Zijn er verschillen in laesies bij bitgebruik en bitloze optomingen?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zijn er verschillen in laesies bij bitgebruik en bitloze optomingen?"

Transcriptie

1 Zijn er verschillen in laesies bij bitgebruik en bitloze optomingen? Thesis aangeboden door: Kim Sluiter - Gerritse Voor het behalen van het diploma; Osteopathie voor paarden Februari

2 Samenvatting. Het doel van deze thesis is om laesies die ontstaan door bitgebruik en bitloze optomingen te herkennen en te behandelen. Tevens is mijn doel met deze thesis dat men zich bewuster wordt van de keuze van bitten en optomingen. Tijdens mijn onderzoek heb ik me beperkt tot de tot de laesies die kunnen ontstaan aan hoofd, kaak en hals door de verschillende optomingen. In de thesis is een overzicht te vinden van de osteologie, artrologie, myologie en neurologie die betrekking hebben op de laesies. Daarnaast is er een overzicht van de gebruikelijke optomingen, neusriemen, bitten en bitloze optomingen. Door middel van foto s en illustratie heb ik dit overzicht zo duidelijk mogelijk proberen weer te geven. Bij het maken van deze thesis heb ik gebruik gemaakt van een aantal paarden die ik behandeld heb. Deze verslagen zijn als bijlage toegevoegd. Wat er nog meer als bijlage toegevoegd is, is mijn PowerPoint presentatie die ik gebruik tijdens de lessen die ik geef op de Hippo Sofia academie. Door deze lessen te verzorgen worden de therapeuten zich bewuster van de mogelijkheden en kunnen zij ook naar hun klant toe, informatie verschaffen. Tijdens deze lessen laat ik veel bitten en bitloze optomingen zien en leg hierbij de werking uit. 2

3 Inleiding. Als jong meisje was de beslissing al gemaakt om in de paarden te gaan werken. Op dat moment wilde ik rijden en lesgeven. Na wat tegenslagen en via wat omwegen uiteindelijk mijn instructeursdiploma bij de Orun behaald, en begonnen met lesgeven. Na verschillende banen bij verschillende stallen en ruiters, een vaste stek gevonden in het mooie Drenthe. Tijdens mijn ontwikkeling als instructeur liep ik steeds meer tegen problemen van paarden aan. Waarbij vaak dezelfde vraag naar boven kwam. Hij kan het fysiek niet, en wat kan ik er aan doen? Dit is voor mij de reden geweest waarom ik heb gekozen voor de opleiding osteopathie. Ik heb voor dit onderwerp gekozen dankzij mijn oma: Madeleine Calkoen. Wat ik merk bij mensen met paarden is dat er weinig bewust gekozen wordt voor bitten, neusriemen en bitloze optomingen. Wanneer ik vraag naar de keuze van een bepaalde optoming, krijg ik vaak het antwoord dat ze deze bij het paard kregen toen ze hem kochten. Of dat ze er altijd mee rijden. Ik denk dat er bewuster gekeken moet worden naar de optomingen omdat er veel mis gaat, en paarden problemen hebben/krijgen die er misschien niet zouden zijn geweest als men bewuster had gekeken. Ik ben me er van bewust dat bij dit onderwerp, je het paard als 1 geheel zou moeten zien. Ik heb me beperkt tot het hoofd, de kaak en de hals. Wat betreft de relevante literatuur heb ik me beperkt tot de anatomie van het paardenhoofd, bitten en bitloze optomingen. 3

4 Inhoudsopgave 1.1 Osteologie Osteologie schedel Os occipitale Os pariëtale Os frontale Os nasale Os incisivum Os lacrimale Os zygomaticum Maxilla Mandibula Os sphenoidale Os ethmoidale Os temporale Os hyoid Osteologie atlas Osteologie axis Osteologie cervicale vertebrea 1.2 Artrologie Artrologie TMJ Articulatio atlanto occipitale Articulatio atlanto axialis Intervertebrale gewrichten Ligamenten TMJ Ligamentum laterale Capsula articularis Ligamentum caudale Ligamenten articulatio atlanto occipitale 4

5 Capsula articularis atlanto occipitale Ligamentum laterale Membrana atlanto occipitale dorsale Membrana atlanto occipitale ventrale Ligamentum apicis dentis Ligamenten articulatio atlanto axialis Membrana atlanto axialis Ligamentum atlanto axiale dorsale Ligamentum atlanto axiale ventrale Ligamentum longitudinale Ligamentum apicis dentis Ligamentum nuchae Funiculus nuchae Lamina nuchae 1.3 Spieren M. Rectus capitis dorsalis major M. Rectus capitis dorsalis minor M. Obliquus capitis cranialis M. Semispinalis capitis M. Longissimus capitis M. Splenius capitis M. Longus capitis M. Sternocephalicus M. temporalis M. sternohyoideus M. Brachiocephalicus M. Ceratohyoideus M. Thyrohyoideus M. Stylohyoideus M. Geniohyoideus 5

6 M. Sternothyroideus M. Mylohyoideus M.Occipitohyoideus M. Omohyoideus M. Masseter Fossa Temporali M. buccinator M. orbicularis oris M. pterygoid medialis M. caninus M. zygomaticus De tong: Lingua 1.4 Bloedvaten 1.5 Neurologie Hersenzenuwen N. Trigemius N. Facialis N. Hypoglossus N. Supraorbitalis N. Infraorbitalis N. Buccalis N. Lingualis N. Alveolaris inferior Foramen Foramen infraorbitale Foramen mentale. 2.1 Hoofstellen Onderdelen hoofdstel Ontstaan hoofdstel Een passend hoofdstel 6

7 2.1.4 Neusriemen lage neusriem/ Hannoveraanse neusriem Engelse neusriem/hoge neusriem Duitse neusriem Gecombineerde neusriem Mexicaanse neusriem Kineton neusriem Beugelneusriem 2.2 Bitten Verschillende mondstukken Ongebroken bitten Enkel gebroken bitten Dubbel gebroken bitten Waterford mondstuk Ketting mondstuk Stang Wangsteunen Losse ringen Ovale bitringen D ringen Knevel wangsteunen Baucher bitringen Scharen Ophaaltrensringen Materialen bit Argentaan Aurigan Sensogan Blue steel/ sweet iron Cyprium 7

8 Leer Roestvrijstaal Rubber Kunstof Speciale bitten en hun werking Pessoa bitten Ringbitten Combinatiebitten Passend bit De ruimte in de mond De breedte van de onderkaak De gevoeligheid van de tong De grootte van de mondspleet De breedte van de mond Ligging bit 2.3 Bitloze optomingen Touwhalster Kaptoom Sidepull Kingekruiste hoofdstellen Kaakgekruiste hoofdstellen LG-Zaum Hackamore Micklem Ligging neusriem bitloze optomingen. 3.1 Gevolgen van gebruik van verschillende optomingen Gevolgen neusriemen Gevolgen bit Laesie kaak Laesie mond 8

9 Laesie tongbeen Laesie oaa Laesie hals Gevolgen bitloze optomingen. 3.2 Algemene gevolgen Stress Hormonale problemen Rugproblemen 4.1 Resultaat 4.2 Discussie 4.3 Conclusie 4.4 Nawoord 5.1 Literatuur lijst 5.2 Websites 5.3 Lijst van illustratie 6.1 Vragenlijsten optomingen 6.2 Verslagen behandelde paarden Bijlage 1: PowerPoint bitten Bijlage 2: PowerPoint bitloos 9

10 1.1 Osteologie. In dit hoofdstuk ga ik dieper in op de osteologie van het schedel en de hals van het paard. Deze spelen een belangrijke rol bij de verschillende optomingen. Om een beter beeld te kunnen geven over de werking van de verschillende optomingen zal ik hier dieper ingaan op de botverbindingen van het hoofd en de hals Osteologie schedel. Afbeelding: Os occipitale. (afbeelding 1, nr. 12) Dit is het achterhoofdsbeen. Deze vormt aan de achterzijde een gewricht met de atlas. Het os occipitale bestaat uit 4 onderdelen: 1. Pars basilaris condylen aan de zijkant van het foramen magnum processus jungularis. 4. Squama occipitale. Het os occipitale heeft verbinding met de volgende schedelbeenderen: 10

11 1. Os temporale. (aan de zijkant) 2. Os pariëtale. (aan de boven/voorkant) 3. Os sphenoidale. (via de ssb aan de onderzijde) Os pariëtale. (afbeelding 1, nr. 11) Dit wordt ook wel het wandbeen genoemd. Deze bevindt zich aan de bovenzijde van het hoofd. Het os pariëtale beschermt voor een groot deel de grote hersenen. Het os pariëtale heeft een verbinding met de volgende schedelbeenderen: 1. Os temporale. 2. Os occipitale. 3. Os frontale. 4. Os sphenoidale Os frontale. (afbeelding 1, nr. 7) Dit is het voorhoofdsbeen. Deze ligt aan de voorzijde van het hoofd onder het os pariëtale en boven het os nasale. De orbit(oogkas) wordt voor het grootste gedeelte gevormd door het os frontale. Het os frontale heeft verbinding met de volgende schedelbeenderen: 1. Os pariëtale. 2. Os nasale. 3. Os temporale. 4. Os lacrimale. 5. Os zygomaticum Os nasale. (afbeelding 1, nr. 4) Vormt het dak van de neusholte. Heeft een verbinding met de volgende schedelbeenderen: 1. Os frontale. 2. Maxilla. 3. Os lacrimale. 4. Os incisivum Os incisivum. (afbeelding 1, nr. 3) Vormt het voorste gedeelte van het schedel. Samen met het os nasale vormt het os incisivum de neusgaten. Ook bevat os incisivum de snijtanden. Het os incisivum heeft een verbinding met de volgende schedelbeenderen: 1. Os nasale. 11

12 2. Maxilla. 3. En via de snijtanden met de mandibula Os lacrimale. (afbeelding 1, nr. 5) Vormt de voorste zijde van de orbit. Heeft een verbinding met de volgende schedelbeenderen: 1. Os nasale. 2. Maxilla. 3. Os zygomaticum Os zygomaticum. (afbeelding 1, nr. 6) Dit is het jukbeen. Vormt de onderkant van de orbit. Heeft verbinding met de volgende schedelbeenderen: 1. Os temporale. 2. Os lacrimale. 3. Maxilla. 4. Os frontale Maxilla. (afbeelding 1, nr. 2) De maxilla vormt het grootste gedeelte van de bovenkaak. De bovenste kiezen zitten hierin. De maxilla heeft verbinding met: 1. Os incisivum 2. Os nasale 3. Os lacrimale 4. Os zygomaticum 5. Via de molaren met de mandibula Mandibula. (afbeelding 1, nr. 1) De onderkaak wordt gevormd door de mandibula. De onderste snijtanden en kiezen bevinden zich in de mandibula. Via het kaakgewricht staat deze in verbinding met het os temporale. Via de kiezen is er een indirecte verbinding met de maxilla Os sphenoidale. (wiggenbeen) Het os sphenoidale is een belangrijk schakelstuk voor cranio sacraal therapie. Het vormt samen met het os occipitale, de ssb. Het os sphenoidale wordt als eerste gevormd in het embryo. Aan de basis van het os sphenoidale zit de aanhechting van het tentorium 12

13 waarmee het cella turcica wordt gevormd. Hier ligt de hypofyse in, deze is belangrijk voor de hormoonhuishouding. Het os sphenoidale heeft verbinding met: 1. Os ethmoidale. 2. Vomer. 3. Os zygomaticum. 4. Os occipitale. 5. Os parietale. 6. Os frontale. 7. Os temporale. 8. Os palatinum Os ethmoidale. (zeefbeen) Het os ethmoidale bevindt zich in het schedel en vormt de begrenzing tussen het hersenen aangezicht schedel Os temporale. (afbeelding 1, nr. 10) Het os temporale bevindt zich het meest aan de zijkant van het hoofd. Het vormt samen met de mandibula het kaakgewricht (TMJ). Het os temporale heeft een verbinding met: 1. Os occiput 2. Os frontale 3. Os parientale 4. Os sphenoidale 5. Mandibula Os Hyoid. (tongbeen) Het tongbeen is aan de voorzijde verbonden met de tong en aan de achterzijde met de keelingang. De opbouw van het os hyoid is als volgt: 1. Basihyoideum: is voelbaar tussen de kaakhelften. De basis van os hyoid.(nr. 4, afbeelding 2) 2. Thyreohyoideum: verbindt de basis met de keelingang.(nr. 3, afbeelding 2) 3. Processus lingualis: verbindt de basis met de tong.(nr. 5, afbeelding 2) 4. Ceratohyoideum: loopt rostraal vanaf de basis.(nr. 2, afbeelding 2) 5. Epihyoideum: vormt de verbinding tussen ceratohyodieum en stylohyoideum. 6. Stylohyoideum: is verbonden met os temporale. (nr. 1, afbeelding 2) 13

14 Afbeelding: Osteologie Atlas. (afbeelding 3) De atlas is de eerste cervicale wervel en wijkt qua vorm, samen met de axis af van de overige cervicale wervels. Aan de craniale zijde bevindt zich de fovea articularis cranialis hiermee articuleert de atlas met de condylen van de occiput. In het midden zit een opening voor de medulla spinalis (ruggenmerg), dit is het foramen vertebrea. Aan de zijkant bevinden zich 2 vleugels die alla atlantis heten, deze zijn aan de laterale zijde van de hals te voelen. In deze ala bevindt zich een opening het foramen transversarium, hierdoor lopen de bloedvaten. Aan de caudale zijde zit de fovea articularis caudalis. Hier articuleert de atlas met de axis Osteologie Axis. (afbeelding 3) De axis is de tweede cervicale wervel ook wel de draaier genoemd. Dit is de grootste wervel. De axis heeft boven op de wervel een grote processus spinosus zitten. Aan de craniale zijde zit een processus articularis cranialis waar zij articuleert met de atlas. Deze loopt uit in een dens axis. Aan de caudale zijde bevindt zich de processus articularis caudalis waar de articulatie plaats vind met de derde cervicale wervel Osteologie Cervicale vertebrea. (afbeelding 3) De 3 de tot 6 de cervicale wervel hebben een processus spinosus aan de bovenzijde van de wervel. De 7 de wervel heeft een kleine processus spinosus. Aan de zijkanten bevindt zich de processus transversus die palpeer baar zijn tot en met de 6 de wervel. 14

15 Afbeelding: Artrologie. Bij dit hoofdstuk ga ik dieper in op de gewrichten en de ligamenten in het kaakgewricht en de hals TMJ. (temporal mandibula joint) De processus condylaris van de mandibula vormt samen met de os temporale het kaakgewricht. Het kaakgewricht heet: articulatio temporo mandibulare Articulatio atlanto occipitale. Dit is het gewricht tussen de os occiput en de atlas. De condylen van de occiput raken de fovea articularis cranialis van de atlas Articulatio atlanto axialis. Dit is het gewricht tussen de atlas en de axis. De fovea articularis caudalis van de atlas articuleert met de processus articularis cranialis van de axis Intervertebrale gewrichten. De gewrichten tussen de overig halswervels wordt intervertebraal gewricht genoemd. Tussen 2 wervels zitten 2 intervertebrale gewrichten. Het gewricht wordt gevormd door het processus articularis cranialis, die aan de voorzijde van de wervel zit en de processus articularis caudalis. 15

16 1.2.5 Ligamenten TMJ. Tussen de boven en onderkaak bevinden zich 2 menisci: discus articularis. Deze functioneren als schokdemper in het kaakgewricht. Er zitten een aantal ligamenten die het kaakgewricht bij elkaar houden. Afbeelding: Ligamentum laterale (nr. 8, afbeelding 4) Dit ligamentum zit vast aan de processus zygomaticus os temporalis en aan de mandibula. Deze zit aan de craniale zijde van het kaakgewricht Capsula articularis. (nr. 9, afbeelding 4) Dit is het gewrichts kapsel wat het gewricht omsluit Ligamentum caudale.(nr. 10,11 afbeelding 4) Deze zit vast aan de processus zygomaticus os temporalis en aan de mandibula. Dit ligament bevindt zich aan de caudale zijde van het kaakgewricht Ligamenten articulatio atlanto occipitale. Er bevinden zich een behoorlijk aantal ligamenten in dit gewricht. Hieronder zal ik de belangrijkste benoemen Capsula articularis atlanto occipitale. (afbeelding 6) Dit ligament omgeeft het hele gewricht als een gewrichtskapsel. 16

17 Ligamentum laterale. (afbeelding 6) Dit ligament begint bij de laterale zijde van de paracondylaris occiput en eindigt aan de craniale zijde van de ala atlanto Membrana atlanto occipitale dorsale. (afbeelding 6) Dit membraan loopt van de dorsale zijde van de occiput naar de dorsale zijde van de atlas Membrana atlanto occipitale ventrale. (afbeelding 6) Dit is een dun membraan wat aan de ventrale zijde zit. Deze heeft een verbinding met atlas en os occipitale Ligamentum apicis dentis. (membrana tectoria)(nr. 21, afbeelding 5) Dit is een membraan dat vanaf het foramen magnum door de atlas en axis heen loopt. Bij de atlas zijn er 2 laterale takken: ligamentum alare lateralis(nr. 19, afbeelding 5) en ligamentum alare mediale(nr. 20, afbeelding 5). Afbeelding: Ligamenten articulatio atlanto axialis. 17

18 Membrana atlanto axialis. (afbeelding 6) Dit membraan zit om de atlas en axis heen. Dorsaal en ventraal wordt versterkt door ligamenten Ligamentum atlanto axiale dorsale. (afbeelding 6) Begint aan de craniale zijde van de processus van de axis en loopt naar het tuberculum ventrale van de atlas Ligamentum atlanto axiale ventrale. (afbeelding 6) Loopt vanaf de crista ventralis naar het tuberculum ventrale van de atlas Ligamentum longitudinale. (nr. 22, afbeelding 5) Sterk ligament dat begint aan de dorsale zijde van de dens van de axis. Eindigt ter hoogte van de fovea dentis van de atlas Ligamentum apicis dentes. (membrana tectoria) (nr. 21, afbeelding 5) Dit is een verlenging van ligamentum longitudinale. Het is bevestigd aan de achterste zijde van de axis en loopt dan naar voren naar de basilaire groef van het os occipitale, voor het foramen magnum. Daar verweeft het in de dura mater. Afbeelding: Ligamentum nuchae. 18

19 Funiculus nuchae. (nr. 7, afbeelding 7) De funiculus nuchae begint aan de protuberantia occipitale externa. Gaat vervolgens naar de schoft waar hij veranderd in het ligamentum supraspinalis. Aan het begin is de funiculus nuchae plat maar gaat een stukje verder over in een soort koord. Ter hoogte van de schoft verbreedt deze zich Lamina nuchae. (nr. 10, afbeelding 7) Het lamina nuchae vormt een elastische verbinding tussen de funiculus nuchae en de cervicale vertebrea. Ze begint aan de 2 de cervicale vertebrea tot en met de 4 de of de 5 de cervicale vertebrea. Afbeelding: Spieren Er zijn heel veel spieren betrokken bij de inwerking van een hoofstel, bit of bitloze optoming. Omdat eigenlijk alle spieren direct of indirect verbonden met elkaar zijn bespreek ik hier alleen de spieren die direct verbonden zijn met het hoofd M. Rectus capitis dorsalis major. (nr. 3 afbeelding 8) Origo: Axis. Insertie: os occipitale. Functie: heffen en draaien hoofd. Innervatie: Ramus dorsalis nervi cervicalis 1. 19

20 1.3.2 M. Rectus capitis dorsalis minor. (nr. 4 afbeelding 8) Deze spier wordt bedekt door de Mm. Rectus capitis dorsalis major. Origo: Atlas. Insertie: Os occipitale. Functie: Heffen en draaien hoofd. Innervatie: Ramus dorsalis nervi cervicalis M. Obliquus capitis cranialis. (nr. 6 afbeelding 8) Origo: ventrale zijde wing atlas. Insertie: crista nuchae. Os occipitale, processus mastoideus, processus paracondylaris. Functie: heffen hoofd bij bilaterale contractie. Zijwaarts brengen hoofd. Innervatie: ramus dorsalis nervi cervicalis 1. Afbeelding: M. Semispinalis capitis. (nr. 1, afbeelding 9) Origo: processus transversi T 1 7, processus articularis c 3 7. Insertie: crista nuchae os occipitale. Functie: bilaterale contractie: heft hoofd en nek. Unilaterale contractie: buigt hoofd en nek lateraal. Innervatie: rami dorsalis nervorum cervicalium M. Longissimus capitis. (nr. 2, afbeelding 9) Origo: processus articularis C3 7, processus transversus T1,2. 20

21 Insertie: processus mastoideus ossis temporalis. Functie: heft nek en hoofd, buigt hoofd lateraal. Innervatie: rami dorsalis nervorium cervicalium. Afbeelding: M. Splenius capitis. (nr. 6, afbeelding 10) Origo: ligamentum nuchae, fascia thoracolumbalis. Insertie: crista nuchae, processus mastoideus, ala atlas. Functie: strekt hoofd en nek. Innervatie: Rami dorsalis M. Longus capitis.(nr. 8, afbeelding 10) Origo: Processus transversi c 3 5. Insertie: basilare os occipitale. Functie: Flexie hoofd, laterale buiging nek. Innervatie: rami ventralis nervorum cervicalium M. Sternocephalicus. (nr. 11, afbeelding 10) Origo: Manubrium sterni. Insertie: ramus mandibulae. Functie: flexie nek, hoofd naar beneden brengen. Innervatie: ramus ventralis nervi accesorium. 21

22 1.3.9 M. temporalis. (nr. 1, afbeelding 10) Origo en insertie: Proccesus Coronoideus Mandibula. Functie: terug brengen naar voren geschoven kaak. Innervatie: N. mandibularis, N. masticatorius M. sternohyoideus. ( nr. 10, afbeelding 10) Origo: Manubrium sterni. Insertie: processus lingualis van tongbeen. Functie: terugtrekken van tong en hyoid. Innervatie: c1 en c2. Afbeelding: M. Brachiocephalicus. Origo: cleidocephalicus: processus mastoideus os temporale. Cleidobrachialis: intersectio clavicularis. Insertie: cleidocephalicus: intersectio clavicularis. Cleidobrachialis: crista humeri, processus deltoideus. 22

23 Functie: flexie hoofd. Heffen voorbeen. Innervatie: ramus ventralis nervi accesorium n. axillaris M. Ceratohyoideus. (nr. 11, afbeelding 11) Origo: rostrale rand thyreohyoideum. Insertie: caudale rand cerathoideum en proximaal einde van het stylohyoideum. Functie: terugtrekken strottenhoofd. Innervatie: N. Glossopharyngeus M. Thyrohyoideus. (nr. 12, afbeelding 11) Origo: cartilago thyreoidea. Insertie: thyreoihyoideum. Functie tongbeen en pharynx (keelingang) elkaar laten naderen. Innervatie: ventrale tak c1. Afbeelding: M. Stylohyoideus. (nr. 24, afbeelding 12) Origo: caudale uitsteeksel van het stylohyoid. Insertie: op het thyrohyoid. Functie: trekt thyrohyoid en de larynx dorsocaudaal. Innervatie: N. Facialis. Opmerking: zijn insertiepees wordt doorboord door de tussenpees van M. Digastricus. 23

24 M. Geniohyoideus. Origo: mediaal aan de mandibula bij de kinhoek. Insertie: processus lingualis. Functie: naar rostraal trekken van tong. Innervatie: N. Hypoglossus M. Sternothyroideus. (nr. 32, afbeelding 12) Origo: manubrium sterni. Insertie: kraakbeen thyreoidea van de larynx. Functie: terugtrekken tong en hyoid en kraakbeen thyreoidea. Innervatie: c M. Mylohyoideus. Origo: mediale zijde van het mandibula op de linea mylohyoidea. Insertie: op een bindweefselbandje (raphe) gespannen tussen de processus lingualis van het os hyoideum en de voor-binnenzijde van de mandibula. Functie: steunt de tong en drukt de tong omhoog bij slikken. Innervatie: N. Mandibularis M. Occipitohyoideus. (nr. 23, afbeelding 12) Origo: processus jugularis. Insertie: caudale zijde van het stylohyoid. Functie: hyoid naar caudaal. Innervatie: N. Facialis M. Omohyoideus. (nr. 33, afbeelding 12) Origo: fascia subscapularis. Insertie: basis hyoid. Functie: trekt hyoid naar caudaal en ventraal samen met de tong en larynx. 24

25 Innervatie: N. Facialis M. Masseter. (nr. 19, afbeelding 12) Origo: Crista Fascialis en boog v.h. jukbeen. Insertie: Caudolateraal aan de Mandibula. (vanaf het kaakgewricht tot aan de Incisura Vasorum Facialium) Functie: Tilt mandibula op en drukt deze tegen de maxilla aan, sluit mond. Innervatie: N.Mandibularis en N. Masticatorius Fossa Temporali. Mediaal aan Zygomaticum. Functie: achterwaarts bewegen van de kaak. Innervatie: N. Mandibularis, N. Masticatorius M. buccinator. Origo: processus coronoideus mandibula. Insertie: mondhoek. Functie: zijwaartse begrenzing mondholte. Zorgt voor verplaatsing van voedsel. Innervatie: N. facialis M. orbicularis oris. (nr. 2, afbeelding 12) Origo: heeft geen verbinding met het skelet. Functie: sluit de mondspleet. Innervatie: N. Facialis M. pterygoid medialis. Origo: Crista Pterygoidea, Fossa Pterygoidea. Insertie: mediaal aan de R. Mandibulae; Proc. Condylaris Mandibulae. 25

26 Functie opzij trekken van de onderkaak. Innervatie: N. mandibularis M. caninus. (nr. 5, afbeelding 12) Origo: rostraal aan crista fascialis. Insertie: m. orbicularis. Functie: trekt bovenlip naar achter, verwijdt neusgat. Innervatie: n. facialis M. zygomaticus. (nr. 6, afbeelding 12) Origo: ventraal aan crista facialis. Insertie: M. orbicularis oris. Functie: trekt mondhoek naar achteren. Innervatie: N. Facialis. Afbeelding: De tong: Lingua. 26

27 De tong is een zeer belangrijke spier. Aan de voorzijde bevindt zich de brede voorpunt ( apex lingua). Deze gaat over in het verdikte tonglichaam (corpus lingua) om vervolgens over te gaan in de tongwortel ( radix lingua). 1.4 Vasculair De arteriële bloedvoorziening. (afbeelding 13) De arteriële bloedvaten van het hoofd komen van de Arteria carotiscommunis. De hersenen worden ook van bloed voorzien door de arteria vertebralis. Hieronder staat de afbeelding van de arteriële bloedvaten en hun benamingen. De arteriële bloedvaten bevatten zuurstofrijk bloed. De A. infraorbitalis treedt uit het foramen infraorbitalis. 1. A. carotis communis. (halsslagader). 2. A. thyroidea cranialis (voorste schildklierslagader). 3. A. pharyngea ascendens (opstijgende keelslagader). 4. A. laryngea cranialis (voorste strottenhoofdslagader). 5. A. occipitalis (achterhoofdsslagader). 6. Ramus occipitalis a. occipitalis en a. meningea (achterhoofdstak van de achterhoofdsslagader en de achterste hersenvliesslagader). 7. A. condylaris (achterhoofdknobbelslagader). 8. Ramus descendens a. vertebralis (afdalende tak van de wervelslagader). 9. A. vertebralis (wervelslagader). 10. A. carotis interna (binnenste kopslagader). 11. Ramus glandularis (kliertak). 12. A carotis externa (buitenste kopslagader). 13. Ramus massetericus (tak van de buitenste kauwspier). 14. A auricularis caudalis (achterste oorschelpslagader). 15. Ramus parotideus (tak voor de oorspeekselklier). 16. Ramus auricularis lateralis en intermedius (buitenste en middelste oorschelptak). 17. A. auricularis profunda (diepe oorschelpslagader). 18,19. A. temporalis superficialis (oppervlakkige slaapslagader). 20. A transversa faciei (dwarse aangezichtsslagader). 21. A. buccalis (wangslagader). 22. A. supraorbitalis (bovenoogkasslagader). 23. A. malaris (onderooglidslagader). 24. A. facialis (aangezichtsslagader). 25. A. labialis inferior (onderlipslagader). 26. A. labialis superior (bovenlipslagader). 27. A. lateralis nasi (zijdelingse neusslagader). 28. A. dorsalis nasi (neusrugslagader). 29. A. angularis oculi (ooghoekslagader). 30. A. infraorbitalis (onderoogkasslagader). 31. A. incisiva (snijtandslagader). 27

28 Afbeelding: Neurologie Hersenzenuwen. Er bevinden zich 12 paar hersen zenuwen in de medulla oblongata. Dit is een belangrijke schakelcentrale tussen de hersenen en het ruggenmerg. Hieronder benoem ik de 12 craniale zenuwen. Later zal ik dieper ingaan op de zenuwen die beïnvloed worden door hoofdstel/bit gebruik. 1. N. olfactorius. 2. N. opticus. 3. N. oculomotorius. 4. N. trochlearis. 5. N. trigemius. 6. N. abducens. 7. N. facialis. 8. N. vestibulocochlearis. 9. N. glossopharyngeus. 10. N. vagus. 11. N. accesorius. 12. N. hypoglossus N. Trigemius. De N. Trigemius bevat zowel motorische vezels voor de kauwspieren als somatosensibele vezels voor de huid van het aangezicht en de slijmvliezen van de mond en de neus. De N. trigemius bestaat uit 3 takken: N. ophtamicus, N. maxillaris en de N. Mandibularis. 28

29 N. Facialis. De N. Facialis heeft drie componenten. Hiervan innerveert de motorische component de aangezichtsspieren en de parasympatische component de traanklier en de mondspeekselklieren. De derde component, de visceraal sensibele, verzorgt samen met de viscerosensibele vezels van de N. Glossopharyngeus en de N. Vagus de smaak en de sensibiliteit van de tong. Afbeelding: N. Hypoglossus. De N. Hypoglossus bevat alleen somatomotorische vezels. Hierdoor worden alle tongspieren geïnnerveerd N. Supraorbitalis. De N. Supraorbitalis is een aftakking van de N. Frontalis, evenals de N. Supratrochlearis. Beide aftakkingen lopen onder het dak van de orbit naar voren en innerveren de huid van het voorhoofd en het bovenste ooglid N. Infraorbitalis. De N. Infraorbitalis is een aftakking van de N. Maxillaris. Deze zenuw loopt samen met de Aa. Infraorbitalis naar voren en innerveert de huid van het onderste ooglid, de neus en de bovenlip N. Buccalis. 29

30 De N. Buccalis is een sensibele tak van de N. Mandibularis. Deze zenuw gaat over de M. Buccinator naar voren en innerveert de huid van de wangen N. Lingualis. De N. Lingualis verdeelt zich in een diepe en een oppervlakkige tak, waarvan de diepe tak de tong innerveert N. Alveolaris inferior. De N. Alveolaris inferior is een sensibele tak van de N. Mandibularis. Deze zenuw betreedt de mandibula en geeft door het foramen mentale de N. Mentalis af, die de huid van de kin innerveert foramen Foramen infraorbitale. Het foramen infraorbitale bevindt zich aan de bovenzijde van het schedel ter hoogte van de 2 de kies. Hieruit treedt de N. infraorbitalis Foramen mentale. Het foramen mentale bevindt zich in de onderkaak. Hieruit treedt de N. Mentalis. 2.1 Hoofstellen Onderdelen hoofdstel. (afbeelding 15) 1. Frontriem. Deze loopt aan de voorzijde, en zorgt ervoor dat het kopstuk niet naar achteren kan glijden. 2. Kopstuk. Dit gedeelte ligt achter de oren hier zitten de bakstukken aan bevestigd waaraan het bit zit bevestigd. 3. Keelriem. Deze loopt van de ene zijde van het kopstuk naar de andere zijde van het kopstuk onder aan de kaak. 4. Bakstukken. Deze lopen aan de zijkant van het hoofd. Aan de bovenzijde bevestigd aan het kopstuk. Aan de onderzijde bevestigd aan het bit. 5. Neusriem. Deze zit om de neus heen. Ook loopt de neusriem onder het kopstuk achter de oren langs. Er zijn veel varianten van neusriemen hier ga ik later uitgebreider op in. 6. Sperriem. Deze zit aan de neusriem en loopt onder de kin door, voor het bit langs. Niet elk hoofdstel heeft dit onderdeel. 30

31 Afbeelding: Ontstaan hoofdstel De hoofdstellen van nu zijn ooit ontstaan uit een logisch principe. De basis van het hoofdstel is het kopstuk met daaraan de bakstukken en het bit. Doordat het kopstuk naar achteren ging schuiven is de frontriem er aan toegevoegd. Het kwam regelmatig voor dat de paarden vast gehouden moesten worden terwijl zij een hoofdstel aan hadden, op het moment dat dat werd gedaan aan de bakstukken kwam het voor dat het hoofdstel werd afgetrokken. Daarvoor is de keelriem toegevoegd aan het hoofdstel om dit te voorkomen. De neusriem is ontstaan doordat er behoorlijk wat letsel ontstond aan de onderkaak en het kaakgewricht. Door dat de neusriem voorkwam dat de 2 kaakhelften van elkaar konden komen, werden deze letsels voorkomen Een passend hoofdstel. Niks is zo belangrijk als een goed passend hoofdstel. Een hoofdstel mag nergens knellen. Het kopstuk wat zich achter de oren bevindt moet zo liggen dat de oren zich vrij kunnen bewegen. Tegenwoordig zijn er anatomische kopstukken te koop die een uitsparing hebben voor de oren. Tussen de keelriem en het hoofd van het paard moet een rechtopstaande vuist kunnen. Bij de neusriem 2 vingers (rechtop) en bij de sperriem ook. 31

32 2.1.4 Neusriemen. Er is een verscheidend aanbod in neusriemen. in deze subcategorie leg ik uit welke neusriemen er zijn, wat hun functie is en waarvoor ze gebruikt worden Lage neusriem/ Hannoveraanse neusriem.(afbeelding 16) Deze neusriem wordt laag op de neus bevestigd. Hij loopt onder het bit door waarbij de bitringen vrij liggen. Het is belangrijk dat de neusriem op het benige gedeelte lig van de neus. Als de neusriem te laag ligt zal het de ademhaling belemmeren. Als deze neusriem te hoog ligt, zal het lastig zijn om deze onder de kin te bevestigen en de bitringen daarbij vrij te laten. Doordat de neusriem net onder het bit ligt, zal het mondstuk van het bit rusten op de neusriem en daardoor de druk wat weg nemen uit de mond. Tevens ligt het bit stabieler in de mond. afbeelding: Engelse neusriem/hoge neusriem. (afbeelding 17) Dit is een enkele neusriem die zich 2 vingers onder het jukbeen bevindt (mits anatomisch mogelijk). De neusriem loopt onder de bakstukken door. Hij loopt boven het bit langs en zorgt ervoor dat de kaakhelften niet van elkaar kunnen. Hij mag niet te strak zitten want dan zou een paard niet kunnen ontspannen in zijn kaak. 32

33 Afbeelding: Duitse neusriem. (afbeelding 18) Deze is te vergelijken met de Engelse neusriem, alleen zit hij vast aan de bakstukken. Deze neusriem wordt voornamelijk met mennen gebruikt. De meeste paarden hebben daarbij een scharen bit in de mond waardoor op het moment dat de leidsels aangenomen worden de hefboomwerking in gang wordt gezet zowel op het bit als op de neusriem. Afbeelding: Gecombineerde neusriem. (afbeelding 19) De gecombineerde neusriem is een samenstelling van de Engelse neusriem en de Hannoveraanse neusriem. Het is een hoge neusriem met een lusje aan de voorzijde waardoor het sperriempje zit. Het sperriempje zit voor/onder het bit langs, hierdoor krijgt deze een soort gelijke functie als de Hannoveraanse neusriem. 33

34 Afbeelding: Mexicaanse neusriem. Dit is een neusriem die gekruist ligt op de neus. Deze neusriem kent 2 varianten. Een lage versie deze bevindt zich onder het jukbeen(afbeelding 20). De hoge versie ligt op het jukbeen (afbeelding 21). Bij het openen van de mond zal het paard als eerst druk voelen op het midden van zijn neus waar de neusriem gekruist is. Vervolgens zal de druk zich rond de neus en kaak gaan bevinden. Afbeelding: 20 Afbeelding: Kineton neusriem. (afbeelding 22) De Kineton neusriem is een lage neusriem welke alleen een riem over de neus heeft. Aan de zijkant zitten een soort haken waar het bit in ligt. Hierdoor wordt de druk van het bit op de lagen en tong redelijk weg genomen. Op het moment dat de teugels worden aangenomen werkt deze ook in op de neus. 34

35 Afbeelding: Beugelneusriem. (afbeelding 23) Dit is een neusriem waarvan de riem die over de neus loopt ter hoogte van een hoge neusriem loopt. Er zitten 2 riemen aan de onderzijde 1 hoger als de hoge neusriem en 1 net zo als de lage neusriem. De 3 riemen staat in verbinding door middel van een beugel. Op het moment dat een paard zijn mond opent zal de voorste riem naar beneden gaan. Door dat er verbinding is met de andere riemen zal de riem op de neus naar beneden werken en de hoge onderste riem weer om hoog werken. Daardoor ontstaat er een hefboomwerking en zal het paard zijn mond niet verder kunnen openen. Ook werkt de hefboomwerking door tot achter zijn oren. Afbeelding: Bitten Verschillende mondstukken Ongebroken bitten. (afbeelding 24) Een ongebroken trens heeft geen scharnierpunten. Het mondstuk kan recht zijn, maar ook met een tongpoort of tongboog. Doordat dit een ongebroken mondstuk is kan het bit 35

36 niet knellen. De werking van dit bit is voornamelijk op de mondhoeken en de tong en minder op de lagen, ook zal dit bit niet in het gehemelte prikken. Vaak worden deze bitten verward met een stang. Het belangrijkste verschil tussen een stang en een ongebroken bit/trens, is de hefboomwerking die een stang wel heeft door de scharen aan de zijkant. Afbeelding: Enkel gebroken bitten (afbeelding 25) Een enkel gebroken bit heeft 1 scharnierpunt. Deze kan zowel in het midden zitten als asymmetrisch. Hij werkt in op het midden van de tong, knijpt op de zijkant van de lagen en de lippen. Afhankelijk van de houding van het hoofd prikt deze in het gehemelte. De enkel gebroken trens staat bekend om zijn notenkraak effect. Dit gebeurt door een strenge ruiterhand die op beide zijde teveel druk legt waardoor het bit samenvouwt. Het verhaal dat een enkel gebroken bit het meest vriendelijkste is, is hiermee dan ook achterhaald. De asymmetrische enkel gebroken trens wordt gebruikt voor paarden die aan 1 zijde het bit vastpakken. Dit bit wordt gebruikt als hulpmiddel, niet als blijvend bit. Afbeelding: Dubbel gebroken bitten. Een dubbel gebroken bit heeft 2 scharnierpunten. Er bevindt zich in het midden van het bit een tussenstukje. Deze kan verschillenden vormen hebben. De werking van een dubbel gebroken bit is meer op de tong. Tevens ook op de lagen en lippen. Tegenwoordig worden de sportpaarden gefokt op een smal hoofd. Hierdoor wordt ook de onderkaak behoorlijk smal. Het gevaar hiervan is dat bij een dubbel gebroken bit het scharnierpunt op de lagen komt. Dit is dan behoorlijk pijnlijk voor een paard. 36

37 Er zijn verschillende soorten tussenstukjes te verkrijgen. Het bolletje (afbeelding 26): dit is een bol tussenstukje. Deze is te verkrijgen in verschillende varianten. Het bolletje kan los zitten en draaien waardoor het paard er mee kan spelen. Er kan een as in het midden zitten waarbij de linker en rechter helft van het bit afzonderlijk van elkaar kan bewegen. Afbeelding: 26 Het cilindervormige tussenstuk (afbeelding 27): deze is langwerpig en wordt vaak gebruikt bij bitten waarbij links en rechts afzonderlijk van elkaar gebruikt kan worden. De theorie achter dit bit is dat als je links iets wil vragen je bij zo n bit dan ook alleen maar links wat vraagt, ten opzichte van een gewoon bit waarbij rechts ook geactiveerd wordt. Afbeelding: 27 Het platte tussenstuk (afbeelding 28): dit is een platplaatje in het midden. Deze is zowel te krijgen dat het brede stuk op de tong ligt, maar ook met het smalle stuk. Hoe kleiner het oppervlak hoe meer precisie druk je krijgt, hoe schepper deze dus inwerkt. 37

38 Afbeelding: Waterford mondstuk. (afbeelding 29) Dit mondstuk is gevormd door een reeks bolvormige schakels welke kunnen verschillen in grootte en dikte. Dit mondstuk is heel flexibel en vormt zich naar de mond van het paard. De meeste druk bevindt zich voornamelijk in de mondhoeken. Afbeelding: Ketting mondstuk. (afbeelding 30) Mondstuk met diverse schakels. Werkt in op tong, lagen en mondhoeken. Dit bit mag niet verward worden met een speelbitje wat ze gebruiken in de draf en rensport. Afbeelding: Stang Een stang heeft zijn werking door middel van een hefboom. Deze werkt in op de lagen, achter de oren en in de kingroeve. De inwerking op de kingroeve komt door de kinketting die altijd aan een stang zit. De stang is te verkrijgen in zowel een ongebroken als enkel en dubbel gebroken. De lengte van de scharen aan de zijkant bepaald de scherpte van de inwerking. Hoe langer de scharen hoe scherper de inwerking. Tongpoort. (afbeelding 31) Een tongpoort is terug te vinden in ongebroken bitten. Een tongpoort is alleen in het midden verhoogd. De poorten zijn in verschillende hoogtes en breedtes te vinden. De 38

39 smalle poorten geven meer druk op de zijkant van de tong. Terwijl de brede poorten meer druk geven op de lagen. Als de poorten hoog zijn zullen deze ook inwerken op het gehemelte. Afbeelding: 31 Tongboog. (afbeelding 32) Een tongboog vind je terug in de ongebroken bitten. Een tongboog is een mondstuk dat over de hele lengte gebogen is. Het geeft een betere druk verdeling en tongvrijheid. Afbeelding: Wangsteunen Losse ringen. (afbeelding 33) Dit zijn losse ringen die vrij door het mondstuk heen kunnen bewegen. Het bit ligt hierdoor vrij los in de mond. Dit bit heeft een directe inwerking, dit wil zeggen dat de druk op het bit haast gelijk is aan de druk op de teugels. Bij deze wangsteun is het belangrijk dat het bit niet te klein is, de mondhoeken kunnen namelijk knel komen te zitten tussen het mondstuk en de ringen. 39

40 Afbeelding: Ovale bitringen. (afbeelding 34) Dit zijn vaste, ovaalvormige bitringen. Het mondstuk zit dus vast aan de ringen. Hierdoor ligt het bit stabieler in de paardenmond. Afbeelding: D ringen (afbeelding 35) Deze ringen hebben de vorm van een D. Door de grote ringen geeft dit bit meer druk op de wang. Bij het sturen naar links zal er aan de rechterzijde druk worden gegeven door de ring. Ook dit bit ligt stabieler in de mond dan een bit met losse ringen. 40

41 Afbeelding: Knevel wangsteunen. (afbeelding 36) Hierbij is op het mondstuk een staafje aangebracht. Dit kan zowel alleen naar boven zijn of naar boven en naar onderen. Dit bit wordt gebruikt voor jonge paarden omdat ze stabiel in de mond liggen doordat er zijwaartse druk wordt gegeven. Tevens wordt dit gebruikt om te voorkomen dat een ruiter het bit door de mond heen trekt. De knevel trens kan ook gekneveld worden. Dit gebeurd door middel van kleine riempjes die aan de knevel (staafjes) worden bevestigd en aan de bakstukken. Hierdoor komt het bit heel stil te liggen in de mond. Het nadeel hiervan is dat er veel druk komt in de mond omdat het bit eigenlijk niet meer kan bewegen. Afbeelding: Baucher bitringen. (afbeelding 37) Dit zijn bitringen waarbij een extra ring aan de bovenzijde bevestigd is. Hieraan gaan de bakstukken. De teugels bevestig je aan de ring zelf. Het bit ligt behoorlijk vast in de mond doordat aan de vaste ring de bakstukken zijn bevestigd. De druk op de lagen en tong wordt hierdoor minder. De druk op/in het gehemelte wordt juist meer. 41

42 Afbeelding: Scharen. (afbeelding 38) Deze wangsteun kent heel veel varianten. Ze hebben een aantal dingen gemeen. Ze hebben allemaal een hefboomwerking. Dit komt door dat er aan de bovenzijde een ring zit waar de bakstukken aan worden bevestigd. Dan komt er een schaar naar beneden waar 1 of meerdere ringen aan bevestigd zitten waar men de teugels aan doet. Hoe langer de schaar hoe scherper de inwerking. Afbeelding: Ophaaltrensringen. (afbeelding 39) Dit zijn ringen voorzien van 2 gaten aan de boven en onderzijde. Hierdoor zit een riempje waarbij de bovenzijde aan het bakstuk zit en aan de onderzijde de teugel wordt bevestigd. Op het moment dat de teugel wordt aangenomen, schuift het bit naar boven. Hierdoor komt er meer druk in de mondhoeken en op de nek. 42

43 Afbeelding: Materiaal bitten Argentaan. (afbeelding 40) Bestaat uit 64% koper, 24 % zink en 12% nikkel. Ze zijn gelig van kleur. Het materiaal is vrij zacht dus er moet altijd goed gekeken worden naar het uitslijten van de ringen. Dit bit bevat koper, hierbij moet dus gelet worden op kopen oxidatie. Afbeelding: Aurigan. (afbeelding 41) Sprenger heeft het patent hierop. Bestaat uit 85 % koper, 11 % zink en 4 % silicium. Hier zit geen nikkel in waardoor deze bitten geschikt zouden zijn voor paarden met nikkelallergie. Volgens Sprenger neemt het bit snel de tempratuur van de mond aan waardoor dit voor het paard als prettig ervaren zou worden. Ook wordt er gezegd dat dit materiaal sterker is als argentaan. Afbeelding: 41 43

44 Sensogan. (afbeelding 42) Samenstelling van koper, mangaan en zink. Ook hier heeft Sprenger patent op. Volgens Sprenger breekt mangaan histamine af. Dit is een stof die een paard zelf aanmaakt. Door een teveel aan histamine zorgt voor een stofwisselingstoornis wat kan leiden tot allergische reacties. Afbeelding: Blue steel/ sweet iron. (afbeelding 43) Deze bitten zijn te herkennen aan de blauwe mondstukken. Het blauwe laagje zit over het rvs mondstuk heen. Dit blauwe is een mix van diverse metalen dit door hoge tempratuur aangebracht zijn over het rvs. Door het speeksel van een paard gaat dit laagje oxideren (roesten)(afbeelding 44). Dit zou een zoete smaak afgeven. Afbeelding: 43 Afbeelding: Cyprium. 44

45 Bevat 5% meer koper dan aurigan. Er zit geen nikkel in. Door de hoge dosis koper is de kans op koperoxidatie erg groot. Dit bit moet dan ook zorgvuldig worden onderhouden Leer. (afbeelding 45) Er zijn varianten die volledig van leer zijn maar ook rvs bitten bekleed met leer. De volledige leren bitten vormen zich mooi naar de paardenmond. Dit materiaal vraagt wel wat onderhoud want leer kan snel uitdrogen waardoor het hard en stug wordt en niet fijn aanvoelt in de mond. Afbeelding: Roestvrijstaal. Dit materiaal wordt het meest gebruikt. Rvs is slijtvast en erg sterk. Het nadeel van dit materiaal is dat het koud is en slecht opwarmt waardoor de speekselproductie afneemt Rubber. (afbeelding 46) Je hebt zowel volledige rubbere bitten als rvs beklede bitten. Volledig rubbere bitten vormen zich naar de paardenmond en zijn zacht. Het nadeel is dat het rubber makkelijk kapot gebeten wordt. Op het moment dat een paard te weinig speeksel aanmaakt is het rubber stug en kunnen er brandplekken ontstaan door wrijving. Afbeelding: 46 45

46 Kunstof. (afbeelding 47) Deze bitten zijn er in geheel kunstof of rvs bekleed met kunstof. Deze bitten worden gegoten dus er moet altijd op scherpe randjes worden gelet bij aanschaf. Er zijn fabricaten die er een smaakje aangeven waardoor het bit makkelijker wordt aangenomen. In tegenstelling tot het rubbere bit, is er met kunstof haast geen wrijfing. Wel wordt het kunstof makkelijk kapot gebeten waardoor er behoorlijk scherpe randjes kunnen ontstaan. Afbeelding: Speciale bitten en hun werking. In deze paragraaf zal ik nog een aantal bitten bespreken die niet echt onder een bepaalde categorie vallen Pessoa bitten. Deze bitten bestaat uit een mondstuk en wangsteunen die bestaan uit meerdere ringen. Aan de bovenste ring worden de bakstukken bevestigd. De teugels worden aan de ring daaronder bevestigd. Er wordt een tweede teugel bevestigd aan 1 van de ringen daaronder. Dit bit kan ook gebruikt worden door middel van een pelham riempje. Deze worden bevestigd aan de ring langs het mondstuk en 1 van de daaronder zittende ringen. Vervolgens wordt er een enkele teugel bevestigd aan dit riempje. Als de 2 de teugel wordt aangehaald, wordt het mondstuk naar boven gebracht. De werking van dit bit is zowel op de tong, lagen en mondhoeken als achter de oren door middel van een hefboomwerking. 46

47 Afbeelding: Ringbitten. (afbeelding 49) Deze bitten hebben een behoorlijke inwerking op het paard. De ring van dit bit zal zich aan de onderzijde van de kaak bevinden. Je kunt de ring zien als een solide kinketting. Op het moment dat de teugels aangehaald worden zal de hoge tongpoort in het gehemelte duwen. Terwijl de ring juist druk geeft aan de onderzijde van de kaak. Afbeelding: Combinatiebitten. (afbeelding 50) De combinatiebitten zijn een kruising tussen een hackamore en een scharen bit. Bij dit bit wordt een enkele teugel gebruikt. Als men de teugel aanhaalt zal er een dubbel hefboomwerking optreden. Zowel van het bit al van de hackamore. Deze bitten geven ontzettend veel druk achter de oren. Afbeelding: 50 47

48 2.2.5 Passend bit. Om veel problemen te voorkomen is het belangrijk dat het bit goed past. Het bit moet anatomisch gezien correct passen bij het paard. Er zijn een aantal factoren die een rol spelen bij het kiezen van een bit. 1. De ruimte in de mond 2. De breedte van de onderkaak 3. De gevoeligheid van de tong 4. De grootte van de mondspleet. 5. Breedte van de mond De ruimte in de mond. Als je lippen van een paard opzij doet, dan zie je hoeveel ruimte de tong in beslag neemt. Bij sommige paarden zie je heel veel tong over de lagen heen, bij andere veel minder. Als een paard een grote, dikke tong heeft, blijft er niet veel ruimte over voor een bit. Dit speelt voornamelijk een belangrijke rol bij de dikte van een bit. Op het moment dat er niet veel ruimte is, is een dik bit behoorlijk hinderlijk voor een paard. Een paard moet zijn mond kunnen sluiten als er een bit in zit De breedte van de onderkaak. De breedte van de onderkaak is lastig te meten, dat komt voornamelijk door het feit dat er geen standaard waarde is voor een normale onderkaak. Wat je kunt doen is proberen je vingers aan de onderzijde tussen beide kaakhelften te doen, ter hoogte van waar het bit zou moeten liggen. Als je er 2 vingers naast elkaar tussen kunt krijgen dan kan men spreken van een normale breedte. Dit moet natuurlijk wel in verhouding worden gezien met de grootte van het paard. De breedte van de onderkaak is belangrijk voor de keuze van het bit. Als de onderkaak smal is, zal een enkel gebroken trens een notenkraak effect hebben op de lagen. Bij een dubbel gebroken bit zal er moeten worden opgelet dat het tussenstukje niet te breed is waardoor eventueel de scharnierpunten op de lagen terecht komen. Als een paard een smalle onderkaak heeft zal ook de tong minder goed tussen de kaakhelften inzakken, hierdoor zal de tong meer in de mondholte zijn. Met als gevolg dat er weinig ruimte is De gevoeligheid van de tong. Deze factor is van belang bij het kiezen van een bit. Als een paard gevoelig is op de tong kun je voor een bit kiezen met enige tongvrijheid De grootte van de mondspleet. Als een paard een normale mondspleet heeft, dan zou als het bit op de goede hoogte hangt in de mondhoeken 2 kleine rimpels zichtbaar mogen zijn. Bij een kleine/korte 48

49 mondspleet is dit niet mogelijk. Het bit zal of te laag liggen of de mondhoeken zullen te ver omhoog worden geduwd. Bij een naar voren gebogen mondstuk is er meer ruimte om het bit op de juiste positie te krijgen zonder de mondhoeken omhoog te duwen De breedte van de mond. Met de breedte van de mond wordt de afstand tussen de mondhoeken bedoeld. De maat van een bit is gemeten tussen de bitringen. Een bit moet ruim een centimeter breder zijn om te voorkomen dat het de mondhoeken afknelt Ligging bit. De ideale ligging van een bit is ongeveer een duimbreedte voor de eerste kies. Hierbij moeten dus ook de bovenstaande factoren meegenomen worden. Het vinden van een goed passend bit is een nauwkeurig zoektocht. Niet elk paard reageert even fijn op een bepaald soort bit. 2.3 Bitloze optomingen. In deze paragraaf zal ik uitleg geven over de verschillende bitloze optoming Touwhalster.(afbeelding 51) Een touwhalster is een geknoopt halster van touw. Het touw is vrij dun en stevig en de knopen hebben als functie om druk te geven op de gezichtszenuwen. Belangrijk bij het touwhalster is dat je het niet kunt gebruiken als een gewoon halster. Het touw gaat namelijk niet kapot waardoor er diepe vlees wonden kunnen ontstaan als paarden bijvoorbeeld gaan hangen bij het vast staan. Voor grondwerk is het prima geschikt. Afbeelding: Kaptoom. (afbeelding 52) Een kaptoom is er in 2 verschillende uitvoeringen. De eerste uitvoering heeft een metalen neusband met leer omkleed. Deze is vrij zwaar. Op de neusband zijn 3 ringen 49

50 bevestigd. De andere uitvoering is zonder metaal en bestaat enkel uit een leren neusband (afbeelding: 53). De neusband moet aangesloten en vrij strak om de neus bevestigd worden, dit om verschuiving te voorkomen. Er zit een kaakband aan die voorkomt dat de bakstukken verschuiven. Hoe lager de kaptoom op de neus ligt hoe scherper de inwerking, de neusband mag nooit te laag liggen anders zal deze de ademhaling beperken. Afbeelding: 52 Afbeelding: Bosal. (afbeelding 54) De bosal wordt in het algemeen gemaakt van een rondgevlochten buis van leer. Hij kan een metalen binnenwerk hebben. Aan de achterzijde van de bosal bevindt zich een knoop, genaamd de heel butt. Hieraan worden de teugels bevestigd. Een bosal hoort in evenwichtig te hangen rond de snuit van het paard. Er wordt gestuurd door middel van nekreining. Langzamer gaan of halthouden gebeurd door de teugels omhoog te doen waardoor de heel butt tegen de kin aan komt en de voorzijde van de bosal op het neusbeen drukt. Afbeelding: Sidepull. (afbeelding 55) 50

51 Een sidepull heeft aan beide zijde van de neusriem ringen zitten waaraan de teugels bevestigd worden. Op het moment dat er naar links wordt gestuurd zal er aan de linkerzijde getrokken worden. Waardoor het paard zijn hoofd naar links zal bewegen. Afbeelding: Kingekruiste hoofdstellen. (afbeelding 56) De neusriem van dit hoofdstel heeft onder de kin een gekruiste banden. Op het moment dat de linker teugel op druk komt is er aan de rechterzijde druk, waardoor het hoofd naar links wordt geduwd in plaats van getrokken zoals met een sidepull. Afbeelding: Kaakgekruiste hoofdstellen. (afbeelding 57) 51

52 Dierenarts Dr. Robert Cook is de ontwerper van dit hoofdstel. De druk van de 2 gekruiste banden over de kaak wordt verdeeld over het hele hoofd. Net als de kingekruiste hoofdstellen wordt het hoofd de goede richting in geduwd in plaats van getrokken. Afbeelding: LG-Zaum. Dit ziet er uit als een soort wiel met spaken. Door de spaken kun je de scherpte van de inwerking bepalen. Als de teugels recht tegenover de neusriem zijn bevestigd werkt deze optoming als een sidepull (afbeelding 58). Op het moment dat je de teugels naar voren zou plaatsen ontstaat er een hefboomwerking (afbeelding 59). Dit gebeurt doordat het wiel gaat kantelen als de druk op de teugels toeneemt. De kinriem/ketting aan de onderzijde wordt omhoog geduwd. Via de bakstukken zal de druk achter de oren toenemen. 52

53 Afbeelding: 58 Afbeelding: Hackamore. (Afbeelding ) De hackamore is er in verschillende varianten. Deze optomingen werkt als een hefboom door middel van de scharen. De druk op de neus zal toenemen. Ook de druk op de kin door middel van de kinketting en achter de oren zal toenemen. Hoe korter de scharen zijn hoe minder scherp ze inwerken. De inwerking is wel sneller dan bij een hackamore met lange scharen. Afbeelding: 60 Afbeelding: Micklem. De Micklem Multi Bridle is ontworpen door dr. Micklem op de schedel van een paard in plaats van op de buitenkant van een paardenhoofd. Daardoor werd volgens hem speciaal gezorgd voor drukvermijding op gezichtszenuwen, de uitstekende jukbeenderen of de kiezen in de bovenkaak, zodat beschadiging aan de gevoelige slijmvliezen binnenin de mond voorkomen wordt. Dit hoofdstel kan op meerdere manieren gebruikt worden: - Sidepull. (afbeelding 62) - Kaakgekruist. (afbeelding 63) - Met bit. (zowel met als zonder clips) (afbeelding ) - Kaptoom. (afbeelding 66) Door de teugels aan de ringen die aan de zijkant van de neusriem zitten te bevestigen kun je het hoofdstel gebruiken als side pull. 53

54 Afbeelding: 62 Bij dit hoofdstel wordt een losse band geleverd die men zo kan bevestigen, dat er een kaakgekruist hoofdstel van gemaakt kan worden. Hierbij moet er wel worden opgelet dat de kaakband niet achter de mandibula komt. Afbeelding: 63 Het hoofdstel kan ook met een bit worden gebruikt. Er zijn speciale bit clipjes bijgeleverd die je aan het hoofdstel en aan het bit bevestigd, zodat het bit wat opgetild wordt van de lagen. 54

55 Afbeelding: 64 Afbeelding: 65 Voorop de neusriem zit nog een ring bevestigd waarmee je het hoofdstel als kaptoom kan gebruiken. Afbeelding: Ligging neusriem bitloze optomingen. (afbeelding: 67) De neusriem bij een optoming met bit heeft geen functie bij het sturen. Bij een bitloze optoming is dat wel het geval. Daarom moet er nauwkeurig gekeken worden naar de ligging van deze neusriem. Naast de druk op de neus, is er ook druk achter de oren, in de kingroeve en op de kaken. Afhankelijk met wat voor soort bitloze optoming je rijdt. Die plek ligt vlak boven en naast het begin van de inhammen naast het neusbot. Hoe hoger de neusriem zou liggen hoe minder inwerking er is. Als je de neusriem lager zou leggen dan de hierboven geadviseerde hoogte, kan dit gevaarlijk zijn. Het dunne neusbot 55

56 zou dan af kunnen breken. De bovenkant van de neusriem hoort gelijk te liggen met de bovenzijde van de inhammen. Afbeelding: Gevolgen van gebruik van verschillende optomingen. In deze paragraaf ga ik de gevolgen omschrijven van het, dan wel verkeerd, gebruik van de verschillende bitten, neusriemen en bitloze optomingen Gevolgen neusriemen. In eerste instantie wordt er bij een neusriem niet direct gedacht aan ernstige gevolgen. Niets is minder waar. Bij een slecht passende neusriem zullen de eerste aanwijzingen zijn dat er schuurplekken ontstaan op de plek van de neusriem. Ook zal het paard misschien ongewenst gedrag laten zien bij het vast gespen van de neusriem. Als de hoge neusriem te hoog is bevestigd zal deze drukken op de N. infraorbitalis. Die uit het foramen infraorbitalis komt. Ook treedt de onderoogkasslagader uit dit foramen. De N. infraorbitalis innerveert de huid van de neus, onderste ooglid en bovenlip. Doordat de neusriem continu druk geeft op deze zenuw kan er irritatie plaatsvinden waardoor het paard ofwel een overgevoeligheid krijgt of een minder gevoel. De lage neusriem zit ter hoogte van de foramen mentale waar de N. mentalis uit treedt. De N. mentalis innerveert de onderkaak. Hierbij kunnen een overgevoeligheid of gevoelloosheid optreden bij een te strakke neusriem Gevolgen bit Laesie kaak. Door teveel druk op het bit zal een paard zich gaan verzetten. Door dit verzet kan het zijn dat hij daarbij laesies oploopt aan de kaak. Hierbij moet je denken aan: 56

0 M. temporalis. Inhoud

0 M. temporalis. Inhoud Kauwspieren 1 2.Aa Spieren van het hoofd (kauwspieren). Oorsprong op de ossa frontale, parietale, temporale, zygomaticum, sphenoidale, en de maxilla, aanhechting op de mandibula, aanzicht rechts-lateraal.

Nadere informatie

Osteopatische visie op het bitloos rijden versus het rijden met een bit en de invloed hiervan op het occiput- atlas- axis (OAA) complex

Osteopatische visie op het bitloos rijden versus het rijden met een bit en de invloed hiervan op het occiput- atlas- axis (OAA) complex Osteopatische visie op het bitloos rijden versus het rijden met een bit en de invloed hiervan op het occiput- atlas- axis (OAA) complex Thesis aangeboden door Aike Kraaijenvanger Voor het behalen van het

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Harnachement 9 1.1 Hoofdstel, zadel en diversen 9 1.2 Hulpteugels 24 1.3 Overige hulpmiddelen 32 1.4 Op- en afzadelen 34 1.5 Onderhoud 36 1.6 Afsluiting 36 2 Beweging geven

Nadere informatie

De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen allemaal in de huid.

De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen allemaal in de huid. Hoofd Hals Romp Arm Been Hersenzenuwen Tabel 1 1 Aangezichtsspieren ( afb. 8.63 8.65, 11.2, 11.13) De mimische spieren hebben hun oorsprong maar deels bij duidelijk omschreven botgebieden. Ze eindigen

Nadere informatie

Inhoud. Spiertrainer 3 Hals. 0 basis van de binnenzijde van de onderkaak etagegewijs bij de linea mylohyoidea

Inhoud. Spiertrainer 3 Hals. 0 basis van de binnenzijde van de onderkaak etagegewijs bij de linea mylohyoidea Suprahyoïdale spieren 1 3.A Halsspieren die tot het hoofd behoren mm. colli mm. suprahyoidei. Oorsprong op de schedel, aanzicht rechts-lateraal. M. digastricus 0 venter posterior incisura mastoidea M.

Nadere informatie

Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden jonge pony s LRV

Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden jonge pony s LRV Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden jonge pony s LRV BITTEN Voor de jonge pony s is er een specifiek reglement: SPRINGEN 4-jarige pony s - springen Enkel trens of naaldtrens zijn toegelaten. Deze

Nadere informatie

Inhoud. Halsspieren 1. 3 Hals. 3.1 Oppervlakkige hals- en gezichtsspieren, aanzicht rechts-lateraal. [12] M. orbicularis oculi (pars orbitalis)

Inhoud. Halsspieren 1. 3 Hals. 3.1 Oppervlakkige hals- en gezichtsspieren, aanzicht rechts-lateraal. [12] M. orbicularis oculi (pars orbitalis) Halsspieren 1 3.1 Oppervlakkige hals- en gezichtsspieren, aanzicht rechts-lateraal. [12] Venter frontalis van de m. occipitofrontalis Galea aponeurotica Fascia parotideomasseterica Venter occipitalis van

Nadere informatie

Doorsnede van het hoofd Spieren van het hoofd

Doorsnede van het hoofd Spieren van het hoofd Anatomie van het hoofd Anatomie en fysiologie van de paardenmond De sleutel tot het begrip hoe bitten in het algemeen inwerken op de paardenmond, ligt in het begrijpen van de anatomie van de tong, hoofd

Nadere informatie

Anatomie 1 e Ba GEN p. 1 / 39. Schedel en Hoofd. Universiteit Antwerpen UA Opleiding Geneeskunde. prof. dr. LTH M. BRAEM.

Anatomie 1 e Ba GEN p. 1 / 39. Schedel en Hoofd. Universiteit Antwerpen UA Opleiding Geneeskunde. prof. dr. LTH M. BRAEM. Anatomie 1 e Ba GEN p. 1 / 39 Schedel en Hoofd Universiteit Antwerpen UA Opleiding Geneeskunde prof. dr. LTH M. BRAEM Versie 2010 Anatomie 1 e Ba GEN p. 2 / 39 1. Inleiding De voorliggende nota s zijn

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva Anatomie Het gezonde parodontium Het parodontium heeft als taak het gebit te bevestigen in de kaken en te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Het bestaat uit bekledend en ondersteunend weefsel met

Nadere informatie

Inhoud. Spiertrainer 4 Romp

Inhoud. Spiertrainer 4 Romp Borst-(tussenrib)spieren 1 4.A Eigenlijke borstspieren (gewrichtsspieren van de ribben) aan de binnenzijde van het thoraxskelet, achteraanzicht; oorsprong (linker lichaamshelft), aanhechting (rechter lichaamshelft).

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

Beknopt reglement 2016 voor de wedstrijden jonge paarden LRV

Beknopt reglement 2016 voor de wedstrijden jonge paarden LRV Beknopt reglement 2016 voor de wedstrijden jonge paarden LRV SPRINGEN BITTEN Voor de jonge paarden en pony s is er een specifiek reglement: 4-jarige paarden en pony s - springen Enkel trens of naaldtrens

Nadere informatie

Disciplinereglement springen

Disciplinereglement springen Disciplinereglement springen Wijzigingen harnachement en hulpmiddelen per 1 april 2016 Per 1 april 2016 is de lijst met toegestane bitten en neusriemen uitgebreid. Daarnaast zijn er nog diverse wijzigingen

Nadere informatie

Sutura frontalis. Os frontale. Os parietale. Fissura orbitalis superior Ala major ossis sphenoidalis. Tuber parietale. Os zygomaticum. Afb. 2.

Sutura frontalis. Os frontale. Os parietale. Fissura orbitalis superior Ala major ossis sphenoidalis. Tuber parietale. Os zygomaticum. Afb. 2. Schedel: osteogenese 1 2.1a c De schedel van een foetus (7 maanden oud), skelet-band-preparaat. [8] Sutura frontalis Os frontale Tuber frontale Sutura frontalis Fonticulus anterior Sutura coronalis Sutura

Nadere informatie

Anatomie van de nervus trigeminus

Anatomie van de nervus trigeminus 19 Anatomie van de nervus trigeminus G.E.J. Langenbach.1 Inleiding 0. Centrale deel van de nervus trigeminus 0..1 Oorsprong 0.. Trigeminuskernen.3 Perifere deel van de nervus trigeminus 4.3.1 Nervus ophthalmicus

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

Altijd in Neutraal eindigen, het CS vocht corrigeert de Viscerale Cranium botjes niet. Doe altijd Vomer, Maxillae en Palatines in 1 keer en na elkaar.

Altijd in Neutraal eindigen, het CS vocht corrigeert de Viscerale Cranium botjes niet. Doe altijd Vomer, Maxillae en Palatines in 1 keer en na elkaar. Examen 5 april 2011 ALGEMENE REGELS - Volledig lichaams ontspanning dient eerst bereikt te worden, - A/O, Neuro Cranium, letsels v/d Sphenoid, Kauwspieren en Heligbeen voordat je de botjes in de Mond onderhanden

Nadere informatie

Het is de bedoeling dat het paard actief aan de longe leert gaan met een regelmatige gang.

Het is de bedoeling dat het paard actief aan de longe leert gaan met een regelmatige gang. Longeren Ieder paard heeft regelmatig beweging nodig, daarvoor is longeren een oplossing. Longeren is ook een goede manier om jonge paarden te trainen. Ze leren dan wat de hulpen van stem, teugel en zweep

Nadere informatie

Anatomische terminologie

Anatomische terminologie 1 Skelet Anatomische terminologie links / rechts proximaal / distaal lateraal / mediaan / mediaal centraal / perifeer ventraal / dorsaal intern / extern craniaal / caudaal magnus (major / maximus) / parvus

Nadere informatie

Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing

Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing Toegestane bitten Per 1 september 2017 met wijzigingen 2018 verwerkt Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing Trenzen zijn in principe van metaal. Deze trenzen

Nadere informatie

Hoofd. Overzicht... 4. Skelet en gewrichten... 5. Spieren... 40. Topografie... 46. Geleidingsbanen... 52. Neus... 58. Mond en mondholte...

Hoofd. Overzicht... 4. Skelet en gewrichten... 5. Spieren... 40. Topografie... 46. Geleidingsbanen... 52. Neus... 58. Mond en mondholte... Hoofd Overzicht........................... 4 Skelet en gewrichten................ 5 Spieren............................. 40 Topografie......................... 46 Geleidingsbanen................... 52

Nadere informatie

Aanleuningsproblemen

Aanleuningsproblemen Aanleuningsproblemen De weg naar een betere communicatie Een aanleuningsprobleem kan diverse oorzaken hebben waarvan er hier een aantal wordt toegelicht. Stel je eens voor dat je een bit in je mond zou

Nadere informatie

TEKST: DORIEN VAN DIJK FOTOGRAFIE: JOLANDA SENNE/ARCHIEF BITSPECIALIST.COM. Harnachement. Fokkerij. Special

TEKST: DORIEN VAN DIJK FOTOGRAFIE: JOLANDA SENNE/ARCHIEF BITSPECIALIST.COM. Harnachement. Fokkerij. Special TEKST: DORIEN VAN DIJK FOTOGRAFIE: JOLANDA SENNE/ARCHIEF BITSPECIALIST.COM Welk bit past bij Fokkerij jouw paard? Dik, dun, van koper of rubber, recht, gebogen of met een smaakje? Een veelgehoord advies

Nadere informatie

Bitten: het verhaal van binnenuit.

Bitten: het verhaal van binnenuit. Bitten: het verhaal van binnenuit. Deel 1: een wetenschappelijke studie over de werking van het bit en de effecten daarvan op de paardenmond. Door: Dr. Hilary M. Clayton, dierenarts Foto s ter beschikking

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

Bitten. Zoeken naar een bit

Bitten. Zoeken naar een bit Bitten Soms worden we geconfronteerd met paarden in verzet. Dat kan te maken hebben met bitproblemen vaak in combinatie met een te harde ruiterhand. Dat levert plaatjes op die we eigenlijk liever niet

Nadere informatie

Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV

Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV Beknopt reglement 2018 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV SPRINGEN BITTEN 4-jarige paarden Enkel trens of naaldtrens zijn toegelaten. Deze mogen ofwel niet-gebroken, ofwel enkelvoudig gebroken, ofwel

Nadere informatie

Beknopt reglement 2019 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV

Beknopt reglement 2019 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV Beknopt reglement 2019 voor de wedstrijden JONGE PAARDEN LRV SPRINGEN BITTEN 4-jarige paarden Enkel trens of naaldtrens zijn toegelaten. Deze mogen ofwel niet-gebroken, ofwel enkelvoudig gebroken, ofwel

Nadere informatie

HANDLEIDING PRACTICUM CRANIALE ZENUWEN 1 (Nn. I, II, III, IV, V, VI & autonoom zenuwstelsel)

HANDLEIDING PRACTICUM CRANIALE ZENUWEN 1 (Nn. I, II, III, IV, V, VI & autonoom zenuwstelsel) HANDLEIDING PRACTICUM CRANIALE ZENUWEN 1 (Nn. I, II, III, IV, V, VI & autonoom zenuwstelsel) 2 e bachelor geneeskunde Startstation: Prof. Dr. K. D Herde Jana Decuypere, Aline Van Oevelen, Klara Verstappen,

Nadere informatie

Voor de overstap van een A/B pony naar een C/D/E pony geldt dat er 1 klasse lager gestart mag worden dan de inschalingstabel hieronder aangeeft.

Voor de overstap van een A/B pony naar een C/D/E pony geldt dat er 1 klasse lager gestart mag worden dan de inschalingstabel hieronder aangeeft. Voor de overstap van een A/B pony naar een C/D/E pony geldt dat er 1 klasse lager gestart mag worden dan de inschalingstabel hieronder aangeeft. Klasse Ruiter Klasse Paard/Pony Startgerechtigd in de klasse:

Nadere informatie

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp 6 Merck Manual 2 De romp De romp is het centrale deel van het lichaam. In dit boek zullen we alleen ingaan op de romp als deel van het bewegingsapparaat en niet op de interne organen. De wervelkolom (columna

Nadere informatie

Dus test zelf altijd meer dan een bitloze optoming: het is de moeite waard!

Dus test zelf altijd meer dan een bitloze optoming: het is de moeite waard! VRIJ IN DE MOND Wat gebeurt er als er een keertje geen trens in de paardenmond is?functioneert dan toch nog de aanleuning, de stelling en buiging? Het Duitse paardentijdschrift CAVALLO probeert het uit.

Nadere informatie

KAPTOOM-INFO.

KAPTOOM-INFO. KAPTOOM-INFO www.kaptoom.nl GRATIS TIPS EN INFORMATIE De is versie 2.1 van dit document. De laatste versie van dit document is te downloaden op http://www.kaptoom.nl Ontdek nog meer gratis informatie,

Nadere informatie

3. Bitten De hier onderstaande beschreven bitvormen zijn in de volgende uitvoeringen toegestaan: Materiaal: 1) Metaal 2) Leer 3) Gummi 4) Kunststof

3. Bitten De hier onderstaande beschreven bitvormen zijn in de volgende uitvoeringen toegestaan: Materiaal: 1) Metaal 2) Leer 3) Gummi 4) Kunststof Stichting Nederlandse Draf- en Rensport Materiaal Commissie Draf Naar aanleiding van een discussie over het welzijn van dieren is het noodzakelijk om vast te stellen welke hulpmiddelen wel en niet toegestaan

Nadere informatie

Laten we beginnen! Wat betekenen de kleuren: Wel. Wel maar voorzichtig. Niet

Laten we beginnen! Wat betekenen de kleuren: Wel. Wel maar voorzichtig. Niet Oké: In deze wijzer leer je hoe je een pony moet poetsen en opzadelen. Voor het poetsen geld dat je eerst de rosborstel dan de harde borstel dan de zachte borstel gebruikt om het lichaam van je pony te

Nadere informatie

Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing

Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing Toegestane bitten Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing Trenzen zijn in principe van metaal. Deze trenzen mogen ook gebruikt worden indien ze uit rubber of uit

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Als er één onderdeel in de uitrus- ting van het sportpaard door veel

Als er één onderdeel in de uitrus- ting van het sportpaard door veel Als er één onderdeel in de uitrusting van het sportpaard door veel ruiters schromelijk wordt verwaarloosd, dan is dat wel het bit. Het is niet gebruikelijk om een paard in de mond te kijken, maar doe je

Nadere informatie

Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing

Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing Toegestane bitten Hieronder de toegestane bitten voor de disciplines dressuur, springen en eventing Trenzen zijn in principe van metaal. Deze trenzen mogen ook gebruikt worden indien ze uit rubber of uit

Nadere informatie

Het gebit. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit:

Het gebit. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit: Het gebit Tanden en kiezen De voortanden van het paard worden snijtanden genoemd. Zij worden gebruikt om tijdens het grazen voedsel te pakken en af te snijden. De kiezen worden premolaren en molaren genoemd.

Nadere informatie

Inhoud. 2 Hoofd. Afb Uit: Bernhard N. Tillmann - Springer Anatomische Atlas Springer Uitgeverij Lamina cribrosa. Lamina perpendicularis

Inhoud. 2 Hoofd. Afb Uit: Bernhard N. Tillmann - Springer Anatomische Atlas Springer Uitgeverij Lamina cribrosa. Lamina perpendicularis Neusskelet septum nasi en neusvleugel 2.82 Kaakbenig en benig skelet van het septum nasi en het kraakbeen van de neusvleugel, aanzicht links-lateraal. [12] Sinus frontalis Lamina cribrosa Lamina perpendicularis

Nadere informatie

HANDLEIDING TOEZICHT VOORTERREIN

HANDLEIDING TOEZICHT VOORTERREIN HANDLEIDING TOEZICHT VOORTERREIN Toezicht voorterrein Toezicht op het voorterrein is in het kader van paardenwelzijn, veiligheid en eerlijke competitie van groot belang. Goed toezicht zorgt voor een sportief

Nadere informatie

Passend hoofdstel... Vanzelfsprekend?!

Passend hoofdstel... Vanzelfsprekend?! FOTO: KARIN DE HAAN Passend hoofdstel... Vanzelfsprekend?! Dat een zadel optimaal moet passen, vindt iedereen logisch. Maar bij een hoofdstel wordt daar niet altijd over nagedacht. Terwijl ieder paardenhoofd

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

Neurologisch oogheelkundig onderzoek

Neurologisch oogheelkundig onderzoek Toa dag neurologie Neurologisch oogheelkundig onderzoek Lianne Bakker PA i.o. oogheelkunde Lizet Gertzen PA i.o. oogheelkunde Inhoud - Hersenzenuwen - Oogheelkundig onderzoek nader bekeken - Pupilreactie

Nadere informatie

IN DRIE EENVOUDIGE STAPPEN CHECKEN OF JOUW PAARD IN BALANS IS. (1)Foto's maken. (3)Paard Checken. Uitslag

IN DRIE EENVOUDIGE STAPPEN CHECKEN OF JOUW PAARD IN BALANS IS. (1)Foto's maken. (3)Paard Checken. Uitslag IN DRIE EENVOUDIGE STAPPEN CHECKEN OF JOUW PAARD IN BALANS IS (2) Uitprinten (1)Foto's maken (3)Paard Checken Uitslag Speciaal voor jou heb ik, Janneke Zijderveld van Ruiterbewust, deze checklist opgesteld

Nadere informatie

Auteur(s): H. Faber, S. Leseman Titel: De trigeminusneuralgie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

Auteur(s): H. Faber, S. Leseman Titel: De trigeminusneuralgie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: Auteur(s): H. Faber, S. Leseman Titel: De trigeminusneuralgie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers: 182-190 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding, vrij gebruikt

Nadere informatie

Kwaliteit die beweegt VIND HET JUISTE BIT. in 4 gemakkelijke stappen

Kwaliteit die beweegt VIND HET JUISTE BIT. in 4 gemakkelijke stappen Kwaliteit die beweegt VIND HET JUISTE BIT in 4 gemakkelijke stappen Stap 1: Kies de goede maat bit Dikte van het bit De dikte van het bit moet aangepast worden aan de ruimte en de anatomische vorm van

Nadere informatie

Richtlijn classificatie halsklierdissecties

Richtlijn classificatie halsklierdissecties VI Richtlijn classificatie halsklierdissecties naar Inleiding 532 1. Uitgangspunten 532 2. Omschrijving groepen lymfklieren 532 3. Classificatie halsklierdissecties 534 3.1 Radicale halsklierdissectie

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher. Orale kinesiologie

Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher. Orale kinesiologie Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher Orale kinesiologie Onder redactie van: Prof. dr. ir. M. Naeije Prof. dr. F. Lobbezoo Dr. C.M. Visscher Orale kinesiologie Temporomandibulaire

Nadere informatie

Inhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen

Inhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen Inhoud Zenuwstelsel Inleiding 1 1 Overzicht van het zenuwstelsel 2 Ontwikkeling en indeling 2 Functiecircuits 2 Ligging van het zenuwstelsel in het lichaam 4 Ontwikkeling en bouw van de hersenen 6 Ontwikkeling

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Rug. Borstkas. Inhoudsopgave. 1 Botten, banden en gewrichten. 5 Borstkaswand. 6 Borstholte. 2 Spieren.

Inhoudsopgave. Rug. Borstkas. Inhoudsopgave. 1 Botten, banden en gewrichten. 5 Borstkaswand. 6 Borstholte. 2 Spieren. Rug Borstkas 1 Botten, banden en gewrichten Wervelkolom: overzicht............................... 2 Wervelkolom: elementen.............................. 4 Halswervels.........................................

Nadere informatie

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6 Oefenvragen 1 De diafyse van een pijpbeen; a) Is het middenstuk van een pijpbeen b) Is onderdeel van de gewrichten c) Bevind zich aan de uiteinden van een pijpbeen d) Bevind zich vlak onder het periost

Nadere informatie

Anatomie en de afdrukprocedure voor een volledige gebitsprothese

Anatomie en de afdrukprocedure voor een volledige gebitsprothese M.A.J. van Waas Thema: De volledige gebitsprothese nader belicht 1 Anatomie en de afdrukprocedure voor een volledige gebitsprothese Het maken van een afdruk van een edentate kaak is een essentieel onderdeel

Nadere informatie

Een rondje Orbita Prof. Dr. K.G.H. van der Wal

Een rondje Orbita Prof. Dr. K.G.H. van der Wal Een rondje Orbita Prof. Dr. K.G.H. van der Wal De orbita heeft een beschermende werking voor het oog. De benige orbita is pyrimidaalvormig, met een elipsvormige basis aan de anterior zijde en de apex posterieur.

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 2.3. ENKEL EN VOET 2.3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus medialis en lateralis Lengtegewelf

Nadere informatie

Spieren van het bovenste membrum

Spieren van het bovenste membrum Spieren van het bovenste membrum Verbinding tussen romp en lidmaat Trapezius - schedel - processus spinosi C1 T11 - bovenste vezels: lateraal 1 /3 clavicula - middelste vezels: acromion - extensie hoofd

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

Spreekbeurtpakket - het skelet

Spreekbeurtpakket - het skelet Spreekbeurtpakket - het skelet Inleiding spreekbeurt voor de leerling: het skelet De voorbereiding van de spreekbeurt over het skelet. 10 tips 1. Start met het verzamelen van materiaal. Heel veel over

Nadere informatie

Anita Voskamp. Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard

Anita Voskamp. Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard Het oog als zintuig en de osteopatische benadering van visus problemen bij het paard Anita Voskamp 2012 1 Voorwoord Van kind af aan was ik geboeid door het paard, maar heb het altijd een beetje van me

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

Tentamen Ademhaling ste gelegenheid. De kernpunten uit het tentamen. Versie B

Tentamen Ademhaling ste gelegenheid. De kernpunten uit het tentamen. Versie B Tentamen Ademhaling 2004 1ste gelegenheid. De kernpunten uit het tentamen. Versie B 1. OSAS 2. paradoxaal bewegelijk diafragma bij een longtumor wijst op 3. Patient met cor pulmonale gaat een bergwandeling

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/107495

Nadere informatie

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15

OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 OPEN LESSEN HERFSTVAKANTIE 2016 FUNCTIONELE ANATOMIE Prof. dr. Ingrid Kerckaert 13u-14u15 WERKING KNIEGEWRICHT (beschouwingen uit de literatuur) PATELLA: - beschermt kniegewricht - is katrol voor pees

Nadere informatie

NINA ELINE HOFMEIJER DE INVLOED VAN HET BIT 30/6/2013

NINA ELINE HOFMEIJER DE INVLOED VAN HET BIT 30/6/2013 30/6/2013 NINA ELINE HOFMEIJER DE INVLOED VAN HET BIT Invloed van het bit op de lichaamshouding van het paard in het werk Scriptie voor de opleiding tot MHC paardentherapeut Inhoud Voorwoord... 3 Inleiding...

Nadere informatie

4 Systematiek van de hersenzenuwen. 4.6 Nervus trigeminus (V): 5 Topografie

4 Systematiek van de hersenzenuwen. 4.6 Nervus trigeminus (V): 5 Topografie Hoofd 1 Schedelbotten 1.1 Schedel (cranium) van lateraal.......................... 2 1.2 Schedel van frontaal.................................. 4 1.3 Schedel van dorsaal en schedelnaden....................

Nadere informatie

16-9-2014. Reina Welling WM/SM-theorieles 7. Waar zorgt de wervelkolom voor? (m.a.w. wat is de functie van de wervelkolom?)

16-9-2014. Reina Welling WM/SM-theorieles 7. Waar zorgt de wervelkolom voor? (m.a.w. wat is de functie van de wervelkolom?) Reina Welling WM/SM-theorieles 7 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer niow.nl Waar zorgt de wervelkolom voor? (m.a.w. wat is de functie van de wervelkolom?) A. Steun B. Bescherming C. Beweging

Nadere informatie

Oefenschema MCI CWK. Deze oefening is voor het verbeteren van precisie en controle, en NIET voor het verbeteren van kracht.

Oefenschema MCI CWK. Deze oefening is voor het verbeteren van precisie en controle, en NIET voor het verbeteren van kracht. Oefenschema MCI CWK 1. Korte knik beweging: gecoördineerde spieractiviteit in ruglig: Deze oefening is voor het verbeteren van precisie en controle, en NIET voor het verbeteren van kracht. Ga op de rug

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Bewegen bij gewrichtsklachten. Aanbevolen door de reumatoloog

Patiënteninformatie. Bewegen bij gewrichtsklachten. Aanbevolen door de reumatoloog Patiënteninformatie Bewegen bij gewrichtsklachten Aanbevolen door de reumatoloog Inhoud Inleiding 3 Bewegen voor gewrichten.3 Oefeningen bij nekklachten...4 Oefeningen bij schouderklachten.8 Oefeningen

Nadere informatie

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit Tandheelkunde Bouw en functie van het gebit Anatomie en fysiologie van het gebit Inleiding Iedere diersoort wordt gekenmerkt door zijn gebit. Het aantal en de vorm van de tanden en kiezen zijn namelijk

Nadere informatie

Horse Event - bitloze menclinics

Horse Event - bitloze menclinics Horse Event - bitloze menclinics In het weekend van 14, 15 en 16 september 2007 was het jaarlijkse Horse Event in Deurne. Tijdens dit grote evenement werd door MenSport ieder dag een bitloze menclinic

Nadere informatie

Het neurologisch onderzoek

Het neurologisch onderzoek Het neurologisch onderzoek Het neurologisch onderzoek met aandacht voor het bewustzijn, hogere cerebrale functies (stemming, spraak en taal, oriëntatie, waarnemingsstoornissen, motoriek, coördinatie, sensibiliteit,

Nadere informatie

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer

Oefeningen nekklachten. Paramedischcentrum Landauer Oefeningen bij nekklachten Paramedischcentrum Landauer Rekken: Buig je hoofd naar een zijde, hand andere zijde hoofd en lichte druk tegen hoofd naar de zijde waar naar toe gebogen wordt. Breng geheel zover

Nadere informatie

DE ONDERKAAK. Hoofdstuk X.

DE ONDERKAAK. Hoofdstuk X. DE BOUW VAN HET MENSELIJK LICHAAM BOEK I 107 DE ONDERKAAK. Hoofdstuk X. DE EERSTE figuur. DE LAATSTE. INDEX VAN DE BEIDE FIGUREN VAN HET TIENDE HOOFDSTUK en van hun lettertekens. A1,2 B1,2 C1,2 D2 E1,2

Nadere informatie

Functional Equine Taping

Functional Equine Taping Functional Equine Taping Basis taping In copyright of Massage Hippique 2016 Pagina 1 Inleiding Het basis van het tapen is in de jaren 70 ontwikkeld in Azië. Principes uit de chiropractie en fysiotherapie

Nadere informatie

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Mobiliserende oefeningen voor thuis Mobiliserende oefeningen voor thuis Oefeningen om het lichaam zo soepel mogelijk te houden Oefeningen Cervicale wervelkolom HCWK 1) Extensie: Ga rechtop zitten op een stoel en plaats de middelvingers van

Nadere informatie

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie