Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Sleuteltermen Links Bibliografische referentie Studentnummer 5655730 Begeleider(s) Beoordelaar(s) indien bekend Datum 06 juni 2014 Jordi Wester Biologie Efficiënt differentiëren differentiatie Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Docenten onderbouw HAVO/VWO, Bertrand Russel College Krommenie UVAL-model, differentiatie
Samenvatting In het laatste rapport van de onderwijsinspectie (Onderwijsinspectie BRC, 2011) scoort het BRC matig op de afstemming op de verschillen tussen de leerlingen. Op dit moment is de sectie biologie wel erg enthousiast over differentiatie op niveau, maar de uitvoering wordt te uitdagend gevonden. De docenten geven aan dat dit komt, doordat differentiëren door de docenten als erg arbeidsintensief wordt ervaren. Dit zorgt er vervolgens voor dat het nog niet regelmatig wordt toegepast. In dit onderzoek wil ik dan ook aantonen dat als er differentiatie lessen op een efficiënte manier (taak eerst) worden uitgevoerd dat dan zal de ervaren van differentiatie lessen afneemt. Terwijl de leerlingen wel de gebruikelijke voordelen van differentiatie ervaren, wat er voor zorgt dat hun motivatie toeneemt. Onderzoeksmethode Meting van de differentiatie lessen: De differentiatie methode wil ik in totaal zeven groepen toepassen. Om echter het verschil in te kunnen meten moet er wel een controlegroep aanwezig zijn. Dit wil ik bereiken door twee groepen te vormen. Afwisselend zal één van deze groepen de differentiatie methode toepassen en de andere groep is dan de controlegroep (zie het schema hieronder). Op deze manier komt elke groep in aanraking met de differentiatie methode, maar kan er ook een vergelijking m.b.t. de verricht worden. De ervaren arbeidsintensiteit van de docenten wil ik meten aan de hand van een enquête voor de docenten (zie tabel en bijlage 2). De uitkomsten van deze enquête wil ik verifiëren en bekrachtigen aan de hand van interviews met de desbetreffende docenten. Dit zorgt ervoor dat de statistiek van de enquête bekrachtigd kan worden door middel van de mening van de geïnterviewde (Mathinson, 1988). Ik heb gekozen voor individuele enquêtes zodat de mening van de geïnterviewde duidelijk naar voren zal komen en niet wordt beïnvloed door andere gesprekspartners. Om een zo gebalanceerd mogelijk beeld te verkrijgen interview ik alle vier de docenten. De vragen zal ik zo open mogelijk stellen en ik stel van te voren een vast aantal clusters waarbinnen de reacties vallen vast, zodat mijn invloed op het interview zo minimaal mogelijk is. De uitkomsten uit de interviews wil ik categoriseren volgens de clusters (zie bijlage 3). Na het uitvoeren van de lessen en voor het afnemen van mijn interview instrument zal ik de clusters definitief vaststellen. Op deze manier kan ik de vragen en de clusters nog afstellen op de uitgevoerde lessen. Al zijn er bijvoorbeeld struikelblokken dan kan ik mij hier meer op richten, etc. Motivatie meting van de leerlingen: Het effect op de motivatie van de leerlingen meet ik door een motivatiemeting bij de start te vergelijken met de motivatie aan het einde van de differentiatie opdrachten (zie tabel en bijlage 1). De enquête wil ik digitaal afnemen via de website Surveymonkey, via deze methode is het mogelijk om de data geautomatiseerd te verzamelen. Voor mijn eigen interesse zal ik tevens de toets gegevens analyseren op hogere denkvaardigheden en dit vergelijken met voorgaande jaren. Ik verwacht echter dat er pas na een langere periode een duidelijk effect in de toets resultaten zal ontstaan, dus voor dit onderzoek acht ik deze data niet doelmatig.
Groep 1,2,3,4 Groep 5,6,7 Meting van van de docenten Motivatiemeting van de leerlingen Interview docenten Differentiatie les 1 X Gewone les Start Differentiatie les 2 Gewone les X Differentiatie les 3 X Gewone les Differentiatie les 4 Gewone les X X Einde Einde Onderwerp: Meetinstrument 1 ervaren Werkwijze: Enquête docenten, ervaren Waarom hiervoor gekozen? Dit onderzoek poogt de differentiatie lessen minder arbeidsintensief te maken of in ieder geval de ervaring minder arbeidsintensief te maken. Daarom is het van belang dit te meten. Meetinstrument 2 motivatie meting Enquête motivatie van de leerlingen Om het belang van differentiatie aan te tonen wil ik het effect van differentiëren op de motivatie meten. Meetinstrument 3 interview Interview docenten ervaren Om de resultaten van de enquête te verifiëren en te bekrachtigen zal ik gebruik maken van interviews onder de desbetreffende docenten. Data analyse: Het programma Surveymonkey die ik gebruik voor de leerling enquêtes geeft de output in een Excel file. Dit zal ik exporteren naar SPSS waar ik als de data het toe laat een ANOVA zal uitvoeren op de verschillende clusters. Daarnaast wil ik kijken of het effect op de motivatie groter is bij de sterke leerlingen i.v.m. de zwakkere leerlingen. De indeling zal ik maken aan de hand van het cijfer gemiddelde van deze leerlingen, waarbij de sterke leerling gemiddeld hoger heeft dan een 7,5 en de zwakke leerling gemiddeld onder een 6. Tevens wil ik controleren of het per docent en per klas verschilt, aangezien bepaalde docenten al heel goed gedifferentieerd lesgeven zal niet bij iedereen het effect even groot zijn. De data van de docenten zal ik handmatig invoeren en analyseren in SPSS, indien de data het toe laat zal ik dit gebeuren aan de hand van een ANOVA. Om de analyse te bekrachtigen zal ik de uitkomsten van de interviews gebruiken om de gevonden resultaten toe te lichten.
Referenties Crowe, A., Dirks, C., & Wenderoth, M. P. (2008). Biology in Bloom: Implementing Bloom's taxonomy to enhance student learning in biology. CBE-Life Sciences Education, 7(4), 368-381. Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1991). A motivational approach to self: Integration in personality. In Nebraska symposium on motivation (Vol. 38, pp. 237-288). Geraedts, C.L. & Boersma, K.Th. (2000). Ontwikkeling van het begrip natuurlijke selectie in havo/vwo. Tijdschrift voor Didactiek der Betawetenschappen, 17(2), 124-150. Hoogeveen, P., & Winkels, J. (2010). Het didactische werkvormenboek. Uitgeverij Van Gorcum. Inspectie van het onderwijs (2011). Rapport van bevindingen, onderzoek kwaliteitsverbetering bij scholengroep Krommenie Locatie Bertrand Russel College, afdeling VWO 2011. Utrecht: Inspectie van het onderwijs. Inspectie van het onderwijs (2013). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag over het jaar 2011/2012. Utrecht: Inspectie van het onderwijs. Janssen, F.J.J.M. (2006). Biologen: Denkgereedschap voor het Biologieonderwijs. ICLON Leiden: 2006. Janssen, F.J.J.M. (2008). A toolkit for stimulating productive thinking. JBE (43(1):21-26. Janssen, F.J.J.M. (2012). Uitdagend vakonderwijs voor alle leerlingen. In: ICLON. Leren en Instructie (p. 161-175). Leiden: ICLON, Universiteit Leiden. Korthagen, F., & Vasalos, A. (2002). Niveaus in reflectie: naar maatwerk in begeleiding. VELON tijdschrift voor Lerarenopleiders, 23(1), 29-38. Marzano, R. & Miedema, W. (2008). Leren in Vijf Dimensies. Moderne didactiek in het voortgezet onderwijs. Van Gorcum: 2008. Merrill, M. D. (2006b). Levels of instructional strategy. Educational Technology 46(4): 5-10. Martin, M. & Pickett, M.T. (2013). The effect of differentiated instruction on motivation and engagement in fifth-grade gifted mat hand music students Mathison, S. (1988). Why triangulate?. Educational researcher, 17(2), 13-17. Schilders, M., Sloep, P., Peled, E. & Boersma, K. 2009. Worldviews and evolution in the biology classroom. Journal of Biological Education, 43(3): 115 120 Smits, G., Waas, B., Bos, A. & Kalverda, O. (2010). Biologie voor jou 2a 6 de druk. s Hertogenbosch, Malmberg.
Bijlage 1: Motivatie enquête overgenomen en aangepast van de repository Klas: Leeftijd: Man/vrouw: 1. Biologie zal niet gauw een hobby van mij worden. 2. Op de een of andere manier kan ik biologie maar niet onder de knie krijgen. 3. Voor biologie doe ik niet meer dan nodig is. 1) Mee oneens 2) enigszins mee oneens 3) enigszins mee een 4) mee eens 4. Ik ben best goed in biologie. 5. Vooral bij biologie ben ik blij als het lesuur voorbij is. 6. Ik denk dat je bij weinig beroepen iets aan biologie hebt. 7. Ik weiger veel vrije tijd aan biologie te besteden. 8. Onze lessen biologie zijn vaak boeiend en interessant. 9. Voor proefwerken biologie ben ik zenuwachtiger dan voor andere proefwerken. 10. Ik merk aan andere vakken dat ik iets aan biologie heb. 11. Biologie is van belang om later een baan te krijgen. 12. Tijdens de lessen biologie voel ik me haast nooit zenuwachtig. 13. In je latere leven kun je best zonder biologie. 14. Ik vind biologie een leuk vak. 15. Ik zou later best een baan willen waarbij je biologie gebruikt. 16. Het interesseert mij niet zo wat er in de lessen biologie wordt verteld. 17. In mijn vrije tijd doe ik wel eens spelletjes die iets met biologie te maken hebben. 18. Zonder biologie zou het op school veel leuker zijn. 19. Biologie hangt mij meters de keel uit. 20. Ik maak wel eens meer huiswerk dan we opgekregen hebben. 21. Ik geloof dat biologie weinig nut heeft. 22. Meestal begrijp ik wat er in de lessen biologie behandeld wordt. 23. Bij biologie ben ik banger om fouten te maken dan bij andere vakken. 24. Buiten school heb je weinig aan wat je in de lessen biologie leert. 25. Ik voel me zeker van mezelf wanneer ik een beurt krijg bij biologie. 26. In de les biologie gaat de tijd altijd heel snel voorbij. 27. Het grootste gedeelte van wat je bij biologie leert, kun je later goed gebruiken. 28. Van ons boek biologie begrijp ik meestal niet zo veel. 29 Ik houd me ook in mijn vrije tijd wel eens met dingen uit de lessen biologie bezig. 30. Bij veel dingen die je iedere dag tegenkomt heb je wat aan biologie. 31. Eigenlijk zou ik liever geen biologie volgen. 32. Ik vind het fijn om zelf een opdracht voor biologie te maken.
Subschalen en omschalen: Plezier 5 Vooral bij biologie ben ik blij als het lesuur voorbij is 14 Ik vind biologie een leuk vak 15 Ik zou later best een baan willen waarbij je biologie gebruikt 18 Zonder biologie zou het op school veel leuker zijn 19 Biologie hangt mij meters de keel uit 26 In de les biologie gaat de tijd altijd heel snel voorbij 31 Eigenlijk zou ik liever geen biologie volgen 32 Ik vind het fijn om zelf een opdracht voor biologie te maken Angst en moeilijkheid 2 Op de een of andere manier kan ik biologie maar niet onder de knie krijgen 4 Ik ben best goed in biologie 9 Voor proefwerken biologie ben ik zenuwachtiger dan voor andere proefwerken 12 Tijdens de lessen biologie voel ik mij haast nooit zenuwachtig 22 Meestal begrijp ik wat er in de lessen biologie behandeld wordt 23 Bij biologie ben ik banger om fouten te maken dan bij andere vakken 25 Ik voel me zeker van mezelf wanneer ik een beurt krijg bij biologie 28 Van ons boek biologie begrijp ik meestal niet zo veel Inzet en interesse 1 Biologie zal niet gauw een hobby van mij worden 3 Voor biologie doe ik niet meer dan nodig 7 Ik weiger veel vrije tijd aan biologie te besteden 8 Onze lessen biologie zijn vaak boeiend en interessant 16 Het interesseert mij niet zoveel wat er in de lessen biologie wordt verteld 17 In mijn vrije tijd doe ik wel eens spelletjes die iets met biologie te maken hebben 20 Ik maak wel eens meer huiswerk dan we opgekregen hebben 29 Ik houd met ook in mijn vrije tijd wel eens met dingen uit de lessen biologie bezig Nut en relevantie 6 Ik denk dat je bij weinig beroepen iets aan biologie hebt 10 Ik merk aan andere vakken dat ik iets aan biologie heb 11 Biologie is van belang om later een baan te krijgen 13 In je latere leven kun je best zonder biologie 21 Ik geloof dat biologie weinig nut heeft 24 Buiten school heb je weinig aan wat je in de lessen biologie leert 27 Het grootste gedeelte van wat je bij biologie leert, kun je later goed gebruiken 30 Bij veel dingen die je iedere dag tegenkomt heb je wat aan biologie
Bijlage 2: Meting 1. Een les aan de hand van deze methode zal ik niet snel nogmaals uitvoeren. 2. Op de een of andere manier blijf ik het lastig vinden om dit soort lessen te geven. 3. Ik ben best goed in het geven van dit soort lessen. 1) Mee oneens 2) enigszins mee oneens 3) enigszins mee een 4) mee eens 4. Na dit soort lessen ben ik blij als het lesuur voorbij is. 5. Ik denk dat je deze methode bij weinig onderwerpen kan toepassen. 6. Ik weiger veel tijd aan het voorbereiden van zulke lessen te besteden. 7. Het geven van lessen volgens deze methode zijn vaak boeiend en interessant. 8. Als ik les ga geven volgens deze methode ben ik vooraf zenuwachtiger dan bij normale lessen. 9. Ik merk tijdens ander lessen dat ik iets aan deze lesmethode heb. 10. Tijdens de gedifferentieerde lessen volgens deze methode voel ik me haast nooit zenuwachtig. 11. Ik vond dat de leerlingen tijdens de les veel hulp vroegen. 12. Ik vond deze les inspirerend. 13. De leerlingen waren productief bezig. 14. De leerlingen waren zelfstandig aan het werk. 15. Deze les was meer werk dan een gemiddelde andere les 16. Ik vond dit een goed gedifferentieerde les 17. Het geven van deze les gaf mij een goed gevoel
Subschalen en omschalen: Plezier 4. Na dit soort lessen ben ik blij als het lesuur voorbij is. 12. Ik vond deze les inspirerend. 17. Het geven van deze les gaf mij een goed gevoel Angst, moeilijkheid en intensief 2 Op de een of andere manier blijf ik het lastig vinden om dit soort lessen te geven. 3. Ik ben best goed in het geven van dit soort lessen. 8. Als ik les ga geven volgens deze methode ben ik vooraf zenuwachtiger dan bij normale lessen. 10. Tijdens de gedifferentieerde lessen volgens deze methode voel ik me haast nooit zenuwachtig. 11. Ik vond dat de leerlingen tijdens de les veel hulp vroegen. 15. Deze les was meer werk dan een gemiddelde andere les Inzet en interesse 1 Een les aan de hand van deze methode zal ik niet snel nogmaals uitvoeren. 6. Ik weiger veel tijd aan het voorbereiden van zulke lessen te besteden. 7. Het geven van lessen volgens deze methode zijn vaak boeiend en interessant. Nut en relevantie 5. Ik denk dat je deze methode bij weinig onderwerpen kan toepassen. 9. Ik merk tijdens ander lessen dat ik iets aan deze lesmethode heb. 13. De leerlingen waren productief bezig. 14. De leerlingen waren zelfstandig aan het werk.
Bijlage 3: De clusters worden na de uitgevoerde lessen echt vast gesteld, maar zullen waarschijnlijk als volgt zijn: - - plezier - moeilijkheid - nut / kwaliteit lessen De vragen zullen hier ook op deze cluster gericht zijn: Hoe heb je de lessen ervaren? Hoe intensief vond je de lessen? Zou je vanaf nu zelf ook lessen aan de hand van deze methode geven? Zie je een toegevoegde waarde van deze lessen in? Wat is het meest positieve van deze methode? Wat is het meest negatieve van deze methode?