Vier kernvragen van beleid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vier kernvragen van beleid"

Transcriptie

1 Vier kernvragen van eleid Anton H e erijck1 Anton Heerijck is adjunct-directeur van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringseleid en is als universitair hoofddocent veronden aan de opleiding Bestuurskunde ij de Universiteit Leiden. Adres: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringseleid Plein 1813 nr. 4 Postus ea Den Haag t (070) E-ail: heerijck@wrr.nl Saenvatting De eleidswetenschappen worden gekenerkt door een grote verscheidenheid aan perspectieven en enaderingen. Dit is een sterkte, aar tegelijkertijd ook een zwakte. Grote inter- en ultidisciplinaire tolerantie gaat gepaard et een gerek aan saenhang. O enige orde scheppen in de creatieve anarchie van de eleidswetenschappen worden in deze ijdrage vier kernvragen van eleid geadstrueerd. Dit zijn de vragen: werkt het, past het, ag het en hoort het. De vragen worden theoretisch afgeleid door de handelingsoriëntaties van consequentie en passendheid analytisch te verinden et de criteria van input- en outputlegitiatie van eleid. Gelegitieerd eleid oet voldoen aan vier kwaliteitseisen: instruentele doelatigheid ('werkt het ), politiekestuurlijke slagvaardigheid ( past het ), constitutionele rechtatigheid ( ag het ) en aatschappelijke aanvaardaarheid ( hoort het ). De typologie van vier eleidsvragen geeft uitdrukking aan een geïntegreerd en reed toepasaar perspectief voor de analyse van eleid. Dit perspectief iedt et nae elangrijke aanknopingspunten voor de estudering van de dynaiek van processen van eleidsaanpassing en institutionele verandering. De achterliggen de aitie van de typologie van de vier eleidsvragen is de verankering van open counicatie tussen de verschillende hoofdstroingen, specialisen en disciplines in de eleidsanalyse. 1 Inleiding De eleidswetenschappen worden gekenerkt door een grote verscheidenheid aan perspectieven en enaderingen. Dit is een sterkte, aar tegelijkertijd ook een zwakte. Er estaat een waarachtige toren van Bael van velerlei waardevolle paradiga s, die ieder op eigen wijze een ijdrage leveren aan de wetenschappelijke analyse van eleid. De eleidswetenschappen voren een garage can waar voor elk eleidsprolee en voor iedere oplossing verschillende perspectieven kunnen worden aangedragen et grote verschillen in optiek, ethoden en technieken, en oplossingsrichtingen. Dit rengt enerzijds een grote ultidisciplinaire tolerantie et zich ee, die kenerkend is voor de estuurskunde en de eleidswetenschappen. De keerzijde van de edaille is een gerek aan saenhang in de eleidswetenschappen. Bovendien gaat ulti- en interdisciplinaire tolerantie gepaard et de ontwikkeling van naar innen gekeerde specialistische 2003 *30*1 3

2 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid perspectieven op onderdelen van de eleidscyclus en/of afzonderlijke eleidsterreinen. O enige orde te scheppen in de creatieve anarchie van de eleidswetenschappen is een zekere coherentie en zelfstandigheid gewenst. In deze ijdrage wordt de lans geroken voor een geïntegreerd perspectief aan de hand van een typologie van vier kernvragen van eleid. Elke poging tot de ontwikkeling van een eer geïntegreerd perspectief voor de eleidswetenschappen stuit op twee centrale proleen. Ten eerste is het in de eleidswetenschappen oeilijk - zo niet onogelijk - o een strikte scheiding aan te rengen tussen de positieve en noratieve analyse van eleid. De eleidswetenschappen estuderen de condities waaronder de deocratische politiek in staat wordt gesteld o effectieve en legitiee aatregelen te foruleren en ten uitvoer te rengen voor de oplossing van aatschappelijke proleen. De eleidsanalyse vereist derhalve niet alleen inzicht in de epirische consequenties van eleid in teren van effectieve prestaties, aar tevens onderzoek naar de noren en waarden die ten grondslag liggen aan aatschappelijke proleepercepties en daaree veronden oplossingsrichtingen. Deze eide diensies eantwoorden aan het analytische onderscheid van Fritz W. Scharpf tussen inputgerichte en outputgerichte criteria van deocratische legitiatie (Scharpf 1999). tussen politieke eslissingen van respectievelijk noratieve prioriteit en technische expertise, die nodig is voor het ereiken van goedgeïnforeerde eslissingen en een slagvaardige uitvoering. Ten tweede, odat eleidsprocessen net zo vaak het product zijn van een toevallige saenkost van proleen, personen, procedures en routines, als van een ewust rationele reactie op uitdagingen in de eleidsogeving, lijven de causale relaties tussen politieke input en eleidsoutput in elangrijke ate in het ongewisse. In de epirische analyse van eleidsprocessen ontkoen eleidswetenschappers er in ieder geval niet aan o expliciet aandacht te esteden aan het sterk regelgeleide karakter van eleidsprocessen (Pierson 2000). March en Olsen onderscheiden naast een doelgerichte handelingsoriëntatie van 'consequentie (logic of conséquence), een regelgeleide handelingsoriëntatie van passendheid (logic o f appropriateness) (1989; 1995) in eleidsprocessen. In deze ijdrage wordt de duele grondslag van deocratische legitiatie kruislings gepaard aan de handelingslogica s van consequentie en passendheid, o vier kernvragen van eleid te adstrueren. Dit zijn de vragen: werkt het, past het, ag het en hoort het. Gelegitieerd eleid oet voldoen aan vier kwaliteitsaatstaven. Beleid oet in de eerste plaats instruenteel doelatig zijn; het gekozen eleidsinstruent oet werken, dat wil zeggen een duidelijke ijdrage leveren aan de realisering van politieke doelstellingen. In de tweede plaats, oeten eleid slagvaardig zijn, dat wil zeggen politiek haalaar en estuurlijk uitvoeraar. Beleidsaatregelen oet passen o f ingepast kunnen worden in de institutionele structuur van het politieke systee. Ten derde, ehoren eleidseslissingen constitutioneel rechtatig te zijn; zij oeten volgens de regels en procedures van de rechtsstaat ogen. Ten slotte, oet eleid aatschappelijk aanvaardaar zijn; politieke interventies in het aatschappelijke leven oeten in de ogen van urgers horen, dat wil zeggen in overeensteing zijn et algeeen aanvaarde noren en waarden. De typologie van de vier kernvragen van eleid is derhalve geworteld in een viertal geëxpliciteerde kwaliteitsstandaarden. In een responsief eleidsestel is er sprake van een positieve wisselwerking of goodness o f fit tussen vier kwaliteitseisen van instruentele doelatigheid, institutionele slagvaardigheid, constitutionele rechtatigheid, en aatschappelijke aanvaardaarheid. Deze ijdrage estaat uit vier paragrafen. Paragraaf 2 staat in het teken van de analytische afleiding van de vier kernvragen. Hiertoe gaan we kort in op de eleentaire criteria van input- en outputlegitiiteit in de oderne vertegenwoordigende deocratie, en de handelingslogica s van consequentie en passendheid. In paragraaf 3 worden de vier kernvragen stuk voor stuk nader toegelicht en wordt verder ingegaan op de zeer verschillende - sos strijdige - theoretische, ethodologische, en noratieve opvattingen die achter de vier vragen schuilgaan innen de rede waaier van de eleidswetenschappen. In de slotparagraaf 4 wordt onder andere gewezen op het elang van een geïntegreerde typologie van de vier eleidsvragen voor de analyse van eleidsverandering en institutionele aanpassing »30-1

3 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid 2 Theoretisch perspectief Twee criteria van deocratische legitiatie Politiek in de oderne rechtsstatelijke deocratie gaat over de legitiering van eleidskeuzen. De acht van de collectiviteit en de capaciteiten van de overheid worden aangewend voor het realiseren van doelen en de oplossing van proleen waarvan gevonden wordt dat die uiten het ereik liggen van individueel handelen, arkttransacties en vrijwillig initiatief. Deocratisch gekozen estuurders heen ideeën over het oplossen van aatschappelijke proleen zoals werkloosheid, stille aroede, ilieuvervuiling, zinloos geweld en terrorise. Een onderscheidend kenerk van eleidskeuzen is het noratieve karakter van de aangeoden (sei-)pulieke voorzieningen (LaPaloara 2001a). De inhoud en het niveau van de dienstverlening worden epaald door kwalitatieve afwegingen, veelal in de vor van een coprois tussen concurrerende waarden. Deocratische esluitvoring is de otor achter de ontwikkeling van eleid. Dit is het politieke priaat. In een vertegenwoordigende deocratie leggen estuurders rekenschap a f aan gekozen volksvertegenwoordigers. Dit is de essentie van deocratische legitiatie. De Duitse estuurskundige Fritz W. Scharpf aakt onderscheid tussen wat hij inputgerichte en outputgerichte criteria van deocratische legitiatie noet (Scharpf 1999). Het eleidsproces kent in ideaaltypische zin twee stadia. Eerst inden politici de strijd et elkaar aan voor de gunst van de kiezer, collega-parleentsleden en vertegenwoordigers van aatschappelijke organisaties, over de doelen van eleid aan de inputkant van het politieke proces. Hierna volgt het estuurskundige vraagstuk van de effectieve uitvoering in teren van output. De eide criteria van inputlegitiatie en outputlegitiatie zijn waarderend van aard. Het criteriu van inputlegitiiteit is inherent nor atief Legitiatie kan eigenlijk alleen plaatsvinden vanuit intersujectief gedeelde waarden en noren en de politieke filosofie. Vanzelfsprekend steunt geen enkele deocratie alleen aar op inputgeoriënteerde legitiatie. Overal wordt deze aangevuld door outputgeoriënteerde legitiiteit. In het outputperspectief is legitiiteit afhankelijk van de ate waarin geeenschappelijke proleen worden opgelost. Het criteriu van outputlegitiiteit is wel ontvankelijk voor toetsing door epirisch onderzoek, vooral ten aanzien van eleid dat geschraagd wordt door expliciet geforuleerde en reed gedeelde criteria van eleidssucces en -falen. Illustratief zijn de EMU-convergentiecriteria in het Verdrag van Maastricht (1992) en de afspraken over nationaal udgettair eleid in het Stailiteitspact (1997) in de econoische politiek. Toch oet hierij direct worden aangetekend dat deze kwantitatieve criteria ten aanzien van het egrotingstekort (plafond van 3% van het p ), de inflatie (2% als streefwaarde) en de staatsschuld (ovengrens van 60% van het p), op hun eurt geaseerd zijn op cognitieve- en noratieve oriëntaties ten aanzien van het elang van een stringente acro-econoische politiek voor een gezonde econoische ontwikkeling. Cognitieve en noratieve oriëntaties staan nu het econoisch tegenzit, weer volop ter discussie, et nae in landen als Duitsland, Frankrijk en Italië, die hun egrotingstekort verder laten oplopen dan volgens het Stailiteitspact was afgesproken. Tegelijkertijd estepelt nieand inder dan de voorzitter van de Europese Coissie, Roano Prodi, het Stailiteitspact als do, goed voor de lancering van de e u, aar niet voor een gezonde acro-econoische ontwikkeling in de Europese Unie op de lange terijn. In een goed functionerende rechtsstatelijke deocratie zijn inputgerichte en outputgerichte versies van deocratische legitiatie eide noodzakelijk en versterken zij elkaar. Zoals Roert Putna het foruleert: the key characteristic of a deocracy is the continuing responsiveness of the governent to the preferences of its citizens. (...) good governent is ore than a foru for copeting viewpoints or a sounding oard for coplaints: it actually gets things done. A good deocratic governent not only considers the deands of its citizenry (...), ut also acts efficaciously upon these deands (Putna 1993,63). Wel kan worden eweerd dat et de uitouw van de verzorgingsstaat een evolutionaire verschuiving plaats heeft gevonden van inputgerichte legitiiteit van eleid aan de hand van ideologische grondslagen naar outputgeoriënteerde effectiviteit van eleid als elangrijke ron van politieke legitiiteit. En S 5

4 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid et het afschudden van ideologische veren spitst de actuele politieke discussie zich steeds eer toe op concrete eleidsissues (en dan et nae op eleidsfiasco s). Denk hierij aan het (nog steeds) falende areidsongeschiktheidseleid, de crisis in het opsporingseleid en het islukte integratieeleid. Meer dan voorheen is eleid - de traditionele output van het politieke proces - een elangrijke inputvariaele geworden in het hedendaagse politieke deat. Deze tendentie wordt in niet onelangrijke ate versterkt door de introductie van New Pulic Manageent-technieken overal in de wereld. Onder het otto Van Beleidsegroting Tot Beleidsverantwoording (v t) verschaft de overheid in Nederland eer helderheid over eleidsdoelen, wat zij gaat doen o die doelen te ereiken, in teren van de inzet van eleidsinstruenten en te verrichten activiteiten en wat dat precies ag gaan kosten in teren van ensen en iddelen. Twee handelingsoriëntaties Beleidswetenschappers oeten niet alleen rekening houden et het noratieve karakter van hun onderzoeksoject in teren van waarden en prestaties, aar ook aandacht esteden aan het sterk regelgeleide handelen van eleidsakers. Vergeleken et de private sfeer van de arkt van ruilende sujecten, is de hoge ate van institutionele verdichting een onderscheidend kenerk van politiek (regeren) en eleid (geregeerd worden). De hoge graad van institutionele verdichting in het eleidsestel heeft in elangrijke ate te aken et de constitutionele verankering van principes van deocratische verantwoording en ehoorlijk estuur. Het openaar estuur wordt geacht in al zijn activiteiten te voldoen aan algeene en duurzae rechtsregels, vooral o te voorkoen dat de overheid haar onopolie op aatschappelijk ingrijpen op een willekeurige anier zou geruiken. Hiërarchische verhoudingen, strikte regulering en het geruik van forele procedures van politieke verantwoording worden noodzakelijk geacht o urgers te escheren tegen politieke willekeur, nalatigheid en andere voren van onehoorlijk estuur. Jaes March en Johan Olsen heen als een van de eersten instituties herontdekt en tot de elangrijkste onafhankelijke variaelen verheven in de studie van eleid. Hun elangwekkende oek Rediscovering ïnstitutions (1989) geeft een elangrijke handreiking voor de ontwikkeling van een genuanceerd handelingsperspectief voor de eleidswetenschappen, die recht doet aan voluntarise (regeren is vooruitzien!) enerzijds en contextuele eperkingen (het gewicht van instituties) anderzijds in de praktijk van eleid en politiek. March en Olsen aken een onderscheid tussen de logica van consequentie (logic o f consequence) en de logica van passendheid (logic of appropriateness). Bij de logica van consequentie staat de oriëntatie op gewenste doelen en regels voorop. In de logica van gepastheid richt de aandacht zich juist op de politiek-aatschappelijke context die de vaststelling van deze doelen en regels kanaliseert en ede epaalt. In teren van handelingsoriëntatie en -otivatie wordt de logica van consequentie volgens March en Olsen voortgedreven door anticiperend handelen (anticipatory action), terwijl de logica van passendheid priair georiënteerd is op contextepaald verplicht(end) handelen [oligatory action). Laten we elk nader ezien. Logica van consequentie. Het Leitotiv van de logica van consequentie is doelrealisering. Rationeel handelen is weloverwogen handelen et het oog op de realisering van epaalde doelstellingen et de eest geschikte iddelen en ethoden. Een elangrijke aannae daarij is, dat eleidsakers worden geconfronteerd et eenduidige eleidsproleen die niet alleen goed te onderscheiden zijn van andere proleen, aar die tevens als geakkelijk te rangordenen doeleinden kunnen worden geëxpliciteerd. De actoren (een individu, een groep o f een organisatie) worden als handelingsekwae unitary actors opgevat et heldere, staiele en onduelzinnige preferenties (Colean 1990), die hen in staat stellen te streven naar doelrealisering. O tot een doelrealiserende eleidskeuze te koen, oeten niet alleen de eschikare alternatieven ekend zijn, aar ehoren ook de verwachte consequenties van verschillende alternatieve keuzeogelijkheden duidelijk te zijn. Kennis van alternatieven en hun relatieve kosten stelt de eleidsaker in staat een (hiërarchische) rangschikking te aken van de eleidsopties. Bij de inventarisatie van alternatieve iddelen, procedures en technieken o epaalde doeleinden te verwezenlijken, worden de consequenties (kosten en aten) van verschillende alternatieven et elkaar vergeleken. Een rationele

5 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid analyse van kosten en aten aakt het ogelijk o uiteindelijk te kiezen voor het alternatief et de hoogste nettoaten (Quade 1975). De centrale vraag in de synoptisch-rationele eleidsanalyse volgens de logica van consequentie is dus: welk alternatief heeft de este consequenties in het licht van eigenelang, efficiency en effectiviteit? Instituties worden in deze enadering voor de esluitvoring en eleidsontwikkeling als gegeven, dat wil zeggen niet te eïnvloeden, randvoorwaarden en constanten eschouwd. Ipliciet veronderstelt het synoptische-rationele odel een alwetende actor, die zich door instituties niet zozeer laat sturen als wel eperken, consensus over de hiërarchie van doeleinden en iddelen (staiele preferenties) en een scherpe scheiding tussen waarden en feiten. Natuurlijk kan er sprake zijn van risico s ij het aken van keuzes, aar deze risico s estaan in principe uit van tevoren et ehulp van kansrekening en speltheorie te calculeren onzekerheden, die geenszins de rationeel-synoptische procedures van esluitvoring en eleidsontwikkeling hoeven te vertekenen. Logica van passendheid..tegenover de synoptischrationele logica van consequentie plaatsen March en Olsen de contextueel voorgestructureerde en situationeel epaalde logica van passendheid. Binnen deze logica is niet individuele nutsaxialisatie het Leitotiv, aar wordt een geheel andere handelingsoriëntatie verondersteld: actoren laten zich ij hun afweging leiden door wat politieke haalaar en cultureel aanvaardaar is in gegeven situaties. Beleidskeuzen worden sterk eïnvloed door sociale rollen en routines, Standard operatingprocedures, en andere instituties die eleidsakers nodig heen o eerduidige eleidsproleen hanteeraar te aken. Ook eerder geaakte keuzen in de eleidsontwikkeling en gevestigde elangen eperken de relatieve vrijheidsgraden van eleidsakers. De logica van passendheid laat zich het est egrijpen en estuderen aan de hand van concrete situaties en estaande instituties die de randvoorwaarden van eleidsontwikkeling, collectieve actie en esluitvoring voren. Actoren die zich laten leiden door deze logica zijn eerder doelzoekend dan doelrealiserend. Zij kiezen niet in astracto voor een eleidsoptie op grond van hun staiele voorkeuren in relatie tot de te verwachten uitkosten, aar op grond van hun percepties over wat in een gegeven situatie 'passend is. De identiteiten van eleidsakers zijn epalend voor otivatie en handelen. De opvatting die actoren van hun eigen rol heen en de wijze waarop ze een situatie eoordelen, epaalt in elangrijke ate wat zij zien als een passende handeling. Per institutionele setting kan de identiteit van een actor verschillen. Preferenties liggen derhalve geenszins vast, aar kunnen verschuiven al naar gelang de setting waarin de actor zich evindt en de rol die hij in een gegeven situatie voor zichzelf als het eest zinvol eschouwt. Hierij zijn instituties van groot elang: zij inforeren in niet onelangrijke ate de rolopvatting van eleidsakers. Sociale rollen in de wereld van eleid en politiek worden in elangrijke ate gevord, eiddeld en gekanaliseerd door historisch gevorde institutionele arrangeenten. Zo wordt van een inister-president die tevens partijleider is, verwacht dat hij o f zij de pulieke zaak laat prevaleren oven het partijelang. Hieree vervullen instituties elangrijke integratieve of indende functies in een deocratisch eleidsestel (March en Olsen 1995) «30-1 Vier eleidsvragen Door nu de duele grondslag van deocratische legitiatie kruislings te paren aan de eide handelingslogica s van consequentie en passendheid, kunnen we vier kernvragen van eleid adstrueren. Dit zijn de vragen: werkt het, past het, ag het en hoort het. Elk van deze vier vragen vertoont saenhangend kenerken langs de onafhankelijke diensies van legitiatieperspectief en handelingsoriëntatie, waaree ze ideaaltypisch goed van elkaar zijn te onderscheiden. In de onderstaande tael worden langs de horizontale as input- en outputgeoriënteerde versies van deocratische legitiatie onderscheiden en langs de verticale as wordt de logica van consequentie onderscheiden van de logica van passendheid. Met het geïntegreerde kader van de vier kernvragen van eleid kan de wisselwerking tussen politieke voorkeuren, institutionele andaten, strategische elangen, culturele factoren, noratieve en cognitieve oriëntaties, en wat verder al niet kot kijken in de wereld van eleid en politiek, inzichtelijk egrepen worden aan de hand van de ovenstaande atrix. Hieree is een analytische orde ge 7

6 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid Tael r. Vier kernvragen van eleid Handelingsoriëntatie Criteria van legitiatie Output-legitiiteit Input-legitiiteit Logic o f appropriateness Politiek-estuurlijke slagvaardigheid ('past het?') Maatschappelijke aanvaardaarheid ('hoort het?') Logic o f consequence Instruentele doelatigheid ('werkt het? ) Constitutionele rechtatigheid ( ag het? ) construeert! van vier ideaaltypisch te onderscheiden kwaliteitseisen van eleid in de oderne deocratische rechtsstaat: instruentele doelatigheid en doeltreffendheid ( werkt het ), politiek-estuurlijke slagvaardigheid ( past het ), constitutionele rechtatigheid ( ag het ) en aatschappelijke aanvaardaarheid ( hoort het ). De typologie van de vier kernvragen van eleid kan in saenhang worden geruikt als operationeel kader voor eleidswetenschappelijk onderzoek. 3 Beleid in vieren De vier kernvragen van eleid heen (zeer) verschillende theoretische en noratieve achtergronden innen de rede waaier van de eleidswetenschappen. De vier kernvragen van eleid heen vooral een heuristische waarde: zij aken het ogelijk o ij de analyse van eleid en politiek hoofdzaken van ijzaken te onderscheiden. Hieronder worden de vier kernvragen stuk voor stuk nader toegelicht aan de hand van de verschillende tradities van eleidsonderzoek die ten grondslag liggen aan de afzonderlijke kwaliteitseisen van doeltreffendheid en doelatigheid, slagvaardigheid (haalaarheid en uitvoeraarheid), aatschappelijke aanvaardaarheid en constitutionele rechtatigheid. Instruentele doelatigheid: werkt het? De werkt het-vraag veronderstelt dat eleid, volgens een logica van consequentie, doelgericht is op outputprestaties. Onderzoek in het kader van de werkt het-vraag houdt zich priair ezig et de epirische prestaties - succes en falen - van overheidseleid. De werkt het-vraag staat in het teken van de proleegeoriënteerde eleidsanalyse (Scharpf 1997). Proleegeoriënteerd eleidsonderzoek richt zich op de analyse van de oorzaken van aatschappelijke proleen, zoals ijvooreeld criinaliteit, werkloosheid en het roeikaseffect, en tevens op de ogelijke effecten van deze proleen in de eleidsogeving. In een lierale deocratie, geaseerd op de verlichtingsidealen van rationaliteit en vooruitgang, oet de rechtvaardiging van eleid ondersteund kunnen worden et wetenschappelijke arguenten, epirisch onderzoek en expertise (King 1999: Surel 2000). In een strikt positivistische opvatting is eleid effectief wanneer een eleidsinstruent een duidelijk aanwijsare ijdrage levert aan de realisering van externe doelstellingen. De werkt het-vraag evat in wezen twee criteria: eleid oet zo doeltreffend en doelatig ogelijk zijn. Beleid is doeltreffend indien de ipleentatie van de gekozen eleidsaatregelen leidt tot realisering van de eoogde doelen. Ook neveneffecten en de synergie van andere aatregelen zijn hierij van elang. Beleid is doelatig wanneer dit geeurt tegen lage relatieve kosten in verhouding tot de aatschappelijke aten. Centraal in de proleegeoriënteerde eleidsanalyse staat de zogeheten eleidstheorie, het cognitieve interpretatiekader van causale veranden tussen de voor het eleid relevant geachte epirische ontwikkelingen (Hoogerwerf 1987; Heerijck en Van Kersergen 1999). De onderouwing van de verwachte effecten van toekostig eleid is afhankelijk van het egrip van een prolee. Nadat de inhoudelijk-cognitieve diagnose is gesteld en een epaalde eleidstheorie algeeen ingang heeft gevonden in het eleidsestel, verschuift de aandacht naar het zoeken naar technisch doelatige en econoisch efficiënte oplossingen. De instruententheorie en de econoische kosten-atenanalyse in 8 S

7 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid de eleidswetenschappen zijn in dit opzicht exeplarisch (Geelhoed 1983; Ringeling 1987). Criteria als consistentie, effectiviteit en efficiency voren de centrale aatstaven in proleegeoriënteerd eleidsonderzoek. De instruententheorie en de kosten-atenanalyse zijn eide geaseerd op een consequentiële logica van: (1) het ojectiveren van een eleidsprolee; (2) het zoeken naar alternatieve eleidsinstruenten; (3) het vergelijken van de (verwachte) consequenties van alternatieve eleidsopties; en (4) het kiezen van de este en/of goedkoopste oplossing (Glasergen 1984). De elangrijkste aitie van eleidsonderzoek in het kader van de werkt het-vraag is gelegen in het ex ante en ex post eoordelen van de relatieve doelatigheid en doeltreffendheid van ogelijke oplossingen. De doeltreffendheid van eleid kan achteraf worden vastgesteld, its er adequate indicatoren gekozen kunnen worden o de ate van doelrealisering te eoordelen. Hierin ligt de ijdrage van ex post evaluatieonderzoek. Odat er in veel gevallen verschillende aatregelen denkaar zijn o specifieke eleidsdoelen te realiseren, vergt de keuze tussen concurrerende eleidsaatregelen een inschatting vooraf van hun relatieve doeltreffendheid. Hierin ligt de ijdrage van ex ante evaluatieonderzoek. De op positivistische leest geschoeide evaluatiestudies heen et recht veel aanzien in de acadeische wereld, qua ethodologie en qua praktisch nut in de praktijk van eleid en politiek. Denk aan het gezag van het doelatigheidsonderzoek van de Algeene Rekenkaer in Nederland (Leeuw 2001). Beleidsakers kunnen zich et ehulp van ex post doelatigheidsonderzoek een kritisch oordeel voren over de effectiviteit van het eleid in het verleden. Het grote voordeel van een ex ante eleidsevaluatie is dat verwachtingen van eleidsakers door (acadeische) experts aan de kaak kunnen worden gesteld, wanneer in hun ogen het voorgestane eleid inhoudelijk geen hout (eer) snijdt. Het eeld van de eleidsanalist die (evaluatie) onderzoek verricht in het kader van de werkt het-vraag, is dat van de neutrale en waarderingsvrije onderzoeker (Torenvlied 2001). De eleidsonderzoeker aanvaardt ceteris parius de doeleinden zoals die door de politiek zijn gekozen. De noratieve wenselijkheid van politiek geforuleerde doelen wordt niet o f nauwelijks door de eleidswetenschapper ter discussie gesteld. Binnen het kader van een gegeven proleestelling richt de eleidsanalist zich op alternatieve instruenten, voorzover die effectiever en doelatiger zijn dan estaand eleid. Wel estaat er de ogelijkheid dat estaande eleidstheoriën ter discussie kunnen worden gesteld door proleegeoriënteerd eleidsonderzoek (Dunn 1981). Ondanks de gerespecteerde status van onderzoek naar de ate waarin eleid werkt, is er een viertal proleen veronden et dit type onderzoek (Gua en Lincoln 1989). Beleidsalternatieven veronderstellen, in de eerste plaats, causale inzichten in estaande aatschappelijke proleen en in de ogelijke consequenties van epaalde eleidsinterventies. Consequenties en causale veranden zijn nog wel akkelijk te traceren ij eleidsactiviteiten van korte duur, zoals een eenalige susidie, waarij doeleinden expliciet, specifiek en eetaar zijn. Voor eleidsactiviteiten die continu aandacht opeisen, zoals een kwalitatief hoogstaand stelsel van gezondheidszorg en een rouust en rechtvaardig pensioenstelsel, stuit een dergelijke enadering op haar grenzen. Zoals reeds eerder is geeoreerd, streeft de overheid verschillende, potentieel conflicterende, doelen na, die niet geakkelijk gekwantificeerd kunnen worden. Korto, er estaan eestal geen heldere standaarden voor eleidssucces en -falen. Preventie is eter dan genezing, aar preventie is weer veel oeilijker te eten dan oppervlakkige doelen als eer handen aan een ed en eer lauw op straat. In de tweede plaats is niet alle kennis die de eleidsaker tot zijn eschikking zou willen heen ter onderouwing van zijn eleidsvoorneens, daadwerkelijk eschikaar. Het is ook denkaar dat de kennis waarover een eleidsaker eschikt in hoge ate controversieel is. Er is dan sprake van verschillende voren van onzekerheid, die een goede inschatting van de doeltreffendheid en doelatigheid van verschillende eleidsalternatieven vooraf (aar ook achteraf) eoeilijken. Wél kan et ehulp van de ethoden uit de waarschijnlijkheidserekening geproeerd worden o de ovang van de onzekerheid te epalen. Bij het kliaateleid estaat er ijvooreeld grote onzekerheid over de causaliteit tussen de uitstoot van roeikasgassen, effecten van eleid, gevolgen voor de hydrosfeer en iosfeer, sociaal-econoische reacties en consequenties voor gezondheid en welvaartsverde 2003 *30*1 5 9

8 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid ling. Bij deze ate van extree onzekerheid en onwetendheid, wanneer causale veranden tussen een veelheid aan potentiële factoren en ongewenste effecten niet kunnen worden geïdentificeerd laat staan gekwantificeerd, staat de kosten-atenanalyse et lege handen. Een fundaenteel prolee is, in de derde plaats, het inforatietekort van de overheid. Inforatie over aatschappelijke proleen wordt echter niet kosteloos door het echanise van de onzichtare hand geleverd. De overheid oet investeren in speciale instituties, zoals het c p, het s c p, het RIVM, de w r r, en toezichthoudende colleges, zoals de Algeene Rekenkaer, o cruciale inforatie te verkrijgen voor het in kaart rengen en doorgronden van econoische, ecologische en aatschappelijke trends, ogelijk te verwachten proleen en eleidseffecten. Odat de eleidsonderzoeken van de ovenstaande instituten vaak dicht op de wereld van het eleid zitten, zou er ten slotte sprake kunnen zijn van een kloof tussen het verlichtingsideaal van ojectiveerare kennis en het politieke haalaarheidscriteriu. Hieree verschuift de gerichtheid op proleeoplossen op asis van reliale knowkdge naar de acceptatie van eer sujectieve percepties van proleen en haalare oplossingen (en schijnoplossingen) voor verschillende etrokken actoren op asis van shared knowkdge (March en Olsen 1995; Heerijck en Visser 2001). Wetenschappelijke proleeforulering sneeuwt dan (in het slechtste geval) onder in de noratieve oriëntaties en politieke uitgangspunten en is niet eer als zodanig expliciteeraar en herkenaar. Het eeld dat ontstaat is er een van een zekere onderhandelingsruite tussen cognitieve oriëntaties (wetenschappelijk onderzoek) en noratieve oriëntaties (aatschappelijke en politieke elangen) (Lindlo 1990). Toch heeft de vervlechting tussen wetenschap en eleid zeker ook voordelen. Een dergelijke vervlechting kan kennisuitwisseling en overdracht evorderen. Bovendien zorgt saenwerking ook voor het relevant houden van de onderzoeksagenda, waarij wetenschappelijke trajecten in verand worden geracht et aatschappelijke issues. Tevens wordt hieree de ontwikkeling van pulieke fora, waarinnen resultaten van wetenschappelijk onderzoek onderwerp zijn van puliek deat, evorderd. Politiek-estuurlijke slagvaardigheid: past het? Wanneer de werkt het-vraag is eantwoord en een aantal adequate en efficiënte eleidsoplossingen voor epaalde proleen is geïdentificeerd, kot de past het-vraag in het vizier. De past het-vraag vestigt de aandacht op het vraagstuk van het politieke en aatschappelijke draagvlak voor eleidskeuzen en de uitvoeraarheid van eleid. Hieree verruilen we het terrein van proleegeoriënteerde eleidsanalyse voor dat van interactkgeoriënteerde eleidsanalyse (Scharpf 1997; Scharpf 2000; Heerijck 2001). Tevens aakt hier de logica van consequentie plaats voor de logica van passendheid. Niet de ontwikkeling van proleegeoriënteerde oplossingen o f eleidsinstruenten staat centraal, aar de institutioneel-organisatorische toerusting die nodig is o de instruentele oplossingen ten uitvoer te kunnen rengen. Zoals eerder is aangegeven, wordt de wereld van politiek (regeren) en eleid (geregeerd worden) gekenerkt door een hoge ate van institutionele verdichting (Pierson 2000). Dit heeft te aken et de centrale rol van (sei-)pulieke goederen en collectieve actie en het ontreken van sterke prikkels tot efficiencyveretering. Hiernaast kijken politici veelal niet verder vooruit dan naar de volgende verkiezingen en ook niet verder terug dan naar de laatste crisis. Bovendien hanteren politici sowieso een relatief korteterijnhorizon, ingegeven door periodieke verkiezingen en de voortdurende concurrentiestrijd et de oppositie. Politiek-institutionele verdichting in wereld van politiek en estuur heeft ook te aken et de geprivilegieerde status van vooraanstaande elangenorganisaties, lagere overheden, aar ook van actiegroepen en van urgers in de eleidsontwikkeling. Het toetsingscriteriu van de past het-vraag is institutioneel-estuurlijke slagvaardigheid van eleid. Ook de past het-vraag refereert aan twee criteria: eleid oet politiek haalaar en estuurlijk uitvoeraar zijn. Haalaarheid en uitvoeraarheid heen etrekking op de ate waarin politieke, atelijke, en aatschappelijke organisaties ereid zijn o ee te werken aan de vorgeving en ipleentatie van eleid. Fundaenteel is de ate waarin eleidsoplossingen ingepast kunnen worden in de politieke infrastructuur van het eleidsestel, de estuurlijke organisatie van inisteries, en de relaties tussen overheidsactoren en elangrijke doelgroepen (Bak 10 S

9 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid ker en Van Waarden 1999). Dit hangt niet zozeer af van overeensteing op grond van gedeelde noratieve of culturele oriëntaties (consensus) in het kader van de hoort het-vraag (zie hierna), aar van politiek-strategische overwegingen (coprois). Vanzelfsprekend kan er wel een relatie tussen eide estaan. Onderzoek in het kader van de past het-vraag estudeert de relatie tussen de politieke input van eleidsprocessen en de output van eleid vanuit de context van estaande politieke spelregels, staatstradities, eleidserfenissen en uitvoeringspraktijken, teneinde het relatief autonoe effect van instituties op eleidsprocessen op het spoor te koen (Heerijck 2001). De analyse van het institutionele effect op eleidsprocessen en -resultaten richt zich op ten inste twee aspecten. In de eerste plaats is de eleidswereld geen taula rasa of oneschreven lad. De eleidswereld is opgeouwd uit diverse estuurlijke instituties, die altijd het product zijn van eerder geaakte keuzes. De essentie van een institutie is dat zij tot op zekere hoogte in staat is o de voorwaarden voor het eigen voortestaan te scheppen. Dat geldt voor de rechterlijke acht, voor het parleent en voor sector- en onafhankelijke adviesraden. Ten tweede epalen de regels van het spel de hoeveelheid acht en invloed van verschillende actoren, ook van experts. Spelregels definiëren achtsverhoudingen et nae door het verdelen van de toegang tot esluitvoringsarena s. Dit distriutieve eleent wordt ook wel de oilisation of ias of institutionele vertekening genoed (Schattscheider 1960). Denk aan een hoge kiesdrepel die het onogelijk aakt voor een kleine partij o zetels te verkrijgen. De centrale oservatie die naar voren kot ij onderzoek in het kader van de past het-vraag is, dat eleid eestal niet het product is van een onipotente unitary actor, aar eerder het resultaat van strategische interactie tussen verschillende pulieke en (sei-)private actoren et eigen ideeën over de aard van eleidsproleen en de haalaarheid van verschillende oplossingen (Hall en Taylor 1996; Thelen 1999; Scharpf 2000). In de interactiegeoriënteerde eleidsanalyse wordt expliciet uitgegaan van de (inter)organisatorische context van de vele netwerken die het eleidsestel rijk is (Kickert, Klijn en Koppenjan 1997; Rhodes 1992). De overheid ag dan wel de algeeenverindendverklarende instantie zijn, aar in de oderne deocratie werkt ze in de ontwikkeling en vooral in de uitvoering van eleid nauw saen et andere (sei-)pulieke en private actoren. Met nae in de traditionele sectoren van de verzorgingsstaat, zoals de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, het onderwijs en de volkshuisvesting, is eleid altijd een product van de strategische interactie tussen verschillende actoren, eenieder et een eigen egrip en interpretatie van het onderhavige eleidsprolee en daarij passende eleidsoplossingen, eigen noratieve preferenties, eigen organisatorische en institutionele elangen en eigen capaciteiten en achtsronnen die kunnen worden aangewend o een verkozen eleidsalternatief te realiseren of die van anderen te lokkeren. De kenerkende ethode en techniek van de vergelijkende analyse is de ethodologie van de institutionele eleidsanalyse. De eeste studies houden zich ezig et de vergelijkende analyse van institutionele kenerken van verschillende natiestaten. Van eer recente datu is de aandacht voor Europese integratie. Het uitgangspunt van eleidsonderzoek in het kader van de past het-vraag is een explanandu o f een afhankelijke variaele aan de uitkostkant van de hypothetische keten van oorzaak en gevolg. Het eindproduct is niet een epirische verificatie of falsificatie van kwantitatieve factoranalyses, aar eerder een (in vergelijkend perspectief) plausiele ex post verklaring van de wijze waarop instituties het handelen van actoren eïnvloeden in het aken van specifieke eleidskeuzen. Onderzoek in de coparatieve traditie van de past het-vraag leidt eestal niet tot pasklare inhoudelijke oplossingen voor een eleidsprolee. Vergeleken et eleidsonderzoek in het kader van de werkt het-vraag, ligt aan de past het-analyse een eduidend inder sterk geloof in politiek voluntarise ten grondslag. Vergelijkend onderzoek naar hervoringen in de verzorgingsstaat laat overtuigend zien dat vor (instituties) epaald niet ondergeschikt is aan functie (proleen en oplossingen). De last van de geschiedenis, forele procedures, staatstradities, eleidserfenissen en vigerende zeggenschapsverhoudingen tussen politici, estuurders, elangengroepen en urgers, is van groot elang voor de hedendaagse praktijk. Een praktijk die laat zien dat institutionele innovatie veelal gepaard gaat et aanzienlijke aanloopkosten: relatief hoge institutiespecifieke investeringen aken verande 2003 *30*1 3 ii

10 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid ringen in een later stadiu een kostare exercitie. Door de opportunity set van ogelijkheden en eperkingen voor actoren te identificeren, kan coparatief institutioneel eleidsonderzoek wel degelijk een elangrijke ijdrage leveren aan het estuurlijkinstitutioneel vorgeven van ogelijke oplossingen. Tevens kan de richting waarin oplossingen oeten worden gezocht worden aangegeven, dankzij het verworven inzicht in institutionele spelregels, interorganisatorische verhoudingen en eleidserfenissen. Maar, geen enkele institutionele oppurtunity set is optiaal voor alle condities. Het institutionele karakter van het gelauwerde Nederlandse polderodel, dat verschillende aatschappelijke organisaties in overkoepelende organen als de ser en de Stichting van de Areid ij elkaar rengt, stiuleert zonder eer een rede aatschappelijke etrokkenheid ij het gezaenlijk oplossen van proleen. Maar, er zijn ook risico s veronden aan estuurlijke instituties van overleg en onderhandeling. Het gevaar van trage esluitvoring, onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling, gesloten circuitvoring en groupthink ligt op de loer, wanneer de instituties de partijen systeatisch tot consensusvoring dwingen. Door private organisaties te etrekken ij de forulering en ipleentatie van sociaal-econoisch eleid, worden ze in staat gesteld o, ij gerek aan consensus over richting en verdeling, de eleidsontwikkeling te frustreren en hervoringen in de kie te soren (Visser en Heerijck 1997). Tekortkoingen van coparatief en inductief onderzoek in het kader van de past het-vraag zijn de concentratie op de natiestaat en de selectieve etrokkenheid ij innenlands eleid, ook in het internationaal vergelijkende onderzoek. Net als ij onderzoek in het kader van de werkt het-vraag, estaat er een sterke focus op effectiviteit van eleid in teren van uitvoeraarheid. Hieree wordt de noratieve, aatschappelijke en rechtstatelijke, inputkant van het eleidsproces verwaarloosd. Constitutionele rechtatigheid: ag het? De ag het-vraag gaat over politieke en rechtsstatelijke ordening, urgerlijke grondrechten, deocratische procedures en estuurlijke evoegdheden aan de inputkant (en ook throughputkant) van het politieke proces. Dit kot tot uitdrukking in de gedachte van de deocratische rechtsstaat, die de forele asisstructuur van het politieke systee vort (Witteveen 1996). De essentie van de rechtsstaat is dat overheidsacht volgens een logica van consequentie geonden wordt aan het recht. Op deze wijze kan acht gelegitieerd gezag worden. De rechtsstaat is een zowel noratief ideaal als epirisch fenoeen. Er estaan dan ook twee intellectuele tradities van onderzoek in het kader van de ag het-vraag. In de eerste plaats is er de rechtswetenschappelijke studie van de fundaentele eginselen van de rechtsstaat, de principiële relatie tussen acht en recht in de deocratie, de inrichting van het staatsapparaat, de verhoudingen tussen de afzonderlijke achten van de trias politica, en de daaraan toekoende evoegdheden (Dworkin 1991). Een tweede onderzoekstraditie houdt zich priair ezig et het epirisch functioneren van de rechtsstaat. De rechtsstaat is nooit af, telkens vragen aatschappelijke veranderingen o aanpassingen in het geouw van de rechtsstaat (Witteveen en Klink 2002). Hieronder gaan we kort in op eide intellectuele tradities. Het leidende eginsel van de klassieke rechtsstaat is de waarorg tegen willekeur in de uitoefening van overheidsacht. In de klassieke rechtsstaat wordt de overheidsacht eperkt door de vereiste van een wettelijke grondslag (het legaliteitseginsel), de verdeling van de functies van wetgeving, estuur, en rechtspraak over drie verschillende organen (het eginsel van achtenscheiding), en het principe dat de saenstelling van het wetgevend orgaan wordt epaald door vrije verkiezingen (het deocratieeginsel). In een deocratische rechtsstaat zijn de voring van algeene regels en de ipleentatie en handhaving van eleid aan voortdurende verantwoording en controle onderhevig. Geen acht zonder controle op de acht. In een deocratie oeten estuurders verantwoording afleggen over het geruik van hun evoegdheden. Het principe van inisteriële verantwoordelijkheid stipuleert dat de inister uiteindelijk verantwoordelijk is voor eleid. De rechtstatelijke deocratie is een cultuurproduct, geïnspireerd door orele o f religieuze waarden, die in de loop van de geschiedenis tot ontwikkeling zijn gekoen als uitkost van historische politieke strijd. Constitutionele regels van legaliteit, achtenscheiding en deocratie zijn (historisch)

11 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid ontleend aan zelfstandige waarden en noren. Als zodanig staat het vraagstuk van constitutionele rechtatigheid niet los van het vraagstuk van aatschappelijke aanvaardaarheid (hoort het). De reikwijdte van constitutionele regels wordt ede epaald door aatschappelijke noren en waarden: dwang is slechts aanvaardaar als de daardoor gehandhaafde noren - ook zonder geweld - etrekkelijk algeeen worden aanvaard, ook door diegenen die het oneens zijn et de inhoud van concrete deocratische esluiten. Als product van ewuste interventie neet de rechtsstaat een onafhankelijke positie in ten opzichte van de sociale en politieke cultuur (Beran 1983). De rechtsstaat heeft, in tegenstelling tot de culturele noren en waarden waaraan ze historisch is ontleend, een forele status: zij is het product van ewuste interventie. De essentie zit in de ogelijkheid van rechtshandhaving, zonodig et dwang, van rechtseginselen, volgens een logica van consequentie. Klassieke grondrechten escheren afdwingare vrijheden als rechtsgelijkheid en rechtszekerheid, de vrijheid van eningsuiting, de vrijheid van vereniging en vergadering, persvrijheid, godsdienstvrijheid, de scheiding van kerk en staat en eigendosrecht. De oderne verzorgingsstaat kent niet alleen procedurele waarorgen, aar ook inhoudelijke inspanningsverplichtingen, de zogenaade sociale grondrechten. De sociale rechten van de oderne verzorgingsstaat zijn edoeld o de forele status van gelijkwaardigheid van urgers ook aterieel te onderouwen. De interventiestrategie van de verzorgingsstaat rengt tot op zekere hoogte een verstoring van de arktwerking et zich ee, aar zeker niet een volledige verstoring. Stelsels van sociale zekerheid innen een kapitalistische econoie oeten worden gefinancierd uit elastingen en/of preies en afdrachten die worden opgeracht door de vrije econoie. Het centrale prolee is dat sociale rechten, odat zij als politieke inspanningsverplichtingen niet precies gedefinieerd kunnen worden en odat ze kwalitatieve voorzieningen et zich eerengen, altijd ostreden zijn. Bovendien staat verplichte preieheffing ten ehoeve van sociale verzekeringen op gespannen voet et de lierale vrijheid van eigendo. Dit rengt ons naar de tweede intellectuele traditie: het epirisch onderzoek naar veranderingen in de directe ogeving van de rechtsstaat (wrr 2002; Witteveen en Klink 2002). Door de uitreiding van de verzorgingsstaat zijn de taken van de nationale overheid in aantal en soort sterk toegenoen. Daardoor is niet alleen de druk op de overheid o te presteren opgeschroefd. In dit kader is wel gewezen op het gevaar van een toeneende instruentalisering van het recht, waarij wetgeving eer dan voorheen wordt geruikt (en eoordeeld) in teren van het verogen o een epaald, extern epaald politiek doel te ereiken, los van de intrinsieke waarde van het recht (Schuyt 1982). Een verregaande instruentalisering van het recht stuit echter op haar eigen grenzen. De presterende outputgeoriënteerde overheid kot onder vuur te liggen door enerzijds de eisen van de rechtsstatelijke waarorgen tegen willekeur, en anderzijds de overvraging van eleid door ondige urgers en elangengroepen. Door deze spagaat wordt het regelsystee coplexer en de eleidsuitvoering ureaucratischer, et als gevolg vertraagde procedures en grotere handhavingtekorten. Meer recent stellen processen van de verplaatsing van de politiek van de nationale wetgever naar zelfstandige estuursorganen en naar private organisaties innen de jurisdictie van de nationale staat, en daaruiten in de richting van de Europese Unie, de nationale rechtstaat voor nieuwe dilea s. De grootste tekortkoing van epirische onderzoek in het kader van de ag het-vraag is de eenzijdige focus op de nationale rechtsstaat, dit nog eer dan ij het vergelijkend onderzoek in het kader van de past het-vraag. Dit is waarschijnlijk inherent aan de rechtswetenschappelijke traditie, hetgeen zeker geldt voor de Nederlandse wetgevingspraktijk. Het recht dat innen de eu is opgesteld in teren van verdragen, richtlijnen en verordeningen, gaat juridisch oven nationaal recht. Dit etreft niet alleen counautaire wetgeving en jurisprudentie van het Europese Hof. Op het nationaal politiek gevoelige terrein van sociaal eleid is een egin geaakt et constitutionalisering op Europees niveau. Als gevolg hiervan ogen lidstaten hun sociale voorzieningen niet langer voorehouden aan nationale urgers (Ferrera e.a. 2000). Kenerkend voor Nederland, et zijn sterke hang naar interne coördinatie en overleg, is de gerekkige uitvoering van Europese richtlijnen, onder andere op het geied van ilieueleid. Typerend voor deze interne gerichtheid is het recente plan van de deissionaire rege

12 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid ring Balkenende aangaande een nieuw ziektekostenstelsel, waarvan de landsadvocaat in een vertrouwelijk advies vaststelde dat de kainetsvoorneens in strijd zijn et Europese regelgeving. Door de groei van Europese rechtsvoring verandert de nationale rechtsstaat van karakter. Men kan zich afvragen wat er overlijft van de autonoie van de nationale wetgever als de Europese rechter de wet gaat voorschrijven en welke gevolgen dit heeft voor de legitiiteit van de nationale deocratie (Scharpf 2002). Want, terwijl het nationale recht en het Eu-recht steeds eer et elkaar verweven zijn geraakt, laat de idee van de deocratische rechtsstaat zich vooralsnog niet herhalen op Europees niveau. Maatschappelijke aanvaardaarheid: hoort het? In een deocratie heen urgers het eerste en laatste woord. De legitiiteit van overheidseleid is ten principale ontleend aan het kiezersandaat. De overheid vaardigt wetten en regels uit die in een deocratische rechtsstaat door urgers oeten worden aanvaard. Maatschappelijke aanvaardaarheid heeft etrekking op de ate waarin het eoogde eleid aansluit ij noratieve en culturele oriëntaties in de saenleving (Douglas en Wildavsky 1982). Daaree estrijkt de hoort het-vraag de (inter) sujectieve waardering van eleid door urgers, in het ijzonder de ate waarin politieke esluitvoring en de prestaties van overheidseleid in de perceptie van urgers, volgens een logica van passendheid (naar ehoren) aansluit ij hun verlangens, verwachtingen, eoties, waarden en noren. De geeenschappelijke noeer van de discussie over de aanvaardaarheid van eleid is de vraag, waar de rol van de overheid egint en ophoudt. Odat concurrerende waarden en noren ten grondslag liggen aan elke definitie van een eleidsprolee, ehoort systeatisch en kritisch onderzoek naar de politieke cultuur een vooraanstaande plaats te heen in eleidswetenschappelijk onderzoek (Fischer 1995). Onderzoek in het kader van de hoort het-vraag estaat veelal uit sociologisch surveyonderzoek naar veranderingen in waarden en noren van urgers over aatschappelijke proleen en politieke instituties. In Nederland zijn de tweejaarlijkse verkenningen van het Sociaal en Cultureel Planureau exeplarisch voor dit type onderzoek (SCP 1998). De aatschappelijk aanvaardaarheid van deocratisch eleid valt uiteen in ( tweeën: procedurele en inhoudelijke aanvaardaar j heid. Op het eest algeene niveau gaat de hoort ; het-vraag over het vertrouwen en de geloofwaardig- \ heid in de politiek (Warren 1999). Bij eer concre- 1 te inhoudelijke kwesties gaat het o waarden van ] aatschappelijke (on)rechtvaardigheid, (on)veilig ] heid, en (on)leefaarheid, zoals die geactiveerd wor- 1 den door tijdgeonden proleepercepties. Het is ] niet voor niets dat sinds 11 septeer 2001 issues, van veiligheid, criinaliteit, illegaliteit, iigratie, en integratie hoog op de politieke agenda staan. Onderzoek naar het vertrouwen in politieke instituties vanuit het perspectief van de urger, staat sinds het idden van de jaren negentig weer in het centru van de elangstelling (Van Deth en Scarrough 1995). Internationaal vergelijkend onderzoek laat goed zien dat het procedurele ideaal van deocratische esluitvoring onostreden is. Sterker nog: na de val van de Muur in 1989 na vertrouwen in deocratische esluitvoring en controle zelfs toe (Norris 1999: Kaase en Newton 1995). Deocratische esluitvoring geeft urgers het idee dat ze serieus worden genoen en dat evordert de legitiiteit van overheidshandelen en, eer algeeen, het vertrouwen in de politiek (Luhann 1963). Klingeann en Fuchs (1995) constateren echter wel dat de relatie tussen urgers en de overheid in de afgelopen twee decennia fundaenteel van karakter is veranderd. Burgers staan tegenwoordig veel kritischer ten opzichte van de prestaties van de overheid. Er is sprake van een paradoxale situatie: deocratische eginselen aan de inputkant van het politieke proces worden eer dan voorheen reed gedragen; tegelijkertijd heen urgers inder vertrouwen in het proleeoplossend verogen van de overheid aan de outputkant (Phan en Putna 2000). Een prangende vraag is wanneer het verlies van vertrouwen in overheidseleid oslaat in een legitiiteitscrisis in de deocratie (Dahrendorf 2002). De Belgische politiek socioloog Mark Elchardius spreekt van de kost van een draadeocratie, die gevestigde politieke instituties is snel tepo lijkt te ondergraven (2002). De edia storten zich in toeneende ate op thea s die urgers vooral eotioneel raken. Zo wordt de politiek gedwongen o oniddellijk stelling te neen o haar geloofwaardigheid te vestigen. In de vele talkshows op tv

13 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid dragen ediagenieke politici pasklare oplossingen aan voor coplexe aatschappelijke proleen die ze niet waar kunnen aken. In de draadeocratie worden inhoudelijke diagnose, estuurlijke ervaring, en tijdrovend overleg niet op prijs gesteld. En terwijl professionele politici hun handen vol heen aan de edia, sturen atelijke organisaties aan op een arktgerichte en edrijfsatige pulieke dienstverlening, die overigens op elangrijke onderdelen als de zorg en het onderwijs de ontevredenheid onder urgers en professionals niet o f nauwelijks lijkt weg te neen. Op asis van scp-data kot de cultuursocioloog Gariel van den Brink tot een originele verklaring van het groeiende politieke onehagen in Nederland sinds het idden van de jaren negentig (2002). Van den Brink legt in zijn studie twee opvallende ontwikkelingen loot. Ten eerste is er, onder invloed van de toeneende welvaart en het gestegen opleidingsniveau, sprake van een groeiende groep succesvolle ondige urgers voor wie gezagsuitoefening niet langer voor zich spreekt. Sterker nog, zij voelen zich door trage en ontoegankelijke overheidsesluitvoring in hun vrijheden eperkt. Een tweede groep, aan de onderkant van de aatschappelijke ladder, heeft in toeneende ate oeite o de politiek te volgen, laat staan er actief aan deel te neen. Deze groep edreigde urgers heeft grote ehoefte aan eschering door de overheid, aar heeft tegelijkertijd heel weinig vertrouwen in diezelfde overheid. Bij de verkiezingen van 15 ei 2002 vonden deze eide, van de politiek vervreede, groepen elkaar in het gedachtegoed van de rechts-populistische politicus Pi Fortuyn. Van den Brink enadrukt in zijn analyse de ate waarin de sluierende onvrede door de politieke elite, et nae in en rondo de paarse coalitie, nauwelijks werd waargenoen. Vanuit een schijnaar cofortaele achtsasis en in de overtuiging dat het paarse kainet de elangrijkste sociaal-econoische proleen had opgelost, ontstond een soort polderlindheid voor allerhande proleen die juist niet opgelost of zelfs erger geworden waren: de verloedering van de pulieke sector, de gerekkige zorg, achterstanden in het onderwijs, de proleen ij justitie (Heerijck en Visser 2002). Bovendien ontrak het paars II aan een aanstekelijk prograatisch elan. Dit gerek aan inhoudelijke issie, in tegenstelling tot paars I, ging in toeneende ate gepaard et een regenteske uitstraling. Na de rapen in Enschede en Volenda werd alles wat isging in eleid en politiek, tot en et (et terugwerkende kracht) het deacle van Srere- nica, geassocieerd et de gesloten estuurscultuur van het paarse polderodel. Na 11 septeer 2001 kreeg het falende integratieeleid een explosieve lading. De politieke onvrede werd knap aangewakkerd door Pi Fortuyns tirade tegen de puinhopen van acht jaar paars. Jan Peter Balkenende ging als CDA-lijsttrekker capagne voeren over de noodzakelijke wederopouw na paars. Terwijl in het uitenland de waardering voor het Nederland van Wi Kok nog altijd groot was, hadden de pvcia, de vvd en d 6 6 geen antwoord op de aanklacht tegen paars, odat ze zelf ook niet eer geloofden in het linkslierale experient. Het slotakkoord was de oord op Pi Fortuyn op 6 ei, negen dagen voor de verkiezingen. Hierna volgde de enore edia-aandacht voor de egrafenis van Fortuyn, wiens partij, eroofd van zijn leider, ij de verkiezingen van 15 ei 2002 in één keer 26 zetels ehaalde. De PvdA, de vaandeldrager van het paarse eleid, werd nagenoeg gehalveerd tot 23 zetels. Bij elkaar verloren de paarse partijen niet inder dan 43 zetels. De succesvolle revolte tegen het paarse polderodel in het afgelopen jaar laat inderdaad goed zien hoe elangrijk (heftige) eoties en eeldvoring in de hedendaagse politiek zijn. Politieke eoties en pulieke eeldvoring zijn wellicht slechte raadgevers voor eleid, aar kunnen niet genegeerd worden. De winst van 2002 is, dat gevestigde politici zich niet langer kunnen opsluiten in de introverte zelfgenoegzaaheid van het eigen gelijk. Zij zullen eoties van de straat serieus oeten neen. Anderzijds is te hopen dat zij daarin niet zullen toegeven aan de ythe van de eenvoud die de oderne ediapolitiek en daaree veronden leiderschapscultus, hen opleggen. Gedurende de korte regeringsperiode van het eerste kainet Balkenende zijn waarden en noren gelanceerd als elangrijk wapen in de strijd tegen de heersende politieke onvrede. Toch laten processen van internationalisering, individualisering en iigratie en een daaree gepaard gaande verdere heterogenisering in noratieve opvattingen, zich niet geakkelijk leiden naar een doinant, algeeen aanvaard, aatschappelijk eoordelingskader. Benadrukt oet worden dat de politiek aar

14 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid eperkte ogelijkheden heeft o aatschappelijke waarden en noren te sturen, te stiuleren o f af te reen. Maatschappelijke noren en waarden zijn, anders dan eleidsinstruenten en estuurlijke instituties, niet direct politiek anipuleerare variaelen. Doordat veel participanten in het deat over waarden en noren zich laten leiden door een flinke dosis nostalgie, estaat er ook een reëel gevaar dat de toekost ruggelings tegeoet wordt getreden. Hierdoor wordt het zicht ontnoen op nieuwe en alternatieve noratieve oriëntaties en orele indingen (Bovens en Heerijck 1996). 4 Conclusie In deze ijdrage heen we vier kernvragen van eleid afgeleid op asis van de handelingsdichotoie van consequentie en gepastheid van March en Olsen en de twee door Fritz W. Scharpf onderscheiden criteria van input- en outputlegitiatie. Voorts zijn de vier kernvragen van eleid stap voor stap nader uitgewerkt. De typologie van de vier vragen zijn ewust geforuleerd in teren van praktische overwegingen op het niveau van actoren. Hieree sluit het analytisch perspectief van de vier eleidsvragen aan ij de intentionele enadering in de institutionele eleidsanalyse (Heerijck 2001), die Mayntz en Scharpf (1995) actor-centered institutionalis heen genoed. De vier vragen geven de relatieve vrijheidsgraden van eleidsakers in teren van sturingsvariaelen (eleidsinstruenten, institutioneel ontwerp, en grondwettelijke aanpassingen) aan, in saenhang et elangrijke contextuele variaelen (institutionele structuren, grondwettelijke waarorgen en noren, waarden en attitudes vanuit het perspectief van de urgers). De typologie van de vier eleidsvragen iedt op zichzelf geen oplossing voor de praktische proleatiek van de legitiatie van eleidskeuzen. Het geadstrueerde perspectief van de vier eleidsvragen houdt ipliciet een erkenning in dat goed eleid niet in astracte, enkel op theoretische gronden, kan worden vastgesteld. De responsiviteit van eleid kan alleen worden eoordeeld in relatie tot concrete proleen. Bij responsief eleid is in principe sprake van een zekere goodness o f fit tussen instruentele doelatigheid, politiek-estuurlijke slagvaardigheid, constitutionele rechtatigheid en aatschappelijke aanvaardaarheid. Maar in de alledaagse praktijk van eleid en politiek worden in veel gevallen epaalde kwaliteitsaatstaven ten koste van andere evestigd. Het elang voor eleidswetenschappen van de hieroven ontvouwde typologie is drieërlei. In de eerste plaats geeft de typologie van vier eleidsvragen uitdrukking aan een geïntegreerd en reed toepasaar perspectief voor de analyse van eleid. Zoals we heen kunnen zien, heen de vier vragen afzonderlijk verschillende theoretische en noratieve achtergronden innen de rede waaier van de eleidswetenschappen. Ze refereren aan vier ideaaltypisch te onderscheiden rationaliteiten van eleid: instruentele doelatigheid en doeltreffendheid (werkt het?), politiek-estuurlijke slagvaardigheid (past het?), constitutionele rechtatigheid (ag het?) en aatschappelijke aanvaardaarheid (hoort het?). De vier vragen overaccentueren o f vertekenen epaalde diensies van de eerduidige ervaringswerkelijkheid van eleid, et de edoeling o inzicht in de causale saenhang achter eleidsprocessen te evorderen (Heerijck 2002). De achterliggende aitie van de geïntegreerde typologie van vier vragen, in de tweede plaats, is het evorderen van open counicatie tussen de verschillende hoofdstroingen in de eleidsanalyse. Dit heeft ede consequenties voor de status van ethoden en technieken in eleidswetenschappelijk onderzoek. In de studie van de legitiering van eleidskeuzen is geen plaats voor ethodologische superioriteit. De ex post eleidsevaluatie, de ex ante kosten-atenanalyse, survey research, vergelijkende institutionele eleidsanalyse, etnografische gevalsstudies, en narratieve enaderingen, heen alleaal recht van estaan (Aa en in t Veld 2001). Bij het doen van onderzoek naar eleidsprocessen past geen ethodestrijd, aar eerder een gezonde dosis van ethodologische proiscuïteit. Met een pleidooi voor ethodologische proiscuïteit wordt tevens afstand genoen van de autopoietische enadering in de estuurskunde (In t Veld e.a. 1991), een stroing die uitgaat van gesloten werelden, waarij in de strijd o eleid voortdurend wordt gepoogd o enkelvoudige econoische, juridische, politieke en sociaal-wetenschappelijke rationaliteiten ten opzichte van elkaar te axialiseren. Natuurlijk kleuren spanningen tussen de kwaliteitseisen van doelatigheid, haalaarheid, aanvaardaarheid en rechtatigheid de politieke praktijk van alledag. Maar dat wil niet zeggen dat er geen ruite «30*1

15 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid is voor een evenwichtig vergelijk tussen de vier kernvragen in de legitiering van eleidskeuzen. Integendeel, praktische fricties tussen de vier eleidsvragen voren in een deocratie ij uitstek elangrijke prikkels o langs de weg van het deat, discussie en dialoog een aatschappelijk zoekproces te entaeren naar nieuwe eleidsinstruenten, alternatieve institutionele voren, noratieve oriëntaties en constitutionele kaders, op asis van de ervaring et estaand eleid en nieuwe inzichten onder andere uit de wetenschap (Hirschan 1970; Richardson 2002). In de derde plaats, iedt de typologie van de vier kernvragen van eleid elangrijke theoretisch-ethodologische aanknopingspunten voor de estudering van de dynaiek van processen van eleidsverandering. Beleid ligt nooit voor eens en voor altijd vast. In ijzondere ostandigheden is zelfs een nieuw constitutioneel egin ogelijk, zoals in Oost- Europa na 1989 en ij uitreiding van de Europese Unie. Korto, een dynaische aanwending van het raawerk van de vier kernvragen van eleid geeft een zekere richting en houvast o, aan de hand van waargenoen spanningen tussen de vier vragen in concrete gevalssituaties, verschillende diensies van eleidsverandering van elkaar te onderscheiden en in epirisch onderzoek op elkaar te etrekken. Zo stellen de vier vragen ons in staat o verschillende ontwikkelingen en uitdagingen - zoals de inhoudelijke uitreiding van eleidsaanspraken en daaree veronden verreding van sociale ewegingen en elangengroepen; de verplaatsing van acht van de wetgever naar lagere estuursorganen en naar private organisaties enerzijds en in de richting van Europese fora anderzijds; de intensivering van econoische concurrentie; en de culturele verschuivingen in de ipulsieve opstelling van ondige urgers tegenover de overheid, et niet aflatende steun voor de deocratie - in hun consequenties voor eleid te estuderen. Beleidsprocessen zijn op alle vier de hieroven eschreven kernvragen van eleid delicate operaties, ogeven et oeilijke dilea s, ingrijpende politieke keuzes en ier lootstaand aan de risico s van ofwel overdadige ofwel onvoldoende verandering. Beleidsverandering en institutionele aanpassingen worden geenszins alleen voortgedreven door een strijd over deocratische esluitvoring, in een vergelijk tussen de past het- en ag hetvragen, aar worden ook gevoed door het spel der ideeën in processen van eningsvoring in het kader van de hoort het- en werkt het-vragen. O tot slot Hugh Heclo te parafraseren: eleid aken houdt het idden tussen puzzelen - het onder druk van tijd en ostandigheden inzicht vergaren in het noratieve elang en de causale aard van eleidsproleen en vinden van stukjes van ogelijke inhoudelijke oplossingen - en poweren - het oiliseren van politieke krachten, aatschappelijk draagvlak, estuurlijke capaciteiten en rechtstatelijke evoegdheden voor een epaalde oplossing (Heclo 1974; Heerijck en Visser 2001). Noot i Dit artikel is het product van een collegecyclus op het terrein van de eleidsanalyse voor de opleidingen estuurskunde respectievelijk aan de Erasus Universiteit ( ) en de Universiteit Leiden ( ). Allereerst wil ik ijn studenten danken voor de gedachtewisseling die ik et hen in deze periode he ogen voeren over eleid. Hun vragen en operkingen tijdens de colleges heen e enor gestiuleerd o de analyse te verhelderen en de tekst aan te scherpen. Vervolgens gaat dank uit naar de vele collega s in Rotterda, Leiden en daaruiten, en eer recent ij de w r r, voor hun coentaar op conceptversies van dit artikel. Mijn dank gaat in het ijzonder uit naar Arthur Ringeling, Jan-Kees Helderan, Anne-Greet Keizer, Paul Nieuwenurg, Alinda Laein, Paul t Hart, Jelle Visser, Cock Hazeu, Jan Schoonenoo, Huu Dijstelloe, Patrick Overee en Wieger Bakker t 17

16 Anton Heerijck Vier kernvragen van eleid Literatuur Aa, T. en R. in t Veld (red.), 2001, Handoek Beleidswetenschap: Perspectieven, thea's, praktijkvooreelden, Meppel: Boo. Bakker, W. en F. van Waarden (red.), 1999, Ruite rond regels: Stijlen van regulering en eleidsuitvoering vergeleken, Meppel: Boo. Beran, H.J., 1983, Law and revolution: The foration o f the Western legal tradition, Caridge a.: Harvard University Press. Bovens, M. en A. Heerijck, 1996, Het verhaal van de oraal: Een epirisch onderzoek naar de sociale edding van orele indingen, Meppel: Boo Brink, G. van den, 2002, Mondiger o f oeilijker? Een studie naar de politieke haitus van hedendaagse urgers, voorstudies en achtergronden V 115, Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringseleid. Colean, Jaes S., 1990, Foundations of social theory, Caridge, Massachussetts and London: Harvard University Press. Dahrendorf. R., 2002, Die Krisen der Deokratie: Ralf Dahrendorf, ein Gespräch, Berlijn: Beck. Deth. J. van, en E. Scarrough (red.), 1995, The ipact o f values, Oxford: Oxford u p. Douglas, M. en A. Wildavsky, 1982, Risk and culture: Essays on the selection o f technical and environental dangers, Berkeley: University of California Press. Dunn, W.N., 1981, Pulic policy analysis: An introduction, Englewood Cliffs n j: Englewood-Cliffs. Dworkin, R., 1986, Law's epire, Caridge Mass.: Harvard University Press. Elchardius, M 2002, De draadeocratie, Brussel: Lannoo. Ferrera, M A. Heerijck en M. Rhodes, 2000, The future of social Europe: Recasting work and welfare in the New Econoy, Lissaon: Celta. Fischer, F., 1995, Evaluating pulic policy, Nelson Hall: Chicago. Glasergen, P., 1984, Visies op eleid: Sociaalwetenschappelijke analyse van overheidseleid, Asterda: Uitgeverij Kora. Geelhoed, L.A., 1983, De interveniërende staat: Aanzet vooreen instruentenleer, Pulikatie vanuit het project Reorganisatie Rijksdienst, Ministerie van Binnenlandse Zaken, Den Haag: Staatsuitgeverij. Gua, E.G. en Y.S. Lincoln, 1989, Fourth generation evaluation, Newury Park ca: Sage Pulications. Hall, P.A., en R.C.R. Taylor, 1996, Political science and the three new institutionaliss. Political Studies, 44: Heclo, H 1974, Mode social politics in Britain and Sweden: Fro relief to incoe aintenance, New Haven Cnt.: Yale University Press. Heerijck, A., 2001, De institutionele eleidsanalyse: Naar een intentionele verklaring van eleidsverandering. In: T. Aa en R.J. in t Veld, Handoek Beleidswetenschap, Meppel: Boo, Heerijck, A., 2002, Over institutionele aanpassing en sociaal leren: Een verhandeling geïnspireerd door Alert Hirsch - ans trits van Exit, Voice and Loyalty. In: T. Jaspers en J. Outshoorn (red.) De indende werking van concepten: Reflecties over participatie, inding en etrokkenheid in opvoeding en onderwijs, areid en zorg, Asterda: Askant, Heerijck, A. en K. van Kersergen, 1999, Negotiated change: Towards a theory of institutional learning in tightly coupled welfare states. In: Braun, D. en A. Busch (red.) Pulic policy and political ideas, Cheltenha: Edward Elgar, Heerijck, Anton en Jelle Visser, 2001, Learning and iicking: How welfare states refor, paper presented at Max Planck Institute for the Study of Societies, Keulen, 18 noveer Heerijck, Anton en Jelle Visser, 2002, Het Nederlands irakel revisited. Tijdschrift voor Areidsvraagstukken, 18 (4) Hirschan, Alert O., 1970, Exit, voice and loyalty: Responses to decline in firs, organisations and states, Caridge: Harvard University Press. Hoogerwerf, A., 1987, Beleid erust op veronderstellingen: De eleidstheorie. In: P.B. Lehning en J.B.D. Sionis (red.) Handoek Beleidswetenschap, Meppel: Boo, Kaase, M. en K. Newton (red.), 1995, Beliefs in goverent, Oxford: Oxford u p. Kickert, W.J.M., E. Klein en J.F.M. Koppenjan, 1997, Managing coplex networks: Strategies for the pulic sector, London (etc.): Newury Park c a: Sage. King, D., 1999, In the nae o f lieralis: Illieral social policy in the USA and Britain, Oxford: Oxford University Press. Klingean, H.D. en D. Fuchs (red.), 1995, Citizens and the state, Oxford: Oxford u p. LaPaloara, 2001, The underestiated contriutions of political science to organizational learning. In: M. Dierkes, A. Berthoin Antal, J. Child, I. Nonaka (red.) Handook of organizational learning and knowledge, Oxford: Oxford u p. Leeuw, F., Evaluatie-onderzoek, auditing en controle in Nederland anno In: T. Aa en R.J. in t Veld, Handoek Beleidswetenschap, Meppel: Boo, Lindlo, C.E., 1990, Inquiry and change: The trouled attept to understand and shape society, New Haven: Yale University Press. Luhann, N., 1963, Legitiation durch Verfahren, Frankfurt: Capus. March, J.G. en J.P. Olsen, 1989, Rediscovering institutions: The organizational asis of politics, New York: Free Press. March, J.G. en J.P. Olsen, 1995, Deocratic governent, New York: Free Press. Majone, G., 1989, Evidence, arguent and persuasion in the policy process, New Haven. Mayntz, R. en F.W. Scharpf, 1995, Der Ansatz des akteurzentrierten Institutionalisus. In: R. Mayntz en F.W. Scharpf (red.) Gesellschaftliche Selstregulierung und politische Steuerung, Frankfurt a Main: Capus. Nachias, D 1979, Pulic policy evaluation, New York: St. Martin s Press. Norris, P. (red.), 1999, Critical citizens: Gloal support for deocratic governance, Oxford: Oxford u p. Parsons, W., 1995, Pulic policy: An introduction to the theory and practice o f policy analysis, Aldershot: Edward Elgar l

Maurizio Ferrera, Anton Hemerijck en Martin Rhodes

Maurizio Ferrera, Anton Hemerijck en Martin Rhodes De herijking van sociaal Europa Maurizio Ferrera, Anton Heerijck en Martin Rhodes Maurizio Ferrera is hoogleraar aan de Universiteit van Pavia en de Boccon i Universiteit in Milaan, waar hij een centru

Nadere informatie

Scenario s tussen rationaliteit, en politieke rede1. Wieger Bakker. Mogelijkheden en beperkingen van toekomstscenario s binnen bestuur en beleid

Scenario s tussen rationaliteit, en politieke rede1. Wieger Bakker. Mogelijkheden en beperkingen van toekomstscenario s binnen bestuur en beleid Scenario s tussen rationaliteit, systeedwang en politieke rede1 Mogelijkheden en eperkingen van toekostscenario s innen estuur en eleid Wieger Bakker Dr. Wieger Bakker is eleidssocioloog en als senior

Nadere informatie

Jan Schoonenboom. Toekomstscenario's en beleid. i De populariteit van scenario-ontwikkeling

Jan Schoonenboom. Toekomstscenario's en beleid. i De populariteit van scenario-ontwikkeling Toekostscenario's en eleid Jan Schoonenoo D rs. I.J. S c h o o n e n o o is s ta f e d e w e rk e r ij de W e t e n s c h a p p e lijk e R aad v o o r het R e g e rin g s e le id en v o o r a lig ijz o

Nadere informatie

nota Strategisch risicomanagement

nota Strategisch risicomanagement nota Strategisch risicomanagement DEFINITIEF Novemer 2010 te/kd09002755 1 Novemer 2010 Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Datum Novemer 2010-2 - Novemer 2010 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...3 Inleiding 4

Nadere informatie

Reflectie & debat. Ontwikkelingshulp die verschil maakt. Peter van Lieshout, Monique Kremer en Robert Went

Reflectie & debat. Ontwikkelingshulp die verschil maakt. Peter van Lieshout, Monique Kremer en Robert Went Dit artikel uit Beleid Maatschappij is gepuliceerd door Boo Lea uitgevers is ested voor Universiteit van Asterda Reflectie & deat Ontwikkelingshulp die verschil aakt Peter van Lieshout, Monique Kreer Roert

Nadere informatie

Dertig jaar later De empirische houdbaarheid van argumenten voor en tegen opkomstplicht

Dertig jaar later De empirische houdbaarheid van argumenten voor en tegen opkomstplicht Dertig jaar later De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht Kees Aarts * Dr. C.W.A.M. Aarts is universitair hoofddocent vooi Methoden en Technieken aan de Faculteit Bestuur* kunde

Nadere informatie

Henk Procee. Reflecties bij integriteit in het openbaar bestuur. b "

Henk Procee. Reflecties bij integriteit in het openbaar bestuur. b Reflecties ij integriteit in het openaar estuur Henk Procee Henk Procee studeerde scheikunde en filosofie. Hij is werkzaa aan de Universiteit Twente ij het ureau Studiu Generale en ij de vakgroep Systeatische

Nadere informatie

1.1 Aanleiding nieuwe subsidieverordening

1.1 Aanleiding nieuwe subsidieverordening 1 Algemeen 1.1 Aanleiding nieuwe susidieverordening Het coalitieakkoord Eindhoven 2010-2014 Werken aan morgen laat zien dat door gezamenlijke inspanning van ewoners, verenigingen en instellingen Eindhoven

Nadere informatie

Stand van zaken. Het provinciale in. in de geestelijke gezondheidszorg. Rick Kwekkeboom

Stand van zaken. Het provinciale in. in de geestelijke gezondheidszorg. Rick Kwekkeboom Stand van zaken Het provinciale in de geestelijke gezondheidszorg Rick Kwekkeoo Mw.dr.ir. M.H. Kwekkeoo is wetenschappelijk edewerker van het Sociaal en Cultureel Planureau. Zij puliceerde eerder op het

Nadere informatie

: : OBS de Perroen 22KO. st. kom Leren

: : OBS de Perroen 22KO. st. kom Leren OBS de Perroen 22KO st. ko Leren 5-4-29 29 , ( x, (, (, ( ( ; 2, x q V, ( M, 5-4-29 ( Lineke de Kruijf Jannie Sarton 2 2 OBS de Perroen Rijksweg 7 6228XZ Maastricht 22KO ( Lineke de Kruijf 4-652 l.dekruijf@ko-leren.nl

Nadere informatie

Discussie. De inzet van asielzoekers op de arbeidsmarkt. De asielzoeker als nieuwe hulp in het huishouden van de BV Nederland?

Discussie. De inzet van asielzoekers op de arbeidsmarkt. De asielzoeker als nieuwe hulp in het huishouden van de BV Nederland? De inzet van asielzoekers op de areidsarkt In de discussieruriek dragen twee auteurs een standpunt uit over een actueel, eleidsrelevant onderwerp. De discussie estaat steeds uit een openingsartikel (1500-2000

Nadere informatie

Beleidsrelevantie ethiek: een onderzoek naar de totstandkoming van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst1

Beleidsrelevantie ethiek: een onderzoek naar de totstandkoming van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst1 Beleidsrelevantie ethiek: een onderzoek naar de totstandkoing van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkost1 Douwe van Houten Prof.dr. D.j. van Houten is hoogleraar Sociaal Beleid, Planning en

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van <datum onbekend>

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van <datum onbekend> Geeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van Jaar Publicatiedatu Agendapunt besluit B&W Onderwerp Vaststellen van de Verordening interferentiegebieden bodeenergiesysteen 24 Tekst van openbare besluiten

Nadere informatie

Internet in de klas. voor KPN Internet. december 2005. Internet in de klas. t.b.v. KPN Internet Blauw Research / B6359 december 2005

Internet in de klas. voor KPN Internet. december 2005. Internet in de klas. t.b.v. KPN Internet Blauw Research / B6359 december 2005 1 voor KPN Internet deceer 2005 2 Copyright 2005 Blauw Research v Alle rechten voorehouden. Niets uit dit rapport ag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautoatiseerd gegevensestand, of openaar geaakt,

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inboeknummer 15BST00413 Dossiernummer 15.14.851 3 april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge.

gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inboeknummer 15BST00413 Dossiernummer 15.14.851 3 april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge. gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inoeknummer 15BST00413 Dossiernummer 15.14.851 3 april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge. Inleiding In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nadere informatie

Doorwerking in de breedte

Doorwerking in de breedte Doorwerking in de reedte De doorwerking van Agenda 2002 in de teksten van decentrale eleidsnota s en cao-akkoorden in 1989 en 1999 Marte van Santen Drs. M. van Santen is als eleidsedewerker veronden aan

Nadere informatie

Het cultuurbeleid en de toekomst van het culturele ondernemerschap

Het cultuurbeleid en de toekomst van het culturele ondernemerschap Het cultuureleid en de toekost van het culturele onderneerschap Marja Ceradts-Pinckaers en Frans Hoefnagel Drs. Marja H. Geradts-Pinckaers is eleidskundige en werkzaa als extern adviseur op het terrein

Nadere informatie

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016. Artikel 1

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016. Artikel 1 De raad van de gemeente Wijk ij Duurstede; gelezen het voorstel van urgemeester en wethouders d.d. 17 novemer nr. ; gelet op artikel 220 tot en met 220 h van de Gemeentewet; esluit: vast te stellen de:

Nadere informatie

Gezondheidszorg: een stelsel van stelsels

Gezondheidszorg: een stelsel van stelsels Gezondheidszorg: e stelsel van stelsels To van der Grint, Jan-Kees Helderan Ki Putters To van der Grint is hoogleraar Beleid Organisatie Gezondheidszorg aan de Erasus Universiteit te Rotterda lid van de

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, en de burgemeester van Eindhoven hebben op

gemeente Eindhoven Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, en de burgemeester van Eindhoven hebben op gemeente Eindhoven Besluit Het college van urgemeester en wethouders van Eindhoven, en de urgemeester van Eindhoven heen op esloten: met etrekking tot de handhaving van de Drank en Horecawet en de Drank

Nadere informatie

Anton Hemerijck en Ko Colijn

Anton Hemerijck en Ko Colijn Het aanpassingsverogen van de verzorgingsstaat in de eenentwintigste eeuw, Anton Heerijck en Ko Colijn Anton Heerijck is universitair hoofddocent Bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden en onderzoeker

Nadere informatie

Uw Kenmerk. Doorkiesnr

Uw Kenmerk. Doorkiesnr Burgeeester en wethouders van de geeente Ridderkerk T.a.v. de portefeuillehouder Milieu de heer M. Japenga Postbus 271 2980 AG RIDDERKERK DCMR Parallelweg 1 Postbus 843 ilieudienst 3100 AV Schieda Rijnond

Nadere informatie

Marktwerking in de gezondheidszorg

Marktwerking in de gezondheidszorg Marktwerking in de gezondheidszorg O scar van Heffen en Toon Kerkhoff Dr. O. van Heffen is universitair hoofddocent, veronden aan het Center for Higher Education Policy Studies van de Universiteit Twente

Nadere informatie

De opbouwwerker als architect van de publieke sfeer

De opbouwwerker als architect van de publieke sfeer Dit artikel van Boo Lea Tijdschrift is geaakt voor Universiteit van Asterda De opouwwerker als architect van de pulieke sfeer Jan Wille Duyvdak Justus Uiterark Jan Wille Duyvdak (1959), hoogleraar algee

Nadere informatie

Onvoorziene opbrengsten

Onvoorziene opbrengsten Onvoorzie oprgst Meer dan de tragiek van goede edoeling Mark van Twist Wouter Jan Verheul Mark van Twist is hoogleraar estuurskunde aan de Erasus Universiteit Rotterda decaan van de Nederlandse School

Nadere informatie

gemeente Eindhoven opdrachtformulering evaluatie verkeerssituatie Meerhoven

gemeente Eindhoven opdrachtformulering evaluatie verkeerssituatie Meerhoven gemeente Eindhoven opdrachtformulering evaluatie verkeerssituatie Meerhoven Achtergrond en aanleiding Meerhoven, de grootste stadsuitreiding van Eindhoven, is sinds 1999 in aanouw. De wijk ligt ten westen

Nadere informatie

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan Bernard Hubeau & Diederik Vermeir Universiteit Antwerpen 1. Onderzoek private en sociale huur 2. Kwaliteitsvolle regelgeving 3. Wetsevaluerend onderzoek

Nadere informatie

Doorwerking in de diepte

Doorwerking in de diepte Doorwerking in de diepte De doorwerking van Agenda 2002 in de agenda en onderhandelingen van de CAO grootetaal 1998 René Torenvlied en Agnes Akker an Dr. R. Torenvlied is als universitair docent eleidssociologie

Nadere informatie

Uitdagingen voor de verzorgingsstaat in de eenentwintigste eeuw: vergrijzende samenlevingen, van de Europese verzorgingsstaat. Gösta Esping-Andersen

Uitdagingen voor de verzorgingsstaat in de eenentwintigste eeuw: vergrijzende samenlevingen, van de Europese verzorgingsstaat. Gösta Esping-Andersen Uitdagingen voor de verzorgingsstaat in de eenentwintigste eeuw: vergrijzende saenlevingen, kenniseconoieën en de houdaarheid van de Europese verzorgingsstaat Gösta Esping-Andersen Gösta Esping-Andersen

Nadere informatie

Integraal Kwaliteitsmanagement Gezondheidszorg Zorgkwaliteit, risicobeheersing, veiligheid en efficiency volgens NEN EN 15224

Integraal Kwaliteitsmanagement Gezondheidszorg Zorgkwaliteit, risicobeheersing, veiligheid en efficiency volgens NEN EN 15224 Integraal Kwaliteitsmanagement Gezondheidszorg Zorgkwaliteit, risicobeheersing, veiligheid en efficiency volgens NEN EN 15224 Version 1/2013 Uitdagingen in de gezondheidszorg Als professionele zorgaanbieder

Nadere informatie

Agentschappen en de verzelfstandigingsparadox

Agentschappen en de verzelfstandigingsparadox Agentschappen en de verzelfstandigingsparadox A anda Sullen, Sandra van Thiel en C hristopher Pollitt Drs. A.J. Sullen werkt aan een proefschrift ovei agentschappen en is lid van het Europair project,

Nadere informatie

De opmerkelijke terugkeer van de kosten-batenanalyse in het centrum van de bestuurspraktijk

De opmerkelijke terugkeer van de kosten-batenanalyse in het centrum van de bestuurspraktijk De operkelijke terugkeer van de kosten-atenanalyse in het centru van de estuurspraktijk Hoe het succes van o ( e) ei lacunes in de oderne estuurskundige theorie lootlegt Adres: tu-delft Faculteit Techniek

Nadere informatie

Kritische reflectie op de rol van de adviseur in het publieke domein. Bijdrage aan AEF live op donderdag 15 september 2016

Kritische reflectie op de rol van de adviseur in het publieke domein. Bijdrage aan AEF live op donderdag 15 september 2016 Kritische reflectie op de rol van de adviseur in het publieke domein. Bijdrage aan AEF live op donderdag 15 september 2016 H. D.Tjeenk Willink 1. AnderssonElffersFelix voelt zich betrokken bij en wil bijdragen

Nadere informatie

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Breda Eindhoven Helmond s-hertogenbosch Tilburg

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Breda Eindhoven Helmond s-hertogenbosch Tilburg Beleidsregels Artikel 13 Opiumwet in de B5-gemeenten Breda Eindhoven Helmond s-hertogenosch Tilurg Gemeente Eindhoven Vastgesteld door de urgemeester op 13 juni 2013 Vastgesteld in de driehoek op 22 april

Nadere informatie

2 DEFINITIES VAN BEREIKBAARHEID

2 DEFINITIES VAN BEREIKBAARHEID 2 DEFINITIES VAN BEREIKBAARHEID In hoofdstuk 2 koen de definities van bereikbaarheid aan bod die in de literatuur gehanteerd worden. In paragraaf 2.1 wordt het uitgangspunt beschreven dat ten grondslag

Nadere informatie

Kader Begeleiding en Toezicht

Kader Begeleiding en Toezicht Kader Begeleiding en Toezicht 1 Inleiding 3 2 Begeleiding en toezicht 5 3 Kader egeleiding en toezicht 8 3.1 Rechtspositie 8 3.2 Bejegening 9 3.3 Methodisch handelen 9 3.4 Veiligheid jongere en maatschappij

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Peel en Maas

Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Peel en Maas CVDR Officiële uitgave van Peel en Maas. Nr. CVDR296217_1 17 juli 2018 Inkoop- en aanestedingseleid van de gemeente Peel en Maas Het college van urgemeester en wethouders esluit vast te stellen de volgende

Nadere informatie

Driedaagse Leergang. Kennisintensieve beleidsontwikkeling

Driedaagse Leergang. Kennisintensieve beleidsontwikkeling Driedaagse Leergang Kennisintensieve beleidsontwikkeling 6, 13 en 20 juni 2014 Den Haag Doelstellingen en doelgroep De doelgroep bestaat uit beleidsmedewerkers/stafmedewerkers bij beleidsinstanties (nationaal,

Nadere informatie

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU 12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU DE LOKALE RELIGIEUZE SITUATIE IN KAART BRENGEN EN BEGRIJPEN 01 Lokale overheden wordt verzocht zich bewust te zijn van het toenemende belang

Nadere informatie

Initiatief Duurzame Hallenbouw

Initiatief Duurzame Hallenbouw VOORTGANG ONTWIKKELING DUTCH HALL De branchevereniging Bouwen et Staal (in saenwerking et de Saenwerkende Nederlandse Staalbouw ) is in 2010 et een initiatief gestart o een duurzae bedrijfshal te ontwikkelen.

Nadere informatie

Alleenstaande moeders en sociaal beleid in Nederland

Alleenstaande moeders en sociaal beleid in Nederland Alleenstaande oeders en sociaal eleid in Nederland Van verzorgers naar kostwinners? J e t B u sse a k e r, A n n e ie k e van D re n th, Trudie Knijn en J a n n e k e P la n t e n g a Dr. Jet Busseaker

Nadere informatie

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden Bijlage a Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden De functie van de Raad van Commissarissen. In deze profielschets wordt eerst ingegaan op de achtergronden

Nadere informatie

Voorlichting in de laatmoderne. over de grenzen van het poldermodel in de informatievoorziening. Petra Schedler en Folke Glastra.

Voorlichting in de laatmoderne. over de grenzen van het poldermodel in de informatievoorziening. Petra Schedler en Folke Glastra. Voorlichting in de laatoderne saenleving: over de grenzen van het polderodel in de inforatievoorziening Petra Schedler en Folke Glastra Petra Schedler en Folke Glastra zijn veronden aan de afdeling Opleiding

Nadere informatie

1 Het zoeken in de wettenbundel

1 Het zoeken in de wettenbundel 1 Het zoeken in de wettenundel Een student die een juridische opleiding volgt, krijgt met een wettenundel te maken. In een wettenundel is een verzameling van regelingen opgenomen. De meeste regelingen

Nadere informatie

Discussie. De onderzoeksmethode van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Redactie: René Torenvlied

Discussie. De onderzoeksmethode van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Redactie: René Torenvlied De onderzoeksethode van het Sociaal en Cultureel Planureau Redactie: René Torenvlied In de zoer van 2002 ontstond een sos heftige discussie in de edia over de resultaten van het onderzoeksrapport Zekere

Nadere informatie

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden.

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden. Bijlage a Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden. De functie van de Raad van Commissarissen. In deze profielschets wordt eerst ingegaan op de achtergronden

Nadere informatie

Een kwestie van selectie: de overheid en de informatievoorziening via internet

Een kwestie van selectie: de overheid en de informatievoorziening via internet Een kwestie van selectie: de overheid en de inforatievoorziening via internet A d re s : W e te n s c h a p p e lijk e R aad v o o r het R e g e rin g s ele id (W R R ) P o s t u s 2 0 0 0 4 2 5 0 0 EA

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn

Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn Hoofdstuk 10 Calculaties op korte termijn 10.5 Jorco BV De productiecapaciteit van de onderneming Jorco BV is 30 000 eenheden product per jaar. Met etrekking tot het vorig jaar is het volgende overzicht

Nadere informatie

CAOP. co m m 1/4. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. dr. G. ter Horst Postbus 20011 2500 EA Den Haag

CAOP. co m m 1/4. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. dr. G. ter Horst Postbus 20011 2500 EA Den Haag CAOP ROP advies inzake klokkenluiderl*^ A. Aan: De inister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. dr. G. ter Horst Postbus 20011 2500 EA Den Haag C.C. De inister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Strategisch beleid: een nadere verkenning van een diffuus begrip

Strategisch beleid: een nadere verkenning van een diffuus begrip Strategisch eleid: een nadere verkenning van een diffuus egrip Co Verdaas en Certjan Arts Dr. J.C. Verdaas is coördinator strategie en strategische projecten ij de geeente Zwolle. Dr. G. Arts is Senior

Nadere informatie

Martindejong en /gor Mayer

Martindejong en /gor Mayer Bay Area odel versus Status Quo: twee odellen voor de esluitvoring over transportcorridors vergeleken in een spelsi u lat ie Martindejong en /gor Mayer Martin de Jong is als universitair docent veronden

Nadere informatie

Niets is vanzelfsprekend

Niets is vanzelfsprekend DIRK HAEN Niets is vanzelfsprekend van: BRÜNO LATOUR (2004) Folates of nature. How to bring the sciences into deocracy (vertaling Catherine Porter). Cabridge, Ma., Harvard University Press. 104 'There

Nadere informatie

Startnotitie Woonvisie Eindhoven 2030

Startnotitie Woonvisie Eindhoven 2030 Startnotitie Woonvisie Eindhoven 2030 1. Inleiding De eerste stap om te komen tot een nieuwe Woonvisie is deze startnotitie. De startnotitie geeft antwoord op aanleiding en doel van de woonvisie en schetst

Nadere informatie

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief - Het christelijke belemmert de politiek niet, maar maakt haar juist mogelijk en waardevol - Pieter Jan Dijkman Vereniging voor Wijsbegeerte

Nadere informatie

Gedrag op maat: een conceptueel model voor het begrijpen en beïnvloeden van gedrag1

Gedrag op maat: een conceptueel model voor het begrijpen en beïnvloeden van gedrag1 Gedrag op aat: een conceptueel odel voor het egrijpen en eïnvloeden van gedrag1 Tony Weggeans, Gerard Tertoolen en Ipe Veling Dr. T.J. Weggeans is directeur van agit Research en Consultancy, dr. G. Tertoolen

Nadere informatie

1 Antwoorden tussenvragen

1 Antwoorden tussenvragen 1 Antwoorden tussenvragen 1.1 Een vooreeld van reht in ojetieve zin zijn ijvooreeld de regels van het urgerlijk proesreht zoals die zijn opgenomen in het Wetoek van Burgerlijke Rehtsvordering. Een vooreeld

Nadere informatie

Met recht risico s reduceren

Met recht risico s reduceren Met recht risico s reducer Bert Nieeijer Peter van Wijck Bert Nieeijer is plv. directeur van het Wetschappelijk Onderzoek Docutatie Ctru van het inisterie van Justitie hoogleraar rechtssociologie aan de

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Nieuwe uitdagingen voor de governance theory1

Nieuwe uitdagingen voor de governance theory1 Nieuwe uitdagingen voor de governance theory1 Renate Mayntz Renate Mayntz was tot haar eeritaat in 1997 directeur van het Max-Planck-Institut für Gesellschaftsforschung (pifg), dat ze 1985 heeft opgericht.

Nadere informatie

Krimpende arbeidsmarkt: nieuw perspectief, oude problemen

Krimpende arbeidsmarkt: nieuw perspectief, oude problemen Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole Paul de Beer Paul de Beer is Hri Polak-hoogleraar voor areidsverhouding aan de Universiteit van Asterda. Tevs is hij verond aan De Burcht (Ctru voor Areidsverhouding)

Nadere informatie

/ bk Postbus 164 telefoon: versiedatum: 25 april AD Hilversum fax:

/ bk Postbus 164 telefoon: versiedatum: 25 april AD Hilversum fax: 2019.013195.01 / k - 1 - Notariaat Wijdemeren ONTWERP Postus 164 telefoon: 035-6259090 versiedatum: 25 april 2019 1200 AD Hilversum fax: 035-6259099 e-mail: info@notariaatwijdemeren.nl OPRICHTING Vandaag,

Nadere informatie

De dilemma's van een fysiotherapeut

De dilemma's van een fysiotherapeut De dilea's van een fysiotherapeut en hun oplossingen Epirische filosofie op onbekend terrein Rita Struhkap Bespreking van: A. Lettinga {2000) Diversity in neurological physiotherapy. A coparative analysis

Nadere informatie

REGIONAAL BELEIDSKADER TOEZICHT EN HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK

REGIONAAL BELEIDSKADER TOEZICHT EN HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK REGIONAAL BELEIDSKADER TOEZICHT EN HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding. 1 Toezicht kinderopvang en peuterspeelzalen.. 3 Kindercentra, gastouderureaus en peuterspeelzalen..

Nadere informatie

Besturen in commissie

Besturen in commissie Bestur in coissie Verklaring van e foe Martin Schulz, Mark van Twist Hk Geveke * Martin Schulz werkt aan de Tilurgse School voor Politiek Bestuur van de Universiteit van Tilurg aan e proefschrift over

Nadere informatie

Verhoudingen tussen de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatisme of lobbyisme?

Verhoudingen tussen de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatisme of lobbyisme? Verhouding tuss de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatise of loyise? Agnes Akkeran Agnes Akkeran is als universitair doct verond aan de Faculteit der Managet Wetschapp van de Radoud Universiteit

Nadere informatie

Mogelijkheden en wenselijkheden van beleid ter bevordering van een meer gelijke verdeling van arbeiden zorgtaken tussen mannen en vrouwen

Mogelijkheden en wenselijkheden van beleid ter bevordering van een meer gelijke verdeling van arbeiden zorgtaken tussen mannen en vrouwen Dit artikel van Boo Lea Tijdschrift is geaakt voor Universiteit van Asterda Mogelijkhed wselijkhed van eleid ter evordering van e eer gelijke verdeling van areid zorgtak tuss ann vrouw Monique Stavuiter

Nadere informatie

Haagse pionnen op het Brusselse schaakbord?

Haagse pionnen op het Brusselse schaakbord? Haagse pionn op het Brusselse schaakord? Caspar van d Berg Sein Suvarierol Over de aansturing eleidsnetwerk van Nederlandse gedetacheerd ij de Europese Coissie Caspar van d Berg is als doct onderzoeker

Nadere informatie

Narratieve infrastructuur en fixaties in beleidsdialogen

Narratieve infrastructuur en fixaties in beleidsdialogen Narratieve infrastructuur en fixaties in eleidsdialogen De Schiphol-discussie ais casus T in e k e A a Dr. Tineke Aa is universitair docent aan het insti tuut voor Beleid en Manageent Gezondheidszorg In

Nadere informatie

Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht 2003

Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Papendrecht 2003 RAADSBESLUIT Datum en nummer 18 septemer 2003, nummer 9361 De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 8 septemer 2003, nummer 148; gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen

Nadere informatie

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum Bouwen aan de democratische veiligheid in Europa Ontwerptoespraak van de secretaris-generaal Brussel, woensdag 12 november 2014 Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze

Nadere informatie

De tijdlijn laat de voortgang en resultaten zien van de Samenwerking in de Rotterdamse Afvalwaterketen (RoSA).

De tijdlijn laat de voortgang en resultaten zien van de Samenwerking in de Rotterdamse Afvalwaterketen (RoSA). in de Afvalketen 21 216 7 juli Speciale editie Circulaire Afvalketen afgerond Terugblik Lancering strategie LTV Hoe het begon De Rotterdase afvalketen zorgt voor afvalketen in kort Rotterda sluit (afval)kringloop

Nadere informatie

Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat)

Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat) gemeente Eindhoven Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat) Inleiding Bij het opstellen van het estemmingsplan Oud Woensel 2012, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 novemer

Nadere informatie

Multiculturaliteit in de strafrechtspleging? 1

Multiculturaliteit in de strafrechtspleging? 1 Multiculturaliteit in de strafrechtspleging? 1 Frank Bovenkerk en Yücel Yefilgöz Frank Bovenkerk is antropoloog en als hoogleraar criinologie veronden aan het Wille Pope Instituut voor Strafrechtswetenschappen

Nadere informatie

Publieke waarde creëren. Daniël van Geest en Peter Teesink

Publieke waarde creëren. Daniël van Geest en Peter Teesink Publieke waarde creëren Daniël van Geest en Peter Teesink Een kortere versie van onderstaand artikel verscheen eerder in het magazine Vensters Open 2. Het is geschreven door Peter Teesink, gemeentesecretaris

Nadere informatie

RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN

RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN Wim Weymans RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN Filosofische perspectieven Recht en samenleving anders bekeken Filosofische perspectieven Wim Weymans Acco Leuven / Den Haag Verantwoording 13 Inleiding 17

Nadere informatie

Uitgangspunten Persoonsgebonden budget 2015. Op naar een positief Pgb beleid

Uitgangspunten Persoonsgebonden budget 2015. Op naar een positief Pgb beleid Uitgangspunten Persoonsgeonden udget 2015 Op naar een positief Pg eleid gemeente Eindhoven SD - Sociaal Domein, POK - POK novemer 2014 Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven SD - Sociaal Domein, POK - POK

Nadere informatie

b en jaargang 37 Van de redactie 123 Artikelen Marc van der Meer en Bert Roes Simultaan leren: beleidsleren in de keten van werk en inkomen 124

b en jaargang 37 Van de redactie 123 Artikelen Marc van der Meer en Bert Roes Simultaan leren: beleidsleren in de keten van werk en inkomen 124 2010 jaargang 37 2 Van de redactie 123 Artikel Marc van der Meer Bert Roes Siultaan ler: eleidsler in de ket van werk inko 124 Wouter van Gt Sako Musterd Isolet angst: PVV in Haagse uurt ij de geeteraadsverkiezing

Nadere informatie

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG L 348/130 Publicatieblad van de Europese Unie 24.12.2008 III (Besluiten op grond van het EU-Verdrag) BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG BESLUIT 2008/976/JBZ VAN DE RAAD van 16 december

Nadere informatie

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt?

Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit: Hoe kan EU-wetgeving op dit terrein worden verscherpt? DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID DIRECTORAAT C: RECHTEN VAN DE BURGER EN CONSTITUTIONELE ZAKEN BURGERLIJKE VRIJHEDEN, JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN Kaderbesluit van de Raad ter bestrijding van georganiseerde

Nadere informatie

Inhoud. Inhoud. Inleiding 9

Inhoud. Inhoud. Inleiding 9 Inhoud Inhoud Inleiding 9 1 Het zoeken in de wettenundel 11 1.1 Structuur van een wet en opouw van een regeling 12 1.2 Opouw van het Burgerlijk Wetoek (BW) 13 1.3 Structuur van de Algemene wet estuursrecht

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles)

Beleidsregels voor de toepassing van een last onder bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet (de wet Damocles) < klik hier voor meer toelichting mt schrijven eleidsregel Beleidsregels voor de toepassing van een last onder estuursdwang ingevolge artikel 13 Opiumwet (de wet Damocles) De urgemeester van Waalwijk,

Nadere informatie

Doorwerking via actieve looncoördinatie

Doorwerking via actieve looncoördinatie Doorwerking via actieve looncoördinatie De axiale looneis van de vakcentrale FNV sinds 1994 Maurice Rojer en Laurens Harteveld Maurice Rojer en Laurens Harteveld zijn werkzaa als respectievelijk senior

Nadere informatie

gemeente Eindhoven OplegvelInitiatiefvoorstel Raadscommunicatie 2011 2014 Raad in (inter)actie mhe/ed10048450 Griffie gemeenteraad

gemeente Eindhoven OplegvelInitiatiefvoorstel Raadscommunicatie 2011 2014 Raad in (inter)actie mhe/ed10048450 Griffie gemeenteraad gemeente Eindhoven Griffie gemeenteraad Raadsnummer Inoeknummer Dossiernummer OplegvelInitiatiefvoorstel Raadscommunicatie 2011 2014 Raad in (inter)actie mhe/ed10048450 gemeente Eindhoven Griffie gemeenteraad

Nadere informatie

Er zijn in totaal zeven mogelijkheden, waarvan er drie zijn met twee jongens en een meisje. De kans is dus 3 op 7 of 3 ofwel 3 : ,9%.

Er zijn in totaal zeven mogelijkheden, waarvan er drie zijn met twee jongens en een meisje. De kans is dus 3 op 7 of 3 ofwel 3 : ,9%. 5a d 6a 04 7-8 - De ogelijkheid voldoet niet aan de voorwaarde dat er ten inste één kind een is. In het oodiagra zie je dat er in totaal drie ogelijkheden zijn, waarvan er één is et preies twee s. De kans

Nadere informatie

Kwaliteiten waarmee rekening moet worden gehouden bij werving en selectie van staatsraden

Kwaliteiten waarmee rekening moet worden gehouden bij werving en selectie van staatsraden Kwaliteiten waarmee rekening moet worden gehouden bij werving en selectie van staatsraden Inleidende opmerkingen Een goede vervulling van de taken van de Raad van State en de Afdelingen advisering en bestuursrechtspraak,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Recht. Alternatieven voor recht

Hoofdstuk 1: Recht. Alternatieven voor recht Hoofdstuk 1: Recht Alternatieven voor recht Recht is zoals al gezegd een instrument om de maatschappij te ordenen. Alles is recht, kan een bepaalde houding zijn (die dan nog eens intrinsiek op alles toepasbaar

Nadere informatie

Geachte collega's, beste studenten,

Geachte collega's, beste studenten, College van Bestuur Geachte collega's, beste studenten, Na de hectische weken met de bezetting van het Bungehuis en het Maagdenhuis, hebben we een moment van bezinning ingelast. Wij hebben tijd genomen

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

Armoedebeleid Plan van aanpak 2008-2011

Armoedebeleid Plan van aanpak 2008-2011 Armoedeeleid Plan van aanpak 2008-2011 De kaders voor het gemeentelijk armoedeeleid vertaald naar acties. Gemeente Vaals, Sector Maatschappij April 2008 Benigna Deiana Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding

Nadere informatie

Politieke legitimiteit

Politieke legitimiteit Politieke legitimiteit Op het snijvlak van wetenschap en samenleving Geerten Waling De Responsieve Rechtsstaat, 22 september 2016 Bij ons leer je de wereld kennen 1 Routeplanner Even voorstellen Wat is

Nadere informatie

! plaag/pest protocol voor het primair onderwijs

! plaag/pest protocol voor het primair onderwijs Bijlage 1: Dit protocol is van toepassing op een niet pesten school, dit houdt in dat de leerlingen ervan op de hoogte zijn dat pesten niet word getolereerd. Word pesten onverhoopt tocht geconstateerd,

Nadere informatie

AH. MA. GemeenteOirschot INGEKOMEN 3 0 JUN 2009 BURG. BtAZOB i IKCH. ons kenmerk BABVI/U Lbr. 09/084

AH. MA. GemeenteOirschot INGEKOMEN 3 0 JUN 2009 BURG. BtAZOB i IKCH. ons kenmerk BABVI/U Lbr. 09/084 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad inforatiecentru tel. (070) 373 8020 1 ^ OMG 1VERG RO AH. MA MO ["»" fin w GeeenteOirschot BURG IKCH INGEKOMEN 3 0 JUN 2009 A BtAZOB i 5K 1 t WB ^ \ BenC

Nadere informatie

Beleid beoordelingsgesprekken

Beleid beoordelingsgesprekken Beleid beoordelingsgesprekken 1 Regeling beoordelingsgesprekken Deze regeling is vastgesteld door het bestuur van St. PCBO Baarn - Soest Voor akkoord: april 2012 De voorzitter van de Stichting PCBO, De

Nadere informatie

Inleiding. Definitie recht

Inleiding. Definitie recht Inleiding Wat is recht? Dat is de centrale vraag in deze cursus. In de inleiding zullen we ons niet al te veel verlaten in een academische waterval aan tekstblokken en moeilijk woorden. We gaan meteen

Nadere informatie

14 ACTUALITEIT Het gebrek aan naleving van parlementaire regels ondergraaft kwaliteit politiek-staatkundig systeem door Rein Jan Hoekstra De auteur is oud-lid van de Raad van State. Het is verbazingwekkend

Nadere informatie

Wettelijke taak decentralisatie mantelzorgcompliment Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Onvermijdelijk

Wettelijke taak decentralisatie mantelzorgcompliment Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Onvermijdelijk gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6190 Inoeknummer 15BST00180 Dossiernummer 15.09.851 24 feruari 2015 Commissie notitie Onderwerp: Omuiging Mantelzorgcompliment. Inleiding De ehoefte aan mantelzorg 1 zal

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radoud Repository of the Radoud University Nijeg The following full text is a pulisher's version. For additional inforation aout this pulication click this link. http://hdl.handle.net/2066/68955

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie