Verzenddatum O 9 OKT Paraaf Provin. retaris. Onderwerp Zienswijze op NRD van het PlanMER Structuurvisie Windenergie op Land

Transcriptie

1 ^7 ZUID HOLLAND 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Mobiliteit en Milieu Reg Istratienummer PZH (DOS ) Datum vergadering Gedeputeerde Staten 9 oktober 2012 Verzenddatum O 9 OKT 2012 Nef Portefeuilletiouder Veldhuijzen, G Paraaf Provin retaris Termijn 21 november 2012 Onderwerp Zienswijze op NRD van het PlanMER Structuurvisie Windenergie op Land Bijlagen Zienswijze NRD van het PlanMER Structuurvisie Windenergie op Land Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van informatieverstrekking in het kader van actieve informatieplicht. 1. Onderwerp in kort bestek Gedeputeerde Staten maken vanwege het provinciale belang van windenergie, gebruik van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) ten behoeve van het PlanMER voor de Rijksstructuurvisie Windenergie op Land (SVWOL). Voor de provincie Zuid-Holland zijn op basis van het vigerende Zuid-Hollandse beleid het Rotterdamse Haven- en Industriegebied, de randzone van Goeree-Overflakkee en de Dordtsche A16-zone (gezamenlijk met de A16-zone in Noord-Brabant) opgenomen op de kaart van de NRD. In de zienswijze vraagt het college aandacht voor enkele ondenverpen die voor de provincie van belang zijn in het verdere planmer en de uiteindelijke SVWOL. Deze onderwerpen zijn: Haven-en Industriegebied Rotterdam In de NRD wordt een methodiek voorgesteld waarin de mogelijkheden voor grootschalige windenergie in de aangewezen gebieden worden onderzocht door middel van een aantal modelalternatieven. Gedeputeerde Staten wijzen het ministerie er op dat voor het Rotterdamse haven- en industriegebied geldt, dat de windturbines zuilen moeten worden ingepast in het bestaande industriële landschap, en dat de in de NRD voorgestelde methodiek niet van toepassing is op dit gebied, aangezien de turbines hier niet 'vrij' naar modetalternatieven zijn in te passen. Daamaast wordt gewezen op de rol en de bevoegdheden van het Rijk inzake de ontwikkeling van windenergielocatie Maasvlakte 2. De venvachting wordt uitgesproken dat Maasvlakte 2 optimaal zal worden benut voor grootschalige windenergie en dat in het planmer en de SVWOL duidelijk wordt gemaakt hoe een dergelijke optimale invulling van de windenergielocatie Maasvlakte 2 mogelijk wordt gemaakt; 1/4

2 p^ "^"j^jj HOLLAND Goeree-Overflakkee Het college wijst op de processen die lopen op Goeree-Overflakkee ter concretisering van het vigerende provinciale beleid en spreekt de venvachting uit dat het Rijk de ruimte biedt om deze processen voort te zetten en uiteindelijke provinciale keuzes voor windenergielocaties steunt; A16-zone Dordrecht Ook wijzen Gedeputeerde Staten op de keuze van Provinciale Staten in april 2012 voor één lange lijnopstelling langs de Dordtsche Kil, en dat een koppeling aan de Al 6 niet aan de orde is. De venvachting wordt uitgesproken, dat het ministerie met deze keuze rekening houdt in het planmer. Daarnaast wijst het college er ook hier op dat het gebied van de lijnopstelling voor een groot gedeette uit bedrijfsterreinen bestaat. Ook hier zullen de windturbines moeten worden ingepast in het bestaande industriële landschap. De in de NRD voorgestelde methodiek van modelalternatieven is volgens het college daarom ook in dit gebied niet van toepassing Altematief 'landschap' Ten slotte wordt in het kader van het in de NRD omschreven modelaitematief 'landschap' aangegeven dat de provincie verantwoordelijk is voor een integrale afweging in ruimtelijke belangen en ambities heeft met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Daarbij wordt gesteld dat het college, gezien het veelal bovenregionale schaalniveau van de ontwikkeling van windenergie op land, graag aan de voorkant van het proces actief vrardt betrokken bij toekomstige uitvrerkingen als locatiekeuze, situering, ontwerp en inrichting van nieuwe windenergieparken. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader -Wet Ruimtelijke Ordening: Rijksstructuurvisie en Provinciale Structuurvisie. - Wet Milieubeheer: raadpleging namens de bevoegde gezagen b. Relatie andere interne beleidsterreinen Ruimtelijke Ordening, Cuttuurhistorie en Water en Groen. c. Relatie externe partijen Het ministerie van l&m heeft de NRD opgesteld. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis 2/4

3 p'^^^^j*^^ HOLLAND Het Rijk heeft de ambitie om 6000 MW aan opgesteld vermogen windenergie in 2020 gezamenlijk met de provincies mogelijk te maken. Deze 6000 MW kan zowel worden ingevuld met grootschalige windenergie onder rijksregie (projecten van >100 MW) als projecten onder provinciale regie (van 5 tot en met 100 MW) en projecten onder gemeentelijke regie (minder dan 5 MW). In de Rijksstnjctuurvisie Windenergie op Land (SVWOL) wordt de keuze vastgelegd in welke gebieden en onder welke voonvaarden grootschalige windenergie mogelijk is. De SVWOL wordt tevens het ruimtelijke referentiekader voor het rijk voor grootschalige initiatieven die onder de Rijkscoördinatieregeling vallen (>100 MW). De centrale opgave voor de SVWOL is, zoals het wordt geformuleerd in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), een 'heldere visie op de ruimtelijke randvoorwaarden voor de ontwikkeling van grootschalige windenergieprojecten'. Uitgangspunt voor de SVWOL zijn de door de provincies aangewezen gebieden. Provinciale gebieden die op voorhand te klein zijn voor grootschalige windenergieprojecten onder rijksregie zijn buiten beschouwing gelaten. De taakstelling voor Zuid-Holland als onderdeel van de 6000 MW is ten minste 720 MW. Deze taakstelling is met de plaatsingsvisie windenergie vastgelegd in de Nota Wervelender, welke Provinciale Staten in januari 2011 hebben vastgesteld. De plaatsingsvisie is in februari 2011 één op één opgenomen in de Provinciale Structuurvisie. Met de Ontwerp Actualisering 2012 van de Provinciale Structuurvisie en de Provinciale Verordening Ruimte hebben Gedeputeerde Staten het windenergiebeleid geactualiseerd en opgenomen in de Verordening Ruimte. De Actualisering 2012 zal naar venvachting in januari 2013 worden vastgesteld door Provinciale Staten. b. Waar staan we nu? De fase van beleidsuitwerking De Nota Wervelender is in 2011 vastgesteld. Met de Ontwerp Actualisering 2012 van de Provinciale Structuurvisie en de Provinciale Verordening Ruimte hebben Gedeputeerde Staten voorgesteld het windenergiebeleid te actualiseren en opgenomen in de Ontwerp Verordening Ruimte. c. Vervolgprocedure De provincies worden betrokken bij het vervolgproces van het planmer. Na de tervisielegging stelt het ministerie een Nota van Beantwoording op, waarin wordt aangegeven hoe het ministerie met de zienswijzen is omgegaan. Dit vormt samen met de NRD het kader voor het op te stellen planmer. Het planmer, inclusief een passende beoordeling (natuur), zal tegelijk met de Ontwerp Structuurvisie ter inzage worden gelegd. Dat is op dit moment begin 2013 voorzien. Na de zienswijzeperiode neemt het bevoegd gezag een definitief besluit. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) Er zijn geen financiële consequenties Technische & proces vragen en informatie bij 3/4

4 '"ZUID^ ^''^^ Ambtenaar B.J. Verschoor Telefoon Kamer 8456 D5.33 4/4

5 Gedeputeerde Staten Contact dhr. B.J. Verschoor T8456 Postadres Provinciehuis Postbus LP DenHaag T Ministerie Infrastructuur & Milieu Directoraat-Generaal Ruimte en Water Directie Water en Bodem ta.v. drs. E. B. Alwayn Plesmanweg 1-6 Postbus GX Den Haag Ons kenmerk PZH Uw kenmerh IENM/BSK-2012/ Bijlagen Onderwerp Zienswijze NRD SVWOL. Geachte mevrouw Alwayn, Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft per brief van 18 september 2012 met kenmerk IENM/BSK-2012/188569, de provincie Zuid-Holland in de gelegenheid gesteld om te reageren op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) voor het planmer ten behoeve van de Structuurvisie Windenergie op Land (SVWOL). De SVWOL wordt het ruimtelijk afwegingskader voor grootschalige initiatieven voor windenergie ( 100 MW). De NRD omschrijft welke milieuaspecten onderzocht zullen worden en op welke wijze. Ook omschrijft het NRD welke gebieden en alternatieven in het planmer worden onderzocht. In deze brief geven wij onze zienswijze op de NRD. Bezoekadres Zuld-Hollandplein AW Den Haag Tram 9 en bus 65 Stoppen dichtbi] het provinciehuis. Vanef stalion Den Haag CS ls het tien minuten lopen. De parkeenuimle voor auto's is beperkt. In het Bestuuriijk Overieg tussen de ministers van l&m en EL&l, het IPO en VNG van 21 mei 2012 is afgesproken dat de provinciale reserveringen voor windenergie uitgangspunt zijn voor de SVWOL. Daarnaast is afgesproken dat het IPO voor het einde van 2012 een bod aan het Rijk zal aanbieden, waarin is uitgewerkt hoe de rijksdoetstelling van 6000 MW over de provincies verdeeld zal worden. Met een opgave van ten minste 720 MW, zoats vastgelegd in de Provinciale Structuurvisie en meer specifiek de Nota Wervelender, nemen wij een substantieel deel van de rijksdoelstelllng voor onze rekening. In de uitwerking van ons beleid liggen we op koers om de opgave in 2020 te behalen. Een groot gedeelte van de Zuid-Hollandse opgave zal gerealiseerd worden met 'kleinschalige' locaties (< 100 MW). De Zuid-Hollandse gebieden die u hebt opgenomen in de kaart van de NRD met gebieden voor grootschalige windenergie op pagina 10 zijn het haven- en industriegebied van Rotterdam, de randzone van Goeree-Overfiakkee en een gedeelte van de A16-zone bij Dordrecht.

6 7J^^ provincie jjqj^j^jjjj ZUID Ons kenmwk PZH Haven- en Industriegebied Rotterdam In de NRD stelt u een methodiek voor waarin de mogelijkheden voor grootschalige windenergie in de aangewezen gebieden worden onderzocht door middel van een aantal modelalternatieven. Deze alternatieven zijn 'maximale opbrengst', 'natuur' en 'landschap'. Voor het haven- en industriegebied van Rotterdam geldt, dat de windturbines zullen moeten worden ingepast in het bestaande industriële landschap. De in de NRD voorgestelde methodiek is ons inziens dan ook niet van toepassing op dit gebied aangezien de turbines hier niet 'vrij' naar modelalternatieven zijn in te passen. Vanuit onze betrokkenheid bij het Convenant Realisatie Windenergie Rotterdamse Haven zijn wij er van op de hoogte dat het Havenbedrijf Rotterdam en het Rijk de plaatsingsmogelijkheden van windturbines op Maasvlakte 2 onderzoeken. Gelet op de Elektriciteitswet heeft het Rijk hier bevoegdheden om een grootschalig windenergieproject mogelijk te maken. Wij gaan er van uit dat de locatie Maasvlakte 2 optimaal zal worden benut voor grootschalige windenergie en dat u in het planmer en de SVWOL duidelijk maakt hoe u een dergelijke optimale invulling van de windenergielocatie Maasvlakte 2 mogelijk zult maken. Goeree-Overflakkee De randzone van Goeree-Overflakkee is in ons beleid benoemd als concentratiegebied met een opgave van MW opgesteld vermogen windenergie in 2020, waarbij voldoende aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit is, waaronder voldoende doorzichten. Wij wijzen u er op dat wij momenteel met betrokkenen op het eiland afspraken trachten te maken om te komen tot een verdere concretisering van ons vigerende beleid, zonder dat we daarbij afbreuk doen aan de opgave. Wij zijn voornemens om hiervoor een planm.e.r. uit te voeren. Van uw planmer en SVWOL verwachten wij dat deze ons de ruimte bieden om dit proces voort te zetten zodat wij tot een gedegen afweging voor concrete locaties in de randzone van het eiland kunnen komen. Daarnaast verwachten wij dat onze uiteindelijke keuzes voor windenergielocaties in de randzone van het eiland leidend zullen zijn voor uw SVWOL. A16-zone Dordrecht Inzake de aangewezen A16-zone bij Dordrecht stellen wij u er van op de hoogte dat wij vorig jaar een studie hebben verricht naar de landschappelijke aanvaardbaarheid van windenergie in dit gebied. Onder meer op basis daarvan hebben Provinciale Staten in april 2012 gekozen voor één langere lijnopstelling langs de Dordtsche Kil. De koppeling aan de A16 is daarmee niet aan de orde. Wij gaan er van uit dat u met deze keuze rekening houdt in uw planmer. Daarnaast wijzen wij u er op dat het gebied van deze lijnopstelling voor een groot gedeelte uit bed rijfsten"ei nen bestaat. Ook hier zullen de windturbines moeten worden ingepast in het bestaande industriële landschap. De in de NRD voorgestelde methodiek van modelalternatieven is ons inziens daarom ook in dit gebied niet van toepassing. Altematief 'Landschap' Op pagina 12 gaat u in op het alternatief 'landschap', waarbij u aangeeft te onderzoeken of het volstaat om te toetsen aan de huidige wettelijke- en beleidskaders of dat aanvullende randvoorwaarden op het gebied van landschap nodig zijn. De provincie is verantwoordelijk 2/2

7 TUID" ^^^ Ons kenmerk PZH voor een integrale afweging in ruimtelijke belangen en heeft ambities met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Gezien het veelal bovenregionale schaalniveau van de ontwikkeling van windenergie op land zijn wij graag aan de voorkant van het proces actief betrokken bij toekomstige uitwerkingen als locatiekeuze, situering, ontwerp en inrichting van nieuwe windenergieparken. Wij vertrouwen er op dat de in deze zienswijze benoemde zaken worden meegenomen in de planm.e.r. voor de SVWOL. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, mw. drs. J.A.M. Hilgersom J. Franssen 3/3