De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling ADVIES

Transcriptie

1 De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling in het geding tussen: ADVIES de heer A en mevrouw B, wonende te C, verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W.J.F. Geertsen en Stichting E, gevestigd te G, het bevoegd gezag van F te C, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 28 augustus 2017 en aangevuld op 21 en 29 september 2017 hebben verzoekers aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van 25 augustus 2017 om D te verwijderen van basisschool F. Verweerder heeft op 14 september 2017 een verweerschrift ingediend en aangevuld op 28 september De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 5 oktober 2017 te Utrecht. Verzoeker en zijn gemachtigde waren ter zitting aanwezig. Namens verweerder waren ter zitting aanwezig de heer H, voorzitter College van Bestuur, de heer I, directeur van F en de heer J, trajectbegeleider van F, daartoe bijgestaan door de gemachtigde. Het samenwerkingsverband passend primair onderwijs C werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw K, directeur. Het oordeel van de Commissie is op 6 oktober 2017 schriftelijk aan partijen meegedeeld. 2. DE FEITEN 1. Verzoekers zijn de ouders van D. D is geboren op 23 januari D volgt sinds groep 2 het onderwijs op basisschool F (verder: de school). Na groep 2 is hij in een schakelklas geplaatst: een extra leerjaar tussen groep 2 en 3. Vervolgens is hij jaarlijks een groep overgegaan. Hij zit het schooljaar in groep Het schooljaar is de school gestart met handelingsplannen voor D op de gebieden rekenen, lezen en sociaal-emotionele ontwikkeling. 4. Na evaluatie in juni 2013 is besloten tot nader onderzoek, omdat bij D sprake was van een beperkte didactische groei. Dit onderzoek is uitgevoerd door een ontwikkelingspsycholoog van verweerder, die adviseerde een vervolgonderzoek te doen naar zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en persoonlijkheidskenmerken. 5. Dit onderzoek is verricht door deskundigen van de vakgroep klinische en medische psychologie van het L, medisch centrum M. In het onderzoeksrapport is onder andere / advies d.d. 13 november 2017 pagina 1 van 5

2 geadviseerd: "Gezien de laag begaafde cognitieve capaciteiten van D en zijn problemen met werkgeheugen en automatisatie, lijkt het doorlopen van het reguliere basisonderwijs geen haalbare kaart. Het wordt dan ook sterk geadviseerd de overstap naar het speciale basisonderwijs te maken." 6. Op 26 april 2016 heeft de school met verzoekers besproken dat D stagneerde in zijn ontwikkeling met een functioneringsniveau M4, groep 4 terwijl D toen in groep 6 zat. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat de route naar een toelaatbaarheidsverklaring zal worden ingezet. 7. Op 1 mei 2016 hebben verzoekers een klacht ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs vanwege het niet bieden van de juiste zorg en onvoldoende communicatie en samenwerking met verzoekers. Naar aanleiding van de klacht heeft een mediationtraject plaatsgevonden, maar dit heeft niet tot overeenstemming geleid tussen partijen. De klachtprocedure is daarna voorgezet. De LKC heeft de klacht op 14 juni 2017 ongegrond verklaard. 8. Op 27 maart 2017 is het bijgestelde ontwikkelingsperspectief van D met verzoeker besproken. Verder is toen de aanvraag van een tlv door de school aan de orde gesteld. 9. Op 14 april 2017 heeft verweerder de tlv speciaal basisonderwijs aangevraagd, die op 17 juli daarna is toegekend. 10. Op 17 juli 2017 is verzoekers het besluit toegezonden met het voornemen D te verwijderen van school. Op 21 augustus 2017 zijn verzoekers hierover gehoord door verweerder. Op 25 augustus 2017 heeft verweerder het definitieve verwijderingsbesluit genomen en daarbij aangegeven dat sbo N bereid is D toe te laten. 11. Verweerder heeft D de eerste schooldag van het nieuwe schooljaar onder protest opgevangen in school omdat verzoekers D niet wensten in te schrijven bij N. 12. Verzoekers hebben de bestuursrechter verzocht om schorsende werking van het verwijderingsbesluit en toelating tot de school. Dit verzoek is door de rechter op 11 september 2017 afgewezen. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekers Het onderzoek dat door de ontwikkelingspsycholoog in juni 2013 is uitgevoerd bevatte concrete adviezen over de wijze waarop D door school begeleid moest worden. Genoemd zijn onder andere de verbale instructie, het concretiseren, de aanpak 'voordoen-samendoen-nadoen-zelf doen', pre-teaching en herhaling. De school is hierin tekort geschoten en heeft pas in 2016 externe expertise ingeschakeld. Er had veel eerder gestart moeten worden met ambulante begeleiding vanuit het speciaal basisonderwijs. D zit nu in de laatste fase van het basisonderwijs. Het is van belang dat hij dit kan voortzetten op een stabiele manier. De verwijderingsprocedure is niet bedoeld voor leerlingen met een ontwikkelingsachterstand, maar voor leerlingen die wegens wangedrag niet zijn te handhaven. D heeft extra begeleiding nodig en in het schoolondersteuningprofiel staat dat de leerling dergelijke ondersteuning krijgt op de school waar hij staat ingeschreven. De één-op-één begeleiding die verzoekers aan de school hebben gevraagd, heeft de school afgewezen / advies d.d. 13 november 2017 pagina 2 van 5

3 Standpunt verweerder In 2013 is vanuit medische hoek al de analyse gesteld, dat D is aangewezen op speciaal basisonderwijs. Desondanks heeft de school zich lange tijd ingezet, D te begeleiden. Er is bij hem inmiddels sprake van een leerachterstand van meer dan twee jaar. Dit blijkt ook uit het door verzoekers overgelegde diagnostisch verslag van de remedial teacher O, dat dateert van januari De LKC heeft reeds geoordeeld dat de door de school geboden ondersteuning niet gebrekkig is geweest. Verzoeker heeft D thuis pre-teaching gegeven, maar daardoor is de psychische druk op D enorm toegenomen. Ook raakte hij geïsoleerd in de groep. D speelde in groep 6 nog de sheriff, maar de klas wilde niet meer met hem meedoen. D kon zich ook niet meer optrekken aan andere ontwikkelingen, die de rest van zijn klasgenoten wel doormaakten. Mede hierdoor en vanwege de stagnatie in zijn ontwikkeling zag verweerder zich genoodzaakt D te verwijderen. Verweerder heeft aan een verwijderingsbesluit te stellen formele eisen voldaan. De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van alle relevante stukken en het bezwaar- en verzoekschrift zoals thans is voorgelegd aan de Commissie. De voorzieningenrechter was van oordeel dat verweerder in redelijkheid tot zijn verwijderingsbesluit heeft kunnen komen. Voortzetting van het verblijf van D op de school van verweerder is in strijd met zijn belang bij een ononderbroken ontwikkelingsproces. De school kan D niet langer ondersteunen. 4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND De scholen die vallen onder het samenwerkingsverband bieden, overeenkomstig het ondersteuningsplan, begeleiding voor de ondersteuning tot het niveau speciaal (basis) onderwijs. De trajectbegeleider wordt ingezet voor de overgang van regulier onderwijs naar s(b)o. De school beschikt over een taal- en rekenspecialisten en die zijn voor D ingezet. Verzoeker vindt dat de ondersteuning in de school van verweerder op een veel hoger niveau moet liggen. Passend onderwijs is volgens het samenwerkingsverband niet gelijk te stellen aan inclusief onderwijs in de zin dat iedere leerling, ongeacht zijn ondersteuningsbehoefte, binnen het regulier basisonderwijs onderwijs moet kunnen volgen. 5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 43 lid 2 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) kunnen aan de Commissie geschillen worden voorgelegd die verband houden met de verwijdering van een leerling. Het geschil heeft hierop betrekking. Nu verder het verzoek tijdig is ingediend is de Commissie bevoegd en is het verzoek ontvankelijk. De beoordeling van het verwijderingsbesluit Overeenkomstig het gestelde in artikel 40 lid 11 WPO vindt verwijdering van een leerling niet plaats dan nadat de betrokken groepsleerkracht is gehoord en het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Ten aanzien hiervan zijn door verzoekers geen formele bezwaren aangevoerd en de Commissie ook niet gebleken / advies d.d. 13 november 2017 pagina 3 van 5

4 Het meest verstrekkende argument van verzoekers is dat de school zich onvoldoende en niet tijdig heeft ingespannen bij het bieden van de voor D vereiste begeleiding. Daarbij stellen verzoekers dat voor D (een zekere periode) ook één-op-één begeleiding is vereist en alle extra ondersteuning in de school van verweerder moet worden geboden. De Commissie volgt verzoekers hierin niet. Het is de Commissie uit het dossier en de toelichting ter zitting voldoende gebleken dat de school langdurig heeft gewerkt met handelingsplannen en een ontwikkelingsperspectief, onderzoek heeft gedaan naar de onderwijsbehoefte van D en hem extra ondersteuning heeft geboden. De school van verweerder heeft daarbij voor D de voorzieningen getroffen die in redelijkheid van de school verwacht mogen worden. Bij D is sprake van aanmerkelijke stagnatie in zowel cognitief als sociaal-emotioneel opzicht en bij hem is inmiddels een grote leerachterstand ontstaan. Net als de voorzieningenrechter is het ook de Commissie duidelijk dat de school van verweerder niet kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van D. Het is daarom begrijpelijk dat verweerder voor D een toelaatbaarheidsverklaring heeft aangevraagd. Voor zo'n aanvraag, die voortvloeit uit de zorgplicht, is geen toestemming van ouders vereist. De aanvraag heeft het samenwerkingsverband toegekend op basis van deskundigenverklaringen. Niet gebleken is dat het beleid van verweerder of het samenwerkingsverband zo is ingericht dat alle vormen van ondersteuning binnen regulier onderwijs of de school van inschrijving moeten worden verstrekt. Evenmin verplicht het stelsel van daartoe. Het verplicht er evenmin toe, anders dan opvatting van verzoekers lijkt te zijn, dat een arrangement of onderwijsfaciliteit uitputtend wordt gebruikt. Dit gaat er namelijk aan voorbij dat gedurende het onderwijsproces steeds moet worden afgewogen of de inzet van begeleiding voldoende effectief tot steun is van de leerling en, mede gezien het ondersteuningsprofiel, in redelijkheid van de school mag worden verlangd. De Commissie is dan ook van oordeel dat verweerder in redelijkheid mocht besluiten D van school te verwijderen. Verzoeker heeft ter zitting op de vraag van de Commissie, geen argumenten aangevoerd dat de voorzieningenrechter iets essentieels over het hoofd heeft gezien of feiten niet dan wel onjuist heeft meegenomen in zijn vonnis De Commissie zal het verzoek ongegrond verklaren. 6. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek ongegrond. 7. AANBEVELINGEN De Commissie adviseert verzoeker om D aan te melden bij een school voor speciaal basisonderwijs / advies d.d. 13 november 2017 pagina 4 van 5

5 Aldus gedaan te Utrecht op 13 november 2017 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, drs. A.H.T. Gieling en drs. O. Meulenbeek, leden, in aanwezigheid van mr. S.J.F. Schellens, secretaris. mr. drs. P.H.A. van Geel voorzitter mr. S.J.F. Schellens secretaris Het oordeel van de Commissie is op 6 oktober 2017 schriftelijk aan partijen meegedeeld / advies d.d. 13 november 2017 pagina 5 van 5