ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

Transcriptie

1 De school kan de leerling verwijderen omdat deze niet meer voldoende begeleid en ondersteund kan worden en omdat de veiligheid van medeleerlingen in het geding is. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. K.A. Faber en ADVIES de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift van 24 april 2017, aangevuld op 17 mei 2017, heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van verweerder van 14 maart 2017 om haar dochter D met ingang van 14 maart 2017 te verwijderen van school. Verweerder heeft op 19 juni 2017 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 4 juli 2017 te Utrecht. Verzoekster en D waren ter zitting aanwezig, vergezeld door de heer E, huiswerkbegeleider, bijgestaan door de gemachtigde. Namens verweerder waren ter zitting aanwezig mevrouw F, directeur-bestuurder H en mevrouw G, zorg-*coördinator H. Namens het samenwerkingsverband was ter zitting aanwezig mevrouw J, coördinator onderwijsloket. D heeft bij aanvang van de zitting haar standpunt toegelicht en vragen van de Commissie beantwoord en heeft daarna, omdat zij nog geen zestien jaar oud is, de hoorzitting niet verder bijgewoond. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 7 juli 2017 aan partijen meegedeeld. 2. DE FEITEN 1. Verzoekster is de moeder van D. D is geboren op 12 september D is het schooljaar gestart op de H, vmbo-kader. 3. In januari 2016 is met verzoekster gesproken over de zorgen van de school over de ontwikkeling van D op cognitief en sociaal-emotioneel terrein. 4. Verzoekster is hierop akkoord gegaan met bespreking van D in het Zorg Advies Team (ZAT) / advies d.d. 31 augustus 2017 pagina 1 van 5

2 5. De uitkomsten hiervan zijn op 9 maart 2016 met verzoekster besproken aan de hand van het door school opgestelde Ontwikkelingsperspectiefplan (opp); waarbij is aangegeven dat D extra ondersteuning zal krijgen. Verzoekster heeft het opp niet ondertekend. 6. Aan het eind van het eerste leerjaar is D vanwege haar leerresultaten overgegaan naar het tweede leerjaar van VMBO-basis. 7. Bij brief van 15 december 2016 heeft de school aan verzoekster kenbaar gemaakt voornemens te zijn D te verwijderen omdat de school haar niet de begeleiding kan geven die zij nodig heeft en omdat zij ontoelaatbaar gedrag laat zien. 8. Op 21 december 2016 heeft een gesprek plaats gehad tussen verzoekster en de directeurbestuurder van de school over de voorgenomen verwijdering. 9. Hierop heeft de school bij brief van 28 december 2016 verzoekster aangeboden te onderzoeken of D geplaatst kan worden op een andere school, het K. 10. Vervolgens is het K bereid gevonden D te plaatsen in een kleine VMBO-basis klas met leerwegondersteuning. Op 3 februari 2017 heeft een intakegesprek met verzoekster op het K plaats gehad. 11. Bij brief van 17 februari 2017 heeft verweerder verzoekster meegedeeld dat hij met ingang van 27 februari 2017 het onderwijs overdraagt aan het K. 12. Op 10 maart 2017 heeft verzoekster hierover overleg gevoerd met verweerder. 13. Bij brief van 14 maart 2017 heeft verweerder verzoekster meegedeeld over te gaan tot definitieve verwijdering van D. 14. Verzoekster heeft daarna het verzoekschrift ingediend. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster Verzoekster stelt dat er geen wettelijke grondslag voor verwijdering is. Bij aanmelding van D heeft de school niet aangegeven dat VMBO-kader niet haalbaar voor haar zou zijn. Ook mag een leerling niet halverwege het schooljaar verwijderd worden vanwege slechte schoolresultaten, maar dat is hier wel gebeurd. Voorts wordt door de school aangegeven dat er zowel cognitieve als sociaal-emotionele problemen zijn en dat hiervoor begeleiding is gegeven maar D heeft geen begeleiding gehad. Bovendien kan het K niet de begeleiding geven die D nodig heeft. De klassen daar zijn weliswaar kleiner, maar meer dan een uur bijles voor twintig leerlingen, wat op zijn hoogst tien minuten persoonlijke begeleiding voor D oplevert, kan deze school niet bieden. Standpunt verweerder De verwijdering is volgens verweerder gebaseerd op een reeks van incidenten op basis waarvan duidelijk is dat de school niet langer in de ondersteunings- en begeleidingsbehoefte van D kan voorzien. D is drie maal geschorst door school. Ook wordt D steeds ongelukkiger op school en raakt steeds sneller overprikkeld. Er is ingezet op verschillende vormen van ondersteuning, maar dit heeft geen resultaat gehad. Verder onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van D wordt door haar ouders geweigerd. Verzoekster is de afgelopen anderhalf jaar voortdurend zowel mondeling als schriftelijk op de hoogte gehouden van de voortgang van zaken / advies d.d. 31 augustus 2017 pagina 2 van 5

3 Het K is een school voor leerlingen met een VMBO-advies. Het beschikt over een LWOO-licentie en zal dus zowel qua klassengrootte, als qua pedagogische en vakdidactische aanpak beter kunnen aansluiten op de onderwijsbehoefte van D. Deze klassen zijn homogeen, in tegenstelling tot de heterogene klas van D op de H. Basisschool noch ouders hebben bij aanmelding van D gerept over de extra ondersteuningsbehoefte van D. Naar nu blijkt heeft zij in groep 6 een IQ-test gedaan die een algemene score opleverde van 71. Dit leidt in de regel tot praktijkonderwijs, aldus verweerder. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 27c lid 2 sub b van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kunnen aan de Commissie geschillen worden voorgelegd die verband houden met de verwijdering van een leerling. Het geschil heeft hierop betrekking. Nu verder het verzoek tijdig is ingediend is de Commissie bevoegd en is het verzoek ontvankelijk. Inhoudelijke beoordeling van het verwijderingsbesluit Verweerder heeft aan het verwijderingsbesluit ten grondslag gelegd dat het ontwikkelingsperspectief van D op de school onvoldoende is en dat de school geen resterende begeleidingsmogelijkheden ziet. Daarenboven is D volgens verweerder ongelukkig op school, raakt steeds sneller overprikkeld en dit heeft weer tot een aantal incidenten geleid. Uit het ter zitting verhandelde en de stukken, met name de door verweerder verstrekte gespreksverslagen, mentorverslagen, begeleidingsnotities en het opp is de Commissie gebleken dat D al snel in het schooljaar er blijk van gaf moeite te hebben met het niveau van het onderwijs. Daarbij kwam zij met regelmaat in conflict met medeleerlingen en raakte betrokken bij incidenten waarbij door haar is geslagen en waarbij zij een glas water over een leerling heeft gegooid. De school heeft hier naar het oordeel van de Commissie adequaat op gereageerd door een opp op te stellen en in te zetten op extra cognitieve ondersteuning in de vorm van verlengde instructie en extra uren rekenen/wiskunde, op het vergroten van haar sociale weerbaarheid en vaardigheden door de cursus Vriendengroep aan te bieden en door regelmatig met haar gesprekken te voeren. Nadat D overgegaan was naar de 2 de klas VMBO-basis is door de school wederom ingezet op extra cognitieve ondersteuning. Ook is afgesproken dat D zou deelnemen aan de door school ingekochte training impulsregulatie/korte lontjes. Echter, het bleek dat D steeds sneller overprikkeld raakte en dit heeft geleid tot een aantal incidenten, namelijk een vechtpartij op 1 september 2016, op 16 september 2016 heeft D gericht een schaar naar een medeleerling gegooid, op 1 november 2016 heeft zij een andere leerling geslagen en op 14 november 2016 heeft zij weer gericht met een schaar naar een andere leerling gegooid. De school heeft hierop nog voorgesteld aan verzoekster om nader onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van D te laten verrichten maar dit is door verzoekster geweigerd. Deze / advies d.d. 31 augustus 2017 pagina 3 van 5

4 weigering betekende ook voor het samenwerkingsverband dat niet adequaat ingespeeld kon worden op de ondersteuningsvraag van D. Aldus stelt de Commissie vast dat de school extra begeleiding en ondersteuning voor D heeft ingezet. Verder is gebleken dat, mede door het ontbreken van toestemming van verzoekster voor het doen van nadere onderzoeken van D er geen andere of intensievere zorgarrangementen binnen de school konden worden aangeboden. Tenslotte moet worden vastgesteld dat de veiligheid van medeleerlingen in het geding is. Dit geheel heeft verweerder in redelijkheid tot de conclusie kunnen brengen dat zij D niet meer de ondersteuning en begeleiding kon bieden die zij nodig had zodat hij tot het verwijderingsbesluit heeft kunnen komen. Andere school Op grond van artikel 27 lid 1 WVO vindt definitieve verwijdering van een leerling niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Verweerder heeft in eerste instantie aan verzoekster voorgesteld D te plaatsen op een school voor praktijkonderwijs, X. Nadat verzoekster hiertegen bezwaar heeft gemaakt heeft de school het K, een school voor vmbo, bereid gevonden D toe te laten. Dat deze school niet de begeleiding zou kunnen bieden die D nodig heeft, zoals verzoekster heeft gesteld, acht de Commissie niet aannemelijk. Het K is een school voor leerlingen met een vmbo-advies. Doordat het een kleine school is (500 leerlingen) en de school het aantal leerlingen in een klas beperkt tot twintig valt te voorzien dat door de expertise van de school, die een LWOO licentie heeft, qua pedagogische en vakdidactische aanpak beter kan worden ingespeeld op de onderwijsbehoefte van D dan op het H. Dat geldt temeer omdat de H in de eerste twee schooljaren heterogene klassen heeft waarbij kinderen met uiteenlopende basisschooladviezen tijdens de eerste twee schooljaren door en bij elkaar in één klas zitten. Dit terwijl het K homogene klassen heeft waarin kinderen met overeenkomende basisschooladviezen zitten. Bovendien kan op een kleine school de (sociale) veiligheid in beginsel beter worden gewaarborgd. Alles overziend zal de Commissie het verzoek ongegrond verklaren en verzoekster adviseren over te gaan tot inschrijving van D op het K. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek ongegrond. 6. AANBEVELINGEN De Commissie adviseert verzoekster D op het K in te schrijven / advies d.d. 31 augustus 2017 pagina 4 van 5

5 Aldus gedaan te Utrecht op 31 augustus 2017 door mr. D. Ghidei, voorzitter, drs. W.D. Hajonides van der Meulen en drs. W.A.J.J. Willems, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. mr. D. Ghidei voorzitter mr. J.A. Breunesse secretaris Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 7 juli 2017 aan partijen meegedeeld / advies d.d. 31 augustus 2017 pagina 5 van 5