Anatomie 1 e Ba GEN p. 1 / 39. Schedel en Hoofd. Universiteit Antwerpen UA Opleiding Geneeskunde. prof. dr. LTH M. BRAEM.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Anatomie 1 e Ba GEN p. 1 / 39. Schedel en Hoofd. Universiteit Antwerpen UA Opleiding Geneeskunde. prof. dr. LTH M. BRAEM."

Transcriptie

1 Anatomie 1 e Ba GEN p. 1 / 39 Schedel en Hoofd Universiteit Antwerpen UA Opleiding Geneeskunde prof. dr. LTH M. BRAEM Versie 2010

2 Anatomie 1 e Ba GEN p. 2 / Inleiding De voorliggende nota s zijn gebaseerd op de Gray s Anatomy for students, editie 2010 (ISBN ), uitgeverij Churchill Livingstone (An imprint of Elsevier Inc.) en verwijzen naar de pagina s van deze uitgave. Ook de nummering van de figuren is volledig conform deze uitgave. Cave: de figuren werden aangepast aan de in Europa gangbare Latijnse benaming van de structuren. Ook werden, waar nodig, de figuren bewerkt waarbij zowel onderdelen werden weggelaten als toegevoegd. De te kennen leerstof behelst dan ook dit bundel inclusief de tekeningen zoals in de voorliggende nota s gepresenteerd.

3 Anatomie 1 e Ba GEN p. 3 / Inhoudstafel 1. Inleiding Inhoudstafel Conceptueel overzicht (p. 796) Algemene beschrijving (p. 796) Grote compartimenten (p. 796) Anatomische regio s (p. 797) Functies (p. 799) Bescherming (p. 799) Verbinding (p. 799) Communicatie (p. 800) Posturale positionering (p. 800) Componenten (p. 800) Cranium (p. 800) Os hyoideum (p. 803) Palatum molle (p.804) Spieren (p. 804) Sleutelkenmerken (p. 806) Craniale zenuwen (p. 807, p. 850) Compartimentalisatie (p. 808) Regionale anatomie (p. 812) Cranium (p. 812) Inleiding (p.812) Frontaal aanzicht (p.812) Os frontale (p.812) Os zygomaticum en os nasale (p. 813) Maxilla (p. 814) Mandibula (p. 814) Lateraal aanzicht (p. 814) Algemeen (p. 814) Laterale gedeelte van de calvaria (p. 814) Os temporale (p. 816) Laterale viscerocranium (p. 816) Mandibula (p. 816) Posterieur aanzicht (p. 816) Algemeen (p. 816) Os occipitale (p. 816) Os temporale (p. 817) Bovenaanzicht (p. 818) Algemeen (p. 818) Basis cranii externa (p. 819) Algemeen (p. 819) Ventrale regio (p. 819) Centrale regio (p. 819) Centrale regio voorste helft Vomer (p. 819) Centrale regio voorste helft - Os sphenoidale (p. 819) Centrale regio achterste helft (p. 820) Centrale regio achterste helft Os occipitale (p. 820) Centrale regio achterste helft Os temporale (p. 821)... 16

4 Anatomie 1 e Ba GEN p. 4 / Dorsale regio (p.821) Dorsale regio Os occipitale (p. 821) Dorsale regio Os temporale (p. 821) Endocranium (p. 822) Calva (p. 822) Basis cranii interna (p. 823) Inleiding (p. 823) Fossa cranii anterior (p. 823) Fossa cranii media (p. 824) Fossa cranii posterior (p. 826) Fossa temporalis & fossa infratemporalis (p. 920) Inleiding (p. 920, 926) Begrenzing (p. 920) Os temporale (p. 920, 926) Os sphenoidale (p. 920) Maxilla (p. 921) Os zygomaticum (p. 921) Ramus ascendens mandibulae (p. 922) Articulatio temporomandibularis (p. 922) Algemeen (p. 922) Capsula articularis (p. 923) Extracapsulaire ligamenten (p. 924) Bewegingen van de mandibula (p. 924) Fossa temporalis (p. 926) Algemeen (p. 926) Inhoud (p. 926, 927) Fossa infratemporalis (p. 929) Algemeen (p. 929) Inhoud (p. 929) Ligamentum sphenomandibularis (p. 930) Musculus pterygoideus medialis (p. 930) Musculus pterygoideus lateralis (p. 930) Fossa pterygopalatina (p. 940) Inleiding (p. 940) Begrenzing (p. 940) Os sphenoidale (p. 940, 941) Toegangspoorten (p. 941) Cavum Oris (p. ) Inleiding (p. 1030) Bezenuwing (p. 1031) Beenderen (p. 1031) Maxillae (p. 1031) Ossae palatinales (p. 1031) Os sphenoidale (p. 1032) Os temporale (p. 1032) Mandibula (p. 1033) Os hyoideum (p. 1034) Buccae (p. 1034) Algemeen (p. 1034) Musculus buccinator (p. 1034) Mondbodem (p. 1035) Algemeen (p. 1035)... 32

5 Anatomie 1 e Ba GEN p. 5 / Musculus mylohyoideus (p. 1035) Musculus geniohyoideus (p. 1036) Toegangswegen (p. 1036) Lingua (p. 1037) Algemeen (p. 1037, 1038) Intrinsieke spieren (p. 1039) Extrinsieke spieren (p. 1039) Musculus genioglossus (p. 1039) Musculus hyoglossus (p. 1040) Musculus styloglossus (p. 1041) Musculus palatoglossus (p. 1041) Dentes et gingivae (p. 1056) Dentes (p. 1056, 1057, 1059) Gingivae (p. 1056) Facies (p. 856) Inleiding (p. 856) Spieren (p. 857) Algemeen (p. 857) Orbita (p. 857, 859) Musculus orbicularis oculis (p. 859) Musculus corrugator supercilii (p. 859) Nasum (p. 859) Musculus nasalis (p. 859) Musculus procerus (p. 860) Musculus depressor septi nasi (p. 860) Cavum oris (p. 860) Musculus orbicularis oris (p. 860) Musculus buccinator (p. 861) Mimische spieren diepe groep (p. 861) Musculus depressor anguli oris (p. 861) Musculus depressor labii inferioris (p. 861) Musculus mentalis (p. 861) Mimische spieren oppervlakkige groep (p. 861) Musculus risorius (p. 861) Musculus zygomaticus maior et minor (p. 861) Musculus levator labii superioris (p 862) Musculus levator labii superioris alaeque nasi (p 862) Musculus levator anguli oris (p. 862)... 39

6 Anatomie 1 e Ba GEN p. 6 / Conceptueel overzicht (p. 796) 3.1. Algemene beschrijving (p. 796) Grote compartimenten (p. 796) Het hoofd is samengesteld uit een aantal belangrijke afzonderlijke compartimenten, opgebouwd uit zowel beenderen als weke weefsels. Deze zijn (Fig. 8.1): De intracraniële ruimte (cranium) Beide oren (auriculae) Beide oogholten (orbitae) Beide nasale ruimten (cavum nasi) De mondholte (cavum oris) De intracraniële ruimte of cranium is het meest omvangrijke compartiment en bevat de hersenen en de daarmee samenhangende membranen. Wanneer het schedeldak of calvaria gelicht wordt, kijkt men in de schedel op de basis cranii interna. Deze kan onderverdeeld worden in drie niveau s, afdalend van ventraal naar dorsaal: de fossa cranii anterior, de fossa cranii media en de fossa cranii posterior. Het oor of auricula bestaat in zijn beenderige component voornamelijk uit het os temporale ter hoogte van de fossa cranii media. De uitwendige componenten bevinden zich lateraal hiervan. De beide ogen bevinden zich in de oogholte of orbita die een horizontale kegelvorm kennen, met de punt van de kegel gericht naar postero-mediaal. De wanden van de orbita bestaan uit been. De toegang tot de orbita of de basis van de kegel wordt door de oogleden gevormd. De neusholten of cavum nasi vormen het bovenste gedeelte van de respiratoire tractus en bevinden zich tussen beide orbitae. De wanden, bodem en dak van deze ruimten bestaan uit been en kraakbeen. De toegang tot het cavum nasi is via beide neusholten. De uitgang naar de lagere gedeelten van de respiratoire tractus gebeurt via de choanae. Het eigenlijke cavum nasi staat in verbindingen met andere luchtruimten die lateraal, craniaal en dorsaal ervan in de omliggende beenderen zijn gesitueerd. De grootste hiervan is de sinus maxillaris die in de bovenkaak of maxilla onder de orbita gelegen is. De mondholte of cavum oris ligt caudaal van het cavum nasi en is er van gescheiden door het harde gehemelte of palatum durum en het zachte gehemelte of palatum molle. De mondbodem bestaat volledig uit weke weefsels. De toegang tot de mondholte wordt ventraal gevormd door beide lippen via de fissura oralis en dorsaal door het isthmus faucium dat de toegang vormt tot de lager gelegen gedeelten van de digestive en respiratoire tractus. Beide toegangen kunnen door de weke weefsels worden afgesloten Anatomische regio s (p. 797) Tussen de compartimenten zoals hierboven besproken, zijn er enkele bijzondere anatomische regio s waarbij deze compartimenten met elkaar in contact staan (Fig. 8.2).

7 Anatomie 1 e Ba GEN p. 7 / 39 De fossa infratemporalis situeert zich tussen de achterzijde van de opstijgende tak of ramus ascendens van de onderkaak of mandibula enerzijds en een vlak beenstuk dat behoort tot het wiggebeen of os sphenoidale: de processus pterigoideus lamina externa die juist dorsaal van de bovenkaak of maxilla is gelegen. Deze fossa, omgeven door weke weefsels, is een belangrijke regio voor de doorgang van de V e craniale zenuw of n. trigeminus, met o.m. de derde tak of n. alveolaris inferior (afgekort V 3 ) op zijn weg van de schedelbasis of basis cranii externa naar het cavum oris. De fossa pterigopalatina ligt iets meer naar craniaal en ventraal ter hoogte van de dorsale regio van de maxilla. Deze kleine fossa staat in verbinding met het cranium, de fossa infratemporalis, de orbita, het cavum nasi en het cavum oris. De belangrijkste structuur die gebruik maakt van deze fossa is de n. trigeminus met de tweede tak of n. infraorbitalis (afgekort V 2 ). Het aangezicht of facies is het ventrale gedeelte van het hoofd dat de mimische spieren bevat die de huid doen bewegen ten opzichte van het onderliggende bot en die de toegang tot het cavum oris (m. orbicularis oris) en de orbitae (m. orbicularis oculis) regelen (Fig. 8.3). De scalp tenslotte omvat het craniale, dorsale en laterale gedeelte van het cranium Functies (p. 799) Bescherming (p. 799) De schedel biedt plaats aan en beschermt de hersenen en de systemen die samen de zintuigen vormen, zoals het cavum nasi dat geassocieerd is met de geur, de orbitae voor het zicht, de auriculae voor het gehoor en evenwicht, en het cavum oris voor de smaak Verbinding (p. 799) Het hoofd vormt en belangrijke ruimte waar de bovenste tractus van zowel ademhaling als spijsvertering aansluiten op het cavum nasi en caum oris en daarbij belangrijke structuren vormen voor een adequate passage van lucht, voedsel en drank (Fig. 8.6a) Communicatie (p. 800) Geluiden die in de larynx geproduceerd worden, ondergaan modulatie in de pharynx en het cavum oris om tenslotte spraak te worden. Daarnaast participeren de mimische spieren in non-verbale communicatie door middel van gelaatsexpressie Posturale positionering (p. 800) De nek ondersteunt en positioneert het hoofd. Hierdoorr wordt het mogelijk de sensorische systemen af te stemmen ten opzichte van de bron zonder dat het hele lichaam moet bewogen worden.

8 Anatomie 1 e Ba GEN p. 8 / Componenten (p. 800) Cranium (p. 800) In de schedel bestaan er pare, asymmetrische beenderen, naast onpare beenderen, die een symmetrische helft aan weerszijden van de mediaanlinie ontwikkelen.de vele afzonderlijke schedelbeenderen vormen samen de schedel (Fig. 8.7a). De losse schedelbeenderen, zoals hierboven afzonderlijk besproken, zijn bij de volwassene onderling met elkaar verbonden hetzij door een dun laagje bindweefsel tussen de aanpalende randen, de naad of sutura (Fig. 8.7b), hetzij door een kraakbenige voeg, de synchondrosis. Zulk een synchondrosis kan ook verbenen en dan spreekt men over de sysnostosis. De beenranden kunnen zowel zeer als weinig getand zijn en in elkaar passen. Zij kunnen ook afgeschuind zijn waardoor ze over elkaar schuiven. Soms zijn de beenranden gewoon vlak. Bij de foetus en de neonatus bestaan deze verbindingen nog niet en zijn zij eerder membraneus van aard en vormen niet-gecalcifieerde openingen of fontanellae. Dit laat toe dat tijdens de passage doorheen het geboortekanaal het hoofd reversiebel kan vervormen en laat post-natale groei van de schedelbeenderen toe. De meeste fontanellae sluiten gedurende het eerste levensjaar. Volledige ossificatie van de suturae vindt plaats bij de late twintiger en is volledig afgelopen in de 5 e decade. Tussen de mandibula en het os temporale pars squamosa bestaat een beweeglijke verbinding die men als iunctura synovialis omschrijft, en waarvan het kaakgewricht of articulatio temporo-mandibularis deel uitmaakt. Twee andere synoviale verbindingen treft men aan tussen de malleus, incus en stapes, de drie kleine middenoor beentjes. Het cranium omvat de hersenen als in een benige doos. De exocraniale zijde van de calvaria is glad. Tussen beide ossa parietalia en het os frontale verloopt dwars de sutura coronalis. Nagenoeg evenwijdig aan deze naad verloopt meer naar dorsaal de sutura lambdoidea. Op de mediaanlinie worden beide voorgaande suturae door de pijlnaad of sutura sagittalis verbonden Os hyoideum (p. 803) Het os hyoideum of tongbeen (Fig. 8.9a) is een U-vormig bot dat bestaat uit een mediaan stuk dat de basis van de U vormt, het corpus, en een paar grotere hoornen, de cornua majora die naar dorsaal toe verlopen en de armen van de U vormen. Op de grens van het corpus en deze cornua majora ontspringen een paar kleinere hoornen, de cornua minora. Als een onpaar mediaan been hangt het tongbeen met een pare band symmetrisch op aan de processus styloideus van het os temporale facies inferior, binnen de ruimte gecreëerd door de concaviteit van de mandibula. Het maakt met geen enkel schedelbeen rechtstreeks contact. Het biedt aanhechting aan de spieren van mondvloer en hals, van de tong, en van de pharynx. Aan het os hyoideum hangt de larynx op (Fig. 8.9b) Palatum molle (p.804) Het palatum molle is een weke weefsel flap die als het ware scharniert rond de dorsale zijde van het palatum durum (Fig. 8.10a). Door de aanwezigheid

9 Anatomie 1 e Ba GEN p. 9 / 39 van spieren kan dit palatum molle opgetrokken worden of gerelaxeerd worden (Fig. 8.10b). Het palatum molle en geassocieerde structuren kunnen duidelijk onderzocht worden bij een geopende mond Spieren (p. 804) De verschillende spiergroepen met betrekking tot het hoofd zijn de volgende: De extraoculaire spieren die op de oogleden en oogballen aangrijpen De spieren die de middenoor-beentjes bedienen De mimische spieren die de gelaatsexpressies sturen De kauwspieren die de onderkaak in beweging brengen en het articulatio temporo-mandibularis De spieren die het palatum molle optrekken en relaxeren De spieren van de tong die zowel de beweging van de tong sturen als de vorm van de tong bepalen 3.4. Sleutelkenmerken (p. 806) Craniale zenuwen (p. 807, p. 850) Er zijn 12 craniale zenuwen waarvan het gemeenschappelijke kenmerk is dat ze doorheen foramina (openingen) of fissurae in de basis cranii externa (schedelbasis) het cranium verlaten (Fig. 8.48). Elk van deze zenuwen zorgt voor de bezenuwing van hoofd- en halsstructuren. De twaalf craniale zenuwen zijn de volgende: Nervus olfactorius [I] Nervus opticus ([II] Nervus oculomotorius [III] Nervus trochlearis [IV] Nervus trigeminus [V] Nervus abducens [VI] Nervus facialis [VII] Nervus vestibulocochlearis [VIII] Nervus vagus [X] Nervus accessorius [XI] Nervus hypoglossus [XII] Daarenboven zal de n. vagus verder langs de nek afdalen tot in de thorax en abdomen waar deze zenuw eveneens instaat voor de bezenuwing van de viscera (ingewanden) Compartimentalisatie (p. 808) De ruimte van de pharynx wordt gezamelijk gebruikt door zowel de respiratoire als de digestive tractus. Als gevolg hiervan kan men zowel ademhalen via de neus als de mond, en bestanddelen die zich in het cavum oris bevinden kunnen eveneens de oesophagus en de larynx binnendringen. De praktische gevolgen hiervan zijn dat de lagere luchtwegen via intubatie

10 Anatomie 1 e Ba GEN p. 10 / 39 doorheen het cavum oris kunnen bereikt worden en dat de lagere digestieve tractus via neussondering kan bereikt worden in het geval van sondevoeding.

11 Anatomie 1 e Ba GEN p. 11 / Regionale anatomie (p. 812) 4.1. Cranium (p. 812) Inleiding (p.812) De schedel (Fig. 8.18) telt in totaal 22 beenderen, waarbij de middenoor beentjes niet worden meegerekend. Met uitzondering van de mandibula zijn alle beenderen onbeweeglijk met elkaar verbonden door middel van suturen. Het cranium kan onderverdeeld worden in een bovenste gedeelte of calvaria dat de hersenen omgeeft, en een lager ventraler gelegen gedeelte of viscerocranium waarin de gelaatsstructuren zijn opgenomen. Het cranium wordt gevormd door de volgende pare beenderen: os temporale en het os parietale, alsook door de onpare beenderen os frontale, os sphenoidale, os ethmoidale en os occipitale. Het viscerocranium worst gevormd door de pare beenderen os nasale, os palatinum, os lacrimale, os zygomaticum, maxilla, concha nasalis inferior en het onpare vomer. De mandibula maakt geen deel uit van cranium of viscerocranium Frontaal aanzicht (p.812) Os frontale (p.812) Op de vrij gladde exocraniale zijde treft men tegen de neuswortel aan een vlak mediaan veld, de glabella, van waaruit naar weerszijden de arcus superciliaris vertrekt, die bij de man sterker geprononceerd is dan bij de vrouw. Caudaal van de arcus supercialiaris ontstaat links en rechts van de glabella de margo supraorbitalis, die in het midden een opening of insnijding vertoont, het foramen of incisura supraorbitalis, respectievelijk. Mediaan vormt de margo supraorbitalis geleidelijk aan een deel van de mediale rand van de orbita. Lateraal via de margo supraorbitalis loopt het os frontale uit op een duidelijk geprononceerd driehoekig uitsteeksel, de processus zygomaticus, die met het os zygomaticum of jukbeen vergroeit Os zygomaticum en os nasale (p. 813) Het os zygomaticum maakt deel uit van de caudale en laterale rand van de orbita. Het linker en rechter os nasale vergroeien op de middellijn met elkaar via de sutura frontonasalis. De plaats waar deze sutuur samenkomt craniaal aan het os frontale wordt het nasion geheten. Lateraal vergroeien de neusbeenderen met de linker en rechter maxilla via de processus frontalis ervan. Zo ontstaat caudaal van de neusbeenderen de apertura piriformis welke de toegang tot het cavum nasi zal vormen. Deze opening is caudaal begrensd door beide maxillae. Doorheen de apertura piriformis zijn zichtbaar het neustussenschot of septum nasi dat via het vomer aansluit op de spina nasalis anterior, en de beide conchae nasalis inferior.

12 Anatomie 1 e Ba GEN p. 12 / Maxilla (p. 814) De maxilla vormt de verbinding met de caudale en mediale rand van de orbita en vormt de caudale grens van de apertura piriformis. Lateraal ontstaat er vanuit de maxilla de processus zygomaticus die zal verder lopen in de arcus zygomaticus. Mediaal vergroeit de processus frontalis naar craniaal toe met het os frontale. Het onderste gedeelte van de maxilla is het corpus maxillae. Ventraal op het corpus, juist caudaal van de margo infra-orbitalis, is er het foramen infra-orbitale. Op het corpus bevindt er zich tenslotte de processus alveolaris waarin de wortels van de tanden gevat worden Mandibula (p. 814) De mandibula is opgebouwd uit het corpus mandibulae en de ramus ascendens. Deze beide structuren staan onder een hoek op elkaar, de angulus mandibulae. Op het corpus staat de processus alveolaris ingeplant voor de tandwortels. Het corpus vertoont op de mediaanlijn een verhevenheid, de protuberantia mentalis. Links en rechts hier juist naast ligt een kleine verhoging, het tuberculum mentale. Op de laterale zijde van de mandibula bevindt zich het foramen mentale. Van daaruit verder naar dorsaal verloopt de linea obliqua naar de voorrand van de ramus ascendens toe. Op de linea obliqua zullen spieren aangrijpen Lateraal aanzicht (p. 814) Algemeen (p. 814) In een zijaanzicht kan de laterale want van het cranium worden waargenomen, inclusief de laterale gedeelten van de calvaria en het viscerocranium, alsook een gedeelte van de onderkaak (Fig. 8.19) Laterale gedeelte van de calvaria (p. 814) Het laterale gedeelte van de calvaria begint frontaal met het os frontale. Naar craniaal toe vergroeit dit been met het os parietale via de sutura coronalis. Het os parietale vergroeid vervolgens met het os occipitale via de sutura lambdoidea. Meer naar caudaal toe vergroeit het os frontale met de ala major van het os sphenoidale, wat op zijn beurt vergroeit met het os parietale via de sutura sphenoparietalis en meer naar craniaal toe met de voorste rand van het os temporale via de sutura shenosquamosa. De plaats waar het os frontale, het os parietale, het os sphenoidale en het os temporale vergroeien wordt aangeduid met pterion. Helemaal onderaan voor groeit het os temporale met het os occipitale via de sutura occipitomastoidea.

13 Anatomie 1 e Ba GEN p. 13 / Os temporale (p. 816) Situeert zich centraal bij een lateraal aanzicht van de calvaria (Fig. 8.19). Het bestaat uit verschillende onderdelen : het pars squamosa vormt een grote afgevlakte plaat die zowel de voorzijde als de achterzijde van het os temporale vormt en tegelijkertijd bijdraagt tot de constructie van de laterale wand van het cranium. Via de sutura sphenosquamosa voor groeit de voorste rand met de ala major van het os sphenoidale en via de sutura squamosa craniaal met het os pariëtale de processus zygomaticus ontstaat vanuit het lager gelegen oppervlak van de pars squamosa en reikt zowel naar lateraal als naar ventraal om te vergroeien met het os zygomaticum en alzo de arcus zygomaticus te vormen onmiddellijk caudaal van de processus zygomaticus bevindt zich het pars tympanica waarvan het belangrijkste zichtbare kenmerk de porus acousticus externus is die leidt naar de meatus acousticus externus het pars petrosa heeft als belangrijkste lateraal kenmerk de processus mastoideus. Dit is het meest dorsale gedeelte van het os temporale. Het vergroeit met het pars squamosa en met het os pariëtale via de sutura parietomastoidea. Met het os occipitale ontstaat de sutura occipitomastoidea. Mediaal van de processus mastoideus bevindt zich de processus styloidleus Laterale viscerocranium (p. 816) In een zijdelings aanzicht zijn zichtbaar het os nasale, de maxilla en het os zygomaticum (Fig. 8.19). Van de maxilla zijn zichtbaar de processus alveolaris, de tanden. Naar caudaal toe wordt zo de bovenkaak gevormd. Naar craniaal toe draagt de maxilla bij tot de vorming van de bodem en de mediale randen van de orbita. Via de processus frontalis reikt de maxilla tot het os frontale. Naar lateraal toe reikt de processus zygomaticus naar het os zygomaticum. Het os zygomaticum is een onregelmatig gevormd bot dat voornamelijk steun geeft aan de wang. Tevens vormt het een gedeelte van de onderste rand van de orbita. De horizontaal verlopende processus temporalis vergroeit dorsaal met de processus zygomaticus van het os temporale en vormt zo de arcus zygomaticus Mandibula (p. 816) De mandibula bestaat uit het corpus mandibulae waarop de ramus ascendens zich eind via de angulus mandibulae (Fig. 8.19). In een lateraal zicht zijn tevens de tanden zichtbaar alsook de protuberantia mentalis. Op het corpus is tevens het foramen mentale zichtbaar. Craniaal op de ramus ascendens bevinden zich de processus condylaris en de processus coronoideus. De processus condylaris is betrokken bij de articulatie van de mandibula met het os temporale. De processus coronoideus zal het aanhechtingspunt vormen voor de musculus temporalis.

14 Anatomie 1 e Ba GEN p. 14 / Posterieur aanzicht (p. 816) Algemeen (p. 816) In een dorsaal aanzicht zijn het os occipitale, het os pariëtale en het os temporale zichtbaar Os occipitale (p. 816) Het belangrijkste onderdeel vormt het pars squamosa. Naar craniaal toe voor groeit dit met het gepaarde os pariëtale via de sutura lambdoidea en naar lateraal toe met elk os temporale via de sutura occipitomastoidea. Langsheen de sutura lambdoidea komen vaak geïsoleerde boteilandjes voor. Vanuit de protuberantia occipitalis externa verlopen in horizontale zijn gebogen lijnen waarop de nekspieren aanhechten : de linea nuchae superior. Het meeste achteruit stekende punt van de protuberantia occipitalis externa wordt het inion geheten. Iets onder de linea nuchae superior bevinden zich de linea nuchae inferior. Vanuit de protuberantia occipitalis externa voorloopt naar caudaal toe de crista occipitalis externa Os temporale (p. 817) de meest zichtbare component van het os temporale in een dorsaal aanzicht is de processus mastoideus (Fig. 8.20). Meer naar mediaal toe van deze processus bevindt zich de incisura mastoidea, die een aanhechtingsplaats vormt voor de musculus digastricus venter posterior Bovenaanzicht (p. 818) Algemeen (p. 818) Vanuit deze positie (Fig. 8.20) zijn zichtbaar het os frontale, het os pariëtale (links en rechts) en het os occipitale. Op deze wijze wordt het schedeldak of calva gevormd. het os frontale vergroeit via de sutura coronalis met het os pariëtale links en rechts de beide pariëtale beenderen vergroeien met elkaar via de sutura sagittalis het os occipitale vergroeit met de beide pariëtale beenderen via de sutura lambdoidea lateraal en symmetrisch van de sutura sagittalis bevindt zich het foramen pariëtale

15 Anatomie 1 e Ba GEN p. 15 / Basis cranii externa (p. 819) Algemeen (p. 819) Na verwijdering van de mandibula onderscheidt men drie gebieden aan de basis cranii externa, namelijk een ventrale regio, een centrale regio en een dorsale regio Ventrale regio (p. 819) Ventraal is er het hard verhemelte, het palatum osseum, omringd door de U-vormige arcus dentalis (Fig. 8.23). Het palatum osseum wordt gevormd door de processus palatinus van elke maxilla aan de ventrale zijde en door de lamina horizontalis van het os palatinum aan de dorsale zijde. Er bestaat een kruisvormige naad, de sutura palatina mediana die de beide maxillae verbindt, samen met de sutura palatina transversa die de vergroeing tussen de maxilla en het os palatinum lamina horizontalis aangeeft. Verder zijn er nog een aantal specifieke kenmerken zichtbaar. het foramen incisivum wat een doorgang vormt tussen het harde gehemelte en het cavum nasi het foramen palatinum maior die de monding vormen van het canalis palatinum maior dorsale hiervan liggen de kleinere foramina palatina minora die gelokaliseerd zijn in de processus pyramidalis van het os palatinum en lijden naar de canali palatinae minores de spina nasalis posterior die de vrije achterzijde van het harde gehemelte vormt Centrale regio (p. 819) Dit complexe gedeelte kan nog eens worden onderverdeeld in een voorste helft die het vomer en os sphenoidale bevat en een achterste helft die het os occipitale en het os temporale beiderzijds bevat Centrale regio voorste helft Vomer (p. 819) Dit kleine bot bevindt zich op de middellijn en rust op het os sphenoidale (Fig. 8.23). Het draagt in belangrijke mate bij tot de vorming van het benige septum nasale waardoor de beide choanae gescheiden zijn Centrale regio voorste helft - Os sphenoidale (p. 819) Vrijwel het belangrijkste gedeelte van de voorste helft van de centrale regio wordt ingenomen door het os sphenoidale. Centraal bevindt zich het corpus ossis sphenoidalis vanwaaruit naar lateraal toe beiderzijds de ala major en de ala minor uitstrekken. Naar caudaal toe bevinden zich de beide processi pterygoidei, onmiddellijk lateraal van elke choana. Deze drie structuren zijn op de basis cranii externa zichtbaar (Fig. 8.23). Het corpus kan beschreven worden als een centraal gesitueerde kubus die een grote luchtruimte bevat, de sinus sphenoidalis, die wordt onderverdeeld door een septum. Daar ventraal toe zal het met het vomer, het os ethmoidale en

16 Anatomie 1 e Ba GEN p. 16 / 39 beiderzijds het os palatinum vergroeien. Naar dorsaal en lateraal zal het kort contact maken beiderzijds met het os temporale een en zuivere naar dorsaal toe met het os occipitale. De processus pterigoideus projecteert vanuit het corpus naar caudaal toe (Fig. 8.23). Elk van deze processis is opgebouwd uit een lamina lateralis en een lamina medialis, van elkaar gescheiden door de fossa pterigoidea. De lamina medialis eindigt op de hamulus. Naar caudaal toe splitst de lamina medialis zich op in de fossa scaphoidea. Hier juist boven situeert zich de monding van het canalis pterigoideus. De ala maior strekt zich uit naar lateraal en vormt daarmee een belangrijk gedeelte van het cranium naar lateraal toe. Het vergroeit met het os temporale dorsaal en lateraal. De belangrijkste kenmerken zijn het foramen ovale en het foramen spinosum Centrale regio achterste helft (p. 820) Dit gedeelte bestaat voornamelijk uit het os occipitale en beiderzijds het os temporale Centrale regio achterste helft Os occipitale (p. 820) Het pars basilaris van het os occipitale bevindt zich op de middellijn, onmiddellijk achter het corpus ossis sphenoidalis. Het strekt zich naar dorsaal uit tot aan het foramen magnum en wordt lateraal begrensd door het os temporale beiderzijds. Het meest prominente kenmerk is het tuberculum pharyngeum, een benige verhevenheid waar onderdelen van de pharynx zullen aanhechten (Fig. 8.23) Centrale regio achterste helft Os temporale (p. 821) Onmiddellijk lateraal van het pars basilaris ossis occipitalis bevindt zich het pars petrosa van het os temporale. Het is wigvormig, met de apex gericht naar antero-mediaal, en situeert zich tussen de ala maior ossis sphenoidalis en het pars basilaris ossis occipitalis dorsaal. De apex vormt mee de omlijning van het foramen lacerum (Fig. 8.23). Deze onregelmatige opening is tijdens het leven gevuld met kraakbeen. Het pars basilaris vormt met zijn mediale zijde verder de omlijning van het foramen lacerum, net zoals het corpus ossis sphenoidalis er de anterieure grens van vormt. Posterolateraal bevindt zich op het pars pertrosa de apertura externa canalis carotici. Tussen de dorsale zijde van de ala maior ossis sphenoidalis en het pars petrosa bevindt zich de sulcus tubae auditivae, waar het kraakbenige gedeelte van de tuba auditiva zich zal plaatsen. Posterolateraal loopt deze sulcus uit in een benig kanaal. Juist lateraal van de ala maior ossis sphenoidalis bevindt zich het pars squamosa ossis temporalis. Het bevat de fossa mandibularis een biconcave ruimte waarin de processus condylaris mandibulae zich zal plaatsen om het arcticulatio temporo-mandibularis te vormen. Ventraal van de fossa mandibularis bevindt zich het tuberculum articulare wat mee onderdeel van het articulatio temporo-mandibularis uitmaakt (Fig. 8.23).

17 Anatomie 1 e Ba GEN p. 17 / Dorsale regio (p.821) Het dorsale gedeelte van de basis cranii externa bestaat centraal uit het os occipitale en beiderzijds het os temporale. De voorrand wordt gevormd door het foramen magnum Dorsale regio Os occipitale (p. 821) Het os occipitale vormt het belangrijkste onderdeel van deze dorsale regio (Fig. 8.23). Het bestaat uit vier gedeelten in die allemaal rond het foramen magnum gelegen zijn. Dit foramen is een zeer duidelijk merkpunt van de basis cranii externa en zorgt voor de verbinding van het ruggemerg met de hersenen. Het pars squamosa ligt meer naar dorsaal van het foramen magnum. Het pars lateralis bevindt zich aan beide zijden lateraal van het foramen en het pars basilaris situeert zich ventraal van het foramen magnum (Fig. 8.23). Het pars lateralis vormt samen met de beide partes laterales het dorsale gedeelte van de schedelbasis. Een onderzoek van het pars squamosa toont als meest prominente kenmerk de crista occipitalis externa die vanuit de protuberantia occipitalis externa naar caudaal toe verloopt naar het foramen magnum toe. Links en rechts van de crista strijken de beide lineae nuchae zich uit. Het pars lateralis bevat verschillende belangrijke structuren. De condylus occipitalis (Fig. 8.23) is een afgeronde structuur die met de atlas articuleert. Posterior van elke condylus bevindt zich de fossa condylaris waarin het canalis condylaris uitmondt. Ventraal van de condylus occipitalis mondt het canalis hypoglossi uit. Meer naar lateraal van het canalis hypoglossi treft men een groot onregelmatig gevormd foramen iugulare aan, dat ontstaat door de aanwezigheid van de processus iugularis op zowel het pars lateralis van het os occipitale als op het pars petrosa van het os temporale Dorsale regio Os temporale (p. 821) Lateraal in de dorsale regio treft men het os temporale aan. Hierbij merkt men voornamelijk de processus mastoideus en de processus styloideus op. De volumineuze kegelvormige processus mastoideus vormt het aanhechtingspunt voor verschillende spiergroepen. Naar mediaal toe treft men de incisura mastoidea aan die eveneens en aanhechtingsplaats voor een spiergroep vormt. Anteromediaal hiervan bevindt zich de naaldvormige processus styloideus die eveneens een aanhechtingsplaats vormt voor verschillende spieren en ligamenten. Tussen de processus mastoideus en de processus stylohyoideus in bevindt zich het foramen stylomastoideum.

18 Anatomie 1 e Ba GEN p. 18 / Endocranium (p. 822) Calva (p. 822) De calva beschermt het bovengedeelte van de hersenen. Het bestaat uit het os frontale, het os pariëtale en het os occipitale (Fig. 8.24). Op de plaatsen waar deze beenderen met elkaar vergroeien ontstaan de volgende suturae : sutura coronalis tussen het os frontale en het os pariëtale beiderzijds sutura sagittalis tussen het linker en het rechter os pariëtale sutura lambdoidea tussen het os pariëtale beiderzijds en het os occipitale De plaats waar de sutura coronalis de sutura sagittalis ontmoet wordt het bregma geheten. De plaats waar de sutura sagittalis de sutura lambdoidea ontmoet wordt het lambda geheten. Verder zijn er nog een aantal anatomische kenmerken zichtbaar : de crista frontalis vormt het aanhechtingspunt voor de falx cerebri meer naar craniaal toe zal de crista frontalis overgegaan in de sulcus sinus sagittalis superioris, die zich progressief over zijn verdere verloop verbreedt en verdiept en plaats geeft aan de sinus sagittalis superioris, een intradurale veneuze structuur. aan beide zijden van de sulcus sinus sagittalis superioris treft men een kleine aantal depressies en putjes aan, de foveolae granulares, die de lokatie aangeven van de arachnoide granulaties. op de laterale wanden treft men de verschillende smalle groeven aan die overeenstemmen met de verschillende meningeale bloedvaten, en algemeen de sulci arteriosi worden genoemd Basis cranii interna (p. 823) Inleiding (p. 823) De basis cranii interna wordt onderverdeeld in drie niveau s, afdalend van ventraal naar dorsaal: de fossa cranii anterior, de fossa cranii media en de fossa cranii posterior Fossa cranii anterior (p. 823) De fossa cranii anterior wordt gevormd door componenten van het os frontale, os ethmoidale en als sphenoidale (Fig. 8.25). Het os frontale zal de anterieure en laterale grens vormen, het os ethmoidale bevindt zich op de middellijn en zowel het corpus als de ala minor van het os sphenoidale vormen de achterwand. De fossa cranii anterior bevindt zich boven het cavum nasi en de beide orbitae en omvat de frontale lobben van de cerebrale hemisferen. Vooraan ontstaat er de crista frontalis, die uitmondt in het foramen caecum, wat gelegen is tussen het os frontale en os ethmoidale. Hierlangs zullen veneuze bloedvaten vanuit het cavum nasi naar de sinus sagittalis superioris verlopen. Vervolgens is op de middellijn een prominente wigvormige beenderige structuur zichtbaar geplaatst op het os ethmoidale : de crista galli. Ook deze

19 Anatomie 1 e Ba GEN p. 19 / 39 structuur vormt een aanhechtingsplaats voor de falx cerebri. Naast de crista galli ligt beiderzijds de lamina cribrosa van het os ethmoidale (Fig. 8.25). Dit is een zeef-achtige structuur die doorgang biedt voor de kleine olfactorische zenuwen die vanuit de nasale mucosa naar de bulbus olfactorius verlopen. Deze vele en kleine zenuwbanen worden collectief als de nervus olfactorius [I] omschreven. Het os ethmoidale grenst lateraal aan de facies orbitalis van het os frontale dat het dak van de orbita vormt. Meer naar dorsaal toe wordt de fossa cranii anterior gevormd door het corpus en de ala minor van het os sphenoidale. Het corpus grenst vooraan aan het os ethmoidale en de ala minor beiderzijds aan het os frontale. De dorsale rand vormt de grens met de fossa cranii media. De alae minores vormen als het ware een overkapping van de aanvang van de fossa cranii media. Elke ala minor eindigt in een scherpe punt lateraal met het os frontale en de ala major. Naar mediaal toe verbreedt elke ala minor zich en eindigt in de processus clinoideus anterior Fig. 8.25). In de hoek tussen de processus clinoideus anterior en de dorsale grens van het os sphenoidale bevindt zich het canalis opticus, wat doorgang biedt aan de arteria ophthalmica en de nervus opticus [II] op hun weg vanuit het endocrien aan in een naar de orbita. Strikt gesproken behoort het canalis opticus reeds tot de fossa cranii media Fossa cranii media (p. 824) De fossa cranii media bestaat uit onderdelen van het os sphenoidale en os temporale beiderzijds (Fig. 8.26). Op de grens tussen de fossa cranii anterior en de fossa cranii media voorloopt de voorste grens van de sulcus chiasmaticus, welke een zachte groeve is die zich uitstrekt tussen het linker en het rechter canalis opticus overheen het corpus van het os sphenoidale. De achterste grenzen worden gevormd door het ventrale gedeelte van het pars petrosa van het os temporale. De bodem van de fossa cranii media komt verhoogd voor en wordt gevormd door de corpus van het os sphenoidale. Lateraal hiervan liggen de grote caviteiten gevormd door de ala major van het os sphenoidale en het pars squamosa van het os temporale. Deze kuilen bevatten de temporale lobben van het cerebrum. Juist dorsaal van de sulcus chiasmaticus bevindt zich de sella turcica, die bestaat uit een diepe centraal gelegen regio, de fossa hypopfysialis en alzo ventraal en dorsaal de hypofyse beenderig beschermt. Deze ventrale begrenzing is het tuberculum sellae, die lichtjes verhoogd ten opzichte van de sulcus chiasmaticus voorkomt. Lateraal op het tuberculum sellae treft men beiderzijds de processus clinoideus medius aan. De dorsale bescherming van de hypofye binnen de sella turcica is het dorsum sellae, een vrij grote benen rand die zowel naar craniaal als ventraal zich uitstrekt. Op de top van deze beenkam treft men beiderzijds de processus clinoideus posterior aan. Door de samenhang van enerzijds het corpus van het os sphenoidale en de ala major ervan met de ala minor, ontstaat dus een spleet die men de fissura orbitalis superior noemt (Fig. 8.26). Dit is een belangrijke doorgang vanuit de fossa cranii media naar de orbita. Hierdoor zullen de nervus oculomotorius [III], de nervus trochlearis [ÎV], de nervus ophthalmicus [V 1 ], de nervus abducens [VI] en de oftalmisch venen passeren. Posterior van het mediale einde van de fissura orbitalis superior treft men een rond foramen aan gericht naar anterior : het foramen rotundum dat doorgang biedt aan de

20 Anatomie 1 e Ba GEN p. 20 / 39 nervus maxillaris [V 2 ] op zijn weg naar de fossa pterygopalatina. Posterolateraal hiervan ligt een grote opening, het foramen ovale, waarlangs de nervus submandibularis [V 3 ] verloopt. Posterolateraal hiervan bevindt zich het foramen spinosum, waardoor er een verbinding ontstaat tussen de fossa infratemporalis en de fossa cranii media. Hierdoor zullen meningeale bloedvaten passeren. Posteromediaal van het foramen ovale ligt de apertura interna canalis caroticus. In de onmiddellijke nabijheid hiervan treft men het onregelmatig gevormde foramen lacerum aan, welke tijdens het leven gesloten is door een kraakbenige plug. Het os temporale vormt met de facies anterior van het pars petrosa de achtergrens van de fossa cranii media. Mediaal treft men een lichte indeuking aan, de impressio trigemini waar zich het sensorisch ganglion van de nervus trigeminus [V] bevindt. Lateraal hiervan is er een rechtlijnig voorlopende groeve, de sulcus nervi petrosi maioris. Anterolateraal hiervan treft men de sulcus nervi petrosi minoris aan (Fig. 8.26). Meer naar craniaal toe verheft de eminentia arcuata zich, die veroorzaakt wordt door de onderliggende semicirculaire kanalen van het binnenoor. Juist ventraal hiervan is er opnieuw een kleine indeuking die men omschrijft als het tegmen tympani wat dat het dak vormt van het middenoor Fossa cranii posterior (p. 826) Deze ruimte bestaat voornamelijk uit gedeelten van het os temporale en os occipitale met kleine contributies vanuit het os sphenoidale en os pariëtale (Fig. 8.27). Deze ruimte is de grootste van de drie endocraniale ruimten en biedt plaats aan het cerebrum, pons, medulla oblongata en cerebellum. Deze ruimte wordt begrensd ventraal door het dorsum sellae van het os sphenoidale en de clivus die gelegen is op het pars basilaris van het os occipitale (Fig. 8.27). De laterale begrenzing wordt gevormd door de margo superior partis petrosae ossis. De dorsale begrenzing wordt gevormd door het pars squamosa van het os occipitale terwijl de laterale begrenzing wordt gevormd door het pars petrosa van het os temporale samen met kleine gedeelten van het os pariëtale. Centraal gelegen in het diepste gedeelte van de fossa cranii posterior, bevindt zich het grootste foramen in de schedel : het foramen magnum. Het wordt omgeven door het pars basilaris van het os occipitale naar anterior toe, het pars lateralis eveneens van het os occipitale naar lateraal toe en tenslotte het pars squamosa, opnieuw van het os occipitale naar posterior toe. Naast het ruggemerg zullen ook de vertebrale arteriën, de meningae en de spinale wortels van de nervus accessorius [XI] doorheen het foramen magnum verlopen. Naast de opwaarts voorlopende clivus bevindt zich de sulcus sinus petrosus inferior op de grens met het pars basilaris van het os occipitale en het pars petrosa van het os temporale (Fig. 8.27). Meer naar lateraal toe ongeveer op de bovenste helft van de facies posterior bevindt zich de meatus acousticus internus, waar zowel de nervus facialis [VII], de nervus vestibulocochlearis [VIII] als de bloedvoorziening naar het labyrint doorheen passeren. Naar caudaal toe vormt het grote foramen iugulare de ondergrens. Vanuit mediaal leidt de sulcus sinus petrosus inferior naar dit foramen, net zoals de grote sulcus sinus sigmoideus dit doet vanuit lateraal. Doorheen het foramen

21 Anatomie 1 e Ba GEN p. 21 / 39 iugulare verlopen de nervus glossopharyngeus [IX], de nervus vagus [X] en de nervus accessorius [XI]. Mediaal van het foramen iugulare bevindt zich op het os occipitale het tuberculum iugulare. Juist hieronder en voor het foramen magnum bevindt zich het canalis hypoglossi, waar de nervus hypoglossus [XII] de fossa cranii posterior verlaat. Net posterolateraal van dit kanaal bevindt zich het kleine canalis condylaris. Op het pars squamosa van het os occipitale bevinden zich verschillende kenmerken (Fig. 8.27): op de middellijn vanuit het foramen magnun bevindt zich de crista occipitalis interna naast deze crista bevinden zich wederzijds concave ruimten die plaats bieden aan het cerebellum de crista occipitalis interna eindigt craniaal in de protuberantia occipitalis interna vanuit deze protuberantia vertrek een lateraal de sulcus sinus transversi die uiteindelijk op het os temporale de sulcus sinus sigmoideus vervoegt, en van daaruit caudaal naar het foramen iugulare afdaalt

22 Anatomie 1 e Ba GEN p. 22 / Fossa temporalis & fossa infratemporalis (p. 920) 5.1. Inleiding (p. 920, 926) De fossa temporalis en fossa infratemporalis bevinden zich op het laterale gedeelte van het hoofd en staan met elkaar in verbinding (Fig , 8.133). De fossa temporalis bevindt zich craniaal van de fossa infratemporalis, boven de arcus zygomaticus en staat in verbinding met de fossa infratemporalis doorheen de ruimte die bestaat tussen de arcus zygomaticus en de laterale schedelwand. Door fossa infratemporalis is een wigvormig ruimte die zich diep onder de musculus masseter en de ramus ascendens mandibulae bevindt. Deze ruimte vormt een kruispunt voor vele structuren op weg van de endocraniale ruimte naar hun eindbestemming. Er is een kauwspier, de musculus masseter die lateraal gelegen is van de fossa infratemporalis. Twee kauwspieren, de musculi pterigoidei medialis en lateralis, bevinden zich in de fossa infratemporalis, en de musculus temporalis ten slotte vult als vierde kauwspier de fossa temporalis Begrenzing (p. 920) Os temporale (p. 920, 926) Het pars squamosa van het os temporale in vormt een belangrijk onderdeel van de beenderige begrenzing van zowel de fossa temporalis als de fossa infratemporalis. Het pars tympanica vormt posteromediaal de hoek van het dak van de fossa infratemporalis en maakt tevens deel uit van het articulatio temporomandibularis. De laterale wand van het pars squamosa herbergt twee kenmerken die deel uitmaken van de mediale wand van de fossa temporalis : de arcus zygomaticus verloopt naar dorsaal toe verder in de linea temporalis die de achtergrens en ondergrens van de fossa temporalis uitmaakt een verticaal verlopende sulcus arteriae temporalis mediae Het tuberculum articulare en de fossa mandibularis, die zich beiden op het caudaal oppervlak van de voet van de processus zygomaticus bevinden, zullen deel uitmaken van het articulatio temporomandibularis. Dorsaal van de fossa mandibularis bevindt zich de porus acousticus externus. Het pars tympanica is een kleine concave beenplaat die de onderzijwand van de meatus acousticus externus vormt. Van caudaal uit gezien treft men op de verbinding met het pars squamosa de fissura tympanosquamosa aan tussen het pars tympanica en het pars squamosa. Mediaal zal een kleine gedeelte van het pars petrosa indringen in de fissuur en zo de fissura petrotympanica vormen (Fig ).

23 Anatomie 1 e Ba GEN p. 23 / Os sphenoidale (p. 920) De fossa infratemporalis wordt naar mediaal toe begrensd door de processus pterigoideus lamina lateralis en de ala major, die terzelfdertijd ook de mediale wand van de fossa temporalis uitmaakt. De ala major kent een horizontaal verlopend gedeelte en een verticaal verlopend gedeelte, met op de grens tussen beiden de crista infratemporalis. Doorheen het foramen ovale en het foramen spinosum, die zich op de basis van de ala major bevinden, voor lopen bloedvaten en zenuwen vanuit de fossa cranii media naar de fossa infratemporalis. Mediaal van het foramen spinosum vertrekt naar caudaal toe de spina ossis sphenoidalis die de aanhechting vormt voor het ligamentum sphenomandibulare Maxilla (p. 921) Het tuber maxillae vormt de ventrale wand van de fossa infratemporalis. Deze wand is gekenmerkt door talrijke foramina die gebruikt worden voor je bezenuwing en bevloeiing. De achter- bovenrand van de maxilla vormt de ondergrens van de fissura orbitalis inferior Os zygomaticum (p. 921) Het os zygomaticum ondersteunt voornamelijk de kaak : de processus maxillaris zal vergroeien met de processus zygomaticus maxillae de processus frontalis richt zich naar craniaal om te vergroeien met de processus zygomaticus van het os frontale de processus temporalis richt zich naar dorsaal toe om te vergroeien met de processus zygomaticus van het os temporale en zo de arcus zygoma kikkers te vormen Het foramen zygomaticofaciale bevindt zich op het zijvlak van het os zygomaticum en laat zowel de nervus zygomaticofacialis als de geassocieerde bevloeiing toe naar de wang Ramus ascendens mandibulae (p. 922) In een lateraal aanzicht vertoont de ramus ascendens een vrij vlak uitzicht (Fig. 128) met uitzondering van enkele cristae. Dit lateraal oppervlak voorziet in de aanhechting van de musculus masseter. De bovengrens van de ramus ascendens wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de incisura mandibulae. De voorgrens van de ramus ascendens voorloopt naar caudaal verder in de linea obliqua. Net onder de processus condylaris bevindt zich de fovea pterigoidea die zich situeert op het collum. Het mediale oppervlak van de ramus ascendens vormt de laterale wand van de fossa infratemporalis (Fig b). Als meest duidelijke kenmerken treft men het foramen mandibulae aan dat de toegang vormt tot het canalis mandibularis. Deze toegang wordt gedeeltelijk afgeschermd door een driehoekige beenplaat, de lingula, waar het ligamentum is sphenomandibulare aanhecht. Vanuit het foramen mandibulae voorloopt naar caudaal de sulcus

24 Anatomie 1 e Ba GEN p. 24 / 39 mylohyoideus, die plaats biedt aan de gelijknamige zenuwen. Ter hoogte van de angulus mandibulae treft men de tuberositas pterygoidea aan waar de musculus pterygoideus medialis zal aanhechten Articulatio temporomandibularis (p. 922) Algemeen (p. 922) De beide kaakgewrichten laten zowel het openen als het sluiten van de mond toe alzo ook de meer complexe kauwbewegingen of zijdelingse bewegingen van de onderkaak. Elk gewricht is van het synoviale type en wordt gevormd tussen de processus condylaris van de mandibulae en de fossa mandibularis met het tuberculum articulare van het os temporale (Fig a). In tegenstelling tot de andere gewrichten zijn in de gewrichtsvlakken bekleedt met fibreuze kraakbeen. Daarenboven wordt het gewricht door de aanwezigheid van de discus articularis in twee gedeeld : de onderste gewrichtsruimte, namelijk tussen de processus condylaris en de caudale zijde van de discus articularis, zal voornamelijk rotatiebewegingen toelaten (Fig b) de bovenste gewrichtsruimte, namelijk tussen de caudale zijde van het tuberculum articulare met de fossa mandibularis enerzijds en het craniale gedeelte van de discus articularis anderzijds, zal voornamelijk translatiebewegingen toelaten (Fig b) Deze artificiële opdeling in bewegingen kan niet strikt worden toegepast aangezien vele bewegingen van de onderkaak een combinatie van rotatiebewegingen en translatiebewegingen zullen zijn Capsula articularis (p. 923) De membrana synovialis zal ontstaan op de grens met de beenderige oppervlakken die niet aan de bewegingen deelnemen en zij is tevens verbonden met de randen van de discus articularis (Fig ). Ze omkapselt het volledige gewrichtscomplex en hecht zich vast op de volgende structuren : ter hoogte van de voorste grens van het tuberculum articulare lateraal en mediaal langsheen de randen van de fossa mandibularis dorsaal in de regio van de sutura tympanosquamosa caudaal rond het collum mandibulae Extracapsulaire ligamenten (p. 924) Er zijn drie extracapsulaire ligamenten die geassocieerd zijn met het articulatio temporomandibularis (Fig ): het ligamentum laterale voorloopt net lateraal van de capsula articularis, diagonaal naar posterior in craniocaudale richting naar het collum mandibulae het ligamentum sphenomandibulare voorloopt mediaal van het articulatio temporomandibularis en vertrekt van de spina ossis

Hoofd. Overzicht... 4. Skelet en gewrichten... 5. Spieren... 40. Topografie... 46. Geleidingsbanen... 52. Neus... 58. Mond en mondholte...

Hoofd. Overzicht... 4. Skelet en gewrichten... 5. Spieren... 40. Topografie... 46. Geleidingsbanen... 52. Neus... 58. Mond en mondholte... Hoofd Overzicht........................... 4 Skelet en gewrichten................ 5 Spieren............................. 40 Topografie......................... 46 Geleidingsbanen................... 52

Nadere informatie

Sutura frontalis. Os frontale. Os parietale. Fissura orbitalis superior Ala major ossis sphenoidalis. Tuber parietale. Os zygomaticum. Afb. 2.

Sutura frontalis. Os frontale. Os parietale. Fissura orbitalis superior Ala major ossis sphenoidalis. Tuber parietale. Os zygomaticum. Afb. 2. Schedel: osteogenese 1 2.1a c De schedel van een foetus (7 maanden oud), skelet-band-preparaat. [8] Sutura frontalis Os frontale Tuber frontale Sutura frontalis Fonticulus anterior Sutura coronalis Sutura

Nadere informatie

De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen allemaal in de huid.

De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen allemaal in de huid. Hoofd Hals Romp Arm Been Hersenzenuwen Tabel 1 1 Aangezichtsspieren ( afb. 8.63 8.65, 11.2, 11.13) De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen

Nadere informatie

Inhoud. Spiertrainer 3 Hals. 0 basis van de binnenzijde van de onderkaak etagegewijs bij de linea mylohyoidea

Inhoud. Spiertrainer 3 Hals. 0 basis van de binnenzijde van de onderkaak etagegewijs bij de linea mylohyoidea Suprahyoïdale spieren 1 3.A Halsspieren die tot het hoofd behoren mm. colli mm. suprahyoidei. Oorsprong op de schedel, aanzicht rechts-lateraal. M. digastricus 0 venter posterior incisura mastoidea M.

Nadere informatie

Inhoud. 2 Hoofd. Afb Uit: Bernhard N. Tillmann - Springer Anatomische Atlas Springer Uitgeverij Lamina cribrosa. Lamina perpendicularis

Inhoud. 2 Hoofd. Afb Uit: Bernhard N. Tillmann - Springer Anatomische Atlas Springer Uitgeverij Lamina cribrosa. Lamina perpendicularis Neusskelet septum nasi en neusvleugel 2.82 Kaakbenig en benig skelet van het septum nasi en het kraakbeen van de neusvleugel, aanzicht links-lateraal. [12] Sinus frontalis Lamina cribrosa Lamina perpendicularis

Nadere informatie

Inhoud. Halsspieren 1. 3 Hals. 3.1 Oppervlakkige hals- en gezichtsspieren, aanzicht rechts-lateraal. [12] M. orbicularis oculi (pars orbitalis)

Inhoud. Halsspieren 1. 3 Hals. 3.1 Oppervlakkige hals- en gezichtsspieren, aanzicht rechts-lateraal. [12] M. orbicularis oculi (pars orbitalis) Halsspieren 1 3.1 Oppervlakkige hals- en gezichtsspieren, aanzicht rechts-lateraal. [12] Venter frontalis van de m. occipitofrontalis Galea aponeurotica Fascia parotideomasseterica Venter occipitalis van

Nadere informatie

Anatomie van de nervus trigeminus

Anatomie van de nervus trigeminus 19 Anatomie van de nervus trigeminus G.E.J. Langenbach.1 Inleiding 0. Centrale deel van de nervus trigeminus 0..1 Oorsprong 0.. Trigeminuskernen.3 Perifere deel van de nervus trigeminus 4.3.1 Nervus ophthalmicus

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

Osteopatische visie op het bitloos rijden versus het rijden met een bit en de invloed hiervan op het occiput- atlas- axis (OAA) complex

Osteopatische visie op het bitloos rijden versus het rijden met een bit en de invloed hiervan op het occiput- atlas- axis (OAA) complex Osteopatische visie op het bitloos rijden versus het rijden met een bit en de invloed hiervan op het occiput- atlas- axis (OAA) complex Thesis aangeboden door Aike Kraaijenvanger Voor het behalen van het

Nadere informatie

4 Systematiek van de hersenzenuwen. 4.6 Nervus trigeminus (V): 5 Topografie

4 Systematiek van de hersenzenuwen. 4.6 Nervus trigeminus (V): 5 Topografie Hoofd 1 Schedelbotten 1.1 Schedel (cranium) van lateraal.......................... 2 1.2 Schedel van frontaal.................................. 4 1.3 Schedel van dorsaal en schedelnaden....................

Nadere informatie

HANDLEIDING PRACTICUM CRANIALE ZENUWEN 1 (Nn. I, II, III, IV, V, VI & autonoom zenuwstelsel)

HANDLEIDING PRACTICUM CRANIALE ZENUWEN 1 (Nn. I, II, III, IV, V, VI & autonoom zenuwstelsel) HANDLEIDING PRACTICUM CRANIALE ZENUWEN 1 (Nn. I, II, III, IV, V, VI & autonoom zenuwstelsel) 2 e bachelor geneeskunde Startstation: Prof. Dr. K. D Herde Jana Decuypere, Aline Van Oevelen, Klara Verstappen,

Nadere informatie

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva Anatomie Het gezonde parodontium Het parodontium heeft als taak het gebit te bevestigen in de kaken en te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Het bestaat uit bekledend en ondersteunend weefsel met

Nadere informatie

Anatomie en de afdrukprocedure voor een volledige gebitsprothese

Anatomie en de afdrukprocedure voor een volledige gebitsprothese M.A.J. van Waas Thema: De volledige gebitsprothese nader belicht 1 Anatomie en de afdrukprocedure voor een volledige gebitsprothese Het maken van een afdruk van een edentate kaak is een essentieel onderdeel

Nadere informatie

Inhoud. Spiertrainer 4 Romp

Inhoud. Spiertrainer 4 Romp Borst-(tussenrib)spieren 1 4.A Eigenlijke borstspieren (gewrichtsspieren van de ribben) aan de binnenzijde van het thoraxskelet, achteraanzicht; oorsprong (linker lichaamshelft), aanhechting (rechter lichaamshelft).

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber, S. Leseman Titel: De trigeminusneuralgie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber, S. Leseman Titel: De trigeminusneuralgie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber, S. Leseman Titel: De trigeminusneuralgie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 182-190 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Een rondje Orbita Prof. Dr. K.G.H. van der Wal

Een rondje Orbita Prof. Dr. K.G.H. van der Wal Een rondje Orbita Prof. Dr. K.G.H. van der Wal De orbita heeft een beschermende werking voor het oog. De benige orbita is pyrimidaalvormig, met een elipsvormige basis aan de anterior zijde en de apex posterieur.

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

Altijd in Neutraal eindigen, het CS vocht corrigeert de Viscerale Cranium botjes niet. Doe altijd Vomer, Maxillae en Palatines in 1 keer en na elkaar.

Altijd in Neutraal eindigen, het CS vocht corrigeert de Viscerale Cranium botjes niet. Doe altijd Vomer, Maxillae en Palatines in 1 keer en na elkaar. Examen 5 april 2011 ALGEMENE REGELS - Volledig lichaams ontspanning dient eerst bereikt te worden, - A/O, Neuro Cranium, letsels v/d Sphenoid, Kauwspieren en Heligbeen voordat je de botjes in de Mond onderhanden

Nadere informatie

Inhoud. Oorschelp: opbouw. 2 Hoofd Rechter oor van een jongeman, lateraal aanzicht. [25] Afb Helix. Fossa triangularis.

Inhoud. Oorschelp: opbouw. 2 Hoofd Rechter oor van een jongeman, lateraal aanzicht. [25] Afb Helix. Fossa triangularis. Oorschelp: opbouw 2.126 Rechter oor van een jongeman, lateraal aanzicht. [25] ef Helix Scapha Antihelix Sulcus posterior auriculae Lobus auricularis Fossa triangularis Crura antihelicis Crus helicis Spina

Nadere informatie

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6 Oefenvragen 1 De diafyse van een pijpbeen; a) Is het middenstuk van een pijpbeen b) Is onderdeel van de gewrichten c) Bevind zich aan de uiteinden van een pijpbeen d) Bevind zich vlak onder het periost

Nadere informatie

Anatomische terminologie

Anatomische terminologie 1 Skelet Anatomische terminologie links / rechts proximaal / distaal lateraal / mediaan / mediaal centraal / perifeer ventraal / dorsaal intern / extern craniaal / caudaal magnus (major / maximus) / parvus

Nadere informatie

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen LES 13 De hersenen 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen NOTA BENE Moeilijk: Complexe anatomie Gezichtspunten: voor, achter, boven, onder, links, rechts Vele functies Bewust / onbewust autonoom

Nadere informatie

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het carcinoom van de neusholte, neusbijholten en het vestibulum nasi

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het carcinoom van de neusholte, neusbijholten en het vestibulum nasi XII Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het carcinoom van de neusholte, neusbijholten en het vestibulum nasi naar Algemeen 568 Epidemiologie 568 1. Screening 568 2. Diagnostiek 568 2.1 Anamnese

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

Zijn er verschillen in laesies bij bitgebruik en bitloze optomingen?

Zijn er verschillen in laesies bij bitgebruik en bitloze optomingen? Zijn er verschillen in laesies bij bitgebruik en bitloze optomingen? Thesis aangeboden door: Kim Sluiter - Gerritse Voor het behalen van het diploma; Osteopathie voor paarden Februari 2017 1 Samenvatting.

Nadere informatie

University of Groningen. Cerebrospinale rhinorrhoe Defesche, Hubert François Henri Gerard

University of Groningen. Cerebrospinale rhinorrhoe Defesche, Hubert François Henri Gerard University of Groningen Cerebrospinale rhinorrhoe Defesche, Hubert François Henri Gerard IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it.

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

Neurologisch oogheelkundig onderzoek

Neurologisch oogheelkundig onderzoek Toa dag neurologie Neurologisch oogheelkundig onderzoek Lianne Bakker PA i.o. oogheelkunde Lizet Gertzen PA i.o. oogheelkunde Inhoud - Hersenzenuwen - Oogheelkundig onderzoek nader bekeken - Pupilreactie

Nadere informatie

Anita Voskamp. Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard

Anita Voskamp. Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard Anita Voskamp 2012 1 Voorwoord Van kind af aan was ik geboeid door het paard, maar heb het altijd een beetje van me

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher. Orale kinesiologie

Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher. Orale kinesiologie Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher Orale kinesiologie Onder redactie van: Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher Orale kinesiologie Temporomandibulaire

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/147787

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL INLEIDING Gasgeleidingsstelsel Gasuitwisselingsstelsel Tractus respiratorius Fibrose Tracheostomie Mucoviscidose Immobiele cilla syndroom I. ALGEMENE BOUW A. Epitheel Respiratoir

Nadere informatie

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp 6 Merck Manual 2 De romp De romp is het centrale deel van het lichaam. In dit boek zullen we alleen ingaan op de romp als deel van het bewegingsapparaat en niet op de interne organen. De wervelkolom (columna

Nadere informatie

Richtlijn classificatie halsklierdissecties

Richtlijn classificatie halsklierdissecties VI Richtlijn classificatie halsklierdissecties naar Inleiding 532 1. Uitgangspunten 532 2. Omschrijving groepen lymfklieren 532 3. Classificatie halsklierdissecties 534 3.1 Radicale halsklierdissectie

Nadere informatie

Blok Zintuigen 2003 Ontwikkeling en anatomie van zintuigen DEEL I. Gehoor/evenwichtsorgaan. F.G. Wouterlood

Blok Zintuigen 2003 Ontwikkeling en anatomie van zintuigen DEEL I. Gehoor/evenwichtsorgaan. F.G. Wouterlood Blok Zintuigen 2003 Ontwikkeling en anatomie van zintuigen DEEL I Gehoor/evenwichtsorgaan F.G. Wouterlood Afdeling Anatomie VUmc 2003 FG Wouterlood IT-uitgave van dit cursusboek versie 2003 let op: de

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Rug. Borstkas. Inhoudsopgave. 1 Botten, banden en gewrichten. 5 Borstkaswand. 6 Borstholte. 2 Spieren.

Inhoudsopgave. Rug. Borstkas. Inhoudsopgave. 1 Botten, banden en gewrichten. 5 Borstkaswand. 6 Borstholte. 2 Spieren. Rug Borstkas 1 Botten, banden en gewrichten Wervelkolom: overzicht............................... 2 Wervelkolom: elementen.............................. 4 Halswervels.........................................

Nadere informatie

Anatomie Sinus Cavernosus Orbita top

Anatomie Sinus Cavernosus Orbita top Anatomie Sinus Cavernosus Orbita top Marijke Wefers Bettink 28 september 2012 Anatomie van de Sinus Cavernosus Sponsachtig complex venen dorsaal van de orbita, omgeven door dura. L en R lateraal van het

Nadere informatie

Inhoud. Mond lippen 1. 2 Hoofd Gebied van neus en mond, vooraanzicht. Afb. 2.58

Inhoud. Mond lippen 1. 2 Hoofd Gebied van neus en mond, vooraanzicht. Afb. 2.58 Mond lippen 1 2.58 Gebied van neus en mond, vooraanzicht. 2.58 Gebied van neus en mond, vooraanzicht. Apex nasi Dorsum nasi Naris Bucca Labium superius Angulus oris Labium inferius Ala nasi Sulcus nasolabialis

Nadere informatie

Inhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen

Inhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen Inhoud Zenuwstelsel Inleiding 1 1 Overzicht van het zenuwstelsel 2 Ontwikkeling en indeling 2 Functiecircuits 2 Ligging van het zenuwstelsel in het lichaam 4 Ontwikkeling en bouw van de hersenen 6 Ontwikkeling

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

Doorsnede van het hoofd Spieren van het hoofd

Doorsnede van het hoofd Spieren van het hoofd Anatomie van het hoofd Anatomie en fysiologie van de paardenmond De sleutel tot het begrip hoe bitten in het algemeen inwerken op de paardenmond, ligt in het begrijpen van de anatomie van de tong, hoofd

Nadere informatie

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen KNO. Lip en mondholte

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen KNO. Lip en mondholte Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen KNO Lip en mondholte V2.2011 Lip en mondholtecarcinoom ICD- O C00, C02-C06 Volgende regio s en subregio s worden beschreven: 1. De lip (C00):

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Linea intermedia Labium externum. Incisura ischiadica major. Spina ischiadica Incisura ischiadica minor Ramus ossis ischii. Ramus inferior ossis pubis

Linea intermedia Labium externum. Incisura ischiadica major. Spina ischiadica Incisura ischiadica minor Ramus ossis ischii. Ramus inferior ossis pubis Heupbeen 7.1a,b Rechter heupbeen (os coxae). [6] Tuberculum iliacum Linea glutea anterior Ala ossis ilii Linea glutea posterior De beenderen van de bekkenkam Ä worden gebruikt als autoloog transplantaat.

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

Blok Zintuigen 2003 Ontwikkeling en anatomie van zintuigen DEEL II. Oog Reukzintuig Smaakzintuig. F.G. Wouterlood

Blok Zintuigen 2003 Ontwikkeling en anatomie van zintuigen DEEL II. Oog Reukzintuig Smaakzintuig. F.G. Wouterlood Blok Zintuigen 2003 Ontwikkeling en anatomie van zintuigen DEEL II Oog Reukzintuig Smaakzintuig F.G. Wouterlood Afdeling Anatomie VUmc 2003 FG Wouterlood IT-uitgave van dit cursusboek versie 2003 let op:

Nadere informatie

DE ACHT BEENDEREN VAN DE HERSENPAN EN DE naden die ze bijeenhouden. Hoofdstuk VI.

DE ACHT BEENDEREN VAN DE HERSENPAN EN DE naden die ze bijeenhouden. Hoofdstuk VI. 50 DE ACHT BEENDEREN VAN DE HERSENPAN EN DE naden die ze bijeenhouden. Hoofdstuk VI. DE EERSTE FIGUUR VAN HET ZESDE HOOFD- STUK, die de twee beenderen van de kruin voorstelt, een beetje van elkaar gescheiden,

Nadere informatie

UMCG Passantenprijzen 2015 Kaakchirurgie per 01-01-2015

UMCG Passantenprijzen 2015 Kaakchirurgie per 01-01-2015 Decalaratiecode Omschrijving Totaalprijs 230000 Techniekkosten mondziekten en kaakchirurgie. Op aanvraag 230001 Vacatiegelden, per uur. 47,82 230002 Assistentie bij een kaakchirurgische verrichting. 40,70

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Hieronder tref je de itemlijsten van anatomische structuren die van belang zijn in het kader van de cursus Hersenen en Zintuigen bachelor jaar 1 aan.

Hieronder tref je de itemlijsten van anatomische structuren die van belang zijn in het kader van de cursus Hersenen en Zintuigen bachelor jaar 1 aan. Hieronder tref je de itemlijsten van anatomische structuren die van belang zijn in het kader van de cursus Hersenen en Zintuigen bachelor jaar 1 aan. Functionele anatomie Itemlijst Centraal Zenuwstelsel

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

Auteur(s): E. Hooymans Titel: Schedelmobiliteit Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): E. Hooymans Titel: Schedelmobiliteit Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): E. Hooymans Titel: Schedelmobiliteit Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 5 Oorspronkelijke paginanummers: 238-262 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt worden

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2008 2009 BENADERING EN VARIABILITEIT VAN DE SINUSSEN VAN HET PAARD. door.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2008 2009 BENADERING EN VARIABILITEIT VAN DE SINUSSEN VAN HET PAARD. door. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2008 2009 BENADERING EN VARIABILITEIT VAN DE SINUSSEN VAN HET PAARD door Jan DE LEEUW Promotor: Dr. S. Muylle Literatuurstudie in het kader van

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

Traumatologie van het Aangezicht symposium huisartsen 6 juni Dr Gertjan van Beek

Traumatologie van het Aangezicht symposium huisartsen 6 juni Dr Gertjan van Beek Traumatologie van het Aangezicht symposium huisartsen 6 juni 2018 Dr Gertjan van Beek Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling Nothing to disclose Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

voetverzorging uit Bakens & Zadkine Informatie mbtstof Anatomie Voetverzorging eindtermen

voetverzorging uit Bakens & Zadkine Informatie mbtstof Anatomie Voetverzorging eindtermen Voetverzorging Informatie mbtstof Anatomie voetverzorging uit Bakens & Zadkine eindtermen Beenderen onderste extremiteiten Focus bekken Oefening locatie beenderen in menselijk lichaam http://www.memorizer.net/nl/menselijk_lichaam/skelet/0

Nadere informatie

Tentamen Ademhaling ste gelegenheid. De kernpunten uit het tentamen. Versie B

Tentamen Ademhaling ste gelegenheid. De kernpunten uit het tentamen. Versie B Tentamen Ademhaling 2004 1ste gelegenheid. De kernpunten uit het tentamen. Versie B 1. OSAS 2. paradoxaal bewegelijk diafragma bij een longtumor wijst op 3. Patient met cor pulmonale gaat een bergwandeling

Nadere informatie

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees

Nadere informatie

Antwoorden bij het katern GEZICHTSMASSAGE

Antwoorden bij het katern GEZICHTSMASSAGE Antwoorden bij het katern GEZICHTSMASSAGE Behorend bij deelkwalificatie 3.13 Gelaatsbehandeling KOC Nederland Gezichtsmassage - 1 - Hoofdstuk 1 Het beenderstelsel Opdracht 1 Wat wordt bedoeld met de uitspraak

Nadere informatie

het beenderstelsel 6 het beenderstelsel

het beenderstelsel 6 het beenderstelsel 6 het beenderstelsel 6 het beenderstelsel Op deze röntgenfoto van het bovenlichaam is de beschermende functie van het beenderstelsel te zien. Op de foto zien we de ribben, die de longen beschermen en de

Nadere informatie

Oorsprong van de kop van gewervelden

Oorsprong van de kop van gewervelden Oorsprong van de kop van gewervelden Is de kop van gewervelden een fundamenteel gesegmenteerde structuur? The study of segmentation is comparable to the study of the Apocalypse. That way leads to madness

Nadere informatie

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit Tandheelkunde Bouw en functie van het gebit Anatomie en fysiologie van het gebit Inleiding Iedere diersoort wordt gekenmerkt door zijn gebit. Het aantal en de vorm van de tanden en kiezen zijn namelijk

Nadere informatie

DE ONDERKAAK. Hoofdstuk X.

DE ONDERKAAK. Hoofdstuk X. DE BOUW VAN HET MENSELIJK LICHAAM BOEK I 107 DE ONDERKAAK. Hoofdstuk X. DE EERSTE figuur. DE LAATSTE. INDEX VAN DE BEIDE FIGUREN VAN HET TIENDE HOOFDSTUK en van hun lettertekens. A1,2 B1,2 C1,2 D2 E1,2

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Anatomie van de bekkenbodem. Dr. Carine Petré, medische beeldvorming

Anatomie van de bekkenbodem. Dr. Carine Petré, medische beeldvorming Anatomie van de bekkenbodem Dr. Carine Petré, medische beeldvorming BEKKENBODEM complexe multifunctionele eenheid : - actieve en passieve steun van viscerale organen - regelt continentie - coördineert

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

Gedragsneurowetenschappen

Gedragsneurowetenschappen Hoofdstuk 2: Bouw van het zenuwstelsel Gedragsneurowetenschappen Andries Van Wesel (= auteursnaam: Andreas Vesalius) Wordt als een van de grootste anatomen beschouwd aller tijden Heeft precies beschrijvingen

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: bloed uitscheidingsstelsel huid beenderstelsel spierstelsel Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

1. BEKKENGORDEL EN HEUP

1. BEKKENGORDEL EN HEUP Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT Het bekken is een beenderige ring bestaande uit vier verschillende botten die onderling verbonden zijn met stevige ligamenten: Sacrum

Nadere informatie

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel HOOFDSTUK 2: BOUW VAN HET ZENUWSTELSEL Onderdelen van het zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Ruggenmerg Hersenen Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon Medulla Pons Mesencephalo Perifeer zenuwstelsel

Nadere informatie

De IDS is de internationaal toonaangevende tandheelkundige beurs

De IDS is de internationaal toonaangevende tandheelkundige beurs 4 IDS 2013 dental tribune - netherlands edition maart 2013 De IDS is de internationaal toonaangevende tandheelkundige beurs Ondanks de wereldwijd kwetsbare economie gaat het verbazingwekkend goed met de

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

Auteur(s): C. Backelandt Titel: Het kaakgewricht: een bewegingsanalyse Jaargang: 5 Jaartal: 1987 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 53-83

Auteur(s): C. Backelandt Titel: Het kaakgewricht: een bewegingsanalyse Jaargang: 5 Jaartal: 1987 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 53-83 Auteur(s): C. Backelandt Titel: Het kaakgewricht: een bewegingsanalyse Jaargang: 5 Jaartal: 1987 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 53-83 Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Haags Tijdschrift

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. Art. nr. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

Embryonale ontwikkeling van het kuiken, Gallus sp.

Embryonale ontwikkeling van het kuiken, Gallus sp. Embryonale ontwikkeling van het kuiken, Gallus sp. Studie van kiembladontwikkeling en organogenese (deel 3) Seriële, dwarse doorsnedes (72 uur) Bordschema Hersens Prosencephalon Telencephalon Diencephalon

Nadere informatie

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART INLEIDING De bouw en de functie van het hart zal worden bestudeerd door het ontleden van een schapen of varkenshart. Deze harten zijn vergelijkbaar met dat van

Nadere informatie

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen 1 Hersenen Mediane doorsnede van de hersenen. Model op ware grootte. Model rustend op sokkel. Afmetingen: 150 x 140 x 175 mm. 1000222 76,80 Hersenen Model op ware grootte. De rechterhelft is uitneembaar

Nadere informatie

NVSCA-REGISTRATIE SCHISIS JAARVERSLAG team VUmc. Nederlandse Vereniging voor Schisis en Craniofaciale Afwijkingen

NVSCA-REGISTRATIE SCHISIS JAARVERSLAG team VUmc. Nederlandse Vereniging voor Schisis en Craniofaciale Afwijkingen NVSCA-REGISTRATIE SCHISIS JAARVERSLAG 2013 team VUmc Nederlandse Vereniging voor Schisis en Craniofaciale Afwijkingen Onder redactie van de werkgroep NVSCA-registratie: A.J.. Luijsterburg, plastisch chirurg

Nadere informatie

Inhoud. Appendix. Aanvullende informatie bij de beelden. 1 Algemene anatomie. 2 Hoofd. 2.4 Schedel, aanzicht rechts-lateraal. [6]

Inhoud. Appendix. Aanvullende informatie bij de beelden. 1 Algemene anatomie. 2 Hoofd. 2.4 Schedel, aanzicht rechts-lateraal. [6] 1 Algemene anatomie 1.1a,b Gebieden van het lichaam, vooraanzicht. 1.2a,b Gebieden van het lichaam, achteraanzicht. 1.3 Oriëntatielijnen en -punten op het lichaamsoppervlak, vooraanzicht. 1.4 Oriëntatielijnen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar ANATOMIE VAN DE SCHEDEL VAN HET PENSEELAAPJE (CALLITHRIX JACCHUS) door

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar ANATOMIE VAN DE SCHEDEL VAN HET PENSEELAAPJE (CALLITHRIX JACCHUS) door UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 ANATOMIE VAN DE SCHEDEL VAN HET PENSEELAAPJE (CALLITHRIX JACCHUS) door Steven JANSSEN Promotor: Prof. dr. Paul Simoens Medepromotor: Dr.

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

Spieren van het bovenste membrum

Spieren van het bovenste membrum Spieren van het bovenste membrum Verbinding tussen romp en lidmaat Trapezius - schedel - processus spinosi C1 T11 - bovenste vezels: lateraal 1 /3 clavicula - middelste vezels: acromion - extensie hoofd

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

ESTHETISCHE ENDOSCOPISCHE CHIRURGIE VAN HET GELAAT. Dr. Marc Depoorter Plastisch Chirurg

ESTHETISCHE ENDOSCOPISCHE CHIRURGIE VAN HET GELAAT. Dr. Marc Depoorter Plastisch Chirurg ESTHETISCHE ENDOSCOPISCHE CHIRURGIE VAN HET GELAAT Dr. Marc Depoorter Plastisch Chirurg 1 Het doel van de esthetische chirurgie is enerzijds mooi maken en anderzijds verjongen door een correctie van de

Nadere informatie

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b Heupgewrichtsspieren 1 7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. 0 M. gluteus medius buitenvlak van het darmbeen tussen linea glutea anterior en linea glutea posterior, labium externum

Nadere informatie

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

Maak van je opleiding Cranio-sacraal therapie een succes!

Maak van je opleiding Cranio-sacraal therapie een succes! Kom je cursus inkijken: Antwerpen, Frankrijklei 127, 2000 Gent, Oude Brusselseweg 125, 9050 Hasselt, Simpernelstraat 27, 3511 +32 3 292 33 33 info@schoonheidsschool.com Maak van je opleiding Cranio-sacraal

Nadere informatie

Werkblad schedels groep 1

Werkblad schedels groep 1 Werkblad schedels groep 1 De lengte van het dier is ongeveer 5 keer de lengte van de schedel Hoe lang is de schedel? Meet langs de zijkant Hoe breed is de oogkas? Schedel nr 1 Schedel nr 2 Schedel nr 3

Nadere informatie

De efferente innervatie van het binnenoor

De efferente innervatie van het binnenoor De efferente innervatie van het binnenoor Naam student : Maaike de Kleijn Studentnummer : 3209849 1. Inleiding Dit essay beoogt een korte beschrijving te geven van de efferente innervatie van het binnenoor.

Nadere informatie