Wetenschap in de kijker

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid - departement Economie, Wetenschap en Innovatie Januari 7 Nobody s Unpredictable

2 Inhoud I. Inleiding II. Presentatie van de resultaten III. Conclusies & Aanbevelingen Bijlage 1

3 I. INLEIDING 2

4 Onderzoeksdoelstelling De Vlaamse overheid besteedt binnen het wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid veel aandacht aan de popularisering van wetenschap, techniek en technologische innovatie. Jaarlijks stelt het departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid onder het motto Wetenschap maakt knap dan ook een actieplan op waarbinnen talrijke initiatieven/activiteiten worden uitgewerkt voor diverse doelgroepen zoals de schoolgaande jeugd, leerkrachten, het grote publiek en ondernemers. Eén van de bekendste activiteiten is ongetwijfeld de Vlaamse Wetenschapsweek. De Vlaamse Wetenschapsweek 6 vond plaats van 19 tot en met 29 oktober en bestond ondermeer uit volgende delen : (19 tot en met 27 oktober) Wetenschapsfeest - scholendag (27 oktober) Wetenschapsfeest - groot publiek (28-29 oktober) Het doel van deze studie is de impact en het effect van de Vlaamse Wetenschapsweek, en meer bepaald van bovenvermelde delen, te evalueren In dit rapport gaat de aandacht naar de evaluatie van 3

5 Onderzoeksdoelstelling is het activiteitenprogramma dat binnen het kader van de Vlaamse Wetenschapsweek wordt georganiseerd op de Vlaamse universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen voor de derde en vierde graad secundair onderwijs. De deelnemende jongeren kunnen gedurende een dag of een halve dag in de huid van een wetenschapper kruipen Universum en steekproef vond dit jaar plaats van 19 tot en met 17 oktober Het onderzoek richt zich tot deelnemende jongeren uit de derde en vierde graad secundair onderwijs en de begeleidende leerkrachten (medewerkers onderwerp van een apart rapport) Het totaal aantal ondervraagde leerlingen bedraagt 988 (699 in 4) De maximale foutenmarge* bij deze steekproefgrootte bedraagt 3.1% Het totaal aantal ondervraagde leerkrachten bedraagt 263 (216 in 4) De maximale foutenmarge bij deze steekproefgrootte bedraagt 6.% Er werd geen weging toegepast op de verkregen data *Zie bijlage voor interpretatie en berekening foutenmarge 4

6 Methodologie Vragenlijst De vragenlijst werd opgesteld in samenspraak met het departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid en ligt in het verlengde van vragenlijsten uit vorige metingen De gemiddelde duur van de vragenlijst bedroeg voor beide groepen ongeveer 15 minuten Concreet heeft de vragenlijst betrekking op volgende onderdelen: bron van bekendheid redenen deelname evaluatie organisatie evaluatie activiteiten algemene appreciatie attitudes 5

7 Methodologie Dataverzameling & Steekproefselectie Gegevens zelf werden verzameld aan de hand van een online enquête Leerlingen en leerkrachten werden via een brief per post (verstuurd naar het schooladres) uitgenodigd om aan het onderzoek deel te nemen Op basis van het inschrijvingsbestand dat Ipsos van de Vlaamse Overheid mocht ontvangen werden in totaal 135 leerkrachten en 5 leerlingen uitgenodigd Elk uniek leraarcontact (45 in totaal) werd aangeschreven en ontving naast zijn eigen uitnodiging, standaard 2 uitnodigingen voor collega begeleiders en een variërend aantal uitnodigingen van 1-14 voor zijn leerlingen, dit laatste in functie van de geografische verdeling van het totaal aantal leerlingen. De aangeschreven leraar werd vervolgens gevraagd de beschikbare uitnodigingen at random over de leerlingen en leerkrachten te verdelen. Elke uitnodiging bevatte een unieke en persoonlijke link naar de Ipsos server (in te typen in de internetbrowser) waarop de respondent de vragenlijst kon terugvinden. Elke link kon slechts één keer gebruikt worden, om te vermijden dat dezelfde respondent meerdere enquêtes kon invullen. De enquête stond online van 1 november tot en met 3 november 6

8 Variabelen Naast dit onderzoeksrapport waarin de belangrijkste resultaten worden samengevat ontvangt het departement Economie, Wetenschap en Innovatie ook alle onderzoekstabellen waarin voor de leerlingen volgende variabelen kunnen onderscheiden worden: Totaal Geslacht Jongen Meisje Totaal aantal leerlingen alle jongens alle meisjes Leeftijd alle leerlingen tussen jaar alle leerlingen tussen jaar 19+ alle leerlingen van 19 jaar en ouder Onderwijsnet Gemeenschap Provinciaal Stedelijk of gemeentelijk Vrij-katholiek Vrij-niet katholiek alle leerlingen uit het gemeenschapsonderwijs alle leerlingen uit het provinciaal onderwijsnet alle leerlingen uit het stedelijk of gemeentelijk onderwijsnet alle leerlingen uit het vrij-katholiek onderwijs alle leerlingen uit het vrij-niet katholiek onderwijs 7

9 Variabelen Totaal Onderwijstype Algemeen secundair Beroeps secundair Kunst secundair Technisch secundair Studiejaar 5de jaar 6de jaar 7de jaar Regio school Antwerpen Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Limburg Vlaams Brabant Totaal aantal leerlingen alle leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs alle leerlingen uit het beroeps secundair onderwijs alle leerlingen uit het kunst secundair onderwijs alle leerlingen uit het technisch secundair onderwijs alle leerlingen uit het 5de jaar secundair onderwijs alle leerlingen uit het 6de jaar secundair onderwijs alle leerlingen uit het 7de jaar secundair onderwijs alle leerlingen uit een school in de provincie Antwerpen alle leerlingen uit een school in de provincie Oost-Vlaanderen alle leerlingen uit een school in de provincie West-Vlaanderen alle leerlingen uit een school in de provincie Limburg alle leerlingen uit een school in de provincie Vlaams-Brabant 8

10 Variabelen Voor de leerkrachten kunnen volgende variabelen onderscheiden worden: Totaal Geslacht Man Vrouw totaal aantal leerkrachten alle mannelijke leerkrachten alle vrouwelijke leerkrachten Leeftijd alle leerkrachten tussen jaar alle leerkrachten tussen jaar alle leerkrachten tussen jaar alle leerkrachten tussen jaar 55+ alle leerkrachten van 55 jaar en ouder Onderwijsnet Gemeenschap alle leerkrachten uit het gemeenschapsonderwijs Provinciaal alle leerkrachten uit het provinciaal onderwijsnet Stedelijk of gemeentelijk alle leerkrachten uit het stedelijk of gemeentelijk onderwijsnet Vrij-katholiek alle leerlingen uit het vrij-katholiek onderwijs Vrij-niet katholiek alle leerlingen uit het vrij-niet katholiek onderwijs 9

11 Variabelen Totaal Onderwijstype Algemeen secundair Beroeps secundair Kunst secundair Technisch secundair totaal aantal leerkrachten alle leerkrachten uit het algemeen secundair onderwijs alle leerkrachten uit het beroeps secundair onderwijs alle leerkrachten uit het kunst secundair onderwijs alle leerkrachten uit het technisch secundair onderwijs Studiejaar 5de jaar 6de jaar 7de jaar alle leerkrachten die met het 5de jaar sec. onderwijs hebben deelgenomen alle leerkrachten die met het 6de jaar sec. onderwijs hebben deelgenomen alle leerkrachten die met het 7de jaar sec. onderwijs hebben deelgenomen Regio school Antwerpen Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Limburg Vlaams-Brabant alle leerkrachten die lesgeven in een school uit de provincie Antwerpen alle leerkrachten die lesgeven in een school uit de provincie Oost-Vlaanderen alle leerkrachten die lesgeven in een school uit de provincie West-Vlaanderen alle leerkrachten die lesgeven in een school uit de provincie Limburg alle leerkrachten die lesgeven in een school uit de provincie Vlaams-Brabant 1

12 Steekproefstructuur (%) GESLACHT Mannelijk Vrouwelijk LEERKRACHTEN 4 (N=216) 6 (N=263) LEERLINGEN 4 (N=699) 6 (N=988) LEEFTIJD

13 Steekproefstructuur (%) ONDERWIJSNET : Vrij katholiek Gemeenschapsonderwijs Andere Stedelijk/gemeentelijk onderwijs Provinciaal onderwijs Vrij/niet katholiek Weet het niet/geen antwoord LEERKRACHTEN 4 (N=216) 6 (N=263) LEERLINGEN 4 (N=699) 6 (N=988) STUDIEJAAR : - 5 de de de

14 Steekproefstructuur (%) LEERKRACHTEN LEERLINGEN 4 (N=216) 6 (N=263) 4 (N=699) 6 (N=988) PROVINCIE SCHOOL : Antwerpen 23 3 (26*) (27**) Brussel 3 3 (1*) 1 3 (1**) Limburg 7 1 (8*) 1 13 (9**) Oost-Vlaanderen 3 24 (26*) (32**) Vlaams-Brabant (17*) 1 1 (14**) West-Vlaanderen 23 (19*) (16**) Andere - 1(3*) - 1(1**) * Verdeling van leerkrachten op naam in het steekproefkader * *Verdeling leerlingen in het steekproefkader 13

15 Steekproefstructuur (%) ONDERWIJSTYPE : ASO TSO BSO KSO LEERKRACHTEN 4 (N=216) 6 (N=263) (58*) (37*) 2 2 (1*) - 1 LEERLINGEN 4 (N=699) 6 (N=988) 64 (67**) (39**) 2 1 (1**) - - * Verdeling van leerkrachten op naam in het steekproefkader * *Verdeling leerlingen in het steekproefkader 14

16 Presentatie van de resultaten De resultaten van het onderzoek worden op de volgende wijze gepresenteerd : de resultaten van de diverse vragen worden gegroepeerd op basis van eenzelfde thematiek; alle resultaten zijn % berekend op de totale basis of een specifieke doelgroep de resultaten vermeld in de groene (= positief resultaat) en rode (= negatief resultaat) blokjes geven significante verschillen (minstens.95) aan tussen subgroepen; Opm: de resultaten van 2/4 werden overgenomen uit vorige rapporten die door een ander instituut werden opgesteld. 15

17 II. PRESENTATIE VAN DE RESULTATEN 16

18 Bekendheid De school is en blijft het voornaamste infokanaal (cfr 4); leerkrachten informeren zich ook via artikelen (in Wetenschapsmagazine); Vr1. Waar heeft u / heb je iets gehoord, gelezen of gezien over de Vlaamse Wetenschapsweek? Leerlingen (N=988) Leerkrachten (N=263) Wetenschapsmagazine (de 7de Vlaamse Wetenschapsweek: Niet te missen!) 33 9 Artikelen in een magazine (bv Klasse) 3 15 Op het internet TV-spots (nationaal en regionaal) Advertentie in een magazine (tijdschrift) Advertentie in een krant (nationaal en regionaal) Radio-spots (nationaal en regionaal) Advertentie op bussen Pamfletten/flyers (in horecazaken, culturele centra, musea, theaters, bibliotheken ) 15 6 Via familie/vrienden Via de school / directie / de leerkrachten 2 Andere 4 *antwoorden gerangschikt volgens verschil tussen beide groepen 17

19 Praktische organisatie De bezoeken zijn netjes gespreid over de dagen en de momenten; woensdag (namiddag?) en de laatste dag vertonen een dal ; Vr4. Op welke dag heeft u / heb je aan deze activiteit deelgenomen? Vr5. Op welk tijdstip heeft u / heb je aan deze activiteit deelgenomen? Do 19/1 VR /1 MA 23/1 DI 24/1 WOE 25/1 DO 26/1 VR 27/1 WN/GA Voormiddag Namiddag Ganse dag WN/GA Leerkrachten (N=263) Leerlingen (N=988) 18

20 Praktische organisatie De geleverde informatie is in elk geval voldoende; geen klachten daarover; BASIS: Leerkrachten (N = 263) Vr35. Werd u na uw inschrijving voldoende geïnformeerd door Technopolis aangaande uw inschrijving, de betaling, enz.? Vr36. Werd u in het algemeen na uw inschrijving voldoende geïnformeerd aangaande de gekozen activiteit, de bereikbaarheid van de instelling, de contactpersoon,? JA NEEN WHN/GA JA NEEN WHN/GA 4 (N=216) 6 (N=263) 19

21 Praktische organisatie Ook hier geen problemen; Vr1. Was de ontvangst op de instelling volgens u goed voorbereid? BASIS: Leerkrachten (N = 263) JA MIN OF MEER NEEN 4 (N=216) 6 (N=263)

22 Praktische organisatie Iets meer dan de helft van de leerkrachten heeft gebruik gemaakt van het openbaar vervoer; in ¾ van de gevallen betreft het de trein BASIS: Leerkrachten (N = 263) Vr8. Heeft u gebruik gemaakt van het openbaar vervoer om naar de instelling te gaan? Vr9. Welk(e) van de volgende openbare vervoermiddelen heeft u gebruikt? X 4 = 1.4 (*) X 6 = Neen Ja (N = 136 ) Trein Bus Tram Metro WHN/GA 4 (N=216) 6 (N= 263) (*) X = gemiddeld aantal vervoersmiddelen 21

23 Evaluatie activiteiten De leerkracht blijft de centrale persoon m.b.t. de keuze van de activiteit, leerlingen in het algemeen hebben nog steeds weinig inspraak; Vr6. Wie heeft deze activiteit gekozen? (Opm: in vergelijking met 4 lijken de leerlingen wat meer inspraak gehad te hebben) Leerkrachten (N=263) 5 Leerlingen (N=988) Leerkracht in overleg met collega s Leerkracht alleen Leerlingen uit een aantal activiteiten 8 Leerkracht in overleg met leerlingen 2 2 Leerlingen volledig vrij 6 11 Geen van deze / weet het niet 22

24 Evaluatie activiteiten Leerkracht begeleidde gemiddeld 18 leerlingen Vr7. Hoeveel leerlingen heeft u begeleid? BASIS: Leerkrachten (N = 263) SPONTAAN gem. leerlingen per leerkracht : Minder dan Weet het niet / Geen antwoord 23

25 Evaluatie activiteiten Meer dan 9% is tevreden tot zeer tevreden (zowel bij leerkrachten als leerlingen); Vr11 / Vr7. Wat vond u / je in het algemeen van de activiteit? (Opm: in vergelijking met 4 leerlingen heel wat positiever (69% in 4) Leerkrachten (N=263) Leerlingen (N=988) Zeer goed Goed Slecht Zeer slecht WHN/Geen mening 24

26 Evaluatie activiteiten De leerkrachten schatten in dat ongeveer 3/4 van de leerlingen enthousiast waren en dat de deelname hun idee over wetenschappen (mogelijk) positief heeft beïnvloed; BASIS: Leerkrachten (N = 263) Vr18. Hoeveel leerlingen waren, bij benadering, achteraf enthousiast over de gevolgde activiteit? uitgedrukt in percentage 6: 72%* uitgedrukt in percentage 4: 67% Vr19. Denkt u dat deze activiteit uw leerlingen een ander idee geeft over het behandelde wetenschappelijke onderwerp? Iedereen Meer dan de helft De helft * Op basis van gewogen gemiddelde Iedereen : gewicht = Meer dan de helft : gewicht=75 De helft : gewicht = 5 Minder dan de helft : gewicht =25 Minder dan de helft : gewicht = Minder dan de helft 3 Niemand Zeker wel Misschien Zeker niet 2 25

27 Evaluatie activiteiten Meer dan de helft van de leerkrachten meent dat de activiteit een invloed heeft op de studiekeuze; BASIS: Leerkrachten (N = 263) Vr. In welke mate denkt u dat deze activiteit een aantal van uw leerlingen doet overwegen, aanzet tot of definitief doet kiezen voor een opleiding in een wetenschappelijke of technische richting? 25 Heeft geen invloed 39 Doet hen overwegen 21 Zet hen aan tot 1 Doet hen definitief kiezen 14 Geen mening/weet het niet 26

28 Evaluatie activiteiten Kennismaking met hoger onderwijs en met wetenschap in het algemeen zijn de belangrijkste redenen om in te schrijven; leerlingen doen kennis op in de brede zin van het woord BASIS: Leerkrachten (N = 263) Vr21. Wat was voor u de belangrijkste reden om deel te nemen aan het project? Kennismaking met universiteit/hogeschool % Kennismaking/warm maken voor wetenschap 28% Kans om met degelijk materiaal te werken 19% Informatief naar verdere studiekeuze 16% Nieuwsgierigheid opwekken 11% Op een leuke manier leren 9% Gelegenheid om vakken te integreren 8% Tonen link theorie en praktijk 6% Kennismaking andere disciplines 5% Vr22. Wat is volgens u het belangrijkste dat uw leerlingen daardoor hebben bijgeleerd? Contact universiteit/hogeschool 17% Verrijking kennis 16% Experimenteren 16% Belang/inzicht wetenschappelijk onderzoek 11% Wetenschap is boeiend/leuk/interessant 9% Informatief naar verdere studiekeuze 8% Inzicht in mogelijkheden/evolutie wetenschap 8% 27

29 Evaluatie activiteiten Voor de helft betreft het een eerste deelname maar het enthousiasme ervoor is zeker opgewekt; Vr23. Heeft u vroeger reeds deelgenomen aan dit initiatief? BASIS: Leerkrachten (N = 263) Vr24a. Bent u van plan om in de toekomst nog deel te nemen aan dit initiatief? 4: 91% 4: 68% JA NEEN 12 2 JA NEEN MISSCHIEN (N = 225) Vr24b. Waarom?? interessant, boeiend 33% tevreden, enthousiast 19% andere kijk op wetenschappen 16% aanvulling lessen 16% kennismaking met unief 12% leerrijk 12% 28

30 Evaluatie activiteiten De activiteit was minstens zoals verwacht - dus geen ontgoocheling - of (veel) beter; Vr12 / Vr8. In welke mate beantwoordde deze activiteit aan wat u / je had verwacht? Leerkrachten (N=263) Leerlingen (N=988) 1 13 Veel beter Beter 23 Zoals verwacht Minder 3 2 Veel Minder 1 2 WHN/geen mening 29

31 Evaluatie activiteiten Evaluatie is beter, omdat de activiteit spectaculair was, en er veel experimenten werden gedaan Vr9. Waarom vind je dit? (Veel) beter dan verwacht (N = 551) Zoals verwacht (N = 223) BASIS: Leerlingen (N = 988) (Veel) minder dan verwacht (N =199) Leuk/boeiend/spectaculair 59% Leuk/boeiend/spec-taculair 49% Saai/te langdradig 27% Veel experimenten 45% Veel experimenten 22% Te veel theorie 22% Aangenaam verrast 42% Duidelijke uitleg 14% Te weinig zelfactiviteit 17% Leerrijk 23% Komt overeen met beschrijving 11% Uitleg te moeilijk 11% Duidelijke uitleg 22% Leerrijk 7% Te simpel 9% Had iets saais verwacht 16% Goed geïnformeerd 6% Te weinig diepgang 9% Afwisselend 16 % Aanvulling bij lessen 6% Lesgever niet gemotiveerd 8% 3

32 Evaluatie activiteiten Evaluatie is beter, omdat de activiteit boeiend was, de uitleg duidelijk en de begeleiders gemotiveerd Vr13. Waarom vindt u dit? (Veel) beter dan verwacht (N = 112) Zoals verwacht (N = 15) BASIS: Leerkrachten (N = 263) (Veel) minder dan verwacht (N =43) Leuk/boeiend/spectaculair 22% Komt overeen met vorige editie 19% Te weinig zelfactiviteit 21% Duidelijke uitleg 21% Leuk, boeiend 17% Te weinig interactie met lln 19% Gemotiveerde begeleiders 19% Veel zelf-activiteit 1% Slechte voorbereiding 16% Enthousiaste leerlingen 19% Duidelijke uitleg 8% Te saai/langdradig 16% Veel zelf-activiteit 16% Voorbereiding hoge studie 8% Te weinig praktijk 12% Veel experimenten/praktijk 13% Leerrijk 7% Lesgever niet gemotiveerd 12% Leerrijk 13 % Aanvulling bij lessen 7% Te weinig uitleg 6% 31

33 Evaluatie activiteiten De begeleider zorgde ervoor dat de inhoud van de activiteit tegelijk boeiend en begrijpelijk werd gebracht. Vr14 / Vr1. In welke mate gaat u / ga je akkoord met de volgende uitspraken? De begeleider van de activiteit kon boeiend vertellen De inhoud van de activiteit werd begrijpelijk gebracht Leerkrachten (n =263) Leerlingen (n=988) Leerkrachten (n =263) Leerlingen (n =988) Helemaal akkoord Akkoord Eerder niet akkoord Helemaal niet akkoord Weet niet 32

34 Evaluatie activiteiten Er werd omzeggens steeds didactisch materiaal gebruikt; Vr15 / Vr11. Werd er bij de activiteit gebruik gemaakt van didactisch materiaal zoals bv. dia s, video s, computer? LEERKRACHTEN (n=263) LEERLINGEN (n=988)

35 Evaluatie activiteiten Er kon maximaal geparticipeerd worden en dit zowel door eigen participatie als vragen stellen; Vr16. Konden de leerlingen zelf actief deelnemen aan de activiteit of werd er enkel uitleg gegeven? Vr12. Kon je zelf actief deelnemen aan de activiteit of werd er enkel uitleg gegeven? ACTIEF DEELNEMEN Vr17. Op welke wijze konden de leerlingen actief deelnemen aan de activiteit? Vr13. Op welke wijze kon je actief deelnemen aan de activiteit? OP WELKE MANIER Leerkrachten (N=263) Leerlingen (N=988) Zelf experimenten doen Zelf vragen stellen Groepsw erk Zelf op computer 11 8 Debat 1 1 Geen van deze Leerkrachten (n=229) Leerlingen (n=854) 34

36 Evaluatie activiteiten De tevredenheid situeert zich op 87%; liefst % was zeer tevreden; Vr14. In welke mate ben je tevreden over de mogelijkheden om zelf deel te nemen aan de activiteit? BASIS: Leerlingen (N = 988) 47 Zeer tevreden Tevreden Niet tevreden Helemaal niet tevreden Weet niet / geen mening 35

37 Evaluatie activiteiten 65% was al geïnteresseerd en leert bovendien nog iets bij 35% was niet geïnteresseerd en de activiteit slaagt er toch in 2/3 daarvan te interesseren Vr15. Had je vooraf reeds interesse in het onderwerp dat behandeld werd? Jongen Meisje BASIS: Leerlingen (N = 988) Vr16. Heb je door de activiteit iets bijgeleerd Ja over het onderwerp? (n=642) Jongen Meisje Neen (n=346) Vr17. Heeft het volgen van deze activiteit je interesse in het onderwerp gewekt? Jongen Meisje Ja Neen Ja Neen 36

38 Evaluatie activiteiten Bij 2 op de 3 deelnemers had het bijwonen van de activiteit een effect op de beeldvorming; in alle gevallen was dit effect positief BASIS: Leerlingen (N = 988) Vr18. Heeft het volgen van deze activiteit je een ander idee gegeven over dit wetenschappelijk onderwerp? Vr19. In welke zin is je idee over dit wetenschappelijk onderwerp nu geëvolueerd? 33 NEEN 36 Jongen Meisje 67 JA 64 (n=647) 93% Zeer positief Eerder positief Jongen Eerder negatief Meisje Zeer negatief Geen mening 37

39 Evaluatie activiteiten De grote meerderheid is van plan om hogere studies aan te vatten; op ongeveer ¼ heeft WIK een invloed op de studiekeuze BASIS: Leerlingen (N = 988) Vr Ben je van plan om hogere studies aan te vatten? Vr21. Welke van volgende beweringen is het best op jou van toepassing met betrekking tot het volgen van een richting met een sterke wetenschappelijke/ en of technische component? Jongen Meisje NEEN WN/GA JA 88 (n=869) Reeds van plan Jongens 58% Meisjes 38% Overwogen, maar overtuigd Jongen Nooit overwogen, nu mogelijk Meisje Nooit overwogen, overweeg het niet 14 WN/GA 38

40 Website Omzeggens alle leerkrachten bezochten de website; slechts 25% van de leerlingen deed dit; wie op de website ging, deed dat in elk geval probleemloos; Vr31 / Vr28. Heeft u / Heb je de website geraadpleegd om meer informatie over of de Vlaamse Wetenschapsweek in het algemeen op te zoeken? Leerkrachten (n=263) Leerlingen (n= 988) 75 9 op de 1 ondervonden geen moeite bij het consulteren van de website (Opm: in vergelijking met 4 minder inschrijvingen (64% in 4)) 1 Ja, bezocht Ja, ingeschreven via internet* Neen *leerlingen konden niet inschrijven via internet 39

41 Website In het algemeen wordt de website positief beoordeeld op onderstaande aspecten, leerlingen doorgaans iets positiever dan leerkrachten Vr33. Wat vond u van de website? Vr3. Wat vond je van de website? BASIS: Hebben de website bezocht -Gebruiksvriendelijkheid Leerlingen (n=254) Leerkrachten (n=236) Zoekmogelijkheden Leerlingen (n=254) Leerkrachten (n=236) Aanbod informatie 8 Leerlingen (n=254) Leerkrachten (n=236) % % % % % % % (NOOT: Verschil met % = weet niet) Helemaal niet goed Niet goed Goed Heel goed

42 Website Fundamenteel ontbreekt er niks; Vr34. Welke informatie ontbrak volgens u nog op de website? Vr31. Welke informatie ontbrak volgens jou nog op de website? (n=236) LEERKRACHTEN: Voor 64% (48% niets + 16% WN/GA ) ontbrak er geen informatie op de website; slechts 1 antwoordcategorie is het vernoemen waard: meer uitleg / betere detailomschrijving activiteiten, workshops (12%) (n=254) LEERLINGEN: Voor 68% (53% niets + 15% WN/GA ) ontbrak er geen informatie op de website; slechts 3 antwoordcategorieën zijn het vernoemen waard: meer uitleg / betere detailomschrijving activiteiten, workshops (14%) meer uitleg over de gebruikte werkvorm; (13%) algemeen overzicht activiteiten; (8%) 41

43 Invulling van de doelstellingen van WIK Een schot in de roos - net zoals in 4 - met toch enige twijfel m.b.t. het aanmoedigen van meisjes; BASIS: Leerkrachten (N = 263) Vr3. De Vlaamse Overheid wil met deze acties rond Wetenschap & Technologie bepaalde doelstellingen bereiken. Kan u aangeven in welke mate deze acties er volgens u in slagen om elk van de volgende doelstellingen te bereiken? % ZEER GOED + GOED Jongeren wijzen op het belang van Wet enschap & Technologie Jongeren inf ormat ie geven rond Wet enschap & Technologie Jongeren aanmoedigen om een opleiding t e kiezen in een wet enschappelijke of t echnische richting Meer meisjes aanmoedigen om een opleiding t e kiezen in een wet enschappelijke of t echnische richting man vrouw 42

44 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Als vanzelfsprekend zeer grote interesse bij leerkrachten; ook bij leerlingen is de interesse groot en is toegenomen in vergelijking tot 4 Vr25 In welke mate bent u geïnteresseerd in wetenschap en technologie in het algemeen? Vr22. In welke mate ben je geïnteresseerd in wetenschap en technologie in het algemeen? Leerkrachten (n =263) Leerlingen (n=988) (Opm: in vergelijking met 4 (78%) neemt interesse bij leerlingen toe) Zeer geïnteresseerd Geïnteresseerd Weinig geïnteresseerd 43

45 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Vr25 In welke mate bent u geïnteresseerd in wetenschap en technologie in het algemeen? Vr22. In welke mate ben je geïnteresseerd in wetenschap en technologie in het algemeen? Leerkrachten (n =263) Leerlingen (n=988) man vrouw man vrouw Zeer geïnteresseerd Geïnteresseerd Weinig geïnteresseerd 44

46 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Geringe interesseverschuiving bij de leerkrachten, bij de leerlingen neemt bij iets minder dan de helft de interesse toe Vr26. U heeft samen met uw leerlingen een activiteit meebeleefd in verband met wetenschappelijk onderzoek. Heeft deze activiteit uw interesse voor wetenschap en technologie in het algemeen gewijzigd? Bent u nu in het algemeen? Vr23. Je hebt nu deelgenomen aan een activiteit in verband met wetenschappelijk onderzoek. Heeft deze activiteit je interesse voor wetenschap en technologie in het algemeen gewijzigd? Ben je nu in het algemeen? Leerkrachten (n =263) Leerlingen (n=988) Veel meer geïnteresseerd Meer geïnteresseerd Niet meer/niet minder geïnteresseerd 45

47 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Vr26. U heeft samen met uw leerlingen een activiteit meebeleefd in verband met wetenschappelijk onderzoek. Heeft deze activiteit uw interesse voor wetenschap en technologie in het algemeen gewijzigd? Bent u nu in het algemeen? Vr23. Je hebt nu deelgenomen aan een activiteit in verband met wetenschappelijk onderzoek. Heeft deze activiteit je interesse voor wetenschap en technologie in het algemeen gewijzigd? Ben je nu in het algemeen? Leerkrachten (n =263) Leerlingen (n=988) man vrouw man vrouw Veel meer geïnteresseerd Meer geïnteresseerd Niet meer/niet minder geïnteresseerd 46

48 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Wetenschap is voor beide doelgroepen interessant en boeiend, iets minder bij de leerlingen omdat het voor een belangrijk % (+ 3 %) moeilijk te begrijpen blijkt; Vr27. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij u op als u aan wetenschap denkt? Vr24. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij je op als je aan wetenschap denkt? Leerkrachten (N=263) Leerlingen (N=988) 27 Interessant Boeiend Moeilijk te begrijpen Makkelijk te begrijpen 5 Staat te ver van het dagelijks leven 1 Saai 4 47

49 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Vr27. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij u op als u aan wetenschap denkt? Leerkrachten (n =263) man vrouw Interessant Boeiend Moeilijk te begrijpen Makkelijk te begrijpen 2 Staat te ver van het dagelijks leven 1 Saai 1 48

50 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Vr24. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij je op als je aan wetenschap denkt? Leerlingen (n=988) Jongen Meisje Interessant Boeiend Moeilijk te begrijpen Makkelijk te begrijpen Staat te ver van het dagelijks leven Saai 49

51 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Het globale profiel (op deze slide) is positief (positiever dan in 4) en men profileert hem/haar vooral als een chemicus, fysicus, bioloog; Vr25. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij je op als je aan een wetenschapper denkt? BASIS: Leerlingen (N = 988) Boeiend persoon Saai persoon Oefent een boeiende job uit Oefent een eentonige job uit Werkt in een labo van een bedrijf Werkt in een labo in een universiteit Goed spreker; Geraakt niet uit zijn woorden % 1% % 3% % 5% % 7% % 9% % 5

52 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Het globale profiel (op deze slide) is positief (positiever dan in 4) en men profileert hem/haar vooral als een chemicus, fysicus, bioloog; BASIS: Leerlingen (N = 988) Vr25. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij je op als je aan een wetenschapper denkt? Sociaal ingesteld Weinig vrienden Job hoog gewaardeerd Job laag gewaardeerd (*) WHN Industrieel/burgerlijk ingenieur; Chemicus, fysicus, bioloog; Vindt gemakkelijk werk Vindt moeilijk werk % 1% % 3% % 5% % 7% % 9% % (*) = taal, geschiedkundige, socioloog 51

53 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Er zijn maar 2 items waar jongens en meisjes significant verschillend op antwoorden, m.n. Werkt in een labo van en Industrieel, burgerlijk ingenieur; Vr25. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij je op als je aan een wetenschapper denkt? BASIS: Leerlingen (N = 988) Boeiend persoon Jongen Meisje Saai persoon Oefent een boeiende job uit Jongen Meisje Oefent een eentonige job uit Werkt in een labo van een bedrijf Jongen Meisje Werkt in een labo in een universiteit Goed spreker; Jongen Meisje Geraakt niet uit zijn woorden % 1% % 3% % 5% % 7% % 9% % 52

54 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Er zijn maar 2 items waar jongens en meisjes significant verschillend op antwoorden, m.n. Werkt in een labo van en Industrieel, burgerlijk ingenieur; BASIS: Leerlingen (N = 988) Vr25. Welke van de volgende omschrijvingen komen bij je op als je aan een wetenschapper denkt? Sociaal ingesteld Jongen Meisje Weinig vrienden Job hoog gewaardeerd Jongen Meisje Job laag gewaardeerd (*) Industrieel/burgerlijk ingenieur; Jongen Meisje Chemicus, fysicus, bioloog; Vindt gemakkelijk werk Jongen Meisje Vindt moeilijk werk % 1% % 3% % 5% % 7% % 9% % (*) = taal, geschiedkundige, socioloog 53

55 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie De verwachtingen van beide doelgroepen lopen perfect parallel; het is enkel in de gewichten van de % dat de leerkrachten duidelijker standpunten innemen; Vr28. Wat verwacht u van wetenschap en technologie voor uw dagelijks leven? Vr26. Wat verwacht je van wetenschap en technologie voor je dagelijks leven? Schoner milieu Betere gezondheid Oplossingen voor m aatschappelijke vraagstukken Leerlingen (n=988) Leerkrachten (n=263) Hoger kennispeil Meer vrije tijd Meer werkgelegenheid 54

56 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Vr28. Wat verwacht u van wetenschap en technologie voor uw dagelijks leven? Leerkrachten (n =263) man vrouw Hoger kennispeil Oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken Meer werkgelegenheid Vrije tijd Schoner milieu Betere gezondheid Statistisch verschillend 55

57 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Vr28. Wat verwacht u van wetenschap en technologie voor uw dagelijks leven? Vr26. Wat verwacht je van wetenschap en technologie voor je dagelijks leven? Leerlingen (n=988) Jongen Meisje Meer werkgelegenheid 6 Meer vrije tijd Hoger kennispeil Schoner milieu Oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken Betere gezondheid Statistisch verschillend 56

58 Attitudes i.v.m. wetenschap en technologie Over heel de lijn een positieve attitude t.o.v. deze investering; Geen statistisch verschil naar geslacht bij de leerlingen; Vr29. De Vlaamse overheid investeert elk jaar in Wetenschap en Technologie. Wat is uw houding hiertegenover? Vr27. De Vlaamse overheid investeert elk jaar in Wetenschap en Technologie. Wat is je houding hiertegenover? % HELEMAAL AKKOORD + AKKOORD Leerlingen (n=988) Leerkrachten (n=263) Wetenschap & Technologie is belangrijk voor de maatschappij en haar evolutie. Wetenschap & Technologie is zeer saai, weinig boeiend Het is zeer nuttig dat de Vlaamse overheid investeert in wetenschappelijk en technologisch onderzoek. Het is goed dat de Vlaamse overheid via het Wetenschapsfeest informeert over het wetenschappelijk en technologisch onderzoek in Vlaanderen 57

59 III. CONCLUSIES & AANBEVELINGEN 58

60 Conclusies Gezien de deelname aan Wetenschap in de Kijker vanuit de school wordt opgezet is het geen verrassing dat de school het voornaamste informatiekanaal is, voor zowel leerlingen als leerkrachten. Leerkrachten halen daarnaast ook informatie uit de meer actieve/gespecialiseerde media zoals het Wetenschapsmagazine (41%), artikelen uit andere magazines (33%) en het internet 3%). Het raadplegen van meer actieve media door de leerkrachten blijkt ook uit het bezoek aan de website van de Vlaamse Wetenschapsweek. 9% van de leerkrachten (tov 25% bij de leerlingen) heeft deze website bezocht en ongeveer de helft van de ondervraagde leerkrachten heeft zichzelf ingeschreven via de website (de rest wellicht via een coördinator van de school). De site an sich wordt overwegend positief beoordeeld en bevat voldoende informatie. Op het organisatorische aspect van lijken de leerkrachten weinig te kunnen aanmerken. De ontvangst op de instelling was goed voorbereid, en de feedback van Technopolis was zowel op financieel (inschrijving, betaling) als wat de meer inhoudelijke informatie betreft (die wel wordt aangeleverd door de instellingen) volgens een grote meerderheid (95% en 89%) van de leerkrachten voldoende. In iets meer dan de helft van de gevallen (52%) werd gebruikt gemaakt van het openbaar vervoer om naar de instelling te gaan, waarbij vooral een beroep werd gedaan op trein en/of bus. 59

61 Conclusies Met betrekking tot de keuze aan welke activiteit zal worden deelgenomen blijkt de inspraak van de leerlingen eerder beperkt. Zowel de leerkrachten zelf (81%) als de leerlingen (65%) vermelden dat het eerder de leerkracht is, al dan niet in samenspraak met een collega die daarover beslist. De activiteit zelf werd in het algemeen positief tot zeer positief ervaren bij zowel leerkrachten als leerlingen (beide 92%). Leerlingen evalueren de activiteiten zelfs opvallend beter dan bij de vorige editie in 4. Daarbij aansluitend is het aantal deelnemende leerkrachten en leerlingen dat ontgoocheld was over de gevolgde activiteit, in de zin dat ze niet aan de verwachtingen voldeed, beperkt. De positieve beoordeling van de leerlingen hangt waarschijnlijk samen met het feit dat men aan veel activiteiten actief kon deelnemen onder meer via experimenten en deze interactiviteit werd zeer gesmaakt (87% tevreden over de actieve deelname). Daarenboven vindt de meerderheid van de leerlingen dat de begeleider van de activiteit boeiend kon vertellen (79%) en dat de inhoud begrijpelijk werd gebracht. De grote tevredenheid van de leerkrachten vertaalt zich dan weer in de intentie om in de toekomst opnieuw aan deel te nemen (86% Ja, 12% misschien). Leerlingen maken dankzij dit initiatief immer kennis met hoger onderwijs en wetenschap en doen zo ook kennis op in de brede zin van het woord.

62 Conclusies Iets meer dan de helft van de leerkrachten (53%) is ook overtuigd dat de activiteit een ander idee geeft over het behandelde wetenschappelijk onderwerp, daar 61% meent dat de activiteit een invloed heeft op de studiekeuze. De leerlingen zijn van dit laatste minder overtuigd. Ongeveer ¼ verklaart dat WIK een invloed kan hebben op de studierichting. Ongeveer 2/3 van de leerlingen verklaart vooraf interesse gehad te hebben in het behandelde onderwerp, en de overgrote meerderheid van hen verklaart hieromtrent iets te hebben bijgeleerd. Bij de leerlingen die vooraf geen interesse hadden in het onderwerp slaagt de activiteit erin toch een zekere interesse op te wekken (bij 62%). Bij 6/1 leerlingen wordt de perceptie van het behandelde onderwerp positief beïnvloed. De interesse in wetenschap en technologie in het algemeen neemt bij iets minder dan de helft (47%) van de leerlingen toe (23% bij de leerkrachten). Wetenschap wordt zowel bij leerkrachten en leerlingen gezien als interessant en boeiend, hetzij bij de eerste groep iets meer uitgesproken. Leerlingen blijken wel een overwegend positief beeld van de wetenschapper op te hangen. De investeringen van de Vlaamse overheid in wetenschap en technologie worden alom geapprecieerd en zowel leerkrachten als leerlingen zijn overtuigd dat het zijn vruchten afwerpt. Misschien wel nog iets meer inspanningen leveren naar de meisjes toe. 61

63 Aanbevelingen Men kan niet naast het feit dat het globale profiel van WIK bijzonder goed oogt, en dit op alle niveaus : Informatie en ontvangst Activiteit, didactisch materiaal, inhoud en vorm Geen ontgoocheling, verwachtingen zeker ingelost; Interesse wordt aangewakkerd De website zit goed Doelstellingen worden bereikt Enz.. Los daarvan toch enkele aanbevelingen of laten we het eerder overwegingen, denkpistes of verfijningen noemen Als de meeste leerkrachten en leerlingen via de school geïnformeerd worden is het dan nog nodige om (alle) andere kanalen te gebruiken, rekening houden met het kostenplaatje. 62

64 Aanbevelingen De keuze van de activiteit wordt nog steeds grotendeels door de leerkrachten bepaald. Is het niet zinvol de leerlingen er nauwer bij te betrekken, in casu de meisjes, om ze nog meer vertrouwd te maken met de materie? Voor 25% blijft het wetenschap een moeilijk te begrijpen materie. Misschien is het aangewezen om na te gaan waaraan dat precies ligt, vorm, inhoud? 63

65 BIJLAGE 64

66 Bijlage Foutenmarge De foutenmarge geeft aan hoe een bepaalde proportie in de steekproef zich bij een gekozen betrouwbaarheidsniveau (doorgaans 95%) vertaalt naar de totale populatie. Met andere woorden, hoe zou deze proportie er uit zien, mochten we de volledige populatie ondervragen in plaats van ons te beperken tot de steekproef. De foutenmarge wordt aan de hand van volgende formule berekend: σ x p.(-p) σ:standaardafwijking = 1.96 (95% betrouwbaarheid) p: frequentie of percentage van de steekproef dat een bepaald antwoord geeft n: steekproefgrootte n Stel dat binnen een steekproef van 3 respondenten, % Ja antwoordt op een vraag. We leggen het betrouwbaarheidsniveau op 95%. In dit geval is n = 3, σ = 1.96, p =, q= (-). Invulling van bovenstaande formule geeft een foutenmarge weer van 5.5%. Dit betekent dat in 95% van de gevallen de proportie binnen het universum 5.5% onder of boven de gevonden steekproefverhouding ligt, of concreet tussen 54.5% (-5.5) en 65.5% (+5.5). 65

67 Bijlage Onderstaande tabel illustreert de statistische fout (bij een betrouwbaarheidsniveau van 95%) voor steekproeven van verschillende omvang: n Waargenomen frequentie (%) 1 or 99 2 or 98 3 or 97 4 or 96 5 or 95 1 or 9 15 or 85 or 25 or 75 3 or 7 35 or 65 or 45 or