Bacheloronderzoek Een evaluatierapport van het project Join It! op de Utrechtse school

Transcriptie

1 Bacheloronderzoek Een evaluatierapport van het project Join It! op de Utrechte chool Student: Dino Bodzinga, Student: Kar Martin, Student: Jeica Zhou, Begeleider Univeriteit Utrecht: Peter Selten Teamleider Stade: Kim van den Hurk

2 Inhoudopgave Voorwoord 3 Management amenvatting 4 Inleiding 7 1 De Utrechte chool 8 2 Join It! Jongerenopbouwwerker Het Pauzeprogramma Het Brede Schoolprogramma 10 3 Methodologiche verantwoording Onderzoektrategie Dataverzameling Onderzoekpopulatie/teekproef Operationaliering Analyetrategie en methode Validiteit en betrouwbaarheid Verloop van onderzoek 14 4 Reultaten en analye Binding Binding met chool Binding en het Brede Schoolprogramma Band met de medecholieren Binding met de leraren Binding met de jongerenopbouwwerker Vergelijking jongerenopbouwwerker en leraren 19 1

3 4.2 Effect Effecten door de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker en de brede chool activiteiten Veiligheid Zelfontplooiing Cijfer Vermindering van gedragproblemen Tevredenheid Brede chool programma Pauzeprogramma Jongerenopbouwwerker Bereikbaarheid Terugchakeling 25 5 Concluie 26 6 Reflectie/dicuie 28 7 Aanbevelingen 29 8 Referentie 31 Bijlage I enquête 32 Bijlage II topiclijt 35 2

4 Voorwoord Voor u ligt on evaluatieonderzoek ter afluiting van de bachelor Algemene Sociale Wetenchappen. Er zijn een aantal peronen en intantie van groot belang geweet bij de tottandkoming van dit onderzoek. Wij willen die menen graag bedanken. Allereert willen wij Stichting Stade bedanken voor hun medewerking. Zij hebben on de mogelijkheid gegeven op het project Join It! te evalueren. In het bijzonder willen wij Kim van den Hurk bedanken voor het in contact brengen met de Utrechte School. Daarnaat willen wij de directeur van de Utrechte chool bedanken voor zijn openheid en gatvrijheid om on onderzoek goed te laten verlopen. Ook willen wij Wim Kok bedanken voor de planning en zijn flexibiliteit. Door zijn bijdrage hebben wij voldoende repondenten kunnen interviewen. Ook willen wij de jongerenopbouwwerker bedanken voor hun heldere en duidelijke uitleg over het project Join It! en hun functie in dit project. Hierdoor hebben wij een goed beeld gekregen van de uitvoering, functie en het doel van het project. Vervolgen willen wij de repondenten bedanken voor hun medewerking. De oprechtheid en openheid van deze leerlingen heeft on onderzoek vorm gegeven. In het bijzonder willen wij onze begeleider dr. Peter Selten bedanken. Hij tond altijd voor on klaar wanneer wij hem nodig hadden en wa altijd bereid om te helpen. Gedurende het onderzoek heeft hij on bijgetaan, geadvieerd en gecorrigeerd waar nodig. 3

5 Management Samenvatting In dit bacheloronderzoek doen wij een evaluatieonderzoek naar het project Join It! op de Utrechte School. Op de Utrechte School zitten leerlingen tuen de 12 en 18 jaar, die kampen met gedragproblemen. Het doel van het project Join It! i het weerbaar maken van jongeren, hun eigen mogelijkheden leren kennen en ontwikkelen en participeren in de maatchappij. Om deze doelen te behalen heeft Stichting Stade jongerenopbouwwerker ingezet op de Utrechte School. De jongerenopbouwwerker willen door middel van peroonlijk contact een vertrouwenband creëren met de jongeren. Hierdoor kunnen zij problemen op tijd ignaleren. De jongerenopbouwwerker zorgen voor peroonlijk contact door het organieren van het pauzeprogramma en het Brede Schoolprogramma. Het pauzeprogramma houdt in dat jongerenopbouwwerker tijden de pauze in contact proberen te komen met de leerlingen. Dit doen zij door aanwezig te zijn op het choolplein, individuele geprekken aan te gaan en mee te voetballen in de voetbalkooi. Het Brede Schoolprogramma i een apart leprogramma dat pecifiek gericht i op de eertejaar leerlingen. Elke leerling krijgt peroonlijke begeleiding en volgt een individueel programma. Het Brede Schoolprogramma betaat uit de volgende activiteiten: Sport-Sova, Tuinieren, Kickboken, Vien, Crea, Drama, Girltalk, Voetbal, Agreietraining en Faalangttraining. Om de kwaliteit van dit project te behouden en vorderingen te bekijken voor de cliëntenraad en Stichting Stade hebben wij voor dit bacheloronderzoek van Stichting Stade de opdracht gekregen om het project Join It! te evalueren. Daarnaat zullen wij in dit bacheloronderzoek voor de cliëntenraad van Stade onderzoeken of de cliënten tevreden zijn met het programma Join It!. On onderzoek bevat zowel een kwalitatieve al kwantitatieve onderzoekmethode. Wij hebben de jongeren, de directeur, de jongerenopbouwwerker en de pedagogiche conciërge geïnterviewd. In totaal hebben wij 21 eertejaarleerlingen, 16 tweedejaarleerlingen en 8 derdejaarleerlingen geïnterviewd. Tot lot hebben wij ook een kwantitatief onderzoek gedaan, doormiddel van een enquête voor de docenten van de Utrechte School. Om de hoofdvraag te beantwoorden hebben wij een aantal dimenie ontwikkeld. Wij hebben de factor binding onderzocht en meetbaar gemaakt door vragen te tellen over de band met de leerling met chool, de docenten, de jongerenopbouwwerker, medecholieren 4

6 en de Brede School. Daarnaat hebben wij de factor goed gedrag geoperationalieerd door vragen te tellen over de cijfer van leerlingen en of er prake i van een vermindering van gedragproblemen. Voor de cliëntenraad hebben wij onze topiclijt aangevuld met de volgende topic: veiligheid, bereikbaarheid, tevredenheid en hebben wij een vergelijking gemaakt tuen de docenten en de jongerenopbouwwerker. Daarnaat hebben wij gekeken naar de effecten van het Pauzeprogramma, het Brede Schoolprogramma en de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker. Aan de hand van de reultaten zijn wij tot de volgende concluie gekomen. Meer dan de helft van de leerlingen heeft een goede band met de Utrechte School, voornamelijk omdat zij nu meer peroonlijke aandacht ervaren dan op hun vorige cholen. De leerlingen vonden de activiteiten waaraan zij meededen in het eerte jaar op de Utrechte School erg leuk, omdat zij actief bezig zijn met elkaar en nieuwe vaardigheden leren. De jongen uit het eerte leerjaar zijn poitief over het Brede Schoolprogramma. De leerlingen op de Utrechte chool kunnen het goed met elkaar vinden op chool. Bij het merendeel van de leerlingen blijft het contact met de medecholieren beperkt tot op chool. De leerlingen uit alle drie de leerjaren geven aan dat zij een goede band hebben met hun leraar. Zij krijgen meer aandacht krijgen van de leraren op de Utrechte chool dan van leraren op hun vorige chool. De leerlingen uit het eerte en tweede jaar hebben een betere binding met de jongerenopbouwwerker dan de leerlingen uit het derde jaar. Van de leerlingen uit het eerte- en tweede jaar geeft de helft een voorkeur aan de jongerenopbouwwerker. Uit het derde jaar gaan alle leerlingen liever naar de leraar. Meije gaan over het algemeen liever naar de leraar. De leerlingen uit het eerte jaar zijn het meet poitief over de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker en het Brede Schoolprogramma. De leerlingen uit het tweede- en derde jaar zijn minder poitief, doordat zij minder betrokken zijn bij het Brede School programma en minder contact hebben met de jongerenopbouwwerker. Alle leerlingen en betrokkenen hebben aangegeven dat het veiliger i geworden op de Utrechte School door de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker. De cijfer van de meete leerlingen zijn over het algemeen beter dan op hun vorige chool. 5

7 Bij de eertejaar leerlingen i vooral prake van een gedragvermindering. Bij tweede- en derdejaar heeft het project Join It! minder of geen effect op het gedrag, doordat zij niet meer deelnemen aan het Brede Schoolprogramma. De Utrechte chool i tevreden met de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker. Door hun aanwezigheid i de veiligheid op het choolplein terk toegenomen. De jongerenopbouwwerker zijn goed bereikbaar. Het pauzeprogramma komt poitief uit on onderzoek, echter hebben de meije aangegeven dat er tijden de pauze alleen gevoetbald kan worden. Er zijn enkele beperkingen binnen on onderzoek. Een grote beperking i dat wij on onderzoek hebben gebaeerd op de ervaringen/belevingen van de jongeren. Wij hebben de dimenie binding en goed gedrag geoperationalieerd volgen onze ideeën, er kunnen ook andere manieren zijn om deze dimenie te operationalieren. Daarnaat hebben wij geen nulmeting gedaan, waardoor onze gegeven niet kunnen vergelijken met andere cholen en andere vergelijkbare projecten. Uit de interview i gebleken dat het project Join It! vooral gericht i op jongen. De meije zouden het fijn vinden al er meer neutrale of meije georiënteerde activiteiten komen. Wij raden Stichting Stade aan om activiteiten in het Brede choolprogramma te ontwikkelen voor meije en dat er gedurende de pauze ook activiteiten worden georganieerd waar meije aan kunnen deelnemen en vooral ook aan willen deelnemen. De Utrechte chool heeft er zelf voor gekozen om het Brede Schoolprogramma te richten op eertejaar, vanwege de beperkte financiële middelen. De tweede- en derdejaar gaven aan dat zij het jammer vonden dat zij niet meer aan de Brede School activiteiten konden deelnemen. Wij raden Stichting Stade aan om te kijken of het mogelijk i om activiteiten op chool te organieren voor tweede- en derdejaar leerlingen. Gedurende het onderzoek hebben wij ervaren dat de communicatie tuen de Utrechte School en Stichting Stade beperkt i. Het contact tuen de jongerenopbouwwerker en de teamleider van Stichting Stade moet aangecherpt worden. De teamleider moet meer betrokken worden bij de uitvoering van de programma. Tenlotte raden wij aan om een duidelijk recente beleiddocument te maken. 6

8 Inleiding Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau i gebleken dat er in de laatte decennia een groei i van het aantal leerlingen op het peciaal onderwij. Deze leerlingen kunnen door onder andere gedragtoornien, lichamelijke- en pychiche beperkingen niet meer deelnemen aan het reguliere onderwij. De overheid krijgt de belangrijke taak om ondercheid te maken tuen regulier en peciaal onderwij. Sind de jaren negentig wordt er aandacht gechonken aan dit ondercheid en welke invulling de zorg moet krijgen binnen het peciaal onderwij (Sociaal Cultureel Planbureau [SCP], 2011). Miniter André Rouvoet (Jeugd en Gezin) wil meer onderzoek verrichten naar de oorzaken van gedragproblemen bij jongeren. (De Volkkrant, 2008). Uit dit artikel blijkt ook dat er nog veel aandacht moet worden beteed aan jongeren met gedragproblemen en dat het een maatchappelijk probleem i. De Utrechte School i gericht op jongeren met onder andere gedragproblemen. Op deze chool vindt ind 2009 het project Join It! plaat. Het doel van Join It! i het onderteunen van jongeren in hun maatchappelijke en peroonlijke ontwikkeling. De jongerenopbouwwerker willen door middel van peroonlijk contact een vertrouwenband creëren met de jongeren. Het i van eentieel belang om een goede band op te bouwen, zodat de problemen van jongeren geignaleerd kunnen worden. Om de kwaliteit van dit project te behouden en vorderingen te bekijken voor de cliëntenraad en Stichting Stade hebben wij voor on bacheloronderzoek opdracht gekregen van Stichting Stade om het project Join It! te evalueren. Om dit te bewerktelligen gaan wij de volgende vraag beantwoorden: Leidt Join It! er toe dat leerlingen van de Utrechte chool met gedragproblemen een betere binding krijgen met chool en beter gedrag gaan vertonen? Daarnaat zullen wij voor de cliëntenraad van Stichting Stade onderzoeken of de cliënten (in dit geval de leerlingen, docenten en directeur) tevreden zijn met het programma Join It!. Dit zullen wij onderzoeken aan de hand van de volgende vragen: Sluit de hulp/activiteit goed aan op de vraag/behoefte? En zouden de cliënten het ander hebben gewild? Wij gaan eert de Utrechte School en het project Join It! nader toelichten, daarna zullen wij de methodiche verantwoording behandelen, vervolgen bepreken wij uitvoerig de reultaten, waar een concluie en dicuie/reflectie uit voortkomt. Tot lot zullen wij eindigen met aanbevelingen voor Stichting Stade. 7

9 1 De Utrechte chool De Utrechte chool i in augutu 2009 opgetart vanuit een amenvoeging van verchillende betaande onderwijvoorzieningen. Deze chool i een aparte intelling naat het reguliere VMBO en MBO. De leerlingen op deze chool zijn tuen de 12 en 18 jaar en kampen vaak met gedragproblemen. Daardoor hebben zij moeite met de aanluiting met het regulier onderwij. Op deze chool worden leerlingen met gedragproblemen intenief onderteund en begeleid. Ouder kunnen hun kinderen niet zelf aanmelden voor deze chool, dat gebeurt via de oude chool of een andere intelling (Schoolgid Utrechte chool, 2012). Elke leerling die in aanraking komt met de Utrechte chool wordt eerte beoordeeld door het Schakel Loket. Het Schakel Loket i een intantie die middelbare cholen onderteunt bij het aanbieden van oploingen voor leerlingen met gedragproblemen. Het Schakel Loket geeft advie op maat; zodat de leerlingen doorverwezen worden naar een traject wat pat binnen hun ituatie en mogelijkheden (Schakel Loket, 2012). Daarna wordt er beloten welk onderwijprogramma zij gaan volgen. In totaal zijn er vijf programma : Schakel, Start it!, Make it!, Do it! en Link it! waar de keuze uit wordt gemaakt (Utrechte School,2012). De Utrechte chool biedt peroonlijke en dekundige begeleiding voor deze jongeren. Aan deze chool zijn orthopedagogen, pychologen, choolmaatchappelijke werker en de Jeugdgezondheidzorg verbonden. Leerlingen worden door deze dekundigen geoberveerd, begeleid of waar nodig doorverwezen naar jeugdhulpverlening of andere externe intantie (Utrechte School, 2012). Daarnaat werkt de Utrechte chool amen met Stichting Stade. Het doel van dit jongerenopbouwwerk i het onderteunen van jongeren in hun maatchappelijke en peroonlijke ontwikkeling. Joint it! wordt later uitvoerig beproken. De leerlingen op de Utrechte School blijven niet allemaal even lang. Sommigen gaan na drie maanden weer terug naar hun eigen chool en anderen blijven één of meerdere jaren. Zij mogen maximaal twee jaar op de Utrechte School blijven, tenzij in het handelingplan aangetoond wordt dat langer verblijf noodzakelijk i. Zij kunnen daarna doortromen naar een MBO-opleiding, een baan, of een combinatie van die twee. 8

10 2 Join it! Stichting Stade werkt nu al enige jaren amen met de Utrechte School. Stichting Stade i een maatchappelijke welzijnorganiatie waarin de dynamiek van pecialitiche expertie centraal taat. Er wordt aangeloten bij maatchappelijke problemen waarvoor oploingen worden gezocht. Burger die verchillende vormen van pecialitiche hulp ontvangen mogen van on verwachten dat zij actief worden betrokken bij de wijze waarop het werk wordt vormgegeven. (Stichting Stade, 2012). Uit de amenwerking tuen de Utrechte School en Stichting Stade i het project Join It! voortgekomen. Na een kennimakingperiode i er een werkplan gemaakt door Stichting Stade, met daarin hun doelen, de werkwijze en het programma. Het doel van het project i in het algemeen zoal eerder gezegd het onderteunen van jongeren in hun maatchappelijke en peroonlijke ontwikkeling. Hieronder wordt vertaan: jongeren weerbaar maken, hun eigen mogelijkheden leren kennen en ontwikkelen. Om deze doelen te behalen heeft Stichting Stade jongerenopbouwwerker ingezet op de Utrechte School. Deze jongerenopbouwwerker organieren twee programma ; het Pauzeprogramma en het Brede Schoolprogramma. Dit project wordt gefinancierd door de Utrechte School. Zij krijgen hier ubidie voor van de gemeente. 2.1 Jongerenopbouwwerker De jongerenopbouwwerker bechikken over uitgebreide pedagogiche vaardigheden. Deze vaardigheden gebruiken zij bij het ignaleren van problemen en om een vertrouwenband met de leerlingen op te bouwen. De groep jaar ondercheidt zich vaak doordat zij zich meer richten op leeftijdgenoten dan op de volwaenwereld om zich heen. Zij zijn in deze periode bezig met het ontwikkelen van een eigen identiteit, hierbij worden bemoeieni en turing vanuit de volwaenwereld vaak niet of nauwelijk toegelaten. Daarom zijn de jongerenopbouwwerker van belang, de jongeren hebben bij hun niet het idee dat zij te maken hebben met een volwaene die beter weet, maar iemand die naat hen taat en oog heeft voor hun belang. Dit contact telt de jongerenopbouwwerker in taat om problemen te ignaleren, en jongeren te onderteunen op zowel maatchappelijk gebied al in de peroonlijke feer. 9

11 2.2 Het Pauzeprogramma Tijden alle pauze op de Utrechte School i er een Pauzeprogramma wat georganieerd wordt door de jongerenopbouwwerker. De jongerenopbouwwerker proberen tijden de pauze in contact te komen met de leerlingen. Dit doen zij door aanwezig te zijn op het choolplein, individuele geprekken aan te gaan met de leerlingen en mee te voetballen in de voetbalkooi. De doelen van het Pauzeprogramma zijn ontmoeting, via vertrouwenband inzicht krijgen in de thuiituatie, hier contact mee leggen, het onderteunen van de jongeren in hun ontwikkeling en veiligheid waarborgen. 2.3 Het Brede Schoolprogramma Het Brede Schoolprogramma i een leprogramma dat pecifiek gericht i op eertejaar leerlingen. Dit programma vindt elke dindagmiddag onder chooltijd plaat. Elke leerling krijgt peroonlijke begeleiding en volgt een individueel programma. Het activiteitenaanbod ligt dicht bij de leefwereld van de leerlingen. Het Brede Schoolprogramma betaat uit de volgende activiteiten: Sport-Sova, Tuinieren, Vien, Kickboken, Crea, Drama, Girltalk, Voetbal, Agreietraining en Faalangttraining. Deze activiteiten hebben verchillende doelen. Sommige preken voor zich, de algemene doelen zijn het onderteunen van jongeren in hun ontwikkeling, participatie in de maatchappij en weerbaar worden. 3 Methodologiche verantwoording Dit hoofdtuk bevat een bechrijving van de methode en werkwijze van on onderzoek. In de volgende paragraaf lichten wij onze onderzoektrategie toe. Daarna gaan wij dieper in hoe wij onze data verzameld hebben. Verder vertellen wij in de daarop volgende paragrafen iet over onze onderzoekpopulatie, hoe wij de topic geoperationalieerd hebben en wat onze onderzoektrategie i. Tot lot wordt er ingegaan op de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. 3.1 Onderzoektrategie On onderzoek bevat zowel een kwalitatieve al kwantitatieve onderzoekmethode. On onderzoek i in de kern kwalitatief, maar wordt aangevuld met kwantitatief onderzoek. Het onderzoek i vooral kwalitatief van aard omdat wij verchijnelen bechrijven en interpreteren vanuit de betekeni die menen zelf geven aan hun ociale omgeving en aan hun handelen (Boeije, 2005, p 31-35). Wij hebben gekozen voor een kwalitatief onderzoek omdat 10

12 wij de belevingwereld van de jongeren op de Utrechte School over het project Join It! hebben onderzocht. Dit onderzoek zijn wij ingegaan met een open onderzoekprocedure, zodat wij on onderzoek konden aanpaen, al de reultaten ander waren dan verwacht. Wij hebben gekozen voor een diepte-interview, omdat wij dan meer informatie krijgen over die beleving. Naat de jongeren hebben wij ook de directeur, de jongerenopbouwwerker en de pedagogiche conciërge geïnterviewd. Wij hebben hun geïnterviewd omdat zij ook betrokken zijn bij het project Join It!. Met het houden van interview willen wij achter eventuele poitieve en negatieve punten van Join It! komen. Wij hebben de participanten geïnterviewd op de Utrechte School, in hun alledaage omgeving. On onderzoek i interdiciplinair van aard omdat wij het project Join It! vanuit verchillende invalhoeken hebben onderzocht. In dit onderzoek betudeerden wij het project Join It! vanuit het perpectief van de jongeren, de directeur, de jongerenopbouwwerker en de pedagogiche conciërge. Elk van deze actoren geeft on een nieuw inzicht over de werking van het project Join It!. Wij hebben de interview zelf afgenomen. Wij hebben de leerlingen geïnterviewd, omdat wij willen onderzoeken of het project Join It! leidt tot een betere binding met chool en tot beter gedrag. Deze onderzoekvraag kunnen wij alleen beantwoorden door data te verzamelen over de jongeren. Daarnaat betrekken wij de jongerenopbouwwerker bij on onderzoek om een goed beeld kunnen vormen over hun rol binnen Join It!. Ook zijn wij benieuwd of de jongerenopbouwwerker zelf reultaat van het project bij de jongeren ervaren. De directeur hebben wij geïnterviewd, omdat hij het dichtt bij het programma en de chool taat. Tot lot hebben wij er ook voor gekozen om de pedagogich conciërge te interviewen, omdat hij alle ziet wat er gebeurt op de chool en dicht bij de leerlingen en jongerenopbouwwerker taat. Om een volledig beeld te krijgen hebben wij een enquête gemaakt voor de docenten. Zo konden wij op een efficiënte manier en in een haalbaar tijdbetek de perpectieven van de docenten over het project Join It! achterhalen. 3.2 Dataverzameling Om onze onderzoekvragen te kunnen beantwoorden hebben wij ervoor gekozen om een diepte-interview af te nemen met de participanten. Stichting Stade heeft on in contact gebracht met de Utrechte School. De Utrechte School werkte graag mee met het onderzoek en van de chool kregen wij de ruimte om leerlingen te interviewen onder chooltijd. Tijden de leen mochten wij de kla inkomen en wee de leraar willekeurig leerlingen aan die wij mochten meenemen voor een interview. De jongerenopbouwwerker, de pedagogiche 11

13 conciërge en de directeur hebben wij zelf benaderd voor een interview. De interview met de leerlingen namen wij ieder individueel af. De reden waarom wij de interview individueel afgenomen hebben i omdat wij van de teamleider van Stichting Stade hadden gehoord dat deze leerlingen het vaak eng vinden om met nieuwe menen in contact te komen. Doordat wij de interview individueel afgenomen hebben i dat minder intimiderend dan wanneer wij met zijn drieën de interview af zouden nemen. Hierdoor zullen de leerlingen zich meer op hun gemak voelen en zullen zij zich ook meer open optellen. Zo konden wij meer informatie verzamelen. Daarnaat i er ook een praktich nut, door de interview individueel af te nemen kot het on minder tijd alle repondenten te interviewen. Wij konden op deze manier drie interview tegelijkertijd afnemen. De directeur, de jongerenopbouwwerker en de pedagogiche conciërge hebben wij gezamenlijk geïnterviewd, zodat wij alle drie een duidelijk beeld konden krijgen en wij onze vragen op elkaar konden aanvullen. De interview met de leerlingen hebben wij afgenomen aan de hand van een topiclijt. Deze topiclijt wa emigetructureerd. Wij hebben voor een emigetructureerde topiclijt gekozen, zodat wij om konden doorvragen bij bepaalde antwoorden van repondenten. De interview met de leerlingen duurden gemiddeld een kwartier en zijn opgenomen met een voice-recorder. Wij hebben ervoor gekozen, om de interview op te nemen, zodat wij de interview rutig konden terugluiteren en uitwerken. De geluidopname hebben wij later getrancribeerd in Nvivo. De enquête voor de docenten betaat uit twaalf tellingen. Wij hebben gebruikt gemaakt van de 5-punt Likertchaal voor het antwoordmodel. De docenten konden de telling beantwoorden met helemaal mee een, mee een, niet een/niet oneen, mee oneen en helemaal mee oneen (Zie bijlage I). Helaa hebben wij geen reactie gehad op onze enquête. Wij hebben de enquête vroegtijdig opgetuurd naar de tuenperoon van de Utrechte School die de enquête uit zou delen aan de docenten. Dit i tot op heden nog niet gebeurd. Daarom zijn de enquête buiten bechouwing gelaten in dit onderzoek. 3.3 Onderzoekpopulatie/teekproef De groep die wij hebben onderzocht zijn de jongeren op de Utrechte chool in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Wij hebben on voornamelijk gericht op het eerte leerjaar, omdat het Brede Schoolprogramma daar op gericht i. Daarnaat hebben wij ook een aantal tweede- en derdejaar geïnterviewd over hun eerdere ervaringen met het Brede Schoolprogramma en het Pauzeprogramma waar zij nog aan deelnemen. In totaal hebben wij 21 eertejaarleerlingen, 16 tweedejaarleerlingen en 8 derdejaarleerlingen geïnterviewd. Wij hebben de leerlingen tijden een aantal leen één voor één individueel gedurende een kwartier geïnterviewd. De 12

14 teamleider van de onderbouw en middenbouw Wim Ruitenbeek heeft voor de planning gezorgd. De leerlingen zijn op bai van aelecte teekproef gekozen. De interview hebben wij afgenomen aan de hand van een vooraf opgetelde topiclijt. Naat de leerlingen hebben wij de directeur Kee Brouwer, de pedagogiche conciërge en twee jongerenopbouwwerker geïnterviewd. Dit waren interview van gemiddeld tuen de twintig minuten en een half uur. Deze interview zijn op bai van doelgerichte electie gekozen. Deze peronen taan het dichtt bij het project en de chool, waardoor zij de meete kenni en inzichten hebben over het project Join It! en de Utrechte School. 3.4 Operationaliering Om de hoofdvraag te beantwoorden hebben wij een aantal dimenie ontwikkeld. Wij hebben de factor binding onderzocht en meetbaar gemaakt door vragen te tellen die betrekking hebben tot de band die de leerling heeft met chool, de docenten, de jongerenopbouwwerker, medecholieren en met de Brede School. Al deze item amengenomen zeggen iet over de binding die de leerling heeft met chool. Daarnaat hebben wij gekeken naar de factor gedrag. Beter gedrag hebben wij meetbaar gemaakt door te vragen naar de cijfer van leerlingen en te vragen aan de leerlingen en de medewerker of er prake i van vermindering van gedragproblemen. Voor de cliëntenraad hebben wij onze topiclijt aangevuld met de volgende topic: veiligheid, bereikbaarheid, tevredenheid en hebben wij een vergelijking gemaakt tuen de docenten en de jongerenopbouwwerker. Daarnaat hebben wij gekeken naar de effecten van het Pauzeprogramma, het Brede Schoolprogramma en de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker (Zie bijlage II). 3.5 Analyetrategie en methoden Alle interview hebben wij getrancribeerd. De uitgewerkte interview hebben wij ingevoerd in het computerprogramma NVIVO. Aan de hand van de topiclijt die wij hadden gemaakt voor de interview gingen wij na of de topic goed beantwoord waren. Nadat wij de interview hadden uitgewerkt en amengevat hebben wij de interview met elkaar in verband gebracht. Eert gingen wij tructuur aanbrengen in de interview door de interview uiteen te rafelen. Door het uiteenrafelen van de interview onttond er een lijt met code. De code die naar voren kwamen, zijn wij gaan bechrijven. Vervolgen hebben wij in elk interview nagelopen en gekeken wat er gezegd werd over de code. Zo onttond er een codeboom en tructuur in de verzamelde data. Nadat wij tructuur hadden aangebracht zijn wij op zoek 13

15 gegaan naar de relatie tuen de verchillende code. Nadat wij die hadden gevonden, zijn wij onze reultaten gaan uitchrijven. De reultaten hebben geleid tot onze concluie. 3.6 Validiteit en betrouwbaarheid Om ervoor te zorgen dat on onderzoek betrouwbaar i, hebben wij ervoor gekozen om leerlingen uit drie verchillende jaren te interviewen. Alle leerlingen hebben wij grotendeel dezelfde vragen geteld. De reultaten kwamen grotendeel overeen. De leerlingen, de directeur, de jongerenopbouwwerker en de pedagogiche conciërge vertoonden veel overeenkomten in hun antwoorden, waardoor on onderzoek al betrouwbaar kan worden gezien. On onderzoek bracht geen opmerkelijke reultaten naar voren. Voordat wij de interview gingen afnemen hadden wij een emigetructureerde topiclijt amengeteld. Deze emigetructureerde topiclijt zorgden ervoor dat wij de reultaten hebben gekregen die wij wilden waarnemen. 3.7 Verloop van onderzoek Om een beeld te krijgen van het project Join It! zijn wij langgegaan bij Stichting Stade. Daar hadden wij een geprek met de teamleider, waarin werd verteld hoe het project eruit zag en wat wij moeten onderzoeken. Daarnaat kregen wij een concept werkplan mee, waarin het programma en de doeltelling bechreven tond. Tijden dat geprek hebben wij een afpraak gemaakt om een Pauzeprogramma bij te wonen op de Utrechte School. Een week later hadden wij een afpraak met de teamleider op de Utrechte School. Toen wij aankwamen vertelde de teamleider dat er op die dag geen leerlingen aanwezig waren in verband met een ouderdag. Daardoor hebben wij helaa geen Pauzeprogramma kunnen bijwonen. De directeur wa wel op chool aanwezig en bracht on in contact met de rootermaker en teven teamleider van de onder- en middenbouw. Na wat contact met de directeur en de rootermaker wa onze planning gemaakt. Voordat wij de interview hebben afgenomen hebben wij een topiclijt amengeteld (Zie bijlage II). Daarna zijn wij begonnen met interview afnemen. De eerte dag hebben wij de derdejaar leerlingen geïnterviewd. Al nel kwamen wij erachter dat het Brede Schoolprogramma niet meer van toepaing wa op hun leerjaar. Verder verliepen de interview goed en werkten de leerlingen goed mee. Om verheldering te krijgen van het programma hebben wij beloten om de jongerenopbouwwerker na de derdejaar meteen te interviewen. Tijden dit interview kwamen wij erachter dat het concept werkplandocument al twee jaar niet meer geldig wa. 14

16 De jongerenopbouwwerker gaven een duidelijk beeld van wat het project Join It! precie inhoudt, du daar konden wij verder op borduren. De week erna hebben wij de tweede- en eertejaar leerlingen geïnterviewd. Deze interview verliepen goed en alle leerlingen werkten goed mee. In diezelfde week hebben wij de directeur en de pedagogiche conciërge geïnterviewd. Daarna hebben wij de enquête opgetuurd naar de rootermaker, die het tijden de docentenvergadering zou uitdelen aan de docenten. Helaa i dit niet gebeurd en hebben wij deze gegeven niet kunnen meenemen in on onderzoek. 4 Reultaten en analye In deze paragraaf zullen wij de reultaten van de interview met de leerlingen, pedagogich conciërge, jongerenopbouwwerker en de directeur bepreken. Wij hebben 21 leerlingen uit het eerte chooljaar, zetien leerlingen uit het tweede en acht leerlingen uit het derde jaar geïnterviewd. Wij hebben vragen geteld over de topic: binding, effect, zelfontplooiing en tevredenheid. Per topic zullen wij de reultaten toelichten. Aan de pedagogiche conciërge, jongerenopbouwwerker en de directeur hebben wij andere vragen geteld. Hierbij hebben wij vragen geteld over de topic: functie jongerenopbouwwerker, activiteiten, effect jongerenopbouwwerker, veiligheid, locatie, talenten timuleren en tevredenheid. De enquête met de docenten zijn in dit onderzoek buiten bechouwing gelaten in verband met ontbrekende gegeven. 4.1 Binding Met binding kijken wij naar de band die de leerling heeft met chool, de docenten, de jongerenopbouwwerker, medecholieren en met de brede chool Binding met chool Uit de interview met de leerlingen van het eerte jaar i gebleken dat van de 21 leerlingen er tien leerlingen zich thui voelen op de Utrechte School. Zij gaven aan dat zij het een leuke chool vinden en zich op hun gemak voelen op chool. De leerlingen voelen zich meer op hun gemak op de Utrechte School, omdat zij hier meer peroonlijke aandacht krijgen dan in het reguliere onderwij. Er wa ook een leerling die nog niet echt een beeld had over de chool, maar dat kwam omdat hij pa drie dagen op deze chool zat. Er waren ze leerlingen negatief. Zij gaven aan dat zij liever op een normale chool zitten, omdat zij zich niet thui 15

17 voelen op de Utrechte School. Eén leerling vond dat er teveel gevechten waren. Uit het tweede chooljaar waren er ze leerlingen poitief en drie leerlingen negatief. De leerlingen die een mindere band met chool hebben, vinden het onveilig op chool. Een aantal leerlingen gaf aan dat zij het erg druk vinden op chool. Een leerling zei het volgende erover: Het i te druk, je kan je niet concentreren, je kan niet normaal toeten maken, je kan niet normaal le volgen, er i elke dag wel iet, dat heb je niet op een normale chool. De leerlingen uit het derde jaar hadden op een leerling na allemaal een goede band met chool. Zij voelden zich thui op de Utrechte School. Meer dan de helft van de leerlingen heeft een goede band met de Utrechte School, voornamelijk omdat zij nu meer peroonlijke aandacht ervaren dan op hun vorige cholen Binding en het Brede Schoolprogramma Uit de interview met de leerlingen van het eerte jaar i gebleken dat van de 21 leerlingen veertien leerlingen poitief zijn over de brede choolactiviteiten. Door de brede choolactiviteiten zijn de leerlingen actief bezig en i het rutiger op chool. Uit meerdere interview bleek ook dat leerlingen dindag met plezier naar chool gaan, omdat zij middag konden meedoen aan de brede choolactiviteiten. Er waren twee leerlingen negatief, maar dat kwam doordat zij ingedeeld waren bij een activiteit die zij niet leuk vonden. Zij waren ingedeeld bij tuinieren en hadden liever gevoetbald. De meije hebben een mindere goed band met het Brede Schoolprogramma, doordat het programma vooral gericht i op jongen. Girl Talk i een activiteit die ind dit jaar wordt gegeven tijden het Brede Schoolprogramma, daar zijn de meije wel blij mee, maar toch geven zij aan dat zij liever ook aan andere activiteiten willen deelnemen die minder gericht zijn op jongen. De activiteiten van de Brede School vinden plaat in het eerte jaar. Leerlingen uit het tweede jaar hebben vooral poitieve herinneringen aan de activiteiten, want in het tweede jaar doen zij niet meer mee aan de Brede Schoolactiviteiten. Eén leerling wa negatief en had liever andere dingen gedaan. Dit geldt ook voor de leerlingen uit het derde jaar. In het derde jaar hebben zij geen activiteiten, dat vinden de leerlingen ook jammer. De leerlingen vonden de activiteiten waaraan zij meededen in hun eerte jaar op de Utrechte School erg leuk, omdat zij actief bezig zijn met elkaar en nieuwe vaardigheden leren. De jongen uit het eerte leerjaar zijn poitief over het Brede Schoolprogramma. De meije daarentegen zouden meer meidenactiviteiten willen hebben. En de tweede- en derdejaar leerlingen hebben aangegeven dat zij het jammer vinden dat er geen activiteiten in het tweede en derde jaar worden georganieerd. 16

18 4.1.3 Band met de medecholieren Merendeel van de leerlingen uit alle drie de jaren gaf aan dat zij een goede band hebben met de medecholieren. De leerlingen gaven aan dat zij op chool met meerdere leerlingen goed om kunnen gaan, maar dat zij buiten chool vaak andere vrienden hebben. Twee leerlingen uit het eerte jaar hadden niet een hele goed band met hun medecholieren en niet veel vrienden op chool. Bij de ene leerling kwam dat doordat hij in Leerdam woonden. De andere leerling had een mindere band met de medecholieren, omdat hij het niet echt leuk vond op chool en weinig vrienden had gemaakt. Slecht één leerling uit het tweede jaar gaf aan dat hij een neutrale band heeft met zijn medecholieren. Hij heeft een neutrale band met zijn medecholieren omdat hij enkele goede contacten heeft, maar dit zijn vriendchappen die hij al heeft gevormd op zijn oude chool. De reden waarom wij zijn band al neutraal getypeerd hebben, i omdat hij zegt dat hij een aantal leerlingen pa een jaar kent en ommige leerlingen noemt hij lecht. Hij zegt er het volgende over: Maar de leerlingen.. je weet niet wie je tegenkomt. Sommige vertrouw je niet, er wordt hier veel geroddeld. Zo kunnen er leugen over je verpreid worden en dan wordt je gelagen. Sommige leerlingen zijn echt 100 procent lecht, druk en chelden en alle. Alle leerlingen uit het derde jaar ervaren hun band met de medecholieren al poitief. Een kanttekening i dat wij gekeken hebben naar het baale contact met hun medecholieren. Veel leerlingen geven aan dat het contact goed i, maar dat het geen echte vrienden zijn waarmee zij buiten chool omgaan. De leerlingen op de Utrechte chool kunnen het goed met elkaar vinden op chool. Bij het merendeel van de leerlingen blijft het contact met de medecholieren beperkt tot op chool. Buiten chool gaan zij vooral met andere menen om Binding met de leraren De leerlingen uit het eerte jaar zijn grotendeel poitief over de leraren. Dertien van de 21 leerlingen hebben een goede band met zijn of haar leraar. De leerlingen zijn niet echt duidelijk hierover, maar gaven aan dat de leraren goed helpen en goed advie geven. Twee leerlingen zijn negatief, omdat zij het zelf moeten uitzoeken en vonden dat de leraren nik deden aan gevechten op chool. Op twee leerlingen na gaven de leerlingen uit het tweede- en derde jaar aan dat zij een goede band hebben met de leraar. Zij vinden net al de eertejaar leerlingen dat de leraren goede adviezen geven en goed helpen. De leerlingen uit alle drie de leerjaren geven aan dat zij meer aandacht krijgen van de leraren op de Utrechte chool dan van leraren op hun vorige chool en een goede band hebben met de leraren. 17

19 4.1.5 Binding met de jongerenopbouwwerker Uit de interview bleek dat vooral de leerlingen uit het eerte- en tweede jaar een goede band hebben met de jongerenopbouwwerker. De jongerenopbouwwerker gaven zelf ook aan dat hun contact met de leerlingen uit het derde jaar minder i. Leerlingen uit het derde jaar hebben minder behoefte aan die geprekken en het contact. Eerte- en tweedejaar leerlingen hebben wel de behoefte om geprekken aan te gaan en vinden het vaak fijn om een praatje te maken met de jongerenopbouwwerker. In de interview met de eertejaar kwam naar voren dat vijftien van de negentien leerlingen een goede band hadden met de jongerenopbouwwerker. Zij maakten regelmatig een praatje met de jongerenopbouwwerker. De leerlingen gaven aan dat de jongerenopbouwwerker een praatje maken met de leerlingen al zij eruit worden getuurd en ervoor zorgen dat de leerlingen weer terug in de le mogen. De vraag wat de leerlingen van de jongerenopbouwwerker vinden, werd door een leerling al volgt beantwoord: Goed, hun vertaan ook kinderen die jonger zijn. Maar zij begrijpen die ook en ze weten ook hoe het zit. Al iemand problemen buiten chool heeft met politie enzo, dan weten de jongerenopbouwwerker het. De jongerenopbouwwerker worden door de eertejaar leerlingen al een luiterend oor gezien, die toegankelijk en benaderbaar zijn voor een praatje. De leerlingen uit het tweede jaar zijn ook grotendeel poitief. Eén leerling had een mindere band met de jongerenopbouwwerker en vond dat de jongerenopbouwwerker zich overal mee bemoeiden. Tweedejaar leerlingen gaven aan dat de jongerenopbouwwerker leerlingen goed begrijpen, omdat zij vaak van dezelfde afkomt zijn. Leerlingen uit het derde jaar zijn over het algemeen meer negatief. Van de acht leerlingen uit het derde jaar waren er vier negatief. Deze leerlingen geven aan dat zij niet vaak meer contact maken met de jongerenopbouwwerker, omdat zij daar zelf geen behoefte aan hebben. Een ander punt wat naar voren kwam bij de derdejaar i dat zij niet weten wat de functie van een jongerenopbouwwerker inhoudt. De leerlingen uit het eerte- en tweede jaar hebben een betere binding met de jongerenopbouwwerker dan de leerlingen uit het derde jaar Vergelijking jongerenopbouwwerker en leraren Hierbij kijken wij of een leerling die kampt met een probleem eerder naar een jongerenopbouwwerker toe gaat of naar een docent. Voor de helft van de leerlingen uit het eerte jaar i er geen voorkeur. Zij gaan net zo graag naar de docent al naar de jongerenopbouwwerker. De aard van het probleem bepaalt de keuze van de leerling. Een leerling zei: Hangt ervan af, meeter geeft le, du die begrijpt mij. Andere problemen ga ik 18

20 liever naar jongerenopbouwwerker. Er waren ook vijf eertejaar leerlingen die liever naar de jongerenopbouwwerker gingen al zij kampen met een probleem, want die kennen zij beter en daarmee hebben zij meer contact. Uit de interview met leerlingen van het tweede jaar bleek dat de helft van de leerlingen kiet voor de jongerenopbouwwerker en de andere helft kiet voor de leraar. Leerlingen kiezen voor een leraar, omdat zij het gevoel hebben dat de leraar er meer aan doet. De leerlingen die kiezen voor de jongerenopbouwwerker doen dit, omdat zij een goede band hebben met de jongerenopbouwwerker. Daarnaat kennen zij de jongerenopbouwwerker ook goed. De leerlingen uit het derde jaar kiezen alleen maar voor de docent. Met de docent hebben zij een betere band en met de jongerenopbouwwerker hebben zij zelden contact. Uit de interview met de jongerenopbouwwerker kwam naar voren dat de jongerenopbouwwerker zich al laagdrempeliger bechouwen dan de leraren. Zij hebben daardoor het gevoel dat jongeren met problemen vaak makkelijker naar hun toe gaan. Meije kiezen vaker voor de leraren, omdat zij een minder goede band hebben met de jongerenopbouwwerker. De meije geven aan dat de jongerenopbouwwerker vooral met de jongen en het voetbal bezig zijn. De aard van het probleem peelt ook een belangrijke rol. Al iemand iet niet begrijpt gaat diegene liever naar de docent, maar zodra iemand kampt met een probleem geven zij vaak de voorkeur aan de jongerenopbouwwerker. De aard van het probleem peelt bij alle leerlingen een rol bij de keuze. Van de leerlingen uit het eerteen tweede jaar geeft de helft een voorkeur aan de jongerenopbouwwerker. Uit het derde jaar gaan alle leerlingen liever naar de leraar. Meije gaan over het algemeen liever naar de leraar. 4.2 Effect Met effect kijken wij naar de effecten van de aanwezigheid van de jongerenwerker en de Brede Schoolactiviteiten. Daarnaat kijken wij of het jongerenopbouwwerk en de Brede Schoolactiviteiten er toe leiden dat leerlingen terugchakelen naar het reguliere onderwij. Tot lot kijken wij of de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker ertoe leidt dat het veiliger i op chool Effecten door de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker en de Brede Schoolactiviteiten Alle eertejaar leerlingen zijn poitief over de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker en de Brede Schoolactiviteiten. De leerlingen gaven aan dat zij het fijn vinden dat er op chool jongerenopbouwwerker aanwezig zijn. Daarnaat gaven zij ook aan dat zij het leuk 19

21 vinden dat er op dindag Brede Schoolactiviteiten plaatvinden. De leerlingen vertelden on tijden de interview dat de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker er toe leidt dat het rutiger, leuker en veiliger i op het choolplein gedurende de pauze. Ook gaven de leerlingen aan dat zij getimuleerd worden door de jongerenopbouwwerker en dat zij makkelijk terecht kunnen voor een geprek bij de jongerenopbouwwerker. De leerlingen vertelden ook dat zij door de Brede Schoolactiviteiten elke dindag met plezier naar chool gaan. De activiteiten zorgen voor afleiding en veel menen worden rutiger door de activiteiten. Eén leerling gaf aan dat hij door de kickbok-trainingen leert omgaan met zijn agreie. Kickboken zorgt ervoor dat hij rutiger wordt. Ook alle tweedejaar zijn poitief over de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker en de Brede Schoolactiviteiten. Zij vinden het fijn dat de jongerenopbouwwerker er zijn omdat zij zorgen voor veiligheid op chool en op het choolplein en een uitlaatklep zijn voor de jongeren. Ook gaven zij aan dat zij het fijn vonden zij dat er Brede Schoolactiviteiten waren in het eerte jaar. Bij de derdejaar zijn er twee van de vijf leerlingen die geen effecten merken bij de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker en Brede Schoolactiviteiten. Zij gaven beiden aan dat de jongerenopbouwwerker en de Brede Schoolactiviteiten niet hebben geleid tot gedragverbetering. De leerlingen uit het eerte jaar zijn het meet poitief over de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker en het Brede Schoolprogramma. De leerlingen uit het tweede- en derde jaar zijn minder poitief, doordat zij minder betrokken zijn bij het Brede Schoolprogramma en minder contact hebben met de jongerenopbouwwerker Veiligheid De leerlingen uit allerdrie die jaren geven aan dat de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker in de pauze er toe leidt dat het veilig i op het choolplein. Dit wordt ook beaamt door de directeur en de pedagogiche conciërge. De directeur zei het volgende hierover: Toen de Utrechte chool net opgezet werd, waren er enorm veel incidenten, vechtpartijen en onveiligheid, maar dat i poitief verbetert ind de jongerenopbouwwerker er zijn de veiligheid op deze chool i aanzienlijk toegenomen. Ook gaven de leerlingen aan dat het rutiger i op het choolplein door de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker. De jongerenopbouwwerker zorgen ervoor dat alle rutig verloopt in de voetbalkooi en dat er regel zijn gedurende het voetbal. Eén leerling zei: Ja want ander krijgen wij veel ruzie bij de voetbalkooi. Het voetbal i daardoor rutiger en veiliger. In totaal vonden ze leerlingen dat de aanwezigheid van de jongerenwerker niet 20

22 tot meer veiligheid leidt. Eén leerling zei dat hij zich altijd veilig voelde ongeacht de aanwezigheid van jongerenopbouwwerker. Een andere leerling zei dat hij zich onveilig voelde, doordat het altijd druk wa in de pauze en er vaak optootje waren. Alle leerlingen en betrokkenen hebben aangegeven dat het veiliger i geworden op de Utrechte School door de aanwezigheid van de jongerenopbouwwerker. 4.3 Zelfontplooiing Met zelfontplooiing kijken wij naar de cijfer van de leerlingen en of er prake i van een vermindering van de gedragproblemen Cijfer Het merendeel van de leerlingen uit het eerte jaar gaf aan dat hun cijfer goed waren. Vergeleken met hun vorige chool haalden zij nu betere cijfer. Twee leerlingen gaven aan dat hun cijfer niet echt goed waren. Zij gaven aan dat dit onder andere komt, doordat de leraren nu veel meer aandacht voor hun hebben. Ook de meete jongeren uit het tweede- en het derde leerjaar gaven aan dat de cijfer nog niet heel goed zijn, maar gaven wel aan dat de cijfer verbeterd zijn. De cijfer zijn volgen de jongeren verbeterd ten opzichte van vorig jaar. Vier van de zeven leerlingen gaven aan dat de cijfer verbeterd zijn, omdat zij nu op de Utrechte School zitten. Toch gaf een enkele leerling aan dat de cijfer niet verbeterd zijn. Al reden wordt vaak gegeven dat de jongeren vaak afgeleid zijn en zich daardoor niet goed kunnen concentreren tijden de le. Bij de derdejaar gaven ze van de acht leerlingen aan dat hun cijfer door de jongerenopbouwwerker en de Brede Schoolactiviteiten verbeterd zijn. Eén leerling gaf aan dat zijn cijfer niet verbeterd zijn ind hij op de Utrechte School zit, omdat hij hier op chool alleen maar met zijn gedrag bezig i en niet met zijn cijfer. De cijfer van de meete leerlingen zijn over het algemeen beter dan op hun vorige chool Vermindering van de gedragproblemen Bij de meete eertejaar leerlingen i er prake van een vermindering van de gedragproblemen. Vijftien eertejaar leerlingen vertelden dat zij beter gedrag vertonen op de Utrechte School. Eén leerling zei: Ja gaat goed. Ik ben heel erg vooruitgegaan. Een andere leerling zei dat hij door de Brede Schoolactiviteit kickboken leert omgaan met zijn woede en veel rutiger i geworden. Er waren twee leerlingen die vonden dat het niet beter met hun gedrag ging. De leerlingen gaven over het algemeen aan dat de activiteiten ervoor zorgden dat zij rutiger worden. Ook bij de tweede- en derdejaar leerlingen bleek dat 21

23 hun gedrag verbeterd i. Bij drie van de negen leerlingen in het tweede jaar i er geen prake van gedragvermindering. Zij zeiden wel dat het beter gaat op chool, al je naar de cijfer kijkt. Bij drie van de acht leerlingen uit het derde jaar i er geen prake van gedragvermindering. Op deze leerlingen heeft het project Join It! geen effect gehad op het gedrag. Bij de eertejaar leerlingen i vooral prake van een gedragvermindering. Bij tweede- en derdejaar heeft het project Join It! minder of geen effect op het gedrag, doordat zij niet meer deelnemen aan het Brede Schoolprogramma. 4.4 Tevredenheid Met tevredenheid kijken wij of de hulp en de activiteiten goed aan luiten op de vraag en behoefte. Daarnaat hebben wij onderzocht of de cliënten het ander hadden gewild Brede Schoolprogramma Uit de interview met de leerlingen uit alle drie de jaren bleek dat vooral de jongen het activiteitenprogramma van de Brede School erg leuk vinden. De leerlingen zijn erg tevreden met het activiteitenprogramma. De activiteiten leiden er toe dat de leerlingen uit het eerte jaar met plezier naar chool gaan. Uit de interview met de leerlingen uit het tweede- en derdejaar kwam naar voren, dat de leerlingen het erg jammer vinden dat er in het tweede jaar en derde jaar geen Brede Schoolactiviteiten meer plaatvinden. De leerlingen vertelden dat er in het tweede jaar en derde jaar zelden meer activiteiten plaatvinden. De activiteiten die in die jaren plaatvinden worden niet door het project Join It! georganieerd. Eén leerling vertelde dat hij in het tweede jaar een keer naar een Mueum en naar een zwembad i geweet. Hij zei het volgende hierover: Ja wij gingen naar Corpu. Dat i een mueum over het menelijk lichaam, maar dat wa echt aai. Wij zijn ook een keer naar een zwembad geweet en een roltoelbedrijf. De leerlingen uit het tweede jaar en derde jaar vinden dat er meer activiteiten moeten worden georganieerd. Tijden het interview met de directeur kwam naar voren dat door financiële tekortkomingen het programma alleen georganieerd kan worden voor leerlingen uit het eerte jaar: Ik denk dat we daar het meet effect hebben, daar hebben we zoal ik net zei een heel hoog percentage leerlingen, die gewoon na twee of drie jaar nog teed zitten. Ehm het i allemaal nog niet zo verhard, je kunt daar nog makkelijk interventie doen. En 22

24 het i een financieel verhaal. Ik zou het graag voor de hele chool doen, maar dat kot heel veel. En ik had een ton per jaar van de provincie gekregen de eerte twee jaar, en die i op en nu de gemeenteubidie, du het i daarvan afhankelijk. Du ik zou wel meer willen, en we hebben ook meer gedaan hoor, we hebben ook toffe vader toffe zonen projecten gehad in de bovenbouw. Maar dat zijn allemaal projecten, dit i heel tructureel ingeburgerd in het onderwijprogramma. (Directeur Kee Brouwer, Utrechte School, 2012) De meije zijn minder tevreden over het programma van de Brede School. Zij vinden dat het programma vooral gericht i op jongen. Sind dit jaar wordt er wel een activiteit peciaal voor meije gegeven Girl Talk. Uit het interview met de directeur i gebleken dat meije zich hier bezig houden met meijedingen en leren hoe zij met jongen moeten omgaan: Hier bepreken ze waar de meiden zich mee bezig houden op dit moment.. ehm hoe kan ik op een goede manier met jongen omgaan, hoe kan ik mijn grenzen goed aangeven. We hebben natuurlijk wel weinig meiden in verhouding met jongen, en voor je het weet zitten ze aan borten billen enzovoort en die meiden kunnen hun grenzen niet goed aangeven, du daarom i het heel belangrijk om tructuur aan te geven. (Directeur Kee Brouwer, Utrechte School, 2012) De meije vinden deze activiteit wel leuk, maar zouden liever ook activiteiten willen die neutraal zijn of gericht op meije Pauze programma De meningen van de leerlingen uit alle drie de jaren over de pauze zijn verdeeld. Een algemeen kritiekpunt over de pauze i dat de pauze te kort duren. De leerlingen gaven in de interview aan dat zij liever langere pauze hebben. Op het choolplein taat een voetbalkooi. De meete jongen die wij hebben geïnterviewd voetballen daar gedurende de pauze. Bijna alle leerlingen gaven aan dat de jongerenopbouwwerker zich tijden de pauze vooral bezighouden met het voetballen. Uit de interview bleek dat de jongen die voetballen in de pauze ook het meet contact hebben met de jongerenopbouwwerker. Leerlingen die niet voetballen tijden de pauze gaven aan dat zij minder contact hebben met de jongerenopbouwwerker. Vooral meije komen minder nel in aanraking met de jongerenopbouwwerker. 23