Rapportage Mediagebruik Rotterdamse Ambtenaren

Transcriptie

1 Rapportage Mediagebruik Rotterdamse Ambtenaren Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) november 2005 In opdracht van de Afdeling Concerncommunicatie van de Directie Algemene Zaken van de Bestuursdienst Rotterdam

2 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteurs: drs. G.H. van der Wilt en drs. R. van Duin Project: Prijs: 10,- Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) Telefax: (010) Website: 2

3 INHOUD Samenvattende beschouwing 5 1 Inleiding Aanleiding Onderzoeksvragen en opzet Respons Leeswijzer 8 2 Profiel Rotterdamse ambtenaren Leeftijd en aantal dienstjaren In dienst bij Soort werk, schaalniveau en aanstelling Woonplaats 12 3 De verbondenheid met de gemeente Binding met Rotterdam Wie ziet men als werkgever 15 4 Toegang tot intranet en informatiebehoefte Beschikking computer en toegang intranet Informatiebehoefte 17 5 Beeld van het concern Rotterdam Hoe denkt men over het concern Rotterdam Hoe kijken ambtenaren tegen hun eigen werk aan? 21 Bijlagen 25 A De onderzoeksresultaten 27 B Vragenlijst mediagebruik Rotterdamse ambtenaren 39 C De betekenis van de percentages: significantie 43 3

4 4

5 Samenvattende beschouwing Inleiding Het onderzoek naar de informatiebehoefte en het mediagebruik van Rotterdamse ambtenaren is gedeeltelijk een herhaling van een COS-onderzoek naar het blad Gemeengoed in In de vijf jaar die inmiddels verstreken zijn heeft de digitale informatievoorziening een grote vlucht genomen. Vijf jaar geleden was het nog ondenkbaar om een onderzoek onder medewerkers van de gemeente Rotterdam met behulp van en internet uit te voeren. In het onderzoek dat in augustus 2005 is uitgevoerd is ruim 55 procent van alle medewerkers bereikt, dankzij de adressenlijst van IRIS. Informatiebehoefte Degenen die de vragenlijst ingevuld hebben geven in meerderheid aan informatie over en van het concern Rotterdam digitaal (via Intranet) te willen ontvangen. Dat wil overigens niet zeggen dat volstaan kan worden met informatie via Intranet. Een substantieel aantal ambtenaren (variërend van 15 tot 35 procent) geeft de voorkeur aan schriftelijke informatie. Met name onder leidinggevenden bestaat ook veel behoefte aan schriftelijke informatie, mogelijk als gevolg van een overdaad aan digitale informatie. Een andere opvallende uitkomst in vergelijking met het onderzoek van vijf jaar geleden is het grotere beroep dat ambtenaren doen op de gemeentelijke media (schriftelijk, digitaal en mondeling) ten koste van de externe media. Niet duidelijk is of dat uit overtuiging is (meer vertrouwen in de eigen communicatiekanalen) of uit gemakzucht (gemeentelijke informatie ontvang je toch wel). De vraag tot hoever de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor informatievoorziening reikt ligt hiermee wel op tafel, met name als het gaat om niet direct werkgerelateerde onderwerpen zoals informatie over andere grote steden en informatie over wat er verder in Rotterdam gebeurt. Imago concern Rotterdam In de vragenlijst is ook aandacht besteed aan het imago van het concern Rotterdam en aan de binding die ambtenaren met (onderdelen van) het concern Rotterdam hebben. Zoals verwacht mocht worden voelen medewerkers zich het sterkst verbonden met de afdeling waar men werkt. Toch geeft meer dan tweederde van de ondervraagden aan zich (heel) sterk verbonden te voelen met de gemeente Rotterdam. Meer dan de helft van de ondervraagde ambtenaren noemt desgevraagd de gemeente Rotterdam als werkgever, tegen 39 procent de dienst. Toch voelt slechts een minderheid van 29 procent zich bij de gemeente Rotterdam lid van één grote organisatie. Dat geldt voor alle onderscheiden functietypen. Meer verschillen blijken er te zijn als het gaat om contacten met collega s van andere diensten en het belang dat aan die contacten gehecht wordt: leidinggevenden en ambtenaren met een beleidsvoorbereidende functie hebben meer contacten en vinden dat ook belangrijker voor hun werk dan uitvoerende en ondersteunende ambtenaren. Dit wijst er op dat werkgerelateerde contacten met collega s van andere diensten niet perse leiden tot een opbloeiend concerngevoel. Voor de communicatie over concernbrede onderwerpen is dat een interessant gegeven: beschrijf de samenhang in het concern niet in abstracte bewoordingen, maar aan de 5

6 hand van het werk van medewerkers in de ketens. Het imago van het concern Rotterdam is consistent in de zin dat er tussen de onderscheiden functietypen nauwelijks verschillen zijn. In positieve termen komt het concern eruit naar voren als betrokken, betrouwbaar en integer, maar tegelijkertijd ook als (bestaand uit) losse delen, mistig en organisatiegericht. Representativiteit Al eerder is aangegeven dat de uitkomsten van dit onderzoek niet moeten worden opgevat als een allesoverheersende roep om digitale informatie. Daarvoor is de groep die -ook- schriftelijk geïnformeerd wil worden simpelweg te groot. Minstens zo belangrijk is echter dat de ambtenaren die aan dit onderzoek hebben meegewerkt geen getrouwe afspiegeling zijn van het personeelsbestand van de gemeente Rotterdam. Onder degenen die de vragenlijst niet hebben ontvangen omdat ze op de werkplek niet over een computer met internet beschikken en degenen die de vragenlijst wel hebben ontvangen maar niet hebben teruggestuurd bevinden zich naar verwachting veel ambtenaren in de lagere functieniveaus. Uit eerder onderzoek is bekend dat verschillen in mediagebruik en informatiebehoefte samenhangen met verschillen in functieniveau en functietypen. Een eventueel vervolg op dit onderzoek zou gericht kunnen zijn op uitvoerende medewerkers in de lagere schaalniveaus. Voor het ontwikkelen van een concernbrede communicatiestrategie is het van belang om ook goed inzicht te hebben in de wensen en ervaringen van de vele uitvoerende medewerkers (al dan niet in de buitendienst) die werken aan de veiligheid, vuiligheid en leefbaarheid van Rotterdam. 6

7 1 Inleiding Eind augustus en begin september 2005 is in opdracht van de afdeling Concerncommunicatie van de Directie Algemene Zaken van de Bestuursdienst Rotterdam een onderzoek gehouden onder Rotterdamse ambtenaren. De respondenten is onder andere gevraagd wat voor bedrijfsinformatie zij belangrijk vinden, hoe ze die informatie het liefst ontvangen en hoe de binding is met de verschillende niveaus van de gemeentelijke organisatie. In totaal zijn s met een verzoek om de vragenlijst in te vullen verstuurd en hebben ambtenaren de vragenlijst ingevuld: een respons van 28 procent. 1.1 Aanleiding Aanleiding voor dit onderzoek is de behoefte een concernbrede interne en bestuurlijke communicatiestrategie te ontwikkelen. Hiervoor is meer inzicht nodig in de oriëntatie van de ambtenaren van de gemeente op het concern Rotterdam en het mediagebruik voor interne en bestuurlijke informatie. Achtergrond hierbij is de doelstelling de oriëntatie op het concern te versterken en de vraag hoe de communicatie het best vormgegeven kan worden. 1.2 Onderzoeksvragen en opzet Met een -enquête onder de Rotterdamse ambtenaren zijn de volgende onderzoeksvragen aan de orde gesteld: Hoe is de binding met het concern, de dienst en de afdeling? Op welk schaalniveau zien ambtenaren hun werkgever: dat van de gemeente (het concern), de dienst of de afdeling? Hoe belangrijk vinden de ambtenaren de informatie die ze ontvangen? Te denken valt daarbij aan informatie over de bedrijfsvoering, informatie over de eigen dienst, informatie over andere diensten, informatie over het beleid van de gemeente en informatie over wat er verder gebeurt in de stad. Hoe ontvangen de ambtenaren nu hun concernbrede informatie? Is dat schriftelijk, via intranet (gemeentelijk danwel van de eigen dienst), mondeling of via de media. En hoe zouden zij die informatie het liefst ontvangen? Aan alle ambtenaren waarvan in het gemeentelijke intranetsysteem I RIS een adres bekend was is een mail gestuurd met daarin een inleidende tekst van de gemeentesecretaris, het verzoek tot het invullen van de vragenlijst en een link waarmee men de vragenlijst kon openen. 1.3 Respons In totaal zijn er halverwege augustus s verstuurd. Daarvan bleken 912 e- mail-adressen niet te bestaan. Van de wél bereikte ambtenaren (54% van het totaal aantal Rotterdamse ambtenaren in 2005) hebben er de vragenlijst ingevuld, wat neerkomt op een respons van 28 procent. Dat de respons aan de lage kant ligt zal voor een deel komen doordat de enquête is gehouden in een periode waarin veel ambtenaren nog vakantie hadden en voor een deel waarschijnlijk ook doordat niet alle ambtenaren van de 7

8 gemeente die een eigen computer hebben ook toegang hebben tot het internet. Om de respons zo hoog mogelijk te krijgen heeft de opdrachtgever alle dienstdirecteuren benaderd om deelname onder de werknemers te stimuleren. Daarnaast heeft de Dienst Gemeentewerken tijdelijk ambtenaren die geen toegang hebben tot het internet wel toegang gegeven tot de internetpagina waar de vragenlijst op stond. Bijna de helft van de Rotterdamse ambtenaren is dus helemaal niet bereikt, omdat zij, of hun hele dienst of afdeling, niet in het bestand van I RIS zitten. Dit heeft weliswaar geleid tot enige selectiviteit in de respons, maar zeker niet tot onbruikbare resultaten. Aanbevolen wordt (zie samenvattende beschouwing) om een aanvullend onderzoek te doen onder specifieke groepen ambtenaren die niet zijn bereikt. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt een profiel geschetst van de Rotterdamse ambtenaren: bij welke dienst zijn ze werkzaam, wat voor werk hebben ze, wat is hun functieniveau, wat voor aanstelling hebben ze en waar wonen ze? In hoofdstuk drie wordt gekeken hoe de binding van de Rotterdamse ambtenaren is met de gemeente, hun eigen dienst en de stad. Hoofdstuk vier behandelt de informatiebehoefte van de Rotterdamse ambtenaren: hoe belangrijk vinden ze de informatie die ze ontvangen, hoe ontvangen ze die nu en hoe zouden ze die het liefst ontvangen? In hoofdstuk vijf tenslotte wordt ingegaan op het beeld dat de ambtenaren hebben van het concern Rotterdam en van hun eigen werk. Waar mogelijk zal in de verschillende hoofdstukken een vergelijking gemaakt worden met het onderzoek Alle medewerkers geïnformeerd, een onderzoek onder de Rotterdamse ambtenaren dat het COS vijf jaar geleden heeft uitgevoerd. De bijlage bevat naast de vragenlijst een aantal tabellen met daarin de rechte tellingen van de onderzoeksresultaten. Deze rechte tellingen zullen daarnaast uitgesplitst worden naar de binding van de ambtenaren met de gemeente Rotterdam en het soort werk dat de ambtenaren hebben. Ten slotte wordt kort ingegaan op de betekenis van percentages en significantie. 8

9 2 Profiel Rotterdamse ambtenaren In dit hoofdstuk zal kort ingegaan worden op de belangrijkste kenmerken van de Rotterdamse ambtenaren die aan dit onderzoek hebben deelgenomen. Hoe oud zijn ze, hoe lang zijn ze al in dienst bij de gemeente Rotterdam, bij welke dienst zijn ze werkzaam, wat voor werk doen ze, wat is hun schaalniveau, wat voor aanstelling hebben ze en waar wonen ze. 2.1 Leeftijd en aantal dienstjaren De helft van de responderende Rotterdamse ambtenaren is tussen de 25 en 45 jaar oud en bijna een derde tussen de 45 en 55 jaar oud. Het aantal jongeren is zeer gering: slechts 2 procent. Tabel 2.1 geeft een overzicht. Tabel 2.1 Leeftijd Rotterdamse ambtenaren Leeftijd: Aantal (absoluut) Aantal (procentueel) Tot 25 jaar 55 2% 25 t/m 34 jaar % 35 t/m 44 jaar % 45 t/m 54 jaar % 55 t/m 64 jaar % Onbekend 40 1% Totaal % Behalve naar leeftijd is ook gevraagd hoeveel jaar men in dienst is bij de gemeente Rotterdam. Dat leverde de volgende resultaten op (tabel 2.2): Tabel 2.2 Aantal dienstjaren Rotterdamse ambtenaren Dienstjaren: Aantal (absoluut) Aantal (procentueel) 0 tot 1 jaar 168 6% 1 tot 2 jaar 199 7% 2 tot 5 jaar % 5 tot 10 jaar % 10 tot 20 jaar % 20 tot 30 jaar % langer dan 30 jaar 203 7% Totaal % 2.2 In dienst bij Van alle respondenten is 20 procent werkzaam bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Nog eens 20 procent werkt bij Gemeentewerken. Daarnaast zijn veel respondenten werkzaam bij de ds+v (13%), de Bestuursdienst (8%), het Ontwikkelings Bedrijf Rotterdam (6%) en de Servicedienst (5%). In de bijlage is een lijst opgenomen met absolute aantallen en percentages van alle diensten. 9

10 Door het aantal responderende ambtenaren per dienst af te zetten tegen het totaal aantal medewerkers van die dienst, is de respons per dienst berekend. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de beste en de slechtst responderende diensten. Tabel 2.3 Beste en slechtst responderende diensten Beste responderende diensten Slechtst responderende diensten Gemeentearchief 40% ROTEB 0% Servicedienst 38% Gemeentebelastingen 1% ds+v / Bestuursdienst 37% Burgerzaken 3% Accountantsdienst / dso 31% Stadstoezicht / Musea 5% SOZAWE 30% Sport en Recreatie 9% 2.3 Soort werk, schaalniveau en aanstelling Bij het soort werk is een onderscheid gemaakt tussen: ondersteunend werk, uitvoerend werk, beleidsvoorbereidend werk en leidinggevend werk. De ambtenaren is gevraagd wat voor werk ze overwegend doen. Figuur 2.4 geeft de resultaten weer. Figuur 2.4 Soort werk van de Rotterdamse ambtenaren 35% 30% 29% 31% 25% 20% 20% 20% 15% 10% 5% 0% ondersteunend werk uitvoerend werk beleidsvoorbereidend werk leidinggevend werk Er zijn geen cijfers beschikbaar met het werkelijke aantal ambtenaren naar soort werk, maar er kan van uit worden gegaan dat niet één op de vijf ambtenaren leidinggevend werk heeft en dat het percentage ambtenaren met ondersteunend en uitvoerend werk in werkelijkheid hoger is dan hierboven genoemd. Dit gegeven is ook terug te zien bij de respons per dienst: die is bij beleidsdiensten hoger en bij uitvoerende diensten lager (tabel 2.3). In vergelijking met het onderzoek van vijf jaar geleden is een daling waar te nemen van het percentage responderende ambtenaren dat uitvoerend werk doet (2000: 47%) en een stijging van het percentage responderende ambtenaren dat ondersteunend of beleidsvoorbereidend werk doet (in 2000 respectievelijk 26% en 12%). Hierbij moet worden opgemerkt dat de categorie leidinggevend werk in het vorige onderzoek niet genoemd is, wat voor enige vertekening bij de cijfers van de andere categorieën kan zorgen. 10

11 Figuur % 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Schaalniveau Rotterdamse ambtenaren 1% 0% weet niet / geen antwoord 4% 26% 47% 21% schaal 1 schaal 2-5 schaal 6-8 schaal 9-11 schaal 12 en hoger In vergelijking met vijf jaar geleden hebben dit jaar meer mensen met een hoger schaalniveau (schaal 9-11 en schaal 12 en hoger) de vragenlijst ingevuld. Vijf jaar geleden waren de percentages voor deze twee schaalniveaus respectievelijk 29 procent en 12 procent. Een verklaring voor het gegeven dat de vragenlijst dit jaar door meer ambtenaren met een hoger schaalniveau is ingevuld ligt niet alleen aan het al eerder genoemde gegeven dat bij de best responderende diensten meer ambtenaren met een hoger functieniveau werkzaam zijn, maar waarschijnlijk ook deels aan de manier waarop de ambtenaren de vragenlijst opgestuurd gekregen hebben en konden invullen: vijf jaar geleden is een a-selecte steekproef getrokken en hebben de ambtenaren vervolgens een schriftelijke vragenlijst thuisgestuurd gekregen. De -enquête heeft wat dat betreft de al eerder genoemde beperking dat niet alle ambtenaren met een computer toegang hebben tot het internet. Waarschijnlijk zijn dit vooral de ambtenaren met een lager schaalniveau. In tabel 2.6 is gekeken naar het schaalniveau van de Rotterdamse ambtenaren in relatie tot het soort werk dat ze doen. Hieruit komt naar voren dat mensen met ondersteundend werk in alle schaalniveaus zijn terug te vinden, zij het met name in de schaalniveaus 6 t/m 8 en 9 t/m 11. Datzelfde geldt voor ambtenaren met uitvoerend werk. Ambtenaren met beleidsvoorbereidend werk of leidinggevend werk zien we, op een paar uitzonderingen na, niet terug in de laagste twee schaalniveaus; bij beide soorten werk zit zelfs 90 procent of meer in de hoogste twee schaalniveaus. Tabel 2.6 Schaalniveau in relatie tot soort werk (absoluut en relatief) Ondersteunend werk Uitvoerend werk Beleidsvoorbereidend werk Leidinggevend werk Schaal 1 6 1% 4 0% 0 0% 0 0% Schaal % 32 4% 2 0% 1 0% Schaal % % 27 5% 49 9% Schaal % % % % Schaal 12 en hoger 39 5% 43 5% % % Weet niet / geen antwoord 10 1% 12 1% 5 1% 5 1% Totaal % % % % 11

12 Tenslotte is de ambtenaren ook nog gevraagd wat voor soort aanstelling ze hebben: een voltijdaanstelling of een deeltijdaanstelling. Hieruit blijkt dat driekwart van de responderende ambtenaren een voltijdaanstelling heeft. Aan de ambtenaren met een deeltijdaanstelling is ook gevraagd hoeveel uur per week ze werken. Hieruit komt naar voren dat het grootste deel van de ambtenaren met een deeltijdaanstelling (65%) tussen de 25 en 32 uur per week werkt. Nog eens 25 procent werkt tussen de 17 en 24 uur per week. De overige 10 procent werkt of korter dan 17 uur per week of langer dan 32 uur per week. 2.4 Woonplaats Van alle geënquêteerde ambtenaren woont 43 procent in de gemeente Rotterdam; 57 procent woont daarbuiten. Deze verdeling is nauwelijks veranderd ten opzichte van vijf jaar geleden. Wanneer wordt gekeken naar de relatie tussen de woonplaats en het soort aanstelling dan valt op dat er geen verschil is tussen ambtenaren die in Rotterdam wonen en ambtenaren die niet in Rotterdam wonen: 75 procent heeft een voltijdaanstelling, 25 procent een deeltijdaanstelling. 12

13 3 De verbondenheid met de gemeente Dit hoofdstuk behandelt de verbondenheid die de Rotterdamse ambtenaren hebben met de verschillende afdelingen en geografische niveaus van de stad en gemeente Rotterdam. Daarnaast wordt een antwoord gegeven op de vraag wie de ambtenaren als hun werkgever zien. 3.1 Binding met Rotterdam Ambtenaren voelen zich het meest verbonden met hun eigen afdeling, gevolgd door de verbondenheid met de eigen dienst. Opmerkelijk is dat ambtenaren zich meer verbonden voelen met de stad Rotterdam dan met de gemeente Rotterdam. Met één of meerdere deelgemeente(s) en met de Stadsregio Rotterdam voelen ambtenaren zich het minst verbonden. Voor velen zullen dit slechts geografische begrippen zijn, waar men in de dagelijkse werkzaamheden niet of nauwelijks mee te maken heeft. Figuur 3.1 geeft een overzicht. Figuur 3.1 Verbondenheid van ambtenaren Eigen afdeling 92% Eigen dienst 79% Gemeente Rotterdam 69% Stad Rotterdam 76% De deelgemeente(s) 44% Stadsregio Rotterdam 36% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Aan de hand van de verbondenheid en het aantal jaren dat men in dienst is bij de gemeente (hoofdstuk 2) is gekeken of er een verband is tussen deze twee variabelen. Uit figuur 3.2 blijkt dat het aantal dienstjaren geen invloed heeft op de verbondenheid met de eigen afdeling: die ligt onafhankelijk van het aantal dienstjaren bij de gemeente iets boven de 90 procent. Verder blijkt dat de verbondenheid met de eigen dienst of deelgemeente wel afhankelijk is van het aantal dienstjaren: bij ambtenaren die langer dan 10 jaar in dienst zijn bij de gemeente Rotterdam ligt het percentage dat zich (heel) veel met de eigen dienst of deelgemeente verbonden voelt ongeveer 10 procent hoger dan bij ambtenaren die nog geen jaar voor de gemeente werken. De verbondenheid met de gemeente Rotterdam laat hetzelfde beeld zien, alleen is het verschil tussen degenen die nog geen jaar voor de gemeente werken en degenen die dat al meer dan 10 jaar doen iets groter dan bij de verbondenheid met de eigen dienst of deelgemeente. Hoewel de percentages dus naar elkaar toelopen met een stijging van het aantal dienstjaren, valt tenslotte nog wel op dat startende ambtenaren bij de gemeente Rotterdam zich eerder verbonden voelen met de eigen dienst of deelgemeente dan met de gemeente Rotterdam. 13

14 Figuur % Verbondenheid gemeentelijke organisatie naar dienstjaren 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% (heel) veel binding met de afdeling (heel) veel binding met de dienst / deelgemeente (heel) veel binding met de gemeente Rotterdam 20% 10% 0% < 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 5 jaar 5 tot 10 jaar 10 tot 20 jaar 20 tot 30 jaar > 30 jaar Figuur % Verbondenheid Rotterdamse gebieden naar dienstjaren 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% (heel) veel binding met de stadsregio Rotterdam (heel) veel binding met de stad Rotterdam (heel) veel binding met de deelgemeente(s) 20% 10% 0% < 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 tot 5 jaar 5 tot 10 jaar 10 tot 20 jaar 20 tot 30 jaar > 30 jaar 14

15 Figuur 3.3 op de vorige pagina laat de verbondenheid met drie Rotterdamse gebieden zien aan de hand van het aantal dienstjaren. De verbondenheid met de stad Rotterdam schommelt tussen de 70 en 80 procent en laat geen echte pieken of dalen zien. De verbondenheid met de Rotterdamse deelgemeente(s) is stukken lager en laat overduidelijk wel pieken en dalen zien: ambtenaren die het kortst bij de gemeente Rotterdam in dienst zijn tonen de meeste verbondenheid met één of meerdere deelgemeentes (ongeveer 50 procent), terwijl van de ambtenaren die één tot twee jaar of langer dan dertig jaar in dienst zijn net iets meer dan 30 procent zich verbonden voelt met de deelgemeente(s). De verbondenheid met de stadsregio tenslotte is het laagst, wat ook al duidelijk werd uit figuur 3.1. Ondanks dat is er een stijgende lijn waar te nemen vanaf het moment dat men langer dan vijf jaar bij de gemeente Rotterdam in dienst is. In vergelijking met het onderzoek uit 2000 is de verbondenheid die de geënquêteerde ambtenaren hebben met de verschillende onderdelen van de gemeente Rotterdam gestegen: de verbondenheid met de eigen afdeling was vijf jaar geleden 80 procent en is nu 92 procent. Voor de eigen dienst geldt een stijging van 71 procent naar 79 procent en voor de gemeente Rotterdam een stijging van 62 procent naar 69 procent. De stijging van de verbondenheid met de deelgemeente is nog het spectaculairst en laat zelfs bijna een verdubbeling zien ten opzichte van vijf jaar geleden: van 23 procent naar 44 procent. 3.2 Wie ziet men als werkgever Meer dan de helft van de ambtenaren geeft aan de gemeente als werkgever te beschouwen. Nog eens bijna 40 procent geeft als antwoord op de vraag wie ze als werkgever zien de eigen dienst. Slechts 5 procent ziet zijn of haar direct leidinggevende of de deelgemeente waar men werkzaam is als werkgever (zie figuur 3.4). Figuur 3.4 Wat antwoord u als aan u wordt gevraagd wie uw werkgever is? 3% 2% 38% 57% de gemeente de dienst de afdeling / leidinggevende de deelgemeente 15

16 16

17 4 Toegang tot intranet en informatiebehoefte In dit hoofdstuk wordt allereerst gekeken of de ambtenaren op hun werkplek de beschikking hebben over een computer en of ze toegang hebben tot het intranet van de gemeentelijke en/of de eigen dienst. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag welke informatie ambtenaren belangrijk vinden, hoe ze die doorgaans ontvangen en hoe ze die het liefst zouden willen ontvangen. 4.1 Beschikking computer en toegang intranet 94 procent van de Rotterdamse ambtenaren uit de enquête heeft beschikking over een computer op de eigen werkplek. Bijna alle andere ambtenaren uit de enquête kunnen elders in het gebouw waar zij werken gebruik maken van een computer. Het gemeentelijk intranet (I RIS) is voor 94 procent van de ambtenaren die op hun eigen werkplek een computer hebben toegankelijk. Voor het intranet van de eigen dienst of deelgemeente ligt dat percentage nog iets hoger. Onderstaande tabel geeft een overzicht. Tabel 4.1 Heeft u op uw computer toegang tot? Intranet van de gemeente (I RIS) ja nee weet niet, totaal n.v.t. computer op eigen werkplek 94% 2% 4% 100% computer elders 84% 5% 11% 100% Intranet van de eigen dienst of deelgemeente ja nee weet niet, totaal n.v.t. computer op eigen werkplek 95% 2% 3% 100% computer elders 95% 3% 2% 100% 4.2 Informatiebehoefte Responderende ambtenaren van de gemeente Rotterdam vinden informatie over de eigen dienst of deelgemeente het belangrijkst: 96 procent zegt deze informatie belangrijk tot zeer belangrijk te vinden. Ook informatie over bedrijfsvoering, personeel en organisatie (91%) en informatie over het beleid van de gemeente Rotterdam (eveneens 91%) wordt erg belangrijk gevonden. Het minst belangrijk vindt men informatie over andere grote steden (44%) en informatie over collega s en ander sociaal nieuws van de gemeente Rotterdam (21%). Tabel 4.2 op de volgende pagina geeft een overzicht. 17

18 Tabel 4.2 Welke informatie vinden de ambtenaren belangrijk (%) Hoe belangrijk vindt u informatie over (heel) neutraal (heel) belangrijk onbelangrijk het werk van uw eigen dienst of deelgemeente 96% 4% 0% bedrijfsvoering, personeel en organisatie 91% 8% 1% het beleid van de gemeente Rotterdam 91% 9% 0% de gevolgen van het regeringsbeleid voor Rotterdam 86% 13% 1% wat er verder gebeurt in Rotterdam 75% 22% 3% collega s en ander sociaal nieuws van de eigen 68% 28% 4% dienst of deelgemeente het werk van andere diensten 58% 38% 4% andere grote steden 44% 46% 10% collega s en ander sociaal nieuws van de gemeente Rotterdam 21% 56% 23% Wanneer de vraag welke informatie ambtenaren het belangrijkst vinden wordt uitgesplitst naar soort werk dan blijkt dat ambtenaren met ondersteunend werk twee soorten informatie belangrijker vinden dan collega-ambtenaren met een ander soort werk. Het gaat om: informatie over collega s en ander sociaal nieuws van de eigen dienst of deelgemeente en informatie over collega s en ander sociaal nieuws van de gemeente Rotterdam. Op vrijwel alle andere punten scoren ambtenaren met beleidsvoorbereidend werk of leidinggevend werk het hoogst. De verschillen blijven daarbij vrij gering, maar in twee gevallen is er sprake van een uitschieter: bij informatie over het werk van andere diensten en bij informatie over andere grote steden. Ambtenaren met beleidsvoorbereidend werk scoren daarbij weer hoger dan ambtenaren met leidinggevend werk. Figuur 4.3 Informatie die ambtenaren (heel) belangrijk vinden, naar soort werk 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ondersteunend werk uitvoerend werk beleidsvoorbereidend werk leidinggevend werk Informatie over: 1 bedrijfsvoering en P&O, 2 collega s en ander sociaal nieuws van eigen dienst of deelgemeente, 3 collega s en ander sociaal nieuws van de gemeente R dam, 4 het beleid van de gemeente R dam, 5 het werk van eigen dienst of deelgemeente, 6 het werk van andere diensten, 7 gevolgen van het regeringsbeleid voor R dam, 8 andere grote steden, 9 wat er verder gebeurt in R dam. 18

19 Vervolgens is gevraagd hoe men doorgaans aan de informatie komt en hoe men de informatie het liefst zou willen ontvangen. Daaruit blijkt dat nu nog veel informatie via de media verkregen wordt, maar dat de meerderheid van de Rotterdamse ambtenaren het liefst (bijna) alle informatie via intranet zou willen ontvangen. Wat daarbij vooral opvalt is de verschuiving in de manier waarop men omgevingsinformatie (gevolgen regeringsbeleid, ander Rotterdams nieuws, informatie over andere grote steden) het liefst ontvangt. Was dat eerst nog voornamelijk via de media, nu scoort ook hier, misschien als gevolg van de versnippering van de media, intranet het hoogst. Vijf jaar terug was dit beeld nog anders. Maar liefst 99 procent van de ambtenaren ontving belangrijke informatie toen het liefst schriftelijk, terwijl slechts 37 procent ook de voorkeur gaf aan intranet. Intranet was toen echter nog niet zo uitgebreid als het nu is en ambtenaren waren waarschijnlijk ook nog niet zo bekend met het gebruik ervan. Het is echter van groot belang de manier waarop Rotterdamse ambtenaren hun informatie het liefst ontvangen te nuanceren. Het is wel telkens de meerderheid die informatie via intranet wil ontvangen, maar in een aantal gevallen scoren ook andere bronnen (erg) hoog. Zo wil maar liefst 44 procent van de leidinggevende ambtenaren informatie over bedrijfsvoering en personeel en arbeid het liefst schriftelijk ontvangen (gemiddeld 36%). Ook informatie over het beleid van de gemeente Rotterdam (37%) en over het werk van de eigen dienst (35%) wordt nog door meer dan een derde van de leidinggevende ambtenaren het liefst schriftelijk ontvangen, terwijl het gemiddelde daarvan rond de 30 procent ligt. Verder valt op dat 32 procent van de ambtenaren met beleidsvoorbereidend werk informatie over collega s van de eigen dienst het liefst mondeling ontvangt, terwijl dit gemiddeld 25 procent is. Figuur 4.4 bevat een overzicht van onderwerpen en de wijze waarop ambtenaren daar het liefst informatie over ontvangen. Uit het oogpunt van concerncommunicatie zijn met name de digitale en schriftelijke informatievoorziening van belang. De onderwerpen in de figuur zijn daarom in aflopende volgorde gerangschikt: ruim 90 procent van de ambtenaren wil informatie over het beleid van gemeente Rotterdam het liefst digitaal of schriftelijk ontvangen; voor informatie over andere grote steden geldt dat voor ongeveer 55 procent. Figuur 4.4 Voorkeur voor de wijze waarop informatie ontvangen wordt beleid Rotterdam bedrijfsvoering, P&O werk eigen dienst werk andere dienst gevolgen regeringsbeleid collega's van andere diensten collega's eigen dienst wat er gebeurt in Rotterdam andere grote steden 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% digitaal schriftelijk mondeling media 19

20 Het huidige beeld geeft, samen met het feit dat zo goed als alle ambtenaren die beschikken over een computer toegang hebben tot intranet, aan dat de mogelijkheden die het intranet biedt nog beter benut zouden kunnen worden. Daarbij moet een aantal punten echter niet uit het oog verloren worden. Ten eerste hebben lang niet alle ambtenaren de beschikking over een computer en toegang tot het intranet. Het feit dat bijna de helft van de Rotterdamse ambtenaren voor dit onderzoek niet is bereikt zegt wat dat betreft genoeg. Ten tweede is gebleken dat intranet wel de meest geliefde bron is om informatie via te ontvangen, maar zeker niet de enige. De hoge percentages voor andere bronnen die in de vorige alinea zijn genoemd geven aan dat deze bronnen nog steeds erg belangrijk zijn. Ten slotte zou bekeken moeten worden in hoeverre het wenselijk en/of mogelijk is om ook de omgevingsinformatie via het intranet aan te gaan bieden. 20

21 5 Beeld van het concern Rotterdam In dit laatste hoofdstuk wordt gekeken wat voor beeld de Rotterdamse ambtenaren hebben van het concern Rotterdam en hoe ze tegen hun eigen werk aankijken. 5.1 Hoe denkt men over het concern Rotterdam De geënquêteerden is een tiental tegenstellingen voorgelegd die te maken hebben met het gevoel dat het concern Rotterdam oproept bij haar medewerkers. Daaruit blijkt dat de ambtenaren het concern Rotterdam zien als integer, betrokken, betrouwbaar, initiatiefrijk, vernieuwend en creatief, maar ook als bestaand uit losse delen, organisatiegericht, mistig en star. Dit in tegenstelling tot niet integer, niet betrokken, niet betrouwbaar, afwachtend, inhoudend, niet creatief, één geheel, klantgericht, helder en flexibel. In onderstaand figuur staan alle tien tegenstellingen. Figuur 5.1 Welk woord past het best bij het concern Rotterdam? niet betrokken / betrokken niet betrouwbaar / betrouwbaar niet creatief / creatief losse delen / één geheel star / flexibel afwachtend / initiatiefrijk niet integer / integer inhoudend / vernieuwend organisatiegericht / klantgericht mistig / helder -100% -80% -60% -40% -20% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Dit beeld is niet veel veranderd ten opzichte van vijf jaar geleden. Ook toen zagen Rotterdamse ambtenaren Rotterdam vooral als organisatiegericht, betrouwbaar, betrokken en star. Punt van aandacht is het hoge percentage ambtenaren dat het concern nog steeds als organisatiegericht ziet. Hoewel het percentage al flink lager is dan vijf jaar geleden (toen 90%, nu 68%), is het dus toch nog een ruime meerderheid van de Rotterdamse ambtenaren. Bij beleidsvoorbereidende ambtenaren is het percentage dat het concern als organisatiegericht ziet zelfs nog hoger: 79 procent. 5.2 Hoe kijken ambtenaren tegen hun eigen werk aan? Een grote meerderheid (80%) van de geënquêteerden is van mening dat hun werk van belang is voor de stad Rotterdam en haar bewoners, tegenover slechts iets meer dan een kwart van de ambtenaren die van mening zijn dat hun werk alleen van belang is voor de organisatie waar 21

22 men werkt. Ongeveer éénderde vindt dat de burgers van Rotterdam hun werk waarderen en 40% is van mening dat het gemeentebestuur zijn of haar werkzaamheden waardeert. Het gegeven uit de vorige paragraaf, dat bijna 90 procent van de ambtenaren het concern ziet als losse delen in plaats van één geheel wordt verder onderbouwd door het feit dat slechts 29 procent van de ambtenaren zich bij de gemeente Rotterdam lid voelt van één grote organisatie. Bijna 50 procent van de responderende ambtenaren zegt veel contacten met collega s van andere diensten of deelgemeenten te hebben; 65 procent vindt dat die contacten belangrijk zijn voor het werk. Voor iets meer dan 40 procent van de ambtenaren is het duidelijk wat andere diensten voor de stad doen. Ongeveer de helft van de ambtenaren is het (helemaal) eens met de stelling dat ze bij de gemeente Rotterdam bij een dynamische organisatie werken, wat in de vorige tabel al naar voren kwam uit het feit dat ongeveer 60 procent Rotterdam creatief, initiatiefrijk en vernieuwend vindt. Slechts een kwart vindt dat ze voldoende inspraak hebben. Bijna 50 procent tenslotte heeft het gevoel samen met collega s van andere diensten te werken voor de stad en haar burgers. Tabel 5.2 geeft een overzicht van alle stellingen. Tabel 5.2 Stellingen over het werk bij de gemeente Rotterdam (%) (helemaal) eens neutraal (helemaal) oneens Mijn werk is van belang voor de stad en haar bewoners 80% 16% 4% Mijn werk is alleen van belang voor de organisatie waar ik werk 27% 11% 62% De burgers van Rotterdam waarderen mijn werk 33% 52% 15% Het gemeentebestuur van Rotterdam waardeert mijn werk 40% 46% 14% Bij de gemeente Rotterdam voel ik me als lid van één grote 29% 32% 39% organisatie Bij de gemeente Rotterdam werk ik bij een dynamische 49% 31% 20% organisatie Ambtenaren van de gemeente Rotterdam hebben voldoende 24% 48% 28% inspraak Het is voor mij duidelijk wat andere diensten voor de stad doen 42% 30% 28% In mijn werk heb ik veel contact met collega s van andere 48% 23% 29% diensten of deelgemeenten In mijn werk is contact met collega s van andere diensten of 65% 21% 14% deelgemeenten belangrijk Ik heb het gevoel samen met collega s van andere diensten te werken voor de stad en de burgers. 49% 30% 21% Ook dit beeld laat niet heel veel veranderingen zien ten opzichte van vijf jaar geleden. De percentages zijn wel wat verschoven, maar dat komt vooral doordat in het vorige onderzoek de keuze neutraal niet mogelijk was. Tenslotte is ook hier nog een onderscheid gemaakt naar soort werk (figuur 5.3 op de volgende bladzijde). Wat opvalt is dat de percentages bij stelling vijf ( bij de gemeente Rotterdam voel ik me als lid van één grote organisatie ) geen grote verschillen laten zien naar soort werk. Bij stelling negen ( in mijn werk heb ik veel contact met collega s van andere diensten of deelgemeenten ) zijn wel grote verschillen waar te nemen naar soort werk, waarbij ambtenaren 22

23 met ondersteunend en uitvoerend werk veel lager scoren dan ambtenaren met beleidsvoorbereidend en leidinggevend werk. Je zou mogen verwachten dat ambtenaren die veel contacten hebben met collega s van andere diensten of deelgemeenten zich meer dan ambtenaren die weinig contacten hebben met collega s van andere diensten of deelgemeenten lid voelen van één grote organisatie. Aangezien dit niet zo is kan gesteld worden dat het hebben van (veel) contacten met collega s van andere diensten of deelgemeenten niet zonder meer van invloed is op het concerngevoel en dat de meeste van deze contacten waarschijnlijk puur werkgerelateerd zijn. Op de tweede stelling ( mijn werk is alleen van belang voor de organisatie waar ik werk ) is het percentage van ambtenaren met ondersteunend werk meer dan twee keer zo hoog als dat van de andere ambtenaren. Tegelijkertijd zien we bij ondersteunend personeel de laagste percentages bij de derde en vierde stelling ( de burgers van Rotterdam waarderen mijn werk & het gemeentebestuur van Rotterdam waardeert mijn werk ). De blik van ondersteunend personeel is dus behoorlijk gericht op de eigen afdeling/organisatie en veel minder naar wat zich buiten die afdeling of organisatie afspeelt. Figuur 5.3 Percentage (helemaal) mee eens op de stellingen, naar soort werk 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ondersteunend werk uitvoerend werk beleidsvoorbereidend werk leidinggevend werk Stellingen: 1. mijn werk is van belang voor de stad en haar bewoners 2. mijn werk is alleen van belang voor de organisatie waar ik werk 3. de burgers van Rotterdam waarderen mijn werk 4. het gemeentebestuur van Rotterdam waardeert mijn werk 5. bij de gemeente Rotterdam voel ik me als lid van één grote organisatie 6. bij de gemeente Rotterdam werk ik bij een dynamische organisatie 7. ambtenaren van de gemeente Rotterdam hebben voldoende inspraak 8. het is voor mij duidelijk wat ander diensten voor de stad doen 9. in mijn werk heb ik veel contact met collega s van andere diensten of deelgemeenten 10. in mijn werk is contact met collega s van andere diensten of deelgemeenten belangrijk 11. ik heb het gevoel samen met collega s van andere diensten te werken voor de stad en de burgers 23

24 24

25 Bijlagen A De onderzoeksresultaten De laatste kolom bevat de aantallen en percentages respondenten per vraag. De twee kolommen daarvoor bevatten uitsplitsingen: In de linker kolom zijn de respondenten ingedeeld op grond van hun binding met de gemeente Rotterdam: veel verbondenheid en weinig/geen verbondenheid In de middelste kolom staat de uitsplitsing naar het soort werk dat de ambtenaren hebben: ondersteunend, uitvoerend, beleidsvoorbereidend en leidinggevend. B C Vragenlijst mediagebruik Rotterdamse ambtenaren De betekenis van de percentages; significantie 25

26 26

27 De onderzoeksresultaten Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Weinig Onder- Beleidsvoor- Leiding- Veel /niet steunend uitvoerend bereidend gevend Aantal % Bij welke dienst werkzaam? accountantsdienst 1% 1% 1% 2% 0% 1% 25 1% bestuursdienst 11% 3% 8% 2% 21% 6% 241 8% bibliotheek 3% 6% 5% 6% 2% 3% 117 4% brandweer 2% 5% 3% 2% 4% 3% 87 3% burgerzaken 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5 0% dso 3% 2% 2% 3% 5% 3% 88 3% ds+v 15% 9% 14% 11% 19% 8% % deelgemeente/wijkraad/centrumraad 3% 3% 3% 2% 5% 1% 75 3% gemeentearchief 1% 1% 1% 2% 0% 2% 42 1% gemeentewerken 19% 21% 24% 17% 13% 26% % gemeente belastingen 0% 0% 0% 0% 0% 0% 3 0% musea 0% 1% 1% 1% 0% 0% 15 1% o.b.r. 8% 4% 5% 7% 6% 8% 185 6% roteb 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1 0% servicedienst 6% 4% 6% 5% 3% 6% 150 5% sociale zaken en werkgelegenheid 18% 25% 15% 34% 10% 16% % sport en recreatie 3% 4% 3% 1% 4% 7% 96 3% stadstoezicht 2% 1% 2% 0% 1% 5% 55 2% Havenbedrijf 2% 4% 3% 2% 3% 2% 70 2% dienst openbaar onderwijs 1% 2% 1% 1% 2% 0% 26 1% milieudienst Rijnmond 1% 0% 0% 1% 1% 0% 15 1% overig 2% 3% 2% 1% 2% 2% 63 2% % Aantal dienstjaren tot 1 jaar 5% 7% 5% 7% 6% 5% 168 6% 1 tot 2 jaar 6% 9% 7% 7% 7% 6% 199 7% 2 tot 5 jaar 23% 28% 23% 27% 30% 20% % 5 tot 10 jaar 17% 17% 16% 20% 15% 16% % 10 tot 20 jaar 20% 20% 19% 19% 19% 24% % 20 tot 30 jaar 20% 14% 22% 14% 16% 21% % 30 jaar en meer 8% 4% 8% 6% 6% 8% 203 7% % Verbonden met de afdeling? heel veel 55% 41% 47% 47% 48% 64% % veel 39% 47% 45% 44% 42% 31% % niet veel, niet weinig 4% 10% 6% 7% 7% 4% 166 6% weinig 1% 1% 1% 1% 2% 1% 40 1% heel weinig, niet 1% 1% 0% 1% 2% 1% 21 1% % 27

28 Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Veel Weinig / niet Ondersteunend Uitvoerend Beleidsvoorbereidend Leidinggevend Aantal % Verbonden met de dienst? heel veel 30% 10% 23% 16% 25% 37% % veel 59% 49% 56% 57% 57% 50% % niet veel, niet weinig 8% 31% 17% 20% 11% 9% % weinig 3% 8% 4% 6% 5% 2% 126 4% heel weinig, niet 1% 2% 1% 1% 2% 1% 28 1% % Verbonden met de gemeente? heel veel 25% 0% 13% 13% 23% 24% % veel 75% 0% 52% 47% 56% 55% % niet veel, niet weinig 0% 75% 27% 30% 16% 16% % weinig 0% 21% 7% 8% 4% 5% 185 7% heel weinig, niet 0% 4% 2% 2% 1% 1% 40 1% % Verbonden met de stadsregio? heel veel 8% 3% 6% 7% 7% 7% 190 7% veel 35% 16% 29% 28% 27% 32% % niet veel, niet weinig 38% 43% 40% 42% 37% 38% % weinig 14% 27% 18% 17% 21% 18% % heel weinig, niet 4% 11% 7% 6% 8% 6% 185 7% % Verbonden met de stad? heel veel 34% 7% 21% 20% 33% 35% % veel 59% 32% 52% 49% 52% 49% % niet veel, niet weinig 6% 44% 21% 23% 11% 13% % weinig 1% 13% 5% 6% 3% 3% 131 5% heel weinig, niet 0% 3% 2% 1% 1% 0% 30 1% % Verbonden met de deelgemeente? heel veel 16% 6% 12% 10% 14% 14% % veel 39% 19% 28% 33% 33% 34% % niet veel, niet weinig 27% 36% 31% 34% 28% 24% % weinig 11% 20% 13% 15% 12% 15% % heel weinig, niet 8% 19% 15% 8% 12% 13% % % Wie ziet u als werkgever? de gemeente 64% 42% 55% 54% 64% 59% % de deelgemeente 2% 2% 2% 1% 3% 1% 50 2% de dienst 32% 52% 41% 41% 32% 37% % de afdeling / leidinggevende 1% 5% 2% 4% 1% 3% 71 2% 28

29 Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Veel Weinig / niet Ondersteunend Uitvoerend Beleidsvoorbereidend Leidinggevend Aantal % Info over bedrijfsvoering en p&o heel belangrijk 42% 36% 43% 35% 34% 50% % belangrijk 49% 55% 48% 56% 54% 44% % neutraal 8% 9% 8% 8% 10% 6% 230 8% onbelangrijk 1% 1% 0% 1% 2% 0% 22 1% heel onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 0% 0% 3 0% % Info over collega's van eigen dienst heel belangrijk 19% 15% 18% 19% 14% 19% % belangrijk 52% 47% 55% 49% 47% 48% % neutraal 26% 33% 24% 29% 32% 29% % onbelangrijk 3% 5% 2% 3% 6% 3% 104 4% heel onbelangrijk 0% 1% 0% 0% 1% 0% 11 0% % Info over collega's van gemeente heel belangrijk 2% 1% 2% 2% 2% 2% 51 2% belangrijk 22% 11% 22% 18% 16% 17% % neutraal 57% 55% 60% 55% 54% 56% % onbelangrijk 17% 27% 15% 22% 24% 22% % heel onbelangrijk 2% 6% 2% 3% 5% 3% 89 3% % Info over beleid rotterdam heel belangrijk 42% 20% 32% 26% 46% 43% % belangrijk 53% 62% 55% 64% 49% 51% % neutraal 5% 17% 13% 10% 4% 6% 250 9% onbelangrijk 0% 1% 1% 0% 0% 0% 11 0% heel onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1 0% % Info over werk eigen dienst heel belangrijk 53% 36% 44% 45% 49% 56% % belangrijk 44% 59% 51% 52% 47% 42% % neutraal 3% 5% 5% 3% 3% 2% 96 3% onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 1% 0% 6 0% % Info over werk andere dienst heel belangrijk 8% 3% 5% 5% 8% 7% 176 6% belangrijk 60% 33% 46% 44% 62% 60% % neutraal 31% 55% 44% 47% 26% 29% % onbelangrijk 1% 8% 4% 4% 3% 4% 100 4% heel onbelangrijk 0% 1% 0% 0% 0% 0% 8 0% % 29

30 Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Veel Weinig / niet Ondersteunend Uitvoerend Beleidsvoorbereidend Leidinggevend Aantal % Info over gevolgen regeringsbeleid heel belangrijk 37% 19% 32% 29% 33% 35% % belangrijk 53% 57% 52% 55% 57% 53% % neutraal 10% 20% 15% 14% 10% 11% % onbelangrijk 0% 3% 2% 1% 0% 1% 33 1% heel onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 0% 0% 4 0% % Info over andere grote steden heel belangrijk 6% 2% 3% 3% 10% 7% 148 5% belangrijk 44% 26% 32% 35% 48% 43% % neutraal 44% 52% 53% 51% 36% 40% % onbelangrijk 6% 17% 10% 10% 6% 9% 260 9% heel onbelangrijk 0% 2% 1% 1% 0% 1% 27 1% % Info over wat er verder gebeurt heel belangrijk 20% 10% 20% 16% 15% 16% % belangrijk 63% 47% 54% 58% 64% 57% % neutraal 16% 36% 24% 24% 18% 23% % onbelangrijk 1% 6% 2% 2% 3% 3% 63 2% heel onbelangrijk 0% 1% 1% 0% 0% 1% 13 0% % Info over bedrijfsvoering en p&o (nu) schriftelijk 35% 32% 32% 27% 32% 52% % intranet 52% 51% 53% 60% 51% 36% % mondeling 12% 16% 14% 12% 17% 11% % media 1% 1% 1% 1% 1% 1% 31 1% % Info over collega's van eigen dienst (nu) schriftelijk 23% 21% 23% 21% 18% 28% % intranet 27% 30% 30% 32% 21% 24% % mondeling 48% 47% 44% 44% 59% 45% % media 2% 3% 3% 2% 3% 3% 72 3% % Info over collega's van gemeente (nu) schriftelijk 18% 19% 18% 17% 18% 24% % intranet 23% 23% 24% 28% 17% 22% % mondeling 34% 26% 28% 27% 44% 31% % media 25% 32% 30% 29% 22% 24% % % 30

31 Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Veel Weinig / niet Ondersteunend Uitvoerend Beleidsvoorbereidend Leidinggevend Aantal % Info over beleid rotterdam (nu) schriftelijk 33% 25% 27% 23% 36% 44% % intranet 35% 34% 35% 40% 31% 29% % mondeling 4% 5% 5% 5% 4% 3% 122 4% media 28% 36% 34% 33% 29% 24% % % Info over werk eigen dienst (nu) schriftelijk 36% 31% 34% 29% 34% 44% % intranet 47% 49% 50% 53% 44% 39% % mondeling 15% 16% 13% 15% 19% 15% % media 3% 3% 3% 3% 3% 2% 81 3% % Info over werk andere dienst (nu) schriftelijk 23% 18% 21% 17% 26% 26% % intranet 31% 28% 31% 32% 26% 29% % mondeling 11% 11% 10% 11% 13% 11% % media 35% 43% 38% 40% 36% 34% % % Info over gevolgen regeringsbeleid (nu) schriftelijk 17% 12% 14% 13% 17% 21% % intranet 16% 15% 14% 19% 14% 15% % mondeling 4% 6% 4% 4% 4% 4% 122 4% media 64% 67% 68% 64% 65% 60% % % Info over andere grote steden (nu) schriftelijk 10% 6% 6% 8% 12% 11% 244 9% intranet 6% 4% 6% 6% 5% 6% 154 5% mondeling 3% 2% 1% 3% 5% 3% 83 3% media 81% 87% 87% 84% 78% 80% % % Info over wat er verder gebeurt (nu) schriftelijk 9% 8% 9% 9% 8% 10% 256 9% intranet 15% 14% 16% 17% 11% 13% % mondeling 3% 3% 3% 4% 3% 3% 94 3% media 72% 74% 71% 70% 78% 74% % % Info over bedrijfsvoering en p&o (liefst) schriftelijk 35% 36% 36% 34% 29% 44% % intranet 56% 53% 54% 57% 59% 50% % mondeling 8% 11% 9% 9% 10% 6% 246 9% media 1% 0% 0% 1% 1% 1% 18 1% % 31

32 Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Veel Weinig / niet Ondersteunend Uitvoerend Beleidsvoorbereidend Leidinggevend Aantal % Info collega's van eigen dienst (liefst) schriftelijk 20% 20% 23% 17% 14% 25% % intranet 54% 50% 54% 55% 52% 50% % mondeling 25% 27% 21% 26% 32% 24% % media 2% 2% 2% 2% 2% 1% 52 2% % Info over collega's van gemeente (liefst) schriftelijk 15% 14% 17% 13% 14% 17% % intranet 61% 61% 62% 63% 56% 61% % mondeling 15% 13% 11% 14% 21% 13% % media 9% 12% 10% 10% 9% 9% % % Info over beleid rotterdam (liefst) schriftelijk 32% 31% 30% 29% 33% 37% % intranet 61% 60% 62% 63% 60% 56% % mondeling 3% 3% 3% 3% 3% 3% 85 3% media 4% 6% 6% 5% 4% 4% 133 5% % Info over werk eigen dienst (liefst) schriftelijk 30% 30% 29% 28% 30% 35% % intranet 61% 59% 61% 63% 59% 56% % mondeling 8% 9% 8% 8% 10% 8% 229 8% media 2% 1% 2% 1% 1% 2% 43 2% % Info over werk andere dienst (liefst) schriftelijk 17% 15% 17% 15% 18% 19% % intranet 70% 68% 69% 70% 69% 71% % mondeling 3% 3% 2% 3% 3% 2% 71 3% media 10% 14% 13% 12% 11% 8% % % Info over gevolgen regeringsbeleid (liefst) schriftelijk 25% 21% 23% 22% 26% 27% % intranet 57% 57% 57% 59% 57% 54% % mondeling 3% 3% 2% 3% 4% 3% 82 3% media 15% 19% 18% 17% 13% 16% % % Info over andere grote steden (liefst) schriftelijk 12% 8% 9% 10% 12% 15% % intranet 44% 40% 41% 43% 47% 42% % mondeling 2% 1% 1% 1% 3% 1% 39 1% media 42% 50% 49% 46% 38% 42% % % 32

33 Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Veel Weinig / niet Ondersteunend Uitvoerend Beleidsvoorbereidend Leidinggevend Aantal % Info over wat er verder gebeurt (liefst) schriftelijk 12% 12% 12% 12% 13% 13% % intranet 56% 52% 57% 57% 50% 54% % mondeling 1% 2% 1% 2% 1% 1% 38 1% media 30% 34% 30% 30% 36% 32% % % Eigen pc? ja, op mijn eigen werkplek 94% 94% 96% 90% 97% 96% % ja, elders in het gebouw 5% 6% 4% 10% 3% 3% 159 6% nee 0% 0% 0% 0% 0% 0% 5 0% % Toegang tot IRIS? ja 95% 90% 95% 90% 95% 93% % nee 2% 4% 1% 4% 2% 2% 71 3% weet niet 3% 6% 3% 6% 3% 4% 119 4% niet van toepassing 0% 0% 0% 0% 0% 0% 4 0% % Toegang tot intranet eigen dienst? ja 95% 94% 94% 94% 96% 95% % nee 2% 3% 2% 3% 2% 2% 63 2% weet niet 1% 2% 2% 2% 0% 1% 44 2% niet van toepassing 1% 1% 2% 1% 1% 1% 38 1% % Betrokken of niet betrokken betrokken 88% 68% 80% 81% 83% 85% % niet betrokken 12% 32% 20% 19% 17% 15% % % Betrouwbaar of niet betrouwbaar betrouwbaar 85% 74% 81% 82% 78% 85% % niet betrouwbaar 15% 26% 19% 18% 22% 15% % % Creatief of niet creatief creatief 65% 54% 63% 64% 58% 58% % niet creatief 35% 46% 37% 36% 42% 42% % % Losse delen of één geheel losse delen 85% 91% 83% 87% 90% 88% % één geheel 15% 9% 17% 13% 10% 12% % % Star of flexibel star 57% 69% 60% 59% 64% 61% % flexibel 43% 31% 40% 41% 36% 39% % % 33

34 Binding met gem. Rotterdam Soort werk Totaal Veel Weinig / niet Ondersteunend Uitvoerend Beleidsvoorbereidend Leidinggevend Aantal % Initiatiefrijk of afwachtend initiatiefrijk 68% 55% 61% 65% 65% 65% % afwachtend 32% 45% 39% 35% 35% 35% % % Integer of niet integer integer 88% 77% 83% 85% 84% 89% % niet integer 12% 23% 17% 15% 16% 11% % % Vernieuwend of behoudend vernieuwend 67% 53% 62% 65% 62% 60% % behoudend 33% 47% 38% 35% 38% 40% % % Klantgericht of organisatiegericht klantgericht 34% 29% 36% 38% 21% 31% % organisatiegericht 66% 71% 64% 63% 79% 69% % % Mistig of helder mistig 62% 75% 67% 64% 70% 63% % helder 38% 25% 33% 36% 30% 37% % % Werk is van belang voor stad helemaal mee eens 39% 28% 25% 40% 34% 47% % mee eens 45% 41% 41% 45% 49% 42% % niet eens, niet oneens 13% 23% 29% 12% 14% 9% % oneens 2% 6% 5% 2% 3% 2% 90 3% helemaal mee oneens 0% 2% 0% 1% 1% 1% 20 1% % Werk alleen voor belang van organisatie helemaal mee eens 6% 8% 10% 5% 5% 6% 183 6% mee eens 18% 25% 33% 16% 16% 14% % niet eens, niet oneens 10% 12% 13% 11% 9% 9% % oneens 48% 43% 36% 50% 51% 49% % helemaal mee oneens 18% 13% 8% 18% 19% 22% % % Burgers rotterdam waarderen mijn werk helemaal mee eens 6% 5% 3% 8% 3% 7% 150 5% mee eens 30% 22% 18% 32% 29% 34% % niet eens, niet oneens 52% 50% 58% 48% 53% 47% % oneens 10% 18% 17% 10% 12% 9% % helemaal mee oneens 2% 5% 4% 2% 2% 3% 84 3% % 34