UMC ~St Radboud Boktoets Datum Aanvang 50MB1 Onderzoeksmethodoogie 1 24 december 201 0 10:00 uur Deze tentamenset kunt u na afoop meenemen. Ook de doordruk van het antwoordfennuar voor de meerkeuzevragen mag u behouden. Het betreft een open boek tentamen: het gebruik van (bok)boeken, aantekeningen en een rekenmachine van het type CASIO-fx-82 MS Is toegestaan. De meeste toetsvragen zijn opgested n.a.v. of getnspreerd door het vogende artike dat wordt uitgereikt bij de toets: Mobie Phone use end risk of gioma In adu/u: cas contro stu. BMJ 2006 332:883-887. He worth SJ Schoenmaker MJ et a/. ALGEMENE AANWIJZINGEN Dit tentamen bestaat uit 23 vragen, waarvan 15 meerkeuzevragen en 8 open vragen. Oe beschikbare tijd is 2 uur. Controeer of uw tentamenset compeet is. Vermed op ek antwoordformuier duideijk uw naam en studentnuromer. Het gebruik van ae audiovisuee en technische hupmddeen is niet toegestaan, tenzij expiciet vermed eders op dit voorbad. Mocht u dergeijke apparatuur toch gebruiken, dan za dit as fraude worden aangemerkt Op uw tafe mogen uw studenten- en registratiekaart en os schrijfmateriaa iggen. Etui's moeten van tafe. AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEVRAGEN: Bij edere vraag is sechts één aternatief het juiste of het beste. U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het~ voor het betreffende aternatief te omcirkeen. Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, aat u onbeantwoord. Acht u ae aternatieven, na zorgvudige bestudering, even juis~ dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere aternatieven eimineren, dan moet u de vraag we beantwoorden. Wanneer u het tentamen beêindigd heb~ dient u uw antwoorden (dus de omcirkede~ zorgvudig over te brengen op het antwoorctformu/jer. het gebruik van een potood is ongewenst Open geaten vragen iaat u banco. Oe op het antwoordformuier ingevude antwoorden worden beschouwd as uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkeingen in uw toetsboekje. Oneesbare cijfers of meer dan één cijfer per hokje zuen as banco worden getnterpreteerd. AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE OPEN VRAGEN. Voor de beantwoording van deze vragen heeft u aoarte antwoordformuieren ontvangen. Beantwoord de vragen voedig, maar zo beknopt mogeijk op deze antwoordformuieren in de daarvoor opengeaten ruimten. Voor beantwoording van de vragen eventuee de açhterqnt van het formuier gebruiken, niet het commentaarformuier Schrijf duideijk eesbaar en gebruik geen afkortingen, het gebruik van een potood is ongewenst Oneesbaar beantwoorde vragen worden fout gerekend. De vragen worden as vogt gescoord: antwoorden: Goed fout ooen 2 keuze-vraag -1 0 punten 3 keuze-vraag 112 0 punten 4 keuze-vraag 113 0 punten 5 keuze-vraag 1. 1/4 0 punten 1 open vraao maxi!tiaa zie in uw toetsboekie... aanta punten Indien u commentaar heeft op de vragen, noteert u dat op het commentaarformuier (aatste bz.) en evert u dat na afoop van het tentamen in, tezamen met uw antwoordformuieren (antwoordformuieren voor de open vragen én onginee antwoordformuier voor de meerkeuzevragen). LET OP 11 ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP ELK ANTWOORDFORMULIER!
MEERKEUZE VRAGEN Vraag 1 Wat voor type onderzoek is de studie van Hepworth et a.? 1. Effectonderzoek en abstract onderzoek v 2. Effectonderzoek en particuaristisch onderzoek 3. Mechanistisch en abstract onderzoek 4. Mechanistisch en particuaristisch onderzoek Vraag 2 Tot wek gebied van de medische wetenschap behoort de vraagsteing in dit onderzoek? +.- Diagnostiek 2. Etioogie -3.. Interventie +. Prognostiek Vraag 3 Eerdere epidemioogische studies over dit onderwerp waren observationee van opzet. Wat zijn voorbeeden van observationee studies? +. etinica tria en cohortonderzoek r. ~dinaa onderzoek en patiênt-controeonderzoek 3. ~n experiment en dwarsdoorsnede-onderzoek +. Transversaa onderzoek en randomised controed tria 1!...i 1 ' i. I! i I ;...J Vraag 4 In Nederand werd vogens de Kankerregistratie in 2008 bij mannen 623 keer de diagnose hersentumor gested. Om weke epidemioogische frequentiemaat gaat het hier? +. Correatie 2. Cumuatieve incidentie 3. Incidentiedichtheid +. Prevaentie Bi vraag 5 en 6 Zie Tabe 2 in het artike. Hierin staan de vogende gegevens: Mobiee teefoon gebruik Patinten Controes regematig 508 898 Nooit/zeden 456 818 Tota 964 1716 Vraag 5 De odds op 'regematig mobiee teefoon gebruik' bij patiênten is 1. 508/456!:- 508/898 3. 508/964 4. Niet te bepaen Totaa 1406 1274 2680
Vraag 6 De incidentie van hersentumoren in deze tabe is: 1. 508/1406 2. 508/2680 3. 964/2680 4. Niet te bepaen Vraag 7 In Tabe 5 worden odds ratio's (OR) gepresenteerd. Wat is waar over deze epidemioogische associatiemaat? +. De OR geeft aan hoe vaak een ziekte voorkomt ~ De OR igt in theorie tussen -1 en +1 3: De OR is geijk aan het attributief risico 4. De OR vergeijkt de bootsteing van patiënten en controes Vraag 8 _, De auteurs meden dat de odds ratio (OR) voor regematig gebruik van een mobiee teefoon ten aanzien van het ontstaan van hersentumoren 0.94 was. Ste dat na gastratificeerde anayse bijkt dat deze OR voor obese mensen 0.80 is en voor dunne mensen 0.78. Hoe noemt u dit gegeven dan? 1. Confaunding 2. Effectmodificatie 3. Informatiebias 4. Seectiebias Vraag 9 De studie is bij de deenemers geyntroduceerd as een studie naar risicofactoren voor hersentumoren, zonder dat mobiee teefoons daarbij werden benadrukt as mogeijke risicofactor. Deze handewijze is ethisch 'f. Aanvaardbaar, want het gebruik van mobiee teefoons wordt in het agemeen beschouwd as een risicofactor 2. Aanvaarbaar, want het gebruik van mobiee teefoons wordt in het agemeen niet beschouwd as een risicofactor a. Onaanvaardbaar, want de deenemers zijn op deze wijze niet adequaat voorgeicht over het doe van de studie ~ Onaanvaardbaar, want de deenemers ijden a aan een hersentumor Vraag 10 De positieve associatie tussen het risico op gioom en ipsiateraa mobiee teefoongebruik kan beschouwd worden as een reëe effect van dat gebruik. De onderzoekers menen dat reea bias hiervoor verantwoordeijk kan zijn. Die mening gaat een stap te ver: +. Op basis van intrinsieke grenzen van de studieopzet ~ Op basis van extrinsieke grenzen van subsidie 3. Op basis van de uitgangshypothese van het onderzoek 4. Op basis van de geyncudeerde patiënten met een gioom
Vraag 11 In het abstract van het artike staat "The overa odds ratio (OR) tor reguar phone use was 0.94 (95% confidence interva 0. 78 to 1.13)". Hoewe er geen p-waarde werd gegeven kunnen wij op basis van het betrouwbaarheidsinterva het vogende concuderen: 1. Omdat het betrouwbaarheidsinterva kein is, za de overa odds ratio statistisch significant zijn. 2. Omdat de waarde 1 binnen het betrouwbaarheidsinterva igt, za de overa odds ratio niet statistisch significant zijn. '3. Omdat de overa odds ratio binnen het betrouwbaarheidsinterva igt, za het statistisch significant zijn. 4. Omdat de overa odds ratio keiner is dan 1 za het niet statistisch significant zijn. Vraag 12 As een variabee redeijk normaa verdeed is, wek van de vogende steingen is dan waar? -1. Het gemiddede is keiner dan de mediaan..-2.- Het gemiddede is groter dan de mediaan. 3. Het gemiddede en de mediaan zijn ongeveer geijk aan ekaar. 4:- De reatie tussen het gemiddede en de mediaan hangt van de standaard deviatie af. Vraag 13 Een studente is met haar afstudeerscriptie bezig. Sommige mensen in haar onderzoeksgroep hebben een hoge systoische boeddruk en zij vraagt zich af of er een statistisch significante reatie is tussen gesach1 (man, vrouw) en systoische boeddruk (in mm Hg). Met weke toets kan zij het effect van gesacht o~ systoische boeddruk het beste toetsen? 1. Chi-square test 2. Twee-steekproeven t-toets 3. Zij kan zowe een twee-steekproeven t-toets as een chi-square test gebruiken. 4. De twee-steekproeven t-toets en de chi-square test zijn beide niet geschikt. Vraag 14 In een onderzoek werden choesteroconcentraties gemeten, zowe bij vrouwen die de anticonceptiepi gebruiken as bij vrouwen die de anticonceptiepi niet gebruiken. Het gemiddede bij anticonceptiepi gebruiksters was 5,20 mmoil met een standaard deviatie van 0,25 mmoi/l. As een van de anticonceptiepi-gebruiksters een choesteroconcentratie van 5,95 bijkt te hebben, kunnen wij het vogende concuderen 1. 5,95 is een onmogeijke waarde- deze waarde werd waarschijnijk fout ingevoerd. 2. Binnen de groep van anticonceptiepi-gebruiksters, is haar choesteroconcentratie 'normaa' te noemen. 3. Binnen de groep van anticonceptiepi-gebruiksters, is haar choesteroconcentratie uitzonderijk hoog. 4. Het verschi in choesteroconcentratie tussen vrouwen die we en niet de anticonceptiepi gebruikei is waarschijnijk niet significant. Vraag 15 In een kinisch experiment is er een interventiegroep en een pacebogroep. Waarvoor wordt een paceb gegeven? Voor het verkrijgen van: 1. Vergeijkbaarheid van meetfouten en natuurijk veroop 2. Vergeijkbaarheid van meetfouten en externe variabeen 3. Vergeijkbaarheid van natuurijk veroop en effect modificatie.tt. \/.,rn'>iikh::~::~rhp.ici van effect modificatie en externe variabeen
OPENVRAGEN Vraag 1 (maximaa 4 punten) A. Wat is in het onderzoek van Hepworth et a. de determinant, de ziekte-uitkomst, de tijdsreatie en het domein? B. Hoe is de bijbehorende epidemioogische functie? Vraag 2 (maximaa 3 punten) A. Wat is in dit onderzoek de onderzoekspopuatie? 8. Gaat het hierbij om een cohort of om een dynamische popuatie? Beargumenteer uw antwoord. Vraag 3 (maximaa 4 punten) A. Wat is bindering en waarvoor wordt het toegepast? 8. Is er in dit onderzoek bindering toegepast? Waarom we/ niet? Vraag 4 (maximaa 4 punten) A. De onderzoekers nemen in de anayses een aanta variabeen mee as mogeijke confounders, bv de variabee deprivatie (= gebrek aan wevaart, rijkdom). Leg uit waarom deze variabee een mogeijke confaunder is in dit onderzoek. B. Ste dat in dit onderzoek de variabee gesacht geen confounder, maar een effect-modificator zou zijn. Wat wordt daarmee bedoed en hoe zouden de onderzoekers dan de anayses moeten doen? Vraag 5 (maximaa 3 punten) Van ae geïnviteerdendeed sechts een dee mee aan het onderzoek (51% van de patiënten en 45% van de controes) A. Leg uit waarom een hoge respons beangrijk is voor dit type onderzoek. 8. Is het feit dat de respons in dit onderzoek niet 100% is reden om aan de vaiditeit van het onderzoek te twijfeen? Licht uw antwoord toe. Vraag 6 (maximaa 3 punten) De studie naar het gebruik van de mobiee teefoon en het risico op gioomvorming in vowassenen werd gesubsidieerd door mobiee teefoon netwerken en netwerkproviders. Voor sommigen overschrijdt de studie daarmee een grens van onafhankeijk wetenschappeijk onderzoek. A. Geef aan of het hier om een extrinsieke of een intrinsieke grens gaat... 8. Geef een beargumenteerde visie op de deugdeijkheid van de resutaten van de studie. Vraag 7 (maximaa 4 punten) A. Leg uit wat de OR van 0,75 (0,61-0,93) bij 'regematig contraateraa gebruik mobiee teefoon' (Tabe2, onderaan) betekent. B. Wat kunt u zeggen over de bijbehorende p-waarde? C. Waarom is de OR van nooit/niet regematig gebruik exact 1,00? Vraag 8 (maximaa 3 punten) In de afgeopen weken heeft de Kerstman meerdere studies uitgevoerd om kerst-gereateerde onderzoeksvragen te beantwoorden. Weke statistische toets heeft hij gebruikt om de vogende onderzoeksvragen te beantwoorden? A. Is er samenhang tussen eeftijd en de engte van het verangijstje? B. De Kerstman heeft de effectiviteit van een voedingssuppement (suppement, pacebo) op de rendier trekkracht (in pk) gemeten. Weke toets heeft hij hiervoor gebruikt? C. Op de ijst van de Kerstman zijn ae kinderen gecategoriseerd as ief of stout. Weke toets heeft hij gebruikt om de reatie tussen gesacht Gangen, meisje) en gedragscategorie(ief, stout) te toetsen?