Auteur Green Science CITAVERDE Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 september 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/81652 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave Intro Vooraf Eindproduct-Beoordeling Leerdoelen Werkwijze Aan de slag Opdracht 1 Opdracht 2 Opdracht 3 Opdracht 4 Opdracht 5 Opdracht 6 Extra Begrippenlijst Over dit lesmateriaal Pagina 1
Intro Het bekende volksvoedsel van Nederland wordt in de Noordoostpolder erg veel geteeld. Kijk eens naar het filmpje: https://www.schooltv.nl/beeldbank/embedded.jsp? clip=20030623_aardappelen01 In Nederland gebruikt iedere persoon gemiddeld 81 kilo aardappelen per jaar. Niet alleen als aardappel op je bord, naast de groente en het vlees, maar ook als friet, chips of in medicijnen. Wat zit er in die aardappel? Wat kan men er van maken? Welke van onderstaande producten kan men van aardappels maken? Bekijk het lijstje hieronder. Ga na of je de genoemde producten ook inderdaad van aardappel kunt maken. Kun je nog meer producten bedenken die je van aardappel kunt maken? A. papier B. patat C. chips D. behangsellijm E. garen Pagina 2
Vooraf Eindproduct-Beoordeling Eindproduct Je rondt deze opdracht af met het practicum Zetmeel aantonen. Van dit practicum maak je een onderzoeksverslag. Beoordeling het onderzoeksverslag beoordeel je eerst zelf. Daarna laat je het onderzoeksverslag beoordelen door je docent. Leerdoelen Na deze opdracht ken je of kun je: het verschil tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen. de verschillende groepen voedingsstoffen. de functies van de verschillende voedingsstoffen. de maaltijdschijf (schijf van 5) gebruiken. de productinformatie op een etiket lezen. zetmeel in een voedingsmiddel aantonen. Werkwijze Groepsgrootte Deze opdracht doe je alleen. Je overlegt wel regelmatig met een klasgenoot. Benodigdheden Het werkblad Zetmeel aantonen + benodigdheden. Tijd Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig. Pagina 3
Aan de slag Opdracht 1 Bestudeer uit de kennisbank biologie de eerste en tweede pagina: KB: Voedingsmiddelen en -stoffen Beantwoord nu de volgende vraag. Er is een verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Bekijk het lijstje producten hieroner. Welke van deze producten zijn voedingsstoffen. A. boterhammen B. koolhydraten C. eieren D. water E. vetten F. eiwitten G. cola H. mineralen I. vitaminen J. fruit Opdracht 2 Schijf van vijf In de schijf van vijf vind je voedingsmiddelen met veel dezelfde voedingsstoffen bij elkaar geplaatst. Beantwoord nu de volgende vragen. 1. Wat is de belangrijkste voedingsstof van brood? A. koolhydraten B. vetten 2. Wat is de belangrijkste voedingsstof van boter en olie? A. eiwitten B. vetten 3. In groente en fruit zitten veel... A. vitaminen en mineralen. B. vetten en koolhydraten. 4. Vlees en melk bevatten veel... A. koolhydraten. B. eiwitten. 5. Frisdrank bevat veel water. Is water een voedingsstof of een voedingsmiddel? A. voedingsstof B. voedingsmiddel 6. Welk voedingsmiddel bevat veel koolhydraten? A. aardappels B. leverworst 7. Welk voedingsmiddel bevat veel vetten? A. tuinkers Pagina 4
B. leverworst 8. Welk voedingsmiddel bevat veel vitamines? A. geitenmelk B. fruitsap Opdracht 3 Ga nogmaals naar de kennisbank biologie. Bestudeer nu de rest van het onderdeel pagina 3 tot en met 5: KB: Voedingsmiddelen en -stoffen Beantwoord nu de volgende vragen. 1. Waar of niet waar? De energiebehoefte van jongens is gemiddeld hoger dan de energiebehoefte van meisjes. A. waar B. niet waar 2. Waar of niet waar? De voedingsstof koolhydraten is de enige voedingsstof die bij verbranding energie levert. A. waar B. niet waar 3. kjoule en kcal zijn beiden maten voor energie. Wat klopt? A. 1 kjoule = 4,2 kcal B. 1 kcal = 4,2 kjoule 4. Calcium, IJzer, Natrium en Kalium zijn voorbeelden van... A. vitaminen. B. mineralen. 5. Als je weinig... van een bepaalde soort binnen krijgt, kun je een gebreksziekte krijgen. A. vitaminen B. mineralen 6. Op de verpakking van een product zien of er kleurstoffen zijn toegevoegd. Waaraan kun je dat zien? A. E-nummers B. K-nummers 7. Waar of niet waar? Op de verpakking van een voedingsmiddel staat aangegeven hoeveel voedingsstoffen het product bevat. A. waar B. niet waar Opdracht 4 Pagina 5
Vitamines en mineralen zijn beschermende stoffen. Als je niet voldoende beschermende stoffen binnnen krijgt, krijg je een gebreksziekte. Bekijk de voorbeelden in de tabellen. Wat doe jij om dagelijks voldoende vitaminen en mineralen binnen te krijgen? Opdracht 5 Productinformatie Op de verpakking van een voedingsmiddel moet staan wat er precies in het voedingsmiddel zit. Bekijk de verpakking van minimaal drie voedingsmiddelen en kijk bij ieder voedingsmiddel of je de volgende informatie kunt vinden: De voedingswaarde per 100 g. De energiewaarde van het product in kcal of kjoule. De voedingsstoffen die in het product zitten. Welke E-nummers in het product zitten. Schrijf van enkele E-nummers op wat de functie van het E-nummer is. Bespreek met een klasgenoot de volgende stelling: "Van mij hoeft al die productinformatie niet op de verpakking te staan. Ik proef gewoon of ik het lekker vind en dan vind ik het goed." Opdracht 6 Pagina 6
Zetmeel aantonen Hoe weet je welke voedingsstoffen in welke voedingsmiddelen zitten? Dat kun je uitzoeken met indicatoren. Een indicator is een stof, waarmee je andere stoffen kunt aantonen. Een voorbeeld van een indicator is een Joodoplossing. Hiermee kun je zetmeel (= koolhydraat) in een voedingsmiddel aantonen. Een Joodoplossing heeft een geelbruine kleur. Als de Joodoplossing in aanraking komt met zetmeel verandert de kleur naar blauwzwart. Zit er geen zetmeel in het product dan verandert de kleur niet. Succes. Extra Download het practicum Zetmeel aantonen. Lees het practicum een keer helemaal door. Zoek de benodigheden bij elkaar en voer het practicum uit. Maak het onderzoeksverslag. (Kijk voor hulp in de gereedschapskist.) Gereedschapskist: Hoe schrijf ik een onderzoeksverslag? Beoordeel eerst samen met een klasgenoot het onderzoeksverslag. Laat het verslag vervolgens beoordelen door de docent. spel Zin een spelletje? Speel op www.zuivelonline.nl het digitale elektro spel. Ging het goed? Vergelijk je score met de score van je klasgenoten. Pagina 7
Begrippenlijst Voedingsmiddelen Alle producten die je eet. Bouwstoffen met als functie: opbouw, herstel en groei van organismen. Bijvoorbeeld: eiwitten, vetten en water. Reservestoffen die dienen als reservestof. Bijvoorbeeld: vetten. Eiwitten die vooral dienen als bouwstoffen. Pas wanneer de koolhydraten en vetten opgebruikt zijn, worden ook eiwitten gebruikt als brandstof. Vetten die vooral als brandstof en reservestof dienen, maar ook als bouwstof kunnen worden gebruikt. Wanneer de koolhydraten opgebruikt zijn, worden vetten gebruikt als brandstof. Minderalen Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: ijzer en zout. Bruikbare delen in voedingsmiddelen (voedsel); voedingsstoffen worden direct opgenomen in de darmen of verteerd tot stoffen die kunnen worden opgenomen in de darmen. Brandstoffen met als functie: leveren van energie door verbranding. Bijvoorbeeld: koolhydraten en vetten en in mindere mate eiwitten. Beschermende stoffen met als functie: weerstand tegen ziektes vergroten. Bijvoorbeeld: mineralen en vitaminen. Koolhydraten die vooral dienen als brandstof, maar ook als bouwstof en reservestof gebruikt worden. Koolhydraten zijn ontstaan uit glucose. Bijvoorbeeld: suiker, zetmeel en cellulose. Water Belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose en die nodig is voor de fotosynthese van planten. Vitaminen Stoffen die in kleine hoeveelheden voorkomen in eten en drinken en die werken als beschermende stof: ze zorgen ervoor dat je gezond blijft. Ze leveren geen energie. Bijvoorbeeld: vitamine C. Schijf van vijf Hulpmiddel opgesteld door het Voedingscentrum dat je kunt gebruiken bij het kiezen van gezonde voeding. Eet elke dag iets uit alle vijf vakken; van de grootste vakken moet je het meeste eten. Energiebehoefte De hoeveelheid energie uit voedsel dat je dagelijks nodig hebt. Ballaststoffen Onverteerbare resten van plantaardig voedsel; deze voedingsvezels zijn belangrijk voor een effectieve darmperistaltiek en verlaten je lichaam met de ontlasting. Pagina 8
Over dit lesmateriaal Colofon Auteur Green Science CITAVERDE Laatst gewijzigd 19 september 2016 om 08:02 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau MBO, Niveau 2: Basisberoepsopleiding; VWO 2; HAVO 2; Leerinhoud en Biologie; Instandhouding en ontwikkeling; Instandhouding; doelen Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 2 uur en 0 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Gebruikte Wikiwijs Arrangementen VO-, content. (2015). hv12. https://maken.wikiwijs.nl/62547/ hv1 2 Pagina 9