HET IS DE GEDACHTE DIE TELT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HET IS DE GEDACHTE DIE TELT"

Transcriptie

1 HET IS DE GEDACHTE DIE TELT SUBJECTIVITEIT IN DE BTW: EEN ONDERZOEK NAAR HET BELANG VAN DE BEDOELING VAN PARTIJEN BIJ HET KWALIFICEREN VAN DE PRESTATIE Masterthesis Fiscale Economie Universiteit van Tilburg Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Departement Fiscale economie Naam : J.A. van der Stel Studierichting : Fiscale economie ANR : Datum : 21 december 2011 : DZ 7, 15:00 uur Examencommissie : W.J.C. de Bakker : Prof. dr. H.W.M. van Kesteren

2 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN Lijst van gebruikte afkortingen aant. AB A-G Art. BIG blz. BNB btw Btw-richtlijn BW CREBO CROHO diss. e.v. Commissie FED Hof HR hfdst. HvJ jo. Jur. losbl. m.nt. MvT NJ nr. NTFR o.a. aantekening AB Rechtspraak Bestuursrecht Advocaat-Generaal Artikel Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg bladzijde Beslissingen in Belastingzaken Nederlandse Rechtspraak Belasting over de toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde Burgerlijk Wetboek Centraal Register Beroepsonderwijs Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs dissertatie en verder Commissie van de Europese Gemeenschappen, thans Europese Commissie FED Fiscaal Weekblad gerechtshof Hoge Raad der Nederlanden hoofdstuk Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, thans Hof van Justitie van de Europese Unie juncto Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen losbladig met noot van Memorie van Toelichting Nederlandse Jurisprudentie nummer Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht onder andere p. pagina par. paragraaf r.o. rechtsoverweging Stb. Staatsblad vgl. vergelijk V-N Vakstudie Nieuws WBR Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 Wet OB Wet op de omzetbelasting 1968 WFR Weekblad Fiscaal Recht Zesde richtlijn Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde PAGINA 2

3 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen... 2 Inhoudsopgave Inleiding Aanleiding tot het onderzoek Opbouw van het onderzoek en onderzoeksvraag Afbakening van het onderzoek Subjectieve elementen in een objectieve belasting Inleiding Het rechtskarakter van de btw Btw als objectbelasting Sporen van een subjectbelasting Tussenconclusie Subjectiviteit bij prestaties Inleiding De prestatie in de btw Samengestelde handelingen Hoofd- en bijkomende prestaties De ondeelbare economische handeling Geen onbeperkte werking Substance over form Een boekhoudkundig begrip Substance over form in de btw Bestaansrecht en toepasselijkheid Tussenconclusie De bedoeling van partijen Inleiding Motief en oorzaak Aandelen Inleiding PAGINA 3

4 INHOUDSOPGAVE De verkoop van aandelen De uitgifte van aandelen De verkoop van aandelen II Tussenconclusie aandelen Overeenkomsten Inleiding De overeenkomst in het civiele recht De overeenkomst in de btw Inleiding De overeenkomst kan leidend zijn De bedoeling gaat vóór Een stap te ver De overeenkomst overboord Tussenconclusie overeenkomsten Onroerend goed Inleiding Het Don Bosco-arrest De Hoge Raad stelt verkeerde vragen; het HvJ herformuleert Sloop en levering vormen economisch ondeelbare prestatie Hoofd- en bijkomende prestatie Gerechtvaardigde inbreuk op het objectieve karakter van de btw Substance over form Ondersteuning door objectieve gegevens De levering van een deels gesloopt pand Bemiddeling bij onroerend goed Oorzaak van de handeling en het motief Verschillende elementen komen samen Tussenconclusie onroerend goed Tussenconclusie De bedoeling getoetst aan de beginselen Inleiding Misbruik van recht PAGINA 4

5 INHOUDSOPGAVE Inleiding Fraus legis in de btw Het arrest Halifax Doel tot belastingvoordeel moet blijken uit objectieve factoren De geobjectiveerde intentie De gevolgen van misbruik Het rechtszekerheidsbeginsel Inleiding Het rechtszekerheidsbeginsel in de Europese jurisprudentie De bedoeling van partijen en het rechtszekerheidsbeginsel Het motief en het rechtszekerheidsbeginsel De oorzaak en het rechtszekerheidsbeginsel Het neutraliteitsbeginsel Inleiding Het neutraliteitsbeginsel in de btw De bedoeling van partijen en het neutraliteitsbeginsel Tussenconclusie Conclusie Conclusies Beantwoording onderzoeksvraag Lijst van aangehaalde literatuur Lijst van aangehaalde jurisprudentie PAGINA 5

6 HET IS DE GEDACHTE DIE TELT Men moet niet nadenken over het eindresultaat van zijn werk, zoals men ook niet reist om aan te komen, maar om te reizen. Goethe PAGINA 6

7 INLEIDING 1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek In de zomer van 2011 wees de Hoge Raad zijn eindarrest in de zaak Don Bosco. 1 Het was (en is nog steeds) een lastige zaak, getuige niet alleen het feit dat de Hoge Raad nog anderhalf jaar nodig heeft gehad zijn eindoordeel te vellen ná het krijgen van een antwoord op zijn vragen van het Europese Hof van Justitie in november Het fiscale lot dat de levering van twee vervallen panden ten deel is gevallen in deze zaak houdt de gemoederen nu al een aantal jaar bezig. En hoewel de Hoge Raad zijn eindarrest heeft gewezen, is het nog steeds niet gedaan. Het Gerechtshof krijgt uiteindelijk het laatste, voor de belanghebbenden in de zaak beslissende, laatste woord. Het arrest is in btw-kringen nog steeds voer voor felle discussies, voor mij was het in ieder geval de aanleiding tot dit onderzoek. In de zaak Don Bosco kwamen twee partijen overeen dat zij een perceel grond met daarop nog twee oude gebouwen zouden leveren. Don Bosco, de verkrijgende partij kwam met de verkopende partij overeen dat de twee gebouwen zouden worden gesloopt om uiteindelijk onbebouwde grond te leveren die bestemd was om nieuwe gebouwen op te richten, btw-technisch een bouwterrein 2. De twee partijen kwamen verder overeen dat de verkopende partij de gebouwen zou slopen en de kosten hiervan, samen met de kosten van het perceel grond, in rekening zou brengen bij Don Bosco. Op een morgen is begonnen met de sloop en nog diezelfde middag passeerde de akte van levering bij de notaris. Er was op dat moment een enkele muur omver gedrukt en de bestrating tussen beide gebouwen was deels verwijderd. De levering van een bouwterrein is belast met btw, waardoor de levering ingevolge de zogenoemde samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting, is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. 3 Dit was ook zo gepland door Don Bosco want deze kon, als belast presterende ondernemer, de btw die het in rekening kreeg gebracht door de verkopende partij in aftrek brengen waardoor het perceel grond btwschoon zou worden verkregen. De inspecteur van de belastingdienst meende hier echter een stokje voor te moeten steken. Volgens hem was namelijk geen bouwterrein (onbebouwde grond met het oog op bebouwing) geleverd, maar simpelweg twee vervallen, deels gesloopte gebouwen. En de levering van een gebouw, hoe vervallen en onbewoonbaar deze ook mag zijn, is vrijgesteld van btw. Dit lijkt misschien geen probleem, want er drukt nu immers ook geen btw op de verkrijging van het perceel grond en dat was toch de bedoeling van Don Bosco? Dat klopt, maar doordat de levering nu vrijgesteld heeft plaatsgevonden, moet wel overdrachtsbelasting worden betaald. Don Bosco kreeg een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting van de inspecteur gepresenteerd van waar zij het vanzelfsprekend niet mee eens was. Volgens Don Bosco moet men voor de heffing van btw verder kijken dan naar hetgeen juridisch werd geleverd op het moment dat de akte bij de notaris passeerde. Don Bosco stelt dat het altijd de bedoeling is geweest om onbebouwde grond te leveren en dat het feit dat de sloop nog niet ver 1. HR 10 juni 2011, nr bis (Don Bosco), V-N 2011/ Art. 11 lid 4 Wet OB. 3. Art. 11 lid 1 onderdeel a onder 1 Wet OB jo. art 15 lid 1 onderdeel a WBR. PAGINA 7

8 INLEIDING genoeg gevorderd was om ten tijde van de juridische levering te spreken van onbebouwde grond niet betekent dat voor de heffing van btw hierbij dient te worden aangesloten. De bedoeling van partijen was een bouwterrein te leveren, dus op basis van die overeenkomst moet de btw worden vastgesteld. De zaak kwam uiteindelijk voor het Europese Hof van Justitie. Tegen de verwachting in oordeelde deze dat de bedoeling van partijen inderdaad een rol speelt bij de heffing van btw en dat hier sprake is van onbebouwde grond. Dat was even schrikken, want tot nu toe was de gangbare gedachte dat fiscalisten, in tegenstelling tot civiel juristen, zo veel mogelijk aansluiting zochten bij de feitelijke werkelijkheid. Het laten verdwijnen van hele gebouwen, enkel op basis van een overeenkomst is iets wat alleen notarissen kunnen, althans zo was de gedachte. 1.2 Opbouw van het onderzoek en onderzoeksvraag De zaak Don Bosco is voor mij aanleiding geweest me te verdiepen in de arresten en denkwijze van het Hof van Justitie ten aanzien van het belang dat de bedoeling van partijen heeft bij de heffing van btw. Omdat het noodzakelijk is te begrijpen hoe het oordeel in de zaak Don Bosco eigenlijk niet past binnen het btw-stelsel ben ik begonnen te onderzoeken wat het rechtskarakter is van de btw, hoe subjectiviteit hier een rol in speelt en in welke vorm dit is terug te zien in de Europese Btw-richtlijn en onze nationale interpretatie van de Richtlijn; de Wet op de Omzetbelasting Dit gedeelte komt direct na deze inleiding aan bod en vormt onderdeel twee van dit onderzoek. Dit onderzoek is toegespitst op het belastbare feit in de btw, de prestatie. Alle overige elementen zoals het tarief, vrijstellingen, aftrek van voorbelasting enzovoorts zijn allemaal afhankelijk van de kwalificatie van de prestatie. Daarom ben ik meer specifiek gaan onderzoeken welke rol subjectiviteit speelt bij het kwalificeren van de prestatie en in hoeverre subjectieve criteria hierbij de doorslag geven. Dit gedeelte van het onderzoek vormt onderdeel drie. Op dit punt in het onderzoek is inmiddels duidelijk hoe subjectieve criteria een rol spelen bij de kwalificatie van prestaties. Het viel mij tijdens het onderzoek op dat er drie grote thema s binnen de btw lijken te zijn waarbij de bedoeling van extra grote betekenis is geweest in de jurisprudentie en de literatuur. Ik ben aan de hand van deze drie onderwerpen aan de hand van wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur gaan onderzoeken welk belang toekomt aan de bedoeling van partijen in elk van deze onderwerpen. De drie onderwerpen zijn: aandelen, overeenkomst en onroerend goed. De onderwerpen komen achtereenvolgens aan bod en vormen onderdeel vier van dit onderzoek. De heffing van iedere belasting is gebaseerd op een aantal beginselen. Deze beginselen vormen de normen op basis waarvan men vindt dat de belasting geheven mag worden en vormen tegelijkertijd de criteria waaraan men vindt dat de belasting moet voldoen. Er zijn vele verschillende beginselen waarvan de meeste aan de basis staan van meerdere belastingen. Het is de gewoonte om bij het signaleren van een nieuwe of ongewone ontwikkeling in een belasting, deze ontwikkeling te toetsen aan de beginselen waarop deze belasting mede is gebaseerd om zo te controleren of deze ontwikkeling wenselijk of juist ongewenst is in het kader van dat beginsel. Ik heb ervoor gekozen om de in onderdeel twee, drie en vier gevonden ontwikkeling te toetsen aan de beginselen van rechtszekerheid en neutraliteit. Ik heb besloten de gevonden ontwikkelingen niet ook nog te toetsen PAGINA 8

9 INLEIDING aan het beginsel van gelijkheid, omdat de toets aan het neutraliteitsbeginsel deze naar mijn mening voor het grootste gedeelte beslaat. De toetsing aan de beginselen vormt onderdeel vijf van dit onderzoek. Tenslotte eindig ik mijn onderzoek met een kort resumé van het onderzoek met daarin de belangrijkste conclusies die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Dit vormt onderdeel zes en is tevens het laatste onderdeel van mijn onderzoek. Vanuit bovenstaande opbouw heb ik de volgende onderzoeksvraag geformuleerd en tijdens het onderzoek getracht te beantwoorden. Speelt de bedoeling die partijen hebben bij het aangaan van een handeling een rol bij het kwalificeren van deze handeling als prestatie voor de btw en zo ja, in hoeverre is deze rol van doorslaggevend belang en is dit in overeenstemming met het neutraliteits- en rechtszekerheidsbeginsel? 1.3 Afbakening van het onderzoek Voordat de lezer van start gaat is het van belang goed voor ogen te hebben welke onderwerpen juist wel, maar welke ook vooral niet in dit onderzoek zijn opgenomen. In de eerste plaats heb ik mij in dit onderzoek beperkt tot twee van de vier belastbare feiten voor de btw, de levering van goederen en het verrichten van diensten. De intracommunautaire levering en invoer heb ik buiten beschouwing gelaten. Ook heb ik mij in dit onderzoek beperkt tot de prestatie in de btw, ook wel aangeduid als de watvraag, de tweede vraag in het beroemde rijtje van Van Kesteren. 4 Ik heb daarmee geen (noemenswaardige) aandacht besteed aan het belang van de bedoeling bij het ondernemersbegrip, de vrijstellingen, de vergoeding, het aftrekmechanisme, het tarief enzovoorts. Op enkele plaatsen in dit onderzoek heb ik besloten hiervan af te wijken door wel in te gaan op deze onderdelen, met name daar waar het van belang is een juist kader te scheppen voor het onderwerp wat ik op dat moment bespreek en enige vorm van relativering aan te brengen. Tevens heb ik mij in dit onderzoek ten aanzien van de bepalingen in wet- en regelgeving beperkt tot die van de btw. Ook hierop maak ik echter in bepaalde delen van dit onderzoek een uitzondering, die met name is bedoeld ter verduidelijking van bepaalde begrippen en vooral niet als specifieke rechtsvergelijking. Daarnaast is dit onderzoek hoofdzakelijk Europeesrechtelijk van aard, waarbij de Btw-richtlijn en jurisprudentie van het HvJ als startpunt is genomen. Daar waar ik dat nodig of relevant acht en daar waar het niet anders kan, zijn nationale bepalingen opgenomen of is aandacht besteed aan nationale jurisprudentie. Ik heb in dit kader voornamelijk de term belastingplichtige gebruikt in plaats van ondernemer. 5 Op die plaatsen waar het mij natuurlijker leek om toch de term ondernemer te 4. Alle acht vragen: wie?, wat?, waar?, hoeveel?, tarief?, vrijstelling?, verschuldigdheid?, aftrek?. 5. Beide termen zijn elkaars synoniem. HR 2 juni 1984, nr , BNB 1984/295. PAGINA 9

10 INLEIDING gebruiken, heb ik hiervan afgeweken. Overigens gebruik ik de termen handelingen, transacties, prestaties, leveringen en diensten door elkaar, maar wel op een manier die aansluit bij het betreffende onderdeel en het lezen vergemakkelijkt. PAGINA 10

11 SUBJECTIEVE ELEMENTEN IN EEN OBJECTIEVE BELASTING 2 Subjectieve elementen in een objectieve belasting 2.1 Inleiding De term bedoeling is evenals de woorden oogmerk en voornemen een afgeleide van de hogere macht subjectiviteit. Voordat kan worden ingegaan op de invloed die de bedoeling van partijen heeft bij het beoordelen van een prestatie (en de eventuele heffing van btw), is het daarom van belang dat helder is wat subjectiviteit inhoudt en welke rol het precies speelt binnen de btw. In dit onderdeel zal ik eerst ingaan op het rechtskarakter van de btw dat zowel een objectief element (het object van heffing) als subjectief element (het subject van heffing) kent. Daarna komen de termen objectiviteit en subjectiviteit aan bod en zal ik de plaats die zij innemen binnen de btw aangeven en verklaren. 2.2 Het rechtskarakter van de btw Het rechtskarakter van de btw is in de literatuur al vaak besproken. 6 In het algemeen is men het er over eens dat het rechtskarakter van een belasting dient als leidraad om aan te geven wie (het subject van heffing) en wat (het object van heffing) belast dient te worden. De desbetreffende belastingwet is vervolgens een zo goed mogelijk geformuleerd uitvloeisel hiervan. De consument is het beoogd subject van heffing. 7 Dat wil zeggen dat de btw tracht de consument te belasten voor diens verbruik. Het daadwerkelijke subject van heffing is echter de ondernemer. Het is immers de ondernemer die als belastingplichtige in de heffing wordt betrokken en de btw dient af te dragen. Dit verschil in subject tussen degene die de belasting betaalt (de ondernemer of belastingplichtige) en degene die de belasting uiteindelijk draagt (de consument) geeft de btw haar indirecte karakter. Het beoogd object van heffing is de consumptie door particulieren, ook wel het consumptieve verbruik genoemd. Het consumptieve verbruik laat zich het best vertalen in het directe en uiteindelijke gebruik van goederen en diensten ter bevrediging van behoeften door particulieren. 8 De btw sluit hier met het daadwerkelijke object van heffing vrij nauwkeurig op aan. Het daadwerkelijke object van heffing wordt namelijk gevormd door alle leveringen van goederen en diensten die door een als zodanig handelend belastingplichtige (de ondernemer) onder bezwarende titel worden verricht. 9 Uit bovenstaande volgt vervolgens dat het rechtskarakter van de btw die van een verbruiksbelasting 10 is en beoogt het consumptieve verbruik van goederen en diensten te belasten, waarbij de bestedingen gedaan door consumenten als maatstaf van die consumptie worden gebruikt. 11 De btw ontleent haar 6. Van Kesteren 1984, p. 69, Van Norden 2007, p. 19, Van Doesum 2009, p. 34, Beelen 2010, p. 20, Merkx 2011, p Van Norden 2007, p Van Norden 2007, p Art. 2 Btw-richtlijn. 10. Art. 1 lid 2 Btw-richtlijn. 11. Er bestaan in de literatuur verschillende opvattingen over het rechtskarakter van de btw. De verwoording die ik hier gebruik wordt in ieder geval door verschillende auteurs als de meest volledige beschouwd. Zie ook Van Hilten en Van Kesteren 2010, p. 9, Van Norden 2007, p. 26, Merkx 2011, p. 26. PAGINA 11

12 SUBJECTIEVE ELEMENTEN IN EEN OBJECTIEVE BELASTING algemene karakter aan het feit dat in beginsel alle leveringen en diensten in de heffing worden betrokken. 2.3 Btw als objectbelasting De btw kan naast een verbruiksbelasting ook worden getypeerd als een objectbelasting. Het is immers de prestatie (de levering van goederen en diensten) waarbij voor de heffing van de belasting aansluiting wordt gezocht. Daarbij zijn alle bijzondere elementen binnen de btw zo geformuleerd dat deze allemaal het object (de prestatie) volgen. Gedacht kan worden aan de vrijstellingen die voor de prestatie gelden, niet voor de ondernemer. Er bestaat niet zoiets als een vrijgestelde ondernemer, wel een vrijgestelde prestatie. Ook het tarief zoekt aansluiting bij het object van heffing. De verschillende tarieven zijn immers gekoppeld aan de verschillende prestaties, niet aan de verschillende ondernemers. Aan een brood bijvoorbeeld hangt een tarief van 6%. En omdat het tarief geobjectiveerd is, betekent dit dat iedere ondernemer een brood met 6% btw verkoopt, ongeacht of deze ondernemer een bakker is of niet. Omgekeerd zal een bakker voornamelijk broden verkopen met daarop 6% btw, maar wanneer hij zijn bakkersbusje na jaren van trouwe dienst verkoopt zal hij 19% btw moeten berekenen. 12 Tenslotte zijn ook de meeste uitzonderingsposities die de heffing van btw uitsluiten op een dusdanige wijze geschreven dat zij aansluiting zoeken bij de prestatie en niet de ondernemer. Zo kan de overdacht van een onderneming zonder btw plaatsvinden, mits deze onderneming aan bepaalde voorwaarden voldoet Sporen van een subjectbelasting Dit betekent echter niet dat aan het subject geen belang meer moet worden toegekend binnen de btw. Het stelsel waarbinnen btw wordt geheven is vol van elementen waarbij in meer of mindere mate aansluiting wordt gezocht bij het subject van heffing. Hierbij wordt de ene keer gekeken naar de omstandigheden waarin het subject zich bevindt op het moment van de handeling, de andere keer wordt juist gekeken naar wat het subject van plan is met de betreffende handeling. In het laatste geval wordt dus duidelijk gekeken naar de achterliggende bedoeling van de handeling. Deze subjectieve invloed beperkt zich niet tot de presterende ondernemer, want in enkele gevallen worden ook de persoonlijke omstandigheden van de afnemende ondernemer in aanmerking genomen. Hieronder enkele voorbeelden om een en ander toe te lichten. Reeds bij het ondernemersbegrip spelen subjectieve elementen een grote rol. Om te kwalificeren als ondernemer voor de btw dient aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan waarvan het duurzaam streven naar opbrengst er een van is. 14 Zonder regelmatig te presteren tegen vergoeding is geen sprake van het verrichten van economische activiteiten waardoor men niet als ondernemer kan kwalificeren. 15 De ondernemer dient dus tenminste het oogmerk (bedoeling) te hebben op regelmatige basis op te treden in het economische verkeer. Hoewel de wettekst in eerste instantie iets anders doet 12. Ik ga hier gemakshalve voorbij aan de situatie waarin het bakkersbusje overgebracht is naar het privévermogen van de bakker. Het busje wordt overigens in het kader van zijn onderneming verkocht en vormt een economische activiteit. 13. Meer specifiek de overgang van (een geheel of gedeelte van) een algemeenheid van goederen. Art. 19 en art. 29 Btwrichtlijn, vgl. art. 37d Wet OB. 14. Van Hilten en Van Kesteren 2010, p Art. 9 lid 1 Btw-richtlijn, vgl. art. 7 lid 1 Wet OB. PAGINA 12

13 SUBJECTIEVE ELEMENTEN IN EEN OBJECTIEVE BELASTING vermoeden is hier dus duidelijk sprake van een subjectieve invloed door deze oogmerkgedachte. 16 Overigens dient dit (subjectieve) streven naar opbrengst wel ondersteund te worden door objectieve gegevens. 17 De vergoeding in de btw is ook een zeer subjectief begrip. 18 De maatstaf van heffing wordt gevormd door de daadwerkelijk in rekening gebrachte of ontvangen tegenprestatie en is niet gebaseerd op een volgens objectieve maatstaven geschatte waarde. 19 Het subjectieve karakter van de vergoeding houdt mede in dat geen correctie wordt aangebracht in gevallen waarin de vergoeding ongewoon laag is. 20 Een subjectieve maatstaf past zeer goed bij het rechtskarakter van de btw. De btw poogt immers het (consumptieve) verbruik te belasten. De bestedingen vormen de beste indicatie van dit verbruik omdat zij precies weergeven hoe groot de opoffering is geweest voor een bepaalde prestatie. 21 Ook het HvJ heeft het subjectieve karakter van de vergoeding onderkend. In het Coöperatieve aardappelenbewaarplaats-arrest overwoog hij dat dat de tegenwaarde een subjectieve waarde is, aangezien de belastinggrondslag voor diensten de werkelijk ontvangen tegenprestatie is, en niet een volgens objectieve maatstaven geschatte waarde. 22 Ook het recht op aftrek van btw door de ondernemer leunt zwaar op subjectieve pijlers. Voor het recht op aftrek is het niet genoeg dat een ondernemer een bepaald goed aankoopt in zijn hoedanigheid als ondernemer. Hij dient, om in ieder geval recht op aftrek van de btw die op het goed drukt te hebben en te houden, dit goed ook als zakelijk te bestemmen en te gebruiken. 23 De omstandigheden waarin de ondernemer zich bevindt op het moment van aanschaf (waarvoor gaat de ondernemer het goed gebruiken, met welke bedoeling heeft hij het goed aangeschaft) spelen dus een rol bij de bepalen van zijn recht op aftrek van btw op dat goed. Een ander voorbeeld speelt zich af omtrent het aftrekrecht bij vrijgestelde prestaties. Een ondernemer die prestaties verricht met betrekking tot aandelen, krediet of verzekeringen (alle vrijgestelde prestaties waarvoor in beginsel geen recht op aftrek bestaat) kan toch zijn btw terugkrijgen op het moment dat de afnemer van deze diensten buiten de EU is gevestigd. 24 Blijkbaar kunnen ook de omstandigheden waarin de afnemer van de prestatie zich bevindt in sommige gevallen een rol spelen bij het bepalen van het aftrekrecht voor de presterende ondernemer. 25 Naast het ondernemersbegrip kent dus ook het recht op aftrek kenmerken die zeer subjectief zijn en waarbij de achterliggende bedoeling van de handeling wordt meegewogen om het recht op aftrek te bepalen. Ook binnen de vrijstellingen zelf zijn sporen te ontdekken van een subjectbelasting. Om bijvoorbeeld te kwalificeren voor bepaalde vrijstellingen kan het noodzakelijk zijn dat de presterende ondernemer 16. Art. 9 lid 1 Btw-richtlijn begint immers met: Als belastingplichtige wordt beschouwd een iedere die, op ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. 17. HvJ 14 februari 1985, nr. 268/83 (Rompelman), BNB 1985/315, r.o Art. 8 lid 2 Wet OB. 19. J. Sanders, normaal is niet normaal, BtwBrief 2011/ D. Kroesen en R. Boevé, Subjectieve vergoeding in de btw en de objectiviteit van transfer pricing, BtwBrief 2010/35. Als de vergoeding dusdanig laag is dat gesproken kan worden van een vrijgevigheid, spreekt men in de btw over een symbolische vergoeding die volledig buiten de heffing van btw blijft. Zie ook Vakstudie Omzetbelasting art. 8 Wet OB, aant Van Norden 2007, p HvJ 5 februari 1981, nr. 154/80 (Coöperatieve aardappelenbewaarplaats), BNB 1981/232, r.o Art. 15 lid 1 Wet OB jo. art. 15 lid 4 Wet OB. 24. Art. 169 onderdeel c Btw-richtlijn, vgl. art. 15 lid 2 onderdeel c Wet OB. 25. De reden om hier aftrek van btw te verlenen, het tegengaan van concurrentieverstoring, wordt in het algemeen gezien als legitiem. PAGINA 13

14 SUBJECTIEVE ELEMENTEN IN EEN OBJECTIEVE BELASTING geen winst beoogt 26 of dat deze is opgenomen in bepaalde registers 27 voordat de prestatie die hij verricht onder de vrijstelling valt. Dit betekent dus dat dezelfde prestatie verschillende kwalificaties kent, afhankelijk van de hoedanigheid van de presterende ondernemer. Deze vorm van subjectiviteit maakt duidelijk inbreuk op het de neutraliteitgedachte van de btw. Het mag voor de heffing van btw immers niet uitmaken bij welke bakker ik mijn brood haal. Zolang de bakkers maar hetzelfde brood bakken, mag het geen verschil maken of de een is opgenomen in een speciaal register met extracompetente bakkers bijvoorbeeld. 28 Ook binnen de vrijstellingen wordt dus rekening gehouden met de subjectieve kenmerken van de betrokken handeling. 29 Een ander voorbeeld van subjectieve invloeden in de btw is het zogenoemde 90%-criterium bij de optie tot belaste verhuur. 30 Deze eis, die stelt dat de huurder van een onroerend goed voor tenminste 90% recht op aftrek moet hebben voordat geopteerd mag worden voor belaste verhuur, is een duidelijke inbreuk op de objectgedachte van de btw. Afhankelijk van het feit of de huurder voornamelijk aftrekgerechtigde activiteiten verricht is het mogelijk btw-belast te verhuren waardoor de eigenaar van het pand de btw op de (bouw)kosten van pand in aftrek kan brengen. Het gaat hier vaak om grote bedragen dus de invloed die deze subjectieve elementen hebben op de heffing van btw is in dit geval aanzienlijk. De maatregel is echter ooit ingevoerd om misbruik 31 en concurrentieverstoringen 32 tegen te gaan, waardoor deze inbreuk wellicht wat minder bezwaarlijk is. Desalniettemin wordt ook hier naar de omstandigheden waarin het subject zich bevindt gekeken voor de toepassing van de vrijstelling. Als laatste voorbeeld wil ik nogmaals de overdracht van een onderneming aanhalen. Het HvJ heeft bijvoorbeeld bepaald dat om gebruik te kunnen maken van de faciliteit die de overdracht van een onderneming onbelastbaar laat, tevens vereist is dat de overnemende ondernemer deze onderneming niet direct na overname liquideert maar (eventueel in een andere vorm) voortzet. 33 Dit beginsel van niet-levering diende ook al als voorbeeld van de object-gedachte en illustreert volgens mij op fraaie wijze hoe binnen het btw-stelsel zowel eisen worden gesteld aan het object van heffing, de prestatie (hier de onderneming) als aan het subject, de ondernemer (in dit geval de ondernemer die overneemt). 26. Zie art. 133 onderdeel a Btw-richtlijn. Het betreft hier wel een zogenoemde kan -bepaling waarbij de implementatie door een lidstaat in de nationale wet geen verplichting is. 27. Hierbij kan worden gedacht aan de BIG-registratie om te kwalificeren voor de zorgvrijstelling, of de CREBO/CROHOregisters die van belang zijn bij het al dan niet toe mogen passen van de onderwijsvrijstelling. 28. Men kan bij de zorgvrijstelling aanvoeren dat de kwalificatie van een zorgprestatie juist afhangt van degene die deze verricht. De wetgever had volgens mij echter gemakkelijk aan kunnen sluiten bij het object in plaats van het subject. Zo had de zorgprestatie een speciale vermelding kunnen krijgen in een register in plaats van de arts. Dit had meer recht gedaan aan het objectieve karakter van de btw. 29. Zie ook: Van Hilten en Van Kesteren 2010, p Art. 137 lid 1 onderdeel d Btw-richtlijn jo. art. 137 lid 2 Btw-richtlijn. Nederland heeft het 90%-criterium geïmplementeerd in artikel 11 lid 1 onderdeel b onder 5 Wet OB. 31. Kamerstukken II 1994/95, , nr. 3, p. 7 (MvT). Het misbruik werd veroorzaakt doordat vrijgestelde of nietondernemers hun onroerend goed in een stichting onderbrachten (middels een zeer laagrentende 10-jaarslening) en vervolgens dit onroerend goed weer terug huurden van deze stichting. Door nu te opteren voor belaste verhuur creëerde men voor de stichting (en dus indirect voor de vrijgestelde of niet-ondernemer) volledig recht op aftrek van alle btw op de bouw- en onderhoudskosten van het onroerend goed. De (vaak zeer lage) rente op de lening nam men daarbij graag voor lief. 32. Een ondernemer kan een pand kopen of huren. Wanneer hij een pand koopt, kan hij (mits hij geen vrijgestelde prestaties verricht) de btw op dat pand in aftrek brengen. Zou deze ondernemer hetzelfde pand huren, dan kan de eigenaar/verhuurder van het pand zijn btw niet in aftrek brengen (aangezien de verhuur van het pand vrijgesteld gebeurt) en zal hij deze niet-verrekenbare btw afwentelen op de huurder, met een hogere huurprijs tot gevolg. 33. HvJ 27 november 2003, nr. C-497/01 (Zita Modes), V-N 2003/ PAGINA 14

15 SUBJECTIEVE ELEMENTEN IN EEN OBJECTIEVE BELASTING Het is inmiddels duidelijk dat de btw als objectbelasting veel subjectieve invloeden kent en dat is maar goed ook. Deze constante toetsing aan de omstandigheden waarin het subject (zowel de presterende als afnemende ondernemer) zich bevindt en de bedoeling waarmee handelingen worden verricht is immers nodig om het rechtskarakter van de btw (het belasten van consumptief verbruik) te eerbiedigen en in stand te houden. Een ondernemer die niet in het kader van zijn onderneming een prestatie afneemt, moet gelijkgesteld worden aan een consument en hoort dan ook geen aftrek van btw te krijgen. Daarnaast is het garanderen van belastingneutraliteit zeer belangrijk. Door binnen het objectieve stelsel van de btw dan ook steeds op het niveau van het subject te toetsen of deze neutraliteit intact is, wordt het mogelijk door relatief kleine ingrepen en aanpassingen concurrentieverstoringen en eventueel misbruik te voorkomen. Men zou kunnen zeggen dat deze subjectieve invloeden ter ondersteuning dienen van het objectieve (neutrale) karakter van de btw, waarbij beide elementen (schijnbaar) tegengesteld, maar tegelijkertijd ook complementair aan elkaar zijn Tussenconclusie De btw is een algemene verbruiksbelasting en beoogt het consumptieve verbruik van goederen en diensten te belasten, waarbij de bestedingen als maatstaf van heffing worden gebruikt. De btw is daarnaast een objectieve belasting omdat het voor de heffing in beginsel aansluit bij de prestatie. Daarnaast is het merendeel van de bepalingen vanuit het perspectief van het object geschreven. Toch zijn er in de btw ook sporen van subjectiviteit te vinden. In bijna iedere bepaling binnen de werking van btw-stelsel kan men invloeden van subjectiviteit vinden. Soms zijn deze aanzienlijk zoals bij de vergoeding en soms zijn deze slechts marginaal. Ze dienen echter allemaal hetzelfde doel en dat is het ondersteunen van het rechtskarakter van de btw en het garanderen van de juiste werking van het btw-stelsel, door te functioneren als correctiemechanisme en de neutraliteit van de btw te waarborgen. 34. Dit is overigens de letterlijke definitie van Yin Yang. Zie voor meer over dit onderwerp: J. Last, Lao Tse en de Tauïsten, Den Haag: Kruseman PAGINA 15

16 SUBJECTIVITEIT BIJ PRESTATIES 3 Subjectiviteit bij prestaties 3.1 Inleiding In het vorige onderdeel is gebleken dat de btw talloze bepalingen kent waarbij niet alleen naar de feitelijke handeling wordt gekeken, maar daarnaast allerlei bijkomstige omstandigheden worden getoetst. Het ligt niet in alle gevallen even voor de hand om aan te sluiten bij zulke subjectieve maatstaven. Het objectieve karakter van de btw lijkt immers niet alleen aan te geven dat extra veel belang wordt gehecht aan de prestatie (het object van heffing), maar het impliceert tegelijkertijd ook een neutrale manier van heffen, zonder dat deze afhangt van de omstandigheden waaronder deze prestatie wordt verricht. Een heffing als deze lijkt enkel te kijken naar de objectieve aard van de prestatie of anders gezegd, naar wat er eigenlijk gebeurt. Toch kunnen subjectieve invloeden een rol spelen bij het kwalificeren van handelingen voor de btw. In dit onderdeel zal ik kort de prestaties in de btw behandelen en aangeven hoe normaal gesproken de kwalificatie van deze handeling wordt bepaald. Daarnaast zal ik aangeven in welke gevallen deze kwalificatie niet alleen afhangt van objectieve omstandigheden maar ook van allerlei bijkomende en soms allesbepalende subjectieve elementen. Hierbij zal ik aandacht besteden aan de samengestelde handeling en het begrip substance over form. 3.2 De prestatie in de btw In het kader van dit onderzoek is het niet noodzakelijk het begrip prestatie in detail en in zijn geheel te behandelen. In plaats daarvan zal ik het begrip globaal behandelen om daarna verder te gaan met de objectieve en subjectieve kenmerken. In art. 2 lid 1 Btw-richtlijn 35 staan de belastbare feiten genoemd waarover in beginsel btw is verschuldigd: De levering van goederen en diensten die door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel wordt verricht, intracommunautaire verwervingen van goederen 36 en de invoer van goederen. Elk van deze begrippen is vervolgens uitgewerkt in latere artikelen. Zo is het begrip levering van goederen terug te vinden in art. 14 Btw-richtlijn, het begrip diensten in art. 24 Btw-richtlijn, de intracommunautaire verwerving in art. 20 Btw-richtlijn en het begrip invoer in art. 30 Btw-richtlijn. 37 Het begrip levering is vrij uitgebreid en uitputtend gedefinieerd waarbij tevens ficties zijn ingevoerd zoals de levering van elektriciteit, gas, warmte en koude 38. Het begrip dienst is zeer ruim geformuleerd en omvat iedere handeling die geen levering van een goed is. De btw is een objectieve belasting. Dit houdt onder andere in dat voor de heffing van deze belasting aansluiting wordt gezocht bij de prestatie. De kwalificatie van de handeling ofwel het bepalen van welk belastbaar feit sprake is, speelt een cruciale rol bij de bepaling van de relevante btw-behandeling. Zo kan de kwalificatie van het soort prestatie beslissend zijn voor de plaats van de prestatie en dus welke 35. Vgl. art. 1 lid 1 Wet OB. 36. Dit is de verwerving van goederen ingevolge een levering van deze goederen door een als zodanig handelende ondernemer, welke goederen worden verzonden of vervoerd van een lidstaat naar een andere lidstaat. Art 17a Wet OB. 37. Vgl. achtereenvolgens art. 3, art. 4, art. 17a en art. 18 Wet OB. 38. Art 15 Btw-richtlijn, vgl. art. 3 lid 7 Wet OB PAGINA 16

17 SUBJECTIVITEIT BIJ PRESTATIES lidstaat in beginsel over de prestatie mag heffen. Ook de eventuele toepassing van vrijstellingen en het betreffende tarief kan afhangen van de kwalificatie van de handeling. Een juiste kwalificatie speelt dus een grote rol bij de toepassing van de relevante (en juiste) btw-behandeling. Het HvJ heeft in dit kader geoordeeld dat: Om te bepalen of handelingen leveringen van goederen dan wel diensten zijn, moeten alle omstandigheden waaronder de betrokken handeling wordt verricht in aanmerking worden genomen om daaruit de kenmerkende elementen naar voren te halen. 39 Alle omstandigheden waaronder een handeling wordt verricht moeten meegenomen worden om tot een juiste kwalificatie te komen. Dit past ook in een objectieve heffing zoals de btw, waarbij met behulp van zoveel mogelijk (objectieve) factoren het ware karakter van de betreffende handeling wordt bepaald. Om onder de heffing van btw te vallen dient de handeling onder bezwarende titel (lees: tegen vergoeding) te worden verricht. Zonder vergoeding wordt namelijk geacht geen transactie tussen partijen tot stand te zijn gekomen, waardoor een belastinggrondslag voor de heffing van btw ontbreekt. 40 Deze belastinggrondslag bestaat uit al hetgeen als tegenprestatie voor de handeling wordt ontvangen, waardoor een handeling dus alleen belastbaar is wanneer er een rechtstreeks verband bestaat tussen de verrichte handeling en de ontvangen vergoeding. 41 In dit kader heeft het HvJ geoordeeld dat de ontvangsten van een orgeldraaier in de winkelstraat niet belastbaar zijn met btw vanwege het ontbreken van causaal verband tussen de diensten van de orgeldraaier en het kleingeld dat winkelend publiek hiervoor al dan niet besloot te geven. Om tot dit oordeel te komen gebruikte het HvJ een zeer subjectieve invalshoek. Ik citeer: De voorbijgangers hebben niet gevraagd om muziek voor hen te maken, en bovendien hangt hun betaling niet af van de muzikale prestatie, maar van persoonlijke motieven, waarbij ook sympathie een rol kan spelen. Sommigen doen namelijk een soms betrekkelijk hoog bedrag in het mansbakje van de draaiorgelman zonder stil te blijven staan, anderen blijven geruime tijd naar de muziek luisteren zonder ook maar iets te geven. 42 Het HvJ beredeneert dus dat, vanuit de optiek van de afnemer van de dienst gezien, het kleingeld dat hij betaalt niet gezien kan worden als een vergoeding voor deze dienst omdat geen rechtstreeks verband bestaat tussen de geleverde dienst en de betaling. Anders gezegd, er is geen prestatie voor de btw omdat geen vergoeding is bedongen. Hoewel formeel misschien geen overeenkomst wordt getekend tussen de orgeldraaier en het winkelend publiek waarbij een vergoeding wordt bepaald, gaat niemand ervan uit dat de man daar voor zijn eigen vermaak staat. 39. HvJ 2 mei 1996, nr. C-231/94 (Faaborg-Gelting Linien), V-N 1996/2120, r.o HvJ 1 april 1982, nr. 89/81 (Hong Kong), BNB 1982/311, r.o HvJ 23 november 1988, nr. 230/87 (Naturally Yours Cosmetics), Jur. 1988, blz. 6365, r.o HvJ 3 maart 1994, nr. C-16/93 (Tolsma), BNB 1994/271, r.o.17. PAGINA 17

18 SUBJECTIVITEIT BIJ PRESTATIES 3.3 Samengestelde handelingen De btw is ook een algemene belasting, dat wil zeggen dat iedere prestatie in beginsel in de heffing wordt betrokken. Maar wat betekent het begrip iedere prestatie eigenlijk? Het lijkt voor meerder uitleg vatbaar. Zo kan een handeling bestaan uit allerlei kleinere, maar zelfstandige handelingen. Moet men nu kijken naar het grote geheel of iedere handeling los bezien? Een bekend voorbeeld van deze problematiek is de wasserette. Wanneer iemand naar de wasserette gaat om zijn vuile kleren te wassen, betaalt hij hier meestal één bedrag voor. Laten we zeggen dat het vijf euro kost om een half uur van de voorzieningen gebruik te mogen maken. Deze voorzieningen bestaan natuurlijk uit het gebruik van een wasmachine, maar hij krijgt ook wasmiddel tot zijn beschikking en eventueel wasverzachter. Daarnaast wordt vaak lectuur aangeboden of muziek gespeeld om de wachttijd te veraangenamen, of zelfs koffie en thee aangeboden. Vergeet ook niet dat de machines en verlichting elektriciteit verbruiken en de gehele ruimte wordt verwarmd door kachels. Zijn dit nu allemaal losse diensten (of leveringen in het geval van het verstrekken van wasmiddel en koffie bijvoorbeeld) die de eigenaar van de wasserette aan iedere klant verricht? Dat zou namelijk betekenen dat de eigenaar van de wasserette bij iedere klant apart een dienst verricht met betrekking tot het verlichten van de ruimte, het verwarmen van de ruimte en apart het wasmiddel en de koffie levert. De eigenaar zou aan iedere klant tientallen diensten verrichten. Een vreemde en onwenselijke situatie. Het HvJ heeft hierover als volgt geoordeeld. Ik citeer: Iedere handeling [moet] normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig ( ) worden beschouwd, en ( ) de dienstverrichting waarbij economisch gesproken één dienst wordt verleend, [mag] niet kunstmatig uit elkaar ( ) worden gehaald. 43 Dus zodra economisch gezien sprake is van één dienst, mag deze niet kunstmatig uit elkaar worden gehaald. Hoe dit bepaald moet worden zegt het HvJ ook: Ten einde de functionaliteit van het btw-stelsel niet aan te tasten, [is] van belang vast te stellen, wat de kenmerkende elementen van de betrokken handeling zijn ten einde te bepalen of de belastingplichtige [aan] de consument, beschouwd als een modale consument, meerdere, van elkaar te onderscheiden hoofddiensten dan wel één enkele dienst verleent. 44 Er moet dus vanuit de optiek van de modale consument gekeken worden om te bepalen of sprake is van meerdere, onderscheidenlijke handelingen of dat sprake is van een enkele dienst. Hier is dus ontegenzeggelijk sprake van een subjectieve invalshoek bij het kwalificeren van de handeling. En hoewel het wellicht haaks staat op het objectieve karakter van de btw, dient men ook rekening te houden met alle omstandigheden waaronder een handeling wordt verricht. 43. HvJ 25 februari 1999, nr. C-349/96 (CPP), BNB 1999/224, r.o HvJ 25 februari 1999, nr. C-349/96 (CPP), BNB 1999/224, r.o. 29. PAGINA 18

19 SUBJECTIVITEIT BIJ PRESTATIES Daarnaast is desondanks sprake van enige objectivering, nu moet worden gekeken vanuit de optiek van de modale consument, en niet de betrokken consument. Deze objectivering van het subject vormt naar mijn mening echter een contradictio in terminis, want er staat immers nergens beschreven hoe de modale consument deze handelingen ervaart of aan welke objectief vast te stellen factoren men deze kan bepalen. Daarom blijft men bij het beoordelen van handelingen vanuit de optiek van de modale consument nog altijd aangewezen op (eigen) subjectieve maatstaven Hoofd- en bijkomende prestaties Maar wanneer is nu precies sprake van een enkele samengestelde handeling? Het HvJ heeft in de jurisprudentie twee afzonderlijke criteria geformuleerd om te bepalen wanneer sprake is van een samengestelde handeling. Het eerste criterium luidt: Er is met name sprake van één dienst ingeval een of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofddienst te vormen, terwijl een of meer andere elementen moeten worden beschouwd als een of meer bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst delen. Een dienst moet worden beschouwd als bijkomend bij een hoofddienst, wanneer hij voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel om de hoofddienst van de dienstverrichter zo aantrekkelijk mogelijk te maken. 45 Een dienst (of levering) kan dus worden gezien als bijkomend wanneer het voor de afnemer van die dienst geen doel op zich vormt, maar een middel om een andere dienst (of levering) van diezelfde dienstverrichter zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Deze laatste dienst vormt dan de hoofddienst en tevens de dienst waar voor de heffing van btw bij wordt aangesloten. Alle bijkomende diensten gaan vervolgens op in de hoofddienst en volgen dezelfde btw-behandeling als de hoofddienst. Wanneer dit criterium wordt toegepast op de casus van de wasserette, is duidelijk dat de levering van het wasmiddel en de koffie tijdens het wachten voor de klanten geen doel op zich is, maar een manier om de hoofddienst, het wassen van de kleren, zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Er is daarom sprake van een samengestelde handeling waarbij de hoofddienst wordt gevormd door het aanbieden van de mogelijkheid de kleren te wassen. Het leveren van de elektriciteit, wasmiddel, gebruik van de machine en alle andere prestaties die voor de klant geen doel op zich zijn, vormen bijkomende prestaties die als zodanig opgaan in de hoofddienst. De wasserette verricht dus slechts één dienst aan haar klanten. Dit betekent overigens niet dat automatisch alle prestaties die de eigenaar van de wasserette aan de klant levert, op een hoop geveegd mogen worden, ook niet als bijvoorbeeld slechts een prijs wordt berekend. Wanneer de klant de bedoeling heeft twee verschillende prestaties af te nemen, dienen beide prestaties, ondanks die ene prijs, afzonderlijk te worden bepaald. 46 Als een klant bij de wasserette bijvoorbeeld apart een fles wasmiddel koopt om mee naar huis te nemen, gaat deze prestatie niet op in de samengestelde dienst, maar kwalificeert deze als aparte levering van een goed. Dit is overigens volledig in lijn met het karakter van de btw waarbij in beginsel iedere prestatie als onderscheiden en zelfstandig wordt beschouwd. 45. HvJ 25 februari 1999, nr. C-349/96 (CPP), BNB 1999/224, r.o HvJ 25 februari 1999, nr. C-349/96 (CPP), BNB 1999/224, r.o. 31. PAGINA 19

20 SUBJECTIVITEIT BIJ PRESTATIES De ondeelbare economische handeling Het tweede criterium dat door het HvJ is geformuleerd om vast te stellen of sprake is van een samengestelde handeling luidt als volgt: Er is (ook) sprake van een samengestelde handeling wanneer twee of meer elementen of handelingen die de belastingplichtige levert aan of verricht ten behoeve van de als modaal beschouwde consument, zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één economische, niet te splitsen prestatie vormen, waarvan het kunstmatig zou zijn die uit elkaar te halen. 47 Er is dus ook sprake van een samengestelde handeling als meerdere handelingen eigenlijk economisch gezien één ondeelbare handeling vormen en het kunstmatig zou zijn deze uit elkaar te halen. Ik geef een voorbeeld om een en ander te verduidelijken. Een autogarage controleert en repareert zo nodig auto s van haar klanten. Op een dag biedt een klant zijn auto ter reparatie aan bij de eigenaar van de garage. Na controle blijkt dat de gehele motor van de auto vervangen dient te worden. De klant stemt hiermee in, waarop de garage een nieuwe motor bij de fabriek bestelt. Nadat de motor is gearriveerd bouwt de garage de motor in de auto, waarna de garage vervolgens de klant belt met het blijde nieuws dat de auto is gerepareerd. De totale kosten bedragen vijf duizend euro. In feite verricht de garage hier twee prestaties richting de klant. Ten eerste levert de garage de nieuwe motor aan de klant en vervolgens verricht de garage ook nog een dienst door deze in de auto te bouwen. 48 Toch is in het bovenstaande voorbeeld sprake van slechts één (samengestelde) handeling, te weten het repareren van de auto, omdat hier sprake is van een ondeelbare economische handeling. Het zou immers onlogisch en kunstmatig zijn te zeggen dat de klant eerst de motor koopt bij de garage en daarna afspreekt dat deze hem ook in de auto inbouwt. Ook vanuit de optiek van de garage bekeken is het inbouwen van de motor één economische handeling. Op het moment dat de garage de motor bij de fabriek bestelt, is het de bedoeling deze in te bouwen in de te repareren auto van de klant. Het zou kunstmatig zijn deze handeling (het inbouwen van de nieuwe motor in de auto) uit elkaar te halen en apart te bezien. Ter vergelijking van de twee criteria nog een kort voorbeeld: Vaak is het zo dat een garage, bij wijze van service, ook meteen het oliepeil van de auto controleert en deze zo nodig bijvult. Ook deze dienst gaat op in de samengestelde prestatie (het repareren van de auto), maar nu op basis van het feit dat deze dienst bijkomend is bij de hoofddienst, het repareren van de auto. Dit criterium vergt een nog subjectievere inslag dan het criterium van de hoofd- en bijkomende prestaties. Bij het bepalen of sprake is van een ondeelbare economische handeling wordt immers gekeken vanuit de optiek van de dienstverrichter, de handeling zelf én de afnemer van de prestatie. Terwijl bij het bepalen of sprake is van bijkomende prestaties enkel gekeken wordt vanuit de optiek van de afnemer, in zijn hoedanigheid als modale consument. 47. HvJ 27 oktober 2005, nr. C-41/04 (Levob), BNB 2006/115, r.o Zie ook HvJ 29 maart 2007, nr. C-111/05 (Aktiebolaget NN), V-N 2007/ PAGINA 20

21 SUBJECTIVITEIT BIJ PRESTATIES Geen onbeperkte werking Het HvJ heeft de toepasselijkheid en de gevolgen van de samengestelde handeling echter ook al beperkt. Zo heeft het HvJ in het arrest Tellmer Property 49 bepaald dat de diensten die bestaan uit het schoonmaken van gemeenschappelijke ruimten van huurappartementen en waarvoor de kosten afzonderlijk (dus apart van de huur) bij de huurders in rekening wordt gebracht, niet opgaan in de verhuurdiensten (en dus niet onder de vrijstelling voor verhuur vallen). De schoonmaakdiensten en de verhuur kunnen niet als één dienst worden aangemerkt omdat deze diensten volgens het HvJ gemakkelijk van elkaar te scheiden zijn, nu voor de schoonmaak van de gemeenschappelijke ruimten ook een derde kan worden ingeschakeld die de kosten voor deze dienst rechtstreeks in rekening kan brengen bij de huurders. Het HvJ merkt op dat dit niet wezenlijk verschilt van de huidige situatie waarin de huurders een aparte rekening van de verhuurder krijgen voor de schoonmaakwerkzaamheden. 50 Dit arrest laat zien dat hoewel de schoonmaakdienst vanuit de optiek van de huurders misschien een middel is om het huren aantrekkelijker te maken en geen doel op zich is, dit niet direct betekent dat is voldaan aan het criterium waarbij sprake is van een bijkomende dienst. Daarbij dient ook volgens het HvJ iedere dienst in beginsel als onderscheiden en zelfstandig te worden aangemerkt. Het arrest is verder wat mager gemotiveerd, maar vormt een duidelijke nuancering op de eerder gewezen arresten waarbij ook het bereik van de subjectieve invloed op het kwalificeren van handelingen enigszins is ingeperkt. Naast het toepassingsbereik heeft het HvJ ook al eens de fiscale gevolgen die een samengestelde prestatie met zich meebrengt ingeperkt. Wanneer, in het geval van een samengestelde handeling, een handeling als bijkomend wordt gekwalificeerd, betekent dit in beginsel dat deze handeling als het ware opgaat in de hoofdprestatie en deelt in het fiscale lot van deze hoofdprestatie. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat de levering van een goed plotseling wordt behandeld als een dienst of dat een vrijstelling van toepassing is op een prestatie waarvoor deze, wanneer los bezien, niet voor in aanmerking komt. Ook is in beginsel het tarief dat geldt voor de hoofdprestatie, van toepassing op de bijkomende dienst. Deze gevolgen blijken niet absoluut te zijn. Het HvJ heeft in het Talacre-arrest 51 geoordeeld dat het kwalificeren van meerdere handelingen als samengestelde handeling, niet uitsluit dat op deze samengestelde handeling meerdere tarieven van toepassing kunnen zijn. Anders gezegd, ook al is voor de heffing van btw sprake van één (samengestelde) prestatie waarbij meerdere handelingen opgaan in een (hoofd)prestatie, dit betekent niet dat het niet mogelijk is op deze ene prestatie toch meerdere tarieven toe te passen. Hierdoor is het dus mogelijk dat, voor de toepasselijkheid van de tarieven althans, de verschillende handelingen los van elkaar worden gezien, ondanks dat sprake is van een samengestelde handeling. 49. HvJ 11 juni 2009, nr. C-572/07 (Tellmer Property), V-N 2009/ HvJ 11 juni 2009, nr. C-572/07 (Tellmer Property), V-N 2009/29.17, r.o HvJ 6 juli 2006, nr. C-251/05 (Talacre Beach Caravan Sales), V-N 2006/ PAGINA 21

Lijst met gebruikte afkortingen

Lijst met gebruikte afkortingen Lijst met gebruikte afkortingen A-G Advocaat-Generaal art./artt. artikelnummer/artikelnummers BNB Beslissingen in belastingzaken / Nederlandse Belastingrechtspraak Btw Belasting toegevoegde waarde Btw-richtlijn

Nadere informatie

Hoe objectief is objectief?

Hoe objectief is objectief? Een onderzoek naar de rol van subjectieve elementen binnen de btw en de OVB en de specifieke bepaling van samenloopvrijstelling Masterthesis Fiscaal Recht Tilburg University Naam: Sheyda Zaker Studierichting:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * TOLSMA ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * In zaak C-16/93, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland), in het aldaar

Nadere informatie

Europa is duidelijk over bouwterrein, Nederland moet (verder) zich aanpassen.

Europa is duidelijk over bouwterrein, Nederland moet (verder) zich aanpassen. Europa is duidelijk over bouwterrein, Nederland moet (verder) zich aanpassen. Naam : G. Hoogenraad Studierichting : Bachelor fiscale economie Administratienummer : 875620 Datum : December 2013 Examencommissie

Nadere informatie

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Het belang van het doel en het doel van het belang. N.P. Arzini S.J. Carrière

Het belang van het doel en het doel van het belang. N.P. Arzini S.J. Carrière Het belang van het doel en het doel van het belang N.P. Arzini S.J. Carrière Mr. N.P. Arzini en mr. drs. S.J. Carrière 1 Artikelen Het belang van het doel en het doel van het belang BtwBrief 2017/4 In

Nadere informatie

De toepasbaarheid van subjectiviteit

De toepasbaarheid van subjectiviteit De toepasbaarheid van subjectiviteit - Een onderzoek naar de rol van subjectieve elementen binnen de btw - Masterthesis Fiscale Economie - Universiteit van Tilburg Naam: Studierichting: R.J. (Ronald) van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*) Btw Vrijstelling van verhuur van onroerend goed Verhuur van commerciële ruimten Aan deze verhuur verbonden diensten Kwalificatie van handeling voor

Nadere informatie

Het nieuwe bouwterrein in de Wet OB 1968

Het nieuwe bouwterrein in de Wet OB 1968 Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Het nieuwe bouwterrein in de Wet OB 1968 Waarom heeft Nederland pas per 1 januari 2017 gekozen voor een richtlijnconforme

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Titel. En wat vindt de (modale) consument?

Titel. En wat vindt de (modale) consument? Titel En wat vindt de (modale) consument? Door: Mw. B.C.M. Nuijen MSc 2010/ 2011 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en probleemstelling Blz. 2 Hoofdstuk 2 Jurisprudentie van het Hof van Justitie EU Blz.

Nadere informatie

Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting

Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting Mr. Henk de Kat Bouw- en vastgoedcursus Slot Zeist 11 juni 2015 Programma BTW: Leegstand gebouw Verbouwing / btw-aftrek Overdracht gebouw aan derde/ in de plaats

Nadere informatie

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Onlangs heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd,

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

Het bouwterrein gesloopt

Het bouwterrein gesloopt Het bouwterrein gesloopt In hoeverre voldoet de definitie bouwterrein van de Wet op de Omzetbelasting aan de Btw-richtlijn? Naam Imke Kuunders Studierichting Master Fiscale Economie ANR 129392 Examencommissie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

Workshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1

Workshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1 Workshop Casus woningen en beperking btw druk Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek pagina 1 Casus Ontwikkelende bouwer bouwt woningen en verkoopt die aan woningbelegger Grond 100 ovb 6 Bouwkosten

Nadere informatie

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU 1 2 Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in 2013. De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU richtlijnen, met nogal dwingende instructies. De stroom

Nadere informatie

Waar een wil is, is een weg: Vastgoedtransacties in de btw

Waar een wil is, is een weg: Vastgoedtransacties in de btw Waar een wil is, is een weg: Vastgoedtransacties in de btw Lisanne Rijff 18 december 2013 Masterscriptie Fiscaal Recht Waar een wil is, is een weg: Vastgoedtransacties in de btw - Een onderzoek naar de

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen

Nadere informatie

Het begrip bouwterrein

Het begrip bouwterrein Bachelorthesis Het begrip bouwterrein Naam : Ying Gao Studierichting : Fiscaal economie Anr-nummer : 886630 Datum :8 december 2010 Examencommissie : Mr. A.H.S. Bouwman en Mr. dr. G.J. van Norden Begeleidende

Nadere informatie

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Masterthesis (Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Naam: Studentnummer: Studierichting: Adres: Thomas Kicken s257722 Fiscale Economie De Vriesstraat

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Atla Simou 1 MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Naam: Atla Simou LLB Studentennummer: 221361 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

Btw; never a dull moment!

Btw; never a dull moment! Btw; never a dull moment! Dr. Redmar Wolf 1 24 De btw (en onze nationale variant: de omzetbelasting) is uw belangstelling meer dan waard. Deze op EU-niveau alle EU-lidstaten een belangrijke - zo niet belangrijkste

Nadere informatie

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw Van: NOAB Adviesgroeplid -INSTITUUT, dhr. Frank Resseler en drs. Daphne van den Heuvel Datum: April 2018 Onderwerp: Btw en leegstand 1. Inleiding Het gebeurt regelmatig dat onroerende zaken leeg staan

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting:

Aftrek van voorbelasting: 2013 Master Thesis A.W.E.M. Vriends Aftrek van voorbelasting: Houdstermaatschappijen en verkoop van aandelen Naam: Anja Vriends Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg ANR:

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Gemeente Utrecht mevrouw mr. M.C. Don prof. dr. R.N.G. van der Paardt - belastingadviseur. fiscale aspecten omzetten erfpacht naar vol eigendom

Gemeente Utrecht mevrouw mr. M.C. Don prof. dr. R.N.G. van der Paardt - belastingadviseur. fiscale aspecten omzetten erfpacht naar vol eigendom Memorandum AAN T. A. V. VAN D A T U M 3 juli 2015 Gemeente Utrecht mevrouw mr. M.C. Don prof. dr. R.N.G. van der Paardt - belastingadviseur B E T R E F T fiscale aspecten omzetten erfpacht naar vol eigendom

Nadere informatie

Bachelorthesis. De afnemer van de prestatie voor de btw

Bachelorthesis. De afnemer van de prestatie voor de btw Bachelorthesis De afnemer van de prestatie voor de btw Naam: Luuk Wagenaars Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 989677 Datum: Juni 2013 Examencommissie: Mr. dr. M.M.W.D. Merkx, Mr. E.G.

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag Directie Douane en Verbruiksbelastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De waardering van een vergoeding in natura. : Walter Govers. Administratienummer : Datum : mei G.J.

Bachelor Thesis. De waardering van een vergoeding in natura. : Walter Govers. Administratienummer : Datum : mei G.J. Bachelor Thesis De waardering van een vergoeding in natura Naam Studierichting : Walter Govers : Fiscale Economie Administratienummer : 147390 Datum : mei 2014 Examencommissie : M.M.W.D. Merkx G.J. van

Nadere informatie

Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen

Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen Een onsamenhangend geheel!? Naam: Jelle Schijvenaars Anr.: 13 57 83 Vak: Masterscriptie 2013-2014 Opleiding: Accent: Instelling:

Nadere informatie

Btw consequenties. voor een all-in wok-restaurant. Bella Vista 4 6824 HC Arnhem

Btw consequenties. voor een all-in wok-restaurant. Bella Vista 4 6824 HC Arnhem Bella Vista 4 6824 HC Arnhem T: 088 400 4800 F: (026) 20 20 503 E: info@bleijerveldjuridischadvies.nl KvK: 62289187 Btw: NL212019259B01 IBAN: NL91 INGB 0006 7093 27 Btw consequenties voor een all-in wok-restaurant

Nadere informatie

Op grond van de Btw-richtlijn is het aan de. Nieuwe definitie begrip bouwterrein

Op grond van de Btw-richtlijn is het aan de. Nieuwe definitie begrip bouwterrein Nieuwe definitie begrip bouwterrein De levering van een bouwterrein is belast met omzetbelasting. Met het Belastingplan 2017 is het wettelijke begrip bouwterrein verruimd. Aanleiding is het door het Europese

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Bouwterrein of geen bouwterrein? That s the question! : Brian van IJzendoorn. Administratienummer : Datum : november 2010

Bachelor Thesis. Bouwterrein of geen bouwterrein? That s the question! : Brian van IJzendoorn. Administratienummer : Datum : november 2010 Bachelor Thesis Bouwterrein of geen bouwterrein? That s the question! Naam : Brian van IJzendoorn Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 165569 Datum : november 2010 Examencommissie :

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Naam: Mark van Giersbergen ANR: 747703 Studierichting: Fiscaal Recht, accent Indirecte Belastingen Examinatoren: Prof. dr. H.W.M. van Kesteren Mr. dr. A.J.

Nadere informatie

Bijkomende diensten onroerende verhuur : twee hoofdscenario's

Bijkomende diensten onroerende verhuur : twee hoofdscenario's 10 juni 2015 Bijkomende diensten onroerende verhuur : twee hoofdscenario's Ivan Massin, Deloitte Belgium, Indirect tax Gepubliceerd in: Fiscoloog, n 1434, p. 10, BIBLO In een arrest van 16 april 2015 heeft

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt Page 1 of 5 Properties Title : Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt Summary : Deze circulaire bespreekt de gevolgen op het vlak

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR

ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 8 OKTOBER 2015 12.15 14.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie B / 7 Opgave 1 (50 punten) Vraag 1 (5 punten) Moment van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1 BTW 1. INLEIDING...2 A. DEFINITIE...2 B. OUD EN NIEUW STELSELSTELSEL...2 2. DE BTW-PLICHTIGE VAN RECHTSWEGE...2 3. DE TOEVALLIGE BTW-PLICHTIGE...3 4. DE BELASTBARE FEITEN...3 A. ALGEMEEN...3 B. OVERZICHT...4

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. 1. Inleiding I. ALGEMEEN 1. Inleiding De BTW-richtlijn 2006 1 kent de mogelijkheid een verlaagd btw-tarief toe te passen voor het leveren en uitlenen van boeken, kranten en tijdschriften op een fysieke drager. Deze

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( ) stuk ingediend op 367 (2009-2010) Nr. 1 9 februari 2010 (2009-2010) Voorstel van decreet van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij houdende wijziging van artikel 159

Nadere informatie

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Wordt er overeenkomstig het neutraliteitsbeginsel gehandeld? Door Laurens van Drie Nummer: 344531 Begeleider: Prof. dr. R.N.G. van der Paardt Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De afnemer van de prestatie. Naam: B.J.G. Verberne. Studierichting: Fiscale Economie

Bachelor Thesis. De afnemer van de prestatie. Naam: B.J.G. Verberne. Studierichting: Fiscale Economie Bachelor Thesis De afnemer van de prestatie Naam: B.J.G. Verberne Studierichting: Fiscale Economie Datum: 19-04-2013 Inhoudsopgave Afkortingenlijst.2 Hoofdstuk Een: Inleiding..3 Hoofdstuk Twee: Paragraaf

Nadere informatie

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Master thesis Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Naam: Saskia Huizer ANR: s.750356 Studie: Fiscaal Recht Accent: Indirecte Belastingen Afstudeerdatum: 25 april 2012 Examencommissie: Prof. dr. H.W.M.

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER 2015 09.00-11.00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de ondernemings

Nadere informatie

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan. Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober

Nadere informatie

Het begrip bouwterrein; houdbaar of in strijd met de Btw-richtlijn?

Het begrip bouwterrein; houdbaar of in strijd met de Btw-richtlijn? Het begrip bouwterrein; houdbaar of in strijd met de Btw-richtlijn? Naam: Sander Borremans Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 614630 Datum: 23 november 2010 Scriptiebegeleider: mr. drs.

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De behandeling van de aftrek van voorbelasting bij de verkoop van een deelneming getoetst aan het fiscale neutraliteitsbeginsel Naam: H.J.L. van der Sanden Opleiding: Master

Nadere informatie

: Reamon Kortooms Adres : Postelse Hoeflaan KJ Tilburg Telefoonnummer : Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer :

: Reamon Kortooms Adres : Postelse Hoeflaan KJ Tilburg Telefoonnummer : Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : Naam : Reamon Kortooms Adres : Postelse Hoeflaan 20 5042 KJ Tilburg Telefoonnummer : 0681998802 Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 253905 Datum : december 2010 Examencommissie : Mr.

Nadere informatie

Sponsoring in de omzetbelasting De verschillende soorten sponsoring en het waarderen van de tegenprestatie in natura.

Sponsoring in de omzetbelasting De verschillende soorten sponsoring en het waarderen van de tegenprestatie in natura. Sponsoring in de omzetbelasting De verschillende soorten sponsoring en het waarderen van de tegenprestatie in natura. Bachelorscriptie Fiscale Economie Juli 2018 Naam student: Sabine Kouwenhoven Studentnummer:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * In zaak 268/83, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Masterthesis. Ketentransacties en aftrek van voorbelasting UNIVERSITEIT VAN TILBURG

Masterthesis. Ketentransacties en aftrek van voorbelasting UNIVERSITEIT VAN TILBURG UNIVERSITEIT VAN TILBURG Masterthesis Ketentransacties en aftrek van voorbelasting Naam: ANR: 728717 Studierichting: Fiscale Economie Datum: 28 september 2011 Examencommissie: mr. dr. A.J. van Doesum Prof.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27636 15 mei 2019 Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (modernisering kleineondernemersregeling)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek In zaak C-267/15, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing

Nadere informatie

Belastingnieuws Binnenlands Bestuur

Belastingnieuws Binnenlands Bestuur www.pwc.com/nl Belastingnieuws Binnenlands Bestuur Nieuwsflits Juni 2013 Woningstichting Maasdriel inzake het begrip 'btw-bouwterrein' 1. Algemeen 2. Inleiding de samenloopregeling 3. De casus 4. Procedure

Nadere informatie

Bouwen of afbraak? Het bouwterreinbegrip ter discussie. Anjo Bots

Bouwen of afbraak? Het bouwterreinbegrip ter discussie. Anjo Bots Bouwen of afbraak? Het bouwterreinbegrip ter discussie. Anjo Bots Administratienr.: s996649 Studierichting: Fiscaal economie Datum: april 2012 Begeleiding: Mr. dr. G.J. van Norden Inhoudsopgave I Afkortingenlijst

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Naar aanleiding van üw brief van 20 november 2018 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van üw brief van 20 november 2018 heb ik de eer het volgende op te merken. t. * * Den Haag, 2 G DÉC. 2018 ) Kenmerk: 2018-0000224190 Motivering van het beroepschrift In cassatie (rolnummer 18/04792) tegen de xz uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (het Hof) van 5 oktober 2018,

Nadere informatie

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

LJN: BU8847, Hoge Raad, 10/02532 Print uitspraak

LJN: BU8847, Hoge Raad, 10/02532 Print uitspraak LJN: BU8847, Hoge Raad, 10/02532 Print uitspraak Datum uitspraak: 07-12-2012 Datum publicatie: 07-12-2012 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 13, B,

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT De kwalificatie van kunstgrasvelden in de btw Naam: David Huybens Studierichting: Fiscaal Recht Administratienummer: 1235974 Datum: 26 maart 2014 Examencommissie: D. Euser

Nadere informatie

BTW-nieuwtjes 17-2013

BTW-nieuwtjes 17-2013 BTW-nieuwtjes 17-013 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 06-7071710 KvK Arnhem 0913609 1. Nieuw vastgoedbesluit

Nadere informatie

De btw-behandeling van grond onder de integratielevering

De btw-behandeling van grond onder de integratielevering De btw-behandeling van grond onder de integratielevering Wenselijk met het oog op de fiscale neutraliteit? Naam: R.F. Brouwer Adres: Telefoonnummer: Universiteit: Tilburg University Studierichting: Master

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 5 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 5 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 5 MAART 2015 12.15-14.15 UUR 2015 Stichting ENS Opgave 1 Onderdeel omzetbelasting Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 (3 + 2 punten)

Nadere informatie

De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector

De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector In hoeverre dient, gelet op het fiscale neutraliteitsbeginsel, het aangaan van een samenwerking binnen de (semi)publieke sector te leiden

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 JUNI 2010 C.09.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0285.F MONS EXPO, naamloze vennootschap, Mr. Thierry Afschrift, advocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, minister van

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

Nieuwsbrief Vastgoed

Nieuwsbrief Vastgoed Nieuwsbrief Vastgoed 15 juli 2014 Nieuwbouw en verbouwing scholen door gemeente. Recht op btw-aftrek? De Hoge Raad heeft zich in april tweemaal uitgelaten over omzetbelasting (of: btw) bij de bouw/verbouwing

Nadere informatie

Btw en overdrachtsbelasting

Btw en overdrachtsbelasting Btw en overdrachtsbelasting Btw en overdrachtsbelasting Prof. dr. René N.G. van der Paardt Erasmus Universiteit Rotterdam Loyens & Loeff N.V. Rotterdam Overzicht systeem van de omzetbelasting in het algemeen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:1353 Permanente link:

ECLI:NL:HR:2015:1353 Permanente link: ECLI:NL:HR:2015:1353 Permanente link: http://deeplink. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 29-05-2015 Datum publicatie 29-05-2015 Zaaknummer 14/01134 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:138,

Nadere informatie

Een bouwterrein in de zin van de BTW

Een bouwterrein in de zin van de BTW Een bouwterrein in de zin van de BTW Naam: Conny Peters Adres: Grote Loef 13 6581 JE Malden Telefoon: 06-49394131 Studie: Fiscaal Recht ARN: 987526 Datum: 13 september 2010 Examinator: mr. dr. A.J. van

Nadere informatie

RB bijeenkomst Btw actualiteiten

RB bijeenkomst Btw actualiteiten RB bijeenkomst Btw actualiteiten Annette Pol-Habing 8 februari 2016 Hengelo Btw-actualiteiten Ondernemerschap Holdingvennootschap Aftrek van voorbelasting Afnemer van de prestatie Leegstand Privé gebruik

Nadere informatie

De kleineondernemersregeling. Belastingdienst

De kleineondernemersregeling. Belastingdienst Belastingdienst De kleineondernemersregeling Betaalt u in een jaar minder dan 1.883 btw aan ons? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor de kleineondernemersregeling. Is dat het geval dan betaalt u in dat

Nadere informatie

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 Inhoud Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? 9 Inleiding 15 1 De intracommunautaire levering van goederen 17 1.1 Begrip 17 1.2 Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 2 Vrijstelling

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE

MASTERSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE MASTERSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE Het begrip verhuur+ in de btw Naam: Mike van der Maden Studentennummer: 497529 Universiteit van Tilburg School of Economics and Management Master Fiscale Economie accent

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

In strijd met Europese BTW-regelgeving?

In strijd met Europese BTW-regelgeving? De integratielevering In strijd met Europese BTW-regelgeving? Auteur: S. van der Laan ANR: 255894 Begeleider: W.J.C. de Bakker Examencommissie: Prof. Dr. H.W.M. van Kesteren W.J.C. de Bakker De integratielevering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/04/2014

Datum van inontvangstneming : 17/04/2014 Datum van inontvangstneming : 17/04/2014 Hoge Raad der Nederla 'Entrée 1 8 MARS 2014 den ------1 Derde Kamer Nr. 09/02220 21 februari 2014 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De niet-ondernemer in de fiscale eenheid. : Jurgen van de Meerendonk. Administratienummer : Datum : december 2013

Bachelor Thesis. De niet-ondernemer in de fiscale eenheid. : Jurgen van de Meerendonk. Administratienummer : Datum : december 2013 Bachelor Thesis De niet-ondernemer in de fiscale eenheid Naam : Jurgen van de Meerendonk Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 183273 Datum : december 2013 Examencommissie : W.J.C. de

Nadere informatie

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van en en mobiele telefoonabonnementen Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingdienstregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 25 januari

Nadere informatie