provincie HQLLAND ZUID

Transcriptie

1 Gedeputeerde Staten provincie HQLLAND ZUID Provinciale Staten van Zuid-Holland Contact J.C. Wassens T jc.wassens@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Datum Ons kenmerk PZH Uw kenmerk Bijlagen 3 Onderwerp Afhandeling motie 254 rapportage aan PS over leefbaarheid en slaapverstoring regio Rotterdam. Geachte Statenleden, Op 23 februari 2011 heeft u motie 254 aangaande luchtverkeerslawaai in de regio Rotterdam aangenomen. Met deze motie verzocht u ons u na het gereed komen van het aangekondigde belevings- en slaapverstoringsonderzoek over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren in een zodanige vorm dat u kunt vaststellen of is voldaan aan het beleidsuitgangspunt van de provincie dat er geen verslechtering van de leefbaarheid is opgetreden of zal optreden in vergelijking met referentiejaar Naar aanleiding hien/an berichten wij u het volgende. Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW DenHaag Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeentjimte voor auto's is beperkt. Op 2 oktober 2013 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu het Belevingsonderzoek Rotterdam The Hague Airport aangeboden aan de Bestuurtijke Regiegroep Rotterdam The Hague Airport (bestaande uit de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Rotterdam, Lanslngertand en Schiedam). Dit onderzoek is op 6 december 2013 besproken in de Bestuurtijke Regiegroep. Het onderzoek stelt dat er geen grote toe- of afname van hinderbeleving wordt ervaren. Belangrijkste conclusie is dat de mate waarin omwonenden grote hinder ondervinden is afgenomen. Bewoners horen weliswaar vaker vliegtuigen, maar geven aan minder vaak last te hebben van vliegtuigen. Als er hinder wordt ondervonden dan is dit vooral lichte hinder, slechts in beperkte mate wordt grote hinder ervaren. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat vliegtuigen minder snel worden genoemd als bron van geluidhinder ten opzichte van Tegelijkertijd is het wel zo dat de mate waarin bewoners lichte hinder ondervinden is toegenomen. Dit maakt dat verhoudingsgewijs de hinderbeleving wel is toegenomen, maar dat de impact van die hinder kleiner is geworden. Tenslotte blijkt dat slaapverstoring als gevolg van vliegtuigen in zeer beperkte mate voor komt. Het onderzoek is voorts besproken met drte organisaties met deskundigheid op het gebied van hinderbeleving en slaapverstortng als gevolg van vliegverkeer (de DCMR, het RIVM en de GGD).

2 Ons kenmerk Hieruit is gebleken dat de algemene hoofdconclusies overeenkomen met het beeld dat deze organisaties hebben van de hinderbeleving en slaapverstortng in de Rotterdamse regio. De luchthaven Rotterdam The Hague Airport heeft aan de Bestuurtijke Regiegroep Rotterdam The Hague Airport het voornemen uitgesproken om een aanvraag te doen voor een nieuw Luchthavenbesluit. Zij zal daarvoor een milieu-effectrapportage laten opstellen. Gelijktijdig hieraan wordt bezien of het gewenst is om nader onderzoek te doen naar hinderbeleving en slaapverstortng. Hinderbeleving en slaapverstortng kan dus ook een rol spelen bij de afweging om te komen tot het nieuwe Luchthavenbesluit. Naar venwachting zal het Rijk dit Luchthavenbesluit uitertijk op 1 november 2014 vast stellen. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en verzoeken u motie 254 met deze brtef als afgehandeld te beschouwen. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretarts, voorziltter mw. drs. J.A.M. Hilgersom 2:3

3 Ons kenmerk P^^^^j^j^ HOLLAND Bijlagen: Aanbiedingsbrtef Ministerte van Infrastructuur en Milieu Belevingsonderzoek Rotterdam The Hague Airport Belevingsonderzoek Rotterdam The Hague Airport - Motie 254-3'3

4 Ministerie van Inft-astructuur en Milieu > RstourBdres Postbus ex Din Hsag de voorzitter van de Bestuurlijke Regiegroep Rotterdam The Hague Airport (BRR), mw. I.G.M. de Bondt Postbus LP Den Haag Mlnlslarie van Infrastructuur «n Milieu Plesmanweg 1-6 Den Haag Postbus EX DenHaag T F llll Kenmerk IENM/BSK-2013/ Bijlagen l Datum 2013 Betrefl Beleen iderzoek Rotterdam The Hague Airport Geachte leden van de BRR, Hierbij Informeer Ik u over de uitkomsten van het Belevingsonderzoek Rotterdam The Hague Airport In de toelichting behorende bij het wijzigingsbesluit van de aanwijzing (VenW/BSK-2010/132401) is aangekondigd dat het ministerte in overteg en samen met betrokken partijen een belevingsonderzoek zal laten uttvoeren In de Rotterdamse regio. Het ministerte van lenm, de provinde Zuld Holland, de gemeenten Rotterdam, Schiedam en Lanslngertand hebben onderzoeksbureau Meijers Research gevraagd om een belevingsonderzoek Rotterdam The Hague Airport ult te voeren. Het doel hiervan was gezamenlijk Inzicht te verkrijgen In de mate waartn na de nieuwe aanwijzing op basis van de feitelijk gerealiseerde 20Ke contour, bewoners hinder ervaren als gevolg van luchtvaartuigen. Slaapverstortng op en om Rotterdam The Hague Airport Is hierbij een punt van aandacht geweest. Een grotendeels vergelijkbaar onderzoek heeft MEIJERS RESEARCH In 1997, 2001 en 2007 uitgevoerd ten behoeve van respectievelijk de toenmalige Commissie 28 en de GGD Rotterdam Rijnmond. Een van de doelen van dit onderzoek is om de vergelijking te maken met voorgaande onderzoeken, en te beoordelen of de situatie gedurende de afgelopen jaren is verbeterd, gelijk gebleven of verslechterd. Daarom komt de opzet van dit onderzoek grotendeels overeen met de aanpak die Meijers eerder hanteerde. De focus is gerteht op een vergelijking met Onderzoeksresultaten In bijgaande bijlage vindt u het rapport van Meijers Research waar u de volledige onderzoekresultaten in kunt vinden. In de kem geven de onderzoeksresultaten weer dat er geen grote toename of afname van hindert)elevlng wordt ervaren als gevolg van luchtvaartuigen rond Rotterdam The Hague Airport. De resultaten van het onderzoek 2012 In hun ondertinge samenhang bezien leren dat zich een lichte positieve tendens ten opzichte van 2007 af tekent. Dit komt voort ult de volgende resultaten: Uit het onderzoek blijkt dat ten opzichte van 2007 bewoners vaker vliegtuigen horen. Als bewoners meer vliegtuigen horen, ook als dat dagelijks gebeurt, hoeft dat niet noodzakelijk tot ervaren hinder te leiden. Uit het onderzoek blijkt dat een afname is van de hinder van vliegtuigen ten opzichte van Bij een open vraag naar bronnen van hinder waarmee men te maken heeft zijn vliegtuigen In de rangorde gedaald van de vierde naar de negende plaats. Pagirta 1 van 2

5 - Slaapverstoring doet zich procentueel In beperkte mate voor. Onder kinderen Kenmerk wordt het percentage als uitgesproken laag beoordeeld. IENM/BSK-2013/ Belangrtjke kanttekening bij het onderzoek is dat er per deelgebied op sommige terreinen verschillen te vinden zljn In de uitkomsten, In dat geval bestaat er dus een verschil in hinderbeleving per gebied. Expertmeeting Het rapport ls aan een aantal deskundige organisaties (de DCMR, het RIVM en de GGD) voorgelegd. Uit deze expertmeeting is het volgende naar voren gekomen: Het onderzoeksresultaat wordt als waardevolle informatie gezien voor het kunnen bepalen van de trend van hindertjeleving; - De trend van 2007 naar 2013 laat geen grote veranderingen in het resultaat zien; De resultaten sluiten grotendeels aan bij de klachtenbeleving van de DCMR; In de regio is nog niet eerder ln dit onderzoek aandacht voor slaapverstoring geweest, waardoor de bevindingen niet met eerdere resultaten vergeleken kunnen worden. Voor mogelijke vervolgonderzoeken worden de volgende suggesties meegegeven: O De gebieden anders samenstellen, meerdere schillen rond de luchthaven creëren waarbij iedere schil één gebied gaat vormen; O Het opstellen van een standaard werkwijze voor de manier waarop onderzoek naar hinder en slaapverstoring rond regionale luchthavens wordt uitgevoerd, zodat een betere vergelijking van resultaten tussen regionale luchthavens in de toekomst mogelijk wordt. O Ankerpunten ult het onderzoek behouden zodat resultaten vergelijkbaar blijven. Vervolgproces Met het presenteren van dit rapport wordt invulling gegeven aan de toezegging van mijn voorganger om, naar aanleiding van het wijzigingsbesluit, een belevingsonderzoek uit te laten voeren. Op basis hiervan kunt u uw Provinciale Staten en Gemeenteraden informeren over de hinderbeleving rond de luchthaven. De exploitant van de luchthaven is voomemens een aanvraag te doen voor een nieuw luchthavenbesluit op basis van de wet Regelgeving Burgeriuchthavens en Militaire Luchthavens (RBML). Bij het luchthavenbesluit zullen de onderzoeksbevindingen en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek naar hinderbeleving en slaapverstoring een rol spelen. Zoals Ik In mijn eerdere brieven aan u heb aangegeven vind ik het van belang dat er regionaal bestuuriijk draagvlak is voor een aanvraag voor het luchthavenbesluit. Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRA^Pf^UCTUUR EN MIÜEU, namens deze, ^DEïDIReCTEUfU^JCHl Pagina 2 van 2

6 PVDA VTENFRACTIE ZUIDHOLLAND MOTIE Motie nr: Onderwerp: O^ZM^^^^^^^ ba.( Jl^ueMJiód(vi^eh\, Rapportage aan PS over leefbaarheid en slaapverstoring regio Rotterdam Provinciale Staten van Zuid-Holland, bijeen op 23 februari 2011, behandelend afdoening motie 18 (dd 27 juni 2007). Overwegen dat, als uitgangspunt van provinciaal beleid is vastgesteld dat herziening van de aanwijzing voor Rotterdam The Hague Airport niet zou mogen leiden tot een verslechtering van de leefbaarheid in de omgeving, ten opzichte van referentiejaar 2007, met bijzondere aandacht voor de nachtrust en het bijbehorende nachtregime; het college van GS het verzoek van de Staten (conform motie 18) heeft uitgevoerd om, bij herziening van de aanwijzing, de minister namens de Staten te verzoeken een op de specifieke situatie rondom Rotterdam The Hague Airport toegesneden slaapverstoringsonderzoek te (laten) verrichten; de minister dit verzoek heeft gehonoreerd en 'een jaar na inwerkingtreding van het (aanwijzings)besluit een ex post belevingsonderzoek zal uitvoeren toegespitst op de slaapverstoring in de Rotterdamse regio'; verzoeken het college van GS, Provinciale Staten van Zuid-Holland zo snel mogelijk na het gereed komen van het aangekondigde belevings- en slaapverstoringsonderzoek, over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren in een zodanige vorm dat de staten kunnen vaststellen of is voldaan aan het belekjsuitgangspunt van de provincie dat er geen verslechtering van de leefbaarheid is opgetreden of zal optreden in vergelijking met referentiejaar 2007; en gaan over tot de orde vaji^de dag. 1. Erik Pool.^^vdA 2. Lies van Aelst, SP UJL S C/ ^ ^ 3. Martin Loose, PvdA W^IcW^.'^-^'^i l 5...A.lÈL.l.L^.W