Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11
|
|
- Sebastiaan van den Velde
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1 Kosten van huisvesting en duurzame productie middelen 1.1 Inleiding Ieder mens heeft behoeften, de een meer dan de ander. In een welvaartsstaat heeft iedereen middelen om in zijn of haar behoeften te voorzien. Maar bijna nooit zal men zoveel middelen tijd en geld hebben dat alle behoeften kunnen worden bevredigd. De mens moet dus kiezen. Hoe bewuster en doelmatiger hij met zijn middelen omspringt, in des te meer behoeften hij kan voorzien. Doelmatig omgaan met de beschikbare middelen voor de behoeftebevrediging noemen we economisch handelen. En dat geldt niet alleen voor ieder individu, dat geldt ook voor ondernemingen en ook voor de overheid. In dit boek gaat het over het economisch handelen van bedrijven. De bedrijfseconomie bestudeert de verschijnselen die zich binnen ondernemingen voordoen als gevolg van het economisch handelen. De beschikbare gelden zo doelmatig en efficiënt mogelijk besteden, zodat de onderneming kan blijven voortbestaan en kan blijven produceren, daar draait het om in de bedrijfseconomie. Ondernemingen geven meestal flink wat geld uit. Hoeveel, dat hangt natuurlijk mede af van de grootte van de onderneming. Een groot deel van uitgaven is onvermijdbaar. Deze uitgaven noemen we kosten. Zo vormen de loonkosten een aanzienlijke kostenpost van de onder neming. Maar geen loon uitbetalen is natuurlijk geen optie. De loonkosten zijn dus noodzakelijke kosten. In de eerste twee hoofdstukken van dit boek behandelen we verscheidene soorten kosten. In dit hoofdstuk de kosten die verband houden met de huisvesting, de duurzame productiemiddelen en de voorraden. In hoofdstuk 2 komen de kosten van personeel, van leveranciers van diensten en van de overheid aan de orde. Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11
2 Al deze kosten hebben te maken met de exploitatie het laten draaien van de onderneming. We noemen ze daarom exploitatiekosten. Het komt ook voor dat geld wordt betaald voor zaken die niet noodzakelijk en wel vermijdbaar zijn. Als er elektriciteit wordt verbruikt doordat een medewerker een koelcel vergeet te sluiten, vormen die extra elektriciteitsuitgaven geen kosten, maar verspillingen. Elke onderneming zal proberen verspillingen te vermijden, en de kosten zo laag mogelijk te houden. Hoe beter zij daarin slaagt, hoe bedrijfseconomischer ze handelt. 1.2 Kostenindelingen en kostensoorten Exploitatiekosten kunnen we op verschillende manieren indelen, te weten: naar constante en variabele kosten; naar directe en indirecte kosten; naar kostensoorten. De indeling naar kostensoorten volgen we in de eerste twee hoofdstukken. In paragraaf 1.1 is al aangegeven hoe we de soorten over deze twee hoofdstukken hebben verdeeld. In hoofdstuk 3 behandelen we de indeling in constante en variabele kosten, en in hoofdstuk 4 de indeling in directe en indirecte kosten. Indelingen naar kostensoorten zijn er vele. Veel handelsondernemingen gebruiken de indeling van het Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (eim). Het eim adviseert ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf en doet sociaal-economisch onderzoek naar ontwikkelingen binnen deze sector. Het eim hanteert de volgende indeling: 1. Afschrijvingen 2. Rentekosten (interestkosten) 3. Huisvestingskosten en voorraadkosten 4. Personeelskosten 5. Verkoopkosten 6. Overige kosten. 12 Hoofdstuk 1
3 De verdeling die wij hebben aangebracht over twee hoofdstukken, loopt grotendeels gelijk op met die van het eim. De eerste drie komen in dit hoofdstuk aan bod, de andere in hoofdstuk Afschrijvingskosten Door gebruik, slijtage en veroudering van de duurzame productiemiddelen verminderen ze elk jaar in waarde. Duurzame productiemiddelen Bedrijfsmiddelen die meerdere jaren meegaan en daardoor gedurende meerdere productieprocessen dienst doen. Voorbeelden van duurzame productiemiddelen zijn: gebouwen, transportmiddelen, machines en inventaris. Deze waardevermindering noemen we afschrijving. Afhankelijk van het soort productiemiddel maken we gebruik van verschillende afschrijvingsstelsels. De twee afschrijvingsmethoden die wij hier beschrijven, zijn: afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde; afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde. Bij beide methoden wordt rekening gehouden met een aanschafwaarde, de jaarlijkse afschrijving, het jaarlijkse afschrijvingspercentage, de boekwaarde en de restwaarde. Aanschafprijs wordt betaald bij aanschaf. Het bedrag dat voor het duurzame productiemiddel Jaarlijkse afschrijving Het bedrag dat de waardevermindering van het duurzame productiemiddel in het betreffende jaar weergeeft. De formule voor de jaarlijkse afschrijving is: aanschafwaarde restwaarde = jaarlijkse afschrijving economische levensduur Jaarlijks afschrijvingspercentage De jaarlijkse afschrijving uitgedrukt in procenten van de aanschafwaarde. In formule: Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 13
4 jaarlijkse afschrijving jaarlijks afschrijvingspercentage = 100% aanschafwaarde Boekwaarde De aanschafwaarde verminderd met het bedrag van de afschrijving. Restwaarde Het bedrag dat het duurzame productiemiddel aan het einde van de gebruiksperiode nog oplevert als het duurzame productiemiddel wordt verkocht. Wat betreft de levensduur van duurzame productiemiddelen onderscheiden we de technische en economische levensduur. Technische levensduur De periode waarin een duurzaam productiemiddel technisch gezien in staat is de gevraagde bepaalde prestaties te leveren. Economische levensduur De periode waarin het economisch gezien verantwoord is een duurzaam productiemiddel te gebruiken. Op een gegeven moment nemen door bijvoorbeeld slijtage de kosten van een productiemiddel dusdanig toe dat het economisch gezien niet meer verantwoord is het duurzaam productiemiddel te handhaven. Er is dan een andere, nieuwere versie op de markt die meer of economisch gezien betere prestaties levert. Het kan dus zijn dat een productiemiddel technisch gezien nog in orde is, maar dat het economisch gezien beter is om over te schakelen naar een ander productiemiddel. Bij het berekenen van de afschrijving, die we behandelen in onderstaande voorbeelden, dienen we dan ook uit te gaan van de economische levensduur Afschrijvingsmethoden We onderscheiden twee afschrijvingsmethoden: afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde; afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde. Voorbeeld 1 Afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde De aanschafwaarde van een bedrijfsauto bedraagt ,. Er wordt afgeschreven in 6 jaar. Er is een restwaarde van 2.000,. 14 Hoofdstuk 1
5 a. Bereken de jaarlijkse afschrijving. b. Bereken de jaarlijkse afschrijving in procenten van de aanschafwaarde. c. Bereken de boekwaarde na 4 en 5 jaar. a. De jaarlijkse afschrijving is: aanschafwaarde restwaarde , 2.000, = = 3.000, economische levensduur 6 b. De jaarlijkse afschrijving in procenten is: jaarlijkse afschrijving 3.000, 100% = 100% = 15% aanschafwaarde , c. Boekwaarde na 4 jaar: , ( , ) = 8.000, Boekwaarde na 5 jaar: , ( , ) = 5.000, Er wordt elk jaar eenzelfde bedrag afgeschreven. Voorbeeld 2 Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde Op een machine van , wordt 15% van de boekwaarde afgeschreven. Bereken de boekwaarde na 5 jaar. aanschafwaarde , afschrijving 1e jaar 15% , 3.000, boekwaarde na 1 jaar , afschrijving 2e jaar 15% , 2.550, boekwaarde na 2 jaar , afschrijving 3e jaar 15% , 2.167,50 boekwaarde na 3 jaar ,50 afschrijving 4e jaar 15% , ,38 boekwaarde na 4 jaar ,12 afschrijving 5e jaar 15% , ,02 boekwaarde na 5 jaar 8.874,10 Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 15
6 Bij afschrijving in procenten van de boekwaarde nemen de afschrijvingskosten elk jaar in waarde af. Bij bovenstaande voorbeelden was de aanschafwaarde van het duurzaam productiemiddel bekend. Bij onderstaande voorbeelden is de aanschafwaarde niet bekend. We gaan de aanschafwaarde berekenen. Eerst aan de hand van een voorbeeld waarbij wordt afgeschreven in procenten van de aanschafwaarde. Vervolgens gaan we de aanschafwaarde bepalen waarbij wordt afgeschreven in procenten van de boekwaarde. Voorbeeld 1 Ondernemer Peter Vogels te Delfzijl beschikt over een kopieermachine. Uit de administratie blijkt dat dit duurzaam productiemiddel op 1 januari 2010 een boekwaarde heeft van 800,. De restwaarde is bij aanschaf vastgesteld op 100, en de levensduur van de kopieermachine wordt geschat op 5 jaar. Op dit apparaat is 4 maal op jaarbasis afgeschreven. btw mag bij deze vraag buiten beschouwing worden gelaten. a. Wat was de aanschafwaarde van dit kopieerapparaat? b. Bereken de jaarlijkse afschrijving in procenten van de aanschafwaarde. a. Na 4 afschrijvingen is de boekwaarde 800, inclusief de restwaarde van 100,. b. Jaarlijkse afschrijving: 800, -/- 100, = 700, Aanschafwaarde = 5 700, + 100, = 3.600, ( 700, / 3.600, ) 100% = 19,44% Voorbeeld 2 Uit de administratie van een babyspeciaalzaak blijkt dat de boekwaarde van een kasregister 202,50 bedraagt. Op dit kasregister is 2 maal afgeschreven. Er wordt jaarlijks 10% van de boekwaarde afgeschreven. Btw kan buiten beschouwing blijven. Bereken de oorspronkelijke aanschafwaarde van dit kasregister. 16 Hoofdstuk 1
7 Aanschafwaarde 100% Afschrijving jaar 1 10% -/- Boekwaarde na 1 jaar 90% Afschrijving jaar 2: 10% 90, = 9% -/- Boekwaarde na 2 jaar 202,50 81% Aanschafwaarde: 202,50 / 81% 100% = 250, Berekenen van de economische levensduur In paragraaf 1.3 hebben we de economische levensduur besproken. In onderstaand voorbeeld bepalen we de economische levensduur en stellen we het daaruit voortvloeiende afschrijvingsplan op. Voorbeeld De aanschafwaarde van een machine inclusief bijkomende kosten bedraagt ,. Nadat de machine in gebruik is genomen bedraagt de residuwaarde op elk moment 5.000,. De rentekosten bedragen 7% van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. De machine heeft een technische levensduur van 5 jaar. De complementaire kosten met betrekking tot de machine bedragen achtereenvolgens per jaar: 6.000,, ,, ,, , en ,. De productie bedraagt in het 1e jaar stuks en in de jaren daarna respectievelijk , 9.000, en stuks. Bepaal de economische levensduur van de machine. We zetten de kosten in tabelvorm uiteen over de 5 jaren: Jaar Afschrijvingskosten in Rentekosten in Complementaire kosten in Productie in stuks , , Berekening rentekosten: 7% = 2.975,. 2 Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 17
8 We nemen vervolgens alle kosten opgeteld na elk jaar (gecumuleerd) over in onderstaande tabel: Jaar Afschrij - vingskosten in Rentekosten in Complementaire kosten in Totale kosten in Totale productie in stuks Kostprijs/ product in , , , , ,85 De afschrijvingskosten zijn elk jaar ,. De machine wordt namelijk in totaliteit , minder waard. De rentekosten moet je na elk jaar bij elkaar optellen om de totale rentekosten voor de betreffende jaren te verkrijgen. Dit geldt tevens voor de complementaire kosten. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de economische levensduur 3 jaar bedraagt. In dat jaar is de kostprijs per product het laagst, namelijk 4,13. Het afschrijvingsplan ziet er dan als volgt uit: Jaar Waarde productie Rentekosten Complementai- Afschrijvings- in in re kosten in kosten in ,13 = ,13 = ,13 = Totale afschrijvingskosten De totale afschrijvingskosten in 3 jaar moeten bedragen: ,. Het verschil van 105, wordt veroorzaakt door de afronding van de kostprijs, namelijk 105, = ( 4,13 4, ) Bedrijfseconomische en fiscale afschrijving In de administratie maken we onderscheid tussen: bedrijfseconomische afschrijving en fiscale afschrijving; economische levensduur en fiscale levensduur; bedrijfseconomische winst en fiscale winst. 18 Hoofdstuk 1
9 Bedrijfseconomische afschrijving De afschrijvingskosten op basis van de vervangingswaarde en de economische levensduur. Fiscale afschrijving fiscale levensduur. Afschrijving op basis van de aanschafwaarde en de Economische levensduur De vermoedelijke of werkelijke tijd gedurende welke een duurzaam productiemiddel, economisch gezien, prestaties zal respectievelijk heeft kunnen leveren. Fiscale levensduur Het aantal jaren waarin een duurzaam productiemiddel, fiscaal gezien, mag worden afgeschreven. De fiscus heeft duidelijke regels bepaald over het aantal jaren waarin een productiemiddel mag worden afgeschreven. Daardoor kan de fiscale levensduur afwijken van de economische levensduur. Een kortere bedrijfseconomische levensduur betekent dat de afschrijvingen per jaar hoger zijn dan fiscaal is toegestaan. Bedrijfseconomische winst en fiscale winst Doordat de hogere afschrijvingskosten de winst doen verlagen, wordt daarmee ook het bedrag aan te betalen belasting verlaagd. De bedrijfseconomische winst wijkt daardoor af van de fiscale winst. Voorbeeld Detaillist Denessen heeft in zijn supermarkt acht nieuwe kasregisters aangeschaft voor ,. Bedrijfseconomisch wordt in 8 jaar afgeschreven en fiscaal in 10 jaar. Er wordt afgeschreven met een vast percentage van de aanschafwaarde of vervangingswaarde. De restwaarde is nihil en met rentekosten hoeft geen rekening te worden gehouden. Aan het eind van het 4e jaar stijgt de vervangingswaarde van de kassa s naar ,. a. Bereken de fiscale afschrijving gedurende de fiscale levensduur. b. Bereken de bedrijfseconomische afschrijving gedurende de bedrijfseconomische levensduur. c. Verwerk de ontbrekende bedragen in een tabel. a. De fiscale afschrijving in jaar 1 t/m 8 bedraagt: : 10 = 6.400,. Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 19
10 b. De bedrijfseconomische afschrijving in jaar 1 t/m 4 bedraagt: : 8 = 8.000,. De bedrijfseconomische afschrijving in jaar 5 t/m 8 bedraagt: : 8 = 8.500,. c. Jaar Aanschafwaarde Vervangingswaarde Bedrijfseconomische afschrijving Fiscale afschrijving , , 8.000, 6.400, , , 8.000, 6.400, , , 8.000, 6.400, , , 8.000, 6.400, , , 8.500, 6.400, , , 8.500, 6.400, , , 8.500, 6.400, , , 8.500, 6.400, , , 6.400, , , 6.400, , , 1.4 Rentekosten en complementaire kosten Rentekosten Indien we investeren in duurzame productiemiddelen, missen we de renteopbrengst van het geïnvesteerde vermogen die we wel hadden kunnen ontvangen bij een rentegevende belegging. Deze rente die we daardoor missen, geldt als kostenpost voor de onderneming. Over het vermogen dat we lenen, moeten we rentekosten betalen. Om de rentekosten van een individueel productiemiddel te berekenen, kunnen we uitgaan van twee berekeningsmethoden: rente over de boekwaarde aan het begin van het jaar; rente over het gemiddeld geïnvesteerde vermogen of over de gemiddelde boekwaarde gedurende de geplande periode. Berekening gemiddeld geïnvesteerd vermogen: aanschafwa arde + restwaarde 2 20 Hoofdstuk 1
11 Berekening rente over het gemiddeld geïnvesteerde vermogen: aanschafwaarde + restwaarde rentepercentage 2 Voorbeeld 1 Rente over de boekwaarde Een machine wordt aangeschaft voor ,. De geplande gebruiksduur is 6 jaar en de restwaarde bedraagt 8.000,. Rentepercentage 5%. De rente wordt berekend over de boekwaarde aan het begin van het jaar. a. Bereken de jaarlijkse afschrijving. b. Bereken de rentekosten van jaar 1 t/m jaar 7. a. Afschrijving per jaar: , 8.000, = 7.000, 6 b. Jaar Boekwaarde Rentekosten 5% , 2.500, , 2.150, , 1.800, , 1.450, , 1.100, , 750, , 400, Na 7 jaar is de boekwaarde gelijk aan de restwaarde. De totale rentekosten over de gehele gebruiksduur zijn ,. Voorbeeld 2 Rente over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen We nemen de gegevens van voorbeeld 1 over. Een machine wordt aangeschaft voor ,. De geplande gebruiksduur is 6 jaar en de restwaarde bedraagt 8.000,. Rentepercentage 5%. a. Bereken het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. b. Bereken de rentekosten over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 21
12 a. Berekening gemiddeld geïnvesteerd vermogen: aanschafwaarde + restwaarde , , = = , 2 2 b. Berekening rentekosten per jaar: 5% , = 1.450,. Over de gehele periode van 6 jaar bedragen de rentekosten: , = 8.700, Complementaire kosten Naast rentekosten en afschrijvingskosten hebben ook complementaire kosten betrekking op de duurzame productiemiddelen. Complementaire kosten Alle kosten van een duurzaam productiemiddel behalve afschrijvingskosten en rentekosten. Voorbeelden van complementaire kosten zijn: verzekeringskosten, onderhoudskosten en energiekosten. Naarmate een productiemiddel ouder wordt nemen de complementaire kosten toe. Voorbeeld Ondernemer Brihin wil een bedrijfsauto kopen. De auto heeft een aanschafwaarde van , met een restwaarde van 5.000,. Er wordt afgeschreven over 5 jaar met een vast percentage van de aanschafwaarde. De rekenrente bedraagt 10% over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen. De complementaire kosten bedragen het eerste jaar 500, en stijgen elk jaar met 25%. a. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag. b. Stel het afschrijvingsplan op. c. Bereken de jaarlijkse rentekosten. d. Bereken de complementaire kosten van jaar 1 t/m 5. e. Stel een overzicht samen van de gemaakte kosten van jaar 1 t/m 5. a. De jaarlijkse afschrijving is , 5.000, = 8.000, Hoofdstuk 1
13 b. Afschrijvingsplan Jaar Boekwaarde Afschrijving Boekwaarde , 5.000, , , 5.000, , , 5.000, , , 5.000, , , 5.000, , c. Het gemiddeld geïnvesteerd vermogen is: , , = ,. 2 De rentekosten over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen bedragen per jaar 10% van , is 2.500,. d. Jaar Complementaire kosten 1 500, 2 500, 1,25 = 625, 3 625, 1,25 = 781, ,25 1,25 = 976, ,56 1,25 = 1.220,70 e. Jaar Afschrijvingskostetaire Rentekosten Complemen- Totale kosten kosten , 2.500, 500, , 2.500, 625, , , 2.500, 781, , , 2.500, 976, , , 2.500, 1.220, , Huisvestingskosten Huisvestingskosten vormen een onderdeel van de exploitatiekosten en hebben een direct verband met het bezit of het huren van een pand en/of inventaris. De huisvestingskosten bestaan dan uit de kosten die voortvloeien uit het gebruik van het pand en/of de inventaris. Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 23
14 Onder de kosten worden ook die zaken gerekend die rechtstreeks met het werken in het gebouw te maken hebben. Denk hierbij aan het verbruik van water, gas en stroom. Een gebouw, of dat nu een winkel, een kantoor of een fabriekshal is, is een duurzaam productiemiddel. En zoals je weet, moet op duurzame productiemiddelen worden afgeschreven. Dat geldt ook voor gebouwen. Ook al slijten gebouwen niet zo snel, door het gebruik worden ze toch minder waard. Gebouwen kunnen ook verouderen doordat men anders over de manier van werken is gaan denken. Zo voldoen kantoorgebouwen van dertig, veertig jaar oud vaak niet meer aan de eisen van de tijd. Voorbeeld Petra Vogelaar heeft voor haar kinderboetiek Max een klein winkelpand gekocht, dat , kost. Zij schrijft het pand in dertig jaar af; de restwaarde wordt gesteld op ,. a. Bereken het bedrag dat Petra elk jaar moet afschrijven. b. Druk de jaarlijkse afschrijvingskosten uit in een percentage van de aanschafwaarde. a. De jaarlijkse afschrijvingskosten zijn: ( , , ) : 30 = 7.000,. b. Petra schrijft elk jaar af: ( 7.000, : , ) 100 = 2,92% van de aanschafwaarde. Huisvesting is een flinke kostenpost voor ondernemingen. Met het aanschaffen van een bedrijfspand door het kopen van een bestaand pand of door het laten bouwen van een nieuw pand zijn forse investeringen gemoeid. Alternatief is het huren van vloeroppervlakte, maar in dat geval heeft de ondernemer elke maand of elk kwartaal te maken met huurkosten. De kosten van huisvesting worden vaak gekoppeld aan de vloeroppervlakte. Maar er zijn ook andere methoden om een bedrag voor huisvesting te bepalen. De volgende twee voorbeelden laten dat beide zien. Voorbeeld 1 Martijn Groenman heeft een sportzaak in Hilversum. De verkoopvloeroppervlakte is 200 m 2, en de huurprijs bedraagt per m 2 450, per jaar. 24 Hoofdstuk 1
15 Bereken de huisvestingskosten per jaar , = ,. Voorbeeld 2 De bruto-omzet van verfspecialist Jochem Picasso over 2009 bedraagt ,. De huisvestingskosten bedragen 4% van de omzet. Bereken het bedrag aan huisvestingskosten over ( /119) = , Kosten van grond Over grond die bestemd is voor de vestigingsplaats van het pand hoeft men niet af te schrijven. Normaal gesproken daalt grond immers niet in waarde. Voor de eigenaar van de grond vormt die grond dan geen jaarlijkse kostenpost. Wel kan het onderhoud van een eventueel aanwezige parkeerplaats als kosten van grond worden beschouwd. In de huurprijs van een winkelpand is natuurlijk wel een bedrag voor de waarde van de grond verwerkt. Ook al ziet de huurder dat niet rechtstreeks vermeld, is feite betaalt hij elk jaar voor de grond waarop de door hem gehuurde winkel staat. 1.6 Voorraadkosten Bedrijven zullen voorraden moeten aanhouden. Zo zal een detaillist voldoende goederen moeten inkopen om te kunnen leveren en geen nee te hoeven verkopen. Het houden van voorraden brengt kosten met zich mee, die we kunnen onderverdelen in drie groepen: ruimtekosten; rentekosten; risicokosten. Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 25
16 Ruimtekosten vallen in feite onder de huisvestingskosten. Immers, hoe groter je voorraad is, des te meer ruimte heb je nodig om die voorraad te kunnen bergen. Een zaak van passende huisvesting dus. Rentekosten hebben te maken met het feit dat in voorraad geld is geïnvesteerd. Die voorraad is immers betaald met eigen of vreemd vermogen. De rentekosten die de detaillist maakt als hij daarvoor geld moet lenen, zijn de rentekosten. Maar die kosten heeft hij ook als hij eigen geld in de voorraad heeft zitten. Immers, het geld dat anders op de bank rente zou opbrengen, zit nu in die voorraad, en zolang die voorraad niet wordt verkocht, levert dat daarin geïnvesteerde vermogen niets op. Hij mist dus de rente die hij anders zou ontvangen van de bank, en ook dat zijn rentekosten. De rentekosten worden doorgaans berekend met een percentage over het gemiddeld bedrag dat in de voorraad is geïnvesteerd. Risicokosten hangen samen met de risico s die de ondernemer met zijn voorraad loopt. En dat zijn er verscheidene: Prijsrisico. Moet de detaillist zijn artikelen in prijs verlagen, dan zal de winst op de in voorraad zijnde goederen afnemen. Kwantiteitsrisico. Door een (sterk) dalende vraag naar een artikel, zal de voorraad erg lang in het magazijn liggen ( winkeldochter ) en misschien zelfs op den duur onverkoopbaar blijken. Kwaliteitsrisico. Bederfelijke artikelen die vlak voor de houdbaarheidsdatum zitten, moeten snel tegen verlaagde prijzen worden verkocht. Blijft er dan nog voorraad over, dan moet die worden afgeschreven. Ook kunnen artikelen uit de mode raken (demodage) en is afprijzen de enige mogelijkheid om de artikelen nog aan de man of vrouw te brengen. Overige risico s. Beschadiging of vernietiging van voorraad door brand-, rook- of waterschade betekent dat de goederen geheel of gedeeltelijk moeten worden afgeschreven. 1.7 Samenvatting Duurzaam productiemiddel (dpm) Een productiemiddel dat gedurende diverse productieprocessen dienst doet, voordat het volledig verbruikt is. Afschrijven Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van een duurzaam productiemiddel. 26 Hoofdstuk 1
17 Technische levensduur De periode waarin een duurzaam productiemiddel technisch gezien in staat is de gevraagde bepaalde prestaties te leveren. Economische levensduur De periode waarin het economisch gezien verantwoord is een duurzaam productiemiddel te gebruiken. Afschrijvingskosten Totale afschrijvingskosten = de aanschafprijs van het dpm restwaarde. Restwaarde De vermoedelijke opbrengstwaarde van het dpm aan het einde van de economische levensduur. Complementaire kosten Alle kosten van een duurzaam productiemiddel met uitzondering van rente en afschrijving. Jaarlijkse afschrijving aanschafwaarde restwaarde jaarlijkse afschrijving = economische levensduur jaarlijkse afschrijving jaarlijkse afschrijving in procenten = 100% aanschafwaarde Gemiddeld geïnvesteerd vermogen aanschafwa arde + restwaarde 2 Rentekosten over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen aanschafwaarde + restwaarde rentepercentage 2 Huisvestingskosten Kosten die samenhangen met het gebruik van een pand en/of inventaris. Voorraadkosten Kosten die samenhangen met het aanhouden van voorraad. Ruimtekosten Kosten die worden veroorzaakt doordat voor het aanhouden van voorraad ruimte nodig is. Rentekosten Kosten die te maken hebben met het feit dat in voorraad geld is geïnvesteerd. Risicokosten Kosten die samenhangen met het risico dat de aangehouden voorraad in waarde daalt. Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 27
Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.
1 Kosten van duurzame productiemiddelen 1.1 Inleiding Een onderneming maakt kosten om omzet te kunnen behalen. De kosten vormen de basis voor de totstandkoming van de verkoopprijs. Een belangrijk onderdeel
Nadere informatieKosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7
1 Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen Kennisvragen paragraaf 1.1 en 1.2 1. Wat bestudeert de bedrijfseconomie? 2. We onderscheiden bij uitgaven kosten en verspillingen. Wat is het verschil
Nadere informatieRente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente?
Rente Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Als een bedrijf een nieuwe machine wil kopen, is daar niet
Nadere informatieHoofdstuk 13 Kostensoorten
Hoofdstuk 13 Kostensoorten Paragraaf 13.1 1. Kosten zijn onder andere in te delen in kostensoorten a. Wat zijn kostensoorten? b. Welke zes kostensoorten onderscheidt men meestal? c. Waarom worden de kosten
Nadere informatieOPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN
OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die noodzakelijk
Nadere informatieANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8
ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 De zoon van Jansen schaft een duurzaam productiemiddel aan voor 544.500 inclusief btw. Naast de aanschafprijs moet de zoon van Jansen nog meer uitgaven doen om het
Nadere informatieHoofdstuk 22. De kosten van duurzame productiemiddelen. Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit!
www.jooplengkeek.nl De kosten van duurzame productiemiddelen Hoofdstuk 22 Wat zijn afschrijvingen? Waardevermindering van je bezit! Duurzame bezittingen gaan we afschrijven in meerdere jaren. (niet in
Nadere informatieVast percentage van de aanschafwaarde
Afschrijvingen Wouke koopt een bedrijfsauto. Zij verwacht hem drie jaar te gebruiken. Elk jaar wordt de auto minder waard. Wouke houdt deze waardevermindering in de boekhouding bij: zij boekt een bepaald
Nadere informatieUITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8
UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8 Opgave 1 De zoon van Jansen schaft een duurzaam productiemiddel aan voor 544.500 inclusief btw. Naast de aanschafprijs moet de zoon van Jansen nog meer uitgaven doen om
Nadere informatieOPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN
OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die
Nadere informatieUITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4
HOOFDSTUK 4 Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die noodzakelijk zijn om
Nadere informatie2 Constante en variabele kosten
2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet
Nadere informatieSamenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld
Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1
Nadere informatieVerwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing
Hoofdstuk 1 Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing 1.1 Inleiding In het boek Elementaire kennis Bedrijfsadministratie heb je geleerd om boekingen te
Nadere informatieReader Bedrijfseconomische berekeningen
Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Peter H. C. Hintzen isbn 978 90 5752 290 1 2015 Uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie
Nadere informatieCumulatieve. De economische gebruiksduur van het verbeterde type bestelwagen is 4 jaar.
PDB Kostencalculatie Uitwerkingen hoofdstuk 3 Opgave 3.1 a. Jaar Afschrijving interest complementaire totale Cumulatief aantal kilometers Kosten per kilometer 1 73.000 1.000 6.000 80.000 50.000 1,60 2
Nadere informatiewww.jooplengkeek.nl Kostensoorten
www.jooplengkeek.nl Kostensoorten Grondstoffen Arbeid Overige variabele kosten Duurzame productiemiddelen Grond Diensten van derden Belastingen Financiering 1 Kostensoorten Financiering Financieringskosten
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management Samenvatting door een scholier 459 woorden 23 juni 2013 5,6 7 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Omzet % Omzet incl. BTW 119,00% BTW
Nadere informatieUITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9
12.000 18.000 26.000 25.000 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat zijn de grote verschillen tussen financial- en operational leasing? Financial leasing Langlopende overeenkomst Leasetermijn
Nadere informatieOPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN
OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.
Nadere informatieHier moet worden aangegeven het soort werktuig Bijvoorbeeld: een trekker.
10 WERKTUIGKOSTEN Om zo n formulier goed in te vullen moeten we eerst weten wat al de begrippen, die erop vermeld staan, betekenen. Hieronder is de kop van het formulier weergegeven. Werktuig Omschrijving
Nadere informatieTOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016
TOELATINGSTOETS M&O VUL IN: Datum 14-1-2016 Naam en voorletters. Adres. Postcode. Woonplaats. Geboortedatum / / Plaats Land. Telefoonnummer. E-mail. Gekozen opleiding. OPMERKINGEN: Tijdsduur: 90 minuten
Nadere informatieBeginner. Beginner. Beginner
Beginner Nummer 1 Beginner Nummer 2 Beginner Antwoordmodel Antwoordmodel Antwoordmodel Nummer 3 2014: uitgave 0/kosten 30 Afschrijving De waardevermindering van de auto (een onderdeel van de vaste activa)
Nadere informatieBEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER
BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER OPDRACHTEN BASIS EN KADER PROCENTEN 1. Bereken de volgende percentages: a. 4% van 13,25 = b. 7% van 27,75 = c. 6% van 44,80 = d. 5% van 53,75 = e. 8% van 885,90
Nadere informatieSamenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26
Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting door een scholier 1708 woorden 25 januari 2010 6,1 23 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans M&O, Samenvatting Hoofdstuk 26: Kosten en
Nadere informatie22-1-2014. Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining
Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20 1 Tentamentraining 2 1 Kostprijs Normale productie : 40.000 stuks Verwachte werkelijke productie : 44.000 stuks Variabele kosten : 176.000 Constante kosten : 360.000
Nadere informatieBij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.
De liquiditeits - en resultatenbegroting Een bedrijf wil graag weten of hij aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarom wordt een planning gemaakt in de ontvangsten en de uitgaven (vaak binnen een
Nadere informatieUitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie
Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Vraag 1 Machinekosten: Machine inclusief 21% omzetbelasting 96.800. Dat is exclusief omzetbelasting 96.800 1,21 = 80.000 Installatiekosten van 10.000 horen
Nadere informatieVerwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing
Hoofdstuk 1 Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing Opgave 1.1 In een onderneming wordt voor het verpakken van producten Kappa gebruikgemaakt van de machine
Nadere informatieVerwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing
Hoofdstuk 3 Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing Extra opgaven De opgaven 3.8a tot en met 3.8d horen bij paragraaf 3.2, Afschrijving duurzame productiemiddelen.
Nadere informatieEXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden
EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden Kostprijscalculatie 9 november 2013 Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen
Nadere informatievoorraadkosten d e 3 r s
voorraadkosten d e 3 r s wat kost het Als je ernaar streeft om de servicegraad op 100% te houden, betekent dit dat er veel geld geïnvesteerd wordt in het aanhouden van voorraden. Dit is bedrijfseconomisch
Nadere informatieOPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN
HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat zijn de grote verschillen tussen financial- en operational leasing? Financial leasing Langlopende overeenkomst Leasetermijn gelijk aan de economische levensduur Contract
Nadere informatieSamengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo:
4.4 Bedrijfsresultaat Voor een retailer is het van belang wat het bedrijfsresultaat of nettowinst is van zijn onderneming. Het bedrijfsresultaat is namelijk dat wat van je omzet overblijft als je alle
Nadere informatieDit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.
Kostencalculatie niveau 4 Examenopgaven Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat
Nadere informatieDit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.
PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven
Nadere informatieHOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN
HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? b. Is dit altijd een gegeven? Motiveer het antwoord. Opgave 2 a. Wat is het kenmerk van variabele kosten? b. Leg uit wat progressief
Nadere informatieBedrijfseconomisch rekenen in de retail 1
Bedrijfseconomisch rekenen in de retail 1 niveau 4 Serienummer: Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit boek. Te activeren tot: Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235
Nadere informatieHet verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen
Samenvatting door F. 643 woorden 19 juni 2013 6,4 23 keer beoordeeld Vak M&O 4.2 De verandering van het eigen vermogen: het resultaat Een niet-productieonderneming koopt goederen in en probeert die goederen
Nadere informatieUIT balans en resultatenrekening
Inzicht in winst. Bedrijven zijn verplicht een bedrijfsadministratie te voren. De belangrijkste onderdelen van de bedrijfsadministratie zijn de balans en de resultatenrekening. Het gevolg van het verplaatsen
Nadere informatieAntwoorden hoofdstuk 11
Antwoorden hoofdstuk 11 Opgave 11.1 a. Bruto % Afval 15 % Netto 21,25 kg = 85 % Bruto moet x 21,25 kg = 25 kg worden aangewend. 85 b. In de kostprijs wordt opgenomen 25 x 3,60 = 90 Opgave 11.2 Bruto %
Nadere informatiea. Stel de beginbalans op 1 januari 2006 samen volgens het model van bijlage I.
Opdracht 1 De Wilde en Timmer De dames De Wilde en Timmer gaan een autobedrijf beginnen: zij kopen auto s en accessoires in en verkopen die. Om het autobedrijf te kunnen openen op 1 januari 2006 zijn in
Nadere informatieUitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie
Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie Vraag 1 Wat zijn de functies van kostprijsberekening? Let op, er zijn meerdere antwoorden juist. a. het berekenen van de economische gebruiksduur van een
Nadere informatieDe JetStar bestaat uit een reeks onderdelen die in de onderneming JetFun bvba worden geproduceerd.
De onderneming JetFun bvba produceert één type jetski, de JetStar. De JetStar bestaat uit een motor die de jetski aandrijft. De motor is een Kawasaki 23 pk die wordt aangekocht. De JetStar bestaat uit
Nadere informatieTOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)
TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd
Nadere informatieAnnuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter
Samenvatting door Y. 1479 woorden 5 juli 2017 6,3 4 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Oorspronkelijke geleende bedrag alle aflossingen= schuldrest. Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen.
Nadere informatieDe resultatenrekening
De resultatenrekening format resultatenrekening kosten/uitgaven en opbrengsten/ontvangsten afschrijvingen rente eindbalans Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl 1 De
Nadere informatieDit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.
PDB kostencalculatie 4 Oefenexamen 2 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven
Nadere informatie- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk 30.000,- en 20.000,- afgeschreven.
Management en Organisatie VWO 6 Herhaling CE Begrotingen nummer 2 Opgave 1 Gegeven is de volgende balans van Fitna bv: Balans per 1/1 2008 --------------------------------------------------------------
Nadere informatieInvesterings en financieringsprobleem
10 hoofdstuk Investerings en financieringsprobleem 10.1 C 10.2 B 10.3 C 10.4 B 10.5 A 10.6 D 10.7 B 10.8 A 10.9 D 10.10 C 10.11 C 10.12 B 60% van 25.000.000 = 15.000.000 10.13 C Balanstotaal 30.000.000;
Nadere informatieAurington. Administratie en Advies
Aurington Administratie en Advies Let op de houdbaarheidsdatum! Mei 5 Pincode 6 7 8 Boetes Dit jaar Deze maand De balans Tandorine B.V. Debet Activa Bezittingen Wat heb ik? Credit Passiva Vermogen Hoe
Nadere informatie9.1 Verwacht resultaat Exploitatie-begroting 2016 2017 2018 Omzet showroom en overig 132.962,86 199.444,29 299.166,44
9 Financieel In deze financiële paragraaf is gestart met het uitgangspunt dat de totale voorraad voor 90% wordt verkocht tegen vastgestelde prijzen. Overige kosten zoals vervoerskosten worden hierin buiten
Nadere informatieRegels voor activa ; Waarderingsgrondslagen
www.jooplengkeek.nl Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen De waarderingsgrondslag is de wijze waarop de activa (bezit) wordt gewaardeerd in de administratie (boekhouding, balans). Voor welke prijs?
Nadere informatieDEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest
EZE TK ESTT UT 36 TEMS. MULO- kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-V kandidaten maken de items 1 t/m 36. ntrest eschouw de volgende beweringen: 1 ntrest is een vergoeding voor geleend geld. Het intrestbedrag
Nadere informatie1. Debet 020 Inventaris Credit Datum Omschrijving Bedrag Datum Omschrijving Bedrag 1 feb Van balans 78.200,-
Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. Debet 020 Inventaris Credit 1 feb Van balans 78.200,- Debet 060 Eigen vermogen Credit 1 feb Van balans 86.180,- Debet 071 4% Onderhandse lening o/g Credit 1 feb Van balans 44.000,-
Nadere informatieExamen VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)
Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 28 mei 13.30 16.30 uur 20 03 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen;
Nadere informatieExamen VWO. Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid. Voorbeeldopgaven Händel
Examen VWO 2017 Voorbeeldopgaven Händel Bedrijfseconomie, ondernemerschap en financiële zelfredzaamheid Händel Voorbeeldopgave VWO.doc - 23-6-2016 1 / 12 lees verder Voorbeeldopgave nieuwe programma onderdelen
Nadere informatie6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?
Samenvatting door M. 3073 woorden 23 januari 2014 6,4 8 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans H20 1 Brutowinst/verkoopresultaat/transactieresultaat= het verschil tussen de verkoopprijs van de verkochte
Nadere informatieFINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2015
FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2015 Stichting Toon Hermans Huis Roermond Balans per 31 december 2015 Activa Passiva Materiele vaste activa Stichtingsvermogen 180.094 55.446
Nadere informatieExamen HAVO. management & organisatie. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.
Examen HAVO 2014 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur management & organisatie Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 33 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit page 10 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 3 opgaven en omvat 22 vragen.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave FISCALE JAARREKENING DINSDAG 4 OKTOBER 2016 11.15 13.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit page 10 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen
Nadere informatieFINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2016
FINANCIËLE VERANTWOORDING STICHTING TOON HERMANS HUIS ROERMOND 2016 Stichting Toon Hermans Huis Roermond Balans per 31 december 2016 Activa Passiva Materiele vaste activa Stichtingsvermogen 183.014 180.094
Nadere informatieDEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest.
EZE TAAK BESTAAT UIT 3 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 3. Intrest 1 I Bij het berekenen van rentenummers wordt het kapitaal op hele Surinaamse
Nadere informatieManagement & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.
Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Firma Balans produceert uitsluitend twee typen weegschalen,
Nadere informatieDeel 2 hoofdstuk 4 BOEKHOUDEN GEBOEKSTAAFD -- DEEL 2 -- HFD 4. Versie 1.01 -- 31-aug-2011 1. Kosten van materiële vaste activa.
Deel 2 hoofdstuk 4 kosten van vaste activa 1 Kosten van materiële vaste activa Vaste activa materiële vaste activa gebouwen, machines, ed immateriële vaste activa goodwill, octrooirecht, ed Door het gebruik
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART 2016 12.00-14.00 UUR Indien een kandidaat tot eenzelfde antwoord komt als opgenomen in dit correctiemodel maar waarbij
Nadere informatieEconomisch Instituut voor een Winkelorganisatie. Stein: ISBN: 978 90 5784 337 2. Auteurs: M.J. Duijzings-Biermans, M.W.M. Duijzings, F.L.J.
werkschrift: bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten Bestemd voor de kwalificatiedossiers manager handel en ondernemer detailhandel in de kwalificatiestructuur detailhandel Stein: Economisch Instituut
Nadere informatieKaarten module 4 derde klas
1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef
Nadere informatie2 Kostprijsberekening en opslagmethode
2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie hebben we al uitgebreid stilgestaan bij het bepalen van de kostprijs. We hebben kennisgemaakt met directe en indirecte
Nadere informatieFinanciële aspecten van de planning
14 hoofdstuk Financiële aspecten van de planning 14.1 B 14.2 A 14.3 D 14.4 D 14.5 D 14.6 C 14.7 C 14.8 C 14.9 A 14.10 D 14.11 B 14.12 D 14.13 C 1 12 18.000 = 1.500 14.14 A 14.15 C Ontvangen wordt november,
Nadere informatieJaarrekening Stichting behoud kasteel de Keverberg. KvK-nummer
Jaarrekening 2017 Stichting behoud kasteel de Keverberg KvK-nummer 55058639 Inhoudsopgave paginanummer Resultaatvergelijking 3 Balans 4 Staat van Baten en Lasten 5 Algemene toelichting 6 Toelichting op
Nadere informatieBUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.
BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;
Nadere informatie2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4
Inkomstenbelasting winst 4 programma Fiscale reserves Uitleg kostenegalisatiereserve Uitleg herinvesteringsreserve Uitleg fiscale oudedagsreserve 1 Fiscale reserves Artikel 3.53 1. Bij het bepalen van
Nadere informatie2015 Noordhoff Uitgevers bv. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden. Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden 1
Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden Uitwerkingen docenten De basis van het boekhouden 1 Hoofdstuk 1 De balans *1.8 a Bezittingen Omschrijving Bedrag Magazijn 150.000 Twee bestelauto s à 35.000
Nadere informatie2010 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 4
Inkomstenbelasting winst 4 programma Fiscale reserves Uitleg kostenegalisatiereserve Uitleg herinvesteringsreserve Uitleg fiscale oudedagsreserve Fiscale reserves Artikel 3.53 1. Bij het bepalen van de
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie
Nadere informatieb Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico
Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische voorraad: de voorraad
Nadere informatieKennis Bedrijfseconomie. Werkboek
Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Kennis Bedrijfseconomie Werkboek Ad Bakker Opmaak: Sander Pinkse Boekproductie, Amsterdam ISBN 978 90 3724 668 1 2018 uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke
Nadere informatieb Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico
Docentenhandleiding Hoofdstuk 20 1 a Kenmerkend voor een handelsonderneming is dat de goederen in (vrijwel) dezelfde staat (tegen een hogere prijs) worden verkocht als zij worden ingekocht. b Economische
Nadere informatieAmbitie.info. BPV Economie en recht
Ambitie.info BPV Economie en recht Colofon Uitgeverij: Edu'Actief b.v. Meppel Auteur: L. Kroes Redactie: Edu'Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: R. van Midde Vormgeving: Edu'Actief b.v. Meppel Drukwerk:
Nadere informatieDE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO
De Eenmanszaak deel 2 VWO DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING Jannes Timmers Copyright Jannes Timmers 2015 Niets uit deze samenvatting mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt op een
Nadere informatieDe normale afzet van Verhoeven, uitgedrukt in ton/km per jaar, is als volgt verdeeld:
MA1 Oefententamen 3 Opgave 1 Verhoeven bv is een middelgrote transportonderneming die vrachten vervoert binnen Nederland voor diverse klanten. De onderneming heeft plannen om haar vrachtwagens te vervangen
Nadere informatieUNIFORM HEREXAMEN EIND MULO tevens II E ZITTING STAATSEXAMEN MULO 2007
MNSTERE VN ONERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXMENUREU UNFORM HEREXMEN EN MULO tevens E ZTTNG STTSEXMEN MULO 2007 VK : ERJFSREKENEN TUM: WOENSG 08 UGUSTUS 2007 TJ : 07.30-09.30 UUR EZE TK ESTT UT 36 TEMS. ntrest
Nadere informatieBoekhouden en financiële administratie Examennummer: 96065 Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur
Boekhouden en financiële administratie Examennummer: 96065 Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 6 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 3 cases met elk
Nadere informatieHet aantal te behalen punten is 100. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten je daarvoor kunt behalen.
asiskennis alculatie (K ) Oefenexamen 1 SISKENNIS LULTIE (K ) elangrijke informatie Het aantal te behalen punten is 100. ij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten je daarvoor kunt behalen. e beschikbare
Nadere informatieUNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2007
MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENUREAU UNFORM ENDEXAMEN MULO tevens TOELATNGSEXAMEN VWO/HAVO 2007 VAK : EDRJFSREKENEN DATUM: DONDERDAG 05 JUL 2007 TJD : 09.45 11.25 UUR (MULO- KANDDATEN) 09.45
Nadere informatieIntrest DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36.
EZE TK ESTT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest eschouw de volgende beweringen: I 1 e standvastige deler wordt berekend met p
Nadere informatieExamentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan
Examentermen Vakman-ondernemer / editie 208 Titel: Financieel plan Theorie-examen: Financieel plan Vakman ondernemer: B-K: Start en/of innoveert een onderneming B-K2: Geeft leiding aan een onderneming
Nadere informatieOpmerkingen vooraf aan het examen: Tenzij anders gemeld, hoeft u geen rekening te houden met btw.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave EXAMEN COST- EN MANAGEMENT ACCOUNTING DINSDAG 3 MAART 2015 11.45 UUR 13:45 UUR Belangrijke informatie Dit examen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven;
Nadere informatieWaarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven.
www.jooplengkeek.nl Investeringsselectie Waarom gaan we investeren We verwachten winst te maken! Alleen rekening houden met toekomstige ontvangsten en uitgaven. belangrijk Calculaties voor beslissingen
Nadere informatieSamenvatting M&O De eenmanszaak deel 2
Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2 Samenvatting door H. 663 woorden 19 maart 2016 3 7 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Categoriale Kostenindeling Functionele kostenindeling De functionele kostenindeling.
Nadere informatieUITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8
HOOFDSTUK 8 Opgave 1 a. Maak de journaalpost van deze factuur. 1-sep 040 37.000 170 7.770 140 44.770 b. Maak de journaalpost van de factuur van de timmerman die op 15 september 2018 is ontvangen. De betimmering
Nadere informatieSTICHTING LEVEND PAARDENMUSEUM DE HOLLANDSCHE MANEGE AMSTERDAM. Financieel jaarverslag 2017
STICHTING LEVEND PAARDENMUSEUM DE HOLLANDSCHE MANEGE AMSTERDAM Financieel jaarverslag 2017 INHOUD Algemeen Doelstelling en activiteiten / 1 Bestuursleden / 1 Jaarcijfers Balans per 31 december 2017 / 2
Nadere informatiePDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie
PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen drs. H.H. Hamers drs. W.J.M. de Reuver Dit antwoordenboek behoort bij het
Nadere informatieJAARREKENING St. Maas Binnenvaartmuseum Haventraat CR MAASBRACHT
JAARREKENING 2017 Haventraat 12 6051 CR MAASBRACHT Peters & Van Sandijk B.V. Administrateurs & adviseurs Postbus 7171 6050 AD MAASBRACHT INHOUDSOPGAVE Pagina JAARVERSLAG 1 Resultaat 3 JAARREKENING 1 Balans
Nadere informatie3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet
3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3.1 Inleiding De overheid profiteert mee van elke aankoop die wordt gedaan. Want iedere ondernemer is verplicht aan de fiscus omzetbelasting (btw) af
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART 2016 12.00 14.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer
Nadere informatieSTICHTING LEVEND PAARDENMUSEUM DE HOLLANDSCHE MANEGE AMSTERDAM. Financieel jaarverslag 2015
STICHTING LEVEND PAARDENMUSEUM DE HOLLANDSCHE MANEGE AMSTERDAM Financieel jaarverslag 2015 INHOUD Algemeen Doelstelling en activiteiten / 1 Bestuursleden / 1 Jaarcijfers Balans per 31 december 2015 / 2
Nadere informatieEnkele bijzondere onderwerpen
9 Enkele bijzondere onderwerpen 901 a 1/3 x d 3.000.000 (2004) 2/3 x d 6.000.000 (2005) d 6.000.000 (2006) = d 11.000.000. b Het cumulatief effect = balansbedrag onderzoekskosten per 31 december 2006 =
Nadere informatieSTICHTING LEVEND PAARDENMUSEUM DE HOLLANDSCHE MANEGE AMSTERDAM. Financieel jaarverslag 2014
STICHTING LEVEND PAARDENMUSEUM DE HOLLANDSCHE MANEGE AMSTERDAM Financieel jaarverslag 2014 INHOUD Algemeen Doelstelling en activiteiten / 1 Bestuursleden / 1 Jaarcijfers Balans per 31 december 2014 / 2
Nadere informatie