Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van P.L. Vermeulen (SP) (d.d. 9 oktober 2014) Nummer Onderwerp Huisvesting statushouders

Transcriptie

1 van Gedeputeerde Staten op vragen van P.L. Vermeulen (SP) (d.d. 9 oktober 2014) Nummer 2972 Onderwerp Huisvesting statushouders Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Op diverse plaatsen in Nederland dreigen problemen met de vestiging van statushouders en luiden wethouders de noodklok. Deze week stond in het Leidsch Dagblad een artikel (Huisvesting vluchteling kopzorg in regio) over de situatie in de regio Holland Rijnland waar gemeenten vrezen niet aan de groeiende vraag te kunnen voldoen. Het probleem zit niet alleen in de groei van het aantal statushouders, maar ook in het door kabinetsbeleid duurder worden van huurwoningen en de verkoop van huurwoningen door corporaties. Ook willen sommige regio s minder sociale huurwoningen gaan bouwen. De provincie is via het interbestuurlijk toezicht bij dit onderwerp betrokken en kan in het uiterste geval in de plaats van de gemeente treden. Nu er een situatie lijkt te ontstaan die voor sommige gemeenten moeilijk beheersbaar wordt wil de SP-fractie weten welke gevolgen dit heeft voor de toezichthoudende rol van de provincie en de te nemen stappen. 1. Wat is op dit moment de stand van zaken wat betreft de vestiging van statushouders door gemeenten in onze provincie? Op basis van het aanvullend beleidskader huisvesting verblijfsgerechtigden toetst de provincie per kwartaal of de gemeenten op schema liggen bij het realiseren van hun taakstelling. Op basis van de gegevens van het COA per 1 oktober 2014 wordt geconstateerd dat: 3 gemeenten inmiddels de taakstelling voor de tweede helft van 2014 hebben gerealiseerd; 10 gemeenten voor de tweede helft van 2014 nog niet hebben gerealiseerd, maar wel op schema liggen (dat wil zeggen dat zij de helft of meer van de taakstelling hebben gerealiseerd); 52 gemeenten voor de tweede helft van 2014 nog niet hebben gerealiseerd en niet op schema liggen (dat wil zeggen dat zij minder dan de helft van de taakstelling hebben gerealiseerd) FZ/GS/Alg

2 Pagina 2/3 2. Deelt u de zorgen van de bovengenoemde regio ten aanzien van de vestiging van statushouders? De instroom van vluchtelingen is de afgelopen tijd gegroeid en zal ook volgend jaar groeien. Wij zijn ons er van bewust dat de gemeenten door deze groei te maken krijgen met een omvangrijke taakstelling. Deze oplopende taakstelling in relatie tot de situatie in de sociale sector van de woningmarkt vraagt een fors grotere inspanning van gemeenten en corporaties. 3. Heeft de trend van groei van statushouders en de dalende beschikbaarheid van sociale huurwoningen gevolgen voor het reguliere toezichtregime van de provincie? Op welke manier gaat u met de problematiek om? Neen, wij zullen onze toezichtstaak op basis van het door ons vastgestelde aanvullend beleidskader huisvesting verblijfsgerechtigden continueren. Dat neemt niet weg dat wij in ons woonbeleid, zoals dat is opgenomen in de Visie Ruimte en Mobiliteit, ernaar streven dat het aanbod van de sociale woningvoorraad voldoende is om overal in de provincie de doelgroep te kunnen huisvesten. Dit doen wij door in de regionale woonvisie aandacht te vragen voor het inhoudelijk thema aanbod van voldoende sociale voorraad. Wij vragen in het kader van de regionale woonvisie naar inzicht in een aanpak van de samenwerkende gemeenten en corporaties waaruit blijkt dat er op termijn voldoende sociale voorraad aanwezig is. In dit verband vragen wij ook aandacht voor de steeds groter wordende groep vergunninghouders. Ze zijn aangewezen op een sociale huurwoning en veelal gaat het om (jonge) alleenstaanden. De beïnvloedingsmogelijkheden die wij zien om te voorzien in voldoende aanbod van de sociale voorraad in de regio zijn: de mogelijkheden van sloop, herstructurering en renovatie; de keuzes in verkoopbeleid en de resultaten daarvan; de omgang met de huurharmonisatie en de tijdelijke of structurele consequenties daarvan; en het bijbouwen van sociale nieuwbouw. Wij noemen het geheel van deze mogelijkheden strategisch voorraadbeheer. Het strategisch voorraadbeheer kan worden verankerd in prestatieafspraken tussen de gemeenten en de corporaties. Wij gaan er van uit dat gemeenten en corporaties via dit strategisch voorraadbeheer snel inspelen op de grotere taakstellingen.

3 Pagina 3/3 4. Bent u voornemens om met de verantwoordelijk ministers deze problematiek te bespreken en zo een bijdrage aan de oplossing van dit probleem te bewerkstelligen? Dit omdat de oorzaken van het probleem buiten de macht van de gemeente liggen, namelijk een groei van het aantal statushouders en het rijksbeleid ten aanzien van de huursector. Indien nee, waarom niet? Wij zijn van mening, dat wij, naast onze toezichthoudende taak, ook een rol hebben als het gaat om het bevorderen van de mogelijkheden om vergunninghouders te huisvesten. Een voorbeeld daarvan is de brief van 14 mei 2014 van gedeputeerde Veldhuijzen aan het Rijk, waarin hij aandacht vraagt voor een aantal punten in het gehele proces van huisvesting van vergunninghouders. Deze brief evenals de reactie van het Rijk zijn als bijlage bij het antwoord op deze vragen gevoegd. Verder merken wij op dat ambtelijk de mogelijkheden worden onderzocht om de kwestie van het groeiend aantal vergunninghouders en de dalende beschikbaarheid van sociale huurwoningen als gezamenlijke toezichthouders (alle provincies gezamenlijk) bestuurlijk bij de minister onder de aandacht te brengen. Den Haag, 29 oktober 2014 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, plv. voorzitter, mw. drs. J.A.M. Hilgersom drs. R.A.M van der Sande

4 Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact provincie f^qlland ZUID Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, ter attentie van minister Blok, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Ons kenmerk PZH DOS Uw kenmerk 1 4 MEI 2014 Onderwerp Toezicht op de gemeenten: huisvesting van vergunninghouders. Bijlagen -2- Excellentie, Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW DenHaag Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 366 stoppen dichtbij tiet provincietiuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Zuid-Holland houdt toezicht op de gemeenten wat betreft de gemeentelijke taak om conform de taakstelling van uw ministerie vergunninghouders te huisvesten. In het kader van deze toezichtstaak merk ik dat sinds 1 januari 2013 de gemeenten moeilijker hun taakstelling volledig en tijdig kunnen realiseren. In de bijlage vindt u de stand van zaken per 1 april 2014 en een schets van de ontwikkeling sinds 1 januari Deze stand van zaken en de ontwikkeling baart me zorgen, daarom wil ik graag een aantal punten onder uw aandacht brengen: De tussentijdse ophoging van de taakstelling in oktober 2013 heeft de gemeenten geconfronteerd met een extra opgave, waar zij niet op hebben kunnen anticiperen. Als toezichthouder heeft de provincie Zuid-Holland de gemeenten onverkort gehouden aan het realiseren van deze extra opgave, ook al is de ophoging van de taakstellig te laat bekend gemaakt. Als toezichthouder vraag ik u de taakstellingen tijdig bekend te maken en af te zien van tussentijdse ophogingen van de taakstelling. Met de introductie van het nieuwe toewijzingssysteem per 1 oktober 2012 komen de vergunninghouders die toegewezen worden aan de regio Zuid-Holland/Zeeland uit bepaalde AZC's. Nadat eerder al is geconstateerd dat, gezien de omvang van de taakstelling, te weinig AZC's aan de regio Zuid-Holland/Zeeland zijn gekoppeld om de taakstelling van deze regio te kunnen realiseren, is een extra AZC, Oude Pekela, aan de regio gekoppeld. Tot op heden lijkt dit nog niet de oplossing. Met de 3 AZC's die nu aan de regio zijn verbonden, zijn er op dit moment nog steeds onvoldoende vergunninghouders om de taakstelling te kunnen realiseren. De gemeenten lopen (onder andere) om deze reden, een reden waarop zij zelf geen invloed kunnen uitoefenen, een achterstand op. Dit vind ik ongewenst, te meer omdat het naar mijn mening lang duurt voordat een extra AZC aan de regio gekoppeld wordt.

5 provincie u^,» vjr^ ZUID Ons kenmerk PZH DOS Ik verzoek u, ook in het licht van de evaluatie van het nieuwe toewijzingssysteem, te bevorderen dat een werkwijze wordt onha/ikkeld, waardoor sneller kan worden ingespeeld op het aantal AZC's dat aan een regio is gekoppeld. Overigens heb ik ook het COA geïnformeerd over mijn zorgen ten aanzien van dit punt (zie bijgevoegde brief aan het COA). De problematiek ten aanzien van het tijdig verkrijgen van pasjes en een BSN en van de tijdige inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente, waar het AZC staat, blijft actueel. Ik begrijp dat een werkgroep met vertegenwoordigers van het COA en de ministeries BZK en VenJ wert<t aan een oplossing, maar dat onduidelijk is op welke termijn deze oplossing voorhanden is. In het licht van deze constatering zie ik graag dat de ketenregie van de huisvesting van vergunninghouders wordt verbeterd. Bij het huisvesten van vergunninghouders zijn vele partijen betrokken, zoals uw ministerie, het ministerie van Veiligheid en Justitie, de IND, de vreemdelingenpolitie, de gemeenten, de corporaties, het COA, Vluchtelingenwerk en de provincies, ieder vanuit een eigenlijk verantwoordelijkheid. Ik ben ervan overtuigd dat deze partijen vanuit de beste bedoelingen werken aan de oplossing van gesignaleerde problemen, maar dat door het ontbreken van een goede ketenregie die oplossing wel op zich laat wachten. Hoogacht Bijlagen: - Stand van zaken en ontwikkeling sinds 1 januari /5

6

7