Ida Miedema Ard Jan Leeferink Noël van Erp Louis Polstra. Uitgevoerd in opdracht van de Bestuursdienst gemeente Groningen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ida Miedema Ard Jan Leeferink Noël van Erp Louis Polstra. Uitgevoerd in opdracht van de Bestuursdienst gemeente Groningen."

Transcriptie

1 Ida Miedema Ard Jan Leeferink Noël van Erp Louis Polstra Uitgevoerd in opdracht van de Bestuursdienst gemeente Groningen In de buurt Trendrapportage Leefbaarheid en Veiligheid

2

3 Vanaf 1994 is in de gemeente Groningen het Grote Stedenbeleid in gang gezet. De zorg voor de leefbaarheid en veiligheid in buurten en wijken is een van de pijlers van dit landelijke beleid. Hierbij is de inzet groot. Het gaat om de kwaliteit van de woon- en leefomgeving in alle denkbare facetten, zoals het niveau van de woningen, de mate van overlast en verloedering, de beleving van (on)veiligheid, en de tevredenheid over buurtvoorzieningen als winkels, scholen en speelgelegenheid voor kinderen. Het gemeentebestuur van Groningen wil regelmatig van bewoners weten hoe zij hun directe woonomgeving ervaren. In het najaar van 2004 hebben ruim Groningers een oordeel gegeven over de leefbaarheid en veiligheid in de eigen buurt. Dit gebeurde eerder in 2002, 2000, 1998 en Opnieuw bleken zeer veel stadjers bereid om medewerking te verlenen aan het onderzoek. Het gemeentebestuur is hen hiervoor zeer dankbaar. Voorwoord De resultaten van het onderzoek laten zien dat sinds de inzet van het Grote Stedenbeleid de leefbaarheid en veiligheid is verbeterd in de stad. Positieve ontwikkelingen zijn dat de inwoners steeds minder vormen van verloedering aantreffen in de stad en dat het gevoel van veiligheid behoorlijk is verbeterd. Veel inwoners geven dan ook aan dat de eigen buurt erop vooruit is gegaan in het afgelopen jaar. Ondanks deze gunstige ontwikkelingen laten de uitkomsten ook zien dat er nog altijd duidelijke verschillen bestaan tussen de wijken in de stad als het gaat om de beleving van de leefbaarheid en veiligheid. De inzichten die voortvloeien uit dit onderzoek worden onder andere gebruikt bij het opstellen en uitwerken van gerichte maatregelen voor het verder versterken van de leefbaarheid en veiligheid. Dat blijven wij doen in nauwe samenwerking met bewoners en organisaties in buurt en stad. Ik hoop dat de uitkomsten van dit onderzoek voor velen een inspiratie zullen zijn om zich vol overgave te blijven inzetten voor een leefbare en veilige stad. Jacq. Wallage Burgemeester

4 Bureau Onderzoek, april 2005 Bureau Onderzoek van de dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht onderzoek, het toegankelijk maken van grote hoeveelheden data uit verschillende bronnen, gegevensanalyse, projectevaluatie en dienstverlening op het gebied van overheidsmarketing. In de buur t 4

5 Inleiding 1.1 Opzet van de monitor 1.2 Leeswijzer Conclusies 2.1 De stad als geheel 2.2 Wijken en buurten Ontwikkelingen leefbaarheid en veiligheid Trends in leefbaarheid 3.2 Trends in veiligheid Buurtvoorzieningen 4.1 Tevredenheid buurtvoorzieningen 4.2 Tevredenheid onderhoud buurtvoorzieningen Inhoud Wonen en woonomgeving 5.1 De woning 5.2 Evaluatie van de buurt 5.3 Sociale samenhang 5.4 Overlast 5.5 Verloedering 5.6 Oordeel afgelopen jaar 5.7 Toekomstverwachting 5.8 Problemen die met voorrang moeten worden aangepakt 6. Veiligheid 6.1 Gevoelens van onveiligheid 6.2 Perceptie van voorvallen met een dreigend karakter 6.3 Perceptie van vermogensdelicten 6.4 Slachtofferschap Leefbaarheid en veiligheid in aandachtsbuurten 7.1 Wijert/Corpus-noord 7.2 Indische Buurt 7.3 De Hoogte 7.4 Beijum-oost 7.5 Lewenborg-zuid 7.6 Tuinwijk 7.7 Paddepoel-zuid 7.8 Vinkhuizen-zuid 7.9 Hoogkerk Stoplichtoverzichten 8.1 Wijkoverzicht 8.2 Buurtoverzicht Bijlage 1. Statistisch model tijdreeksanalyse (in eindrapport) Bijlage 2. Overzicht wijk- en buurtscores

6 Inleiding 1 In de buur t 6

7 7 In september 2004 is in de gemeente Groningen voor de vijfde keer de enquête Leefbaarheid en Veiligheid afgenomen. Evenals in de voorgaande peiljaren (1996, 1998, 2000 en 2002) zijn aan inwoners van de gemeente vragen gesteld over de beleving van de leefbaarheid en veiligheid in de eigen woonomgeving. In dit rapport wordt verslag gedaan van de ontwikkeling van de leefbaarheid en veiligheid tussen 1996 en Hierbij wordt ingezoomd op verschillende wijken en buurten. De leefbaarheids- en veiligheidsenquête wordt gehouden in het kader van het in 1995 gestarte Grote Stedenbeleid (GSB). Eén van de doelstellingen van dit landelijke beleid is het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in grote steden. Het monitoren van de leefbaarheids- en veiligheidsbeleving is één van de instrumenten om na te gaan in hoeverre deze doelstelling wordt bereikt. Maar ook voor het gemeentelijk beleid is de leefbaarheids- en veiligheidsmonitor van belang. De uitkomsten kunnen aanleiding zijn voor beleidswijziging op stads-, wijk- en/of buurtniveau.

8 1.1 Opzet van de monitor Wijk- en buurtindeling De resultaten van de enquête worden gepresenteerd op zowel stads-, wijk-, als buurtniveau. Bij het wijkniveau gaat het om de indeling volgens het Grote Stedenbeleid. Daarbij is de gemeente ingedeeld in veertien stadsgebieden (zie binnenkant uitvouw achterkaft). Binnen een aantal van deze wijken wordt nog extra aandacht besteed aan kleinere buurten. Het betreft hier negen buurten die worden gekenmerkt door een groot aandeel corporatiewoningen. Bovendien is er in meer of mindere mate sprake van een achterstandssituatie op sociaal-economisch gebied (en de kwaliteit van de woonomgeving). De buurt Hoogkerk vormt hierop een uitzondering. Dit dorp binnen de gemeente valt op het wijkniveau weg tussen de overige gebieden. Gezien de omvang en de geografische ligging van Hoogkerk binnen de gemeente is daarom besloten dit gebied apart aandacht te geven. Telefonische enquête De vragenlijst van de Leefbaarheidsmonitor is evenals voorgaande keren telefonisch afgenomen bij inwoners van de stad die tenminste 18 jaar zijn. Door inzet van eigen enquêteurs en met behulp van twee enquêtebureaus zijn in 2004 in totaal 5156 inwoners van Groningen telefonisch geënquêteerd. Deze personen zijn middels een brief van de burgemeester vooraf op de hoogte gesteld van het onderzoek. Steekproef en respons In dit onderzoek worden conclusies getrokken zowel voor de stad als geheel als voor de afzonderlijke wijken en buurten. Daarom is ervoor gezorgd dat er voldoende personen uit de verschillende stadsgebieden aan het onderzoek hebben meegewerkt. Dit is gerealiseerd door middel van een zogenaamde getrapte steekproef: per wijk en buurt is telkens afzonderlijk een steekproef getrokken. Uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), daterend van september 2004, zijn op persoonsniveau de steekproeven getrokken. Vervolgens heeft KPN de telefoonnummers geleverd. Er is naar gestreefd om circa 250 personen per geselecteerd stadsgebied aan het onderzoek mee te laten werken. Eerst zijn steekproeven getrokken op wijkniveau. Om ook voldoende personen op buurtniveau te kunnen benaderen, is de steekproef vervolgens aangevuld met inwoners uit de negen geselecteerde buurten. Dit betekent dat sommige personen deel uitmaken van zowel een wijk- als een buurtsteekproef. In totaal zijn er 7694 personen telefonisch benaderd. Hiervan hebben er uiteindelijk 5156 aan de enquête meegewerkt hetgeen neerkomt op een respons van 67 procent. Representativiteit Met het oog op de vergelijkbaarheid met voorgaande peiljaren zijn de wijze van steekproeftrekking en de wijkindelingen gelijk gehouden. Het enige verschil is dat er in 1996 geen extra buurten zijn toegevoegd en geen gegevens over de wijk Nieuw-west zijn verzameld. Dit laatste omdat deze wijk in 1996 nog volop in aanbouw was. In de buur t 8

9 9 Weging Om de uiteindelijke responsgroepen zo representatief mogelijk voor de verschillende wijken en buurten te maken, is voor elk van deze groepen een weging gebruikt ter correctie van de kenmerken geslacht en leeftijd. Uit ervaring is bekend dat de verdelingen van deze achtergrondkenmerken in de responsgroep sterk kunnen verschillen met die in de populatie. In landelijk verband is afgesproken de volgende leeftijdscategorieën aan te houden bij het berekenen van de weging: jaar, jaar, jaar, en 55 jaar en ouder. Omdat wijken qua inwonertal nogal variëren, is voor uitspraken over de stad als geheel nog een extra weging toegepast. Deze weging weerspiegelt naast de geslachts- en leeftijdsverhoudingen ook het inwonertal per wijk. Voor uitspraken over de stad als geheel zijn de extra gekozen personen op het buurtniveau uitgesloten van de analyses. De wijken bestrijken immers de gehele gemeente en de gehele responsgroep (N= 3560) is groot genoeg voor het doen van betrouwbare uitspraken. Gelet op de wijze van steekproeftrekking moet worden opgemerkt dat, om statistisch verantwoord te kunnen concluderen dat er sprake is van een trend, de gevonden verschillen tussen de drie peiljaren binnen wijken aanzienlijk groter moeten zijn dan deze binnen de stad. Dit komt omdat de responsgroepen per wijk veel kleiner zijn (N 250) dan de responsgroep voor de hele stad (N = 3560). De kans dat een gevonden verschil is gebaseerd op louter toeval, is immers groter naarmate de responsgroep kleiner is. Indicatoren Standgegevens en ontwikkelingen voor de onderscheiden stadsgebieden worden weergegeven door indicatoren. Dit kunnen samengestelde scores zijn, rapportcijfers, percentages die aangeven in hoeverre inwoners ergens tevreden of zeer tevreden over zijn, of percentages die aangeven of een bepaald voorval vaak voorkomt. Samengestelde indicatoren bestaan uit een optelsom van scores op verschillende items die een bepaald aspect aangeven, bijvoorbeeld de mate van overlast of buurtcohesie. Vanwege de beperkte mogelijkheden van enkelvoudige indicatoren om abstracte begrippen als overlast of buurtcohesie te meten, verdienen samengestelde indicatoren de voorkeur. Evenals de rapportcijfers kunnen de scores op de samengestelde indicatoren variëren tussen 1 en 10. De betekenis van de cijfers is afhankelijk van de beschrijving van de indicator. De in de peilingen gebruikte indicatoren zijn in landelijk verband vastgesteld. Hierdoor kunnen de resultaten van alle deelnemende steden aan het Grote Stedenbeleid met elkaar worden vergeleken. Voor gemeenten is het dus niet mogelijk om zelfstandig deze indicatoren aan te passen. Ervaringsgegevens De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op een telefonische enquête. Daarin is de bewoners gevraagd naar ervaringen die samenhangen met de leefbaarheid en veiligheid in hun eigen woonomgeving. Het verzamelen van ervaringsgegevens is nodig, omdat over leefbaarheid en veiligheid niet of nauwelijks registratiegegevens voorhanden zijn. Daarnaast bieden deze gegevens een goed handvat om te inventariseren welke problemen de inwoners ervaren.

10 1.2 Leeswijzer Hoofdstuk 2: de lezers die alleen zijn geïnteresseerd in de conclusies van dit onderzoek, kunnen volstaan met het lezen van dit hoofdstuk. Hierin staan de belangrijkste resultaten en conclusies van het onderzoek per wijk en buurt vermeld. Hoofdstuk 3: op basis van een beperkt aantal indicatoren wordt in dit hoofdstuk een uitspraak gedaan over de ontwikkeling van de leefbaarheid en veiligheid in de stad en de verschillende wijken en buurten. Hierbij is de gehele GSBbeleidsperiode 1996 tot en met 2004 bekeken. Hoofdstuk 4: in dit hoofdstuk wordt ingegaan op de tevredenheid over verschillende buurtvoorzieningen. Ook wordt bekeken in hoeverre inwoners tevreden zijn over het onderhoud van een aantal buurtvoorzieningen. Hoofdstuk 7: sinds 1998 wordt op een aantal buurten nader ingezoomd. Het betreft buurten die, in meer of mindere mate, op sociaal-economisch gebied in een achterstandspositie verkeren. Alleen Hoogkerk vormt hierop een uitzondering. In dit hoofdstuk wordt per onderzochte buurt kort beschreven hoe leefbaarheid en veiligheid zich hebben ontwikkeld. Hoofdstuk 8: de zogeheten stoplichtoverzichten zijn hier te vinden. Voor de belangrijkste leefbaarheids- en veiligheidsindicatoren is met behulp van kleuren aangegeven of de wijken buurtscores in positieve of negatieve zin afwijken van de gevonden stadsgemiddelden voor het peiljaar Hoofdstuk 5: de kwaliteit van de woonomgeving staat in dit hoofdstuk centraal. Verschillende sociale en fysieke aspecten van de woonomgeving worden hier onderscheiden. Per aspect worden de belangrijkste en meest opvallende ontwikkelingen op zowel stads- als wijkniveau weergegeven. Hoofdstuk 6: in dit hoofdstuk komt de veiligheidsbeleving van de Stadjers aan bod. Gevoelens van onveiligheid in de eigen woonomgeving, perceptie van vermogensdelicten, perceptie van voorvallen met een dreigend karakter en slachtofferschap zijn de onderwerpen die worden besproken. Ook hier is een onderscheid gemaakt tussen stads- en wijkniveau en wordt ingegaan op de meest relevante ontwikkelingen en resultaten. In de buurt 10

11 11

12 Conclusies 2 In de buurt 12

13 13 In dit hoofdstuk worden de belangrijkste en meest opvallende resultaten van het onderzoek besproken. Eerst wordt ingegaan op de stad als geheel. Daarna komen de conclusies per onderzochte wijk en buurt aan bod. Hierbij zijn de wijken en buurten onderverdeeld naar de stadsdelen waartoe ze behoren.

14 2.1 De stad als geheel Volgens de Stadjers gaat het steeds beter met de gemeente Groningen op het gebied van de leefbaarheid en veiligheid. De resultaten van de monitor tonen aan dat op veel onderdelen van leefbaarheid en veiligheid sprake is van een positieve trend. Wel zijn er aantoonbare verschillen tussen de wijken in de stad. Stadjers voelen zich veilige De veiligheidsbeleving onder de Stadjers laat opnieuw een gunstiger beeld zien dan in voorgaande peilingen. Gesproken kan worden van een positieve trend. Dit geldt niet alleen voor algemene gevoelens van onveiligheid maar ook voor het percentage Stadjers dat het idee heeft dat bepaalde delicten vaak voorkomen. De daling is overigens niet terug te vinden wanneer het gaat om slachtofferschap. Deze cijfers zijn weinig veranderd ten opzichte van vorige metingen. Leefbaarheid van buurten licht toegenomen sinds 1996 Tussen 1996 en 2004 is ook een licht positieve trend te zien in de beoordeling van de leefbaarheid van de eigen woonomgeving. Dat blijkt uit de scores op de indicatoren die hiervoor als maatstaf dienen, zoals de mate van sociale samenhang in een buurt en de beoordeling van de kwaliteit van de eigen woonomgeving. Tevredenheid over buurtvoorzieningen In het algemeen zijn de inwoners van Groningen tevreden over de aanwezige buurtvoorzieningen, hoewel er tussen sommige wijken behoorlijke verschillen bestaan. Voor de stad als geheel is tussen 1996 en 2004 over geen enkele voorziening de tevredenheid afgenomen. Over de groenvoorzieningen en de straatverlichting is de tevredenheid zelfs licht gestegen. Alleen de tevredenheid over jongerenvoorzieningen blijft elk peiljaar laag. Meer inwoners dan voorheen vinden dat de buurt erop vooruit is gegaan Meer Stadjers dan in eerdere peilingen vinden dat de eigen buurt het afgelopen jaar is verbeterd. Vooral in de wijken waar wijkvernieuwingsprojecten plaatsvinden, zoals Vinkhuizen en het Oosterpark, geven veel inwoners aan dat de buurt erop vooruit is gegaan. Minder verloedering in de stad Sinds 2000 is sprake van een duidelijke afname van de mate van verloedering. Steeds minder inwoners geven aan dat rommel op straat en bekladding van muren en gebouwen vaak voorkomen. Het percentage mensen dat vindt dat hondenpoep vaak voorkomt, is niet veranderd. Dat geldt ook voor het aandeel dat zegt dat vernielingen vaak voorkomen. In de buurt 14

15 Wijken en buurten Stadsdeel Centrum Stadsdeel Zuid Centrum veiliger en schoner In het Centrum hebben de leefbaarheid en veiligheid zich positief ontwikkeld, zowel over de afgelopen twee jaar als over de gehele beleidsperiode Duidelijke verbeteringen zijn te zien in de beoordeling van de woonomgeving, de sociale samenhang, de mate van overlast en de mate van verloedering. De afname van overlast komt vooral door een daling van drugsoverlast en van overlast door omwonenden. Verder voelen steeds minder centrumbewoners zich onveilig en worden minder vermogensdelicten en voorvallen met een dreigend karakter waargenomen. Leefbaarheid niet, veiligheid wel verbeterd in Oud-zuid Over alle peiljaren gezien is weinig ontwikkeling te bespeuren in de leefbaarheid van Oud-zuid. Voor dit peiljaar zijn de scores voor de sociale samenhang en de kwaliteit van de woonomgeving gelijk aan die van de stad als geheel, in 1996 waren deze scores nog hoger. Positief is dat tussen 2002 en 2004 de mate van verloedering in Oud-zuid duidelijk is afgenomen. Dat zou kunnen verklaren waarom in dezelfde periode het aandeel inwoners van Oud-zuid is gestegen dat vindt dat de woonomgeving het jaar voorafgaand aan het onderzoek erop vooruit is gegaan. Oud-zuid scoort iets beter op de veiligheidsbeleving dan de stad als geheel. Hoewel zich de afgelopen twee jaar geen duidelijke veranderingen hebben voorgedaan op dit gebied, is over de periode sprake van een gunstige ontwikkeling. Veiligheid ook verbeterd in Nieuw-zuid corporatief Het beeld van Nieuw-zuid corporatief is vergelijkbaar met dat van Oud-zuid. Op het gebied van de leefbaarheid scoort ook Nieuw-zuid corporatief ongeveer gelijk aan het stadsgemiddelde. Dat blijkt uit de mate van sociale samenhang en het cijfer dat wordt gegeven voor de kwaliteit van de woonomgeving. Daarnaast heeft de leefbaarheid zich over de peiljaren weinig ontwikkeld. De scores voor de mate van (drugs-)overlast en verloedering zijn wel lager dan gemiddeld in de stad. Sinds 2000 laat de score voor de mate van verloedering tevens een mooie verbetering zien. Wat de veiligheidsbeleving betreft, wordt ook iets beter gescoord dan gemiddeld in de stad. Over alle peiljaren gezien is tevens sprake van een positieve trend. Tussen 1996 en 2004 is het aandeel inwoners van Nieuw-zuid corporatief dat zich wel eens onveilig voelt, kleiner geworden. Ook het aantal gesignaleerde vermogensdelicten en dreigende voorvallen is in deze acht jaar afgenomen. Tussen 2002 en 2004 is het aantal waargenomen vermogensdelicten overigens wel weer toegenomen.

16 Kwaliteit van de woonomgeving afgenomen in De Wijert/Corpus-noord Tussen 1998 en 2004 heeft de leefbaarheid van De Wijert/Corpus-noord zich negatief heeft ontwikkeld. De kwaliteit van de woonomgeving en de sociale samenhang laten een achteruitgang zien. De positie van De Wijert/Corpus-noord ten opzichte van de stad is inmiddels ongunstig, in 1998 was dat nog niet het geval. Pluspunt is dat ook in De Wijert/Corpus-noord door de jaren heen de mate van verloedering is afgenomen. De Wijert/Corpus-noord loopt hiermee in de pas met de gehele wijk Nieuw-zuid corporatief. In tegenstelling tot de leefbaarheid heeft de veiligheidsbeleving zich in De Wijert/ Corpus-noord wel positief ontwikkeld. Hierbij is het opvallend dat tussen 2002 en 2004 het aantal waargenomen vermogensdelicten in de wijk als geheel is toegenomen, maar niet in De Wijert/ Corpus-noord. Nieuw-zuid particulier is één van de meest leefbare wijken. Al sinds de eerste meting in 1996 scoort Nieuwzuid particulier hoog op het gebied van de leefbaarheid en veiligheid. Over alle peiljaren gezien zijn de leefbaarheid en veiligheid in de wijk ook nog eens verder verbeterd. Elk peiljaar scoren vrijwel alle belangrijke indicatoren aanzienlijk beter dan gemiddeld in de stad. Zo wordt in geen enkele wijk de kwaliteit van de woonomgeving beter beoordeeld dan in Nieuw-zuid particulier. Minpuntjes zijn de lage tevredenheid over de jongerenvoorzieningen en de toename van de mate van overlast tussen 2002 en Ten opzichte van 2002 ondervinden de inwoners van Nieuw-zuid particulier iets meer jongeren- en geluidsoverlast. Wel zijn de scores nog duidelijk lager dan het stadsgemiddelde. Stadsdeel Oude Wijken Positieve trend leefbaarheid in Oranjebuurt/ Schilderswijk minder sterk dan in de stad als geheel Tussen 2002 en 2004 is er weinig veranderd voor de Oranjebuurt/Schilderswijk op het gebied van de leefbaarheid. Wanneer de gehele periode in ogenschouw wordt genomen, zijn er echter verbeteringen te zien. De leefbaarheid heeft zich in deze periode licht positief ontwikkeld. De verbetering is overigens minder sterk geweest dan voor de stad als geheel. Ook is er sprake van een positieve trend wanneer het gaat om de veiligheidsbeleving. Over alle peiljaren gezien is het aandeel inwoners van de Oranjebuurt/Schilderswijk dat zich wel eens onveilig voelt, gedaald. De perceptie van vermogensdelicten is afgenomen, evenals de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter. Echter, wanneer alleen naar de ontwikkeling van de veiligheidsbeleving tussen 2002 en 2004 wordt gekeken, dan is van een verbetering geen sprake. Integendeel, tussen 2002 en 2004 zijn gevoelens van onveiligheid onder de inwoners van de Oranjebuurt/Schilderswijk weer licht toegenomen. Weinig progressie Korreweg/De Hoogte in de afgelopen twee jaar Op veel aspecten van leefbaarheid en veiligheid scoort Korreweg/De Hoogte duidelijk ongunstiger dan de meeste andere wijken. Dat is elk peiljaar het geval. De ontwikkeling van Korreweg/De Hoogte lijkt enigszins op die van de Oranjebuurt/Schilderswijk: over alle peiljaren zijn de leefbaarheid en veiligheid wel verbeterd, maar tussen 2002 en 2004 is daar veelal geen sprake meer van. Op enkele terreinen is de situatie in die periode weer verslechterd. De kleine verbetering van de leefbaarheid tussen 1996 en 2004 laat zich vooral zien in een toename van de sociale samenhang. Daarnaast komt verloedering minder voor. Wat betreft de overlast in Korreweg/De Hoogte is er over de peiljaren weinig veranderd. Tussen 2002 en 2004 In de buurt 16

17 17 is er echter sprake van een duidelijke toename. Hierbij gaat het met name om geluidsoverlast. Uit de scores voor de veiligheidsbeleving blijkt dat minder inwoners van Korreweg/De Hoogte zich tussen 1996 en 2004 onveilig zijn gaan voelen en dat er minder vermogensdelicten en dreigende voorvallen in de wijk worden waargenomen. Ook hier geldt dat deze verbetering zich niet heeft doorgezet tussen 2002 en De score voor de perceptie van dreigende voorvallen is in deze periode zelfs weer toegenomen. De Hoogte blijft achter op de stad Ten opzichte van de stad zijn de leefbaarheiden veiligheidsscores voor De Hoogte zwak te noemen. Op veel aspecten loopt De Hoogte behoorlijk achter. Dat is tussen 1998 en 2004 weinig verbeterd. Zo heeft de leefbaarheid zich in deze periode nauwelijks ontwikkeld. Een kleine verbetering in de mate van verloedering en in de perceptie van drugsoverlast is het vermelden waard. Verder is tussen 2002 en 2004 de sociale samenhang (na een eerdere afname) weer toegenomen. Ondanks deze verbeteringen wordt de kwaliteit van de woonomgeving elk peiljaar als laag beoordeeld en blijft de mate van (drugs-)overlast onverminderd hoog. Wat de veiligheidsbeleving betreft, is er sprake van een licht positieve ontwikkeling tussen 1996 en Deze is echter niet zo sterk geweest als voor de stad als geheel. De scores op de verschillende indicatoren zijn voor De Hoogte de meest ongunstige in de stad. Indische Buurt verbetert gestaag Langzaam maar zeker gaat het qua leefbaarheid en veiligheid beter met de Indische Buurt. Over alle peiljaren gezien is deze verbetering zichtbaar. De scores voor de kwaliteit van de woonomgeving, de sociale samenhang en de mate van verloedering hebben zich gunstig ontwikkeld. Dat is terug te zien in de stijging van het aandeel inwoners dat zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de buurt. Wel blijven de scores op al deze indicatoren ongunstig ten opzichte van de stad als geheel. Een soortgelijk beeld is te zien bij de veiligheidsbeleving van de inwoners van de Indische Buurt. Het percentage dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonomgeving, is afgenomen. Dat geldt ook voor het aantal keren dat vermogensdelicten en/of dreigende voorvallen worden waargenomen. Deze verbeteringen hebben zich vooral voorgedaan tussen 2000 en Ook hier is het zo dat de scores voor de veiligheidsbeleving negatief afwijken van die voor de stad als geheel. Ontwikkelingen in het Oosterpark wisselend Over de hele periode gezien is een licht positieve trend zichtbaar voor de leefbaarheid in het Oosterpark. De score voor de kwaliteit van de woonomgeving laat tussen 2002 en 2004 een duidelijke verbetering zien, na een eerdere afname tussen 2000 en De leefbaarheid van de buurt wordt door de Oosterparkers iets lager beoordeeld dan gemiddeld in de stad. Dat is terug te zien in de scores voor de mate van overlast en verloedering. Deze zijn iets hoger dan het stadsgemiddelde. Gunstig is dat over de gehele periode de mate van verloedering iets is gedaald, hoewel de score tussen 2002 en 2004 gelijk is gebleven. Verder zijn de afname van de tevredenheid over het basisonderwijs en de toename van drugsoverlast tussen 2002 en 2004 aandachtspunten voor het Oosterpark. Ook in het Oosterpark heeft de veiligheidsbeleving zich positief ontwikkeld over alle peiljaren maar minder sterk dan in de stad als geheel. Daarom zijn de scores nu iets ongunstiger dan gemiddeld in de stad. De ontwikkeling van de veiligheidsbeleving is negatief wanneer alleen naar de afgelopen twee jaar wordt gekeken. Het aantal vermogensdelicten en dreigende voorvallen dat wordt gesignaleerd is in deze periode weer opgelopen.

18 Stadsdeel Noorddijk Het gaat steeds beter met Lewenborg Hoewel Lewenborg nog iets ongunstiger scoort dan het stadsgemiddelde, heeft de leefbaarheid in Lewenborg zich tussen 1996 en 2004 duidelijk positief ontwikkeld. Elk peiljaar wordt de kwaliteit van de woonomgeving iets hoger beoordeeld en neemt de sociale samenhang iets toe. Ook is vanaf 2000 een duidelijke afname te zien in de mate van overlast en verloedering. De score voor de mate van verloedering in Lewenborg behoort nog wel tot de hoogste in de stad. Verder blijft de tevredenheid over de verschillende buurtvoorzieningen hoog in Lewenborg. Dat geldt vooral voor de tevredenheid over de groenvoorzieningen, het openbaar vervoer en het basisonderwijs. Over alle peiljaren is voor Lewenborg de veiligheidsbeleving ook sterk verbeterd. De score voor de veiligheidsbeleving is ongeveer gelijk aan het gemiddelde in de stad, in 1996 was dit nog duidelijk lager. Tussen 2002 en 2004 is het aantal gesignaleerde vermogensdelicten en dreigende voorvallen verder afgenomen. Dat geldt niet voor het percentage dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonomgeving. Dit percentage is tussen 2002 en 2004 licht gestegen. Verbeteringen in Lewenborg-zuid minder sterk dan in gehele wijk Lewenborg-zuid laat dezelfde ontwikkeling zien als de wijk als geheel maar dan minder sterk. Tussen 1996 en 2004 laat Lewenborg-zuid op het gebied van de leefbaarheid een licht positieve trend zien. De kwaliteit van de woonomgeving en de mate van de sociale samenhang is door de jaren heen iets toegenomen. Ten opzichte van 2002 is de sociale samenhang nog verder opgelopen. De scores op de leefbaarheidsindicatoren zijn voor Lewenborg wel lager dan gemiddeld in de stad. Evenals in de gehele wijk is in Lewenborg-zuid de mate van overlast en verloedering vanaf 2000 elk peiljaar gedaald, hoewel nog wel ruim boven het stadsgemiddelde wordt gescoord. De afname van de verloedering tussen 2002 en 2004 is te danken aan minder rommel op straat en minder bekladding van muren en/of gebouwen. De daling van de overlast in dezelfde periode komt door minder jongeren-, geluids- en drugsoverlast. De positieve ontwikkeling van de veiligheidsbeleving in Lewenborg-zuid is ook vergelijkbaar met die van de wijk als geheel. Door de verbetering die zich tussen 1998 en 2004 heeft voorgedaan, scoort Lewenborg-zuid op dit terrein niet langer onder het stadsgemiddelde. Wanneer alleen naar de periode wordt gekeken, dan blijkt dat het aantal waargenomen voorvallen met een dreigend karakter verder is afgenomen. In tegenstelling tot de wijk als geheel geldt dat niet voor het aantal gesignaleerde vermogensdelicten. Dat aantal is gelijk gebleven tussen 2002 en Negatieve tendens in Beijum lijkt doorbroken Tussen 2002 en 2004 hebben zich voor Beijum een aantal verbeteringen voorgedaan. Na een eerdere afname is tussen 2002 en 2004 de sociale samenhang weer gestegen. Ook is in deze periode een positieve ontwikkeling zichtbaar voor de mate van overlast en verloedering in de wijk. Hiermee lijkt voor de ondervonden overlast een negatieve trend doorbroken. Tussen 2002 en 2004 zijn in Beijum alle gemeten vormen van overlast afgenomen. Wel komt, in vergelijking met andere wijken, jongerenoverlast nog steeds veel voor. Ondanks de verbeteringen is over alle peiljaren de leefbaarheid niet aantoonbaar toegenomen. Die blijft lager dan gemiddeld in de stad. Dat blijkt ook uit het cijfer voor de kwaliteit van de woonomgeving. Ook wat betreft de veiligheidsbeleving lijkt een negatieve ontwikkeling doorbroken in Beijum. Dat blijkt vooral uit het aantal waarnemingen van vermogensdelicten en dreigende voorvallen. Na eerdere toenames, zijn deze aantallen tussen 2002 en 2004 duidelijk gedaald. Ten opzichte van de stad als geheel blijven de scores ongunstig. Tenslotte zijn de inwoners van Beijum meer dan gemiddeld tevreden over een aantal buurtvoorzieningen, namelijk: de groenvoorzieningen, het openbaar vervoer, het basisonderwijs en speelmogelijkheden voor kinderen. In de buurt 18

19 19 Beijum-oost volgt wijkontwikkelingen Voor de buurt Beijum-oost geldt ook dat ongeveer dezelfde ontwikkeling wordt gevolgd als de gehele wijk. Over alle peiljaren is de mate van leefbaarheid en veiligheid in Beijum-oost ongeveer gelijk gebleven. Tussen 2002 en 2004 jaar zijn de scores voor de leefbaarheid nauwelijks veranderd, terwijl voor de veiligheidsbeleving een negatieve trend lijkt te zijn beëindigd. Evenals in de gehele wijk blijkt dat laatste vooral uit een afname van waargenomen vermogensdelicten en dreigende voorvallen. De scores voor Beijum-oost zijn minder goed dan die voor de wijk als geheel. Dat betekent dat de leefbaarheid en veiligheidsbeleving ruim onder het gemiddelde niveau van de stad liggen. Wat betreft de overlast en verloedering is een verbetering zichtbaar. Ook hier wordt in de ontwikkeling het wijkbeeld gevolgd. De overlastscore is in het peiljaar 2004 voor het eerst gedaald. Minder jongeren- en drugsoverlast zijn oorzaak van deze daling. Wel blijven deze vormen van overlast vaak voorkomen in vergelijking met andere buurten en wijken. De verloederingsscore daalt sinds Toch is de score nog steeds de hoogste in de stad (samen met Lewenborg-zuid). Kwaliteit woonomgeving blijft hoog in Nieuw-oost De leefbaarheid en veiligheid in Nieuw-oost zijn elk peiljaar weer goed te noemen. Nieuw-oost kent een hoge sociale samenhang en de kwaliteit van de woonomgeving wordt als hoog beoordeeld. Verder is de wijk is aan weinig verloedering onderhevig en is de mate van overlast laag. Over alle peiljaren is hierin weinig veranderd. Tussen 2002 en 2004 hebben zich in Nieuw-oost ook nauwelijks veranderingen voorgedaan. Eén verandering is te zien in de veiligheidsbeleving. Het aantal vermogensdelicten dat in de woonomgeving wordt gesignaleerd is iets toegenomen. De score blijft echter ruim lager dan gemiddeld is de stad. Inwoners van Nieuw-oost hebben nog het meest kritiek op de buurtvoorzieningen. Met name over het openbaar vervoer is de tevredenheid laag. Stadsdeel Noordwest Leebaarheid van Paddepoel nauwelijks veranderd De leefbaarheid van Paddepoel heeft tussen 1996 en 2004 weinig ontwikkeling doorgemaakt. Wel is tussen 2002 en 2004 een verbetering te zien in de score voor de kwaliteit van de woonomgeving. Daarmee wordt het niveau van voor 2002 weer bereikt. Dat is iets lager dan gemiddeld in de stad. De afgelopen twee jaar is de mate van overlast en verloedering in Paddepoel nagenoeg gelijk gebleven. De scores liggen rondom het stadsgemiddelde. De daling van de verloedering tussen 2000 en 2002 is hiermee gehandhaafd gebleven. De veiligheidsbeleving heeft zich positief ontwikkeld in Paddepoel, zij het minder sterk dan in de stad als geheel. Over alle peiljaren gezien is het percentage dat zich wel eens onveilig voelt gedaald. Vooral tussen 2002 en 2004 is deze daling tot stand gekomen. Het aantal gesignaleerde vermogensdelicten laat voor Paddepoel ook een afname zien. Dat geldt niet voor waargenomen dreigende voorvallen. Verder is het opvallend dat tussen 2002 en 2004 de tevredenheid over speelmogelijkheden voor kinderen in Paddepoel is gedaald, tot ruim onder het gemiddelde in de stad. Inwoners Paddepoel-zuid hebben vertrouwen in de toekomst Opvallend is het grote aandeel inwoners van Paddpoel-zuid dat voor de komende tijd een vooruitgang van de buurt verwacht. In 2002 was dit percentage ook al hoog. Dat kan samenhangen met de wijkvernieuwingsprojecten die voor Paddepoel-zuid al langer op stapel staan en waarmee in 2005 definitief een start wordt gemaakt. Over alle peiljaren heeft zowel de leefbaarheid als de veiligheid zich nauwelijks ontwikkeld in Paddepoel-zuid. De scores op de verschillende indicatoren zijn daarnaast ruim lager dan gemiddeld in de stad. Wanneer alleen naar de periode wordt gekeken, dan is op het gebied van de veiligheidsbeleving een verbetering te zien. Tussen 2002 en 2004 is het aantal waarge-

20 nomen vermogensdelicten en dreigende voorvallen duidelijk gedaald. De mate van verloedering in Paddepoel-zuid is de afgelopen twee jaar ook afgenomen. Minder rommel op straat en minder graffiti zijn hiervan de oorzaak. De hoeveelheid overlast die de inwoners ondervinden, is tussen 2002 en 2004 vrijwel onveranderd gebleven en blijft ruim hoger dan gemiddeld in de stad. In vergelijking met de meeste andere wijken komen jongerenoverlast, drugsoverlast en overlast door omwonenden veel voor. Overlast en verloedering afgenomen in Tuinwijk Ook in Tuinwijk heeft de leefbaarheid zich weinig ontwikkeld. Dat geldt voor zowel de gehele periode als voor de afgelopen twee jaar. De scores voor de kwaliteit van de woonomgeving en de sociale samenhang behoren nog steeds tot de laagste in de stad. Positief is dat in Tuinwijk tussen 2002 en 2004 de mate van overlast, maar vooral de hoeveelheid verloedering is gedaald. Wat betreft de overlast is de stijgende tendens van de vorige metingen doorbroken. Er zijn geen vormen van overlast aan te wijzen die in het bijzonder verantwoordelijk zijn voor de daling van de indicatorscore. Ondanks de daling is de score voor de mate van overlast wel de meest ongunstige in de stad. Evenals in Paddepoel-zuid zijn minder rommel op straat en minder bekladding van muren en/of gebouwen oorzaak van de duidelijk afgenomen verloedering in Tuinwijk. Ook deze score blijft hoger dan het stadsgemiddelde. Over alle peiljaren is voor Tuinwijk op het terrein van de veiligheid sprake van een positieve ontwikkeling. Duidelijk minder inwoners dan in 2002 voelen zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Ondanks deze daling is het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt aanzienlijk hoger dan gemiddeld in de stad. Naast een verbetering in onveiligheidsgevoelens worden sinds het peiljaar 2000 ook telkens minder vermogensdelicten en voorvallen met een dreigend karakter waargenomen. Ook hier geldt dat de scores nog wel hoger zijn dan die van de stad als geheel. Op vrijwel alle fronten verbetering in Vinkhuizen Vooral in de laatste twee jaar hebben zich op het gebied van de leefbaarheid en veiligheid veel verbeteringen voorgedaan in Vinkhuizen. Dat Vinkhuizen meer leefbaar is geworden tussen 2002 en 2004, blijkt uit de toename van de sociale samenhang en de hogere inschatting van de kwaliteit van de woonomgeving. Echter, de scores blijven ruim lager dan gemiddeld in de stad. De overlastscore is tussen 2002 en 2004 voor het eerst aantoonbaar gedaald. Evenals in Tuinwijk lijkt daarmee een negatieve tendens doorbroken. Er wordt vooral minder jongeren- en drugsoverlast ervaren door de inwoners van Vinkhuizen. Ten opzichte van de stad blijft de overlastscore hoog, evenals de overlast van groepen jongeren. De mate van verloedering laat sinds 2000 een afname zien, maar de score is nog wel de hoogste in de stad. De daling tussen 2002 en 2004 komt ook hier door minder rommel op straat en minder bekladding van muren en/of gebouwen. Het aantal gesignaleerde vernielingen in Vinkhuizen is gelijk gebleven en blijft hoog te noemen. De positieve trend van de veiligheidsbeleving is in Vinkhuizen tussen 2002 en 2004 tot stand gekomen. Voor het eerst is het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt duidelijk gedaald. Dat geldt ook voor het aantal waargenomen vermogensdelicten. Ondanks de verbeteringen wordt nog wel ongunstig gescoord ten opzichte van de stad als geheel. Verder is tussen 2002 en 2004 een sterke stijging te zien in de waardering van de woningen in Vinkhuizen. De woningen worden inmiddels hoger gewaardeerd dan gemiddeld in de stad. Het ligt voor de hand om te stellen dat de wijkvernieuwing die in Vinkhuizen heeft plaatsgevonden hiervan de oorzaak is. Tot slot kan worden gemeld dat de inwoners van Vinkhuizen meer dan gemiddeld tevreden zijn over een aantal buurtvoorzieningen. Hierbij gaat het om het openbaar vervoer, de speelmogelijkheden voor kinderen, het basisonderwijs en het winkelaanbod. De tevredenheid over de speelmogelijkheden voor kinderen en het winkelaanbod In de buurt 20

21 21 is ten opzichte van 2002 duidelijk toegenomen. De wijkvernieuwing en de opening van een nieuw winkelcentrum in de zomer van 2004 kunnen hier de oorzaak van zijn. De buurt Vinkhuizen-zuid doet het beter dan wijk als geheel De ontwikkelingen in Vinkhuizen-zuid zijn zeer vergelijkbaar met die van de wijk als geheel. Tussen 2002 en 2004 is de score voor de kwaliteit van de woonomgeving toegenomen, maar blijft ruim lager dan gemiddeld in de stad. Ook is in Vinkhuizen-zuid tussen 2002 en 2004 de overlast voor het eerst gedaald. Minder drugs- en jongerenoverlast zijn hier, evenals in de gehele wijk, de oorzaak van. Vanaf 2000 daalt de mate van verloedering. Tussen 2002 en 2004 wordt vooral minder bekladding van muren en/of gebouwen gesignaleerd. De scores voor de mate van overlast en verloedering zijn voor de buurt Vinkhuizen-zuid beter dan voor de wijk als geheel, maar lager dan gemiddeld in de stad. De positieve ontwikkeling voor de veiligheidsbeleving heeft zich in Vinkhuizen-zuid vanaf het peiljaar 2000 ingezet. Dat blijkt vooral uit het afnemen van het aantal waarnemingen van vermogensdelicten en dreigende voorvallen. Voor Vinkhuizen-zuid hebben deze verbeteringen ertoe geleid dat niet meer ongunstig wordt gescoord ten opzichte van de stad als geheel. Dit in tegenstelling tot de gehele wijk Vinkhuizen. Verder geldt ook voor Vinkhuizen-zuid dat de woningen inmiddels hoger worden gewaardeerd dan gemiddeld in de stad. Ook hiervoor kan worden verwezen naar de plaatsgevonden wijkvernieuwing. verloedering afgenomen en overlast komt sinds dit peiljaar nog minder voor. De scores voor beide aspecten behoren tot de beste in de stad. De veiligheidsbeleving heeft zich licht positief ontwikkeld voor Nieuw-west. Het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt is elk peiljaar iets afgenomen. Als het om buurtvoorzieningen gaat is het beeld minder rooskleurig voor Nieuw-west. Over de volgende buurtvoorzieningen is de ontevredenheid duidelijk groter dan gemiddeld in de stad: openbaar vervoer, winkels voor dagelijkse boodschappen, basisonderwijs en jongerenvoorzieningen. Behalve het openbaar vervoer zijn de genoemde voorzieningen niet in de wijk aanwezig. Hiervoor zijn de inwoners van Nieuwwest aangewezen op aangrenzende wijken, zoals Vinkhuizen. Inwoners van Nieuw-west ontevreden over buurtvoorzieningen Samen met Nieuw-zuid particulier en Nieuwoost behoort Nieuw-west tot de meest leefbare wijken in de stad. De scores voor de leefbaarheid en veiligheid in de wijk zijn elk peiljaar goed te noemen. Over alle peiljaren is de situatie zelfs nog verder verbeterd. Tussen 2000 en 2002 is de

22 Stadsdeel Hoogkerk Sterke sociale samenhang in Hoogkerk Dat Hoogkerk een dorp binnen de gemeente is, blijkt vooral uit de sterke sociale samenhang. Nergens is de score voor de sociale samenhang zo hoog als in Hoogkerk. Dat is elk peiljaar het geval. Ondanks een kleine toename van de sociale samenhang is de leefbaarheid in Hoogkerk niet aantoonbaar verbeterd. Over alle peiljaren is de situatie ongeveer gelijk gebleven en blijft deze gunstig ten opzichte van de stad als geheel. De overlast daalt in Hoogkerk. Tussen 2000 en 2004 is in de score duidelijk afgenomen, tot ruim onder het stadsgemiddelde. Minder overlast van groepen jongeren, minder geluidsoverlast en minder overlast door omwonenden hebben voor de verbetering gezorgd. Opvallend is dat de mate van verloedering in Hoogkerk hoger is dan gemiddeld in de stad, ondanks de sterke daling die zich tussen 2000 en 2002 heeft voorgedaan. De bovengemiddelde score wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het hoge aantal vernielingen dat door de inwoners van Hoogkerk wordt gesignaleerd. Tussen 2002 en 2004 is er weinig veranderd als het gaat om de veiligheidsbeleving. Weinig inwoners van Hoogkerk voelen zich wel eens onveilig in de eigen woonomgeving. De scores voor de perceptie van vermogensdelicten en de perceptie van dreigende voorvallen zijn ook ruim lager dan het stadsgemiddelde. Over alle peiljaren heeft de veiligheidsbeleving zich wel positief ontwikkeld. Dat komt vooral door de verbeteringen die tussen 2000 en 2002 hebben plaatsgevonden. Wat betreft de buurtvoorzieningen zijn in Hoogkerk ook een aantal ontwikkelingen te bespeuren. Tussen 2002 en 2004 is de tevredenheid over de winkels voor dagelijkse boodschappen gestegen, tot ruim bovengemiddeld. Dat lijkt samen te hangen met de opening van een nieuw winkelcentrum in Hoogkerk in de zomer van Ook over het openbaar vervoer is de tevredenheid gestegen. Na de sterke daling tussen 1998 en 2000 is de tevredenheid over het openbaar vervoer zich weer aan het herstellen in Hoogkerk. Verder zijn de inwoners van Hoogkerk meer dan gemiddeld tevreden over het basisonderwijs, de speelmogelijkheden voor kinderen en de straatverlichting. In de buurt 22

23 23

24 Ontwikkelingen 3 leefbaarheid en In de buurt 24

25 25 In 1996 is voor de eerste keer de monitor Leefbaarheid en Veiligheid afgenomen onder de inwoners van de gemeente Groningen. Inmiddels (2004) is de vijfde peiling uitgevoerd. Dat betekent dat eventuele trends in leefbaarheid en veiligheid steeds beter zichtbaar worden. Op basis van de gegevens over de gehele periode is een analyse uitgevoerd die inzicht geeft in ontwikkelingen van leefbaarheid en veiligheid in de tijd. Alle peiljaren spelen hierbij een rol (zie bijlage 1). De analyse heeft plaatsgevonden op zowel op het stads-, wijk-, als het buurtniveau. Geconcludeerd kan worden dat de leefbaarheid en veiligheid in de stad zich tussen 1996 en 2004 positief hebben ontwikkeld. Voor de stad als geheel geldt een matig positieve trend als het gaat om de leefbaarheid en een positieve trend wat betreft de veiligheidsbeleving. veiligheid

26 3.1 Trends in leefbaarheid Leefbaarheid ontwikkelt zich positief in de stad, in geen enkele wijk negatieve trend Om te bepalen hoe de leefbaarheid zich heeft ontwikkeld zijn drie indicatorscores samengenomen. De score voor de sociale samenhang, de score voor de evaluatie van de woonomgeving en het rapportcijfer voor de woonomgeving. Tabel 3.1 geeft voor de wijken de ontwikkeling aan in de periode tussen 1996 en 2004 op het gebied van de leefbaarheid. Daarnaast wordt voor de peiljaren 1996 en 2004 de positie van de wijken weergegeven ten opzichte van het stadsgemiddelde. Als eerste valt op dat in geen enkele wijk sprake is van een negatieve ontwikkeling. In zeven wijken is sprake van een (matig) positieve trend, in de overige wijken is de situatie tussen 1996 en 2004 min of meer gelijk gebleven. In twee wijken is sprake van een duidelijke verbetering, in Lewenborg en Vinkhuizen. De wijken die in 1996 onder het stadsgemiddelde scoorden, doen dat in 2004 nog steeds, ondanks verbeteringen. Dat komt omdat voor een aantal wijken de afstand tot het stadsgemiddelde groot is. Daarnaast heeft de stad als geheel zich ook positief ontwikkeld op het gebied van de leefbaarheid. Omdat in Oud-zuid en Nieuw-zuid corporatief weinig ontwikkeling heeft plaatsgevonden tussen 1996 en 2004, zijn de posities van deze wijken ten opzichte van de stad van gunstig naar gemiddeld gegaan. Tabel 3.1 Ontwikkeling leefbaarheid tussen 1996 en 2004, per wijk Wijk Positie 1996 t.o.v. stad Ontwikkeling leefbaarheid Positie 2004 t.o.v. stad Centrum + Oranjebuurt/Schilderswijk + Oud-zuid o Nieuw-zuid corporatief o Nieuw-zuid particulier + Oosterpark + Korreweg/De Hoogte + Lewenborg ++ Beijum o Nieuw-oost o Paddepoel o Vinkhuizen ++ Nieuw-west o Hoogkerk/De dorpen o Stad + Gunstig t.o.v. stadsgemiddelde ++ Positieve ontwikkeling Gelijk aan stadsgemiddelde + Matig positieve ontwikkeling Ongunstig t.o.v. stadsgemiddelde o Geen ontwikkeling - Matig negatieve ontwikkeling - - Negatieve ontwikkeling In de buurt 26

27 27 Weinig ontwikkeling leefbaarheid in meeste buurten Tabel 3.2 toont de ontwikkelingen in de extra onderzochte buurten. Omdat de buurten pas sinds 1998 in het onderzoek zijn opgenomen, wordt hier de ontwikkeling tussen 1998 en 2004 weergegeven. In de extra onderzochte buurten is het beeld minder gunstig dan in de wijken. In de Indische Buurt, Lewenborg-zuid en Vinkhuizen-zuid is sprake van een matig positieve trend. Een negatieve ontwikkeling is te zien in Paddepoel-zuid en De Wijert/Corpus-noord. Op het gebied van leefbaarheid scoort De Wijert/Corpus-noord inmiddels onder het stadsgemiddelde. Dat was in 1998 nog niet het geval. Voor de overige buurten is de situatie ten opzichte van de stad onveranderd gebleven. Tabel 3.2 Ontwikkeling leefbaarheid tussen 1998 en 2004, per buurt Wijk Positie 1998 t.o.v. stad Ontwikkeling Leefbaarheid Positie 2004 t.o.v. stad De Wijert/Corpus-noord - Indische Buurt + De Hoogte o Lewenborg-zuid + Beijum-oost o Tuinwijk o Paddepoel-zuid - Vinkhuizen-zuid + Hoogkerk o Stad + Gunstig t.o.v. stadsgemiddelde ++ Positieve ontwikkeling Gelijk aan stadsgemiddelde + Matig positieve ontwikkeling Ongunstig t.o.v. stadsgemiddelde o Geen ontwikkeling - Matig negatieve ontwikkeling - - Negatieve ontwikkeling

28 3.2 Trends in veiligheid Een drietal variabelen is samengevoegd om te bepalen in hoeverre ontwikkelingen hebben plaatsgevonden in de veiligheidsbeleving van de Stadjers. Ook hier gaat het voor de stad en de wijken over de periode Gekeken is naar het percentage dat zich wel eens onveilig voelt, de perceptie van vermogensdelicten en de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter (zie hoofdstuk 5). Dit allemaal in relatie tot de eigen woonomgeving. Stadjers zijn zich steeds veiliger gaan voelen in eigen woonomgeving Uit tabel 3.3 blijkt dat de veiligheidsbeleving niet alleen in de stad maar ook in vrijwel alle wijken duidelijk is verbeterd. Sinds 1996 voelen steeds minder inwoners zich onveilig in de eigen woonomgeving. Alleen in Beijum heeft geen positieve ontwikkeling plaatsgevonden. Daar is de situatie over de jaren weinig veranderd. Ten opzichte van de stad is voor een aantal wijken de positie tussen 1996 en 2004 veranderd. Ondanks de positieve ontwikkelingen is de positie voor de Oranjebuurt/Schilderswijk, Oosterpark en Paddepoel minder goed dan in 1996, van gemiddeld naar ongunstig ten opzichte van de stad. Dat komt omdat gemiddeld in de stad de ontwikkeling van de veiligheidsbeleving beter is geweest dan in deze wijken. Daarom is de positie van Beijum ook van gemiddeld naar ongunstig gegaan. In Beijum heeft immers weinig ontwikkeling plaatsgevonden. Alleen voor Lewenborg is sprake van een positieve verandering, van ongunstig naar gemiddeld. Blijkbaar is de positieve trend in Lewenborg sterker dan gemiddeld. Tabel 3.3 Ontwikkeling veiligheidsbeleving tussen 1996 en 2004, per wijk Wijk Positie 1996 t.o.v. stad Ontwikkeling veiligheid Positie 2004 t.o.v. stad Centrum ++ Oranjebuurt/Schilderswijk ++ Oud-zuid ++ Nieuw-zuid corporatief ++ Nieuw-zuid particulier ++ Oosterpark ++ Korreweg/De Hoogte ++ Lewenborg ++ Beijum o Nieuw-oost o Paddepoel ++ Vinkhuizen ++ Nieuw-west + Hoogkerk/De dorpen + Stad ++ Gunstig t.o.v. stadsgemiddelde ++ Positieve ontwikkeling Gelijk aan stadsgemiddelde + Matig positieve ontwikkeling Ongunstig t.o.v. stadsgemiddelde o Geen ontwikkeling - Matig negatieve ontwikkeling - - Negatieve ontwikkeling In de buurt 28

29 29 In veel onderzochte buurten positieve ontwikkeling veiligheidsbeleving In de buurten is een zelfde beeld te zien als in de wijken, overwegend positieve ontwikkelingen (zie tabel 3.4). Inwoners van de meeste onderzochte buurten zijn zich over de peiljaren steeds veiliger gaan voelen. Alleen Beijum-oost en Paddepoel-zuid vormen hierop een uitzondering. In deze buurten heeft geen aantoonbare ontwikkeling plaatsgevonden. De posities die de wijken innemen ten opzichte van de stad, zijn in de meeste gevallen gelijk gebleven. Alleen voor Vinkhuizen-zuid en Lewenborg-zuid is de situatie veranderd. De score voor de veiligheidsbeleving is in 2004 gelijk aan die van de stad, in 1998 was dat voor beide wijken nog lager. Tabel 3.4 Ontwikkeling veiligheid tussen 1998 en 2004, per buurt Wijk Positie 1998 t.o.v. stad Ontwikkeling veiligheid Positie 2004 t.o.v. stad De Wijert/Corpus-noord ++ Indische Buurt ++ De Hoogte + Lewenborg-zuid ++ Beijum-oost o Tuinwijk + Paddepoel-zuid o Vinkhuizen-zuid ++ Hoogkerk ++ Stad ++ Gunstig t.o.v. stadsgemiddelde ++ Positieve ontwikkeling Gelijk aan stadsgemiddelde + Matig positieve ontwikkeling Ongunstig t.o.v. stadsgemiddelde o Geen ontwikkeling - Matig negatieve ontwikkeling - - Negatieve ontwikkeling

30 Buurtvoorzieningen 4 In de buurt 30

31 31 Goede buurtvoorzieningen zijn belangrijk voor de infrastructuur in een wijk. Ook wat betreft leefbaarheid en veiligheid spelen buurtvoorzieningen een rol. Zo kan een slechte straatverlichting of een donkere brandgang bijdragen tot gevoelens van onveiligheid. Voor een aantal buurtvoorzieningen is gevraagd in hoeverre de inwoners van Groningen hierover tevreden zijn. De volgende buurtvoorzieningen worden hierbij onderscheiden. Winkels voor dagelijkse boodschappen, speelmogelijkheden voor kinderen, groenvoorzieningen, straatverlichting, basisonderwijs, achterpaden en brandgangen, openbaar vervoer en ten slotte jongerenvoorzieningen. Ook naar de tevredenheid over het onderhoud van een aantal voorzieningen is gevraagd. Hierbij gaat het om het onderhoud van wegen, fietspaden, trottoirs, groenvoorzieningen en van speelmogelijkheden voor kinderen.

32 4.1 Tevredenheid voorzieningen Negen van de tien Stadjers tevreden over winkels voor dagelijkse boodschappen Veruit de meeste Stadjers zijn tevreden over de winkels in de buurt voor de dagelijkse boodschappen. Gemiddeld is 90 procent hierover tevreden (zie figuur 4.1). Alleen bij de inwoners van Nieuw-west is de tevredenheid met 62 procent iets minder hoog. In deze wijk zijn dan ook geen winkels voorhanden. De inwoners van Nieuw-west zijn hiervoor aangewezen op het winkelcentrum in Vinkhuizen. In Hoogkerk en Vinkhuizen is het aandeel dat tevreden is over de winkels de afgelopen twee jaar behoorlijk toegenomen. In Hoogkerk van 81 naar 95 procent en in Vinkhuizen van 83 naar 99 procent. Dat komt waarschijnlijk omdat in deze wijken in de zomer van 2004 nieuwe winkelcentra zijn geopend. In Vinkhuizen en Korreweg/De Hoogte steeds meer inwoners tevreden over de speelmogelijkheden voor kinderen Evenals in vorige peilingen is circa 60 procent van de Stadjers tevreden over de in de buurt aanwezige speelmogelijkheden voor kinderen. Niet verwonderlijk is dat in het Centrum dit aandeel met 37 procent een stuk lager is. Opvallend is dat in Paddepoel de tevredenheid behoorlijk is gedaald, van 57 naar 45 procent. Het is niet duidelijk wat hiervan de oorzaak is. Door de jaren heen blijkt dat de tevredenheid over de speelmogelijkheden voor kinderen in Korreweg/De Hoogte telkens iets is toegenomen. Nu is tweederde tevreden, in 1996 was dit de helft. Ook in Vinkhuizen is sinds het peiljaar 2000 sprake van een duidelijke toename. Het aandeel dat tevreden is over de speelmogelijkheden, is in Vinkhuizen sindsdien opgelopen van 36 naar 72 procent. Grote tevredenheid over de groenvoorziening in de wijken Van alle inwoners van Groningen is 85 procent tevreden over de groenvoorziening in de wijk. De verschillen tussen de wijken zijn hierbij niet groot. Alleen het Centrum scoort met 65 procent duidelijk lager dan de andere wijken. Gezien de functie van het Centrum is dat te verwachten. Verder is te zien dat de tevredenheid over de groenvoorziening in Nieuw-west vanaf 2000 aanzienlijk is toegenomen. Dat komt omdat Nieuw-west in die periode nog in aanbouw was waardoor nog weinig groen te bewonderen viel. Groningers tevreden over straatverlichting Bijna 90 procent van alle Groningers is tevreden over de straatverlichting in de wijk. Ook hier zijn de verschillen tussen de wijken bijzonder klein. Opvallend is dat door de jaren heen Lewenborg en Beijum iets lager scoren dan de overige wijken. Wel is nog steeds ruim driekwart van de inwoners van deze wijken tevreden over de straatverlichting. Ook over basisonderwijs grote mate van tevredenheid Ook over het basisonderwijs zijn de Groningers zeer te spreken; 86 procent is (zeer) tevreden over deze voorziening. In de meeste wijken is de tevredenheid hoog. In Nieuw-west is met 64 procent de tevredenheid nog het laagst. Dat komt omdat in deze wijk geen basisonderwijs aanwezig is. Opvallend is dat in het Oosterpark de tevredenheid over het basisonderwijs ten opzichte van 2002 duidelijk is gedaald, van 89 naar 74 procent. Het is niet duidelijk wat hiervan de oorzaak is. In de buurt 32

33 33 Oosterparkers tevreden over achterpaden en brandgangen Van de Stadjers is 65 procent tevreden over de achterpaden en brandgangen in de wijk. Tussen de diverse wijken is het verschil niet groot. In Nieuw-west en het Oosterpark is de tevredenheid met 75 procent nog het hoogst. De mooie stijging die zich in het Oosterpark tussen 2000 en 2002 heeft voorgedaan, blijft hiermee gehandhaafd. Verder is het opvallend dat de mate van tevredenheid in Nieuw-zuid particulier behoorlijk is gedaald. Nog steeds is 71 procent tevreden in deze wijk, maar in 2002 was dat met 87 procent duidelijk hoger. Inwoners Nieuw-oost en Nieuw-west minder tevreden over openbaar vervoer dan inwoners overige wijken Bijna acht van de tien Stadjers zijn tevreden over het openbaar vervoer. In de meeste wijken is het aandeel tevreden inwoners 75 procent of hoger. Nieuw-oost en Nieuw-west vormen hierop al een aantal jaren uitzondering. In beide wijken is bijna de helft tevreden. Dat is duidelijk lager dan gemiddeld. Tevredenheid jongerenvoorzieningen blijft laag Over de jongerenvoorzieningen is ook dit jaar weer de mate van tevredenheid aan de lage kant (zie tabel 4.1). Van de Stadjers is 41 procent tevreden over de jongerenvoorzieningen in de wijk. Tussen de wijken zijn er duidelijke verschillen zichtbaar. Zo is 66 procent van de centrumbewoners tevreden, terwijl dit aandeel in Nieuw-west slechts 20 procent bedraagt. In laatstgenoemde wijk zijn dan ook geen jongerenvoorzieningen aanwezig. Figuur 4.1 Percentage (zeer) tevreden Stadjers per genoemde voorziening 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Winkelaanbod Groenvoorziening Straatverlichting Basisonderwijs Achterpaden en brandgangen Openbaar vervoer Speelmogelijkheden Jongerenvoorzieningen

34 In vergelijking met 2002 is in een aantal wijken In een tweetal wijken is de tevredenheid over de mate van tevredenheid duidelijk gedaald. Dat de jongerenvoorzieningen toegenomen, te geldt voor de Oranjebuurt/Schilderswijk, Oud-zuid, weten, Nieuw-oost en Hoogkerk/De dorpen. In Nieuw-zuid corporatief en Nieuw-zuid particulier. Nieuw-oost is 43 procent tevreden, dat was in In de Oranjebuurt/Schilderswijk is de tevredenheid 2002 nog 31 procent. De mate van tevredenheid gedaald van 59 naar 42 procent. Hiermee is deze is in Nieuw-oost niet eerder zo hoog geweest. wijk terug op het niveau van Oud-zuid kent Hoogkerk/De dorpen kent een toename van 34 een daling van 53 naar 40 procent. De verbetering naar 43 procent. Ook in deze wijk was de score die zich in Oud-zuid tussen 2000 en 2002 heeft nooit hoger. voorgedaan, is daarmee weer verloren gegaan. Hetzelfde beeld is te zien voor Nieuw-zuid corporatief en Nieuw-zuid particulier. Ook deze wijken inwoners van middelbare leeftijd. Ruim de helft Jongeren zelf blijken meer tevreden dan kenden tussen 2000 en 2002 een duidelijke stijging van de Stadjers tussen de 18 en 24 jaar zegt die voor een groot deel weer uit handen is gegeven. tevreden te zijn over de jongerenvoorzieningen, In Nieuw-zuid corporatief is het aandeel dat in de leeftijdscategorie van 35 tot 55 jaar is dat tevreden is over de jongerenvoorzieningen gedaald met bijna 40 procent duidelijk lager. Opmerkelijk van 48 naar 35 procent en Nieuw-zuid particulier is dat de tevredenheid toeneemt bij inwoners die kent voor 2004 een afname van 40 naar 26 procent. ouder zijn dan 55 jaar. Onder de 65-plussers is de Laatstgenoemde wijk scoort daarmee aanzienlijk tevredenheid weer bijna even hoog als onder de lager dan gemiddeld in de stad. jongste groep. Tabel 4.1 Percentage inwoners dat (zeer) tevreden is over de jongerenvoorzieningen, per wijk Wijk Centrum 74% 67% 69% 66% 66% Oranjebuurt/Schilderswijk 57% 41% 64% 59% 42% Oud-zuid 45% 45% 38% 53% 40% Nieuw-zuid corporatief 33% 26% 24% 48% 35% Nieuw-zuid particulier 43% 28% 19% 40% 26% Oosterpark 52% 35% 48% 53% 51% Korreweg/De Hoogte 35% 48% 47% 47% 45% Lewenborg 39% 43% 40% 32% 41% Beijum 33% 48% 59% 44% 42% Nieuw-oost 25% 31% 31% 31% 43% Paddepoel 54% 40% 32% 39% 36% Vinkhuizen 44% 25% 31% 36% 43% Nieuw-west - 32% 23% 25% 20% Hoogkerk/De dorpen 35% 23% 26% 34% 43% Stad 45% 40% 42% 45% 41% In de buurt 34

35 Tevredenheid onderhoud voorzieningen Vanaf het peiljaar 2002 is voor een aantal voorzieningen gevraagd of Stadjers over het onderhoud daarvan tevreden zijn. Driekwart van de Groningers tevreden over onderhoud van wegen Evenals in 2002 is driekwart van de stadjers tevreden over het onderhoud van de wegen in de wijk. De meeste wijken scoren rondom dit stadsgemiddelde. In Nieuw-west en Nieuw-zuid particulier zijn de inwoners met 88 en 86 procent nog het meest tevreden. In Korreweg/De Hoogte is het aandeel tevreden inwoners het laagste, 65 procent. Stadjers goed te spreken over het onderhoud van de groenvoorziening Bijna 80 procent van de Groningers is tevreden over het onderhoud van de groenvoorziening in de wijk. Dat is vrijwel gelijk aan In alle wijken is de tevredenheid hoog. De verschillende scores wijken niet veel af van het stadsgemiddelde. In Beijum en Lewenborg is de tevredenheid met 69 en 67 procent nog relatief het laagst. Het meest tevreden zijn de inwoners van het Oosterpark (85 procent) en Korreweg/De Hoogte (86 procent). Tevredenheid over onderhoud van fietspaden is in alle wijken hoog Van de Groningers is 80 procent tevreden over het onderhoud van de fietspaden. Dat is nagenoeg gelijk aan het resultaat van Geen enkele wijk heeft ten opzichte van dit stadsgemiddelde een duidelijk afwijkende score. Vooral inwoners Nieuw-west tevreden over onderhoud van trottoirs Over het onderhoud van de trottoirs zijn de stadjers iets minder te spreken dan over het onderhoud van wegen en fietspaden. Ruim 60 procent geeft aan over het onderhoud van de trottoirs tevreden te zijn. Dat is vrijwel gelijk aan de score van In Nieuw-west is het aandeel tevreden inwoners met 84 procent duidelijk hoger dan in de andere wijken. Dat was in 2002 ook het geval.

36 Wonen 5en woonomgeving In de buurt 36

37 37 Dit hoofdstuk gaat in op de ontwikkeling van de kwaliteit van de woning en de woonomgeving. Vooral de kwaliteit van de woonomgeving is een belangrijke indicator voor de leefbaarheid in een buurt. Verschillende sociale en fysieke aspecten van de woonomgeving worden belicht, de sociale samenhang, de betrokkenheid bij de buurt, de mate van overlast en de mate van verloedering. Daarnaast wordt ingegaan op de vraag of de stadjers vinden dat de buurt er het afgelopen jaar op vooruit, dan wel achteruit is gegaan. Ook is gevraagd wat men verwacht voor de toekomst. Tot slot is geïnventariseerd welke problemen er zijn in de eigen woonomgeving waarvan de inwoners vinden dat ze met voorrang moeten worden aangepakt.

38 5.1 Evaluatie woning Om de kwaliteit van de woning te bepalen wordt een samengestelde indicator gepresenteerd. Aan de respondenten is gevraagd aan te geven in hoeverre men tevreden is over de volgende vier aspecten aan de woning: het onderhoud van de woning, de grootte van de woning, de sfeer van de woning en de indeling van de woning. Door samenvoeging van de antwoorden is een indicator ontwikkeld die kan variëren van 0 tot en met 10. Hierbij geldt: hoe hoger de score, hoe beter de kwaliteit van de woning. Kwaliteit van de woningen in Vinkhuizen sterk verbeterd Over alle peiljaren laat de score voor de evaluatie van de woning voor de stad als geheel een stabiel beeld zien (tabel 5.1). Voor 2004 bedraagt de score een 7,4. De wijken Nieuw-zuid particulier (7,9), Nieuwoost (7,8) en Nieuw-west (7,9) scoren net als in vorige peilingen het hoogst. Wel is in Nieuw-west de kwaliteit van de woning in 2004 duidelijk lager beoordeeld dan in Sterke verbeteringen in de score ten opzichte van 2002 zijn te zien voor het Oosterpark en Vinkhuizen. Voor het Oosterpark is de score opgelopen van een 6,7 naar een 7,3. Hiermee is de dalende trend die zich vanaf 1998 voordeed, doorbroken. De score in Vinkhuizen is toegenomen van een 7,3 naar een 7,7 en ligt voor het eerst duidelijk boven het gemiddelde in de stad. De wijkvernieuwingsprojecten in Vinkhuizen lijken hiervan oorzaak te zijn. Koopwoningen scoren beter dan huurwoningen Groningers met een koopwoning waarderen de woning aanzienlijk hoger dan degenen die in een huurwoning wonen. Een koopwoning scoort gemiddeld een 7,8 tegen een 7,0 voor een huurwoning. Tabel 5.1 Score ʻevaluatie woningʼ, per wijk Wijk Centrum 7,1 7,5 7,5 7,2 7,1 Oranjebuurt/Schilderswijk 7,4 7,5 7,4 7,1 7,3 Oud-zuid 7,3 7,5 7,6 7,3 7,2 Nieuw-zuid corporatief 7,4 7,4 7,2 7,3 7,3 Nieuw-zuid particulier 7,9 7,7 7,8 7,5 7,9 Oosterpark 7,2 7,5 7,1 6,7 7,3 Korreweg/De Hoogte 7,1 7,3 7,1 7,0 7,1 Lewenborg 7,3 7,6 7,4 7,3 7,6 Beijum 7,4 7,5 7,2 7,4 7,5 Nieuw-oost 8,0 7,9 7,7 7,6 7,8 Paddepoel 7,2 7,4 7,2 7,2 7,2 Vinkhuizen 7,1 7,3 7,3 7,3 7,7 Nieuw-west - 8,0 8,1 8,4 7,9 Hoogkerk/De dorpen 7,7 7,7 7,5 7,4 7,6 Stad 7,3 7,3 7,4 7,3 7,4 In de buurt 38

39 Evaluatie woonomgeving De evaluatie van de eigen woonomgeving geeft een belangrijke indicatie voor de leefbaarheid in een wijk. Het cijfer voor de evaluatie van de eigen woonomgeving is opgebouwd uit een vijftal items: in hoeverre men het getroffen heeft met de buurt, in hoeverre de buurt als vervelend wordt ervaren, of men graag in de huidige buurt blijft wonen; in hoeverre de buurt als prettig wordt beoordeeld; en of men gaat verhuizen als het mogelijk is. De score heeft een range van 0 tot en met 10. Daarbij weerspiegelt een hoge score een positieve evaluatie van de eigen woonomgeving. Kwaliteit woonomgeving Oosterpark en Paddepoel herstelt zich na afname in 2002 Ook voor de evaluatie van de woonomgeving geldt dat deze voor de stad als geheel aan weinig verandering onderhevig is door de jaren heen (zie tabel 5.2). Voor 2004 bedraagt de gemiddelde score voor de stad een 7,4. In de wijken hebben zich hoofdzakelijk gunstige veranderingen voorgedaan ten opzichte van In Oud-zuid is de score opgelopen van een 7,6 naar een 8,0. Niet eerder scoorde Oud-zuid zo hoog. Vinkhuizen kent een toename van 6,6 naar 6,9. Dat is de hoogste score voor Vinkhuizen tot nu toe. Wel is dit cijfer nog duidelijk lager dan gemiddeld in de stad. Voor Paddepoel, het Oosterpark en Nieuw-zuid particulier geldt dat na een afname in 2002 de score voor de kwaliteit van de woonomgeving weer is toegenomen. Paddepoel kent een toename van een 6,6 naar een 7,1. Dat is nog wel ruim lager dan het stadsgemiddelde. De score voor het Oosterpark is tussen 2002 en 2004 opgelopen van een 6,8 naar een 7,3. De ongunstige afwijking ten opzichte van het stadsgemiddelde is daarmee nagenoeg verdwenen. De hoogste score voor 2004 is voor Nieuw-zuid Tabel 5.2 Score ʻevaluatie woonomgevingʼ, per wijk Wijk Centrum 7,3 7,4 7,5 7,5 7,6 Oranjebuurt/Schilderswijk 7,8 7,7 7,7 7,6 8,0 Oud-zuid 7,7 7,7 7,7 7,8 7,6 Nieuw-zuid corporatief 7,9 7,4 7,9 7,5 7,4 Nieuw-zuid particulier 8,2 8,2 8,4 7,8 8,1 Oosterpark 7,1 7,0 7,2 6,8 7,3 Korreweg/De Hoogte 6,8 6,3 6,5 6,7 6,7 Lewenborg 6,7 7,0 7,1 7,1 7,2 Beijum 6,9 7,1 7,0 6,8 6,9 Nieuw-oost 8,3 7,8 7,8 7,7 7,9 Paddepoel 7,1 7,0 7,3 6,6 7,1 Vinkhuizen 6,3 6,8 6,6 6,6 6,9 Nieuw-west - 7,5 7,9 7,9 7,8 Hoogkerk/De dorpen 7,9 7,9 7,7 7,5 7,7 Stad 7,3 7,3 7,4 7,3 7,4

40 5.3 Sociale samenhang particulier, een 8,1. Dit cijfer is fors hoger dan gemiddeld in de stad. In 2002 bedroeg het cijfer voor deze wijk een 7,8. Behalve in Vinkhuizen is ook in de wijken Korreweg/De Hoogte en Beijum de score voor de evaluatie van de woonomgeving relatief laag. Korreweg/De Hoogte komt voor 2004 uit op een 6,7 en in Beijum bedraagt de score een 6,9. Ten opzichte van 2002 maar ook in vergelijking met de peiljaren ervoor is voor deze wijken weinig veranderd. In de enquête zijn vragen gesteld over de sociale samenhang (of cohesie) in de eigen buurt. In deze samengestelde indicator worden vier aspecten onderscheiden: of bewoners elkaar kennen, of zij prettig met elkaar omgaan, in hoeverre zij de woonomgeving als gezellig kenschetsen en in hoeverre men zich thuis voelt in de eigen buurt. De mate van sociale samenhang wordt weergegeven op een schaal van 0 tot en met 10. Hierbij betekent een hoog cijfer veel sociale samenhang en een laag cijfer weinig sociale samenhang. Tabel 5.3 Score indicator ʻsociale samenhangʼ, per wijk Wijk Centrum 4,9 5,8 5,5 5,1 5,5 Oranjebuurt/Schilderswijk 6,0 5,9 6,1 6,3 6,1 Oud-zuid 6,1 6,0 6,1 6,2 6,1 Nieuw-zuid corporatief 6,3 5,9 6,3 6,0 6,2 Nieuw-zuid particulier 6,5 6,3 6,7 6,5 6,7 Oosterpark 5,9 5,4 5,9 5,8 5,9 Korreweg/De Hoogte 5,2 5,2 5,0 5,4 5,5 Lewenborg 5,4 5,7 6,0 6,1 6,3 Beijum 5,6 5,9 5,9 5,6 5,9 Nieuw-oost 7,2 6,2 6,8 6,6 6,9 Paddepoel 5,7 5,6 5,7 5,6 5,6 Vinkhuizen 4,9 5,6 5,4 5,3 5,5 Nieuw-west - 5,9 6,5 6,8 6,7 Hoogkerk/De dorpen 7,2 6,2 7,1 6,8 7,1 Stad 5,8 5,9 6,0 5,9 6,1 In de buurt 40

41 41 Lichte toename van sociale samenhang in de stad De gemiddelde score voor de stad als geheel is in de afgelopen twee jaar gestegen van 5,9 naar 6,1 (tabel 5.3). Veel Groningers zijn, op de verschillende onderdelen, positief over de eigen buurt. Vijf van de tien stadjers vinden dat er in de buurt veel saamhorigheid is, zes van de tien zijn het niet eens met de uitspraak dat men elkaar in de buurt nauwelijks kent, zeven van de tien voelen zich thuis in de eigen buurt, en acht van de tien vinden dat men in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaat. In vier wijken Centrum, Beijum, Nieuw-oost en Hoogkerk/De dorpen is de score voor sociale samenhang toegenomen, in overige wijken is deze gelijk gebleven. Statistisch gezien is nergens is sprake van een daling. Voor het Centrum is een toename te zien van 5,1 naar 5,5. Daarmee is de daling doorbroken die zich vanaf 1998 heeft voorgedaan. Ondanks deze gunstige ontwikkeling blijft de score voor het Centrum, net als in voorgaande peilingen, ruim beneden het gemiddelde in de stad. De score voor Beijum is gestegen van 5,6 naar 5,9. Ook voor Beijum geldt dat na een afname in 2002 het cijfer voor de sociale samenhang weer op het niveau is van de eerdere peiljaren. Het cijfer voor Nieuw-oost bedraagt nu een 6,9, in 2002 was dat nog een 6,6. Over alle peiljaren gezien schommelt de score van Nieuw-oost enigszins. Wel wordt elk peiljaar duidelijk hoger gescoord dan het stadsgemiddelde. Hetzelfde beeld is terug te zien voor Hoogkerk/ De dorpen. In de afgelopen twee jaar is hier het cijfer opgelopen van 6,8 naar 7,1. Daarmee is de score weer gelijk aan die van 2000 en ruim hoger dan gemiddeld in de stad. Naast het Centrum zijn de scores voor Korreweg/ De Hoogte (5,5), Paddepoel (5,6) en Vinkhuizen (5,5) relatief laag ten opzichte van het stadsgemiddelde. Voor Korreweg/De Hoogte geldt wel dat de verbetering die zich tussen 2000 en 2002 heeft voorgedaan, gehandhaafd is gebleven. Voor Paddepoel en Vinkhuizen is over de jaren heen weinig veranderd. Jongeren voelen zich minder verbonden met een buurt dan ouderen. De score voor sociale samenhang is bij de leeftijdscategorie jaar het hoogst. Dat is tevens een oorzaak van de lage score die het Centrum heeft op deze indicator. Veel jongeren en studenten wonen in dit deel van de stad. Medeverantwoordelijkheid eigen leefomgeving In de enquête is gevraagd of men zich medeverantwoordelijk voelt voor de leefbaarheid in de eigen buurt. Ook dat kan worden gezien als maat voor sociale samenhang. Groningers voelen zich sterk medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in eigen buurt Net als in voorgaande peilingen voelt ruim 80 procent van de stadjers zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de eigen buurt. In Nieuw-oost en Hoogkerk/ De dorpen geldt dit zelfs voor 91 procent van de inwoners. In Paddepoel en het Oosterpark is het gevoel van medeverantwoordelijkheid voor de eigen woonomgeving relatief het laagst. Toch voelt nog steeds ruim driekwart van de inwoners van deze wijken zich medeverantwoordelijk. Verder voelen jongeren zich minder verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de eigen buurt dan ouderen.

42 5.4 Overlast Twee indicatoren voor de mate van overlast worden gepresenteerd. De eerste is het algemene overlastcijfer, variërend tussen 0 en 10. Hierbij geldt: hoe hoger het cijfer, hoe meer er sprake is van overlast. Het overlastcijfer is een samengestelde indicator waarbij de volgende vormen van overlast zijn betrokken. Overlast van groepen jongeren, van omwonenden en geluidsoverlast. Het percentage inwoners dat vindt dat drugsoverlast vaak voorkomt, is de tweede indicator waarvan het resultaat is te zien. Omdat deze vorm van overlast vaak als bedreigend wordt ervaren, wordt hier in het bijzonder op ingegaan. Voor de stad als geheel is weinig verandering opgetreden in het algemene overlastcijfer ten aanzien van eerdere peilingen (tabel 5.4). Het overlastcijfer komt voor 2004 uit op een 2,9. In twee wijken is de overlast ten opzichte van de peiling 2002 toegenomen, namelijk in Korreweg/ De Hoogte en in Nieuw-zuid particulier. In de wijk Korreweg/De Hoogte is een toename te zien van 3,3 naar 3,8. Hiermee is de overlast duidelijk groter dan gemiddeld in Groningen. Deze stijging (in Korreweg/De Hoogte) De stijging in deze wijk wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een toename van de geluidsoverlast. In Nieuw-zuid particulier laat het overlastcijfer een toename zien van 1,2 naar 1,7. Alle gemeten vormen van overlast zijn gestegen in vergelijking met Wel behoort de score van Nieuw-zuid particulier nog steeds tot de laagste in de stad. Overlast in Beijum sterk gedaald In Beijum is voor het eerst sprake van een duidelijke daling van het overlastcijfer. De score is tussen 2002 en 2004 afgenomen van 4,5 naar 3,5. Alle drie gemeten vormen van overlast komen minder vaak voor dan in Wel is de overlast Tabel 5.4 Score indicator ʻOverlastʼ, per wijk Wijk Centrum 4,3 4,1 3,5 4,3 3,8 Oranjebuurt/Schilderswijk 2,6 2,9 3,1 2,3 2,6 Oud-zuid 2,4 2,3 2,5 3,0 2,9 Nieuw-zuid corporatief 2,0 2,6 2,1 2,0 2,1 Nieuw-zuid particulier 1,5 1,4 1,1 1,2 1,7 Oosterpark 3,4 3,4 3,7 3,3 3,3 Korreweg/De Hoogte 3,8 3,5 3,7 3,3 3,8 Lewenborg 3,8 3,9 3,7 3,2 3,0 Beijum 3,7 2,7 4,0 4,5 3,5 Nieuw-oost 1,8 1,9 1,9 1,9 1,7 Paddepoel 2,8 2,5 2,6 3,0 2,9 Vinkhuizen 3,4 3,2 4,0 4,5 4,0 Nieuw-west - 1,8 1,6 1,7 1,4 Hoogkerk/De dorpen 2,4 2,3 2,5 2,0 1,9 Stad 3,0 2,8 2,9 3,0 2,9 In de buurt 42

43 43 in Beijum (evenals voorgaande jaren) nog duidelijk hoger dan gemiddeld in de stad. Ook in het Centrum en Vinkhuizen is de overlast behoorlijk gedaald. In het Centrum is het cijfer gezakt van 4,3 naar 3,8. Met name minder overlast door omwonenden zorgt in het Centrum voor een lagere score. Vinkhuizen kent een daling van 4,5 naar 4,0. De negatieve trend die zich hier sinds 1998 voordeed, is daarmee doorbroken. Vooral overlast van groepen jongeren wordt in Vinkhuizen minder vaak genoemd dan in 2002, hoewel deze vorm van overlast in Vinkhuizen nog wel duidelijk vaker voorkomt dan in de meeste andere wijken. Verder is de overlastscore voor het Centrum en Vinkhuizen nog steeds aanzienlijk hoger dan gemiddeld, ondanks de daling van de score. Drugsoverlast Over de hele stad gezien is het aandeel Groningers dat aangeeft dat drugsoverlast vaak voorkomt, nagenoeg gelijk gebleven aan 2002 (tabel 5.5). In 2004 geeft 11 procent aan dat drugsoverlast in de eigen buurt vaak voorkomt. Dalende trend drugsoverlast in Vinkhuizen zet door In zeven van de veertien wijken noemt minder dan 5 procent van de inwoners dat drugsoverlast vaak voorkomt. Het gaat hier om Oud-zuid, Nieuw-zuid particulier, Nieuw-zuid corporatief, Nieuw-oost, Vinkhuizen, Nieuw-west en Hoogkerk/De dorpen. Met uitzondering van Vinkhuizen en Nieuw-zuid corporatief was dit in de andere peiljaren ook al het geval. Wat betreft de overlast in Vinkhuizen zien we Tabel 5.5 Percentage dat aangeeft dat drugsoverlast vaak voorkomt Wijk Centrum 39% 53% 45% 39% 30% Oranjebuurt/Schilderswijk 20% 19% 31% 12% 14% Oud-zuid 4% 3% 5% 4% 5% Nieuw-zuid corporatief 5% 10% 7% 7% 1% Nieuw-zuid particulier 1% 1% 2% 1% 2% Oosterpark 19% 16% 19% 12% 20% Korreweg/De Hoogte 33% 25% 21% 21% 22% Lewenborg 14% 14% 9% 6% 7% Beijum 3% 7% 12% 22% 13% Nieuw-oost 3% 5% 4% 1% 0% Paddepoel 10% 12% 11% 11% 15% Vinkhuizen 17% 15% 15% 9% 3% Nieuw-west - 0% 1% 0% 1% Hoogkerk/De dorpen 1% 2% 3% 1% 3% Stad 14% 15% 15% 12% 11%

44 5.5 Verloedering een duidelijk dalende trend. Het percentage dat aangeeft dat drugsoverlast vaak voorkomt, daalt van 15 procent in 2000 naar 9 procent in 2002 en vervolgens naar 3 procent in Evenals in voorgaande peilingen springt het Centrum er duidelijk uit wanneer het om drugsoverlast gaat. Sinds 1998 neemt de drugsoverlast wel langzaam af, maar nog steeds geeft 30 procent aan dat deze vorm van overlast vaak voorkomt. Vergeleken met andere wijken blijft dat een hoog percentage. Ook in het Oosterpark en Korreweg/De Hoogte geven relatief veel inwoners - één op de vijf - aan dat drugsoverlast vaak voorkomt. Voor het Oosterpark betekent dat een stijging ten opzichte van In Korreweg/De Hoogte blijft het aandeel gelijk. De kwaliteit van de woonomgeving wordt mede bepaald door de mate van verloedering, ofwel de aanblik van de buurt. Hondenpoep op straat, rommel op straat, bekladde muren en/of gebouwen en vernielde bushokjes geven een indruk van de mate van verloedering in een buurt. De stadjers is gevraagd aan te geven hoe vaak dergelijke zaken in de eigen buurt voorkomen. De antwoorden zijn gecombineerd tot een algeheel cijfer voor de mate van verloedering. Het cijfer kan een waarde aannemen van 0 tot en met 10. Een laag cijfer betekent dat verloedering weinig voorkomt, een hoog cijfer is een indicatie dat de mate van verloedering hoog is. Mate van verloedering in Groningen weer gedaald Over de hele stad gezien is de mate van verloedering opnieuw gedaald (tabel 5.6). De score komt voor 2004 uit op een 3,4. Dat was in 2002 nog een 3,7 en in 2000 een 4,7. De daling tussen 2002 Tabel 5.6 Score indicator ʻVerloederingʼ per wijk Wijk Centrum 5,2 5,5 4,4 4,6 3,7 OranjebuurtSchilderswijk 4,1 4,0 4,2 3,2 3,3 Oud-zuid 4,0 4,1 4,2 3,9 3,1 Nieuw-zuid corporatief 4,0 4,6 4,6 3,3 3,0 Nieuw-zuid particulier 3,2 3,4 3,4 2,5 2,9 Oosterpark 4,2 4,8 5,4 3,7 3,8 Korreweg/De Hoogte 5,5 4,7 4,7 3,7 3,9 Lewenborg 6,4 6,5 6,5 4,4 4,2 Beijum 5,6 5,4 5,7 5,1 4,2 Nieuw-oost 2,7 3,4 3,2 2,3 2,0 Paddepoel 4,1 4,2 4,7 3,3 3,2 Vinkhuizen 5,6 5,6 5,6 5,2 4,5 Nieuw-west - 2,8 3,3 2,1 2,2 Hoogkerk/De dorpen 4,3 4,3 4,9 3,2 3,1 Stad 4,6 4,6 4,7 3,7 3,4 In de buurt 44

45 45 en 2004 komt vooral door minder rommel op straat en minder bekladde muren en gebouwen. Hondenpoep op straat en vernielingen van bijvoorbeeld bushokjes worden even vaak genoemd als in In vier wijken is de mate van verloedering tussen 2002 en 2004 duidelijk gedaald: Centrum, Oudzuid, Beijum en Vinkhuizen. Het Centrum kent een afname van 4,6 naar 3,7. Hiermee wordt nog wel iets hoger gescoord dan gemiddeld in de stad. Alle vormen van verloedering komen volgens de centrumbewoners in 2004 minder vaak voor dan in Voor Oud-zuid is de score gedaald van 3,9 naar 3,1. Deze score is iets lager dan het stadsgemiddelde. De daling wordt vooral veroorzaakt omdat de inwoners van Oud-zuid minder vaak rommel op straat en bekladding van muren/gebouwen waarnemen. De score voor Beijum komt uit op 4,2. De daling waarvan hier sinds 2000 sprake is, zet hiermee goed door. Wel behoort de score nog steeds tot de hoogste in de stad. In vergelijking met 2002 wordt door de inwoners van Beijum vooral minder rommel op straat en hondenpoep gezien. Vinkhuizen kent een vergelijkbare trend. Het cijfer van 4,5 is de hoogste in de stad, maar sinds 2000 daalt de verloederingsscore elk peiljaar duidelijk. De afname tussen 2002 en 2004 is vooral toe te schrijven aan minder rommel op straat en minder bekladde muren en gebouwen. Voor alle wijken is over alle peiljaren gezien in meer of mindere mate sprake van een dalende trend. Vooral tussen 2000 en 2002 is voor veel wijken de verloederingsscore afgenomen. Wel zijn het nog steeds dezelfde wijken die gunstig dan wel ongunstig scoren ten opzichte van het stadsgemiddelde.

46 5.6 Oordeel woonomgeving afgelopen jaar De stadjers is gevraagd aan te geven of de eigen woonomgeving er in het afgelopen jaar op vooruit of achteruit is gegaan, of gelijk gebleven (tabel 5.7). Toename van percentage mensen dat vindt dat eigen buurt erop vooruit is gegaan Het aandeel stadjers dat vindt dat de eigen woonomgeving er in het afgelopen jaar op vooruit is gegaan, is tussen 2002 en 2004 opgelopen van 32 naar 40 procent. Niet eerder was dit percentage zo hoog. In Vinkhuizen is het aandeel inwoners dat vindt dat de woonomgeving er het afgelopen jaar op vooruit is gegaan het hoogst (68 procent). In 2002 scoorde Vinkhuizen met 60 procent ook al hoog. Oorzaak van dit hoge percentage is waarschijnlijk de wijkvernieuwing die in Vinkhuizen heeft plaatsgevonden. De inwoners ervaren de wijkvernieuwing als een vooruitgang. In drie wijken is tussen 2002 en 2004 een sterke toename te zien van het aandeel inwoners dat vindt dat de woonomgeving het afgelopen jaar erop vooruit is gegaan, Oud-zuid, het Oosterpark en Korreweg/De Hoogte. In Oud-zuid is bijna de helft positief over de ontwikkeling in het afgelopen jaar; in 2002 was dit nog eenderde en in de periode daarvoor een kwart. Een vergelijkbare tendens is te zien in het Oosterpark. Het aandeel Oosterparkers dat vindt dat de woonomgeving er het afgelopen jaar op vooruit is gegaan, is gestegen van 24 naar 54 procent. Niet eerder was dit aandeel zo hoog. Ook hier lijkt de wijkverniewing die men in het Oosterpark bezig is te realiseren, de belangrijkste oorzaak van dit hoge aandeel. Tot slot is in Korreweg/De Hoogte in de afgelopen twee jaar een toename te zien van 28 naar 46 procent. Door de jaren heen schommelt het aandeel sterk dat vindt dat de wijk Korreweg/De Hoogte erop vooruit is gegaan. Niet duidelijk is wat daarvan de oorzaken zijn. Tabel 5.7 Oordeel eigen woonomgeving afgelopen jaar, percentage ʻvooruitʼ, per wijk Wijk Centrum 38% 37% 21% 38% 35% Oranjebuurt/Schilderswijk 37% 24% 43% 31% 39% Oud-zuid 26% 24% 28% 34% 46% Nieuw-zuid corporatief 19% 16% 25% 24% 31% Nieuw-zuid particulier 19% 15% 19% 25% 26% Oosterpark 24% 26% 15% 24% 54% Korreweg/De Hoogte 49% 36% 46% 28% 47% Lewenborg 34% 34% 38% 35% 36% Beijum 36% 43% 38% 36% 41% Nieuw-oost 30% 32% 32% 21% 26% Paddepoel 26% 28% 18% 23% 26% Vinkhuizen 19% 24% 30% 60% 68% Nieuw-west - 59% 59% 55% 47% Hoogkerk/De dorpen 30% 21% 24% 31% 34% Stad 30% 28% 30% 32% 40% In de buurt 46

47 Toekomstverwachtng Naast een oordeel over het afgelopen jaar is de Groningers ook gevraagd aan te geven wat men verwacht voor de toekomst. De resultaten hiervan zijn te lezen in tabel 5.8. Inwoners van Paddepoel en Oosterpark positiever over de toekomst Evenals in 2002 denkt bijna de helft van de inwoners van Groningen dat de eigen woonomgeving er de komende jaren op vooruit zal gaan. Bij de inwoners van het Oosterpark en Paddepoel is tussen 2002 en 2004 het percentage dat denkt dat de woonomgeving erop vooruit zal gaan het sterkst gestegen. Het aandeel in het Oosterpark is toegenomen van 49 naar 61 procent en in Paddepoel van 32 naar 46 procent. Verder is het zo dat jongeren aanzienlijk vaker positieve verwachtingen hebben over de toekomst van de eigen omgeving dan ouderen. Tabel 5.8 Toekomstverwachting komende jaar voor de eigen buurt, per wijk (% zal vooruitgaan) Wijk Centrum 46% 50% 39% 57% 49% Oranjebuurt/Schilderswijk 47% 44% 59% 49% 53% Oud-zuid 30% 38% 41% 58% 55% Nieuw-zuid corporatief 24% 28% 31% 32% 43% Nieuw-zuid particulier 25% 24% 26% 32% 37% Oosterpark 24% 46% 50% 49% 61% Korreweg/De Hoogte 50% 50% 38% 49% 56% Lewenborg 39% 42% 53% 56% 56% Beijum 42% 62% 47% 55% 42% Nieuw-oost 35% 41% 32% 31% 26% Paddepoel 27% 31% 24% 32% 46% Vinkhuizen 41% 50% 73% 75% 61% Nieuw-west - 58% 66% 67% 51% Hoogkerk/De dorpen 30% 33% 36% 45% 47% Stad 36% 42% 42% 48% 49%

48 5.8 Problemen die met voorrang moeten worden aangepakt In de enquête is gevraagd aan te geven welke problemen in de buurt met voorrang zouden moeten worden aangepakt. Er konden drie problemen worden genoemd. In tabel 5.9 staan de genoemde problemen per wijk aangegeven. Jongerenproblematiek meest genoemd als probleem dat met voorrang aangepakt moet worden Het meest genoemd worden problemen met jongeren (16 procent). Hierbij gaat het om zaken als te weinig voorzieningen voor hangjongeren, overlast door jongeren of te weinig (speel- )voorzieningen voor kinderen. In Paddepoel en Lewenborg, maar vooral in Beijum en Vinkhuizen worden problemen met jongeren veel vaker genoemd dan in de overige wijken. Tabel 5.9 Percentage dat aangeeft dat genoemd probleem met voorrang moet worden aangepakt Jongerenproblematiek Onderhoud, schoonhouden buurt Verkeersproblemen Criminaliteit, vandalisme Parkeerproblematiek Verslavingsproblematiek Veiligheid, openbare orde Gebrek aan goede voorzieningen Te weinig toezicht Geen problemen Centrum 10% 11% 16% 18% 15% 25% 9% 1% 5% 17% Oranjebuurt/Schilderswijk 5% 15% 14% 14% 24% 13% 6% 4% 4% 24% Oud-zuid 6% 21% 13% 7% 15% 4% 7% 6% 2% 22% Nieuw-zuid corporatief 11% 18% 13% 5% 13% 2% 3% 8% 3% 37% Nieuw-zuid particulier 13% 10% 18% 5% 11% 0% 9% 10% 4% 27% Oosterpark 14% 16% 6% 10% 13% 14% 6% 4% 4% 25% Korreweg/De Hoogte 9% 19% 10% 15% 12% 18% 13% 6% 7% 15% Lewenborg 26% 18% 11% 6% 6% 2% 6% 5% 2% 28% Beijum 33% 12% 13% 13% 4% 5% 6% 4% 3% 28% Nieuw-oost 22% 10% 25% 4% 9% 0% 6% 9% 2% 31% Paddepoel 25% 12% 7% 20% 5% 12% 10% 4% 7% 23% Vinkhuizen 32% 11% 7% 14% 2% 3% 6% 5% 16% 35% Nieuw-west 24% 8% 24% 2% 3% 1% 4% 18% 2% 29% Hoogkerk/De dorpen 20% 12% 23% 3% 6% 1% 3% 6% 2% 31% stadsgemiddelde 16% 14% 13% 11% 11% 9% 7% 6% 5% 25% In de buurt 48

49 49 Het onderhoud en schoonhouden van de buurt wordt door 14 procent van de stadjers genoemd als probleem dat met voorrang moet worden aangepakt. De verschillen tussen de wijken zijn hier minder groot. In Oud-zuid wordt het probleem met 21 procent nog het vaakst genoemd. Voor 13 procent van de stadjers zijn het de verkeersproblemen die aangepakt moeten worden. Opvallend is dat vooral in de wijken die goed scoren op de kwaliteit van de woonomgeving, verkeersproblemen vaker worden aangegeven, Nieuw-oost (25 procent), Nieuw-west (24 procent) Hoogkerk/De dorpen (23 procent) en Nieuw-zuid particulier (18 procent). De overige problemen worden door minder dan 10 procent van de Groningers genoemd. Op het wijkniveau valt daarbij op dat relatief veel inwoners van Nieuw-west (18 procent) een gebrek aan goede voorzieningen aangeven als probleem. Opmerkelijk is ook dat in Vinkhuizen te weinig toezicht als probleem met 16 procent veel vaker wordt genoemd dan in de andere wijken. Verder geeft een kwart van de stadjers aan dat er geen problemen zijn die met voorrang moeten worden aangepakt. Dit percentage varieert nogal per wijk. Zo geeft in de Korreweg/de Hoogte 15 procent aan dat er geen problemen zijn, terwijl dit aandeel in Vinkhuizen 35 bedraagt. Criminaliteit en vandalisme wordt door 11 procent van de stadjers gezien als probleem dat met voorrang aangepakt moet worden. Voor het Centrum en Paddepoel wijkt het percentage met 18 en 20 procent negatief af ten opzichte van het stadsgemiddelde. Het aandeel dat de parkeerproblematiek met voorrang wil aanpakken is ook 11 procent. In de Oranjebuurt/Schilderswijk is het percentage met 24 procent ruim hoger dan in de andere wijken. Bijna één op de tien stadjers vindt dat de verslavingsproblematiek aangepakt moet worden. Vooral door de centrumbewoners wordt dit probleem vaak genoemd (25 procent). Ook in de Oranjebuurt/Schilderswijk, Oosterpark, Korreweg/De Hoogte en Paddepoel wordt dit probleem relatief vaak aangegeven. Rond de 15 procent van de inwoners van deze wijken noemt het probleem.

50 Veiligheid 6 In de buurt 50

51 51 Dit hoofdstuk gaat in op de veiligheidsbeleving van de Groningers. Veiligheid is breder dan het ontbreken van criminaliteit en de kans slachtoffer van criminaliteit te worden. De beleving van (on-)veiligheid wordt ook beïnvloed door leefbaarheid en door rampen, zoals de aanslagen van 11 september Dit heeft te maken met gevoelens van onzekerheid en onvoorspelbaarheid die hierdoor worden opgeroepen (Sociaal en cultureel rapport 2002). In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen gevoelens van onveiligheid, de perceptie van voorvallen met een bedreigend karakter, van vermogensdelicten en het aantal keren dat men zelf slachtoffer is geweest van een bepaald delict.

52 6.1 Gevoelens van onveiligheid De enquête bevat een aantal vragen over gevoelens van onveiligheid. Allereerst is gevraagd: Voelt u zich wel eens onveilig? Personen die aangeven zich wel eens onveilig te voelen, is vervolgens gevraagd of dit zelden, soms of vaak het geval is. In figuur 6.1 is de ontwikkeling te zien van de veiligheidsbeleving sinds De gegevens over 1992 en 1994 zijn afkomstig uit de Politiemonitor, waarin indertijd dezelfde vraag werd gesteld. Groningers zijn zich steeds veiliger gaan voelen In 2004 zegt 30 procent van de Groningers zich wel eens onveilig te voelen. Ongeveer 6 procent van de inwoners van Groningen voelt zich zelden onveilig, 20 procent soms en 4 procent vaak. Deze score is vergelijkbaar met die van Over de gehele periode is sprake van een positieve trend: steeds minder inwoners geven aan zich wel eens onveilig te voelen. Het aandeel stadjers dat zich wel eens onveilig voelt, is vergelijkbaar met het gemiddelde in Nederland (27 procent). Ook in Nederland is sprake van een dalende trend (Politiemonitor, 2004). Jongeren, vrouwen en slachtoffers van een delict voelen zich vaker onveilig Jongeren voelen zich vaker onveilig dan ouderen. Van de ouderen van 55 jaar of ouder zegt 25 procent zich wel eens onveilig te voelen. Binnen de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar is dit aandeel met 32 procent iets hoger. Een verschil is ook gevonden tussen mannen en vrouwen. Vrouwen voelen zich aanzienlijk vaker onveilig dan mannen. Twee op de tien mannen tegenover vier op de tien vrouwen. In alle leeftijdscategorieën is dit verschil aanwezig. Verder voelen slachtoffers van een delict zich vaker onveilig dan gemiddeld. Vooral geweldsde- Figuur 6.1 Ontwikkeling gevoelens van onveiligheid, % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vaak Soms Zelden Nooit In de buurt 52

53 53 licten leiden tot onveiligheidsgevoelens. Van alle stadjers die slachtoffer zijn geweest van een of meerdere delicten, voelt 34 procent zich wel eens onveilig, tegenover 25 procent van degenen die geen slachtoffer zijn geweest. Lichamelijk geweld en mishandeling hebben het sterkste effect, gevolgd door (poging tot) inbraak in de woning. Gevoelens van onveiligheid in de eigen woonomgeving In de enquête is ook gevraagd of men zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt. Het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonomgeving, is per wijk te zien in tabel 6.1 Gevoelens van onveiligheid in de eigen woonomgeving nemen ook af Over de hele stad gezien is ten opzichte van 2002 weinig veranderd, ongeveer een vijfde voelt zich wel eens onveilig in de eigen woonomgeving. Wanneer de hele periode in ogenschouw wordt genomen, kan ook hier worden gesproken van een dalende trend. In de eigen woonomgeving zijn zich steeds minder inwoners onveilig gaan voelen. In het Centrum, het Oosterpark, Beijum en Vinkhuizen is het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt, het hoogst. Ruim een kwart van de wijkbewoners geeft aan zich wel eens onveilig te voelen in de eigen woonomgeving. Wel is het percentage in het Centrum en Vinkhuizen duidelijk lager dan in Ook in Paddepoel is het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt, afgenomen tussen 2002 en 2004, van 26 naar 19 procent. Hiermee scoort Paddepoel gelijk aan het stadsgemiddelde. In twee wijken is sprake van een lichte stijging ten opzichte van 2002, te weten in Nieuw-oost en Lewenborg. Tabel 6.1 Percentage dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonomgeving, per wijk Wijk Centrum 45% 45% 46% 37% 28% Oranjebuurt/Schilderswijk 35% 39% 22% 18% 21% Oud-zuid 28% 22% 33% 17% 13% Nieuw-zuid corporatief 29% 22% 22% 16% 13% Nieuw-zuid particulier 23% 17% 10% 10% 10% Oosterpark 35% 28% 29% 25% 26% Korreweg/De Hoogte 40% 37% 41% 23% 23% Lewenborg 39% 38% 31% 15% 21% Beijum 30% 32% 37% 31% 27% Nieuw-oost 14% 12% 12% 5% 10% Paddepoel 33% 32% 30% 26% 18% Vinkhuizen 47% 33% 35% 41% 29% Nieuw-west - 15% 9% 8% 5% Hoogkerk/De dorpen 21% 12% 10% 9% 9% Stad 33% 27% 28% 21% 19%

54 In Nieuw-oost is het percentage dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonomgeving, opgelopen van 5 naar 10 procent. Het percentage blijft daarmee wel ver beneden het stadsgemiddelde. Een lichte stijging van 15 naar 21 procent tussen 2002 en 2004 geldt voor Lewenborg. Dat is voor 2004 vrijwel gelijk aan het gemiddelde in de stad. Wanneer naar de gehele periode wordt gekeken, is voor de stad en vrijwel alle wijken een dalende trend te zien van het aandeel dat zich in de eigen woonomgeving wel eens onveilig voelt. Alleen Beijum vormt hierop een uitzondering. In Beijum is de situatie door de jaren heen weinig veranderd. 6.2 Perceptie van voorvallen met een dreigend karakter De inschatting van de hoeveelheid voorvallen met een dreigend karakter in de buurt is medebepalend voor de mate waarin iemand zich (on-) veilig voelt in de eigen buurt. Aan de stadjers is gevraagd aan te geven hoe vaak de volgende voorvallen zich voordoen in de eigen woonomgeving: openbare dronkenschap, bedreiging, mensen die op straat anderen lastig vallen, geweldsdelicten, drugsoverlast en tasjesroof. De voorvallen zijn gebundeld in een indicator perceptie van voorvallen met een dreigend karakter. De score op de indicator kan variëren van 0 tot en met 10. Hoe hoger de score, hoe hoger de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter in de eigen buurt. Gemiddeld weinig verandering in perceptie van voorvallen met een dreigend karakter Het stadsgemiddelde van 1,4 voor de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter is vergelijkbaar met het gemiddelde van 2002 (tabel 6.2). Ten opzichte van eerdere jaren is de score lager. Ruim 10 procent van de Groningers geeft aan dat dat openbare dronkenschap vaak voorkomt. Een gelijk percentage geldt voor de perceptie van drugsoverlast. Bedreiging, lastig vallen op straat, geweldsdelicten en tasjesroof komen volgens ongeveer 2 tot 3 procent van de Groningers vaak voor. Deze resultaten zijn ook vergelijkbaar met die van Sterke daling van voorvallen met dreigend karakter in Centrum en Beijum Evenals in de vorige peilingen worden door de centrumbewoners het vaakst voorvallen met een dreigend karakter waargenomen. Omdat dreigende situaties zich nogal eens voordoen in het uitgaanscircuit, is dat niet verrassend. Positief is dat de score voor het Centrum wel behoorlijk is gedaald tussen 2002 en 2004, van 3,8 naar 3,1. Niet eerder was de score zo laag. In de buurt 54

55 55 Naast het Centrum kennen het Oosterpark, Korreweg/De Hoogte en Paddepoel een bovengemiddelde score. Voor het Oosterpark en Korreweg/De Hoogte betekent dat een verslechtering in vergelijking met Over alle peiljaren gezien is de situatie in het Oosterpark en Korreweg/De Hoogte echter weinig veranderd, terwijl voor Paddepoel sprake is van een negatieve trend. Tot 2002 was er in Beijum ook sprake van een negatieve trend. Steeds meer inwoners zagen voorvallen met een dreigend karakter in de woonomgeving. Dit peiljaar lijkt de negatieve trend te zijn doorbroken, de score is voor het eerst gedaald. Ten opzichte van 2002 is een flinke afname te zien van 2,6 naar 1,6. Hiermee komt de score weer in de buurt van het stadsgemiddelde. Ook voor Lewenborg en Vinkhuizen is de score gedaald tussen 2002 en Lewenborg kent een daling van 1,3 naar 1,0 en Vinkhuizen van 1,6 naar 1,3. De score voor Lewenborg laat een sterk positieve trend zien. Elk opeenvolgend peiljaar is het cijfer lager. In 1996 werd nog ruim boven het stadsgemiddelde gescoord, nu ruim eronder. Ook voor Vinkhuizen geldt een positieve trend, zij het minder sterk. In de zuidelijke wijken, Nieuw-oost en Nieuwwest zijn de scores voor de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter het laagst. Dat is in alle peiljaren het geval. Over alle jaren gezien is de situatie in Nieuw-zuid corporatief en Nieuw-zuid particulier zelfs nog licht verbeterd. Tabel 6.2 Score indicator ʻperceptie van voorvallen met een dreigend karakterʼ, per wijk Wijk Centrum 3,6 4,1 3,6 3,8 3,1 Oranjebuurt/Schilderswijk 1,8 1,7 2,2 1,2 1,6 Oud-zuid 1,2 1,3 1,4 1,1 1,0 Nieuw-zuid corporatief 1,0 1,1 1,0 0,8 0,7 Nieuw-zuid particulier 0,8 0,6 0,5 0,5 0,5 Oosterpark 1,8 2,2 2,8 1,5 1,8 Korreweg/De Hoogte 2,4 2,3 2,5 1,8 2,1 Lewenborg 2,6 2,2 1,9 1,3 1,0 Beijum 1,5 1,7 2,1 2,6 1,6 Nieuw-oost 0,5 0,6 0,7 0,3 0,4 Paddepoel 1,5 1,4 1,7 1,8 1,8 Vinkhuizen 1,9 2,1 1,7 1,6 1,3 Nieuw-west - 0,2 0,6 0,2 0,3 Hoogkerk/De dorpen 0,6 0,6 0,7 0,4 0,4 Stad 1,7 1,7 1,8 1,5 1,4

56 6.3 Perceptie van vermogensdelicten Het aantal keren dat vermogensdelicten worden waargenomen, is ook van invloed op gevoelens van onveiligheid. De stadjers is gevraagd aan te geven hoe vaak de volgende vermogensdelicten zich voordoen in de eigen woonomgeving, (poging tot) woninginbraak, diefstal van fietsen, diefstal uit auto s en beschadiging van auto s. Uit de antwoorden is weer een schaalscore van 0 tot en met 10 samengesteld. Hoe hoger de score, hoe vaker vermogensdelicten worden waargenomen. Opnieuw minder vermogensdelicten waargenomen in de stad Sinds 2000 daalt de score voor de perceptie van vermogensdelicten (tabel 6.3). Dit peiljaar komt de score voor de stad als geheel uit op een 3,6, de laagste score tot nu toe. In zeven van de veertien wijken ligt de score voor de perceptie van vermogensdelicten ruim boven het stadsgemiddelde. Het gaat hier om het Centrum, Oranjebuurt/Schilderswijk, het Oosterpark, Korreweg/De Hoogte, Beijum. Paddepoel en Vinkhuizen. In al deze wijken is de score dan 4,0 of hoger. Ten opzichte van 2002 is de score voor het Centrum, Beijum en Vinkhuizen wel aanzienlijk verbeterd. Wat betreft het Centrum en Vinkhuizen kan worden gesproken over een positieve trend. Voor Oranjebuurt/Schilderswijk en het Oosterpark is de score opgelopen tussen 2002 en In vergelijking met de andere peiljaren is de score nog wel lager, zodat ook hier sprake is van een licht positieve ontwikkeling. Korreweg/ De Hoogte en Paddepoel scoren vrijwel gelijk in vergelijking met Maar ook voor deze wijken geldt dat een licht positieve trend te zien is wanneer alle peiljaren in ogenschouw worden genomen. Tabel 6.3 Score indicator ʻperceptie van vermogensdelictenʼ, per wijk Wijk Centrum 6,5 6,6 6,4 5,6 4,5 Oranjebuurt/Schilderswijk 4,8 5,1 5,2 3,9 4,4 Oud-zuid 4,2 3,6 4,6 3,7 3,5 Nieuw-zuid corporatief 3,9 4,3 4,2 3,0 3,4 Nieuw-zuid particulier 3,6 3,2 3,0 2,3 2,5 Oosterpark 5,1 4,8 5,8 3,8 4,2 Korreweg/De Hoogte 4,7 5,3 5,8 4,0 4,1 Lewenborg 5,9 5,0 5,8 3,9 3,5 Beijum 4,2 4,8 5,2 5,1 4,2 Nieuw-oost 2,4 3,2 3,2 2,2 2,9 Paddepoel 5,2 4,6 5,0 4,2 4,0 Vinkhuizen 6,0 5,0 5,8 5,4 4,2 Nieuw-west - 1,3 2,5 1,6 1,4 Hoogkerk/De dorpen 3,2 3,2 3,7 2,2 1,9 Stad 4,7 4,5 4,8 3,8 3,6 In de buurt 56

57 Slachtofferschap De wijken Oud-zuid, Nieuw-zuid corporatief en Lewenborg scoren rond het stadgemiddelde voor wat betreft de perceptie van vermogensdelicten. Ten opzichte van 2002 betekent dat voor Nieuwzuid corporatief een stijging en voor Lewenborg een daling van de score. De score voor Lewenborg neemt al sinds 2000 sterk af. In de overige wijken is het aantal keren dat vermogensdelicten worden waargenomen, lager dan gemiddeld. Hierbij moet opgemerkt worden dat de score voor Nieuw-oost wel behoorlijk is toegenomen, van 2,2 naar 2,9. Wat betreft Nieuw-zuid particulier en Hoogkerk/ De dorpen is de goede positie door de jaren heen zelfs nog verder verbeterd. In deze paragraaf wordt ingegaan op slachtofferschap. Aan de Groningers is gevraagd of ze in het afgelopen jaar slachtoffer zijn geweest van bepaalde vermogens- en/of geweldsdelicten. De volgende delictsoorten worden onderscheiden, fietsendiefstal, diefstal uit en vernieling van auto s, poging tot inbraak en daadwerkelijke inbraak, bedreiging met lichamelijk geweld, mishandeling en tasjesroof met of zonder lichamelijk geweld. Figuur 6.2 toont het percentage stadjers dat aangeeft in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer te zijn geweest van zo n delict. Weinig verandering in slachtofferschap Ten opzichte van 2002 is het aandeel slachtoffers per delictsoort weinig veranderd. Ook landelijk is dat het geval (Politiemonitor, 2004). Over de gehele periode gezien lijkt voor Figuur 6.2 Percentage dat aangeeft afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest van genoemd delict 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Fietsendiefstal Diefstal uit / vernieling van autoʼs Poging tot inbraak woning Daadwerkeljke woninginbraak Bedreiging met geweld Tasjesroof zonder geweld Tasjesroof met geweld Mishandeling

58 de meeste delictsoorten sprake van een lichte daling. Meestal zijn inwoners slachtoffer van kleine vergrijpen als fietsendiefstal (23 procent), of diefstal uit/vernieling aan de auto (27 procent). Het percentage slachtoffers van fietsendiefstal is elk peiljaar iets afgenomen. Autodelicten komen even vaak voor als in 2002, maar in vergelijking met 1996 is het aandeel iets gedaald. Voor 2004 geeft 4 procent aan slachtoffer te zijn geweest van daadwerkelijke woninginbraak, 7 procent zegt dat van een poging tot woninginbraak sprake is geweest. In vergelijking met 2002 is het aandeel slachtoffers van daadwerkelijke woninginbraken onveranderd gebleven. Wat betreft poging tot woninginbraak is het percentage licht toegenomen. Verschil tussen mannen en vrouwen in slachtofferschap Mannen zijn vaker dan vrouwen slachtoffer van diefstal uit/vernieling van de auto. Ook zijn mannen vaker slachtoffer van bedreigingen met geweld. Vrouwen zijn daarentegen vaker slachtoffer van mishandeling. Huiselijk geweld zou daarbij een rol kunnen spelen. Vrouwen zijn ook vaker slachtoffer van tasjesroof zonder geweld. Slachtofferschap in de eigen woonomgeving In dit deel wordt ingegaan op slachtofferschap binnen de eigen woonomgeving. Op deze manier kan worden bekeken in welke wijken de inwoners meer of minder kans hebben slachtoffer te worden van een vermogens- of geweldsdelict. Tweederde van de delicten waar inwoners slachtoffer van zijn, vindt plaats binnen de eigen buurt. Ongeveer 6 procent van de inwoners van Groningen is het jaar voorafgaand aan het onderzoek slachtoffer geweest van één of meerdere geweldsdelicten (lichamelijk geweld, bedreiging, mishandeling of tasjesroof met geweld). Deze voorvallen spelen zich voornamelijk af in de eigen buurt. Van huiselijk geweld kan dus ook sprake zijn. Het aandeel slachtoffers van geweldsdelicten is iets gedaald over de hele periode gezien. Jongeren vaker slachtoffer Jongeren (18-24 jaar) zijn twee tot drie keer vaker slachtoffer dan inwoners van 55 jaar en ouder. Bij fietsendiefstal zijn jongeren 4 keer vaker slachtoffer. Niet alle delictsoorten vertonen een samenhang met de leeftijd. Inbraak in woningen, mishandeling met geweld en tasjesroof met en zonder geweld komt in alle leeftijdsgroepen even vaak voor. Inwoners Centrum vaakst slachtoffer Het Centrum is een ongunstige uitzondering wat betreft slachtofferschap. Het percentage slachtoffers onder de inwoners van het Centrum is voor alle delictsoorten het hoogst. Ook Paddepoel en Oranjebuurt/Schilderswijk scoren duidelijk hoger dan gemiddeld. In Hoogkerk/De dorpen, Nieuw-zuid particulier, Nieuw-oost en Nieuwwest is het percentage inwoners dat slachtoffer is geweest, voor alle typen delicten ruim lager dan gemiddeld in de stad. In de buurt 58

59 59 Zoals boven aangegeven komt slachtofferschap door diefstal uit/vernieling van auto s het meeste voor. Tussen de wijken bestaan er behoorlijke verschillen. Zo geeft 7 procent in Nieuw-west aan slachtoffer te zijn geweest van diefstal uit/ vernieling van auto s, terwijl dit aandeel voor de inwoners van het Centrum 47 procent bedraagt. In Lewenborg en Paddepoel is het percentage inwoners dat slachtoffer is geweest van diefstal uit/vernieling van auto s tussen 2002 en 2004 toegenomen. Voor Lewenborg geldt een toename van 18 naar 28 procent. Daarmee komt Lewenborg weer op het niveau van Het aandeel slachtoffers in Paddepoel is toegenomen van 20 naar 34 procent. In Paddepoel was het percentage niet eerder zo hoog. In Oranjewijk/Schilderswijk en Oud-zuid is juist sprake van een daling. Hiermee wijkt het aandeel voor beide wijken niet meer ongunstig af van het stadsgemiddelde. Ook wat betreft fietsendiefstal in de eigen woonomgeving zijn er grote verschillen tussen de wijken. In Nieuw-west en Hoogkerk/De dorpen is slechts 4 procent slachtoffer van fietsendiefstal geweest. Dit aandeel loopt op tot 30 procent voor inwoners van het Centrum. Het beeld is vergelijkbaar met dat van Alleen in Vinkhuizen is het aandeel slachtoffers van diefstal iets afgenomen, van 20 naar 13 procent. Ongeveer één op de tien inwoners van Groningen heeft te maken gehad met een (poging tot) inbraak in de woning. Dit aandeel varieert van 4 procent in Hoogkerk/De dorpen en Lewenborg tot 15 procent in het Centrum. Ten opzichte van 2002 is in twee wijken, Oranjebuurt/Schilderswijk en Nieuw-zuid particulier, sprake van een toename van het percentage slachtoffers. Oranjebuurt/Schilderswijk kent een toename van 8 naar 14 procent en Nieuw-zuid particulier van 7 naar 13 procent. De dalende trend waarvan in deze wijken tot 2002 sprake was, is hiermee verloren gegaan. In de overige wijken is het aandeel slachtoffers van (poging tot) woninginbraak de afgelopen twee jaar weinig veranderd. Het percentage slachtoffers van geweldsdelicten (lichamelijk geweld, bedreiging, mishandeling of tasjesroof met geweld) is voor de verschillende wijken weinig veranderd ten opzichte van In Hoogkerk/De dorpen en Nieuw-zuid particulier zijn de minste slachtoffers te vinden van een geweldsdelict in de eigen buurt (1 procent). De meeste slachtoffers kent Paddepoel (7 procent). In vergelijking met 2002 betekent dat voor Paddepoel een toename. Ook in de wijk Oud-zuid is sprake van een toename tussen 2002 en 2004, van 2 naar 5 procent. In de overige wijken zijn de veranderingen klein.

60 Leefbaarheid 7 en veiligheid in In de buurt 60

61 61 Sinds 1998 wordt in de Leefbaarheidsmonitor extra aandacht besteed aan negen kleinere buurten. Het gaat om buurten die gemeentelijk gezien al langere tijd in een achterstandssituatie verkeren op sociaal-economisch gebied. Alleen de buurt Hoogkerk vormt hierop een uitzondering. Binnen de wijkindeling komt Hoogkerk als buurt niet goed naar voren. Gezien de omvang en de geografische ligging van Hoogkerk binnen de gemeente is daarom besloten ook dit gebied apart aandacht te geven. In dit hoofdstuk wordt per onderzochte buurt kort beschreven hoe de leefbaarheid en veiligheid zich hebben ontwikkeld. aandachtsbuurten

62 7.1 De Wijert/Corpus-noord Tevredenheid buurtvoorzieningen Tabel 7.1 laat zien dat tussen 2002 en 2004 de tevredenheid over de speelmogelijkheden voor kinderen is gedaald, van 60 naar 50 procent. Daarnaast is in dezelfde periode de tevredenheid over de jongerenvoorzieningen afgenomen, van 37 naar 32 procent. Daarmee is voor beide buurtvoorzieningen de tevredenheid lager dan gemiddeld in de stad. Over het openbaar vervoer en achterpaden en brandgangen zijn de inwoners van De Wijert/ Corpus-noord bovengemiddeld tevreden. Woonomgeving De leefbaarheid van De Wijert/Corpus-noord laat vanaf 2000 een negatieve trend zien. De score van de sociale samenhang neemt duidelijk af, van 6,1 in 2000, naar 5,4 in Dat is aanzienlijk lager dan gemiddeld in de stad. Dezelfde beweging is zichtbaar voor de evaluatie van de buurt en het rapportcijfer van de woonomgeving. Positief is dat de mate van verloedering wel afneemt. De afname tussen 2002 en 2004 komt vooral doordat minder rommel op straat wordt gesignaleerd. Voor 2004 bedraagt de score voor verloedering een 3,0, dat is beter dan het stadsgemiddelde. Tabel 7.1 Indicatorscores De Wijert/Corpus-noord Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 94% 90% 94% 89% Speelmogelijkheden 41% 52% 60% 50% Jongerenvoorzieningen 32% 23% 47% 32% Winkelaanbod 98% 89% 92% 91% Straatverlichting 84% 91% 92% 91% Groenvoorziening 85% 79% 90% 87% Openbaar vervoer 86% 76% 85% 85% Achterpaden en brandgangen 65% 76% 76% 77% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,6 6,1 5,7 5,4 Evaluatie buurt 7,0 7,6 7,3 6,9 Cijfer woonomgeving 6,9 7,2 7,1 7,2 Medeverantwoordelijk buurt (%) 87% 79% 77% 81% Overlastcijfer 3,0 2,1 2,5 2,5 Overlast groepen jongeren 18% 10% 8% 9% Drugsoverlast 15% 8% 8% 4% Verloederingscijfer 4,5 4,5 3,4 3,0 Oordeel woonomgeving (vooruit) 13% 30% 26% 32% Toekomstverwachting (vooruit) 26% 39% 42% 42% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 26% 27% 17% 17% Perceptie vermogensdelicten 4,3 4,4 3,2 2,8 Perceptie dreigende voorvallen 1,3 1,1 1,0 0,8 In de buurt 62

63 63 In De Wijert/Corpus-noord wordt ook minder overlast ervaren dan gemiddeld in de stad. De score voor overlast is de afgelopen twee jaar onveranderd gebleven. Veiligheid De veiligheid heeft zich wel positief ontwikkeld in De Wijert/Corpus-noord. Over alle peiljaren is voor alle indicatoren een verbetering te zien. Wanneer alleen de periode in ogenschouw wordt genomen, is een afname te zien in de perceptie van vermogensdelicten en dreigende voorvallen. Wat de veiligheid betreft, scoort De Wijert/Corpus-noord duidelijk beter dan gemiddeld in de stad.

64 7.2 Indische Buurt Tevredenheid buurtvoorzieningen In tabel 7.2 is te zien dat de tevredenheid over de speelmogelijkheden voor kinderen sinds 2000 duidelijk is toegenomen. In 2000 was iets meer dan de helft tevreden over deze voorziening, voor 2004 is dat opgelopen naar tweederde. De tevredenheid over de jongerenvoorzieningen is na de stijging tussen 2000 en 2002 voor dit peiljaar weer afgenomen. Bijna 40 procent is in 2004 tevreden over de jongerenvoorzieningen. Dat aandeel is gelijk aan dat van 1998 en De mate van tevredenheid over de meeste voorzieningen is gelijk aan het gemiddelde van de stad. De tevredenheid over het winkelaanbod is met 97 procent hierop een gunstige uitzondering. Woonomgeving Ten opzichte van 2002 kent een aantal leefbaarheidsindicatoren een licht positieve ontwikkeling. Zo is de score voor de sociale samenhang toegenomen van 5,1 naar 5,3. Daarnaast is het cijfer voor de evaluatie van de eigen woonomgeving opgelopen van 6,4 naar 6,6. Verder bedraagt het rapportcijfer voor de buurt nu 7,0. Dat was in ,7. Dat de ontwikkeling gunstig is, blijkt ook uit de stijging van het percentage inwoners dat aangeeft zich medeverantwoordelijk te voelen voor de buurt. Dat aandeel is toegenomen van 76 naar 86 procent. Ook voor de Indische Buurt geldt dat de indicatorscores voor 2004 ruim hoger liggen dan gemiddeld in de stad. De licht positieve ontwikkeling is ook terug te zien in het oordeel van de woonomgeving en de Tabel 7.2 Indicatorscores Indische Buurt Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 81% 83% 88% 86% Speelmogelijkheden 54% 53% 59% 68% Jongerenvoorzieningen 40% 38% 54% 39% Winkelaanbod 98% 97% 96% 97% Straatverlichting 84% 79% 83% 88% Groenvoorziening 85% 76% 88% 88% Openbaar vervoer 81% 75% 89% 85% Achterpaden en brandgangen 64% 70% 59% 61% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 4,9 5,2 5,1 5,3 Evaluatie buurt 6,1 6,5 6,4 6,6 Cijfer woonomgeving 6,5 6,6 6,7 7,0 Medeverantwoordelijk buurt (%) 75% 75% 76% 86% Overlastcijfer 3,6 3,9 4,0 4,0 Overlast groepen jongeren 10% 13% 11% 9% Drugsoverlast 22% 24% 26% 24% Verloederingscijfer 4,8 5,1 4,1 4,2 Oordeel woonomgeving (vooruit) 50% 60% 42% 59% Toekomstverwachting (vooruit) 59% 52% 60% 62% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 31% 41% 24% 22% Perceptie vermogensdelicten 5,3 6 4,3 4,2 Perceptie dreigende voorvallen 2,3 2,8 2,5 2,3 In de buurt 64

65 65 toekomstverwachting. Rond de 60 procent vindt dat de buurt er het afgelopen jaar op vooruit is gegaan en een gelijk aandeel verwacht een verbetering in het komende jaar. Dat is voor beide indicatoren duidelijk hoger dan gemiddeld in de stad. Tussen 2000 en 2002 is het verloederingscijfer flink gedaald. Voor 2004 heeft dit cijfer zich met 4,2 gestabiliseerd. Ook de score voor de mate van overlast is met 4,0 gelijk aan die van De vergelijking met de cijfers van de stad van 2004 laat zien dat de cijfers van de Indische Buurt voor verloedering als overlast duidelijk hoger zijn dan die van de stad. Veiligheid Dezelfde beweging als bij de mate van verloedering is te zien bij de veiligheidsbeleving en de perceptie van vermogensdelicten; na de daling die zich tussen 2000 en 2002 heeft voorgedaan, is voor dit peiljaar de score gelijk gebleven. Voor 2004 geeft ruim 20 procent aan zich wel eens onveilig te voelen in de eigen buurt. Dat is iets meer dan het stadsgemiddelde. De score voor de perceptie van vermogensdelicten komt voor 2004 uit op 4,2. Dit cijfer is wel hoger dan gemiddeld in de stad. Ook het cijfer voor voorvallen met een dreigend karakter komt uit boven het stadsgemiddelde. De score bedraagt voor ,3, een lichte daling ten opzichte van de 2,5 van De perceptie van voorvallen met een dreigend karakter is nu weer gelijk aan die van 1998.

66 7.3 De Hoogte Tevredenheid buurtvoorzieningen Door de jaren heen is de tevredenheid over de verschillende voorzieningen voor de Hoogte behoorlijk stabiel gebleven (tabel 7.3). Op vrijwel alle indicatoren wordt rondom het stadsgemiddelde gescoord. De tevredenheid over de groenvoorzieningen is hierop een uitzondering. Deze is de afgelopen twee peilingen lager geweest dan geldt voor de stad als geheel. Woonomgeving Wat betreft de leefbaarheid, wordt op alle indicatoren behoorlijk lager gescoord dan gemiddeld in de stad. Dat is het geval voor alle peiljaren. Een positieve ontwikkeling is, dat het cijfer voor de sociale samenhang tussen 2002 en 2004 flink is toegenomen, van 4,4 naar 4,9. Nu is de score weer gelijkwaardig aan die van 1998 en Verder is een kleine toename te zien in de score voor de evaluatie van de buurt. Na een daling in 2002 van 6,1 naar 5,5, is voor 2004 het cijfer gestegen naar 5,7. Verder verwacht evenals twee jaar geleden bijna de helft van de inwoners dat het komende jaar de buurt erop vooruit gaat. Tabel 7.3 Indicatorscores De Hoogte Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 77% 80% 87% 82% Speelmogelijkheden 60% 57% 69% 63% Jongerenvoorzieningen 41% 37% 40% 45% Winkelaanbod 87% 92% 91% 90% Straatverlichting 80% 79% 85% 84% Groenvoorziening 79% 77% 74% 76% Openbaar vervoer 73% 70% 86% 81% Achterpaden en brandgangen 53% 59% 64% 63% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 4,9 4,9 4,4 4,9 Evaluatie buurt 5,8 6,1 5,5 5,7 Cijfer woonomgeving 6,0 6,2 6,4 6,3 Medeverantwoordelijk buurt (%) 80% 68% 69% 71% Overlastcijfer 4,3 4,5 4,9 4,7 Overlast groepen jongeren 21% 30% 28% 21% Drugsoverlast 53% 47% 44% 39% Verloederingscijfer 4,9 5 4,6 4,5 Oordeel woonomgeving (vooruit) 32% 34% 37% 37% Toekomstverwachting (vooruit) 33% 31% 46% 47% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 46% 47% 32% 34% Perceptie vermogensdelicten 5,3 5,1 4,8 4,8 Perceptie dreigende voorvallen 3,3 3,2 2,9 2,6 In de buurt 66

67 67 In vergelijking met 2002 is de mate van waargenomen verloedering en overlast ook weinig veranderd. De score voor verloedering is gedaald van 4,6 naar 4,5 en voor de mate van overlast geldt een daling van 4,9 naar 4,7. Deze cijfers behoren tot de meest ongunstige in de stad. Door de jaren heen heeft het verloederingscijfer zich wel gunstig ontwikkeld. Dat geldt niet voor scores op de overlastindicator. Wel is het zo dat drugsoverlast steeds iets minder lijkt te worden waargenomen. Elk jaar daalt het aandeel dat aangeeft dat deze vorm van overlast vaak voorkomt. Met 39 procent voor 2004 wordt echter wel nog steeds hoger gescoord dan gemiddeld in de stad. Veiligheid Ook lijkt er voor de Hoogte weinig te zijn veranderd als het gaat om gevoelens van onveiligheid. De daling die zich tussen 2002 en 2000 heeft voorgedaan, heeft zich niet door kunnen zetten. Evenals in 2002 geeft een derde van de inwoners aan zich wel eens onveilig te voelen in de eigen buurt. Hetzelfde is te zien in de score voor de perceptie van vermogensdelicten. Het cijfer is, na de daling tussen 2000 en 2002, met 4,8 gelijk aan dat van Voorvallen met een dreigend karakter zijn sinds 2000 wel steeds minder vaak waargenomen. Voor 2004 is het cijfer verder gezakt van 2,9 naar 2,6. Ook voor de scores op het gebied van onveiligheid geldt dat ze blijvend flink hoger zijn dan het stadsgemiddelde.

68 7.4 Beijum-oost Tevredenheid voorzieningen Tussen 2002 en 2004 is de tevredenheid over de verschillende voorzieningen aan weinig verandering onderhevig geweest (tabel 7.4). De inwoners van Beijum-oost zijn over een aantal voorzieningen elk peiljaar duidelijk meer tevreden dan gemiddeld in de stad. Hierbij gaat het om het basisonderwijs, speelmogelijkheden voor kinderen, groenvoorzieningen en het openbaar vervoer. Over de straatverlichting is de tevredenheid lager dan gemiddeld, hoewel nog steeds driekwart aangeeft over deze voorziening tevreden te zijn. Woonomgeving De score voor de sociale samenhang, de score voor de evaluatie van de buurt en het rapportcijfer van de buurt zijn door de jaren heen weinig veranderd en blijven ruim achter bij het stadsgemiddelde. De leefbaarheid van Beijum-oost heeft zich niet aantoonbaar ontwikkeld. Positief is dat voor het eerst de overlastscore duidelijk is gedaald, van 4,7 naar 4,0. Dat is nog wel aanzienlijk hoger dan gemiddeld in de stad, maar een negatieve trend lijkt met dit resultaat doorbroken. In Beijum-oost is duidelijk minder drugs- en jongerenoverlast dan eerdere peiljaren, hoewel de percentages nog steeds aan de hoge kant zijn. Tabel 7.4 Indicatorscores Beijum-oost Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 96% 98% 98% 97% Speelmogelijkheden 82% 78% 79% 79% Jongerenvoorzieningen 49% 52% 38% 36% Winkelaanbod 73% 80% 82% 88% Straatverlichting 74% 74% 76% 76% Groenvoorziening 86% 90% 93% 92% Openbaar vervoer 75% 83% 91% 91% Achterpaden en brandgangen 54% 48% 57% 60% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,9 5,7 5,5 5,6 Evaluatie buurt 7,0 6,9 6,6 6,5 Cijfer woonomgeving 7,0 6,9 6,8 6,9 Medeverantwoordelijk buurt (%) 88% 89% 86% 85% Overlastcijfer 3,2 4,4 4,7 4,0 Overlast groepen jongeren 18% 29% 40% 29% Drugsoverlast 14% 18% 30% 19% Verloederingscijfer 5,7 6,4 5,4 4,8 Oordeel woonomgeving (vooruit) 43% 41% 44% 36% Toekomstverwachting (vooruit) 58% 48% 48% 42% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 30% 40% 33% 32% Perceptie vermogensdelicten 4,8 5,6 5,6 4,7 Perceptie dreigende voorvallen 2,2 2,4 2,9 2,1 In de buurt 68

69 69 De verloedering in Beijum-oost daalt sinds De score komt voor dit peiljaar uit op een 4,8. Ondanks de daling is dat samen met Lewenborgzuid de hoogste score in de stad. Veiligheid Tussen 2002 en is in Beijum-oost een duidelijke verbetering te zien in de veiligheidsbeleving. De score voor de perceptie van vermogensdelicten is sterk gedaald, van 5,6 naar 4,7. Hetzelfde geldt voor de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter. Deze score laat een afname zien van 2,9 naar 2,1. Hoewel nog duidelijk hoger dan het stadsgemiddelde, zijn de scores voor beide indicatoren niet eerder zo laag geweest.

70 7.5 Lewenborg-zuid Tevredenheid voorzieningen Over alle peiljaren is de mate van tevredenheid over de verschillende voorzieningen weinig veranderd (tabel 7.5). Ten opzichte van 2002 is de tevredenheid over de speelmogelijkheden voor kinderen iets afgenomen, van 70 naar 64 procent. De tevredenheid over de straatverlichting is in dezelfde periode iets toegenomen, van 72 naar 81 procent. Over het openbaar vervoer en het basisonderwijs is de tevredenheid hoger dan gemiddeld in de stad. Aan de andere kant is de tevredenheid over de jongerenvoorzieningen lager dan gemiddeld. Slechts één op de drie inwoners van Lewenborgzuid geeft aan tevreden te zijn over de jongerenvoorzieningen in de buurt. Woonomgeving De leefbaarheid in Lewenborg-zuid laat een licht positieve trend zien. De scores voor de sociale samenhang en de evaluatie van de buurt waren niet eerder zo hoog. Dat geldt ook voor het rapportcijfer voor de woonomgeving. Tussen 2002 en 2004 is vooral de sociale samenhang toegenomen, van 5,5 naar 5,9. De scores blijven duidelijk lager dan gemiddeld in de stad. Positieve veranderingen zijn ook te zien voor de mate van overlast en verloedering. De overlastscore is tussen 2002 en 2004 sterk afgenomen, van 4,0 naar 3,3. Drugs- en jongerenoverlast komen duidelijk minder voor. De score voor de mate van verloedering laat elk peiljaar een afname zien. Tussen 2002 en 2004 Tabel 7.5 Indicatorscores Lewenborg-zuid Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 100% 90% 99% 96% Speelmogelijkheden 68% 52% 70% 64% Jongerenvoorzieningen 40% 19% 36% 33% Winkelaanbod 97% 88% 95% 93% Straatverlichting 77% 73% 72% 81% Groenvoorziening 85% 80% 89% 89% Openbaar vervoer 84% 82% 89% 86% Achterpaden en brandgangen 58% 59% 61% 63% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,7 5,8 5,5 5,9 Evaluatie buurt 6,5 6,8 6,8 6,9 Cijfer woonomgeving 6,7 6,8 6,9 7,0 Medeverantwoordelijk buurt (%) 79% 83% 87% 80% Overlastcijfer 4,1 4,3 4,0 3,3 Overlast groepen jongeren 39% 45% 31% 19% Drugsoverlast 19% 24% 15% 8% Verloederingscijfer 6,7 6,4 5,3 4,8 Oordeel woonomgeving (vooruit) 41% 53% 45% 40% Toekomstverwachting (vooruit) 47% 68% 72% 63% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 40% 32% 19% 23% Perceptie vermogensdelicten 5,6 6,1 4,2 4,1 Perceptie dreigende voorvallen 2,5 2,5 2,1 1,3 In de buurt 70

71 71 is de score gezakt van 5,3 naar 4,8. Dat is nog wel de hoogste score in de stad. Minder rommel op straat en minder bekladding van muren is oorzaak van de daling. In vergelijking met andere wijken en buurten worden in Lewenborg-zuid veel vernielingen gesignaleerd. Hoewel lager dan in 2002, is het aandeel dat in de nabije een verbetering van de buurt verwacht met 63 procent duidelijk hoger dan gemiddeld. Dat kan samenhangen met de wijkvernieuwingsprojecten die al langere tijd voor Lewenborg op stapel staan. Veiligheid Door de jaren heen is de veiligheidsbeleving verbeterd in Lewenborg-zuid. Over de gehele periode voelen steeds minder inwoners zich wel eens onveilig. Daarnaast worden minder vermogensdelicten en voorvallen met een dreigend karakter gesignaleerd. Tussen 2002 en 2004 is een duidelijke daling te zien in de score voor de perceptie van dreigende voorvallen, van 2, 1 naar 1,3. Wat de veiligheid betreft, is de positie van Lewenborg-zuid niet langer ongunstig ten opzichte van de stad als geheel.

72 7.6 Tuinwijk Tevredenheid buurtvoorzieningen Wat betreft de tevredenheid over de voorzieningen, is er weinig veranderd voor Tuinwijk sinds 2002 (tabel 7.6). Een positieve ontwikkeling is het herstel van de tevredenheid over de speelmogelijkheden voor kinderen. Evenals in 1998 en 2000 is 58 procent tevreden over deze voorziening, in 2002 betrof dit 44 procent. De mate van tevredenheid wijkt voor de verschillende voorzieningen weinig af van het stadsgemiddelde. Een uitzondering is de tevredenheid over het winkelaanbod. Deze blijft met 99 procent bijzonder hoog. Woonomgeving Ook voor Tuinwijk zijn de scores op de leefbaarheidsindicatoren zeer vergelijkbaar met die van Op nagenoeg alle indicatoren wordt evenals in vorige metingen ongunstig gescoord ten opzichte van het stadsgemiddelde. Positief is, dat de helft van de inwoners van Tuinwijk vindt dat de buurt er het afgelopen jaar op vooruit is gegaan. Dat aandeel was in 2002 met 33 procent nog ruim lager. De beleefde mate van verloedering is opnieuw duidelijk gedaald in Tuinwijk. Tussen 2000 en 2002 was al sprake van een behoorlijke daling, van 5,4 naar 4,6. Deze score is voor dit peiljaar verder gezakt naar een 3,8. Dat is nog wel hoger dan gemiddeld in de stad. In vergelijking met Tabel 7.6 Indicatorscores Tuinwijk Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 80% 87% 89% 84% Speelmogelijkheden 60% 60% 44% 58% Jongerenvoorzieningen 43% 24% 44% 45% Winkelaanbod 98% 100% 97% 99% Straatverlichting 89% 78% 86% 91% Groenvoorziening 79% 79% 83% 81% Openbaar vervoer 80% 71% 87% 83% Achterpaden en brandgangen 58% 51% 59% 59% Woonomgeving Evaluatie woning Cijfer sociale samenhang 5,2 4,9 4,7 4,9 Evaluatie buurt 6,3 6,0 5,9 6,0 Cijfer woonomgeving 6,7 6,2 6,5 6,6 Medeverantwoordelijk buurt (%) 78% 79% 78% 76% Overlastcijfer 3,6 3,9 4,7 4,4 Overlast groepen jongeren 13% 27% 25% 26% Drugsoverlast 13% 40% 25% 22% Verloederingscijfer 4,8 5,1 4,6 3,8 Oordeel woonomgeving (vooruit) 65% 28% 33% 51% Toekomstverwachting (vooruit) 45% 38% 46% 52% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 39% 47% 41% 33% Perceptie vermogensdelicten 5,3 5,6 5,3 5,0 Perceptie dreigende voorvallen 1,6 2,7 2,4 1,8 In de buurt 72

73 73 twee jaar geleden wordt minder rommel op straat waargenomen en minder bekladding van muren en gebouwen. Ook het overlastcijfer is iets lager dan in De score is gedaald van 4,7 naar 4,4. Het niveau van 1998 is nog niet bereikt, maar de ontwikkeling is positief te noemen. De score is nog wel ruim hoger dan de 2,9 die geldt voor de stad als geheel. Er zijn geen vormen van overlast aan te wijzen die in het bijzonder verantwoordelijk zijn voor de daling van de indicatorscore. Veiligheid Op het terrein van de veiligheid is voor Tuinwijk ook een positieve ontwikkeling te bespeuren. Duidelijk minder inwoners dan in 2002 voelen zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Nu geeft een derde aan zich wel eens onveilig te voelen, dat was in 2002 ruim 40 procent. Wel is het aandeel dat zich wel eens onveilig voelt nog steeds bijna twee keer zo hoog als gemiddeld in de stad. Naast een verbetering in onveiligheidsgevoelens worden sinds het peiljaar 2000 ook telkens minder vermogensdelicten en voorvallen met een dreigend karakter waargenomen. De score voor de perceptie van vermogensdelicten is vanaf 2000 gestaag gedaald van een naar 5,6 naar 5,0 voor dit peiljaar. Voor voorvallen met een dreigend karakter is sinds 2000 de score gezakt van een 2,7 naar een 1,8 voor nu. Ook hier geldt, dat de scores nog wel hoger zijn dan voor de stad als geheel.

74 7.7 Paddepoel-zuid Tevredenheid buurtvoorzieningen Ten opzichte van 2002 zijn voor Paddepoel-zuid de afname van de tevredenheid over het basisonderwijs en de toename van de tevredenheid over de jongerenvoorzieningen het meest opvallend (tabel 7.7). De tevredenheid over het basisonderwijs is met 78 procent terug op het niveau van 2000 en Wat betreft de jongerenvoorzieningen, is de tevredenheid niet eerder zo hoog geweest. Ruim de helft geeft voor 2004 aan tevreden te zijn over de jongerenvoorzieningen. Dat is boven het stadsgemiddelde. In voorgaande peilingen lag dit aandeel rond eenderde. Verder blijft evenals in eerdere peilingen de tevredenheid over de winkelaanbod bijzonder hoog (99 procent). Woonomgeving De scores voor de leefbaarheid komen overeen met die van Het cijfer voor de sociale samenhang en het cijfer voor de woonomgeving zijn met respectievelijk een 4,9 en een 6,6 iets hoger dan in Op alle indicatoren wordt echter (ruim) lager gescoord dan gemiddeld in de stad. Over alle peiljaren gezien is sprake van een licht negatieve ontwikkeling. Wel zijn de buurtbewoners hoopvol gestemd over de toekomst. Bijna tweederde denkt dat de buurt er het komende jaar op vooruit gaat. De op stapel staande wijkvernieuwingsprojecten in Paddepoel-zuid kunnen hier de oorzaak van zijn. Tabel 7.7 Indicatorscores Paddepoel-zuid Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 82% 76% 92% 78% Speelmogelijkheden 46% 51% 67% 62% Jongerenvoorzieningen 29% 41% 35% 56% Winkelaanbod 98% 97% 99% 99% Straatverlichting 86% 82% 82% 86% Groenvoorziening 75% 78% 86% 87% Openbaar vervoer 85% 51% 78% 76% Achterpaden en brandgangen 61% 60% 69% 63% Woonomgeving Evaluatie woning Sociale samenhang 5,1 5,5 4,7 4,9 Evaluatie buurt 6,6 6,9 6,3 6,3 Cijfer woonomgeving 6,8 6,5 6,4 6,6 Medeverantwoordelijk buurt (%) 78% 84% 70% 72% Overlastcijfer 3,4 3,9 4,2 4,1 Overlast groepen jongeren 23% 16% 25% 24% Drugsoverlast 17% 22% 29% 24% Verloederingscijfer 4,9 5,4 4,5 3,8 Oordeel woonomgeving (vooruit) 21% 15% 30% 28% Toekomstverwachting (vooruit) 31% 40% 63% 64% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 27% 19% 28% 31% Perceptie vermogensdelicten 4,3 5,3 5,0 4,1 Perceptie dreigende voorvallen 1,6 2,4 2,5 1,7 In de buurt 74

75 75 De score op de indicator die de mate van verloedering weergeeft, is met een 3,8 duidelijk lager dan de 4,5 van In de stad als geheel is ook sprake van een daling. Hierdoor is het cijfer voor Paddepoel-zuid nog wel hoger dan gemiddeld in de stad. Alle vormen van verloedering waarnaar is gevraagd, komen volgens de inwoners minder vaak voor dan twee jaar geleden. De mate van overlast is volgens de inwoners van Paddepoel-zuid nagenoeg gelijk aan die van Met een score van 4,1 is het cijfer duidelijk hoger dan de 2,9 die geldt voor de stad als geheel. De vormen van overlast waarnaar in de enquête is gevraagd, worden in Paddepoel-zuid aanzienlijk vaker genoemd dan gemiddeld in de stad. Veiligheid Het aandeel inwoners in Paddepoel-zuid dat zich wel eens onveilig voelt, is met 31 procent gelijk aan Door de jaren heen schommelt het percentage met duidelijke gevoelens van onveiligheid rond de 30 procent, met het peiljaar 2000 als positieve uitzondering. Opvallend is, dat wel duidelijk minder vermogensdelicten en voorvallen met een dreigend karakter worden waargenomen dan in De indicatorscore voor de perceptie van vermogensdelicten is gedaald van 5,0 naar 4,1 en voor de perceptie van voorvallen met een dreigend karakter geldt een daling van 2,5 naar 1,7. Hiermee zit Paddepoel-zuid voor beide indicatorscores weer op het niveau van Dat is nog wel hoger dan gemiddeld in de stad.

76 7.8 Vinkhuizen-zuid Tevredenheid voorzieningen Tussen 2002 en 2004 is in Vinkhuizen-zuid alleen de tevredenheid over de voorzieningen voor jongeren gedaald, van 41 naar 31 procent (tabel 7.8). Daarmee wordt lager gescoord dan gemiddeld in de stad. De tevredenheid over de winkelaanbod is daarentegen duidelijk gestegen tot boven het stadsgemiddelde, van 85 naar 99 procent. Deze stijging is toe te schrijven aan het nieuwe winkelcentrum dat in de zomer van 2004 in Vinkhuizen is geopend. Ten opzichte van de stad als geheel is voor een aantal andere voorzieningen de tevredenheid ook duidelijk hoger. Hierbij gaat het om het basisonderwijs, speelmogelijkheden voor kinderen, groenvoorzieningen en het openbaar vervoer. De toename van de tevredenheid tussen 2000 en 2002 over de groenvoorzieningen en het openbaar vervoer is daarmee gehandhaafd gebleven. Woonomgeving Over alle peiljaren laat de leefbaarheid een licht positieve trend zien voor Vinkhuizen-zuid. Ten opzichte van 2000 is de score voor de evaluatie van de buurt gestegen van een 6,6 naar een 6,9 en het cijfer voor de woonomgeving laat een toename zien van 6,6 naar 7,1. De mate van Tabel 7.8 Indicatorscores Vinkhuizen-zuid Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 95% 91% 98% 98% Speelmogelijkheden 31% 57% 80% 79% Jongerenvoorzieningen 27% 38% 41% 31% Winkelaanbod 81% 82% 85% 99% Straatverlichting 77% 86% 87% 86% Groenvoorziening 73% 74% 93% 91% Openbaar vervoer 85% 78% 93% 90% Achterpaden en brandgangen 45% 52% 60% 58% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 5,4 5,6 5,6 5,5 Evaluatie buurt 6,8 6,6 6,7 6,9 Cijfer woonomgeving 6,6 6,6 7,0 7,1 Medeverantwoordelijk buurt (%) 81% 76% 84% 83% Overlastcijfer 3,5 3,6 3,8 3,5 Overlast groepen jongeren 26% 22% 34% 18% Drugsoverlast 28% 19% 16% 5% Verloederingscijfer 5,7 5,8 4,3 4,1 Oordeel woonomgeving (vooruit) 20% 32% 68% 75% Toekomstverwachting (vooruit) 48% 66% 83% 66% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 35% 29% 43% 35% Perceptie vermogensdelicten 5,8 5,9 4,9 3,7 Perceptie dreigende voorvallen 2,6 1,9 1,6 1,3 In de buurt 76

77 77 sociale samenhang is echter weinig veranderd in de afgelopen jaren. Ook voor Vinkhuizen-zuid geldt dat ondanks de verbeteringen wel lager wordt gescoord dan gemiddeld in de stad. Positief voor Vinkhuizen-zuid is ook de daling van de overlastscore tussen 2002 en 2004, van 3,8 naar 3,5. Na een licht negatieve tendens wordt het niveau van 1998 weer bereikt. Vooral de drugs- en jongerenoverlast is sterk afgenomen. De mate van verloedering is vanaf 2000 ook sterk gedaald. In 2004 wordt een 4,1 gescoord. Dat is hoger dan gemiddeld in de stad. De daling van de verloedering komt door minder rommel op straat en minder bekladding van muren en /of gebouwen. Ten opzichte van 2002 worden daarentegen weer meer vernielingen gesignaleerd door de inwoners van Vinkhuizen-zuid. Dat het beter met Vinkhuizen-zuid gaat, blijkt ook uit het percentage inwoners dat aangeeft dat de buurt er het afgelopen jaar op vooruit is gegaan. Dat aandeel is tussen 2002 en 2004 verder gestegen naar 75 procent. Veiligheid In het algemeen laat de veiligheidsbeleving ook een verbetering zien in Vinkhuzen-zuid. Dat blijkt vooral uit de scores voor de perceptie van vermogensdelicten en voorvallen met een dreigend karakter. Tussen 2000 en 2004 is de score voor de perceptie van vermogensdelicten gedaald van 5,9 naar 3,7. De score voor de perceptie van dreigende voorvallen is in dezelfde periode afgenomen van 1,9 naar 1,3. De scores voor beide indicatoren waren niet eerder zo laag en zijn daarnaast niet meer ongunstig ten opzichte van de stad als geheel. Dat laatste geldt nog wel voor het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonomgeving.

78 7.9 Hoogkerk Tevredenheid voorzieningen In Hoogkerk is alleen de tevredenheid over de jongerenvoorzieningen lager dan gemiddeld in de stad (tabel 7.9). In 2004 geeft 29 procent aan tevreden te zijn over de voorzieningen voor jongeren. Voor vier voorzieningen geldt dat de tevredenheid hoger is dan gemiddeld; het basisonderwijs, de speelmogelijkheden voor kinderen, de winkels voor dagelijkse boodschappen en de straatverlichting. Tussen 2002 en 2004 is de tevredenheid over de speelmogelijkheden voor kinderen en de winkels voor dagelijkse boodschappen gestegen. Van de inwoners van Hoogkerk is 71 procent tevreden over de speelmogelijkheden Tabel 7.9 Indicatorscores Hoogkerk voor kinderen, dat was in 2002 met 51 procent duidelijk lager. Voor de winkels voor dagelijkse boodschappen is het aandeel tevreden inwoners gestegen van 81 naar 95 procent. Dat lijkt samen te hangen met de opening van een nieuw winkelcentrum in Hoogkerk in de zomer van Verder is de tevredenheid over het openbaar vervoer weer gestegen tussen 2002 en 2004, van 64 naar 73 procent. Na de scherpe daling tussen 1998 en 2000 is de tevredenheid over het openbaar vervoer zich weer aan het herstellen in Hoogkerk. Woonomgeving Hoogkerk scoort het hoogst van alle wijken en buurten als het gaat om de sociale samenhang. De score voor de sociale samenhang komt voor 2004 uit op een 7,0, iets hoger dan de 6,8 in Indicator Tevredenheid buurtvoorzieningen Basisonderwijs 95% 93% 98% 92% Speelmogelijkheden 65% 61% 51% 71% Jongerenvoorzieningen 19% 20% 32% 29% Winkelaanbod 92% 86% 81% 95% Straatverlichting 96% 94% 92% 94% Groenvoorziening 85% 79% 82% 84% Openbaar vervoer 80% 50% 64% 73% Achterpaden en brandgangen 64% 57% 65% 59% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 7,1 7,0 6,8 7,0 Evaluatie buurt 7,7 7,7 7,5 7,6 Cijfer woonomgeving 7,4 7,3 7,3 7,6 Medeverantwoordelijk buurt (%) 88% 92% 83% 87% Overlastcijfer 2,9 3,0 2,4 2,1 Overlast groepen jongeren 28% 28% 11% 8% Drugsoverlast 4% 1% 2% 3% Verloederingscijfer 4,9 5,8 4,0 3,9 Oordeel woonomgeving (vooruit) 20% 23% 36% 45% Toekomstverwachting (vooruit) 29% 40% 55% 49% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens buurt 12% 13% 9% 7% Perceptie vermogensdelicten 3,4 4,0 2,4 2,3 Perceptie dreigende voorvallen 0,7 0,9 0,4 0,5 In de buurt 78

79 79 Tussen 2002 en 2004 is het cijfer voor de woonomgeving ook toegenomen, van 7,3 naar 7,6. Hiermee wordt iets hoger gescoord dan gemiddeld in de stad. Over alle peiljaren is de leefbaarheid niet aantoonbaar toegenomen, de situatie is ongeveer gelijk gebleven. De overlast daalt in Hoogkerk. Tussen 2000 en 2004 is in de score een duidelijke afname te zien, van 3,0 naar 2,1. Minder overlast van groepen jongeren, minder geluidsoverlast en minder overlast door omwonenden hebben voor de verbetering gezorgd. De score voor de mate van verloedering bedraagt 3,9 voor Dat is nagenoeg gelijk aan de 4,0 van Opvallend is dat de mate van verloedering in Hoogkerk hoger is dan gemiddeld in de stad, ondanks de sterke daling die zich tussen 2000 en 2002 heeft voorgedaan. De bovengemiddelde score wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het hoge aantal vernielingen dat door de inwoners van Hoogkerk wordt gesignaleerd. De verbeteringen die zich in Hoogkerk hebben voorgedaan, weerspiegelt zich in het aandeel inwoners dat aangeeft dat de woonomgeving erop vooruit is gegaan. Dit percentage is sinds 2000 elk peiljaar gestegen. Bijna de helft van de inwoners van Hoogkerk vindt, dat de eigen buurt in 2004 is verbeterd. Dat was in 2000 nog geen kwart. Veiligheid Tussen 2002 en 2004 is er weinig veranderd als het gaat om de veiligheidsbeleving. Weinig inwoners van Hoogkerk voelen zich wel eens onveilig in de eigen woonomgeving. Het aandeel bedraagt 7 procent in 2004, flink lager dan gemiddeld in de stad. De scores voor de perceptie van vermogensdelicten en de perceptie van dreigende voorvallen zijn met 2,3 en 0,5 ook ruim lager dan het stadsgemiddelde. Over alle peiljaren heeft de veiligheidsbeleving zich wel positief ontwikkeld. Dat komt vooral door de verbeteringen die tussen 2000 en 2002 hebben plaatsgevonden.

80 Stoplichtoverzichten 8 In de buurt 80

81 81 Op de volgende bladzijden volgen de zogeheten stoplichtoverzichten voor de wijken en de buurten. Het stoplichtschema laat zien of wijken en buurten hoger of lager scoren op allerlei indicatoren dan geldt voor de stad als geheel. Een vakje is rood wanneer het wijkgemiddelde voor een indicator in negatieve zin afwijkt van het stadsgemiddelde en groen als het afwijkt in positieve zin. Een geel vakje betekent dat statistisch gezien niet gezegd kan worden of het wijkgemiddelde boven dan wel onder het stadsgemiddelde ligt. Dit heeft onder andere te maken met de grootte van de steekproeven.

82 Bij het lezen van de overzichten moet men zich realiseren dat een gekleurd vakje slechts betekent dat (met een redelijke grote mate van zekerheid) gezegd kan worden dat het wijkgemiddelde naar boven, dan wel naar beneden, afwijkt van het stadsgemiddelde. Het zegt niets over de grootte van het verschil, de relevantie van het verschil, of over de ernst van een situatie. Als er genoeg personen zouden hebben meegedaan aan het onderzoek, dan zou het schema uiteindelijk voorzien zijn van alleen nog maar rode of groene vakjes. Verder is het zo, dat alles is gerelateerd aan het stadsgemiddelde. Wanneer een indicator hoog scoort voor de stad als geheel, hoeft een rood vakje niet per definitie te betekenen dat de wijk het slecht doet. Andersom geldt, dat bij een laag stadsgemiddelde een groen vakje niet hoeft te betekenen dat de situatie voor een wijk rooskleurig is. In de overzichten zijn de onderzochte wijken en buurten geordend naar gelang de scores ten opzichte van de stad. Alle indicatoren tellen hierbij even zwaar. Voor de wijken komt Nieuwzuid particulier als eerste en Korreweg/De Hoogte als laatste. Voor de leefbaarheids- en veiligheidsindicatoren is een duidelijke overgang te zien van groen, naar geel, naar rood. Een samenhang tussen de leefbaarheid en veiligheid is duidelijk waarneembaar. Ook valt direct op dat deze indicatoren geen relatie vertonen met de tevredenheid over de buurtvoorzieningen. In het blok tevredenheid over buurtvoorzieningen is sprake van een min of meer gevlekt patroon. Blijkbaar hangt de mate van leefbaarheid en veiligheid in een buurt niet af van het niveau van de aanwezige voorzieningen. Tabel 8.1 Wijkoverzicht Tevredenheid over buurtvoorzieningen Winkelaanbod Groenvoorziening Straatverlichting Achterpaden/brandgangen Openbaar vervoer Basisonderwijs Speelmogelijkheden voor kinderen Jongerenvoorzieningen Wonen Kwaliteit woning Cijfer woning Koopwoningen (%) Woonomgeving Cijfer sociale samenhang Evaluatie buurt Cijfer woonomgeving Gehechtheid aan buurt (%) Prettige buurt (%) Medeverantwoordelijk buurt (j/n) Verhuizen als het mogelijk is (j/n) Overlastcijfer Overlast groepen jongeren Drugsoverlast Overlast door omwonenden Geluidsoverlast Verloederingscijfer Rommel op straat Bekladding van muren/gebouwen4 Vernielingen Hondenpoep op straat Oordeel woningomgeving (vooruit) Toekomstverwachting omgeving (vooruit) Veiligheid Onveiligheidsgevoelens eigen buurt Inbraak in woningen Vermogensdelicten Dreiging Aanpak problemen volgens bewoners Jongerenproblematiek Onderhoud, schoonhouden buurt Verkeersproblemen Criminaliteit, vandalisme Parkeerproblematiek Staat van verlichting / trottoirs Drugs, drank, dealen en verslaving Veiligheid, openbare orde Geen probleem In de buurt 82

83 83 Nieuw-zuid particulier Hoogkerk/De dorpen Nieuw-west Nieuw-oost Nieuw-zuid corporatief Oranjebuurt/schilderswijk Lewenborg Oud-zuid Beijum Paddepoel Vinkhuizen Oosterpark Centrum Korreweg/DeHhoogte stadsgemiddelde 83% 86% 62% 79% 96% 91% 94% 85% 92% 98% 99% 84% 95% 96% 90% 91% 87% 80% 86% 87% 84% 91% 78% 94% 91% 87% 94% 65% 83% 85% 94% 90% 89% 91% 93% 93% 78% 91% 81% 92% 92% 87% 88% 88% 89% 71% 57% 75% 68% 71% 62% 61% 60% 63% 65% 61% 75% 63% 66% 65% 75% 62% 47% 46% 79% 85% 85% 78% 86% 83% 86% 75% 85% 86% 78% 82% 88% 64% 76% 91% 87% 95% 86% 95% 84% 96% 74% 81% 88% 86% 67% 68% 63% 77% 50% 72% 68% 51% 74% 45% 72% 62% 37% 66% 61% 26% 43% 20% 43% 35% 42% 41% 40% 42% 36% 43% 51% 66% 45% 41% 7,9 7,6 7,9 7,8 7,3 7,3 7,6 7,2 7,5 7,2 7,7 7,3 7,1 7,1 7,4 8,0 8,1 8,3 8,1 7,7 7,7 7,9 7,6 7,7 7,4 7,6 7,7 7,6 7,6 7,7 76% 71% 88% 91% 52% 74% 70% 54% 64% 32% 35% 36% 43% 37% 56% 6,7 7,1 6,7 6,9 6,2 6,1 6,3 6,1 5,9 5,6 5,5 5,9 5,5 5,5 6,1 8,1 7,7 7,8 7,9 7,4 8,0 7,2 7,6 6,9 7,1 6,9 7,3 7,6 6,7 7,4 7,8 7,6 7,8 7,8 7,5 7,5 7,2 7,3 7,1 7,1 7,0 7,1 7,3 6,9 7,3 82% 83% 73% 81% 71% 82% 69% 76% 64% 66% 52% 66% 76% 63% 72% 98% 98% 97% 99% 94% 99% 92% 97% 89% 95% 90% 95% 94% 89% 95% 90% 91% 88% 91% 86% 85% 78% 81% 90% 75% 79% 76% 80% 81% 83% 6% 8% 9% 8% 14% 4% 17% 14% 22% 12% 13% 13% 10% 17% 12% 1,7 1,9 1,4 1,7 2,1 2,6 3,0 2,9 3,5 2,9 4,0 3,3 3,8 3,8 2,9 8% 7% 4% 7% 5% 5% 17% 8% 26% 11% 23% 14% 19% 10% 12% 2% 3% 1% 0% 1% 14% 7% 5% 13% 15% 3% 20% 30% 22% 11% 3% 2% 2% 1% 6% 7% 7% 10% 10% 5% 15% 8% 4% 16% 7% 10% 12% 7% 8% 11% 20% 21% 24% 25% 19% 31% 28% 44% 38% 23% 2,9 3,1 2,2 2,0 3,0 3,3 4,2 3,1 4,2 3,2 4,5 3,8 3,7 3,9 3,4 9% 9% 5% 3% 13% 20% 21% 19% 21% 26% 22% 20% 21% 26% 18% 5% 2% 2% 3% 5% 7% 13% 8% 16% 6% 13% 10% 27% 8% 10% 15% 29% 14% 8% 12% 5% 32% 5% 34% 9% 33% 26% 5% 15% 16% 30% 27% 22% 19% 22% 34% 35% 33% 36% 25% 40% 30% 25% 44% 31% 26% 34% 47% 26% 31% 39% 36% 46% 41% 26% 68% 54% 35% 47% 40% 37% 47% 51% 26% 43% 53% 56% 55% 42% 46% 61% 61% 49% 56% 49% 10% 9% 5% 10% 13% 21% 21% 13% 27% 18% 29% 26% 28% 23% 19% 8% 3% 4% 9% 9% 11% 13% 10% 21% 18% 16% 16% 13% 13% 12% 2,5 1,9 1,4 2,9 3,4 4,4 3,5 3,5 4,2 4,0 4,2 4,2 4,5 4,1 3,6 0,5 0,4 0,3 0,4 0,7 1,6 1,0 1,0 1,6 1,8 1,3 1,8 3,1 2,1 1,4 13% 20% 24% 22% 11% 5% 26% 6% 33% 25% 32% 14% 10% 9% 16% 10% 12% 8% 10% 18% 15% 18% 21% 12% 12% 11% 16% 11% 19% 14% 18% 23% 24% 25% 13% 14% 11% 13% 13% 7% 7% 6% 16% 10% 13% 5% 3% 2% 4% 5% 14% 6% 7% 13% 20% 14% 10% 18% 15% 11% 11% 6% 3% 9% 13% 24% 6% 15% 4% 5% 2% 13% 15% 12% 11% 13% 12% 7% 8% 9% 8% 8% 14% 7% 11% 7% 12% 7% 10% 10% 0% 1% 1% 0% 2% 13% 2% 4% 5% 12% 3% 14% 25% 18% 9% 9% 3% 4% 6% 3% 6% 6% 7% 6% 10% 6% 6% 9% 13% 7% 27% 31% 29% 31% 37% 24% 28% 22% 28% 23% 35% 25% 17% 15% 25%

84 Tabel 8.2 Buurtoverzicht Hoogkerk De Wijert/Corpus-noord Vinkhuizen-zuid Lewenborg-zuid Beijum-oost Indische Buurt Paddepoel-zuid Tuinwijk De Hoogte Stadsgemiddelde Tevredenheid over buurtvoorzieningen Winkelaanbod 95% 91% 99% 93% 88% 97% 98% 99% 90% 90% Groenvoorziening 84% 87% 91% 89% 92% 88% 87% 81% 76% 85% Straatverlichting 94% 91% 86% 81% 76% 88% 86% 91% 84% 89% Achterpaden/brandgangen 59% 77% 58% 63% 60% 61% 63% 59% 63% 65% Openbaar vervoer 73% 85% 91% 86% 91% 85% 76% 83% 81% 78% Basisonderwijs 92% 89% 98% 96% 97% 86% 78% 84% 82% 86% Speelmogelijkheden voor kinderen 71% 50% 79% 64% 79% 68% 62% 58% 63% 61% Jongerenvoorzieningen 29% 32% 31% 33% 36% 39% 56% 46% 45% 41% Wonen Kwaliteit woning 7,5 7,1 7,7 7,3 7,4 6,9 6,9 6,8 6,9 7,4 Cijfer woning 8,0 7,5 7,6 7,8 7,7 7,3 7,3 7,3 7,3 7,7 Koopwoningen (%) 67% 31% 31% 56% 57% 30% 11% 22% 13% 56% Woonomgeving Cijfer sociale samenhang 7,0 5,4 5,5 5,9 5,6 5,3 4,9 4,9 4,9 6,1 Evaluatie buurt 7,6 6,9 6,9 6,9 6,5 6,6 6,3 6,0 5,7 7,4 Cijfer woonomgeving 7,6 7,2 7,1 7,0 6,9 7,0 6,6 6,6 6,3 7,3 Gehechtheid aan buurt (%) 78% 65% 57% 68% 56% 71% 61% 47% 46% 72% Prettige buurt (%) 98% 91% 89% 91% 86% 86% 78% 80% 75% 95% Medeverantwoordelijk buurt (j/n) 87% 81% 83% 80% 85% 86% 60% 76% 71% 83% Verhuizen als het mogelijk is (j/n) 6% 90% 14% 19% 23% 19% 30% 30% 74% 12% Overlastcijfer 2,1 2,5 3,5 3,3 4,0 4,0 4,1 4,4 4,7 2,9 Overlast groepen jongeren 8% 9% 18% 19% 29% 9% 24% 26% 21% 12% Drugsoverlast 3% 4% 5% 9% 19% 24% 24% 22% 39% 11% Overlast door omwonenden 1% 8% 12% 11% 17% 23% 18% 21% 28% 7% Geluidsoverlast 10% 16% 29% 20% 29% 38% 31% 34% 45% 23% Verloederingscijfer 3,9 3 4,1 4,8 4,8 4,2 3,8 3,8 4,5 3,4 Rommel op straat 9% 17% 26% 29% 31% 31% 35% 35% 39% 18% Bekladding van muren/gebouwen4 3% 8% 8% 16% 20% 10% 9% 9% 11% 10% Vernielingen 46% 11% 29% 41% 41% 20% 13% 12% 17% 16% Hondenpoep op straat 39% 18% 35% 40% 41% 43% 36% 35% 54% 31% Oordeel woningomgeving (vooruit) 45% 32% 75% 40% 36% 59% 28% 51% 37% 40% Toekomstverwachting omgeving (vooruit) 49% 42% 66% 63% 42% 62% 64% 52% 47% 49% Veiligheid Onveiligheidsgevoelens eigen buurt 7% 17% 35% 23% 32% 22% 31% 33% 35% 19% Inbraak in woningen 3% 6% 9% 14% 22% 16% 14% 27% 17% 12% Vermogensdelicten 2,3 2,8 3,7 4,1 4,7 4,2 4,1 5,0 4,8 3,6 Dreiging 0,5 0,8 1,3 1,3 2,1 2,3 1,7 1,8 2,6 1,4 Aanpak problemen volgens bewoners Jongerenproblematiek 25% 13% 28% 26% 30% 17% 30% 24% 15% 16% Onderhoud, schoonhouden buurt 14% 18% 10% 22% 12% 21% 14% 20% 15% 14% Verkeersproblemen 16% 12% 9% 4% 10% 8% 6% 6% 9% 13% Criminaliteit, vandalisme 1% 4% 9% 4% 13% 12% 15% 17% 23% 11% Parkeerproblematiek 4% 9% 2% 3% 3% 10% 1% 10% 7% 11% Staat van verlichting / trottoirs 1% 1% 4% 2% 5% 20% 2% 19% 28% 9% Drugs, drank, dealen en verslaving 2% 2% 5% 3% 9% 14% 10% 8% 13% 7% Veiligheid, openbare orde 37% 34% 42% 32% 35% 20% 18% 15% 9% 25% In de buurt 84

85 85

86 Bijlage 1 Statistisch model tijdreeksanalyse In de buurt 86

87 87 Bureau Onderzoek heeft een statistisch model ontwikkeld waarmee tijdreeksen kunnen worden geanalyseerd. Met het model kan worden nagegaan in hoeverre over de vijf peiljaren sprake is van een positieve of negatieve trend wanneer het gaat om leefbaarheid en veiligheid. Hieronder wordt het model nader gedefinieerd.

Stadsleven. Trendrapportage over leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Groningen

Stadsleven. Trendrapportage over leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Groningen Stadsleven Trendrapportage over leefbaarheid en veiligheid in de gemeente Groningen 2002-2000 - 1998-1996 De zorg voor de leefbaarheid en veiligheid in buurten en wijken is een van de pijlers van het Grote

Nadere informatie

Organisatie in de buurt

Organisatie in de buurt Organisatie in de buurt Over bewonersorganisaties en club-/buurthuizen Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008 Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Bureau Onderzoek is ondergebracht bij de dienst Sozawe

Nadere informatie

Duurzaam in de buurt. Over groene stroom en investeren. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008. Bureau Onderzoek Gemeente Groningen

Duurzaam in de buurt. Over groene stroom en investeren. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008. Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Duurzaam in de buurt Over groene stroom en investeren Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008 Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Bureau Onderzoek is ondergebracht bij de dienst Sozawe van de Gemeente

Nadere informatie

Stad en wijken in beweging

Stad en wijken in beweging Stad en wijken in beweging Trendrapportage Leefbaarheid en veiligheid 2006-2004 - 2002-2000 - 1998-1996 Voorwoord Het gaat met de leefbaarheid en veiligheid in onze stad de goede kant op. We mogen best

Nadere informatie

Balans van Stad en wijken

Balans van Stad en wijken 1 Balans van Stad en wijken Trendrapportage Leefbaarheid en Veiligheid 2008-2006 - 2004-1998 - 1996 2 Balans van Stad en wijken Balans van Stad en wijken Trendrapportage Leefbaarheid en Veiligheid 2008-2006

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Vitale buurten. Over buurtcontacten en voorzieningen voor ouderen en mensen met een beperking. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008

Vitale buurten. Over buurtcontacten en voorzieningen voor ouderen en mensen met een beperking. Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008 Vitale buurten Over buurtcontacten en voorzieningen voor ouderen en mensen met een beperking Enquête leefbaarheid en veiligheid 2008 Bureau Onderzoek Gemeente Groningen Bureau Onderzoek is ondergebracht

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Hoe leefbaar en veilig is de Es? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is het? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Hoe leefbaar en veilig is? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen

Nadere informatie

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? VEILIGHEIDSMONITOR-WIJKPEILING ALMERE 2017 Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? 23 mei 2018 Meer weten over uw eigen wijk? Ga naar www.wijkmonitoralmere.nl 1. INTRODUCTIE

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is het Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007 Leefbaarheid en Veiligheid Hengelo 2007 Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007 COLOFON Uitgave Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie Gemeente Hengelo Hazenweg 121 Postbus 18,

Nadere informatie

Oriëntatie geluidsoverlast

Oriëntatie geluidsoverlast Oriëntatie geluidsoverlast Beleving door bewoners 2010 Oriëntatie geluidsoverlast Oriëntatie geluidsoverlast 2010 Beleving door bewoners 2010 Mayan van Teerns Onderzoek en Statistiek Groningen, juli 2011

Nadere informatie

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD Nijmegen is volgens veel Nijmegenaren een mooie en groene stad. Tweederde vindt Nijmegen bovendien een schone stad. Ook van buitenaf is er een gunstige indruk. Al enkele jaren oordelen bezoekers positief

Nadere informatie

Stand van Stad 1. en Veiligheid) en de Wijkkompassen 2015.

Stand van Stad 1. en Veiligheid) en de Wijkkompassen 2015. Stand van Stad 1 Wij schetsen hier een beeld van de stand van de stad - in het bijzonder i.r.t. de leef- en weerbaarheid in buurten en wijken - met daarbij de belangrijkste dan wel meest opvallende resultaten.

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte- Stadsmonitor -thema Openbare Ruimte- Modules Samenvatting 1 Beeldkwaliteit stad 2 Beeld van openbare ruimte in buurt 4 Onderhoud openbare ruimte 10 Bronnen 19 Datum: februari 2016 Gemeente Nijmegen Onderzoek

Nadere informatie

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.

De gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan. Burgerpeiling 2013 Eind 2013 is onder 2000 inwoners van de gemeente Noordoostpolder een enquete verspreid ten behoeve van de benchmark waarstaatjegemeente.nl. De enquete vormt een onderdeel van de benchmark.

Nadere informatie

Buurtprofiel: Heugemerveld hoofdstuk 11

Buurtprofiel: Heugemerveld hoofdstuk 11 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015 LelyStadsGeLUIDEN De mening van de inwoners gepeild Leefbaarheid 2015 April 2016 Colofon Dit is een rapportage opgesteld door: Cluster Onderzoek en Statistiek team Staf, Beleid Te downloaden op www.lelystad.nl/onderzoek

Nadere informatie

LEEFBAARHEIDSMONITOR EDE 2015 EN TRENDS WIJKEN/BUURTEN

LEEFBAARHEIDSMONITOR EDE 2015 EN TRENDS WIJKEN/BUURTEN LEEFBAARHEIDSMONITOR EDE 2015 EN TRENDS WIJKEN/BUURTEN 2005-2015 OPZET EN UITVOERING Sinds 1999 voert de gemeente Ede elke twee jaar een onderzoek uit naar leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Tot en

Nadere informatie

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013 Politie Eenheid Fact sheet nummer 4 februari 213 Veiligheidsmonitor -Amstelland 28-212 Deze fact sheet brengt de veiligheid in de regio -Amstelland tussen 28 en 212 in kaart. blijkt op verschillende indicatoren

Nadere informatie

Buurtprofiel: Pottenberg hoofdstuk 9

Buurtprofiel: Pottenberg hoofdstuk 9 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Leefbaarheid & Veiligheid 2008

Leefbaarheid & Veiligheid 2008 Leefbaarheid & Veiligheid 2008 O&S januari 2009 Samenvatting 5 1 Inleiding 9 2 Leefbaarheid 11 2.1 Leefbaarheid in de buurt 11 2.2 Fysieke woonomgeving 14 2.3 Sociale woonomgeving 16 2.4 Betrokkenheid

Nadere informatie

Leefbaarheidsmonitor Hoogvliet 2009

Leefbaarheidsmonitor Hoogvliet 2009 Leefbaarheidsmonitor 2009 Nieuw Engeland september 2009 een onderzoek in opdracht van deelgemeente, Woonbron en Vestia Rotterdam Onderzoeker Projectleider Veldwerk Opdrachtgever Interne begeleiding Andrea

Nadere informatie

trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid monitor leefbaarheid en veiligheid 2010

trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid monitor leefbaarheid en veiligheid 2010 trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid 2010 2008 2006 2004 2002 2000 1998 1996 monitor leefbaarheid en veiligheid 2010 2 trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid 2010 2008 2006 2004

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 OKTOBER 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Hoe veilig voelen Almeerders zich? Veiligheidsmonitor 2011

Hoe veilig voelen Almeerders zich? Veiligheidsmonitor 2011 Maart Hoe veilig voelen Almeerders zich? Veiligheidsmonitor Hoe gaat het met de leefbaarheid in? Hoe heeft het oordeel van bewoners over leefbaarheid & veiligheid zich ontwikkeld? Telefoonnummer: 14036

Nadere informatie

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011 Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 28-211 Deze notitie brengt op basis van de Amsterdamse Veiligheidsmonitor de leefbaarheid en veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland tussen 28 en 211

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Willemstad, oktober 2015 Inleiding In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten.

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden Veiligheidsmonitor 20 Gemeente Woerden Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Gemeente Woerden DIMENSUS beleidsonderzoek April 202 Projectnummer 475 Samenvatting 3 Inleiding. Leefbaarheid van de buurt 3.

Nadere informatie

Leefbaarheid en Veiligheid in Dordrecht Partner voor beleid

Leefbaarheid en Veiligheid in Dordrecht Partner voor beleid Leefbaarheid en Veiligheid in Dordrecht 2009 Partner voor beleid Leefbaarheid en Veiligheid in Dordrecht 2009 Leefbaarheid en Veiligheid in Dordrecht 2009 Onderzoekcentrum Drechtsteden drs. I.A.C. Soffers

Nadere informatie

Leefbaarheid in de buurt

Leefbaarheid in de buurt 12345678 Leefbaarheid in de buurt Nu het oordeel van de Dordtenaren over hun woonkwaliteit, woonomgeving en de geboden voorzieningen in kaart is gebracht, zullen we in dit hoofdstuk gaan kijken hoe de

Nadere informatie

Buurtprofiel: Wyckerpoort hoofdstuk 10

Buurtprofiel: Wyckerpoort hoofdstuk 10 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid Groningen september tot december 18 JANUARI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis Stadswerven Zuid Een jaar na opening van het Energiehuis Stadswerven Zuid is het tol van verschillende ontwikkelingen, met een gerenoveerd Energiehuis en de komst van een bioscoop met parkeergarage. In

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 7 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie onderdelen

Nadere informatie

Leefbaarheid en veiligheid

Leefbaarheid en veiligheid Leefbaarheid en veiligheid In de buurt volgens de inwoners van de Drechtsteden in 2013 Leefbaarheid en veiligheid zijn belangrijke thema s binnen gemeenten. Dat is niet verwonderlijk, want burgers wonen

Nadere informatie

Toelichting Basismonitor gemeente Groningen (prototype)

Toelichting Basismonitor gemeente Groningen (prototype) Toelichting Basismonitor gemeente Groningen (prototype) In ontwikkeling Deze site en app is nog in ontwikkeling. Uw reactie gebruiken we graag om hem te verbeteren. Reageer via de knop Contact rechtsboven

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers.

WijkWijzer De tien Utrechtse wijken in cijfers. WijkWijzer 2011 De tien Utrechtse wijken in cijfers www.onderzoek.utrecht.nl Inleiding Voor u ligt de WijkWijzer 2011; een bron aan informatie over de tien Utrechtse wijken. Aan de hand van vijf belangrijke

Nadere informatie

Samenvatting WijkWijzer 2017

Samenvatting WijkWijzer 2017 Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019 Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 19 JUNI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Buurtprofiel: Wittevrouwenveld hoofdstuk 3

Buurtprofiel: Wittevrouwenveld hoofdstuk 3 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

Drie jaar Taskforce Overlast

Drie jaar Taskforce Overlast Drie jaar Taskforce Overlast Duidelijke afname van ervaren overlast Centrum en Sinds 2010 werkt de gemeente Dordrecht met de Taskforce Overlast in de openbare ruimte aan het terugdringen van de overlast

Nadere informatie

Leefbaarheid in Spijkenisse. Resultaten onderzoek over leefbaarheid en veiligheid onder inwoners van Spijkenisse - 2014

Leefbaarheid in Spijkenisse. Resultaten onderzoek over leefbaarheid en veiligheid onder inwoners van Spijkenisse - 2014 Leefbaarheid in Spijkenisse Resultaten onderzoek over leefbaarheid en veiligheid onder inwoners van Spijkenisse - 2014 datum woensdag 6 mei 2015 versie 3 Auteur(s) Tineke Last Postadres Postbus 25, 3200

Nadere informatie

Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011

Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011 Taskforce Overlast Ervaren overlast in het Centrum en Crabbehof-Noord 2011 Eén van de prioriteiten van de gemeente is het aanpakken van overlast, onder andere van verslaafde dak- en thuislozen. Het uiteindelijke

Nadere informatie

GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen

GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen RESULTATEN GEMEENTE OSS 2011 Soort onderzoek : Enquêteonderzoek bevolking 15+ Opdrachtgever : Stadsbeleid Maatschappelijke Ontwikkeling Opdrachtnemer : Team O&S,

Nadere informatie

Buurtprofiel: Nazareth hoofdstuk 5

Buurtprofiel: Nazareth hoofdstuk 5 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2011

Veiligheidsmonitor 2011 Veiligheidsmonitor 20 Dordtse scores op de MJP-indicatoren en vergeleken met andere gemeenten De gemeente Dordrecht heeft in 20 voor de derde keer deelgenomen aan de landelijke Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Politiemonitor Bevolking Uitkomsten voor Leiden

Politiemonitor Bevolking Uitkomsten voor Leiden Politiemonitor Bevolking Uitkomsten voor Leiden Colofon Serie Statistiek /12 Gemeente Leiden Concernstaf BOA (Beleidsinformatie, Onderzoek en Advies) Postadres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden Bezoekadres:

Nadere informatie

Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013

Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013 Resultaten bewonersonderzoek, meting 2013 In de periode half mei/ begin juli 2013 heeft USP Marketing Consultancy in opdracht van Volkshuisvesting opnieuw een bewonersonderzoek gedaan naar de tevredenheid

Nadere informatie

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid Resultaten gemeentebeleidsmonitor 217 Veiligheid en leefbaarheid 1. Inleiding Om de twee jaar wordt er een onderzoek, de zogeheten gemeentebeleidsmonitor, uitgevoerd onder de inwoners naar verschillende

Nadere informatie

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Ittersum

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Ittersum Buurt-voor-Buurt Onderzoek In januari/februari 2018 is het Buurt-voor-Buurt Onderzoek van 2018 uitgevoerd. Ruim 10.500 Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder hebben aan het onderzoek meegewerkt. Door deze

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Stad en Buurt- Modules. Datum: Stadsmonitor -thema Stad en Buurt- 1

Stadsmonitor. -thema Stad en Buurt- Modules. Datum: Stadsmonitor -thema Stad en Buurt- 1 Stadsmonitor -thema Stad en Buurt- Modules De Nijmegenaar en zijn stad 2 De Nijmegenaar en zijn buurt 7 Datum: 21-01-2014 Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek contactpersoon: Geert Schattenberg tel.:

Nadere informatie

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting

Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting Monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2013 Samenvatting Gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal, Dorien de Bruijn 23 mei 2014 Vanaf 1997 is de Amersfoortse Stadspeiling elke twee jaar voor een belangrijk deel

Nadere informatie

trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid monitor leefbaarheid en veiligheid 2012

trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid monitor leefbaarheid en veiligheid 2012 trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid 2012 2010 2008 2006 2004 2002 2000 1998 1996 monitor leefbaarheid en veiligheid 2012 trendrapportage enquête leefbaarheid en veiligheid 2012 2010 2008

Nadere informatie

Buurtprofiel: Limmel hoofdstuk 7

Buurtprofiel: Limmel hoofdstuk 7 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

Analyse veiligheidsbeleving 2015

Analyse veiligheidsbeleving 2015 Analyse veiligheidsbeleving 2015 een notitie van Onderzoek Juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 0302861350 onderzoek@utrecht.nl in opdracht van Eenheid Veiligheid

Nadere informatie

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016

Rosmalen noord. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Rosmalen noord Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren

Nadere informatie

Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente IJsselstein 2015

Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente IJsselstein 2015 Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente IJsselstein 2015 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: gemeente IJsselstein DIMENSUS beleidsonderzoek Maart 2016 2 INHOUD Uitkomsten in vogelvlucht 5 Samenvatting

Nadere informatie

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen Leefbaarheid 7,5 Leefbaarheid (rapportcijfer) : 7,5 Fysieke voorzieningen (score) Sociale cohesie in de buurt (score) Aanpak gemeente L&V (% (zeer) ) Gemeente, 2015 6,3 29,0 38,2 Overlast in de buurt %

Nadere informatie

Wijkmonitor leefbaarheid Harderwijk, de resultaten van de eerste en de tweede meting vergeleken

Wijkmonitor leefbaarheid Harderwijk, de resultaten van de eerste en de tweede meting vergeleken Wijkmonitor leefbaarheid Harderwijk, de resultaten van de eerste en de tweede meting vergeleken Afdeling Vastgoed en Wonen 10 december 2013 1 Toelichting In november 2013 is een geactualiseerde versie

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Leiden. Leefbaarheidsmonitor Leiden Voorwoord. Een onderzoek naar de leefbaarheid en veiligheid in het kader van het Grotestedenbeleid

Leiden. Leefbaarheidsmonitor Leiden Voorwoord. Een onderzoek naar de leefbaarheid en veiligheid in het kader van het Grotestedenbeleid Voorwoord Voor u liggen de resultaten van de vierde Leefbaarheidmonitor die in het kader van het Grotestedenbeleid (GSB) is gehouden. In de Leefbaarheidsmonitor is de mening van de burger van groot belang:

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Stadjers over het CJG Groningen

Stadjers over het CJG Groningen Stadjers over het CJG Groningen Een Stadspanelonderzoek 2013 Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht onderzoek, het toegankelijk

Nadere informatie

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Empel Empel ligt ten noordoosten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit een ouder en een nieuwer gedeelte. De eerste woningen zijn in 1946 gebouwd. Deze oorspronkelijke kern

Nadere informatie

LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID IN DE BUURT 2017

LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID IN DE BUURT 2017 Rapport LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID IN DE BUURT 2017 Gemeente Arnhem Februari 2018 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563 7500 AN Enschede Rapportnummer 2018/ 19 Datum Februari

Nadere informatie

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Dieze-Oost

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Dieze-Oost Buurt-voor-Buurt Onderzoek In januari/februari 2018 is het Buurt-voor-Buurt Onderzoek van 2018 uitgevoerd. Ruim 10.500 Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder hebben aan het onderzoek meegewerkt. Door deze

Nadere informatie

Leefbaarheid en veiligheid Hengelo Rapportage Leefbaarheid en veiligheid HengeloPanel 2017

Leefbaarheid en veiligheid Hengelo Rapportage Leefbaarheid en veiligheid HengeloPanel 2017 Leefbaarheid en veiligheid 2017 Rapportage Leefbaarheid en veiligheid Panel 2017 Juli 2018 RESULTATEN HENGELOPANEL PEILING LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID 2017 Van 19 oktober tot en met 1 november 2017 is er

Nadere informatie

Monitor Veiligheid en Leefomgeving

Monitor Veiligheid en Leefomgeving Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente Montfoort 2015 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: gemeente Montfoort DIMENSUS beleidsonderzoek Maart 2016 Projectnummer 641 2 INHOUD Uitkomsten in vogelvlucht

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor Gemeente Leiden Resultaten per stadsdeel en in de tijd Mediad Rotterdam, maart 2011 Veiligheidsmonitor, Gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Resultaten per district en in de tijd Bureau Onderzoek Op Maat april 2010 Veiligheidsmonitor 2009, gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de

Nadere informatie

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016

Rosmalen zuid. Wijk- en buurtmonitor 2016 Wijk- en buurtmonitor 2016 Rosmalen zuid Het stadsdeel Rosmalen ligt ten oosten van de rijksweg A2 en bestaat uit Rosmalen zuid en Rosmalen noord. Het oorspronkelijke zanddorp Rosmalen is vanaf eind jaren

Nadere informatie

Hoe veilig is Leiden?

Hoe veilig is Leiden? Hoe veilig is? Veiligheidsmonitor gemeente Tabellenrapport April 2014 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer 2014/015 Datum April 2014 Opdrachtgever Auteurs

Nadere informatie

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10% 20 ONDERHOUD EN NETHEID EIGEN BUURT In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de prettige en de mindere prettige kanten van de openbare ruimte in de eigen buurt of wijk. Vervolgens wordt gekeken hoe men verschillende

Nadere informatie

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Dieze-West

Buurt-voor-Buurt Onderzoek Dieze-West Buurt-voor-Buurt Onderzoek In januari/februari 2018 is het Buurt-voor-Buurt Onderzoek van 2018 uitgevoerd. Ruim 10.500 Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder hebben aan het onderzoek meegewerkt. Door deze

Nadere informatie

- Buitengebied-Noord bestaat uit vier buurten met elk een laag inwonersaantal; Langenholte, Haerst, Bedrijventerrein Hessenpoort en Tolhuislanden.

- Buitengebied-Noord bestaat uit vier buurten met elk een laag inwonersaantal; Langenholte, Haerst, Bedrijventerrein Hessenpoort en Tolhuislanden. Stedelijke rapportage Algemeen stad De stedelijke rapportage begint met een vijftal vragen uit het buurt voor buurt onderzoek, die betrekking hebben op het oordeel over de stad Zwolle als geheel. De stad

Nadere informatie

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

Samenvatting 3. Inleiding 9. 1. Voorzieningen in de buurt 13 1.1 Voorzieningen 13 1.2 Het onderhoud 20

Samenvatting 3. Inleiding 9. 1. Voorzieningen in de buurt 13 1.1 Voorzieningen 13 1.2 Het onderhoud 20 INHOUD Samenvatting 3 Inleiding 9 1. Voorzieningen in de buurt 13 1.1 Voorzieningen 13 1.2 Het onderhoud 20 2. Leefbaarheid in de buurt 23 2.1 Waardering van de woonomgeving 23 2.2 Gehechtheid en medeverantwoordelijkheid

Nadere informatie

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018 Wijk- en buurtmonitor 2018 Engelen Engelen ligt ten noordwesten van s-hertogenbosch. De wijk bestaat uit de dorpen Engelen en Bokhoven. Ook staat de wijk bekend om de kastelen. Engelen heeft zich in de

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden Veiligheidsmonitor 2008, gemeente 1 Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 In deze bijlage worden de uitkomsten van de monitor weergegeven in tabellen. Van de volgende gebieden worden cijfers gepresenteerd:

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015

Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015 Resultaten USP-Bewonersscan, meting 2015 In de periode half mei/ half juli 2015 heeft USP Marketing Consultancy in opdracht van Volkshuisvesting opnieuw een bewonersonderzoek gedaan naar de tevredenheid

Nadere informatie

rapportage op wijkniveau

rapportage op wijkniveau appendix bij Veiligheidsmonitor 2009 Veiligheidsmonitor 2009 rapportage op wijkniveau Het veiligheidsbeeld in en eerder van tien Goudse wijken: Binnenstad Nieuwe Park Korte Akkeren Bloemendaal Plaswijck

Nadere informatie

Monitor Operatie Hartslag Heerlen Follow-up meting 2004

Monitor Operatie Hartslag Heerlen Follow-up meting 2004 Monitor Operatie Hartslag Heerlen Follow-up meting 2004 Bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeente Heerlen Telefoon: 045 5604747 E-mail: o&s@heerlen.nl Heerlen, augustus 2004 Gegevens mogen worden

Nadere informatie

Monitor Veiligheid en Leefomgeving

Monitor Veiligheid en Leefomgeving Monitor Veiligheid en Leefomgeving Gemeente IJsselstein 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: gemeente IJsselstein DIMENSUS beleidsonderzoek Maart 2014 Projectnummer 551 2 INHOUD Uitkomsten in vogelvlucht

Nadere informatie

Dienstverlening Beheer en Programmering Openbare Ruimte

Dienstverlening Beheer en Programmering Openbare Ruimte Dienstverlening Beheer en Programmering Openbare Ruimte Juni 2018 Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Samenvatting In het najaar van 2017 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek

Nadere informatie