UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC

Transcriptie

1 UITWERKINGEN OPGAVEN OEFENEXAMEN 1 ASSOCIATIE MBA-KC Opgave 1 Antwoord A Economische voorraad is: Voorinkopen + aanwezige voorraad voorverkopen Antwoord A = Economische voorraad plus voorverkopen voorinkopen Oftewel Voorinkopen + aanwezige voorraad voorverkopen + voorverkopen - voorinkopen Dus Voorinkopen + aanwezige voorraad voorverkopen + voorverkopen voorinkopen Opgave 2 Antwoord: C Bij specialisatie gaat een onderneming een bepaalde activiteit afstoten en zich dus specialiseren op een meer beperkte taak. Het is een horizontaal proces. Opgave 3 Antwoord B Bij de opslagmethode worden de indirecte kosten door middel van een opslag aan een product of dienst toegerekend. De indirecte kosten worden uitgedrukt in een percentage van de directe kosten.

2 Opgave 4 De totale overcapaciteit is stuks De normale noodzakelijke capaciteit is stuks. Aangeschaft is een machine die stuks kan produceren. Dus is de overcapaciteit = Deze overcapaciteit bestaat uit een rationele overcapaciteit van = Irrationele overcapaciteit = Opgave 5 Af te schrijven bedrag is = Elk jaar wordt de afschrijving minder dan de vorige Jaar Afschrijving I X II X III X IV X Oftewel 4X = 4X Het totaal af te schrijven bedrag is De vergelijking wordt dus 4X = X = De afschrijving in jaar 4 is X Het antwoord is dus: =

3 Opgave 5 Antwoord: Vaste bestelkosten per bestelling Aantal bestellingen per maand: = 5 bestellingen Kosten: 5 bestellingen à 48 = 240 Variabele bestelkosten per maand Variabele bestelkosten per stuk is 1 Aantal dat per maand wordt besteld is Variabele bestelkosten per maand is Vaste opslagkosten per maand is Variabele opslagkosten is 2 per product per maand Gemiddelde voorraad = 150 stuks Bestelling 200 stuks Veiligheidsvoorraad 50 stuks Antal bestellingen per maand = Gemiddeld 100 stuks in voorraad Vast 50 in voorraad Vermogenskosten per maand is 1% enkelvoudige interest % = 60 Totaal Vaste bestelkosten per bestelling 240 Variabele bestelkosten per maand Vaste opslagkosten per maand Variabele opslagkosten per maandag 300 Vermogenskosten per maand

4 Vraag 7 Antwoord: 6 Standaard kostprijs C N + V W Variabele kosten zijn 5 per bezoeker. Totale kosten bij bezoekers Totale kosten bij bezoekers De stijging van de kosten wordt alleen maar veroorzaakt door de variabele kosten. De constante kosten blijven immers gelijk bij een toe of afname van de bedrijfsdrukte. De stijging van de bedrijfsdrukte is = bezoekers. Variabele kosten per bezoeker zijn dan: = 5 Bekend is nu C N + 5 Om C/N uit te rekenen hebben we nodig de N. Deze is gegeven en is bezoekers. De C kunnen we uitrekenen. Deze is de totale kosten de variabele kosten bij bezoekers = C N = = 1 Totale kostprijs per bezoeker is = 6 Vraag 8 Constante kosten is per jaar. Gevraagd wordt het budget van december. Het constante deel van het budget is niet gevoelig voor de bedrijfsdrukte. Dus het vaste budget in december is = Het variabele deel van het budget is wel gevoelig voor de bedrijfsdrukte. Eerst wordt het budget per stuk uitgerekend = 50 Ver4volgens wordt het variabele deel vermenigvuldigd met de werkelijke aantallen = Totale budget voor december =

5 Vraag 9 De formule waarmee het bezettingsresultaat wordt berekend is (W N) C N Invullen wat bekend is (1.800 N) Getallen zijn op jaarbasis Nu moet alleen de normale productie voor augustus worden berekend. Productie op jaarbasis is eenheden. Dat is zonder seizoensinvloed per maand. Correctiefactor voor augustus is 1,7. Dus de normale hoeveelheid in augustus is 1, = De overbezetting is dus ( ) = positief Vraag 10 Voorraad 1-10 is stuks. Daar komt het 4 e kwartaal bij = stuks. Voorraad is = stuks Bij direct costing wordt de voorraad gewaardeerd tegen variabele kosten. De waarde van de voorraad op is dan ook = Vraag 11 Het verschil tussen de bedrijfsresultaten zit in de toename van de voorraad tegen de vaste fabricagekosten. Bij de absorptionkostenmethode worden de vaste kosten wel in de voorraad opgenomen en bij directcostingmethode niet, want die gaan rechtstreeks naar de resultaten rekening. De voorraad is toegenomen met = De vaste fabricagekosten per eenheid is 2 Bij de absorptionkostenmethode is de voorraad met = meer toegenomen dan bij de directcostingmethode. Wat in de voorraad zit komt niet op de resultatenrekening. Daarom is de winst bij een stijgende voorraad bij de absorptionkostenmethode hoger dan bij de directcostingmethode.

6 Vraag 12 Het antwoord is De formule om de break-evenafzet uit te rekenen is Constante kosten = break evenafzet Dekkingsbijdrage De constante kosten moeten worden uitgerekend: De dekkingsbijdrage is verkoopprijs variabele kosten 20-4 = 16 De break-evenafzet is break evenomzet verkoopprijs = break evenafzet = stuks De constante kosten zijn: Constante kosten = break evenafzet Dekkingsbijdrage Constante kosten 16 = De constante kosten zijn: Vraag 13 De extra kosten die voor deze order moeten worden gemaakt zijn Variabele kosten 5 extra verpakkingskosten 1,50 + Totale extra kosten 6,50 Totaal meer kosten ,50 = Meeropbrengst is Resultaat neemt toe met 1.500

7 Vraag 14 Eerst wordt het tarief per costdriver berekend Productie: = 260 Onderhoud = 300 Vervoer = 2 Product Z1 Costdriver Aantal Tarief Totaal Normale hoeveelheid In de standaard kostprijs Productieuren , , ,00 Onderhoudsuren , , ,00 Vervoer , , ,00 174,00 Directe grondstofkosten 350,00 Directe loonkosten 175,00 525,00 Standaard kostprijs 699,00 Vraag 15 Optie I lening Berekening betalingen interest Interest % 8,0% Interestberekening Jaar Saldo begin Interest aflossing saldo eind I II III IV

8 Aflossing Jaar aflossing I II III IV Onderhoud etc Jaar Bedrag I II III IV Restwaarde Jaar Bedrag I II III IV Jaar Interest Aflossing Onderhoud Restwaarde uitgaande kasstroom I II III IV Contante waarde met lening: ,09 1 = , ,09 2 = , ,09 3 = , ,09 4 = - 283,370 Totaal contante waarde: ,65

9 Betaling Betaling Betaling Betaling Optie II is lease Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Contante waarde met lease: ,09 1 = , ,09 2 = , ,09 3 = ,853 Totaal contante waarde: ,19 De onderneming kiest voor financial lease want de is goedkoper , ,19 = 3 610,46 Vraag 16 Kapitaallasten per gebruiksperiode Gebruiksduur Aanschaf Restwaarde Totale kapitaallasten 1 jaar jaar jaar jaar jaar jaar Cumulatieve complementaire kosten Jaar Per jaar Cumulatief 1 jaar jaar jaar jaar jaar jaar

10 Interestkosten Wanneer de machine maar 1 jaar wordt gebruikt zijn de interestkosten per jaar % = Wanneer de machine maar 2 jaar wordt gebruikt zijn de interestkosten per jaar % = Wanneer de machine maar 3 jaar wordt gebruikt zijn de interestkosten per jaar % = Wanneer de machine maar 4 jaar wordt gebruikt zijn de interestkosten per jaar % = Wanneer de machine maar 5 jaar wordt gebruikt zijn de interestkosten per jaar % = Wanneer de machine maar 6 jaar wordt gebruikt zijn de interestkosten per jaar % = Interestkosten per gebruiksperiode Jaar Per jaar Aantal jaren Cumulatief 1 jaar jaar jaar jaar jaar jaar

11 Prestaties per gebruiksperiode Jaar Per jaar Cumulatief 1 jaar jaar jaar jaar jaar jaar Staatje invullen met de berekende gegevens Jaar Afschrijving Complementaire kosten Interest kosten Totale kosten Productie Tarief I ,07 iii ,77 III ,17 IV ,01 V ,08 VI ,28 De economische gebruiksduur is 4 jaar omdat dan het tarief per eenheid het laagste is. Vraag 17 Berekening van de integrale kostprijs is Allereerst: Normale productie en afzet per kwartaal is = Fabricage kostprijs: = Verkoopkosten = 8 Commerciële kostprijs = 29 Verkoopresultaat per stuk = 19

12 Totale verkoopresultaat: = Bezettingsresultaat fabricage ( ) = Bezettingsresultaat verkoop ( ) = Bedrijfsresultaat: =