ADVIES. C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

Transcriptie

1 ADVIES in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. I. Mercanoglu en C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. F.J. Bloem-Timmermans 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 29 september 2016, en aangevuld op 4 oktober 2016, heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van 29 juni 2016 tot vaststelling van het ontwikkelingsperspectief voor F. Verweerder heeft op 20 oktober 2016 een verweerschrift ingediend en aangevuld op 27 oktober De mondelinge behandeling van het geschil was gepland op 1 november Wegens persoonlijke omstandigheden van verzoekster is de zitting verplaatst naar 15 november Verzoekster en de heer G, vader van F, waren ter zitting aanwezig. Zij werden vergezeld door de heer H, onderwijsconsulent, en de gemachtigde. Namens verweerder waren ter zitting aanwezig mevrouw J, bestuurssecretaris, de heer K, directeur, mevrouw L, teamleider, en de heer M, regiomanager Passend onderwijs, allen van E. Het samenwerkingsverband dat door de Commissie in de hoedanigheid van informant voor de zitting was uitgenodigd, is niet verschenen. 2. DE FEITEN 1. Verzoekster is de moeder van F. 2. Sinds 5 januari 2015 volgt F onderwijs op E, een school voor speciaal onderwijs (hierna: de school). 3. De school heeft op 23 juni 2016 een concept ontwikkelingsperspectief (opp) voor F opgesteld. Het opp is op 29 juni 2016 met verzoekster besproken. Verzoekster kon zich niet vinden in het opp. Daarop heeft de school de opmerkingen van verzoekster verwerkt in een bijlage en die omstreeks 7 juli 2016 per aan verzoekster gestuurd. Verzoekster heeft het opp niet ondertekend. 4. In het opp is als uitstroomprofiel opgenomen arbeidsmatige dagbesteding met intensieve ondersteuning. In het opp is onder meer opgenomen dat het IQ van F is vastgesteld op / advies d.d. 13 december 2016 pagina 1 van 6

2 (gebaseerd op een intelligentieonderzoek uit 2014). Voorts blijkt uit het opp dat F bekend is met een cognitieve beperking en een expressieve taalstoornis. Blijkens het verslag van het revalidatiecentrum d.d. 5 januari 2016 is F ook bekend met een psychomotorische ontwikkelingsachterstand en (verbale) dyspraxie. 5. F is met ingang van schooljaar geplaatst in de groep O. In deze groep zitten leerlingen met een zml-achtergrond die meer fysieke ondersteuning en therapie nodig hebben. Daarnaast heeft de school nog de groep N. Daarin zitten met name leerlingen met ASS/gedragsproblematiek. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster Het opp is onzorgvuldig tot stand gekomen omdat er onvoldoende op overeenstemming gericht overleg is geweest. Ook inhoudelijk sluit het opp onvoldoende aan bij F s onderwijs- en ondersteuningsbehoefte. Het opp kwam in de tas van F mee naar huis en was reeds door de school ondertekend. Er werd van verzoekster en haar man verwacht dat zij ook het opp zouden ondertekenen. Bij navraag begreep verzoekster dat het opp in het 20-minutengesprek op 29 juni 2016 zou worden besproken. Dit gesprek was echter te kort om het gehele opp goed te kunnen bespreken. Na het gesprek heeft verzoekster wel een mail ontvangen waarin enkele van haar opmerkingen waren verwerkt maar het was niet duidelijk dat die opmerkingen als bijlage bij het opp werden gevoegd en deel zouden uitmaken van het opp. Dat heeft verzoekster pas bij lezing van het verweerschrift in deze procedure begrepen. Er heeft verder geen inhoudelijk gesprek over het opp meer plaatsgevonden. Verzoekster heeft om een gecorrigeerde versie van het opp gevraagd maar heeft die ook na de zomervakantie - niet gekregen. Het opp is geschreven op basis van het in 2014 vastgestelde IQ van 40 terwijl de didactische vorderingen van F hoger zijn dan op basis van dit IQ zou mogen worden verwacht. Dit wordt bevestigd door het psychologisch onderzoek uitgevoerd in juli 2016 waarin het IQ door middel van een SON-test op 56 is vastgesteld. De verwachting is dat over een aantal jaren haar IQ nog hoger zal liggen, zo rond de 70. Doordat de school blijft vasthouden aan het IQ van 40 wordt F onvoldoende door de school uitgedaagd en zijn de onderwijsdoelen ook te laag. Zo wordt geschreven taal te weinig aangeboden, zou F in één schooljaar meer dan één kern van veilig leren lezen kunnen doen, wordt ten onrechte in het opp gesteld dat F niet begrijpend zal kunnen leren lezen en zou het rekenonderwijs nog beter bij haar onderwijsbehoefte kunnen aansluiten. Ook is het voor verzoekster belangrijk dat in het opp concreet wordt vermeld waar F nu staat en waar naar toe wordt gewerkt, en wat ze geleerd heeft zodat haar leerbaarheid inzichtelijk wordt. Verzoekster meent dat dit ontbreekt. Standpunt verweerder Het opp is opgesteld conform de daarvoor binnen de school vastgestelde procedure. De leerkracht stelt een eerste concept op van het opp dat door twee leden van de commissie van begeleiding, de orthopedagoog en de teamleider, is bekeken. Het advies van de commissie van begeleiding is verwerkt door de leerkracht. De wijze waarop het opp tot stand komt, wordt aan / advies d.d. 13 december 2016 pagina 2 van 6

3 ouders in het kennismakingsgesprek uitgelegd maar is niet schriftelijk vastgelegd. Overigens heeft verweerder de wijze waarop een opp tot stand komt wel schriftelijk ter beschikking gesteld aan verzoekster. Het is gebruikelijk dat het opp via de kinderen aan de ouders wordt verstrekt. Ouders zijn uitgenodigd voor een 20-minutengesprek om het opp te bespreken. Tijdens het gesprek is geen overeenstemming bereikt over het opp. Wel heeft de leerkracht de opmerkingen van verzoekster verwerkt in een bijlage. Deze bijlage is bij het opp gevoegd en maakt daar deel van uit. Daarmee is het opp aangepast en voor de school vastgesteld ook al heeft verzoekster dat niet getekend. Er is dan ook voldaan aan het vereiste van op overeenstemming gericht overleg. Overigens heeft de school ook over het opp voor het schooljaar geen overeenstemming met verzoekster kunnen bereiken ondanks het veelvuldig overleg dat sinds de start van F op de school heeft plaatsgevonden. Terugkerend punt is dat verzoekster meent dat de school het ontwikkelingsniveau van F onvoldoende hoog inschat en daarom onvoldoende onderwijs biedt aan F. Er heeft nog wel een gesprek op 12 juli 2016 plaatsgevonden maar hierin is de bijlage niet meer besproken. Toen is vooral gesproken over de plaatsing van F in de groep O. In deze groep kan door de groepsgrootte meer ondersteuning worden geboden. Dit is voor F het meest passend omdat zij gezien haar motorische en verbale dyspraxie hieraan ook behoefte heeft. Bij plaatsing van F op E is uitgegaan van het IQ (vastgesteld in 2014) en van het opp van de vorige school. Bij het opstellen van het huidige opp is het IQ niet leidend geweest. Dit opp is gebaseerd op de didactische resultaten van het laatste anderhalf jaar, de observaties van leerkrachten en orthopedagoog, en de screening door de ergotherapeut, de fysiotherapeut en de logopedist. De in het opp weergegeven bevorderende en belemmerende factoren worden gedragen door het psychodiagnostisch onderzoek en het verslag van het revalidatiecentrum. Er wordt groepsdoorbrekend gewerkt waardoor F kan werken aan haar eigen onderwijsdoelen. Die zijn ook zo concreet mogelijk geformuleerd. Een belangrijk doel voor F is het uitbreiden van de woordenschat waardoor het tekstbegrip zal toenemen. Overigens is begrijpend lezen ook in de methode verwerkt. F krijgt een aanbod, ook voor lezen, schrijven en rekenen, maar wel op haar niveau. Zij krijgt ook individuele begeleiding van de leerkracht en de klasseassistent, maar het is niet mogelijk echt één-op-één-begeleiding te bieden zoals die thuis door verzoekster wordt geboden. Verweerder acht het mogelijk dat F daardoor thuis andere resultaten laat zien. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij een geschil over het ontwikkelingsperspectief. Op grond van artikel 45 lid 2 sub a Wet op de expertisecentra (WEC) kunnen aan de Commissie geschillen worden voorgelegd die verband houden met de vast- of bijstelling van het ontwikkelingsperspectief van een leerling. Het verzoek heeft hierop betrekking. De Commissie is derhalve bevoegd. Op grond van artikel 4 lid 1 sub c van het reglement van de Commissie, dient het verzoek binnen zes weken nadat (in dit geval) het opp is vastgesteld, aan de Commissie te worden voorgelegd. Verzoekster heeft op 29 september 2016 het geschil aan de Commissie voorgelegd / advies d.d. 13 december 2016 pagina 3 van 6

4 De Commissie stelt vast dat partijen van mening verschillen of het opp is vastgesteld. Nu niet vaststaat wanneer het opp is vastgesteld, het opp betrekking heeft op het schooljaar en verzoekster zich vlak na de zomervakantie tot de Commissie heeft gewend en op dat moment nog geen gemachtigde had, acht de Commissie een eventuele overschrijding van de termijn verschoonbaar. Verzoekster is derhalve ontvankelijk in haar verzoek. De beoordeling van het ontwikkelingsperspectief Op grond van artikel 41a lid 1 WEC stelt het bevoegd gezag voor een leerling voor wie speciaal onderwijs wordt verzorgd, een opp vast. Een opp wordt vast- dan wel bijgesteld, na advies van de commissie voor de begeleiding en nadat op overeenstemming gericht overleg is gevoerd met de ouders (artikel 41a lid 1 en 4 WEC). Totstandkoming opp De Commissie stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat het opp is opgesteld door een leerkracht waarna de commissie van begeleiding advies heeft uitgebracht, in de persoon van de orthopedagoog en de teamleider. Dit advies is vervolgens integraal in het opp verwerkt. Van verweerder wordt verwacht dat hij met verzoekster over het opp op overeenstemming gericht overleg voert, in de zin van een open en reëel overleg. Het op overeenstemming gericht overleg vormt een belangrijke waarborg voor ouders waar niet licht aan voorbij kan worden gegaan. In het gesprek op 29 juni 2016 is het opp ten dele besproken en bleek dat verzoekster het niet eens was met het opp. Naar aanleiding van het gesprek is verweerder (deels) aan de bezwaren van verzoekster tegemoet gekomen en heeft hij de bijlage opgesteld. Verweerder heeft echter onvoldoende gecommuniceerd dat de bijlage deel uitmaakt van het opp. Verweerder had de bijlage vergezeld moeten laten gaan van een uitnodiging voor een gesprek voor het geval dat verzoekster zich ondanks de bijlage, opnieuw niet in het opp zou kunnen vinden. Tijdens het vervolggesprek met verzoekster had verweerder kunnen aangeven dat hij daarna ertoe zou overgaan om het opp vast te stellen, ook wanneer wederom overeenstemming zou uitblijven. Verweerder heeft verzuimd de hiervoor beschreven stappen te markeren waardoor onduidelijkheid is kunnen ontstaan over de volledige inhoud en de definitieve status van het opp bij verzoekster. Omdat verweerder in het markeren van status en inhoud onvoldoende duidelijk is geweest naar verzoekster zal de Commissie het verzoek reeds om deze reden gegrond verklaren. Dit laat onverlet dat verweerder meer in het algemeen veelvuldig overleg heeft gehad met verzoekster en zich daarin jegens haar coöperatief heeft opgesteld. Inhoud van het opp Het opp moet informatie bevatten over de verwachte uitstroombestemming (welk soort vervolgonderwijs, welk soort arbeid, welke vorm van dagbesteding) en die moet worden onderbouwd. Voorts moet het opp een weergave bevatten van de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling (zie Besluit van 24 september 2013 tot wijziging van onder meer het Besluit kerndoelen WEC en het Onderwijskundig besluit WEC in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal / advies d.d. 13 december 2016 pagina 4 van 6

5 onderwijs, Stb. 2013, 387, p. 4;). Indien sprake is van afwijkende of vervangende onderwijsdoelen, dan moeten deze worden opgenomen in het opp. Het opp is opgesteld op basis van F s didactische resultaten, observaties van leerkrachten en de orthopedagoog, en de screening door de ergotherapeut, de fysiotherapeut en de logopedist. Niet gebleken is dat het IQ van 40 daarbij leidend is geweest. De Commissie acht het toegelaten om deze gegevens als context op te nemen in het opp. Als verweerder de SON als context eveneens relevant acht, kan hij overwegen het resultaat van die test eveneens te vermelden. In het opp is als verwachte uitstroombestemming opgenomen arbeidsmatige dagbesteding met intensieve ondersteuning. Voorts zijn in het opp voor F de bevorderende en belemmerende factoren opgenomen en is uitgebreid weergegeven welke factoren van invloed zijn op het leren van F. Daarnaast zijn de (onderwijs)doelen uitgebreid beschreven. In de bijlage die naar aanleiding van het overleg met verzoekster is opgesteld, is nader gespecificeerd welke methode wordt gebruikt en aan welke onderdelen bij welke vakken wordt gewerkt. In het opp en de bijlage gezamenlijk heeft de school uitgebreid onderbouwd waarom de betreffende (onderwijs)doelen zijn gesteld en deze zijn naar het oordeel van de Commissie niet onredelijk. Ook de verwachte uitstroombestemming is gelet op de beschikbaar zijnde informatie voldoende onderbouwd. Het opp voldoet inhoudelijk dan ook aan de wettelijke eisen. Dat een verdere individualisering van het onderwijsaanbod niet is opgenomen, is niet onredelijk. Het schoolsysteem brengt met zich dat er grenzen zijn aan de individuele aandacht en begeleiding die een school, ook een so-school, kan geven. De school mag die grenzen aangeven. Alles overziend zal de Commissie het verzoek gegrond verklaren. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond. 6. AANBEVELINGEN De Commissie beveelt het bevoegd gezag aan om: Verzoekster uit te nodigen voor een gesprek om het opp en de bijlage te bespreken en deze stap in het proces van totstandkoming van het opp duidelijk te markeren en aan te geven of, en zo ja, welke stappen het bevoegd zet voordat zij overgaat tot vaststelling van het opp en dit schriftelijk te bevestigen aan verzoekster; Het beleid inzake de totstandkoming van een opp en de wijze van overleg met ouders schriftelijk vast te leggen zodat voor ouders deze procedure inzichtelijk is en op te nemen in relevante beleids- en informatiedocumenten van de school / advies d.d. 13 december 2016 pagina 5 van 6

6 Aldus gedaan te Utrecht op 13 december 2016 door mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, voorzitter, drs. E. Hoeksma en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van mr. O.A.B. Luiken, secretaris. mr. J.P.L.C. Dijkgraaf voorzitter mr. O.A.B. Luiken secretaris / advies d.d. 13 december 2016 pagina 6 van 6