ADVIES. 1) Verzoekster is de moeder van L. L zit vanaf groep 1 op E (hierna: de school). Het schooljaar zit hij in groep 5.

Transcriptie

1 Verwijdering van een leerling met extra ondersteuningsbehoefte kan pas als onderzoek is gedaan naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de ondersteuningsmogelijkheden van de school. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: mevrouw A. Yandere en ADVIES C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van E, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 13 april 2016 heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van verweerder van 16 maart 2016 om haar zoon te schorsen voor een week en de daaropvolgende besluiten van 23 en 31 maart 2016 om de schorsing te verlengen en het voornemen om haar zoon van school te verwijderen. Verweerder heeft op 6 mei 2016 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 19 mei 2016 te Utrecht. Verzoekster was ter zitting aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder waren ter zitting aanwezig de heer F, voorzitter College van Bestuur, mevrouw G, mevrouw H en mevrouw I, respectievelijk werkzaam als directeur, intern begeleider en leerkracht op E. De school is aangesloten bij het samenwerkingsverband J. Namens het samenwerkingsverband was aanwezig de heer K, directeur-bestuurder. 2. DE FEITEN 1) Verzoekster is de moeder van L. L zit vanaf groep 1 op E (hierna: de school). Het schooljaar zit hij in groep 5. 2) In verband met gedragsproblemen van L heeft de school hem op 13 januari 2015 besproken in het sociaal team van D. 3) Op 21 mei 2015 heeft de school een groeidocument opgesteld ten behoeve van L omdat hij volgens de school opvallend gedrag vertoont, de school zich zorgen maakt om zijn /advies d.d. 22 juni 2016 pagina 1 van 5

2 gewetensontwikkeling en omdat de leerontwikkeling van L stagneert. In het document zijn de stimulerende en belemmerende factoren van L, de school en de thuissituatie beschreven. Daarnaast hebben de opstellers van het document beschreven wat de onderwijsbehoefte van L en de ondersteuningsbehoefte van de school en verzoekster zijn. Het uitstroomperspectief is in dit document niet opgenomen. 4) Op 25 november 2015 heeft de school een gedragsplan opgesteld voor L. De afspraken zijn dat L niet stoort door geluiden te maken, dat hij niet duwt, trekt, schopt etc. en dat hij netjes omgaat met materiaal en niet aan andermans spullen zit. In het plan is eveneens beschreven wat er gebeurt wanneer L zich niet aan de afspraken houdt. Daaraan is op 30 november 2015 toegevoegd op welke wijze L wordt beloond als hij zich goed gedraagt. 5) Op 14 maart 2016 heeft de school L een time-out maatregel opgelegd vanwege het overtreden van de afspraken die zijn opgenomen in het gedragsplan. 6) Met ingang van 16 maart 2016 heeft de school L voor een week geschorst. De schorsing is per 23 maart 2016 met een week verlengd. Op 29 maart 2016 heeft de school verzoekster laten weten dat de schorsing nogmaals wordt verlengd. Dat is schriftelijk bevestigd op 31 maart ) L is sinds 14 maart 2016 niet meer op school geweest. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster In het groeidocument van 21 mei 2015 staat dat de school behoefte heeft aan een specialist die in kaart brengt waar het gedrag van L vandaan komt en die komt met handelingssuggesties zodat het gedrag omgebogen kan worden in de positieve richting. Deze behoefte had de school op 14 maart 2016 nog steeds, maar heeft in de tussentijd geen specialist ingeschakeld. In plaats van te (laten) onderzoeken wat de school kan doen voor L, verwijt de school verzoekster dat het lastig is om met haar samen te werken terwijl daarvan geen sprake is. Verzoekster wil graag dat de school onderzoekt wat de ondersteuningsbehoefte is van haar zoon en vervolgens nagaat of zij daarin zelf kan voorzien of dat er extra ondersteuning gevraagd moet worden. Terwijl op 14 maart 2016 nog wordt aangegeven dat er onderzoek gedaan moet worden naar het gedrag van L, wordt hij niet veel later zonder enige schriftelijke opgave van duidelijke redenen geschorst. Vervolgens stelt de school zich op het standpunt dat zij L geen kan bieden. De enige oplossing die de school kan bedenken is dat L op een crisisplek binnen een school voor speciaal basisonderwijs wordt geplaatst. Verzoekster heeft hier niet mee ingestemd omdat het onduidelijk is of een sbo-school passend is voor L. Er is geen toelaatbaarheidsverklaring voor verwijzing naar een sbo-school afgegeven. En de directeur heeft gezegd dat L van school wordt verwijderd. Ondertussen zit L nog steeds thuis. In verband daarmee heeft verzoekster onderzocht /advies d.d. 22 juni 2016 pagina 2 van 5

3 of L in M, de plaats waar haar moeder woont, naar school zou kunnen gaan. Dat bleek niet mogelijk. Verzoekster wil bereiken dat L weer naar school gaat. Niet naar deze school maar naar een andere geschikte reguliere basisschool in de buurt. Standpunt verweerder Vanaf groep 1 heeft L opvallend gedrag laten zien. Gedrag waar de school zorgen over had en waarover de school meermaals met verzoekster heeft gesproken. De school adviseerde verzoekster in groep 1 om vroeghulp in te schakelen. Verzoekster stond daar niet voor open. Omdat L veel afwezig was, heeft de school in groep 2 en groep 3 de leerplichtambtenaar ingeschakeld. In groep 3 heeft de school voorgesteld dat L een sova-training zou volgen, maar verzoekster vond dat niet nodig. In groep 4 zou verzoekster hulp inschakelen maar dat is niet gebeurd. Uiteindelijk heeft de school besloten om L te bespreken in het sociaal team in de veronderstelling dat het team L de hulp kon bieden die hij nodig heeft. Vervolgens heeft de school het groeidocument opgesteld. In juni 2015 is het ondersteuningsteam van het samenwerkingsverband (swv) bijeengekomen. Hierbij waren aanwezig verzoekster, de school, het sociaal team en de GGD. Toen is afgesproken dat het sociaal team een leidende rol zou nemen wat betreft het onderzoekstraject voor L. De school was dus afhankelijk van het sociaal team voor het inschakelen van een specialist. Dat was in maart 2016 nog niet gebeurd. In november 2015 liet het sociaal team weten dat het jeugdbescherming had ingeschakeld. Ondertussen heeft de school samen met de begeleider gezocht naar oplossingen binnen de school. Dit heeft geresulteerd in een gedragsplan. In maart 2016 is besloten tot het opleggen van de timeout maatregel omdat L met verf gooide door de klas. Op 15 maart 2016 heeft de directeur verzoekster uitgelegd dat tijd nodig was om een geschikte onderwijsplek voor L te vinden. Om te kunnen bepalen wat geschikt is, zou L tijdelijk op een sbo-school geplaatst kunnen worden. Binnen het swv zijn op sbo-scholen observatieplekken gecreëerd waar een leerling tijdelijk geplaatst kan worden. Deskundigen observeren de leerling en geven advies over de onderwijsbehoeften van de leerling en hoe hier aan voldaan kan worden. De directeur heeft dit op 15 maart 2016 uitgelegd aan verzoekster. Daarbij heeft ze gezegd dat als verzoekster niet akkoord ging met een verlenging van de time-out, de school over zou moeten gaan tot een schorsing. L kon en kan vanwege zijn eigen veiligheid en die van anderen niet op school blijven. Pas als duidelijk is wat L nodig heeft, kan hij mogelijk op school terugkeren. Echter, omdat verzoekster niet wil meewerken aan het in kaart brengen van de ondersteunings-behoefte van L, is dat niet mogelijk. De directeur heeft mondeling laten weten aan verzoek-ster dat de school het voornemen heeft om L van school te verwijderen. Overigens is het zo dat er voor L nog steeds een tijdelijke observatieplek beschikbaar is op een sbo-school. 4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND Binnen het swv is een regeling getroffen dat leerlingen zonder een toelaatbaarheidsverklaring tijdelijk geplaatst kunnen worden op een sbo-school. Van deze mogelijkheid kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden als een leerling even een adempauze nodig heeft of bijvoorbeeld om in kaart te laten brengen wat de ondersteuningsbehoefte is van een leerling /advies d.d. 22 juni 2016 pagina 3 van 5

4 Ter zitting heeft de directeur-bestuurder laten weten dat hij met alle betrokken partijen in gesprek wil gaan om een passende oplossing te vinden voor L. 5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid Op grond van artikel 43 lid 2 en artikel 40 lid 11 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) kunnen aan de Commissie geschillen worden voorgelegd die verband houden met de verwijdering van een leerling. Voor wat de beoordeling van de bevoegdheid van de Commissie dient de feitelijke situatie van L, die vooralsnog niet mag terugkeren op zijn huidige school, al lange tijd geen klassikaal onderwijs ontvangt en thuis zit, met verwijdering op e e n lijn te worden gesteld, zodat de Commissie bevoegd is advies uit te brengen. Formeel Overeenkomstig het gestelde in artikel 40 lid 11 WPO vindt verwijdering van een leerling niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Formeel is nog geen sprake van definitieve verwijdering zodat slechts tot dit moment kan worden beoordeeld of verweerder overeenkomstig en de zorgplicht heeft gehandeld. Voor L is er een tijdelijke observatieplek beschikbaar op een sboschool. Daar kan L onderwijs volgen en kan zijn ondersteuningsbehoefte onderzocht worden. Nadat de ondersteuningsbehoefte in kaart is gebracht, zal een andere school gevonden moeten worden om L toe te laten (de zorgplicht). Die situatie is thans nog niet aan de orde. Inhoudelijk De Commissie overweegt dat bij verwijdering van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte deugdelijk onderzoek dient te zijn verricht naar het ontwikkelingsperspectief en de voor de school resterende mogelijkheden tot begeleiding. Voor de Commissie is voldoende vast komen te staan dat L een leerling is met een extra ondersteuningsbehoefte. Uit de overgelegde stukken, waaronder het groeidocument, blijkt dat het gedrag en de werkhouding van L van dien aard zijn dat extra ondersteuningsactiviteiten nodig zijn om hem met succes de basisschool te laten doorlopen. Op grond van artikel 40a WPO had de school voor L in overleg met verzoekster tijdig een ontwikkelingsperspectief (opp) moeten opstellen. Ook het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband waar de school bij is aangesloten, verlangt het opstellen van een ontwikkelingsperspectief. Dat is niet gebeurd. Wel heeft de school een groeidocument opgesteld. Daarin is weliswaar beschreven welke onderwijsbehoefte L heeft, maar bij gebrek aan onderzoek naar het gedrag van L is naar het oordeel van de Commissie onvoldoende duidelijk geworden welke ondersteuning L nodig heeft en of de school de ondersteuning zelf kon bieden. Het groeidocument bevat evenmin het uitstroomperspectief voor L. Uit de stukken blijkt dat de school wel op verschillende momenten met verzoekster heeft gesproken over het inzetten van externe hulp voor de gedragsproblemen van L maar dat verzoekster daar niet altijd op in is gegaan. De Commissie is evenwel niet gebleken dat verzoekster mogelijk onderzoek naar L heeft /advies d.d. 22 juni 2016 pagina 4 van 5

5 geblokkeerd. De school heeft een eigen verantwoordelijk om onderzoek te (laten) doen naar de ondersteuningsbehoefte van een leerling en de ondersteuningsmogelijkheden van de school. In het groeidocument van 21 mei 2015 staat dat de school behoefte heeft aan een specialist die in kaart brengt waar het gedrag van L vandaan komt. De school heeft aangevoerd dat het sociaal team hier zorg voor zou dragen. Toen bleek dat dit niet gebeurde, had de school moeten ingrijpen en onderzoek naar het gedrag van L alsnog zelf moeten regelen. Weliswaar heeft de school zes maanden na het opstellen van het groeidocument getracht het gedrag van L te reguleren door middel van een gedragsplan, maar dat kan niet gelijk worden gesteld met een onderzoek naar het gedrag van L ter vaststelling van zijn ondersteuningsbehoefte. Op grond van het ondersteuningsplan had de school de middelen die zij van het samenwerkingsverband ontvangt voor inzet van extra ondersteuning, kunnen inzetten voor het inhuren van expertise van buitenaf of eerder kunnen inzetten voor een bijdrage in de kosten van een tijdelijke plaatsing op een sbo-school. De school heeft tien maanden na het opstellen van het groeidocument het voorstel gedaan voor observatie op een sbo-school. Verwacht had mogen worden dat zij dit of een soortgelijk voorstel eerder had gedaan. Nu verweerder onvoldoende (deugdelijk) onderzoek heeft verricht naar de ondersteuningsbehoefte van L en de ondersteuningsmogelijkheden van de school, heeft verweerder niet in redelijkheid tot het voorgenomen besluit tot verwijdering van L kunnen komen. De situatie is thans dat als gevolg van een stapeling van schorsingen, waarvoor de WPO overigens geen grondslag biedt, L feitelijk geen toegang meer heeft tot het onderwijs en thuis zit. De Commissie realiseert zich dat onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van L nodig is en een realistische beeld mogelijk pas ontstaat in de schoolse situatie. De Commissie roept daarom partijen op zich in het belang van L ertoe in te spannen zo snel als mogelijk een oplossing te vinden voor de thans ontstane impasse. 6. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond. Aldus gedaan te Utrecht op 22 juni 2016 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, P. Kuiper en drs. W.A.J.J. Willems, leden, in aanwezigheid van mr. A.A. Veraart, secretaris /advies d.d. 22 juni 2016 pagina 5 van 5