Uitspraaknr. F

Transcriptie

1 Landelijke bezwarencommissie onderwijs inzake functiewaardering (mr. Ch. H. Stokman, A.J. Leegerstee, mr. J.G. Schouten) Uitspraaknr. F Datum: 18 juni 2007 Uitspraak in het geschil tussen mevrouw A. (bezwaarde) -en- het bestuur van Z (bevoegd gezag). Het verloop van de procedure Bij brief van 12 april 2007, ontvangen 16 april 2007, heeft bezwaarde een bezwaarschrift met bijlagen tegen de beschrijving en de waardering van haar functie ingediend bij de Landelijke bezwarencommissie onderwijs inzake functiewaardering (de Commissie). Het verweerschrift is op 11 mei 2007 ingediend. De Commissie heeft bezwaarde en het bevoegd gezag in de gelegenheid gesteld hun geschil nader toe te lichten in een besloten zitting op 6 juni 2007 te Woerden. Bezwaarde is daar verschenen, tezamen met de heer B (teamleider lwoo tijdens het schooljaar ). Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door mevrouw X (P&O) en de heer Y, sectordirecteur vmbo van Z. Hetgeen op de zitting naar voren is gebracht is in deze uitspraak verwerkt. De feiten Bezwaarde is benoemd in de functie docent LB. Het bevoegd gezag heeft de functie van bezwaarde aan de hand van FUWA-VO beschreven en vervolgens gewaardeerd. Deze waardering leidde tot indeling van de functie in salarisschaal LB (functiegroep IVc). Bezwaarde meent dat haar werkzaamheden zich bevinden op het niveau van een docent vmbo (schaal LC). Conform de bepalingen van artikel 5 van de CAO-VO heeft bezwaarde aan het bevoegd gezag te kennen gegeven het niet eens te zijn met de beschrijving van haar functie en dat volgens haar een juiste beschrijving van de functie zou dienen te leiden tot een hogere waardering. In overeenstemming met het advies van de interne

2 adviescommissie is namens het bevoegd gezag bij brief van 22maart 2007 bezwaarde meegedeeld de eerdere beschrijving en waardering van de door bezwaarde vervulde functie te handhaven. Tegen dit besluit is het bezwaarschrift gericht. Standpunten van bezwaarde en het bevoegd gezag Bezwaarde Bezwaarde geeft 12 lessen waarvan 1 studieles en 2 lessen Biologie. Ze geeft 9lessen Nederlands, 6 uur aan twee 1e klassen en drie uur aan één 2e klas. Daarnaast verzorgt bezwaarde twee lesuren RT aan andere brugklassen. De interne bezwarencommissie (ibc) heeft vastgesteld dat bezwaarde gedifferentieerd lesgeeft en concludeerde dat de heterogeniteit van de groepen toeneemt naarmate het schooljaar vordert. De ibc stelde echter vast dat bezwaarde geen score 4 behaalde op kenmerk 11. Bezwaarde had als mentor een prominente rol in de ontwikkeling van de leergebieden Nederlands en Mens & Natuur in de vernieuwde onderbouw (leertuinen) van de basisvorming. Zij heeft collega's aangestuurd tot het beoordelen van de vaardigheden van leerlingen aan de hand van de door de teams opgestelde vaardigheidslijsten. Bezwaarde heeft zich gespecialiseerd in dyslexie. Op eigen initiatief heeft zij over dit onderwerp een post HBO-opleiding gevolgd en, eveneens op eigen initiatief over dyslexie een workshop georganiseerd. Zij volgde ook de cursus dyslexiebeleid. In het schooljaar nam zij deel aan de werkgroep dyslexie binnen Z. Bezwaarde begeleidt als gediplomeerd RT-er collega's bij het aansturen van en het hulp bieden aan leerlingen met leerproblemen. Zij gaf het meeste les aan de lwooleerlingen, 8 van de 32 uren. Mede op grond van haar RT-deskundigheid en omdat zij de leerlingen het beste kende, gaf zij richtlijnen en handelingsplannen aan haar collega's door zodat ook deze op de hoogte waren hoe zij het beste de leerlingen konden begeleiden. Bezwaarde begeleidt student-stagiaires, afkomstig van de Pabo, Fonty's lerarenopleiding en Pedagogiek. Vanwege de diversiteit aan leerproblemen zijn de drie lwoo-klassen waar bezwaarde les aan geeft heterogeen samengesteld. Voor het vak Nederlands differentieert zij de leerstof. Kinderen die, na toetsen en leerlingbespreking, meer stof aankunnen, krijgen de stof uit het Kaderniveau aangeboden. Daarbij werkt ze met verschillende methodes. Iedereen krijgt een proefwerk over de basisstof. Een week later volgt dan een kaderproefwerk voor de leerlingen die met die stof werken. Soms zijn bij dit proefwerk ook leerlingen uit andere klassen aanwezig. Naarmate een leerjaar vordert, blijkt dat enkele leerlingen op kaderniveau kunnen leren. De groepen zijn dus niet homogeen van samenstelling. De uitstroom naar de kader beroepsgerichte leerweg toont dit alleen al aan.

3 De heer B licht toe dat het beleid van de aannamecommissie (waarvan hij deel uitmaakte) was om leerlingen veilig te plaatsen en doorgroei mogelijk te maken. Leerlingen die op het randje van kaderniveau zaten en bijvoorbeeld van een kleine basisschool kwamen werden dan in de BBL geplaatst met leerwegondersteuning. In deze groep varieerde het niveau van praktijkonderwijs tot kader met lwoo-beschikking. Bevoegd gezag Leerlingen die bij Z voor het eerst binnenkomen worden ingedeeld via een determinatieproces. Dit wil zeggen dat leerlingen via een screening op een leerstroom worden gezet. Het bevoegd gezag bestrijdt de visie van de interne bezwarencommissie (ibc) waar het het gedifferentieerd lesgeven van bezwaarde aan heterogene groepen betreft. De ibc was er niet van op de hoogte dat het lwoo geen aparte leerweg betreft, maar slechts een ondersteuningsvorm betreft binnen het vmbo. De vmbo-klassen met leerwegondersteuning zijn gemaximeerd tot 15 leerlingen en dus veel kleiner dan de reguliere vmbo-klassen (30 leerlingen). Lwooleerlingen krijgen meer RT aangeboden op hun eigen deelproblemen, veelal in kleine groepjes. Het bevoegd gezag verwacht dat elke docent met verschillende differentiatievormen kan omgaan en leerlingen op verschillende manieren onderwijs kan geven of kan begeleiden in het leerproces. De FUWA-definitie voor de lwoo-docent geeft aan dat met verschillende niveaugroepen wordt gewerkt. Deze situatie doet zich binnen het lwoo op Z niet voor omdat de school de leerlingen op leerstromen heeft gezet. In de vmbo-onderbouw is sprake van homogene groepen. Het bevoegd gezag stelt dat bezwaarde het vak Nederlands geeft binnen de basisberoepsgerichte leerweg. Zij werkt daarbij met één methode en geeft extra aandacht aan leerlingen met leerstoornissen. Dit gebeurt echter niet structureel door middel van een aparte methode. In zo'n geval ontvangt de desbetreffende leerling remedial teaching. Het uitgangspunt bij de gebruikte methode binnen de klassen van bezwaarde is dat er gestart wordt met hetzelfde boek en met dezelfde methode. In haar klassen werkt bezwaarde niet met niveaugroepen of verschillende leerwegen. Zij begeleidt leerlingen met een ander tempo maar dit valt onder de functie docent LB. Zij laat leerlingen zelfstandig aan het werk volgens een bepaalde opdrachtencyclus. De toetsen zijn voor alle leerlingen van bezwaarde gelijk. Het op verschillende manieren toetsen is uitzondering. Het zijn kleine klassen (maximaal 15 leerlingen) om de mogelijkheid te bieden er gedifferentieerd en leerling-gericht te laten werken. Overwegingen van de Commissie De Commissie is van oordeel dat er bij elke functie in het onderwijs sprake is van een zekere mate van differentiatie in onderricht en heterogeniteit van de groepen. Pas wanneer deze factoren zodanig afwijken van hetgeen in de desbetreffende functie als een reguliere lessituatie wordt beschouwd kan er sprake zijn van een in het kader van FUWA-VO zodanig verzwarend criterium dat een andere, hogere waardering en een daarbij behorende salarisschaal passend zou kunnen zijn.

4 Partijen verschillen niet van mening waar het de determinatie van vmbo-leerlingen in leerstromen betreft. Voor de leerstromen die worden aangeboden met leerwegondersteuning geldt onweersproken dat de groepen met maximaal 15 leerlingen klein in omvang zijn en de leerlingen er RT krijgen aangeboden, gericht op de voor hen geldende individuele problematiek. Inherent aan leerwegondersteunend vmbo-onderwijs is het gegeven dat de leerlingen een zodanig eigen problematiek meebrengen dat voor hen (in ieder geval in eerste aanleg) een meer individueel gerichte onderwijsbegeleiding wenselijk is. Dit leidt er in de onderwijssituatie toe dat de lwoo-docent zich zal bedienen van een breed pedagogisch-didactisch instrumentarium. De Commissie acht het niet onaannemelijk dat de lwoo-docent dit instrumentarium intensiever en frequenter toepast dan zijn collega binnen het reguliere vmbo-onderwijs. Daarbij moet echter worden opgemerkt dat de school de vmbo-leerstromen met lwoo in belangrijke mate heeft gefaciliteerd door de leerlingen via een plaatsingscommissie in een leerstroom te plaatsen, de grootte van de groepen substantieel te laten afwijken van de reguliere vmbo-klassen en aan de leerlingen (desgewenst in groepjes) RT aan te bieden die is toegespitst op de individuele problematiek. Naar het oordeel van de Commissie is niet gebleken dat de onderwijssituatie voor bezwaarde zodanig afwijkt van hetgeen als een reguliere lessituatie mag worden beschouwd dat de aan haar aangeboden functie als niet passend zou moeten worden beoordeeld. Ten aanzien van de heterogeniteit van de groepen merkt de Commissie op dat haar niet is gebleken dat deze binnen leerwegondersteunend vmbo afwijkt van hetgeen bij het reguliere vmbo-onderwijs of bij de havo/vwo-brugjaren plaatsvindt. Ook daar bestaat (gelukkig) de mogelijkheid dat leerlingen die instromen op een bepaald niveau zich in de loop van het schooljaar ontwikkelen naar een hoger niveau en daar naar uitstromen. Dit wil echter niet zeggen dat de groepen binnen het toetsingskader van FUWA-VO heterogeen zouden zijn samengesteld. Daarvoor wordt in het functiebouwwerk van Z verlangd dat tenminste twee leerstromen in één klas zijn geplaatst en aan beide leerstromen tegelijkertijd wordt lesgegeven. Naar het oordeel van de Commissie doet die situatie zich voor bezwaarde niet voor. Ten aanzien van de score 4 op kenmerk 11 merkt de Commissie op dat daarbij niet bepalend is of bezwaarde zich qua kennis op het met score 4 veronderstelde academisch niveau bevindt, maar of de uitoefening van de werkzaamheden dit niveau vereist. Van dit laatste is in de situatie van bezwaarde echter geen sprake. Oordeel De Commissie is van oordeel dat het bezwaar ongegrond is en dat het bestreden besluit kan worden gehandhaafd. Woerden, 18 juni 2007 mr. Ch.H. Stokman-Prins, voorzitter

5 mr. S.J.F. Schellens, secretaris