ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder

Transcriptie

1 Geschil over voorgenomen verwijdering. Het besluit is redelijk: de school niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling omdat deze begeleiding en onderzoek afhoudt. ADVIES in het geding tussen: [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, en [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 14 augustus 2018 heeft verzoeker aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van verweerder van 17 juli 2018 betreffende het voornemen om [leerling] van [school] (verder: de school) te verwijderen. Verweerder heeft op 5 september 2018 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 25 september 2018 te Utrecht. Verzoeker en [leerling] ([leerling] behoudens een korte schorsing) waren ter zitting aanwezig. Namens verweerder waren aanwezig ter zitting [rector], rector [school] en [orthopedagoog], orthopedagoog. Het samenwerkingsverband [samenwerkingsverband] werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], lid Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL). 2. DE FEITEN 1. Verzoeker is de vader van [leerling]. [leerling] is geboren op [datum] [leerling] volgt op de school voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Hij is gestart in februari 2013 en zit het schooljaar in de derde klas. 3. Door achterblijvende schoolresultaten start het schooljaar de school extra begeleiding van [leerling]. Dan wordt ook een eerste maal een ontwikkelingsperspectief plan (opp) opgesteld. 4. Door de schooljaren heen verzuimt [leerling] regelmatig en hij komt ook regelmatig te laat op school. Ook heeft hij gedragsproblemen. Er vindt in 2016 psychologisch onderzoek en behandeling extern van [leerling] plaats door de Opvoedpoli. Diagnose van het onderzoek is dat [leerling] bekend is met de stoornis van Asperger en een gegeneraliseerde angststoornis (GAS). In dit schooljaar vindt voorts externe ondersteuning plaats door [instelling] / advies d.d.18 oktober 2018 pagina 1 van 5

2 5. In november 2017 vindt een groot overleg plaats waarbij de ouders van [leerling], de orthopedagoog, de gezinsvoogd, de jaarlaagcoördinator en de mentor aanwezig zijn. 6. In februari en maart 2018 vinden verschillende gesprekken plaats tussen de school en de vader en/of moeder van [leerling]. 7. Op 4 april 2018 wordt een nieuw opp opgesteld. 8. Op 23 mei 2018 wordt door de school een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) voor het voortgezet speciaal onderwijs voor [leerling] aangevraagd bij het samenwerkingsverband. 9. De tlv wordt op 20 juni 2018 door het samenwerkingsverband afgegeven. 10. Op 11 juli 2018 vindt overleg tussen de school en de vader van [leerling] plaats. In dit gesprek deelt de school mee voornemens te zijn over te gaan tot verwijdering van [leerling]. 11. Bij brief van 17 juli 2018 wordt dit voornemen tot verwijdering van [leerling], alsmede een besluit tot schorsing van [leerling] aan [leerling] en zijn ouders kenbaar gemaakt. 12. Verzoeker heeft daarna het verzoekschrift ingediend. [leerling] is inmiddels ingeschreven op [school 2], waar het naar eigen zeggen goed gaat. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoeker [leerling] is een kind van vroeggescheiden ouders en hij heeft altijd moeite gehad met de scheiding. Hij is gediagnosticeerd met Asperger en dit houdt in dat hij zich soms snel onveilig voelt en prikkels heftiger ervaart dan een ander. Ook zijn zijn zelfinzicht en frustratietolerantie zwakke punten. Op de school heeft hij wel altijd vrienden gehad en hij voelt zich er thuis. In eerste instantie is [leerling] op school ondersteund door de orthopedagoge [naam], waarmee hij goed contact had. Toen zij ziek werd kwam voor haar in de plaats mevrouw [naam], maar [leerling] en zij konden minder goed met elkaar overweg. Zij leek vooringenomen naar [leerling] toe. [leerling] heeft in het school jaar vaak moeten verzuimen vanwege toen bij hem opgekomen angst-/dwangproblematiek. Dit heeft tot een langdurige ziekte geleid waardoor hij toen is blijven zitten. Hij heeft echter zonder hulp van buiten deze problematiek weten te overwinnen. [leerling] heeft in het verleden op school niet altijd goed gedrag getoond, maar er is sprake van verbetering, met name na half-mei [leerling] weigert geen diagnostiek en behandeling. Hij heeft alleen alle vertrouwen in de jeugdhulpverlening verloren. Daadwerkelijke structurele ondersteuning door school is nooit substantieel tot stand gekomen. Het is nooit duidelijk geweest dat [leerling] verwijderd zou worden. Nog onder zijn laatste rapport wordt opgemerkt: Je hebt laten zien dat je het kan, dus start volgend jaar direct met een goede werkhouding. Degenen die oordelen over [leerling] hebben hem nooit persoonlijk ontmoet. Ook kunnen niet alle docenten even goed met [leerling] omgaan. Dit ligt dan niet altijd aan [leerling]. [leerling] is nooit een termijn gesteld waarbinnen hij zich diende te verbeteren. Het besluit van de school is deels gebaseerd op vertekende beeldvorming. Bovendien is er geen rekening mee gehouden dat [leerling] door de verwijdering naar een school zal moeten gaan buiten [woonplaats], waar hij met zijn vader woont / advies d.d.18 oktober 2018 pagina 2 van 5

3 Verzoeker kreeg pas op 9 juli 2018 het verzoek om op 11 juli 2018 op school te komen voor een gesprek over [leerling]. Het was geagendeerd als een informele bespreking maar achteraf bleek het een formele bespreking te zijn. Ter zitting heeft [leerling] aangegeven dat hij, mede door een beter inzicht in zijn relatie tot zijn moeder, nu beter inzicht heeft in zijn gedrag en dat het hem spijt hoe hij zich heeft opgesteld naar docenten. Hij waande zich onaantastbaar, maar dat was ten onrechte. Standpunt verweerder De school is ten aanzien van [leerling] handelingsverlegen. [leerling] heeft forse problemen met betrekking tot zijn werkhouding en geboden begeleiding heeft onvoldoende effect omdat [leerling] diagnostiek en hulpverlening weigert. Er is bovendien voor [leerling] een tlv voor het speciaal voortgezet onderwijs afgegeven. De school kan [leerling] niet de ondersteuning geven die hij nodig heeft. Er is sprake van complexe psychische en psychiatrische problematiek bij [leerling], die verder lijkt te reiken dan de ASS stoornis Asperger. De school heeft dringend behoefte aan handvatten vanuit samenwerking met GGZ en heeft dit met ouders gecommuniceerd. [leerling] heeft echter keer op keer aangegeven niet open te staan voor passende hulpverlening. De communicatie met [leerling] verloopt vaak ingewikkeld omdat hij mensen op afstand houdt en boos en dwars reageert als dingen niet zo lopen als hij zich had voorgesteld. Daarbij laat hij problemen zien in emotieregulatie, conflicthantering en stressmanagement. Daarenboven verloopt de communicatie met ouders moeizaam; beide ouders vertellen ieder voor zich de school wat er volgens hen zou moeten gebeuren. Ondanks afspraken over de communicatie blijven ouders ieder apart de school mailen wat zij anders moet doen. Vanaf schooljaar heeft individuele begeleiding van [leerling] plaatsgevonden door orthopedagogen van school, schoolleider, schoolmaatschappelijk werk en de zorgcoördinator. [leerling] staat echter niet open voor begeleiding. In schooljaar wordt [leerling] extern ondersteund door [instelling]. Dit leidt niet tot verdere hulpverlening omdat [leerling] en ouders hier niet voor open staan. In maart 2017 wordt Save in gezet vanuit de Opvoedpoli. Dit leidt ook niet tot verdere hulpverlening omdat [leerling] en ouders hier niet voor open staan. In januari 2017-april 2018 voert [leerling] gesprekken met een coach. [leerling] zit echter klem tussen zijn ouders die ieder op hun eigen wijze in de problematiek rond [leerling] staan. [leerling] zet uiteindelijk de gesprekken met de coach stop. [leerling] verzuimt met grote regelmaat en komt veelvuldig te laat op school. De leerplichtambtenaar wordt regelmatig door de school benaderd vanwege het verzuim van [leerling]. Het schooljaar biedt de school [leerling] huiswerkplanning aan, maar hij weigert dit. In februari 2018 vindt een gesprek met orthopedagoog over verzuim plaats. [leerling] is echter niet aanspreekbaar. In maart 2018 is er wederom een gesprek. De school spreekt haar zorgen uit over het gedrag van [leerling]. Hij maakt zijn huiswerk niet, neemt geen boeken mee naar school. Voorts is sprake van moeizame communicatie met ouders over verzuim. De school heeft alle mogelijke interne expertise ingezet en heeft samengewerkt met externe partijen om [leerling] en zijn ouders optimaal te begeleiden. Dit heeft echter onvoldoende resultaat gehad. De school heeft grote zorgen over de psychische en somatische ontwikkeling van [leerling]. De ondersteuning van [leerling] is te complex en tijdsintensief voor het regulier onderwijs, aldus verweerder / advies d.d.18 oktober 2018 pagina 3 van 5

4 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 27c lid 2 sub b van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) kunnen ouders aan de Commissie geschillen voorleggen die verband houden met de verwijdering van een leerling. Voor wat de beoordeling van de bevoegdheid van de Commissie betreft, stelt zij een voornemen tot verwijderen hieraan gelijk. Het geschil heeft hierop betrekking. De school heeft immers aangegeven handelingsverlegen te zijn en heeft verzoekers laten weten [leerling] te gaan verwijderen. Nu verder het verzoek tijdig is ingediend is de Commissie bevoegd en is het verzoek ontvankelijk. Inhoudelijke beoordeling van het verwijderingsbesluit De Commissie stelt vast dat de school voldaan heeft aan de formele criteria om tot het voornemen tot verwijdering te komen. Voordat het voornemen is kenbaar gemaakt, zijn de leerplichtambtenaar en de onderwijsinspectie hierover geïnformeerd. Voorts zijn ouders en [leerling] uitgenodigd voor een gesprek over het voornemen, waar verzoeker is verschenen en daarenboven is het besluit afdoende gemotiveerd. De reden voor de voorgenomen verwijdering ligt blijkens de brief van 17 juli 2018 niet in het gedrag van [leerling] als zodanig, maar in het feit dat de school zich niet langer in staat acht om [leerling] de ondersteuning te bieden die hij nodig heeft. De Commissie toetst bij de (voorgenomen) verwijdering wegens handelingsverlegenheid van een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte of er deugdelijk onderzoek is gedaan naar het ontwikkelingsperspectief en naar de voor de school nog resterende begeleidingsmogelijkheden. Dat [leerling] een extra ondersteuningsbehoefte heeft, staat vast. Naar ter zitting is gebleken is door de school sinds 2013 drie maal een opp voor [leerling] vastgesteld. Tot op het laatst is echter twijfel gebleven over de vraag wat de ondersteuningsbehoefte van [leerling] precies inhield. De reden hiervoor was dat [leerling] geboden in- en externe ondersteuning, zoals bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, hulpverlening [hulpverlening] en orthopedagoog, afbrak, dan wel afwees, zodat ook niet onderzocht kon worden welke hulp effectief voor [leerling] zou uitwerken. Daarenboven wees [leerling] (handelingsgerichte) diagnostiek af waardoor de school niet kon toetsen of de stoornis in het autistisch spectrum als belangrijkste oorzaak van het gedrag van [leerling] moest worden gezien, of dat er wellicht nog andere (situationele) oorzaken waren. Daarbij neemt de Commissie verder in overweging dat ook in de thuissituatie is onderkend dat [leerling] problematisch gedrag vertoonde en dat daarop hulp is gezocht. De ingeschakelde (jeugd)hulp kwam door verschillende omstandigheden niet van de grond. Uiteindelijk hebben de ouders van [leerling] via de huisarts begeleiding aangeboden gekregen via een praktijkondersteunende orthopedagoog waarmee [leerling] heeft samengewerkt. Echter, [leerling] heeft niet toegestaan dat de school contact opnam met de orthopedagoog omdat hij bang was de kwaliteit van het contact te verliezen. Hoewel dit een te respecteren standpunt is, heeft dit en de hiervoor geschetste omstandigheden ertoe geleid dat niet kon worden vastgesteld wat de ondersteuningsbehoefte van [leerling] was. Daarbij is voorts gebleken dat wat de school aan middelen heeft ingezet zonder resultaat is gebleven mede door het storend gedrag van [leerling] zoals veel te laat komen, verzet tegen docenten, dwars gedrag, schelden, conflicten en incidenten. Hierbij neemt de Commissie ook in / advies d.d.18 oktober 2018 pagina 4 van 5

5 overweging dat het samenwerkingsverband ter zitting heeft onderschreven dat de school intensieve ondersteuning heeft geboden onder gebruikmaking van de mogelijkheden die het samenwerkingsverband biedt. Voorts is het zo dat de door het samenwerkingsverband afgegeven tlv het beeld onderschrijft van een leerling waarvoor specialistische hulp nodig is, die niet door een reguliere school voor voortgezet onderwijs kan worden geboden. Dat [leerling] ter zitting uitstekend heeft verwoord hoeveel inzicht hij nu heeft in zijn eigen gedrag kan niet verhinderen dat de school in juli 2018 in redelijkheid mocht besluiten zijn voornemen tot verwijdering kenbaar te maken. Daarbij heeft de school naar het oordeel van de Commissie de in het geding zijnde belangen gewogen. Dat daarbij geen doorslaggevende waarde is toegekend aan het verblijf van [leerling] bij zijn vader acht de Commissie in het licht van het voorgaande niet onredelijk. Alles overziend zal de Commissie het verzoek ongegrond verklaren. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek ongegrond. Aldus gedaan te Utrecht op 16 oktober 2018 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, drs. L.F.P. Niessen en drs. W.A.J.J. Willems, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. mr. drs. P.H.A. van Geel voorzitter mr. J.A. Breunesse secretaris / advies d.d.18 oktober 2018 pagina 5 van 5