOMSTEN EN IFRS 16 WELKE GEVOLGEN HEEFT DIT VOOR UW ONDERNEMING? INLEIDING INLEIDING De International Financial Reporting Standard 16 (IFRS 16) is de nieuwe standaard voor het verwerken van

Nadere informatie

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter Samenvatting door Y. 1479 woorden 5 juli 2017 6,3 4 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Oorspronkelijke geleende bedrag alle aflossingen= schuldrest. Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen.

Nadere informatie

Leaseovereenkomsten en IFRS 16

Leaseovereenkomsten en IFRS 16 Leaseovereenkomsten en IFRS 16 Inleiding De International Financial Reporting Standard 16 (IFRS 16) is de nieuwe standaard voor het verwerken van leaseen huurovereenkomsten. Deze standaard is van toepassing

Nadere informatie

Leningen en kasstromen

Leningen en kasstromen 2015 Leningen en kasstromen Onderzoek ikv artikel 213a van de gemeentewet Otto Mekel JS Consultancy 9/21/2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 2 1.2 Onderzoeksvragen...

Nadere informatie

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel 26.0 Inleiding In dit hoofdstuk leer je een aantal technieken die je kunnen helpen bij het voorbereiden van bedrijfsmodellen in Excel (zie hoofdstuk 25 voor wat bedoeld

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Extra uitleg bij berekeningen budgettering

Extra uitleg bij berekeningen budgettering Extra uitleg bij berekeningen budgettering A. Algemene opmerkingen Bij het budgetteren komen zeer veel berekeningen voor, wat dus een grote kans op rekenfouten met zich meebrengt. Bovendien bestaat de

Nadere informatie

Productinformatie rentemanagement

Productinformatie rentemanagement Productinformatie rentemanagement 2 Inhoud Uw onderneming en mogelijke renterisico s 3 Renteswap 5 Rentecap 9 Meer informatie De producten in deze brochure zijn rentederivaten. Rentederivaten zijn complexe

Nadere informatie

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5)

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Datum: 7-8-2015 Onderwerpen 1. De na te streven afvoercapaciteit van de rioolstelsels; 2. De wijze

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 6 OKTOBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 6 OKTOBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 6 OKTOBER 2015 11.45-13.45 UUR Indien een kandidaat tot eenzelfde antwoord komt als opgenomen in dit correctiemodel maar waarbij

Nadere informatie

U kunt ook tijdens het vastleggen van de inkoopfactuur het activum registreren en de koppeling direct tot stand brengen (zie hierna).

U kunt ook tijdens het vastleggen van de inkoopfactuur het activum registreren en de koppeling direct tot stand brengen (zie hierna). 1 / 8 Activa boeken Wat is Activa Activa is een term die gebruikt wordt in de bedrijfseconomische wereld om het geheel aan bezittingen van een onderneming aan te duiden. Binnen de term activa maakt men

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 6 OKTOBER 2015 11.45 13.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FINANCE & RISKMANAGEMENT 6 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 7

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FINANCE & RISKMANAGEMENT 6 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 7 SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FINANCE & RISKMANAGEMENT 6 OKTOBER 2015 08.45 11.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 7 Opgave 1 (40 punten) 1. Een voorbeeld van een goed antwoord: De interest

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2015 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2015 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2015 uit Acumulus Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2015 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen

Nadere informatie

Stichting Open Future Institute

Stichting Open Future Institute Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2017 Stichting Open Future Institute Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen - Bijlagen BTW-nummer Van 01-01-2017

Nadere informatie

Handleiding. Model ter ondersteuning van investeringsbeslissingen in de bouw

Handleiding. Model ter ondersteuning van investeringsbeslissingen in de bouw Handleiding Model ter ondersteuning van investeringsbeslissingen in de bouw 09-07-2009 Introductie... 3 Tabblad Inleiding... 4 Hoofdalternatieven... 5 Subalternatief... 6 Bouwdata... 6 Gebouwen... 6 Tabblad

Nadere informatie

Toepassen van Adjusted Present Value

Toepassen van Adjusted Present Value Toepassen van Adjusted Present Value Blz. 1 van 8 In deze bijdrage wordt ingegaan op het berekenen van economische waarde. Naast de bekende discounted cash flow (DCF) methode wordt ook wel gebruik gemaakt

Nadere informatie

Investerings en financieringsprobleem

Investerings en financieringsprobleem 10 hoofdstuk Investerings en financieringsprobleem 10.1 C 10.2 B 10.3 C 10.4 B 10.5 A 10.6 D 10.7 B 10.8 A 10.9 D 10.10 C 10.11 C 10.12 B 60% van 25.000.000 = 15.000.000 10.13 C Balanstotaal 30.000.000;

Nadere informatie

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 9. In deze opgave blijft de vermogensrendementsheffing buiten beschouwing.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 9. In deze opgave blijft de vermogensrendementsheffing buiten beschouwing. Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 9. In deze opgave blijft de vermogensrendementsheffing buiten beschouwing. Tot ongeveer het jaar 2010 stegen de gemiddelde prijzen van verkochte

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage B - Jaarrekening IB-aangifte 2017 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage B - Jaarrekening IB-aangifte 2017 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage B - Jaarrekening IB-aangifte 2017 uit Acumulus Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2017 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen

Nadere informatie

Bijlage VWO. management & organisatie. tijdvak 1. Informatieboekje. VW-0251-a-13-1-b

Bijlage VWO. management & organisatie. tijdvak 1. Informatieboekje. VW-0251-a-13-1-b Bijlage VWO 2013 tijdvak 1 management & organisatie Informatieboekje VW-0251-a-13-1-b Formuleblad Voor de beantwoording van vraag 7 zijn de volgende formules beschikbaar: 7 gebruikte symbolen: C contante

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2016 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB)

Acumulus & Co. Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2016 uit Acumulus. Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) Bijlage 2 - Jaarrekening IB-aangifte 2016 uit Acumulus Jaarrekening t.b.v. aangifte inkomstenbelasting (IB) 2016 Acumulus & Co Inhoud: - Verlies- en Winstrekening - Balans - Priveonttrekkingen/-stortingen

Nadere informatie

Woning corporatieag 2015

Woning corporatieag 2015 Woning corporatieag 2015 Introductie in RETScreen software, voor projectanalyse en monitoring energieprestaties Door Joop Neinders IBTH B.V.: www.ibth.nl Enschede Joop.neinders@ibth.nl 053-4283078 Titel

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2010 - I

Eindexamen m&o vwo 2010 - I Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 9. Peter Steenbergen en Erik Koolwijk zijn de twee directeur-grootaandeelhouders van glastuinbouwbedrijf Rijkgroen bv. Het bedrijf heeft

Nadere informatie

VAARDIGHEDEN EXCEL. MEETWAARDEN INVULLEN In de figuur hieronder zie je twee keer de ingevoerde meetwaarden, eerst ruw en daarna netjes opgemaakt.

VAARDIGHEDEN EXCEL. MEETWAARDEN INVULLEN In de figuur hieronder zie je twee keer de ingevoerde meetwaarden, eerst ruw en daarna netjes opgemaakt. VAARDIGHEDEN EXCEL Excel is een programma met veel mogelijkheden om meetresultaten te verwerken, maar het was oorspronkelijk een programma voor boekhouders. Dat betekent dat we ons soms in bochten moeten

Nadere informatie

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 Sparrenheuvel, 3708 JE Zeist (030) 2 270 500 offertebureau@mxi.nl www.mxi.nl Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Zevende ronde ICT Benchmark Gemeenten 2011 3 1.2 Waarom

Nadere informatie

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Peter H. C. Hintzen isbn 978 90 5752 290 1 2015 Uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie

Nadere informatie

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgaven COST & MANAGEMENT ACCOUNTING MAANDAG 6 OKTOBER 2014 12.00 UUR 14.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad.

Nadere informatie

Passief woningen. Bij de passiefwoning is uitgegaan van een verbruik van 50kWu/a bij een NVO van 123m2, jaargebruik van 6150 kwh.

Passief woningen. Bij de passiefwoning is uitgegaan van een verbruik van 50kWu/a bij een NVO van 123m2, jaargebruik van 6150 kwh. Marktonderzoek Voor het energieverbruik van de conventionele 2 onder 1 kapwoningen met 4 personen is uitgegaan van de cijfers van Nibud. Bij de passiefwoning is uitgegaan van een verbruik van 50kWu/a bij

Nadere informatie