Dertig jaar later De empirische houdbaarheid van argumenten voor en tegen opkomstplicht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dertig jaar later De empirische houdbaarheid van argumenten voor en tegen opkomstplicht"

Transcriptie

1 Dertig jaar later De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht Kees Aarts * Dr. C.W.A.M. Aarts is universitair hoofddocent vooi Methoden en Technieken aan de Faculteit Bestuur* kunde van de Universiteit Twente. H ij houdt zich e zig et electoraal onderzoek en puliceert daar ooi over. Adres: Universiteit Twente Postus a e Enschede. t (053) E-ail: c.w.a..aarts@sk.utwente.nl Saenvatting Dertig jaar nadat in 1970 de opkostplicht ij verkiezingen in Nederland is afgeschaft, is in de (internationale literatuur weer elangstelling erkaar voor het geruik van dit wettelijk instruent. Hoofddoelstelling is nu het verhogen van de opkostcijfers, die in vrijwel de gehele westelijke wereld sinds circa vijftien jaar een daling te zien geven. Welke epirische stellingen zijn indertijd geruikt in het deat rond de afschaffing van de opkostplicht in Nederland, en welke stellingen worden nu uit de kast gehaald o de opkostplicht (weer) in te voeren? Wat is iniddels op grond van electoraal onderzoek ekend over de houdaarheid van deze stellingen? Bijna alle stellingen die vóór een opkostplicht zouden pleiten, worden ondersteund door de resultaten van epirisch onderzoek. Maar rond de handhaafaarheid van een opkostplicht en rond het causale echanise van opkostplicht en opkost lijft onduidelijkheid estaan. 1 Inleiding Op 19 feruari 1970 stede de Tweede Kaer h grote eerderheid voor een wijziging van de Kieswet, waardoor de opkostplicht ij verkiezingen werd afgeschaft. Door een snelle ehandeling in de Eerste Kaer werden de Provinciale Statenverkiezingen op 18 aart van dat jaar de eerste na afschaffing van de opkostplicht. De opkost daalde ten opzichte van de vorige Statenverkiezingen, in 1966, van 95% naar 68%. Met de opkost is het sindsdien niet eer echt goed gekoen: et nae de laatste jaren is er alo ezorgdheid over de teruglopende elangstelling van urgers voor het deelneen aan verkiezingen. Een voorlopig dieptepunt waren de verkiezingen voor het Europese parleent op 10 juni 1999, toen slechts 29% van de kiesgerechtigden een ste uitracht. Niet alleen in Nederland heerst ezorgdheid over de toekost van de electorale deocratie. Ooi in veel andere westerse landen lijkt de opkost te dalen. De analyses verschillen, evenals de voorgestelde reedies. Tot die reedies ehoren onder eer institutionele hervoringen van het kiesstelsel. En een institutionele hervoring die nu weer opduikt, is de invoering van de opkostplicht

2 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht De recente discussie rond de opkostplicht is voor een elangrijk deel toe te schrijven aan de ijdrage van Arend Lijphart (1997). Deze kot hieronder nader aan de orde. Recent internationaal-vergelijkend epirisch onderzoek wordt gerapporteerd door Blais en Dorzynska (1998), die geruikaken van gegevens op het niveau van staten, en door Franklin (1999), die hoofdzakelijk individuele enquêtegegevens analyseert. Blais en Dorzynska onderzoeken het effect van een groot aantal sociaal-econoische, institutionele en partij systeegeonden kenerken van staten op de opkost ij parleentsverkiezingen. Zij tonen aan dat, ook indien al deze kenerken in eschouwing worden genoen, het effect van een opkostplicht op de opkost nog steeds duidelijk aanwezig is (1998,250). Franklin analyseert gegevens uit de Europese verkiezingsstudies van 1989 en 1994, en laat zien dat in Eu-lidstaten zonder opkostplicht de opkost vooral afhangt van instruentele overwegingen ij de kiezer: valt er wat te kiezen, of niet? Waar een opkostplicht estaat (België, Luxeurg, Italië, Griekenland), is de opkost o die reden aanzienlijk hoger. Maar dat is volgens Franklin nog geen reden o de invoering van een opkostplicht in andere staten te epleiten. Een lage opkost is volgens he een teken dat de otivatie van kiesgerechtigden onvoldoende wordt geprikkeld, en dat kan eter worden verholpen door de rol van verkiezingen in de voring van overheidseleid te verzwaren. In zijn al aangehaalde artikel geruikt Lijphart resultaten van epirisch politicologisch onderzoek als asis voor een noratief etoog voor de opkostplicht.1 Deze werkwijze was ook in het al genoede Nederlandse Kaerdeat in feruari 1970 populair.2 De redeneringen die ij Lijphart en in het politieke deat worden aangetroffen, zijn steeds terug te voeren tot twee hoofdtypen. Het eerste hoofdtypehioudt in dat de afschaffing (of juist het ehoud, of de invoering) van de opkostplicht wordt gerechtvaardigd door verwijzing naar een hoger eginsel, ijvooreeld individuele vrijheid of politieke gelijkheid. In de eenvoudigste vor lijft het daarij: in een iets ingewikkelder vor wordt earguenteerd, dat in het geval van afschaffing (ehoud, invoering) van de opkostplicht, het ene hogere eginsel zwaarder oet wegen dan het andere. In eide gevallen is de arguentatie echter zuiver noratief. Het tweede hoofdtype redenering kot er op neer, dat de afschaffing (ehoud, invoering) van de opkostplicht wordt gerechtvaardigd op grond van een feitelijke vaststelling. Een feitelijke vaststelling, ijvooreeld de Nederlandse urgers zijn nu ondiger dan zestig jaar geleden, kan in principe worden geverifieerd. De vraag hoe feitelijke vaststellingen worden gehanteerd o tot een noratieve uitspraak over de opkostplicht te koen, lijft hier verder uiten eschouwing - en kan stellen dat daarin het grote gehei van de politieke retoriek schuilt. Wanneer feitelijke vaststellingen worden gehanteerd in een politiek deat, kan in principe worden nagegaan of deze vaststellingen terug te vinden zijn in de werkelijkheid. Daaree kan ook de deugdelijkheid van de arguentatie worden eoordeeld, voorzover de feitelijke vaststellingen daarin een rol spelen. Dit is precies wat ik in deze ijdrage zal doen voor het politieke deat rond de opkostplicht in Nederland. In deze ijdrage ga ik na, in hoeverre redeneringen van het tweede genoede hoofdtype, dus redeneringen waarin een feitelijke vaststelling of verwachting wordt gehanteerd ter schraging van een noratief oordeel, geldig zijn in het licht van tegenwoordig eschikare kennis over de werkelijkheid. Ik vat allereerst het rapport van de coissie- Berger (1967) over de opkostplicht saen, gevolgd door de standpunten in het Kaerdeat in Hierna koen de eer recente etogen voor de opkostplicht van Lijphart en Marijnissen aan od. De feitelijke vaststellingen in al deze etogen worden saengevat in een eperkt aantal (epirische) stellingen. Deze stellingen zijn doorlopend genuerd, van 1 tot en et 12. In het laatste deel van de ijdrage toets ik deze stellingen uit 1970 en I997"I999 aan gegevens die in 1998 in Nederland zijn verzaeld. Daardoor koen twee doelen in zicht: wat in 1970 koffiedik kijken was, is nu vrij helder: en wat nu ekend is over opkost, verkrijgt een nieuwe etekenis in het licht van het dertig jaar geleden gevoerde deat l

3 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht 2 Het deat over de afschaffing van de opkostplicht in 1970 Opkostplicht en partij-ideologie Het is niet overdreven te stellen dat Nederland gedurende de 53 jaar waarin stedwang, c.q. een wettelijke opkostplicht van kracht was, hieree heeft geworsteld. In deze 53 jaar is de stedwang eerst in de Grondwet opgenoen, daar vervolgens na aper vijf jaar weer uit verdwenen, en tegelijkertijd weer opgedoken in de Kieswet. Hierna is acht keer geproeerd o de verplichting uit de Kieswet te schrappen.3 De arges waaree de opkostplicht toch steeds weer gehandhaafd leef, waren sos etrekkelijk klein. Dit, en het aantal pogingen, wijzen op een sterk gepolitiseerd strijdpunt - althans, tot in de tweede helft van de jaren zestig. Het politieke oordeel over de opkostplicht was lange tijd hecht veronden et redere opvattingen over de relatie tussen individu, geeenschap en staat. Opvattingen die parallel liepen et de partijpolitieke reuklijnen. Verplanke (1965) rengt dit verand tussen opkostplicht en staatsleer expliciet aan. Traditioneel waren de christelijk-historischen (c h u ) en de katholieken (rk sp, later kvp) de elangrijkste voorstanders van de opkostplicht. Wat de c h u etreft, lijkt hieruit een operkelijk verschil et de andere elangrijke protestants-christelijke partij, de a r p. Bij de arp en de kleinere protestants-christelijke partijen sgp en gpv staan de rechten van het volk tegenover de staat centraal. De arp is, net als de kleinere christelijke partijen, altijd fel tegen de opkostplicht geweest. Hoewel de socialisten (sdap, pvda; later ook psp) niet altijd consequent waren (Veroo 1967), zijn ze eestal tegen de opkostplicht geweest. De lieralen ten slotte (lsp, vd, later w d en d 66) heen wisselend gereageerd op voorstellen et etrekking tot de opkostplicht, en lijken in 1970 ook onderling verdeeld. Staatkundige eginselen heen steeds een elangrijke rol gespeeld in deatten rond de opkostplicht: welk recht heeft de staat in deze kwestie, welk recht het volk, en welk recht het individu? Maar het is operkelijk dat tegen het einde van de jaren zestig in soige politieke stroingen, de kvp voorop, die eginselen worden opgegeven onder verwijzing naar geconstateerde aatschappelijke ontwikkelingen. Dat aakt een nadere eschot wing van die ontwikkelingen en hun relatie etht steen interessant. Het rapport van de Adviescoissie Opkostplicht Het deat dat op 18 feruari 1970 in de Tweede K> er werd gevoerd, was het sluitstuk van een proce dure die et grote ozichtigheid was ingezet. Ni de eest recente verwerping van een voorstel ta afschaffing van de opkostplicht op 5 oktoe 1965, werd geheel volgens de regels van de pacifica tiepolitiek een reed saengestelde adviescois sie geïnstalleerd onder voorzitterschap van de Gro ningse urgeeester Berger, die de aterie noj aar eens oest ekijken. Deze adviescoissif ging dus vooraf aan de in 1967 ingestelde staats coissie Cals-Donner, die als een van haai hoofdtaken had te adviseren over aanpassing vat de Kieswet. De coissie-berger puliceerde haai rapport op 15 noveer Cals-Donner puliceerde echter in dus rui vóór het Kaer deat in haar tweede tussenrapportage, waarin onderwerpen als een geatigd districten stelsel en directe verkiezing van de inister-presi dent aan de orde kwaen. Het deat over de afschaffing van de opkostplicht in 1970 is dientengevolge niet los te zien van de redere context vat staatsrechtelijke hervoring in die jaren. Al in zijn eantwoording van de installatierede van de inister, stelde voorzitter Berger van de Adviescoissie Opkostplicht: Ik geloof, dat het eerlijk is, dat wij ons ij de aanvang van ons werk voor ogen houden, dat het ereiken van een alle Nederlanders evredigende slotconclusie een onogelijkheid is. Ook innen onze coissie zullen de eningen wellicht verschillen (1967,7). Uiteindelijk naen inderdaad twee coissieleden inderheidsstandpunten in. De eerderheid van de coissie epleitte afschaffing vat de opkostplicht, aar coissielid Korthals Altes (w d ) wenste handhaving, en coissielid Diepenhorst (c h u ) wilde alleen aar insteen et afschaffing als uit een proef gedurende een aantal jaren zou lijken dat een elangrijk deel der kiezers, die politiek geïnteresseerd zijn, hun 82 Z

4 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht kiesrecht lijven uitoefenen (1967,25). De coissie aakt een onderscheid tussen rechtvaardigingsgronden voor handhaving, dan wel afschaffing van de opkostplicht, en praktische redenen. Dit onderscheid is vergelijkaar et het hieroven geaakte onderscheid tussen de twee hoofdtypen van redeneringen. Rechtvaardigingsgronden koen overeen et de introductie van hogere eginselen; praktische redenen koen overeen et (de interpretatie van) feitelijke vaststellingen. De praktische redenen van de coissie-berger kunnen als volgt worden saengevat: Stelling 1: De sanctie op niet-naleving van de opkostplicht kan niet voldoende worden toegepast. Stelling 2: De Nederlandse kiesgerechtigden zijn iniddels zo ondig geworden dat de opkostplicht niet eer nodig is o hen te ewegen hun ste uit te rengen. dus voldoende grond voor verwerping van de opkostplicht. Het gpv (Jongeling) stelt: Bij deze rechten van een ondig volk [naelijk algeeen kiesrecht en evenredige vertegenwoordiging, K.A.] past niet de opkostdwang ij steingen (2340). Burgers heen een orele plicht o te gaan steen, aar de staat [oet] daar et zijn vingers af lijven (2340). Net als voor de sg p, vort ook voor het gpv het vrijheidseginsel voldoende reden o tegen de opkostplicht te zijn. De arp (Schakel) is de derde protestants-christelijke partij die van eet af aan voorstander is van afschaffing van de opkostplicht. Schakel eent: De stelling dat puliek recht tevens pulieke plicht zou etekenen, wordt door ons weliswaar in orele zin geaccepteerd, aar niet in de foreel-juridische etekenis, niet dat de Staat het forele recht zou heen op de dienst van de urger in deze sector (2336). Stelling j: Afwezigheid van een opkostplicht aakt de opkost tot graadeter van het gepercipieerde elang van de verkiezingen, en prikkelt daarij tevens de partijen o hun standpunten zo duidelijk ogelijk uit te dragen. De inderheidsstandpunten in deze coissie koen vooral neer op een andere waardering van deze praktische redenen. O die reden noe ik ze niet apart. De standpunten in het Kaerdeat De standpunten van de politieke partijen in het deat van 18 feruari 1970 kunnen systeatisch worden saengevat.4 Verwijzingen zijn naar de paginanuers in de Handelingen van de Tweede Kaer, zitting We eginnen et de kleine christelijke partijen SGP en GPV. De sgp (ij onde van Aa) is altijd al tegen de opkostplicht geweest. Opkostplicht en stedwang zijn een karikatuur van alle egrip van vrijheid (2348) en overigens, gezien de handhavingpraktijk, ook een karikatuur van alle egrip van wettelijke verplichting (2349). Het is een laat overlijfseltje van herendienst aan de hoge overheid (2349). Voor de sgp is het vrijheidseginsel Niet-geïnteresseerde urgers zouden niet oeten worden gedwongen naar de steus te gaan, want (zoals de sociaal-deocraat Kleerekoper het in 1921 al had gezegd): de niet-geïnteresseerde urger is volkoen rationeel vertegenwoordigd, wanneer hij niet vertegenwoordigd is (2337). De c h u (Haars) is één van de partijen die intern verdeeld zijn over het voorstel. De woordvoerster, Haars, vat de eide standpunten in haar fractie saen. Door de in recente jaren gegroeide elangstelling voor politiek onder de Nederlandse evolking, ziet een deel van de CHu-fractie geen reden eer o de opkostplicht in de Kieswet te handhaven; dit deel heeft vertrouwen in de Nederlandse kiezer, en verwacht geen grote daling van de opkost (2349). Een ander deel van de fractie lijft van ening dat tegenover de rechten van de urgers ook plichten staan, waarvan de opkostplicht ij verkiezingen er één is. De kvp (Kolfschoten) stelt dat zijn partij als gevolg van aatschappelijke ontwikkelingen en veranderde opvattingen nu anders over de opkostplicht denkt dan vroeger. De kvp steunt het voorstel tot afschaffing. Kolfschoten hoopt niet dat de zwijgende eerderheid na de afschaffing van de opkostplicht niet eer zal gaan steen. Hij enadrukt dat daarvoor de opstelling van de politieke partijen

5 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht ij de koende verkiezingen van groot elang zal zijn: de partijen, en niet de dwang van de Kieswet, oeten de urgers overtuigen te gaan steen. De w d is net als de chu verdeeld over het voorstel, en laat twee sprekers het woord voeren. Geertsea spreekt naens de tegenstanders van afschaffing. Geertsea stelt: Het is niet juist te stellen, zoals de heer Schakel in feite heeft gedaan, dat er niets zou leven ij de ensen die niet koen steen; het is niet waar dat zij volstrekt ongeïnteresseerd zijn. Ik een, dat voor een niet onelangrijk deel hiertoe ook de ensen ehoren, die van ening zijn, dat het alleaal zo wel goed gaat... Wat etekent dan afschaffing van de opkostplicht? Dat etekent een overrepresentatie van ensen, die van ening zijn, dat het alleaal anders oet... (2350). Een ander ezwaar dat hij aanvoert, is dat het oproepen o niet te gaan steen - tot dan toe het uitlokken van het plegen van een strafaar feit - voortaan toegestaan is, en hierdoor een geheel nieuw wapen in de politieke strijd zal worden (2351). Overigens verindt Geertsea de opkostplicht aan handhaving van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging: in een districtenstelsel ziet hij er het nut niet van in. De tweede spreker voor de w d is Koning. Hij stelt dat evenredige vertegenwoordiging ook heel goed zonder opkostplicht kan functioneren, en dat het niet juist is politiek onverschillige urgers te dwingen naar de steus te gaan. Bovendien - een punt dat ook ij andere sprekers terugkeert - leeft de opkostplicht niet in het rechtsewustzijn, getuige de grote aantallen thuislijvers ij verkiezingen. Aangezien er ook geen zwaarwegende elangen voor handhaving pleiten, is het eter de epaling te schrappen. Voor d 6 6 stelt Goudsit onowonden dat de opkostplicht dient te worden afgeschaft, en dat haar partij dit als een opstap ziet naar de verwezenlijking van andere prograapunten van d 6 6 op het geied van staatkundige vernieuwing, et nae de invoering van een districtenstelsel. Ook de pvda-er Van Thijn aakt weinig eschouwende woorden vuil aan zijn standpunt: de opkostplicht dient te verdwijnen. Maar evenals Bakker van de c p n, is hij het oneens et de of vering van de KVP-er Kolfschoten, dat het nu lang zaerhand wel kan, odat er zoveel veranderd i en odat de Nederlandse kiezer langzaerhan ondig en volwassen is geworden... de Nederland se kiezer [is] vandaag niet ondiger dan ij vooi eeld 60 jaar geleden ( ). Ook Van Thijn wijst op de wenselijkheid van ai dere vernieuwingen, et nae dat partijen voor taan vóór de verkiezingen hun coalitievoorkeur uit spreken. In reactie op een interventie van Wieer ga (psp) stelt hij ten slotte, dat hiervoor de opstel ling van de partijen zelf de sleutel voor oplossinj van de proleen vort (2353). Wieenga (psp) zelf vindt het eenvoudig or. denkaar, dat en een deocratie kan laten func tioneren op de asis van dwang (2337). Wilsvoring, door voorstanders van de opkostpliclii vaak gezien als iets dat de staat ag eisen van zijt urgers, etekent in de ogen van de psp veeleer dal en ezig is, te vragen naar een epaald inhoude lijk ewustzijnspeil, en een inhoudelijk ewust zijnspeil is niet afdwingaar (2337). Afschaffei van de opkostplicht etekent, dat en voorrang geeft... aan de ensen, die ewust willen kiezen (2337). Waarvan er overigens inder zijn dan Wie enga wenselijk vindt (2338). De cpn is de enige fractie die in haar geheel tegen afschaffing van de opkostplicht is. Woordvoerder Bakker is niet ang voor de electorale ge volgen voor zijn partij, en heeft evenin sypathie voor het dwangeleent, aar ziet twee drijfveren achter het wetsontwerp, waarvan de eerste he wel evalt, aar de tweede niet: (1) katholieken eseffen tegenwoordig algeeen dat zij niet eer verplicht zijn o op de kvp te steen, waardoor de kvp niet langer elang heeft ij handhaving van de opkostplicht, en (2) afschaffing van de opkostplicht is de opstap naar een eerovattende herziening van het kiesstelsel. Hier speelt, net als op soige andere plaatsen in het deat, de discussie rond het werk van de staatscoissie Cals-Donner een rol op de achtergrond. O die laatste drijfveer is de c pn tegen het voorstel. De opkostplicht fungeert als een epaalde re... op het doorvoeren van veranderingen (2344). De Boerenpartij, de groep-harsen (een afsplitsing van de Boerenpartij) en de groep-aarden (een afsplitsing van vier fractieleden van de kvp, feitelijk

6 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen oplcostplicht de vertegenwoordigers van de iniddels opgerichte ppr) zijn alleaal voor afschaffing van de opkostplicht. Aarden (groep-aarden) gaat hierij in op Geertsea s (v v d) arguent vóór de opkostplicht, naelijk dat er anders een overrepresentatie van extreisten ontstaat, en vraagt zich a f of de uiteindelijke overeensteing tussen Geertsea en Bakker (c pn ) wel zo fundaenteel is (2355). Na een korte eantwoording door inister Beer- nink en een korte tweede terijn, waarin enige eer praktische aspecten aan de orde koen, wordt het deat afgesloten, en de volgende dag wordt de opkostplicht afgeschaft et 91 tegen r5 steen. De tegensteers zijn allen cpn-frac- tieleden en delen van de w d - en CHU-fracties.5 Epirische asis van arguenten Uit dit deat zijn een aantal proposities over de werkelijkheid af te leiden, naast de talrijke eer principiële stellingnaes. Het is niet verrassend dat de edoelde proposities vooral te vinden zijn ij de partijen die zich pas recent heen ekeerd tot de afschaffing van de opkostplicht, kvp en c h u. Deze partijen zullen zich geroepen heen gevoeld ohun oezwaai te rechtvaardigen, en dan zijn verwijzingen naar de uitenwereld aantrekkelijker dan de schijn van opportunise. Zowel de kvp als de chu wijzen op: Stelling 4: Door de gegroeide elangstelling voor politiek onder de Nederlandse evolking is geen opkostplicht eer nodig. Een stelling waarvan de preisse overigens door VanThijn (pvd a) en Bakker (c p n ) werd afgewezen. Hiernaast wijst de Kvp-woordvoerder ook op het onverhoopte gevaar dat de zwijgende eerderheid straks ij de verkiezingen thuis lijft: Stelling 3: Niet-steers heen inder extree politieke opvattingen dan steers. Een soortgelijke, aar iets andere propositie wordt verwoord door Geertsea (w d ) ter verdediging van de opkostplicht: Stelling 6: Niet-steers zijn in vergelijking et steers relatief tevreden et het regeringseleid. Als de latente niet-steers niet langer worden verplicht o hun ste uit te rengen, krijgen de ontevredenen te veel invloed op de saenstelling van de vertegenwoordigende organen. Wieenga (p s p ) verdedigt het afschafïen van de opkostplicht onder eer op grond van de epirische veronderstelling dat de thuislijvers inder politiek ewust zullen zijn dan de steers. Ook deze veronderstelling is in principe toetsaar: Stelling 7: Niet-steers zijn in vergelijking et steers relatief inder politiek ewust. De k v p en enkele andere partijen wijzen verder evenals de coissie-berger op het elang van de opstelling van politieke partijen na afschaffing van de opkostplicht (zie stelling 3). Bakkers (c p n ) vrees, ten slotte, dat de afschaffing van de opkostplicht de sluizen opent voor een verdergaande herziening van het kiesstelsel, kan worden opgevat als een epirische uitspraak die onwaar is geleken - aar de voorstellen voor herziening van het Nederlandse kiesstelsel lijven hier uiten eschouwing. 3 Recente ijdragen Lijpharts arguenten voor een opkostplicht Na de afschaffing van de opkostplicht in 1970, is het in Nederland lange tijd stil geweest rond dit aspect van verkiezingen. Maar, zoals in de inleiding gesteld, intussen lieten de opkostcijfers ij verschillende soorten verkiezingen grote onderlinge verschillen zien, en is er door de fluctuaties heen sinds de jaren tachtig ook een onafgeroken dalende trend zichtaar, ij alle soorten verkiezingen. Pas in de tweede helft van de jaren negentig kot de opkostplicht in Nederland weer voorzichtig ter sprake. De ekendste pleitezorger voor (her)invoering van een opkostplicht ij verkiezingen is Lijphart. Na een pleidooi in de Nederlandse pers ij een ezoek in 1994, earguenteert hij in zijn presidentiële rede voor de Aerican Political Science Association in 1996, waaro het wenselijk is dat deocratische systeen zonder opkostplicht, de Verenigde Staten voorop, de invoering van een opkostplicht zouden oeten overwegen (Lijphart 1997). Ik geef zijn arguentatie eknopt weer

7 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht Lijpharts etoog egint ij de vaststelling dat twee van de centrale deocratische waarden, naelijk gelijkheid en participatie, et elkaar in strijd kunnen raken, aangezien vele voren van politieke participatie ongelijkheid et zich eerengen. Deze ongelijkheid uit zich in disproportionele participatie door de hogere sociaal-econoische klassen. Vrijwel al het onderzoek naar politieke participatie heeft deze ongelijkheid aan het licht geracht. Steen ij verkiezingen is in principe de eest egalitaire vor van participatie, aar ook het steen heeft te lijden onder de edoelde ongelijkheid. Wanneer de opkost laag is, steen de sociaal-econoisch evoorrechten in veel grotere aantallen dan de inder evoorrechte klassen. Of de niet-steers ook in politieke zin afwijken van de steers, is een vraag die inder eenduidig te eantwoorden is. Onderzoeken op dit geied wijzen in verschillende richtingen. Hoe dit laatste ook zij, Lijphart stelt zich nu ten doel iddelen te vinden die het steen eer egalitair aken. Alvorens op deze iddelen in te gaan, stelt Lijphart vast, dat de opkost in grote delen van de westerse wereld laag is (et nae in tweederangs 6 verkiezingen zoals die voor het Europese parleent) dan wel aan het dalen is. Ook stelt hij op grond van epirisch onderzoek vast dat de aan- of afwezigheid van een opkostplicht de elangrijkste voorspeller is van het opkostpercentage. Lijphart noet één hoofdarguent voor de invoering van een opkostplicht c.q. stedwang, en drie nevenarguenten. Het hoofdarguent is dat een opkostplicht, door verhoging van de opkost, het deocratische ideaal van gelijkheid evordert. De nevenarguenten zijn (i) dat andere voren van politieke participatie worden evorderd (doordat het steen naar eer saakt ), (2) dat de rol van geld in de politiek zal worden verinderd doordat er inder geld hoeft te worden gestoken in verkiezingscapagnes, en (3) dat er inder negatieve capagnes zullen worden gevoerd, aangezien achter negatieve capagnes doorgaans de redenering zit dat specifieke groepen kiezers erdoor worden weerhouden o te gaan steen. Als die redenering niet eer opgaat, zal de toon van capagnes ook anders worden. Ook noet Lijphart drie arguenten tegen een opkostplicht, die hij stuk voor stuk proeert te weerleggen. Allereerst zou een opkostplicht erta leiden dat overigens ongeïnteresseerde urget naar de steus worden gedreven, waar ze op i sis van weinig of geen politieke inforatie ee ste uitrengen. Hiertegen rengt Lijphart in dt de politieke interesse juist zal stijgen door een op kostplicht. In de tweede plaats zou er een saec hang estaan tussen een hoge opkost en ea hoge ate van politiek conflict, waarij doorgaan; de Weiar-repuliek als vooreeld wordt ge noed. Maar Lijphart stelt dat eventuele prole en et de stailiteit van de deocratie pas ontstaan ij heftige schoelingen in opkost, a een opkostplicht zorgt er nu juist voor dat derge lijke schoelingen niet voorkoen. In de derde plaats, het elangrijkste tegenargu ent, wordt gesteld dat een opkostplicht in gaa! tegen de derde centrale deocratische waard; (naast gelijkheid en participatie), naelijk individuele vrijheid. Hiertegen rengt Lijphart in dat dt inreuk van een opkostplicht op individuele vrijheid slechts zeer gering is, en ovendien gerecht vaardigd kan worden door het niet-steen te e schouwen als een vor van liftersgedrag. Net zoal; liftersgedrag in andere situaties van collectieve e sluitvoring wordt tegengegaan, zo zou dat ooki verkiezingen oeten geeuren. Lijpharts feitelijke proposities kunnen als volgt worden saengevat: Stelling 8: Niet-steers zijn in sociaal-econoisch opzicht een relatief achtergestelde groep vergeleken et steers (waardoor ij lage opkost de politieke gelijkheid in het geding kot). Stelling 9: Niet-steers wijken wellicht ook in politiek opzicht af van de steers. Dit punt is gedeeltelijk ook in het Nederlandse Kaerdeat in 1970 al aan de orde gekoen (stellingen 5 en 6). Lijpharts stelling is echter ruier iedere politieke afwijking van de niet-steers is onjuist vanuit het oogpunt van het gelijkheidsideaal. Stelling 10: Niet-steers participeren ook op andere wijzen inder vaak in de politiek dan steers o o i 28 2

8 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht De overige proposities (de gevolgen van de opkostplicht voor de werking van het partij systee en van capagnes) zijn in principe ook onderzoekaar. Toch zullen ze in het vervolg van deze ijdrage uiten eschouwing oeten lijven, aangezien ze een uitgereid en zelfstandig onderzoek zouden vergen. Arguenten van de Socialistische Partij Lijpharts pleidooi heeft in Nederland tot nu toe alleen enige weerklank gevonden ij de Socialistische Partij. In een opinieijdrage in NRC Handelslad van 5 aart 1999 gaat Jan Marijnissen, de fractievoorzitter van de sp in de Tweede Kaer, in op de naar zijn ening verontrustend lage opkostcijfers ij recente verkiezingen in Nederland. Marijnissen stelt, net als Lijphart, vast dat er nu sociaal-econoische verschillen [estaan] als het gaat o het actief kiesrecht. Hij stelt dat hierdoor de representativiteit van de volksvertegenwoordigers in het geding kot. Hij zoekt de oorzaken van de lage opkost in een gerek aan vertrouwen in, en een groeiend cynise over de politiek, en geeft daarij vooreelden van politieke verschijnselen die dit wantrouwen en cynise evorderen. Mede door de terugloop van de ledentallen van politieke partijen, staat de deocratie onder druk. Marijnissen zoekt het egin van een oplossing voor dit prolee in een steplicht. Tegenover de door he voorziene kritiek dat steen geen plicht, aar een recht is, stelt hij dat er wel eer gevallen zijn waarin plicht en recht saengaan (in het onderwijs ijvooreeld). Het invoeren vaneen nieuwe plicht is naar zijn ening gerechtvaardigd, anders dreigt een nieuwe, verkapte vor van censuskiesrecht te ontstaan. Marijnissen stelt in deze ijdrage twee hieroven nog niet genoede epirische veranden vast: Stelling 11: Niet-steers zijn cynischer over politiek dan steers. Stelling 12: Niet-steers heen inder vertrouwen in politiek dan steers. 4 De houdaarheid van de stellingen De twaalf stellingen vallen in twee groepen uiteen. De eerste groep estaat uit de stellingen 1 tot en et 4. Deze heen geeenschappelijk dat ze iets zeggen over ontwikkelingen in aatschappij of politiek. De tijd speelt hierij een centrale rol, en de stellingen zijn geforuleerd op het niveau van de saenleving, anders gezegd: op geaggregeerd niveau. De tweede groep ovat de stellingen 5 tot en et 12. Hierin worden veranden gelegd tussen al dan niet steen en andere individuele kenerken. Deze veranden staan los van de tijd, en zijn ovendien geforuleerd op individueel niveau. Op een epaald niveau van astractie hangen deze acht stellingen onderling saen, aar in de praktijk zijn ze goed te onderscheiden. In het onderstaande worden deze stellingen zowel afzonderlijk als tezaen geanalyseerd. Eerst worden de vier stellingen ezien die iets zeggen over ontwikkelingen op geaggregeerd niveau. Daarna koen de acht stellingen op individueel niveau aan od. Ontwikkelingen op geaggregeerd niveau De eerste stelling luidt dat de sancties op nietnaleving van de opkostplicht niet kunnen worden toegepast. Of er sprake was van niet-kunnen of van niet-willen, kan nooit afdoende worden uitgeaakt. Maar dat ten tijde van de opkostplicht de sancties slechts spaarzaa werden toegepast, kan worden aangetoond et een stortvloed aan gegevens. Een deel daarvan is te vinden in het rapport van de coissie-berger (1967, 28-30). Van de niet-opgekoen kiezers ij Tweede-Kaerverkiezingen (5-10% van de kiesgerechtigden) werd doorgaans slechts 10-20% ter verantwoording geroepen ij het geeenteestuur (waarij een goede reden voor het thuislijven oest worden gegeven). Van deze groep werd vervolgens slechts een zeer klein aantal verwezen naar de kantonrechter, waar de sanctie werd geëffectueerd - 0,5-1% van de niet-opgekoen kiesgerechtigden. Van vrijwel alle thuislijvers werden de opgegeven redenen van verhindering lijkaar zonder eer als geldig aanvaard. De grote aantallen thuislijvers waartegen geen effectieve sanctieaatregelen konden worden genoen, hadden na 1917 ook al de elangrijkste reden gevord o de stedwang zo snel weer uit de Grondwet te schrappen. Indien de Nederlandse urgers al ondiger zijn geworden, dan heeft dat in elk geval niet geleid tot

9 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht een lijvend hoge opkost ij de verkiezingen - de opkost is iers direct na afschaffing van de opkostplicht sterk gedaald, en vervolgens nooit eer op het niveau van de jaren zestig teruggekoen. In deze zin is stelling 2 onjuist geleken. Of de Nederlandse urgers in de periode vóór 1970 ondiger zijn geworden, is oeilijk na te gaan, odat de relevante gegevens ontreken. Voor de periode na 1970 zijn veel gegevens eschikaar over de ontwikkeling in het politieke zelfvertrouwen van de Nederlandse evolking. Daaruit lijkt dat er in de afgelopen dertig jaar geen opwaartse trend in politiek zelfvertrouwen te zien is, zij het dat de jongste generaties, die eter zijn opgeleid dan de oudere generaties, wel operkelijk veel politiek zelfvertrouwen ten toon spreiden (Aarts en Thoassen 2000). Deze stijging van het politiek zelfvertrouwen leidt echter niet tot een hogere opkost: ondanks hun geiddeld hogere opleiding en hun geiddeld hoog politiek zelfvertrouwen, lijven jongeren duidelijk eerder thuis ij verkiezingen dan ouderen. Stelling 3 is tweeledig, en wijst zowel op de verwachte differentiatie van opkost tussen verkiezingen als op de verwachte partij strategieën. Wat het eerste deel van de stelling etreft: dat is zeker uitgekoen. De opkost ij verkiezingen is de afgelopen decennia ede een graadeter geworden voor het elang dat urgers aan de verschillende representatieve organen toekennen. Het tweede deel van de stelling verwijst naar de strategieën die politieke partijen zullen gaan ontwikkelen teneinde in de nieuwe situatie, zonder opkostplicht, zoveel ogelijk kiezers aan zich te inden. Verwacht wordt dat de partijen duidelijker zullen worden. Iniddels is ekend dat deze toenae in duidelijkheid zich aanvankelijk, tot het idden van de jaren tachtig, inderdaad heeft voorgedaan. Daarna is er echter sprake van een ontwikkeling naar inder duidelijke partijprofielen, et als gevolg een afneend elang van politieke strijdpunten voor het stegedrag zelf (o.. Aarts, Macdonald en Rainowitz 1999). De vierde stelling ten slotte wijst op de toegenoen interesse in politiek van de Nederlandse urgers. Deze stelling stond centraal in het deat rond de al dan niet vereende kloof tussen kiezers en gekozenen, dat eind jaren tachtig oplaaide. Net als voor de ontwikkeling van de ondigheid van deze urgers, geldt voor interesse dat er pas gegevens eschikaar zijn voor de periode na De eschikare enquêtegegevens over politieke interesse wijzen, net als ij politiek zelfvertrouwen, niet op een stijgende of dalende trend. Aanvankelijk, in de jaren zeventig, neet de interesse wat toe, o daarna vrij staiel te lijven (Aarts en Thoassen 2000). Ook hier speelt de generatie waartoe urgers ehoren, een rol - alleen een andere dan ij politieke zelfvertrouwen. Onderscheiden de jongeren zich door hun relatief hoge politieke zelfvertrouwen, zij vallen ook op door hun lage politieke interesse. Al et al lijkt van de verwachte aatschappelijke en politieke ontwikkelingen die opdoken in het deat rond de afschaffing van de opkostplicht, na dertig jaar aar weinig over te lijven. De opkost is gedaald, interesse en zelfvertrouwen van de urgers zijn in ieder geval na 1970 niet eer duidelijk toegenoen (op tegengestelde ontwikkelingen ij de jongste generaties na), de grote partijen heen na een aanvankelijke profilering op strijdpunten de terugtocht naar het politieke idden aanvaard. Het enige wat wel duidelijk is uitgekoen, is dat de opkostdjfers voor verschillende soorten verkiezingen sterk uiteenlopen. Het verschil in opkost tussen de Tweede-Kaerverkiezingen in 1998 en de verkiezingen voor het Europese parleent in 1999 edroeg aar liefst 44%. Relaties op individueel niveau Voor de overige acht stellingen analyseer ik de stand van zaken in 1998, rond de Tweede-Kaerverkiezingen waarij 73% van de kiezers een ste uitracht. In plaats van een longitudinaal perspectief wordt hier dus gekozen voor een dwarsdoorsnede van het Nederlandse electoraat op één tijdstip. Het voordeel hiervan is dat kan worden volstaan et een etrekkelijk eenvoudig analyseodel. Het nadeel - dat ontwikkelingen in de tijd uiten eschouwing lijven - weegt voor ijn vraagstelling niet erg zwaar, aangezien de relaties op individueel niveau zijn geforuleerd zonder verwijzing naar dergelijke ontwikkelingen.7 Het Nationaal Kiezersonderzoek 1998 (voor nko 1998 zie Aarts, Van der Kolk en Kap 1999) evat alle gegevens die hiervoor nodig zijn, voor een representatieve steekproef van Nederlandse kiesgerechtigden.8 88 &

10 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht Als de relaties tussen deze kenerken van urgers en opkost worden onderzocht, oet rekening worden gehouden et de onderlinge veranden tussen deze kenerken. Het is ijvooreeld waarschijnlijk dat cynische urgers ook etrekkelijk weinig politiek vertrouwen heen. O niet ten onrechte veel invloed aan één factor toe te schrijven, is een ultivariate aanpak gewenst. Voor zes van de acht stellingen is dit ook goed te realiseren, aangezien ze geakkelijk in één ultivariaat odel kunnen worden geanalyseerd. Voor de andere twee, naelijk stellingen 9 (Niet-steers wijken in politiek opzicht af van steers) en10 (Niet-steers participeren ook op andere wijzen inder vaak in de politiek dan steers), is dat lastiger gezien de vor van de gegevens. Deze twee zullen apart worden geanalyseerd. De zes stellingen die in ultivariaat odel van opkost kunnen worden ondergeracht, leggen relaties tussen opkost en achtereenvolgens: extreiteit van politieke opvattingen, tevredenheid et het regeringseleid, politiek ewustzijn, sociaaleconoische positie, politiek cynise en politiek vertrouwen. Operationalisering Alle stellingen zijn geoperationaliseerd aan de hand van vragen in het nko Voor soige gelden standaardetingen als voor de hand liggende operationalisaties, voor andere zijn geen standaardprocedures eschikaar. Voor de extreiteit van politieke opvattingen ijvooreeld is geen standaardinstruent eschikaar. Wel is dit concept al in eerder onderzoek geruikt. Van der Eijk en Oppenhuis (1990, 89) stellen, dat het iddenpunt van de ekende linksrechtsschaal kan worden eschouwd als een positie die politieke neutraliteit weergeeft. Hoe verder ieand zich van die iddenpositie verwijdert, des te extreer zullen zijn of haar politieke opvattingen zijn. Deze procedure volg ik ook et ehulp van de 10-punts links-rechtsschaal. Hoe groter de asolute afstand tot het idden van deze schaal, des te extreer de respondent is en des te groter de kans dat hij of zij zal steen. De tevredenheid et het eleid wordt geoperationaliseerd als een indexscore, geaseerd op drie standaardvragen in de verkiezingsonderzoeken naar het oordeel over de effecten van het econoische eleid van de (vertrekkende) regering, het oordeel over de effecten van het werkgelegenheidseleid, en de algeene tevredenheid et het regeringseleid.9 Politiek ewustzijn wordt hier opgevat als politieke kennis. Hiervoor zijn verschillende etingen eschikaar. Gekozen wordt voor een indexscore, geaseerd op de kennis van naa, functie en partij van vier nationale politici. Sociaal-econoische positie wordt geeten et ehulp van het opleidingsniveau van de respondent, leeftijd, geslacht en inkoen. Politiek cynise is weer een concept waarvoor een standaard eetinstruent voorhanden is. Op asis van de antwoorden op drie stellingen ( Tegen eter weten in eloven politici eer dan ze kunnen waaraken, Ministers en staatssecretarissen zijn vooral op hun eigen elang uit, en Kaerlid word je eerder door je politieke vrienden dan door je ekwaaheden ) is een indexscore erekend die het cynise van de respondent weergeeft. Vertrouwen in de politiek is in zekere zin het spiegeleeld van cynise. Het is in het nko op een aantal verschillende wijzen geeten; hier is gekozen voor een indexscore van extern politiek zelfvertrouwen. Deze is geaseerd op vijf stellingen: Kaerleden ekoeren zich niet o de ening van ensen zoals ik ; De politieke partijen zijn alleen aar geïnteresseerd in ijn ste en niet in ijn ening ; Mensen zoals ik heen geen enkele invloed op de regeringspolitiek ; Er steen zoveel ensen ij de verkiezingen dat ijn ste er niet toe doet ; en Meestal verliezen onze vertegenwoordigers in de Tweede Kaer al snel het contact et de ensen in het land. Opkost ten slotte wordt geoperationaliseerd als het antwoord op de vraag, of en ij de Tweede- Kaerverkiezingen van 6 ei 1998 heeft gested of niet. Uit ander onderzoek (Aarts 1999, 60-61) is overigens ekend dat odellen ter verklaring van opkost vrij rouust zijn over verschillende soorten verkiezingen: als in plaats van de Kaerverkiezingen, de raadsverkiezingen van 31 aart 1998 zouden worden gekozen, dan zou dat geen radicaal andere conclusies tot gevolg heen. Rest nog de keuze van een analyseodel. Gekozen wordt voor een eenvoudig odel, waarin geproeerd wordt op asis van de geselecteerde kenerken de kans te voorspellen dat ieand gaat

11 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht steen. Dit wordt wel een lineair kansodel genoed.10 Resultaten O te eginnen laat tael i de ivariate veranden zien tussen de zes genoede factoren en opkost. De eerdergenoede onderlinge saenhang tussen deze zes factoren lijft hier dus nog uiten eschouwing. Tael 1: Bivariate veranden et opkost Individueel kenerk Sociaal-econoische positie* Extreiteit politieke opvattingen Tevredenheid et het eleid Politiek ewustzijn Politiek cynise Politiek vertrouwen Correlatie et opkost 0,27 0,09 0,20 0,36-0,15 0,26 * De correlatiecoëfficiënt voor sociaal-econoische positie is een eervoudige correlatie, erekend et ehulp van een regressieanalyse. De ivariate veranden zijn over het geheel genoen niet erg sterk, aar geven op één uitzondering na wel steeds het eeld weer dat op grond van de stellingen verwacht ocht worden. Hoe eter ieands sociaal-econoische positie (dat wil zeggen: hoe hoger de opleiding en het inkoen en hoe ouder en is; ovendien voor vrouwen iets eer dan voor annen), des te groter de kans dat en stet ij de Kaerverkiezingen. Hoe extreer de politieke opvattingen, des te groter de kans dat en stet. Hoe eer en over politiek weet, des te groter de kans dat en stet. Hoe cynischer en over politiek is, des te kleiner de kans dat en stet. Hoe eer politiek vertrouwen en heeft, des te groter de kans dat en stet. Alleen ij tevredenheid is het verand anders dan soigen (Geertsea c.s.) dertig jaar geleden dachten: hoe tevredener en is, hoe eerder en zal steen, en niet ogekeerd. De ontevredenen zijn eerder geneigd thuis te lijven. Wat etekenden deze stellingen nu in het deat over de opkostplicht? Vier van de vijf stellingen die worden ondersteund door de gegevens, waren ontwikkeld o de ostandigheden aan te geven, waaronder een opkostplicht te verdedigen zou zijn. Het gaat hierij o de veranden et sociaal econoische positie, extreiteit van opvattingen cynise en vertrouwen. Aanvaarding van deze vie stellingen wijst derhalve in de lijn van het deat va 1970 eerder op de wenselijkheid van een opkost plicht dan op de overodigheid ervan. Voor de stel ling over politiek ewustzijn, die eveneens worè ondersteund, geldt echter dat deze juist (door è psp-er Wieenga) werd geracht als een arguen; tegen de opkostplicht. Ten slotte was de (verwoi pen) stelling 6 door Geertsea ingeracht o eet ogelijk gevaar ij de afschaffing van de opkost plicht aan te geven, naelijk het gevaar van verte kende weergave van de tevredenheid van de evolking. Er lijkt zich een vertekening voor te doen, al leen in een andere richting dan Geertsea dacht De ontevredenen lijven eerder thuis, de tevrede nen gaan eerder steen. Soige epirische arguenten voor de afschaffing van de opkostplicht lijken onhoud aar; andere staan overeind. Een ultivariate ana lyse van deze zes factoren kan eer inzicht geve: in het relatieve elang van de factoren voor de vei klaring van opkost. De resultaten van deze analyse staan in tael 2. Tael 2: Resultaten van ultivariate regressieanalyse Verklarende variaele Leeftijd Geslacht Opleidingsniveau Huishoudinkoen Extreiteit politieke opvattingen Tevredenheid et regeringseleid Politiek ewustzijn Politiek cynise Politiek vertrouwen Gestandaardiseerde regressiecoëflficiënt 0,16 0,05 0,06 0,06 0,07 0,05 0,25-0,06 0,12 R2 = 0,16; afhankelijke variaele: opkost ij Tweede-Kaerverkiezingen 1998 N = Tael 2 laat zien dat soige verklarende variaelen aar een zwak effect heen op opkost als ook andere factoren in eschouwing worden genoen. Opvallend zijn de relatief sterke effecten van leeftijd (hoe ouder, des te groter de kans dat en stet) en politieke kennis (hoe eer en weet

12 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht hoe groter de kans dat en stet) op opkost. Politiek vertrouwen volgt hierna, en pas op enige afstand de andere factoren, die eigenlijk slechts weinig te etekenen heen als kennis, leeftijd en vertrouwen zijn opgenoen. Het odel als geheel laat nog erg veel van de opkost onverklaard: slechts 16% van de variantie in opkost wordt door deze variaelen voor hun rekening genoen. Het is niet waarschijnlijk, gegeven wat er alleaal al ekend is over opkost, dat er elangrijke en voor de hand liggende factoren over het hoofd zijn gezien. Met andere woorden, het grootste deel van de onverklaarde variantie oet waarschijnlijk worden eschouwd als het resultaat ran toeval.11 Tael 3: Geiddelde stekansen (1-10) voor niet-steers en steers Partij Niet-steers Steers PvdA ,76 VVD ,49 d * 5,37 GroenLinks ,94 CDA ,37 SCP 2,39 2,33 CPV 2,64 2,56 RPF 2,30 2,52 CD 1,69* 1,28 SP AOV/Unie 55+ 4,11* 3,3 * Verschil significant op grond van F-toets et p < 0,01. Relatie van opkost et politieke kleur en et andere voren van participatie Twee stellingen zijn apart onderzocht, odat ze niet goed passen in het lineair kansodel. Het gaat ode stellingen 9 ( Niet-steers wijken wellicht ook in politiek opzicht af van de steers ) en 10 ('Niet-steers participeren ook op andere wijzen inder vaak in de politiek dan steers ). De eerste van deze twee stellingen is onderzocht door te kijken naar de stekansen van zowel steers als niet-steers op de verschillende politieke partijen. Stekansen worden verkregen door respondenten in een enquête te vragen, hoe waarschijnlijk het is dat en ooit op een epaalde partij zal steen. Die waarschijnlijkheid wordt uitgedrukt op een schaal van 1 ( Ik zal zeker nooit op deze partij steen ) tot 10 ( Ik zal zeker wel eens opdeze partij steen ). Tael 3 geeft de geiddelde stekansen weer voor niet-steers en steers. Voor de eeste politieke partijen geldt dat de kans dat en er ooit op zal steen niet anders is voor niet-steers dan voor steers. Er zijn echter enkele uitzonderingen. Niet-steers zijn duidelijk inder geneigd o ooit voor d6 6 te kiezen dan de steers. Daar staat tegenover dat niet-steers juist wat eer geneigd zijn o een voorkeur te heen voor de Centru Deocraten of, duidelijker, een van de ouderenpartijen. De resultaten in tael 3 wijzen erop dat voor de eeste grotere partijen de representativiteit van de verkiezingen niet in gevaar kot door de afwezigheid van een opkostplicht. Voor enkele andere partijen - d6 6, cd en Aov/Unie55+ - is dat echter wel het geval. Hoewel niet indrukwekkend, lijkt er dus wel sprake van enige (partij-)politieke verschillen tussen steers en niet-steers. Niet-steers heen, zo lijkt uit tael 3, een grotere kans o ooit cd te zullen steen dan steers. Dit resultaat kot overeen et wat Dekker (2000) vindt over de relatie tussen rechtspopulistische standpunten en het al dan niet steen: de niet-steers heen volgens zijn analyse veel vaker rechts-populistische opvattingen dan de steers. Dekker aseert hierop de conclusie dat een opkostplicht geen goed iddel is o de gevaren van selectieve opkost tegen te gaan: die plicht provoceert en de risico s... zouden wel eens ernstiger kunnen zijn dan het oorspronkelijke gevaar (2000, 61-62). Stelling 10 ten slotte is onderzocht door te kijken naar de geiddelde score van niet-steers en steers op een index van participatieactiviteiten. Deze index is erekend aan de hand van de ervaringen van respondenten et dertien voren van politieke participatie, variërend van het tekenen van een handtekeningenlijst tot het zelf contact opneen et een politicus of estuurder. De eeste ensen koen niet veel verder dan die handtekeningenlijst, zoals lijkt uit de lage geiddelde scores op de index, die van o tot 13 loopt. Maar zoals tael 4 laat zien, is er wel degelijk een flink verschil tussen de niet-steers en de steers. Nietsteers zijn geiddeld aanzienlijk inder actief dan de steers. Dit vort in principe een onder

13 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht steuning voor Lijpharts stelling dat steen, als relatief geakkelijke vor van politieke participatie, naar eer saakt. Of het ook leidt tot andere voren van participatie, is een andere vraag. Tael 4: Geiddelde politieke participatie (0-12) van nietsteers en steers Niet-steers Steers Participatiescore 1,21* 2,03 *: verschil significant op grond van F-toets et p < 0,01. Toetsing van stellingen 9 en 10 levert conclusies op die in of eer volgens Lijpharts verwachtingen zijn - en die hij ziet als arguenten voor de opkostplicht. Enerzijds zijn er in de stekansen voor enkele kleinere partijen verschillen te zien tussen niet-steers en steers. Anderzijds is het zo dat steers ook vaker op andere wijzen participeren. 5 Conclusie In deze ijdrage zijn twaalf stellingen esproken die in deatten over de opkostplicht zijn aangevoerd ter ondersteuning van, of juist tegen een dergelijke plicht. De eeste stellingen zijn al geforuleerd in de jaren , toen in Nederland de opkostplicht werd afgeschaft. Soige zijn de laatste jaren naar voren geracht. Van deze twaalf stellingen zijn er vijf hoofdzakelijk geforuleerd teneinde de afschaffing van de opkostplicht ede te rechtvaardigen (drie door de coissie-berger, één door kvp en chu, en één door psp). Dit waren de stellingen 1 tot en et 4 en 7. Voor stellingen 2, 3 en 4 is in de afgelopen dertig jaar geen duidelijk ewijs te vinden. Stelling 1, die etrekking heeft op de proleen ij de handhaving van de opkostplicht, is in de periode waarin deze plicht heeft estaan wel juist geleken. Dit geldt ook voor de door Wieenga (psp) geforuleerde stelling, dat afschaffing van de opkostplicht ertoe zou leiden dat vooral de politiek ewuste kiezers zouden gaan steen. De andere zeven stellingen, 5, 6 en 8 tot en et 12, zijn alle hoofdzakelijk geforuleerd o feitelijke ostandigheden aan te geven waaronder een opkostplicht gerechtvaardigd kan worden. Onderzoek naar de houdaarheid van zes van deze zeven, naelijk stellingen 5 en 8 tot en et 12, laat zien dat de edoelde rechtvaardigende ostandigheden voor een opkostplicht zich inderdaad voordoen. Voor stelling 6, die etrekking had op de (on)tevredenheid et het eleid van steers en niet-steers, wijst de conclusie op een ander soort vertekening dan de edenker indertijd voor ogen had: tevredenen steen eerder dan ontevredenen. Al et al lijft er van de epirische arguentatie voor afschaffing van de opkostplicht dus itter weinig over, op het punt van de proleen et handhaving en het voorrang geven aan politiek ewuste urgers na. Maar dit etekent natuurlijk niet dat hieree ook de noratieve arguentatie onhoudaar is geworden. Illustratief zijn in dit verand de etogen van ARP en sgp in het deat in Voor deze twee partijen staat de nor van vrijheid tegenover de staat zo centraal, dat ze geen oodschap heen aan epirische verhalen over de ondige kiezer. Hoewel het onogelijk is o op asis van deze epirische analyse noratieve conclusies te trekken, kan wel worden gesteld dat een aantal van de politieke actoren, waaronder de coissie-berger, de kvp en de chu, standpunten heeft ingenoen ede op asis van ondeugdelijk geleken arguenten. Zouden ze tot andere conclusies zijn gekoen als zij hadden geweten hoe de opkost ij verkiezingen zich zou ontwikkelen? Die vraag is niet te eantwoorden, want de geschiedenis kan niet worden teruggedraaid. Veel van de epirische arguenten die vóór de opkostplicht in stelling zijn geracht, lijken in 1998 geldig te zijn. Dat zou soigen in de verleiding kunnen rengen o hieruit te concluderen dat herinvoering van de opkostplicht de geconstateerde proleen rond representatie en politieke gelijkheid weer ongedaan zal aken. Maar ook deze stap volgt niet logisch uit het voorafgaande. Franklin (1999) heeft hier al op gewezen, en het is een punt waar voorstanders van de opkostplicht eer in het algeeen te weinig aandacht esteden: saenhang is niet hetzelfde als causaliteit. Opkost hangt saen et factoren zoals andere voren van politieke participatie, en politiek vertrouwen. Hieruit volgt echter niet dat wanneer de op

14 Kees Aarts Dertig jaar later: De epirische houdaarheid van arguenten voor en tegen opkostplicht kostplicht weer wordt ingevoerd, ook die andere factoren in gunstige zin zullen veranderen. Causaliteit is asyetrisch: je kunt door X te doen, Y ewerkstelligen, aar dat etekent niet dat je door Y aan te pakken, ook X kunt eïnvloeden. Lijphart is optiistisch over deze tweerichtingscausaliteit. Het is echter oeilijk voorstelaar, zeker in een land dat ervaring heeft et de opkostplicht, dat de herinvoering van die plicht op zichzelf de gewenste effecten zal sorteren. Bovendien zullen proleen van ontduiking en handhaving zich anno 2001 waarschijnlijk nog veel sterker voordoen dan voor 1970 al het geval was. * Dank aan de leden van de Sectie Algeene Beginselen van het Recht, Faculteit Bestuurskunde, Universiteit Twente, en aan de twee anoniee eoordelaars van & voor kritisch coentaar en nuttige aanwijzingen. Noten 1 De ter 'copulsory voting, die Lijphart net als de eeste Engelstalige auteurs geruikt, wordt wellicht eter vertaald door stedwang (of: kiesplicht, steplicht) dan door 'opkostplicht. Het onderscheid tussen deze twee vertalingen is historisch van etekenis in Nederland; tot 1922 evatte de Nederlandse Grondwet een artikel dat stedwang als strekking had (art. 80, De uitoefening van het sterecht is verplicht ). In de Kieswet leef deze stedwang opgenoen. Pas sinds in 1950 de stedwang werd veranderd in de plicht zich te elden op het steureau, wordt gesproken over een opkostplicht. 2 Wie verder zoekt, vindt geakkelijk nog veel eer vooreelden in eerdere Kaerdeatten over de opkostplicht (de artikelen van Veroo (1967) en Verplanke (1965) ieden saenvattingen van deze voorgeschiedenis ). 3 Te weten: in 1922 (aendeent-beuer verworpen et 50-33), 1923 (aendeent-beuer verworpen et 39-39, vervolgens 42-39), 1925 (aendeent-vliegen verworpen et 45-28), (SGP-otie verworpen et 40-30), 1933 (aendeent-beuer verworpen et 49-32), 1935 (aendeent-drees verworpen et 44-39), 1946 (aendeent- Ruys de Beerenrouck tegen regeringsvoorstel tot afschaffing aangenoen et 37-36), en ten slotte 1965 (aendeent-schakel verworpen et 98-30). 4 Dat het deat hieree onrecht wordt gedaan, is in dit geval zeker waar. Het verslag verdient het ook nu nog herlezen te worden, al was het aar ter estudering van de retoriek. 5 Een analyse van de directe effecten van de afschaffing op opkost is te vinden ij Irwin (1974). 6 'Tweederangs verkiezing is een vertaling van het egrip second order national election, waaree wordt gedoeld op verkiezingen voor een vertegenwoordigend orgaan anders dan het nationale parleent, waarin echter de partijen, tegenstellingen en zelfs personen uit de nationale arena een doinante rol spelen. Zie Reif en Schitt (1980), en Frank- lin (1999). 7 Overigens zijn de gegevens voor een longitudinale analyse op individueel niveau voor het overgrote deel eschikaar in de verschillende nko s en in enquête-onderzoeken als Sociaal-Culturele Verkenningen en Euroaroeter. 8 Het Nationaal Kiezersonderzoek 1998 is financieel ogelijk geaakt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek nwo, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Sociaal en Cultureel Planureau, de Universiteit Twente, de Universiteit van Asterda en het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen in Nijegen. Het nko 1998 is uitgevoerd onder directie van Kees Aarts en Henk van der Kolk (Universiteit Twente) naens de Stichting Kiezersonderzoek Nederland (skon). Het veldwerk is uitgevoerd door het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen. De gegevens zijn verkrijgaar ij het Steinetz Archief te Asterda (studie nuer P1415). De gepresenteerde gegevens zijn geaseerd op een gewogen steekproef; de weegfactor ovat geslacht, leeftijd, urgerlijke staat, regio, ate van stedelijkheid en electoraal gedrag (de zogenaade CBS-weegfactor). 9 Details over deze en andere indexconstructies zijn te vinden in Aarts, Van der Kolk en Kap Het verand tussen opkost en de verklarende variaelen kan rechtlijnig zijn, of een andere vor heen. Bij een rechtlijnig verand wordt gesproken van een lineair kansodel: het odel is ingericht o de kans te voorspellen dat ieand gaat steen, en die kans is rechtevenredig et de verklarende variaelen. Op theoretische gronden kan de voorkeur worden gegeven aan niet-rechtlijnige veranden, aar voor de interpretatie van resultaten leent het gewone lineaire odel zich eter. 11 Uit andere onderzoeken (voor Nederland: zie Aarts 2000) is wel geleken dat de inding van urgers et het partijsystee, in de vor van de sterkte van hun partij-identificatie, een krachtige voorspeller is van opkost. Wanneer deze inding et het partijsystee in het hier gehanteerde regressieodel wordt opgenoen, stijgt de verklaarde variantie tot 0,19. Binding et het partijsystee is nauw verwant aan Franklins (1999) 'otivationele factoren van opkost, waarnaar eerder is verwezen & 93

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici en bestuurders in hun

Nadere informatie

Internet in de klas. voor KPN Internet. december 2005. Internet in de klas. t.b.v. KPN Internet Blauw Research / B6359 december 2005

Internet in de klas. voor KPN Internet. december 2005. Internet in de klas. t.b.v. KPN Internet Blauw Research / B6359 december 2005 1 voor KPN Internet deceer 2005 2 Copyright 2005 Blauw Research v Alle rechten voorehouden. Niets uit dit rapport ag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautoatiseerd gegevensestand, of openaar geaakt,

Nadere informatie

Cynisme over de politiek

Cynisme over de politiek Cynisme over de politiek Een profiel van ontevreden burgers Dr. Pieter van Wijnen Waar mensen samenleven, zijn verschillende wensen en belangen. Een democratische samenleving heeft als doel dat politici

Nadere informatie

CAOP. co m m 1/4. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. dr. G. ter Horst Postbus 20011 2500 EA Den Haag

CAOP. co m m 1/4. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. dr. G. ter Horst Postbus 20011 2500 EA Den Haag CAOP ROP advies inzake klokkenluiderl*^ A. Aan: De inister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. dr. G. ter Horst Postbus 20011 2500 EA Den Haag C.C. De inister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Reflectie & debat. Ontwikkelingshulp die verschil maakt. Peter van Lieshout, Monique Kremer en Robert Went

Reflectie & debat. Ontwikkelingshulp die verschil maakt. Peter van Lieshout, Monique Kremer en Robert Went Dit artikel uit Beleid Maatschappij is gepuliceerd door Boo Lea uitgevers is ested voor Universiteit van Asterda Reflectie & deat Ontwikkelingshulp die verschil aakt Peter van Lieshout, Monique Kreer Roert

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 131 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele

Nadere informatie

Vier kernvragen van beleid

Vier kernvragen van beleid Vier kernvragen van eleid Anton H e erijck1 Anton Heerijck is adjunct-directeur van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringseleid en is als universitair hoofddocent veronden aan de opleiding Bestuurskunde

Nadere informatie

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK 1 VERKIEZINGEN IN KOEDIJK WELKE LANDELIJKE POLITIEKE PARTIJEN WAREN POPULAIR DOOR DE JAREN HEEN? VERKIEZINGEN VOOR DE TWEEDE KAMER Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal worden direct door de kiesgerechtigden

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I Aanwijzing voor de kandidaat Als in een vraag staat dat je een hoofd- of kernconcept moet gebruiken, dan gebruik je in het antwoord die elementen uit de omschrijving van het hoofd- of kernconcept die nodig

Nadere informatie

Doorwerking in de breedte

Doorwerking in de breedte Doorwerking in de reedte De doorwerking van Agenda 2002 in de teksten van decentrale eleidsnota s en cao-akkoorden in 1989 en 1999 Marte van Santen Drs. M. van Santen is als eleidsedewerker veronden aan

Nadere informatie

14 ACTUALITEIT Het gebrek aan naleving van parlementaire regels ondergraaft kwaliteit politiek-staatkundig systeem door Rein Jan Hoekstra De auteur is oud-lid van de Raad van State. Het is verbazingwekkend

Nadere informatie

Discussie. De onderzoeksmethode van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Redactie: René Torenvlied

Discussie. De onderzoeksmethode van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Redactie: René Torenvlied De onderzoeksethode van het Sociaal en Cultureel Planureau Redactie: René Torenvlied In de zoer van 2002 ontstond een sos heftige discussie in de edia over de resultaten van het onderzoeksrapport Zekere

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

Beleidsrelevantie ethiek: een onderzoek naar de totstandkoming van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst1

Beleidsrelevantie ethiek: een onderzoek naar de totstandkoming van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst1 Beleidsrelevantie ethiek: een onderzoek naar de totstandkoing van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkost1 Douwe van Houten Prof.dr. D.j. van Houten is hoogleraar Sociaal Beleid, Planning en

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10 Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10 Samenvatting door een scholier 1077 woorden 21 mei 2003 7,4 25 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 9 Knelpunten in het besluitvormingsproces

Nadere informatie

Initiatief Duurzame Hallenbouw

Initiatief Duurzame Hallenbouw VOORTGANG ONTWIKKELING DUTCH HALL De branchevereniging Bouwen et Staal (in saenwerking et de Saenwerkende Nederlandse Staalbouw ) is in 2010 et een initiatief gestart o een duurzae bedrijfshal te ontwikkelen.

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inboeknummer 15BST00413 Dossiernummer 15.14.851 3 april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge.

gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inboeknummer 15BST00413 Dossiernummer 15.14.851 3 april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge. gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6244 Inoeknummer 15BST00413 Dossiernummer 15.14.851 3 april 2015 Commissie notitie Onderwerp: Right to Challenge. Inleiding In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nadere informatie

De opbouwwerker als architect van de publieke sfeer

De opbouwwerker als architect van de publieke sfeer Dit artikel van Boo Lea Tijdschrift is geaakt voor Universiteit van Asterda De opouwwerker als architect van de pulieke sfeer Jan Wille Duyvdak Justus Uiterark Jan Wille Duyvdak (1959), hoogleraar algee

Nadere informatie

Discussie. De inzet van asielzoekers op de arbeidsmarkt. De asielzoeker als nieuwe hulp in het huishouden van de BV Nederland?

Discussie. De inzet van asielzoekers op de arbeidsmarkt. De asielzoeker als nieuwe hulp in het huishouden van de BV Nederland? De inzet van asielzoekers op de areidsarkt In de discussieruriek dragen twee auteurs een standpunt uit over een actueel, eleidsrelevant onderwerp. De discussie estaat steeds uit een openingsartikel (1500-2000

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken?

Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken? Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken? Maurice de Hond/Peil.nl De overwinning van de PvdA bij de Nederlandse Europese Parlementsverkiezingen en de uitslag van de Deense parlementsverkiezingen

Nadere informatie

Ontwikkeling politieke voorkeur in 2015

Ontwikkeling politieke voorkeur in 2015 Een politiek systeem in ontbinding De peiling van vandaag laat zien in welke bijzondere electorale situatie Nederland eind 2015 is beland. Deze resultaten kunnen geplaatst worden in het verlengde van het

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van <datum onbekend>

Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Gemeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van <datum onbekend> Geeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van Jaar Publicatiedatu Agendapunt besluit B&W Onderwerp Vaststellen van de Verordening interferentiegebieden bodeenergiesysteen 24 Tekst van openbare besluiten

Nadere informatie

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het wetenschappelijk instituut van 50PLUS heeft ons de opdracht gegeven

Nadere informatie

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar Rapport Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar Slechts zwakke stijging opkomstintentie, meerderheid VVD, PvdA en C3 ver weg De spanning voor de Provinciale Statenverkiezingen van woensdag

Nadere informatie

Scenario s tussen rationaliteit, en politieke rede1. Wieger Bakker. Mogelijkheden en beperkingen van toekomstscenario s binnen bestuur en beleid

Scenario s tussen rationaliteit, en politieke rede1. Wieger Bakker. Mogelijkheden en beperkingen van toekomstscenario s binnen bestuur en beleid Scenario s tussen rationaliteit, systeedwang en politieke rede1 Mogelijkheden en eperkingen van toekostscenario s innen estuur en eleid Wieger Bakker Dr. Wieger Bakker is eleidssocioloog en als senior

Nadere informatie

Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat)

Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat) gemeente Eindhoven Zienswijzennota 1 e wijziging Oud Woensel 2012 (moskee Visserstraat) Inleiding Bij het opstellen van het estemmingsplan Oud Woensel 2012, vastgesteld door de gemeenteraad op 20 novemer

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken,

Nadere informatie

: : OBS de Perroen 22KO. st. kom Leren

: : OBS de Perroen 22KO. st. kom Leren OBS de Perroen 22KO st. ko Leren 5-4-29 29 , ( x, (, (, ( ( ; 2, x q V, ( M, 5-4-29 ( Lineke de Kruijf Jannie Sarton 2 2 OBS de Perroen Rijksweg 7 6228XZ Maastricht 22KO ( Lineke de Kruijf 4-652 l.dekruijf@ko-leren.nl

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Henk Procee. Reflecties bij integriteit in het openbaar bestuur. b "

Henk Procee. Reflecties bij integriteit in het openbaar bestuur. b Reflecties ij integriteit in het openaar estuur Henk Procee Henk Procee studeerde scheikunde en filosofie. Hij is werkzaa aan de Universiteit Twente ij het ureau Studiu Generale en ij de vakgroep Systeatische

Nadere informatie

AH. MA. GemeenteOirschot INGEKOMEN 3 0 JUN 2009 BURG. BtAZOB i IKCH. ons kenmerk BABVI/U Lbr. 09/084

AH. MA. GemeenteOirschot INGEKOMEN 3 0 JUN 2009 BURG. BtAZOB i IKCH. ons kenmerk BABVI/U Lbr. 09/084 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad inforatiecentru tel. (070) 373 8020 1 ^ OMG 1VERG RO AH. MA MO ["»" fin w GeeenteOirschot BURG IKCH INGEKOMEN 3 0 JUN 2009 A BtAZOB i 5K 1 t WB ^ \ BenC

Nadere informatie

ŢļJE CHOICE. Breda Roosendaal. Vestigingsrapportage ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^B

ŢļJE CHOICE. Breda Roosendaal. Vestigingsrapportage ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^B Vestigingsrapportage ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^B ŢļJE CHOICE arktonderzoek 8L advies Theroeter Klanttevredenheid Welzorg vestiging: Breda Roosendaal Periode : 1 [ januari noveber

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

PS2019 worden historische verkiezingen

PS2019 worden historische verkiezingen PS2019 worden historische verkiezingen Maurice de Hond Peil.nl Ook zonder de aanslag van gisteren in Utrecht zouden de verkiezingen van morgen al historisch worden. Een keer eerder hadden we in Nederland

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

Rotterdam. sociaal. gemeten. 3e meting Sociale Index

Rotterdam. sociaal. gemeten. 3e meting Sociale Index 10 Rotterda sociaal geeten 3e eting Sociale Index 10 Rotterda sociaal geeten Rotterda sociaal geeten, 3e eting Sociale Index 1 3e eting Sociale Index Inhoud 0. Woord oraf 1. Inleiding 2. De Sociale Index

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 In 1848 werd de grondwet in Nederland veranderd. Dit had gevolgen voor de machtsverhouding tussen

Nadere informatie

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen Bij ieder steekproefonderzoek is de mate van representativiteit een probleem. Gelden de uitspraken die gedaan worden op basis van

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/90117

Nadere informatie

Cursus Politiek Actief Provincie Flevoland

Cursus Politiek Actief Provincie Flevoland Hier de titel van de presentatie invoegen Openingsdia Beeld op de positie van dit grijze kader. 1. Voeg een afbeelding toe 2. Muis-klik rechts op de afbeelding en selecteer Bijsnijden 3. Pas de breedte

Nadere informatie

Een kwestie van selectie: de overheid en de informatievoorziening via internet

Een kwestie van selectie: de overheid en de informatievoorziening via internet Een kwestie van selectie: de overheid en de inforatievoorziening via internet A d re s : W e te n s c h a p p e lijk e R aad v o o r het R e g e rin g s ele id (W R R ) P o s t u s 2 0 0 0 4 2 5 0 0 EA

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 38 ladzijde 9 a P( X = ) = 5 3 5 35 3 ( ) ( ) = 3 7 387 5 5 c De steekproefgrootte is 5 dus n = 5. De fractie witte allen is 5 = 3 dus p = 3. 5 Met VU-Statistiek krijg je: De volledige verdeling van X

Nadere informatie

1 Het zoeken in de wettenbundel

1 Het zoeken in de wettenbundel 1 Het zoeken in de wettenundel Een student die een juridische opleiding volgt, krijgt met een wettenundel te maken. In een wettenundel is een verzameling van regelingen opgenomen. De meeste regelingen

Nadere informatie

LeeR. & leef. bijbel. Zie volgende pagina s. boekje. uit je CATECHESE. onderbouw VAN: 1

LeeR. & leef. bijbel. Zie volgende pagina s. boekje. uit je CATECHESE. onderbouw VAN: 1 LeeR & leef uit je VAN: 1 CATECHESE onderbouw bijbel boekje Bijlagen bij les 14 - Niet stelen aar delen Introductie 2: Iedereen doet het... Introductie 3: Het geld-telt-spel De eerste pagina kan als achterkant

Nadere informatie

DE HELAASHEID DER DINGEN: Henk van der Kolk Universiteit Twente INHOUDSOPGAVE BEZORGDE OUDERS VAN DE KLOOF TUSSEN BURGER EN OVERHEID

DE HELAASHEID DER DINGEN: Henk van der Kolk Universiteit Twente INHOUDSOPGAVE BEZORGDE OUDERS VAN DE KLOOF TUSSEN BURGER EN OVERHEID DE HELAASHEID DER DINGEN: OVER BEELDEN, FEITEN EN CONSEQUENTIES VAN DE KLOOF TUSSEN BURGER EN OVERHEID Henk van der Kolk Universiteit Twente INHOUDSOPGAVE 1. Bezorgde Ouders (Gerard Reve) 2. Daantje de

Nadere informatie

DE HELAASHEID DER DINGEN: Henk van der Kolk Universiteit Twente

DE HELAASHEID DER DINGEN: Henk van der Kolk Universiteit Twente DE HELAASHEID DER DINGEN: OVER BEELDEN, FEITEN EN CONSEQUENTIES VAN DE KLOOF TUSSEN BURGER EN OVERHEID Henk van der Kolk Universiteit Twente INHOUDSOPGAVE 1. Bezorgde Ouders (Gerard Reve) 2. Daantje de

Nadere informatie

Krimpende arbeidsmarkt: nieuw perspectief, oude problemen

Krimpende arbeidsmarkt: nieuw perspectief, oude problemen Kripde areidsarkt: nieuw perspectief, oude prole Paul de Beer Paul de Beer is Hri Polak-hoogleraar voor areidsverhouding aan de Universiteit van Asterda. Tevs is hij verond aan De Burcht (Ctru voor Areidsverhouding)

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 Samenvatting door H. 1327 woorden 6 oktober 2015 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Samenvatting geschiedenis 7.1 De Franse filosoof en jurist Charles de Montesquieu

Nadere informatie

Jan Schoonenboom. Toekomstscenario's en beleid. i De populariteit van scenario-ontwikkeling

Jan Schoonenboom. Toekomstscenario's en beleid. i De populariteit van scenario-ontwikkeling Toekostscenario's en eleid Jan Schoonenoo D rs. I.J. S c h o o n e n o o is s ta f e d e w e rk e r ij de W e t e n s c h a p p e lijk e R aad v o o r het R e g e rin g s e le id en v o o r a lig ijz o

Nadere informatie

Notulen MR vergadering

Notulen MR vergadering Notulen MR vergadering Datu: 11-06-2013 Tijd: 19.30 Locatie: Waalwijk Aanwezig: Marlon vd Put (deels aanwezig) Wi van Best Frank van Alphen (voorzitter) Geert Legdeur (notulant) Marieke Bruers Nienke Brus

Nadere informatie

It s the economy stupid

It s the economy stupid It s the economy stupid De achtergrond van sterke stijging van SP en daling van PVV in de afgelopen maand De peiling van deze week is een voortzetting van het patroon dat zich aandient sinds half december.

Nadere informatie

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk?

Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? Verslag college 1: Democratische waarden onder druk? In de collegereeks Democratie en burgerschap, georganiseerd door ProDemos en de Universiteit van Amsterdam, kijken we naar de huidige stand van zaken

Nadere informatie

RUZIE OVER DE FUSIE?

RUZIE OVER DE FUSIE? RUZIE OVER DE FUSIE? resultaten van een enquête onder gemeentebestuurders en raadsleden in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam, november 2011 Projectnummer: 1578 ERGO: BUREAU VOOR MARKT- EN BELEIDSONDERZOEK

Nadere informatie

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting Directoraat-Generaal Communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID MONITORING PUBLIEKE OPINIE 15/09/2008 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2)

Nadere informatie

Uitdagingen voor de verzorgingsstaat in de eenentwintigste eeuw: vergrijzende samenlevingen, van de Europese verzorgingsstaat. Gösta Esping-Andersen

Uitdagingen voor de verzorgingsstaat in de eenentwintigste eeuw: vergrijzende samenlevingen, van de Europese verzorgingsstaat. Gösta Esping-Andersen Uitdagingen voor de verzorgingsstaat in de eenentwintigste eeuw: vergrijzende saenlevingen, kenniseconoieën en de houdaarheid van de Europese verzorgingsstaat Gösta Esping-Andersen Gösta Esping-Andersen

Nadere informatie

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN Meer Democratie Mei 2015 Rapportage onderzoek Partijpolitieke benoemingen Meer Democratie 1 Persbericht NEDERLANDERS: PUBLIEKE FUNCTIES OPEN VOOR IEDEREEN

Nadere informatie

uw kenmerk uw bericht van ons kenmerk datum 12uit mei juni 2012

uw kenmerk uw bericht van ons kenmerk datum 12uit mei juni 2012 Keizer Karel V Singel Postbus 00 AK Eindhoven Fax: 00 Website: www.ilieudienst.sre.nl afdeling Beheer & Realisatie t.a.v. de heer S. Bosch Postbus 00 AA HILVARENBEEK uw kenerk uw bericht van ons kenerk

Nadere informatie

De Stemming van 28 april 2019

De Stemming van 28 april 2019 De Stemming van 28 april 2019 Na de ophef over de clash tussen Henk Otten en Thierry Baudet, zien we vandaag een uitslag, die op diverse manieren een bevestiging is van hetgeen ik al eerder heb vastgesteld.

Nadere informatie

LOKALE KIEZERS: LOKALE KEUZES. Onderzoek stemgedrag Gemeenteraadsverkiezingen 2010

LOKALE KIEZERS: LOKALE KEUZES. Onderzoek stemgedrag Gemeenteraadsverkiezingen 2010 LOKALE KIEZERS: LOKALE KEUZES Onderzoek stemgedrag Gemeenteraadsverkiezingen 2010 Wie en waarom? Universiteit van Tilburg / Dec. 2010 Dr. Marcel Boogers Dr. Julien van Ostaaijen Laura Slagter Opdracht:

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Discriminatie op de arbeidsmarkt

Discriminatie op de arbeidsmarkt Discriinatie op de areidsarkt De resultaten van Nederlands onderzoek Justus Veenan Prof. Dr. J. Veenan is hoogleraar Econoische Sociologie aan de Erasus Universiteit Rotterda, en directeur van het Instituut

Nadere informatie

Stand van zaken. Het provinciale in. in de geestelijke gezondheidszorg. Rick Kwekkeboom

Stand van zaken. Het provinciale in. in de geestelijke gezondheidszorg. Rick Kwekkeboom Stand van zaken Het provinciale in de geestelijke gezondheidszorg Rick Kwekkeoo Mw.dr.ir. M.H. Kwekkeoo is wetenschappelijk edewerker van het Sociaal en Cultureel Planureau. Zij puliceerde eerder op het

Nadere informatie

7. COMPAROLOGIE IN DE MARITIEME TECHNIEK

7. COMPAROLOGIE IN DE MARITIEME TECHNIEK 7. COMPAROOGIE IN DE MARITIEME TECHNIEK Exerienteel onderzoek kan worden gescheiden in twee tyen onderzoek. Het eerste is het zogenaade directe onderzoek. Hierbij wordt het te onderzoeken roblee o het

Nadere informatie

Onvoorziene opbrengsten

Onvoorziene opbrengsten Onvoorzie oprgst Meer dan de tragiek van goede edoeling Mark van Twist Wouter Jan Verheul Mark van Twist is hoogleraar estuurskunde aan de Erasus Universiteit Rotterda decaan van de Nederlandse School

Nadere informatie

ICT - De hypergeometrische verdeling

ICT - De hypergeometrische verdeling ladzijde 9 a P( X = ) = 5 3 5 35 3 ( ) ( ) = 3 7 387 5 5 c De steekproefgrootte is 5 dus n = 5. De fractie witte allen is 5 = 3 dus p = 3. 5 Met VU-Statistiek krijg je: De volledige verdeling van X vind

Nadere informatie

OPEN FORUM. Louis W.C. TAVECCHIO Rijksuniversiteit Leiden

OPEN FORUM. Louis W.C. TAVECCHIO Rijksuniversiteit Leiden Tijdschrift voor Ontwikkelingspsychologie 1991, vol. 18, 2, 99-115 OPEN FORUM Kritische kanttekeningen bij 'De groei van het speciaal onderwijs: een volksgezondheidsproblee?' (Orlebeke, Das-Saal, Boosa

Nadere informatie

ANWB Medical Air Assistance B.V, Postbus 843. 8218 PC LELYSTAD " oio-24680oo

ANWB Medical Air Assistance B.V, Postbus 843. 8218 PC LELYSTAD  oio-24680oo Parallelweg 1 ANWB Medical Air Assistance B.V, Postbus 843 Eoeweg16 3IOOAV schieda 8218 PC LELYSTAD " oio-24680oo ilieudienst Rijnond F 010-246 82 83 W www-dcr.nl E coen.boogerd@dcr.nl BESLUIT van gedeputeerde

Nadere informatie

Maurizio Ferrera, Anton Hemerijck en Martin Rhodes

Maurizio Ferrera, Anton Hemerijck en Martin Rhodes De herijking van sociaal Europa Maurizio Ferrera, Anton Heerijck en Martin Rhodes Maurizio Ferrera is hoogleraar aan de Universiteit van Pavia en de Boccon i Universiteit in Milaan, waar hij een centru

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Functies en de rekenmachine

Hoofdstuk 1 - Functies en de rekenmachine Hoofdstuk - Funties en de rekenmahine Voorkennis: Funties ladzijde V-a De formule is T = + 00, d Je moet oplossen + 00, d = dus dan geldt 00, d = en dan is d = : 00, 77 m V-a f( ) = = 0en f( ) = ( ) (

Nadere informatie

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie tekst 5 5 Het tweede kabinet-balkenende (CDA, VVD, D66) trad aan op 27 mei 2003. Op 30 juni 2006 bood minister-president Balkenende het ontslag

Nadere informatie

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND Rapport BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND Peiling I&O Research 23 januari 2019 www.ioresearch.nl Brexit lijkt EU-gevoel in Nederland te versterken Nederlanders zien vooral nadelen

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, en de burgemeester van Eindhoven hebben op

gemeente Eindhoven Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven, en de burgemeester van Eindhoven hebben op gemeente Eindhoven Besluit Het college van urgemeester en wethouders van Eindhoven, en de urgemeester van Eindhoven heen op esloten: met etrekking tot de handhaving van de Drank en Horecawet en de Drank

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

REGIONAAL BELEIDSKADER TOEZICHT EN HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK

REGIONAAL BELEIDSKADER TOEZICHT EN HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK REGIONAAL BELEIDSKADER TOEZICHT EN HANDHAVING KINDEROPVANG EN PEUTERSPEELZAALWERK Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding. 1 Toezicht kinderopvang en peuterspeelzalen.. 3 Kindercentra, gastouderureaus en peuterspeelzalen..

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 - Machtsfuncties

Hoofdstuk 4 - Machtsfuncties Hoofdstuk - Machtsfuncties Voorkennis: Functies en symmetrie ladzijde 9 V-a Kies als vensterinstelling voor je GR ijvooreeld X en Y en voer in Y = X X + Je krijgt: + = 0, dan D = ( ) = en = = = + = of

Nadere informatie

De Stemming van 9 juni 2019

De Stemming van 9 juni 2019 De Stemming van 9 juni Er zijn geen verschuivingen deze week waargenomen. De peiling is gelijk aan die van de vorige week. Wel zijn er naast deze rapportage twee aparte gescheiden rapportages. De ene over

Nadere informatie

Inhoud. Inhoud. Inleiding 9

Inhoud. Inhoud. Inleiding 9 Inhoud Inhoud Inleiding 9 1 Het zoeken in de wettenundel 11 1.1 Structuur van een wet en opouw van een regeling 12 1.2 Opouw van het Burgerlijk Wetoek (BW) 13 1.3 Structuur van de Algemene wet estuursrecht

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie In dit hoofdstuk komen de interesse en participatie van Amsterdammers in de politiek aan bod. 2014 was in dat opzicht een boeiend jaar, met drie verkiezingen en belangrijke verschuivingen

Nadere informatie

Over de spanning tussen meritocratie en democratie

Over de spanning tussen meritocratie en democratie De diploadeocratie Over de spanning tuss eritocratie deocratie Mark Bovs Prof. Dr. Mark Bovs is als hoogleraar Bestuurskunde verond aan de Utrechtse School voor Bestuurs- Organisatiewetschap van de Universiteit

Nadere informatie

Tweede Kamerverkiezingen

Tweede Kamerverkiezingen Tweede Kamerverkiezingen Verkiezingsuitslag 15 maart 2017 1 Inhoudsopgave Stembureaus... 3 Opkomstpercentage... 4 Totaal aantal stemmen per partij... 5 Aantal stemmen per partij vergeleken met 2010...

Nadere informatie

Eerste graadsfuncties

Eerste graadsfuncties CAMPUS BRUSSEL Opfriscursus Wiskunde Eerste graadsfuncties Eerste-graadsfuncties 1 Eerste graadsfuncties: een voorbeeld Een taxibedrijf rekent de volgende kosten aan haar klanten: Dan een vaste vertrekprijs

Nadere informatie

nota Strategisch risicomanagement

nota Strategisch risicomanagement nota Strategisch risicomanagement DEFINITIEF Novemer 2010 te/kd09002755 1 Novemer 2010 Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Datum Novemer 2010-2 - Novemer 2010 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...3 Inleiding 4

Nadere informatie

Bijlage I - Conceptbrief aan de Europese Commissie

Bijlage I - Conceptbrief aan de Europese Commissie Bijlage I - Conceptbrief aan de Europese Commissie CONCEPT Aan de Voorzitter van de Europese Commissie B-1049 Brussel België Onderwerp: Gemotiveerd advies (subsidiariteit) over het EU-voorstel voor een

Nadere informatie

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019 Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019 2 Voorwoord Dit boek gaat over de verkiezingen voor het Europees Parlement op 23 mei 2019. Het boek is gemaakt door de medewerkers van Leren & Ontwikkelen Cliënten.

Nadere informatie

2 DEFINITIES VAN BEREIKBAARHEID

2 DEFINITIES VAN BEREIKBAARHEID 2 DEFINITIES VAN BEREIKBAARHEID In hoofdstuk 2 koen de definities van bereikbaarheid aan bod die in de literatuur gehanteerd worden. In paragraaf 2.1 wordt het uitgangspunt beschreven dat ten grondslag

Nadere informatie

BESTUURLIJKE VERNIEUWING?

BESTUURLIJKE VERNIEUWING? BESTUURLIJKE VERNIEUWING? De rol van de provincie en de Eerste Kamer 11 maart 2015 Nederlanders willen leden Eerste Kamer direct kunnen kiezen 1 I&O Research vroeg in haar laatste peiling 2 naar een aantal

Nadere informatie

8 Ideologische oriëntaties en stemgedrag

8 Ideologische oriëntaties en stemgedrag 8 Ideologische oriëntaties en stemgedrag Pieter van Wijnen 8.1 Inleiding In hoofdstuk 7 hebben we gezien dat in de afgelopen dertig jaar het Nederlands electoraat geleidelijk ontzuild is. Het stemgedrag

Nadere informatie

5 Politieke opvattingen

5 Politieke opvattingen 5 Politieke opvattingen Henk van der Kolk In dit hoofdstuk laten we zien: Over de taken die het gemeentebestuur zou moeten uitvoeren bestaan sterke meningsverschillen. Vooral over de opvang van asielzoekers

Nadere informatie

Werkende vaders, zorgende mannen. De mogelijkheid van verandering

Werkende vaders, zorgende mannen. De mogelijkheid van verandering Werkde vaders, zorgde ann. De ogelijkheid van verandering Jan Wille Duyvdak Monique Stavuiter Jan Wille Duyvdak is hoogleraar algee sociologie aan de Universiteit van Asterda ede-auteur van het oek Working

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Evaluatie 2011 Gratis met de bus voor 12- en 65+ Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu, Verkeer en Openbare Ruimte jbe/lf11024748

gemeente Eindhoven Evaluatie 2011 Gratis met de bus voor 12- en 65+ Openbare Ruimte, Verkeer & Milieu, Verkeer en Openbare Ruimte jbe/lf11024748 A gemeente Eindhoven Evaluatie 2011 Gratis met de us voor 12- en 65+ Augustus 2011 je/lf11024748 Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Datum Augustus 2011 gemeente Eindhoven Versie 1.3 Inhoudsopgave 1 Inleiding

Nadere informatie

Verhoudingen tussen de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatisme of lobbyisme?

Verhoudingen tussen de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatisme of lobbyisme? Verhouding tuss de sociale partners in Nederland anno 2005: corporatise of loyise? Agnes Akkeran Agnes Akkeran is als universitair doct verond aan de Faculteit der Managet Wetschapp van de Radoud Universiteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting door een scholier 1332 woorden 26 maart 2006 10 1 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis module 5 Hoofdstuk 1 1918, Troelstra wilde een revolutie

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Gedrag op maat: een conceptueel model voor het begrijpen en beïnvloeden van gedrag1

Gedrag op maat: een conceptueel model voor het begrijpen en beïnvloeden van gedrag1 Gedrag op aat: een conceptueel odel voor het egrijpen en eïnvloeden van gedrag1 Tony Weggeans, Gerard Tertoolen en Ipe Veling Dr. T.J. Weggeans is directeur van agit Research en Consultancy, dr. G. Tertoolen

Nadere informatie

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016. Artikel 1

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016. Artikel 1 De raad van de gemeente Wijk ij Duurstede; gelezen het voorstel van urgemeester en wethouders d.d. 17 novemer nr. ; gelet op artikel 220 tot en met 220 h van de Gemeentewet; esluit: vast te stellen de:

Nadere informatie