PROOLEIDEN BESTUURSFORMATIEPLAN STAIJ

Transcriptie

1 PROOLEIDEN BESTUURSFORMATIEPLAN STAIJ René Rigter, 1 april 2014

2 1 Inleiding 3 2 Organisatie 5 3 Planning & Control Cyclus 6 4 Financiële achtergrond 8 5 Personeelsbeleid Bestuursaanstelling Functiemix Scholingsbeleid Ziekteverzuim Vervanging BAPO Vast en tijdelijk personeel Taakbeleid Leeftijdsopbouw Ontslagbeleid 13 6 Overzicht van leerlingenaantallen 14 7 Cijfermatige deel van het bestuursformatieplan Toelichting cijfermatige deel bestuursformatieplan 16 8 Mobiliteit 22 9 Behoud van kwaliteit Risicoparagraaf 26 2

3 1 Inleiding Voor u ligt het bestuursformatieplan voor het schooljaar van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Samen tussen Amstel en IJ (in het vervolg van dit document STAIJ genoemd). In dit bestuursformatieplan worden de inkomsten en uitgaven per school in kaart gebracht en worden de middelen toegekend waarover iedere school met ingang van het nieuwe schooljaar (1 augustus 2014) beschikt. De basis voor deze middelen vormt de rijksbekostiging die wordt vastgesteld op grond van het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar (in dit geval 1 oktober 2013). Daarnaast geeft het bestuursformatieplan inzicht in de extra middelen die per school worden toegekend, zoals subsidies van het Stadsdeel Oost, impulsgelden, groeibekostiging, zorgmiddelen vanuit Weer Samen Naar School, et cetera. In het voorliggende plan worden de geprognosticeerde inkomsten en uitgaven per school met elkaar vergeleken en voorstellen ontwikkeld om die met elkaar in evenwicht te brengen. Het bestuursformatieplan is de personele uitwerking van de kaders die in de begroting 2014 en de meerjarenbegroting zijn opgesteld. De (meerjaren)begroting is in december 2013 door het bestuur goedgekeurd en is op 11 maart jl. vastgesteld door de toezichthouder (Stadsdeel Oost). De begroting voor 2014 is sluitend, wat betekent dat de inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht zijn. Gelet op de voorgaande jaren waarin STAIJ enkele forse tekorten boekte, zijn wij uitermate tevreden met dit geprognosticeerde resultaat. Door de bezuinigingen die wij het afgelopen jaar hebben doorgevoerd (het in evenwicht brengen van de inkomsten en uitgaven per school), kiezen wij ervoor om het vermogen op korte termijn niet toe te laten nemen. Vanuit financieel oogpunt is het weliswaar wenselijk dit wel te doen, maar wij willen ook garant staan voor goed kwalitatief openbaar primair onderwijs in Amsterdam-Oost en voor rust en stabiliteit binnen onze organisatie. Wij blijven het als onze belangrijkste uitdaging zien om de financiën in evenwicht te houden en daarbij de kwaliteit van het onderwijs op orde te houden. Door de enorme structurele besparing die in 2013 door de organisatie is bereikt (ruim 1,5 miljoen) is het nu zaak om vanuit dit nieuwe evenwicht te blijven bouwen aan de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie en zo het proces van samen leren voor het leven in de praktijk vorm te geven. In de jaren na 2014 zien wij nog wel financiële obstakels in het verschiet liggen om de begroting sluitend te krijgen. Dit heeft te maken met de structurele achteruitgang in leerling gewichten en de stopzetting van de JOOST subsidies (samen ruim ). Deze tegenvallers kunnen alleen opgevangen worden door de personele uitgaven in deze jaren aan te passen aan de inkomsten. Onze begroting 2014 en de meerjarenbegroting zijn doorgelicht door het financieel onderzoeksbureau Infinite. Dit bureau komt tot de conclusie dat onze baten en lasten in balans zijn, maar dat het evenwicht nog fragiel is. Deze uitspraak vormt ook de basis van het bestuursformatieplan dat hier voorligt. Wij sturen ook in de personele bezetting van STAIJ op een sluitende exploitatie. De financiële positie van STAIJ is immers nog kwetsbaar. In het bestuursformatieplan is een overzicht van maatregelen opgenomen waarmee wij de inkomsten en uitgaven per school in evenwicht willen brengen. Nieuw in dit plan zijn een andere verdeling van de kosten van de regeling Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen (BAPO) en de berekening van de afdracht per school. Daarnaast hebben wij de systematiek toegepast om bij de berekening van de formatie zoveel mogelijk rekening te houden met wat een school nodig heeft (T=0) en niet uit te gaan van waar een school recht op heeft (T-1). Dit is een principieel beleidspunt dat geheel in lijn is met onze solidariteitsgedachte. Samen maken en vormen we STAIJ en samen zijn 3

4 we in staat om de financiële obstakels die ontstaan door veranderd overheidsbeleid het hoofd te bieden om te doen wat ons allen verbindt en motiveert: het verzorgen van kwalitatief goed openbaar primair onderwijs in Amsterdam Oost. Op grond van de Wet Medezeggenschap (WMS) heeft de personeelsgeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) instemmingsrecht ten aanzien van de vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie op de scholen. De oudergeleding heeft adviesrecht. Deze rechten zijn ook van toepassing op het voorliggende bestuursformatieplan

5 2 Organisatie STAIJ is opgericht op 1 januari 2008 en wordt statutair geleid door het bestuur. De bevoegdheden van de algemeen directeur worden in het managementstatuut geregeld. De samenstelling van het bestuur is als volgt: Mw. Drs. H.M. Harten Hr. Drs. T.J.J. Stok Hr. Drs. J.W.G. van der Wurff Hr. Drs. P.V. Hamaker Mw. Drs. K.J. Buchel voorzitter secretaris penningmeester lid lid Hr. Dr. R.B.M. Rigter is sinds 1 januari 2013 werkzaam als algemeen directeur. De gemeenteraad van Amsterdam is sinds 19 maart 2014 de toezichthouder van de organisatie. De heer Rigter geeft leiding aan de schooldirecteuren en aan het stafbureau, waar beleidsmedewerkers op de terreinen onderwijs, huisvesting, personeel en financiën werkzaam zijn. De missie van STAIJ richt zich op het benutten van kansen en het omgaan met de uitdagingen die zich in een diverse en open samenleving als de onze zich voordoen. Samen staan we voor het ontwikkelen van talenten en het creëren van maximale ontwikkelingsmogelijkheden voor alle betrokkenen (kinderen en personeelsleden). Samenvattend is onze boodschap: Samen leren voor het leven STAIJ neemt midden in Amsterdam Oost haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarbij gaat zij uit van de onbeperkte en grensverleggende mogelijkheden die onderwijs aan iedereen kan bieden. De scholen van STAIJ helpen kinderen en personeelsleden nieuwe kansen te ontwikkelen en uitdagingen aan te gaan. De scholen van STAIJ bieden de aan hen toevertrouwde kinderen een vernieuwende, inspirerende leeromgeving met perspectieven voor de toekomst. Missie statement: Het geven van openbaar primair basisonderwijs en speciaal basisonderwijs in Amsterdam Oost. Ontwikkelen van een vitale leergemeenschap. Samen een leven lang leren en leren voor het leven. Zelfontwikkeling op alle niveaus door: Samenwerking, veranderbereidheid, vitaliteit en professionaliteit. De missie en visie zijn verder uitgewerkt in het Koersplan zoals dat op de website van STAIJ is terug te vinden. 5

6 3. Planning & Control Cyclus In deze paragraaf wordt kort de planning & control cyclus van onze organisatie weergegeven. Het is belangrijk om de samenhang daarin te begrijpen om de rol en het belang van het bestuursformatieplan te kunnen plaatsen in het totaal van alle beleids- en verantwoordingsdocumenten. Hierboven staat de planning & control cyclus schematisch weergeven. In het volgende gedeelte worden de onderdelen kort toegelicht. De basis van het planning & control proces wordt gevormd door het Koersplan van STAIJ. In dit Koersplan zijn de richting en de doelen beschreven die onze organisatie wil realiseren. De meerjarenbegroting heeft een horizon van vier jaar en is een uiting en vertaling van het voorgenomen beleid. Onderdeel van de meerjarenbegroting is een investeringsbegroting en een liquiditeitsbegroting die dezelfde tijdshorizon hebben. Het meerjaren bestuursformatieplan is geen onderdeel van de meerjarenbegroting maar de uitgangspunten van dit document zijn uiteraard wel vertaald en opgenomen in de meerjarenbegroting. In dit plan worden de bezetting en het beleid ten aanzien van personeel voor de komende periode weergegeven. Vanuit de meerjarenbegroting en het meerjaren bestuursformatieplan worden de jaarbegroting en het bestuursformatieplan opgesteld. Deze bevat meer detail, zowel in financieel als beleidsmatig opzicht, omdat het een periode van één jaar betreft. Daarnaast dient het als instrument om te meten en te sturen op de voorgenomen doelen. Per kwartaal worden er managementrapportages opgesteld die een combinatie zijn van kwalitatieve aspecten als ook de financiële onderdelen. Deze dienen als sturing maar ook als interne 6

7 verantwoording. Als laatste is er de jaarrekening en het jaarverslag waarin op stichtingsniveau verantwoording wordt gegeven over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan. Basis voor al deze documenten vormen de schoolbegrotingen. 7

8 4. Financiële achtergrond De financiële zorgen in het onderwijs zijn de afgelopen tijd vaak ter sprake gekomen. Schoolbesturen in het primair onderwijs hebben steeds meer moeite om tot een sluitende begroting te komen. De cumulatie van bezuinigingen is zichtbaar en voelbaar geworden. Behalve de bezuiniging op bestuur en management per 1 augustus 2010 (voor STAIJ op jaarbasis) is de groeiregeling op schoolniveau met ingang van 1 augustus 2010 afgeschaft. Daarbij komen de structureel ontoereikende bekostiging van de materiële instandhouding en de bezuinigingen op onderwijsachterstanden, waaronder de gewichtenregeling, en de lokale bezuinigingen (afname van de JOOST-gelden). In dit kader moet ook in ogenschouw worden genomen de sluipende bezuiniging als gevolg van personele lasten die harder stijgen dan de personele bekostiging (door invoering van de functiemix, het inkorten van de salarisschalen en de vergrijzing in het onderwijs). De sector primair onderwijs was daarom blij verrast met de resultaten van het in het najaar van 2013 afgesloten Herfstakkoord, waarin per leerling éénmalig 183,90 extra aan de lumpsum werd toegevoegd. Voor STAIJ betekende deze maatregel in 2013 een extra baat van 1,1 miljoen. Het is van groot belang dat deze maatregel structureel van aard wordt. Ook dit jaar leerden de formatiegesprekken dat het uiterst lastig is om de baten en lasten per school op grond van de bestaande bekostiging in evenwicht te brengen. Indien de gelden uit het Herfstakkoord structureel van aard worden, worden deze middelen toegevoegd aan de lumpsumfinanciering en daarmee aan het bestuursformatieplan Het bestuursformatieplan gaat uit van het normatief kader. De werkelijke inkomsten en uitgaven worden per school in beeld gebracht, waarbij afstand is genomen van het model om de formatie in FPE s (formatieplaats eenheden) te presenteren. Bij dit laatste model gaat men uit van een gemiddelde personeelslast per jaar (gemiddeld ). In het door ons gepresenteerde voorstel worden de werkelijke loonkosten per school als uitgangspunt van de formatieberekening gehanteerd. Bij de BAPO-kosten wordt een verdeelmodel geïntroduceerd en worden de kosten ( 1,1 miljoen op jaarbasis) deels centraal getrokken, dit om scholen met relatief ouder personeel te compenseren. Het bijgaande cijfermatig overzicht geeft de stand van zaken weer op 1 april Een organisatie als STAIJ bestaat uit groeischolen en krimpende scholen. Dit is ook dit jaar zichtbaar. De belangrijkste maatregel om dit formatieplan tot een succes te maken, is daarom ook dit jaar de interne mobiliteit in te zetten om de wisselingen tussen de scholen op te vangen. 8

9 5. Personeelsbeleid In deze paragraaf worden enkele algemene onderwerpen besproken op het terrein van het personeelsbeleid. 5.1 Bestuursaanstelling Alle medewerkers van STAIJ hebben een bestuursaanstelling. Dit betekent dat personeelsleden op verschillende scholen kunnen werken binnen hetzelfde bestuur. Op het gebied van het personeelsbeleid blijft STAIJ zich verder ontwikkelen. Dit betekent concreet dat er beleidsmatig wordt ingezet op loopbaangesprekken, het functiebouwwerk en de functiemix. 5.2 Functiemix De ontwikkeling van de functiemix gaat de komende jaren door. Doel van de functiemix is om leerkrachten die excellent opereren of een belangrijke toegevoegde waarde hebben voor de organisatie extra te belonen (bij een fulltime aanstelling maximaal 323 bruto per maand). Uitvoering geven aan deze maatregel is van belang om kwalitatief sterk personeel voor de organisatie te behouden. Deze in 2010 ingevoerde maatregel betekent dat ieder schooljaar 6 tot 8% van de leerkrachten doorstromen van schaal LA naar LB en 1 tot 2% van LB naar LC (op organisatieniveau). Uiteindelijk moet in het schooljaar tot 40% van het personeelsbestand in een hogere schaal zijn benoemd. Hoewel de rijksoverheid slechts 75% van de kosten vergoed die met deze maatregel zijn gemoeid, wil STAIJ zich toch inspannen om zoveel als mogelijk aan deze beleidsmaatregel te voldoen. Op dit moment voldoen wij niet aan de norm. Door de krappe financiële situatie bij STAIJ is de afgelopen jaren te weinig sprake geweest van bevordering van leerkrachten naar de LB-schaal. Aan het begin van dit kalenderjaar bedroeg het aantal leerkrachten met een LB-schaal 14,09% van het totaal aantal leerkrachten (in fte). In de formatiegesprekken zijn twintig LB-vacatures benoemd door de directeuren. Hiervoor wordt met spoed een procedure opgestart die gelijk is aan de afspraken uit het in 2010 vastgestelde beleidskader. Ondanks de financiële krapte, willen wij dit traject voor het begin van het nieuwe schooljaar afronden, waardoor het aantal leerkrachten in een LB-schaal tot 19% zal stijgen. In de komende drie jaar wordt de inhaalslag verder ingezet, mits onze financiële middelen dit toestaan. Daarbij is de meerjarenbegroting leidend. Overigens lopen de personele kosten per fulltime LBbenoeming met op jaarbasis op. Met deze extra kosten hebben wij nog geen rekening gehouden in het onderhavige bestuursformatieplan. 5.3 Scholingsbeleid STAIJ is een erkende Academische opleidingsschool met een intern opleidingsteam. Wij ontvangen hiervoor een subsidie van het ministerie van OCW, die minimaal tot 1 januari 2017 doorloopt. Het opleidingsteam is uitgebreid met een interne opleider per school (vanuit bestaande aanstellingen in taakuren of door uitbreidingen van aanstellingen), die gezamenlijk verantwoordelijk worden om de kwaliteit van de individuele leerkracht te stimuleren, de deskundigheidsbevordering in te vullen en de uitwisseling van expertise tussen de scholen te optimaliseren. Dit team wordt cruciaal om de kwaliteit op de scholen te monitoren, te verbeteren en te borgen, dit alles onder verantwoordelijkheid van de schooldirecteur. Het team van opleiders zal hiervoor een plan ontwikkelen. Het opleidingsteam zal ook worden ingezet om de medewerkers die in de mobiliteit 9

10 gaan te begeleiden en te coachen. Tot slot wordt de methodiek voor de begeleiding van startende leerkrachten door het opleidingsteam ontworpen. 5.4 Ziekteverzuim Het ziekteverzuim bij STAIJ (exclusief zwangerschap) is gestegen van 7,1% in 2012 naar 7,57% in Hiermee ligt het cijfer in ,3% onder het landelijke gemiddelde. Ook in het huidige kalenderjaar proberen wij met onze arbodienst Arbobutler het verzuim naar beneden te krijgen. Dat het ziekteverzuimpercentage nog steeds onder het landelijke gemiddelde ligt, is opmerkelijk. In een jaar waarin de uitgaven en inkomsten met elkaar in evenwicht zijn gebracht en de organisatie met 30 fte s is gekrompen, is het ziekteverzuim nauwelijks gestegen. Wij moeten nog analyseren wat de oorzaak is van deze ontwikkeling. 5.5 Vervanging Vervanging van langdurig zieke medewerkers blijft mogelijk. De kosten die hiermee zijn gemoeid declareren wij bij het Vervangingsfonds. STAIJ ziet voorlopig af van de mogelijkheid om eigen risicodrager te worden. Voor langdurige vervangingen maken wij gebruik van de expertise en invallers van Bureau Inzet. Zwangerschapsvervangingen proberen wij zoveel mogelijk intern op te lossen, omdat sinds 1 augustus 2012 slechts 80% van de vervangingskosten worden vergoed. Indien er intern geen geschikte kandidaten zijn, mag na toestemming van de algemeen directeur extern worden geworven. De hiermee gepaard gaande vervangingskosten (20%) worden bovenschools gefinancierd. Vervangingen van ouderschapsverloven worden op schoolniveau geregeld. 5.6 BAPO Komend schooljaar zijn de BAPO-kosten ruim 1,1 miljoen. In het kader van de inkrimping van het personeelsbestand proberen wij nieuwe vervangingen in het kader van de BAPO-regeling zoveel mogelijk intern op te lossen. De kosten voor de BAPO-regeling worden voor 50% op schoolniveau (op grond van de werkelijke kosten per school) en voor 50% op bovenschools niveau afgerekend. Hiermee word de solidariteit tussen de verschillende scholen gedeeltelijk in stand gehouden. Het in rekening brengen van de totale BAPO-kosten op schoolniveau leidt er namelijk toe dat scholen met een relatief oud personeelsbestand onevenredig zwaar worden getroffen. 5.7 Vast en tijdelijk personeel Het aantal tijdelijke medewerkers dat bij STAIJ in dienst is, is het afgelopen jaar flink gedaald tot 12% aan het begin van dit kalenderjaar. Doordat een groot aantal tijdelijken aan het einde van dit schooljaar drie jaar in dienst is, worden veel aanstellingen omgezet in een vast dienstverband. Daarnaast nemen wij van enkele tijdelijken afscheid en nieuwe medewerkers krijgen een tijdelijke aanstelling aangeboden. Het aantal tijdelijke dienstverbanden zal door deze maatregelen het komende schooljaar dalen tot rond de 10%. 5.8 Taakbeleid Het komende schooljaar zal het taakbeleid binnen STAIJ verder geüniformeerd worden. Verschillen tussen de scholen blijven echter mogelijk, omdat niet alle scholen dezelfde uitgangspunten hanteren, zoals schooltijden, werktijdfactoren en afspraken over de taakbelasting. Feit is dat medewerkers die recht hebben op BAPO geen compensatieverlof meer kunnen opnemen (dit volgens de regels uit de CAO Primair Onderwijs 2013). Het taakbeleid zal het komende schooljaar opnieuw onderwerp van gesprek zijn. 10

11 5.9 Leeftijdsopbouw Gelet op onze financiële situatie is het van groot belang om ons personeelsbestand meerjarig te beoordelen. Bijgaand overzicht geeft inzicht in de leeftijdsopbouw van ons personeelsbestand op 1 januari Het betreft achtereenvolgens een uitsplitsing naar geslacht en naar leeftijd van de 561 personeelsleden die bij ons op 1 januari 2014 in dienst waren. Man Vrouw Totaal: Totaal In de CAO Primair Onderwijs worden drie verschillende functies onderscheiden, namelijk onderwijzend personeel (OP), onderwijsondersteunend personeel (OOP) en directiepersoneel. Onder het onderwijsondersteunend personeel vallen onderwijsassistenten, conciërges, administratief medewerkers, orthopedagogen, psychologen en het personeel op het stafbureau. Dir Oop Op Totaal:

12 74 van de 561 personeelsleden behoorden bij de start van het huidige kalenderjaar in de leeftijdscategorie 60+ (64 van 454 fte). In fte s zag ons personeelsbestand er op 1 januari 2014 als volgt uit: Man Vrouw Totaal: , , , , , , , , , , , , , , , , , ,4301 Totaal 97, , ,0738 Dir Oop Op Totaal: , , , ,0000 4, , , , , , , , , , , , , , , , , , ,4301 Totaal: 34, , , ,0738 In vergelijking met 1 januari 2013 is ons personeelsbestand met ruim dertig medewerkers gekrompen (in totaal 28 fte s). De verwachting is dat ons personeelsbestand in het nieuwe schooljaar licht zal stijgen. De prognose is namelijk dat niet alle vacatures door de interne mobiliteit ingevuld kunnen worden. Nieuwe medewerkers krijgen echter wel een tijdelijk dienstverband aangeboden of worden in ziektevervangingen aangenomen. In het kader van ons aannamebeleid en de verdiensten van opleiden in de school staan er verschillende talentvolle leerkrachten in de rij om onze organisatie te versterken. Gelet op bovenstaande cijfers kan hier de komende jaren invulling aan worden gegeven. Daarnaast biedt de 12

13 uitstroom van een relatief grote groep collega s de mogelijkheid om nieuwe talenten aan te nemen. Deze ambitie sluit aan bij de extra gelden die wij hebben ontvangen door het Nationaal Onderwijsakkoord, dat speciaal bestemd is voor het in dienst houden of nemen van jonge leerkrachten Ontslagbeleid STAIJ kent ontslagbeleid. Op grond van deze regeling kan het bevoegd gezag voorstellen om een aantal medewerkers in het Risico Dragend Deel van de Formatie (RDDF) te plaatsen met ingang van 1 augustus van het komende schooljaar, indien er sprake is van boventalligheid of dat aantoonbaar is dat externe financiering voor deze groep medewerkers komt te vervallen. Deze RDDF-medewerkers moeten vervolgens het jaar daarop de organisatie verlaten. Gelet op de groei van ons leerlingenaantal en het feit dat 10% van ons personeelsbestand een tijdelijke aanstelling heeft bij STAIJ, is deze maatregel niet nodig. 13

14 6. Overzicht van leerlingenaantallen Het bestuur van STAIJ heeft het beheer over 20 scholen voor openbaar primair onderwijs op 21 locaties, gelegen in de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost. Onder deze scholen bevindt zich de school voor nieuwkomersonderijs (de Bataviaschool), die administratief bij de J.P. Coen is ondergebracht. Het Gouden Ei is een nevenvestiging van de Flevoparkschool. In totaal telt STAIJ 18 brinnummers. School Leerlingaantal per Leerlingaantal per Leerlingaantal per Leerlingaantal per (prognose) Aldoende (18UR) Dapper (19AQ) De Kaap (19AI) Kleine Kapitein (27YK) De Kraal (20ZH) Dalton De Meer (20YG) Pinksterbloem (20TV) Flevoparkschool (19CH) Flevoparkschool ( t Gouden Ei) JP Coen (20ZG) * 308* 312 Laterna Magica (29UA) Linnaeus (20SJ) Olympus (27LT) 421* Steigereiland (28BA) e Montessorischool (20TV) e Montessori Zeeburg (22LE) SBO Het Spectrum (20WT) MKC Zeeburgereiland (30PM) Montessori De Amstel (30UP) * Inclusief leerlingen van zijinstromers Batavia (vanaf 2012 bij de JP Coen, daarvoor bij Olympus) In vergelijking met 1 oktober 2012 is ons leerlingenaantal met 144 gegroeid (ruim 2,5%) tot Dit aantal is vijf lager dan in de (meerjaren)begroting is opgenomen, omdat deze leerlingen niet tijdig 14

15 (uiterlijk 30 september) zijn ingeschreven om voor rijksbekostiging in aanmerking te komen. De verwachting is dat ons leerlingenaantal op 1 oktober 2014 wederom met ruim honderd zal stijgen. Inmiddels ligt ons marktaandeel in Amsterdam Oost boven de 53%. In de meerjarenbegroting is een prognose opgesteld van het leerlingenaantal in de komende jaren. 15

16 7. Cijfermatige deel van het bestuursformatieplan In bijlage 1 treft u het cijfermatige deel van het bestuursformatieplan aan. Dit overzicht vormt de kern van het voorstel dat voorligt en zal hierbij regel voor regel worden toegelicht. Het overzicht is tot stand gekomen door een aantal gesprekken tussen het stafbureau enerzijds en de schooldirectie anderzijds over het te voeren beleid in het komende schooljaar. Vaste agendapunten waren de leerlingaantallen en de prognoses, het aantal te formeren groepen, de samenstelling en de grootte van de klassen, de omvang van het ambulant personeel (directie, onderwijsondersteunend personeel, conciërges, intern begeleiders etc.), de rechtspositie van de tijdelijke werknemers (al dan niet omzetten in een vast dienstverband), de BAPO-afdracht, de berekening van de formatie op grond van wat men nodig heeft (T=0), de bezuinigingen in het kader van de JOOST-subsidie en de maatregelen die genomen moeten worden op het terrein van de functiemix. Uit de gesprekken kwam naar voren hoeveel vacatures een school het komende schooljaar heeft (door vertrek van personeel of door groei van het aantal leerlingen). Deze vacatures (inclusief personeelslasten) zijn opgenomen in het bestuursformatieplan en worden zoveel als mogelijk ingevuld door medewerkers uit de interne mobiliteit. Dit betekent dat bij iedere overplaatsing van een boventallige medewerker uit de interne mobiliteit het tekort in het formatieplan zal dalen. De geldende vacaturestop zal slechts in het uiterste geval beëindigd worden, namelijk als het aanwezige personeel qua omvang of qua competenties ongeschikt is om in de vacatures te voorzien. Ook komend schooljaar zal het stafbureau de openstaande ziektevervangingen efficiënt coördineren. Pas als binnen STAIJ alle langdurige vervangingen zijn ingevuld, kunnen nieuwe tijdelijke contracten worden afgesloten. In de gesprekken werd ook de inzet van ambulant personeel kritisch geëvalueerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de uren die scholen inzetten voor de directievoering en onderwijsondersteunend personeel. Deze uren worden volgens de landelijke normering vastgesteld en nageleefd. Hierdoor vallen er niet alleen uren vrij, maar worden de verschillen tussen de scholen op dit terrein minder. Zoals het zich nu laat aanzien, zijn er het komende schooljaar geen directievacatures. Wel wordt kritisch gekeken naar de inzet van adjunct-directeuren. 7.1 Toelichting cijfermatige deel bestuursformatieplan In het overzicht (bijlage 1) staan alle reguliere scholen samen op één blad gerubriceerd. De school voor speciaal basisonderwijs (Het Spectrum) is apart bijgevoegd (bijlage 2) omdat de bekostigingssystematiek hier verschillend is. De leerlingenaantallen per school zijn onderverdeeld in vier tot zeven jaar en ouder dan zeven jaar, omdat de bekostiging voor de eerste groep hoger is. Het totaal aantal leerlingen van ( van Het Spectrum) op 1 oktober 2013 wijkt licht af van de cijfers uit de begroting (5.904) door enkele kleine aanpassingen. De twee nieuwe scholen, MKC Zeeburgereiland en Montessorischool Amstel, krijgen extra formatie toegekend op grond van de regeling toeslag voor kleine scholen. Deze startende scholen krijgen bij een leerlingenaantal lager dan 144 een bedrag uitgekeerd bovenop het werkelijke aantal leerlingen. In de basisformatie (lumpsum) is ook een bedrag opgenomen voor leerlingen met een gewicht (0,3 of 1,2 leerlingen). Deze gewichtsformatie is gekoppeld aan het 16

17 opleidingsniveau van de ouders. Door een strenge controle van de rijksoverheid en het feit dat er ieder jaar minder leerlingen op school zitten waarvan de ouders een laag opleidingsniveau hebben, zijn deze middelen met ruim 17% gedaald (omgerekend van ongeveer 40 extra leerkrachten naar 33). Door de stijging van het absolute aantal leerlingen is desalniettemin de totale basisformatie van STAIJ licht gestegen. Het normkader is vastgesteld op gemiddeld 25 leerlingen per groep (voor de Bataviaschool 15 leerlingen per groep). Toepassing van deze norm betekent niet dat iedere groep over dit aantal leerlingen zal beschikken. Gelet op het specifieke aantal leerlingen per jaargroep blijven sommige scholen onder deze norm of komen er juist boven. Dit heeft ook te maken met het feit of een individuele school over veel extra middelen beschikt (zoals impulsgelden). Naar verwachting zal het aantal groepen volgend schooljaar met vijf toenemen (tien nieuwe groepen en vijf groepen die gesloten worden). De gemiddelde groepsgrootte (exclusief SBO Het Spectrum en Batavia) blijft op 24, 5 leerling per klas. Dit is iets boven het landelijk gemiddelde van 23,3 leerling per klas, maar dit cijfer uit 2013 zal naar verwachting in het schooljaar stijgen. Overigens zal op die scholen waar klassen gesloten worden of de klassen erg groot zijn (vooral op de populaire Montessori scholen) strak gemonitord worden of de kwaliteit op peil blijft. Dit wordt gedaan via interne audits en het inzetten van onze kwaliteitsmonitor. Het normkader voor de inzet van directiepersoneel en onderwijsondersteunend personeel is volgens dezelfde landelijke normeringen vastgesteld op respectievelijk 0,2 per 50 leerlingen en 0,05 per 50 leerlingen. Ook hier betreft het een richtlijn, die per school kan afwijken. In de volgende kolom treft u de aanvullende inkomsten per school aan. Vanuit de rijksoverheid wordt op grond van het aantal leerlingen in de bekostiging een budget toegekend voor personeel- en arbeidsmarktbeleid (PAB). Bij STAIJ is in het verleden besloten om hiervan 30% af te dragen naar de scholen. Wij overwegen om deze post volgend schooljaar in de materiële begroting op te nemen. De kosten die vanuit het PAB-budget op schoolniveau worden gemaakt, staan nu onder de uitgaven overige personele lasten gerubriceerd. 70% van het PAB-budget wordt op het stafbureau ingezet voor bijvoorbeeld de bekostiging van de bedrijfsgezondheidsdienst, inhuur juridische dienstverlening, het inhuren van het administratiekantoor (die onder andere verantwoordelijk is voor de uitbetaling van de salarissen), accountantskosten, de bekostiging van alle verzekeringen en voor een deel voor de betaling van de salarissen van de medewerkers van het stafbureau. Voor komend schooljaar is er geen groeiformatie in de begroting opgenomen. Groeiformatie wordt sinds 2010 alleen nog toegekend op bestuursniveau en niet meer op schoolniveau. Voor groeibekostiging kom je in aanmerking als een bestuur in vergelijking met het leerlingaantal van 1 oktober in het voorgaande schooljaar (voor dit bestuursformatieplan 1 oktober 2013) minimaal met 3% groeit +13. Als wij de leerlingen van Het Spectrum van het totaal aftrekken (5.754) zou STAIJ met andere woorden met ruim 185 leerlingen moeten stijgen in de loop van het schooljaar Wij achten dit vooralsnog niet realistisch. STAIJ heeft de grenzen van haar groei bereikt. In het vorige formatieplan was voor de groeibekostiging nog een bedrag opgenomen van bijna De leerlinggebonden financiering (LGF) is berekend op grond van het aantal toegekende rugzakken. Door de invoering van de nieuwe Wet op het Passend Onderwijs (invoeringsdatum 1 augustus 2014) wordt de financiering van de rugzakken cluster 3 (langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap en zeer moeilijk lerende kinderen) en 4 (langdurig zieke kinderen zonder lichamelijke handicap en zeer moeilijk opvoedbare kinderen) rechtstreeks overgemaakt naar het nieuwe samenwerkingsverband (WSNS Amsterdam-Diemen). In onze regio is besloten om als overgangsmaatregel nog twee jaar (dus tot 1 augustus 2016) de rugzakgelden over te maken naar de schoolbesturen. Dit betekent dat over twee jaar het genoemde totaal van bijna als inkomstenbron zal verdwijnen. De rugzakgelden voor leerlingen cluster 1 (visueel gehandicapte 17

18 kinderen) en 2 (dove en slechthorende kinderen en kinderen met een ernstige spraakmoeilijkheden) worden met ingang van 1 augustus 2014 rechtstreeks overgemaakt naar de instellingen waar deze kinderen staan ingeschreven. Het is nog onduidelijk of de rugzakken voor cluster 2 door de desbetreffende instellingen als overgangsmaatregel worden overgemaakt naar de schoolbesturen. Zo niet, dan mist STAIJ voor in totaal dertig rugzakken cluster 2 financiering (ongeveer ( op jaarbasis). Op dit moment wordt nog overleg gevoerd met de besturen voor de cluster 2 scholen om tot een overgangsmaatregel te komen van één à twee jaar. Door deze onzekerheid is bij de toekenning van de LGF-gelden in het bestuursformatieplan geen rekening gehouden met eventuele inkomsten voor cluster 2. Alle scholen ontvangen extra middelen, echter dit kan per school sterk verschillen. Dit geldt met name voor de impulsbekostiging, waarbij het vestigingsadres van de school (postcodebeleid) bepalend is voor de toekenning van extra middelen. Met name de scholen in de Indische Buurt en Oud-Oost ontvangen hierdoor veel extra inkomsten. Echter, ook hier worden schoolbesturen getroffen door dalende inkomsten. In één jaar tijd neemt de impulsbekostiging voor STAIJ af van ruim 1,7 miljoen naar bijna 1,4 miljoen. Wij hebben ervoor gekozen deze middelen opnieuw per school toe te kennen en niet bovenschools te trekken en vervolgens gelijkmatig te verdelen over alle scholen. Hierdoor kan de kwaliteit op de scholen met meer achterstandsleerlingen beter gehandhaafd blijven. De loonkostensubsidie voor het onderwijs ondersteunend personeel is een bedrag van maximaal per school om bijvoorbeeld conciërge-uren te bekostigen. De gelden uit de prestatiebox (een door de rijksoverheid genomen maatregel) zijn bedoeld om de professionalisering van de medewerkers te bevorderen, taal- en rekenonderwijs te stimuleren en de cultuureducatie op de scholen meer vorm te geven. Hier staan vaak externe uitgaven tegenover. Ook deze middelen worden rechtstreeks aan de scholen toegekend en niet bovenschools ingehouden. Eerder werd aangegeven dat een deel van het PAB-budget wordt benut om de salariskosten van de medewerkers op het stafbureau te bekostigen. Dit bedrag is ontoereikend en daarom wordt in totaal ruim door de scholen afgedragen om het stafbureau te bekostigen. Tellen wij bij de het bedrag van op voor inhouding groei en instroomgroepen (de oranje regel midden op de pagina van het cijfermatige overzicht) dan dragen de scholen in totaal af aan het stafbureau. In het huidige schooljaar was dit nog een bedrag van bijna 2,2 miljoen. Kortom, het bedrag dat wordt ingehouden is in één jaar met ruim 2/3 deel omlaag gebracht. Dit is in lijn met onze visie dat de gelden die wij vanuit de overheid krijgen toegekend zoveel als mogelijk worden ingezet op schoolniveau en in de klassen. Het fors verlagen van het bedrag dat wordt ingehouden, is mogelijk door de bezuinigingen die op bovenschools niveau zijn doorgevoerd. Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat de rek eruit is, omdat het stafbureau, waarvan de omvang onder het landelijke gemiddelde ligt (zo bedragen de salariskosten 3,9% van het totaal, terwijl het landelijke gemiddelde 4% is) aan haar verplichtingen als schoolbestuur moet kunnen blijven voldoen, zoals het aansturen van de schooldirecties, het ontwikkelen van beleid en het voldoen aan alle verplichtingen (opstellen jaarverslag, -rekening, begroting en bestuursformatieplan) die door de wetgever zijn opgelegd. De afdracht per school is in dit formatieplan gewijzigd. Voorheen werd het bedrag bepaald op grond van het aantal leerlingen, dit jaar geldt deze formule voor de helft van het bedrag en wordt de andere helft berekend op grond van het aantal scholen (20). Hierdoor dragen de kleine scholen naar verhouding iets meer af. De regeling eerste opvang vreemdelingen is alleen bedoeld voor het nieuwkomersonderwijs (Bataviaschool). 18

19 Andere belangrijke externe financieringsbronnen zijn Weer Samen Naar School voor de zorgmiddelen en het Stadsdeel Oost middels de JOOST-gelden waarmee de brede talentontwikkeling op de scholen wordt bevorderd. Deze middelen worden naar rato van het aantal leerlingen toegekend. Omdat het Stadsdeel Oost op 19 maart jl. is opgeheven en de huidige JOOST-subsidie tot 1 januari 2015 loopt, is in het formatieplan slechts voor 5/12 deel JOOST subsidies toegekend. Daardoor neemt in één jaar tijd dit bedrag af van naar Subsidies waarvan wij verwachten dat die worden gecontinueerd door de centrale stad, zoals schoolbegeleiding en schoolmaatschappelijk werk, zijn doorgetrokken naar de periode 1 januari 2015 tot 1 augustus Middelen voor de brede talentontwikkeling, zoals verlengde schooldag en de subsidiering van de vakleerkrachten bewegingsonderwijs en beeldende vorming, zijn per 1 januari 2015 op nul gezet, omdat het ongewis is hoe het beleid van de centrale stad vorm krijgt. Vast staat wel dat het voormalige Stadsdeel Oost koploper was in Amsterdam voor wat betreft de toekenning van extra subsidies. Een daling van de subsidie vanuit de lokale overheid ligt daarom voor de hand. Hiermee is ook rekening gehouden in de meerjarenbegroting. Op 18 maart jl. heeft B&W van de gemeente Amsterdam besloten om zich te beraden over de gevolgen van de beëindiging van de subsidies door de stadsdelen. In april ontvangen de schoolbesturen bericht of een deel van de subsidies toch worden gecontinueerd voor de periode 1 januari 2015 tot 1 augustus Dit geldt in het bijzonder voor de subsidies die rechtstreeks het onderwijs betreffen, zoals de subsidiering van de vakleerkrachten. De hoogte van de middelen vanuit het nieuwe samenwerkingsverband stijgt van naar In de nabije toekomst zal dit bedrag fors stijgen, maar daar tegenover staat dat de rugzakgelden wegvallen en de schoolbesturen zelf de bekostiging moeten organiseren van de extra arrangementen en ondersteuning op scholen. Ook hiermee is in de meerjarenbegroting rekening gehouden. De subsidie die wij ontvangen vanuit KBA (Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam) neemt met ruim toe door de start van het KBA-traject op de Linnaeus. Wellicht zal dit bedrag nog verder stijgen als de begroting voor De Dapper wordt goedgekeurd. Deze extra middelen worden overigens meteen ingezet, waardoor er geen extra financiële ruimte ontstaat. Het betreft hier namelijk een inspanningsverplichting. Van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) krijgen wij dit schooljaar voor het eerst een subsidie van per klas voor het nieuwkomersonderwijs. Totaal is dit Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de andere financieringsbronnen van dit onderwijstype, waardoor er geen extra inkomsten ontstaan. Opleiden in de School, inclusief de academische kop, vormt één van de belangrijkste kenmerken van onze organisatie. De financiering van dit project loopt door tot 1 januari 2017, maar de verwachting is dat de bekostiging structureel zal worden. Daarnaast hebben wij dit jaar een subsidie toegekend gekregen om de samenwerking met de opleidingsscholen en partners in het onderwijs rond dit thema te versterken. Hiervoor is tot per schooljaar beschikbaar. Een deel daarvan is bedoeld voor de personele formatie, namelijk het vrij roosteren van een interne opleider per school (0,1 fte). Hierdoor is het beschikbare budget voor opleiden in de school met bijna één ton toegenomen tot Voor wat betreft de gemeentelijke subsidies is het van belang dat STAIJ drie extra aanvragen heeft ingediend voor de Schakelklas, namelijk op de Flevoparkschool, de Linnaeus en de Olympus. Daarnaast vraagt de Flevoparkschool budget aan voor de Vakantieschool. De beoordeling van deze aanvragen ligt nu bij DMO en wij krijgen uiterlijk 1 mei uitsluitsel. Wij houden in het formatieplan rekening met één extra toekenning voor een Schakelklas. De inkomsten vanuit de tussenschoolse opvang nemen met 25% af. Dit komt doordat op meer scholen een continu rooster is ingevoerd. 19

20 Ondanks de forse bezuinigingen op de impulsgelden, de groeiformatie en de JOOST-subsidie, zijn de gelden vanuit de aanvullende formatie in vergelijking met vorig jaar met ruim toegenomen. Dit komt met name door de veel lagere afdracht per school aan het stafbureau en de hogere bijdrage vanuit WSNS. Voor sommige scholen levert dit een bedrag van extra op. Direct onder de laatste kolom treft u de werkelijke inkomsten en uitgaven per school aan. Onder de streep leidt dit tot grote verschillen. De personele bekostiging regulier bestaat uit de basisformatie, inclusief toekenning kleine scholentoeslag en de gewichtsformatie. De aanvullende subsidies zijn vastgesteld in de zojuist besproken kolom. De loonkosten zijn bepaald aan de hand van de verwachte uitgaven in het komende schooljaar (inclusief periodieken), met verwerking van alle mutaties ((deel)tijdontslag, aanvragen BAPO en ouderschapsverlof etc.) voor zover die nu bij ons bekend zijn. Ook de ongeveer twintig vacatures die op dit moment bij ons bekend zijn, staan als zodanig als uitgave in het personeelsbestand. Dit betekent dat als een vacature wordt opgevuld vanuit de interne mobiliteit, het resultaat onder de streep in één klap positiever wordt. De regel BAPO-kosten verdient nadere toelichting. Hier wordt namelijk een beleidswijziging voorgesteld, die na uitvoerig beraad met de directies tot stand is gekomen. Voorheen werden de BAPO-kosten (voor STAIJ ruim 1,1 miljoen op jaarbasis), centraal afgerekend. Dit principe wordt nu deels losgelaten. De BAPO-kosten zijn voor 100% per school in de loonkosten doorgevoerd. Vervolgens wordt dit bedrag vergeleken met het principe van centrale afdracht en bekostiging. Het verschil hier tussen wordt voor 50% vergoed (positief of negatief), waardoor het komende schooljaar 50% van de BAPO-kosten op schoolniveau is verrekend (de feitelijke kosten per school) en 50% op de voorheen gangbare manier van centraal afrekenen. Hiermee wordt BAPO deels een verantwoordelijkheid van de school (op termijn moet een schooldirecteur naar een evenwichtige opbouw van zijn personeelsbestand streven) en deels blijft de solidariteit tussen de scholen van kracht door de bepaling dat 50% centraal wordt afgerekend. Overigens blijft de totale afdracht van de scholen door de nieuwe regeling exact hetzelfde en bovendien verandert er voor een aantal scholen nauwelijks iets (bijvoorbeeld op De Kaap, 5 de Montessorischool Watergraafsmeer, De Meer en Olympus). Om de nieuwe regeling te verduidelijken twee voorbeelden. De Flevoparkschool, een school met relatief veel ouder personeel en daardoor veel BAPO, zou bij een centrale afrekening aan BAPO-kosten maken (de centrale afrekening gaat volgens het principe 50% op grond van aantal leerlingen en 50% op grond van aantal scholen). Op schoolniveau is de Flevopark aan BAPO-kosten kwijt. Het verschil tussen deze twee bedragen ( ) krijgt de school voor de helft terug ( ) om invulling te geven aan het voorliggende principe om 50% van de BAPO-kosten op centraal niveau af te rekenen en voor 50% op schoolniveau. Andersom is Steigereiland, een school met relatief jong personeel en nauwelijks BAPO, minder kwijt als de BAPO alleen op schoolniveau wordt verrekend. De helft van dit bedrag ( ) draagt de school bij om de solidariteit tussen de scholen in acht te houden. De overige personele lasten bestaan uit kosten die gemaakt worden door gebruik te maken van externe inhuur (bijvoorbeeld schoolbegeleiding), maar ook kosten die te maken hebben met de uitvoering van de JOOST-subsidie, WSNS, cultuureducatie, professionaliseringsgelden en kosten die te maken hebben met het personeel- en arbeidsmarktbeleid. De aftrek van de totale personele inkomsten en uitgaven leidt tot een saldo dat per school verschillend is. Scholen met een tekort moeten personeel laten gaan om in vacatures op groeischolen of scholen waar personeel is vertrokken, te voorzien. Behalve de genoemde wijzigingsvoorstellen om de afdracht per school volgens een andere systematiek te berekenen en de afdracht van de BAPO-kosten anders te verdelen, is een derde wijzigingsvoorstel in dit bestuursformatieplan om de formatie toe te kennen op grond van het principe wat een school nodig heeft (T=0) in plaats van waar een school recht op heeft (T-1). De scholen die bij aanvang van het nieuwe schooljaar groepen moeten sluiten door het dalende leerlingenaantal (Flevoparkschool en 20

21 Olympus) krijgen met andere woorden bovenop het genoemde eindbedrag een extra bezuiniging opgelegd, omdat er op de school minder leerkrachten nodig zijn. De scholen die nieuwe klassen openen (Laterna Magica (groeit op 1 augustus met ruim vijftig leerlingen in vergelijking met 1 oktober 2013), Zeeburgereiland en De Amstel) krijgen extra formatie om extra leerkrachten te benoemen voor de start van nieuwe groepen. Dit budget wordt deels gefinancierd uit de overdracht van formatie uit de krimpende scholen en deels uit de post inhouding groei en instroomgroepen ( van de genoemde ). De overboeking van deze gelden en formatie moet nog plaatsvinden en wordt meegenomen in de individuele formatiegesprekken. Bij de twee nieuwe scholen geldt bovendien dat zij het voorgaande schooljaar met een groot positief saldo hebben afgesloten en wij hebben voor deze scholen de afspraak gemaakt dat zij deze gelden in het daaropvolgende schooljaar konden gebruiken. Het negatieve saldo bij deze twee scholen is dus toegestaan. De materiële kosten laten wij in dit plan onbesproken. Deze inkomsten en uitgaven worden meegenomen in het begrotingsgesprek. Het is wel van belang dat schooldirecteuren kunnen schuiven tussen de twee begrotingsposten, waardoor een deel van de personele kosten uit het materiële budget betaald kan worden of andersom. In bijlage 2 is de formatieberekening voor Het Spectrum opgenomen. Hier geldt een afwijkende bekostigingssystematiek (maximaal vijftien leerlingen per groep) en andere richtlijnen voor het normatief kader. Het eindresultaat van Het Spectrum is wel overgebracht naar het totaaloverzicht. Dit positieve saldo van ruim 3 ton wordt verklaard uit het feit dat Het Spectrum bovenop haar bekostiging per leerling (het verwijzingspercentage is met 1,2% in Amsterdam-Oost bijzonder laag) een aanvulling krijgt tot 2% van het aantal leerlingen in het samenwerkingsverband. Deze maatregel wordt met de totstandkoming van het nieuwe samenwerkingsverband per 1 augustus 2014 beëindigd. Het bedrag waar het hier omgaat is ruim In de meerjarenbegroting wordt nader ingegaan op dit probleem. Het Spectrum bereidt zich al enige jaren voor op deze bezuiniging door vacatures niet op te vullen, vandaar de plus van ruim Voor het komende schooljaar hebben wij een overgangsmaatregel weten te bereiken, waardoor we nog éénmalig de genoemde aanvulling krijgen (75% vanuit het nieuwe samenwerkingsverband en 25% vanuit het bestaande samenwerkingsverband). Dit is een bedrag van ruim In bijlage 1 treft u een voorlopig eindcijfer aan van Dit cijfer geeft een vertekend beeld omdat uit de post inhouding groei nog niet is ingezet en de mobiliteit nog op gang moet komen. Wij gaan er daarom vanuit dat na het afsluiten van de interne mobiliteit het formatieplan gaat sluiten. Per school worden alle cijfers onderbouwd middels een gedetailleerd overzicht van alle inkomsten en uitgaven. Deze overzichten zijn op schoolniveau beschikbaar. 21

22 8. Mobiliteit Om in het formatieoverzicht daadwerkelijk op nul uit te komen, moeten nagenoeg alle scholen als eindresultaat een sluitende personeelsexploitatie opleveren. Op de groeischolen, maar ook op de scholen waar vacatureruimte is ontstaan door het vertrek van (tijdelijke) krachten, bestaan immers vacatures. Deze vacatures kunnen door de vacaturestop, die voor zover mogelijk van kracht blijft, alleen ingevuld worden door personeel van andere STAIJ scholen. Scholen met een dalend leerlingaantal, zoals de Flevopark en de Olympus, moeten daarom medewerkers in de mobiliteit plaatsen. Mobiliteit van personeel is daarom cruciaal voor het slagen van het bestuursformatieplan. In het kader van de interne mobiliteit zijn de volgende acties uitgezet: - Alle vacatures worden gemeld bij de algemeen directeur, die bepaalt of een vacature opengesteld kan worden voor de interne mobiliteit. - Langdurige vervangingen worden gemeld bij de algemeen directeur en worden alleen ingevuld indien de loonkosten bij het Vervangingsfonds volledig gedeclareerd kunnen worden. Voor overige vervangingsvacatures (inclusief zwangerschapsvervangingen) zal bepaald worden wat de omvang van de inzet kan zijn. - Alle vacatures worden uitgezet op de website van STAIJ. - Tot 1 mei is de vrijwillige fase van de mobiliteit van kracht. - Alle vacatures worden vanaf 1 mei 2014 bij voorrang bezet door medewerkers die in aanmerking komen voor gedwongen her- en overplaatsing. - Op het stafbureau van STAIJ vervult de beleidsmedewerker personele zaken een sleutelrol bij de invulling van de vacatures, het organiseren van de mobiliteit en het in kaart brengen van de mogelijkheden van werknemers van 63 jaar en ouder om eventueel met vervoegd (keuze)pensioen te gaan. - Medewerkers die in aanmerking komen voor gedwongen her- of overplaatsing worden bemiddeld via de afdeling Personeelszaken. - Alle bemiddelingsaanvragen worden vertrouwelijk behandeld, in die zin dat relevante informatie voor de bemiddeling wel met de betrokken directeuren wordt gedeeld. - Indien nodig begeleidt het opleidingsteam de betrokken medewerkers op de nieuwe werkplek. Een stageperiode behoort zeker tot de mogelijkheden. Alle interne vacatures staan tot 1 mei 2014 open voor de vrijwillige interne mobiliteit. Vanaf 1 mei 2014 gaan wij, indien nodig, volgens de richtlijnen en bepalingen uit artikel 10.6 van de onderwijs CAO 2013 medewerkers gedwongen overplaatsen naar andere STAIJ scholen. Wie voor deze gedwongen overplaatsing in aanmerking komt, zal in overleg met de schooldirecteuren van de huidige school en de toekomstige school bepaald worden. Daarbij zijn twee zaken bepalend. Op de eerste plaats worden de medewerkers op grond van hun competenties aangewezen om op een andere school te gaan werken. Op de tweede plaats wordt rekening gehouden met de samenstelling van het team van de huidige school van de betrokken medewerker, zoals leeftijdsopbouw en het feit of de boventalligheid zich voordoet in de onder- of bovenbouw of bij een specifieke groep medewerkers (leraren bewegingsonderwijs of beeldende vorming, intern begeleiders of directieleden). 22

23 Indien tijdelijke werknemers (die langer dan één jaar bij ons in dienst zijn) en waarvan wij afscheid willen nemen, niet van werk naar werk begeleid kunnen worden, krijgen zij een outplacementtraject aangeboden. 23